B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
COMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
VAN
DU
04-04-2000
04-04-2000
HA 50
COM 168
HA 50
COM 168
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 4 april 2000
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN
-
COM 168
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting, Maat-
schappelijke Integratie en Sociale Economie over
de
integratie van gehandicapten in het arbeidsproces
(nr. 1306)
3
sprekers : Jozef Van Eetvelt, Johan Vande Lanotte,
vice-eerste minister en minister van Begroting, Maat-
schappelijke Integratie en Sociale Economie
Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting, Maatschappe-
lijke Integratie en Sociale Economie over
de speciale
parkeerkaart voor gehandicapten
(nr. 1426)
5
sprekers : Luc Goutry, Johan Vande Lanotte, vice-
eerste minister en minister van Begroting, Maatschap-
pelijke Integratie en Sociale Economie
Sommaire
Mardi 4 avril 2000
COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COM 168
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Inte´gration sociale et
de l'Economie sociale sur
l'inte´gration professionnelle
des personnes handicape´es
(n° 1306)
3
orateurs : Jozef Van Eetvelt, Johan Vande Lanotte,
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Inte´gration sociale et de l'Economie sociale
Question orale de M. Luc Goutry au vice-premier ministre
et ministre du Budget, de l'Inte´gration sociale et de
l'Economie sociale sur
la carte de parking spe´cifique pour
les personnes handicape´es
(n° 1426)
5
orateurs : Luc Goutry, Johan Vande Lanotte, vice-
premier ministre et ministre du Budget, de l'Inte´gration
sociale et de l'Economie sociale
2
HA 50
COM 168
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 4 AVRIL 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 4 APRIL 2000
De vergadering wordt geopend om 10.35 uur door de
heer Jean-Marc Delize´e, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.35 heures par M. Jean-Marc
Delize´e, pre´sident.
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan
de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over
de integratie van gehandicapten in het arbeids-
proces
(nr. 1306)
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de l'Inte´gra-
tion sociale et de l'Economie sociale sur
l'inte´gra-
tion professionnelle des personnes handicape´es
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, mijn vraag betreft een
niet onbelangrijke aangelegenheid. In het verleden heeft
men dikwijls de aandacht gevraagd voor de tewerkstel-
ling van gehandicapten, zowel in de particuliere als in de
openbare sector.
Voor de gemeenten ligt dat iets moeilijker omdat voor hen
nog geen echte ondersteunende maatregelen zijn geno-
men. Nochtans lijkt het me niet zonder belang om de
overheid stimuli te laten aanbieden. Ik denk dat deze
visie door de SP-fractie wordt ondersteund, want in de
Financieel Economische Tijd van 8 maart heb ik gelezen
dat zij meer migranten, gehandicapten en andere laag-
geschoolden aan het werk willen zetten. Men kijkt vol
verwachting uit naar de overheid of er daar initiatieven
zouden kunnen worden genomen.
Ik wil verwijzen naar de beleidsbrief, waarin men op
pagina 68 vermeldt dat de minister erop zal toezien dat
ook personen met handicaps zouden deelnemen aan de
actieve welvaartsstaat. In dit verband zou men bijzon-
dere aandacht besteden aan mogelijkheden van gee¨i-
gende systemen en loonkostensubsidie als instrument
voor tewerkstelling. Hierover zou de Nationale Hoge
Raad voor Gehandicapten overleg plegen met gewesten,
gemeenschappen en gehandicapten. Men kan gemakke-
lijk verklaren dat men die onderhandelingen zal starten,
omdat men het ook een goed idee vindt. Het zou
positiever klinken als ik van de minister een concreter
antwoord zou krijgen.
Mijnheer de minister, zijn er al initiatieven genomen ter
uitvoering van deze niet-onbelangrijke passage in de
beleidsbrief ? Worden de plaatselijke besturen hierbij
betrokken ? Voorziet men in een analoge regeling voor
de openbare besturen, zoals in de particuliere sector ?
Indien er nog geen initiatieven zijn genomen, zou ik u
graag vragen of u nu geen initiatief kunt nemen. Vooral
vanuit het standpunt van het delen in de welvaartsstaat,
moeten wij meer en meer oog hebben voor een groep die
het moeilijker heeft.
Minister Johan Vande Lanotte : Mijnheer de voorzitter,
collega's, inzake het activeren van gehandicapten, de
discussie rond CAO nr. 26 en de beschutte werkplaatsen,
moeten we naar een vrij globaal beeld kunnen evolueren.
Het kabinet heeft echter eerst de problematiek van de
bestaansminimumtrekkers aangepakt.
Het lenteplan is nu aanvaard. Het is over een aantal jaren
gespreid en omvat initiatieven die met betrekking tot
bestaansminimumtrekkers kunnen worden genomen met
het oog op hun effectieve inschakeling in de arbeids-
markt. Dat plan is ondertussen door de regering goed-
gekeurd.
Wat het tweede trimester van dit jaar aangaat hebben
alle maatregelen met betrekking tot bestaansminimum-
trekkers in zekere mate, zij het uiterst gering, ook een
weerslag op gehandicapten.
Het tweede pakket dat zal worden besproken is het
pakket Armoede en Sociale Economie. De bespreking
over het deel sociale economie, exclusief beschutte
werkplaatsen en tewerkstelling van gehandicapten als
dusdanig,
is
bijna
afgerond.
Het
betreft
een
samenwerkingsakkoord met concrete doelstellingen en
een affectie van de financie¨le middelen. De onderteke-
HA 50
COM 168
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
ning zal nog vo´o´r de maand mei plaatsvinden. Inzake het
hoofdstuk Armoede zullen wij, zeker nu in Lissabon een
aantal richtingen werden aangegeven, tijdens het tweede
trimester proberen een vrij omvattend geheel te maken.
De sector van de gehandicapten, waarvoor ik eveneens
bevoegd ben, zal op verschillende niveaus worden be-
keken. Het is de bedoeling daarmee te beginnen vanaf
september-oktober. Omdat we in september de nodige
tijd zullen moeten uittrekken voor de gemeenteraads-
verkiezingen en het opstellen van de begroting, zal dit
veeleer oktober worden.
Ook de bespreking van de problematiek van de parkeer-
kaarten is hiervan een onderdeel. De heer Goutry zal
hierover straks een vraag stellen. Daarnaast zal ook de
activering ter sprake komen. Wij zullen nagaan of het
mechanisme van de beschutte werkplaatsen nog juist
functioneert en of hieraan geen verbeteringen kunnen
worden aangebracht. Wij wensen in ieder geval zeer
voorzichtig te werk te gaan.
Hoewel ze in de gewone particuliere sector kansen
zouden moeten krijgen, blijft een aantal mensen in de
beschutte werkplaatsen hangen. De CAO die op Vlaams
niveau werd gewijzigd - dit is een Vlaamse materie -
vormt een deel van het antwoord in verband met de
discussie rond de arbeidskostensubsidies. Ik verwijs
dienaangaande naar CAO nr. 26. Vlaanderen heeft de
reglementering aangepast waardoor de overgang van
beschutte werkplaatsen naar en de toegang tot de parti-
culiere sector veel is verbeterd. Er werd een beperkte
evaluatie gemaakt waaruit is gebleken dat de zaken vrij
positief evolueren.
Op het vlak van de beschutte werkplaatsen zullen wij
nagaan hoe de mensen daar terechtkomen en hoe het
verdringinsgeffect kan worden weggewerkt. Bovendien
zal worden nagegaan op welke wijze mensen die beter
kunnen in de particuliere sector kunnen worden tewerk-
gesteld. Hetzelfde geldt voor de openbare sector.
Wat de gemeenten betreft zijn onze bevoegdheden ter-
zake heel beperkt. Samen met de gemeenschappen en
de gewesten - mevrouw Vogels op het niveau van de
gemeenschappen en de heren Landuyt en Sauwens op
dat van de gewesten - zal worden onderzocht wat
mogelijk is. Ik ben er niet van overtuigd dat een kosten-
subsidie, ongeacht welke, een federale bevoegdheid is.
Ik herinner er ook aan dat de wijziging van CAO nr. 26 op
Vlaams niveau is gebeurd. Dit is een gemeenschaps-
materie geworden alhoewel het een CAO was. Op het
federale niveau is er een soort blokkade te wijten aan de
rigiditeit van het systeem.
Men geeft het aantal gehandicapten aan per niveau en
per onderdeel. Dit werkt echter niet. Deze discussie moet
met de minister van Ambtenarenzaken worden gevoerd.
Daarbij moet worden gestreefd naar een globale doel-
stelling voor het geheel van het openbaar ambt op
federaal niveau. Dit houdt in dat het koninklijk besluit over
de bevordering van de tewerkstelling en het begeleiden
van de gehandicapten in de rijksbesturen moet worden
herzien en aangepast.
Ik heb de opdracht gegeven aan de administratie om de
inactiviteitsvallen in de tegemoetkomingen aan gehandi-
capten - dit valt wel onder onze bevoegdheid - te
bestuderen. De Hoge Raad voor Gehandicapten is ech-
ter heel terughoudend. Zij zijn voor het idee van de
activering maar vrezen dat het enigszins zal worden
beschouwd als een verplichting voor gehandicapten om
te werken, ook als het niet gaat. Dit kan ik begrijpen. Zij
weten dat deze studie is gevraagd en eerstdaags bij ons
zal toekomen. Wij zullen dan nagaan wat de mogelijkhe-
den zijn, rekening houdend met de financie¨le marge.
Het is mijn bedoeling om in het najaar van dit jaar het
bestaansminimum, de armoede en de sociale economie
vorm te hebben gegeven. Ik zal daarmee op het gebied
van de gehandicapten 3 maanden actief bezig zijn. Er
zijn 4 onderdelen waarover wij, samen met de gemeen-
schappen en de gewesten, overleg zullen plegen : ten
eerste, de tewerkstelling en de beschutte werkplaatsen;
ten tweede, de mogelijkheden van de lokale besturen;
ten derde, het overleg met de minister van Ambtenaren-
zaken op het federale niveau en ten vierde, de toepas-
sing van de studie op het principe dat de tegemoetko-
ming geen inactiviteitsval mag zijn. De doelstelling zal
zijn zoveel mogelijk mensen die kunnen en vooral in de
mate dat zij het kunnen, tewerk te stellen. De
gehandicaptensector is de sector bij uitstek waar
maat-
werk
moet gebeuren. Misschien zijn er mensen die
slechts 2 dagen per week kunnen worden ingeschakeld.
Door dit mogelijk te maken krijgen ze een zekere meer-
waarde. Wij willen zeker niet de indruk wekken dat wij
iedereen fulltime en aan een hoog tempo willen doen
meedraaien. Dat is zeker niet de bedoeling.
Mijn antwoord is in een ruim kader geschetst en het
illustreert de opeenvolging van stappen die wij zullen
ondernemen. Wij leggen prioriteiten. In een tijdspanne
van 2 tot 3 maanden kan ik mij telkens in de materie
inwerken, zoals ik dat ook heb gedaan voor de
bestaansminimumtrekkers. Daarvoor heb ik het eerste
jaar uitgetrokken.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de minister,
ik dank u voor uw gedetailleerd antwoord.
Hij onderschrijft de problematiek en gaat ermee akkoord
dat er in de komende maanden werk van moet worden
gemaakt.
4
HA 50
COM 168
04-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jozef Van Eetvelt
Mijnheer de minister, u maakt de vergelijking tussen
beschutte werkplaatsen en het opnieuw kunnen inscha-
kelen van gehandicapten in een normaal arbeidsproces.
Het is inderdaad een belangrijke vergelijking. Verschei-
dene collega's ervaren samen met mij dat men soms
maar e´e´n oplossing heeft, met name doorverwijzen naar
beschutte werkplaatsen. Mocht er een systeem bestaan
waarbij de inspanningen van lokale overheden beter
worden geapprecieerd, onder de vorm van subsidies,
dan zouden heel wat meer gehandicapten binnen het
normale circuit kunnen worden tewerkgesteld.
Mijnheer de minister, ik blijf herhalen dat deze problema-
tiek van prioritair belang is. Het overleg is van dringende
aard. De overheid mag zich zeker niet verschuilen achter
de onzekerheid van de tijdsduur van het overleg. Voor
velen is deze materie een prioriteit. Ik dank u alleszins
voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over
de speciale parkeerkaart voor gehandicapten
(nr. 1426)
Question orale de M. Luc Goutry au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Inte´gration so-
ciale et de l'Economie sociale sur
la carte de parking
spe´cifique
pour
les
personnes
handicape´es
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik kom even terug op een
onderwerp waarover wij reeds gedebatteerd hebben. Er
zijn ondertussen zowat vijf maanden verstreken. Het
moment is misschien gekomen om het probleem op-
nieuw even onder de aandacht te brengen, te meer
omdat ik dit ter harte wens te nemen.
Uw toenmalige verklaring kwam misschien iets te vroeg.
De afspraak werd gemaakt om te bekijken hoe we deze
problematiek het beste kunnen aanpakken zodat we ons
kunnen schikken naar de Europese regelgeving terzake.
Destijds werd vooral gediscussieerd over het gratis ka-
rakter van de kaart, met daaraan gekoppeld de garantie
op een parkeerplaats en de misbruiken.
Mijnheer de minister, ik heb ondertussen niet stil gezeten
en
ik
heb
een
aantal
contacten
gehad
met
gehandicaptenverenigingen. Daaruit is vooral gebleken
dat het voor gehandicapten van ondergeschikt belang is
dat de kaart gratis wordt verstrekt. Zij willen in elk geval
een garantie op een parkeerplaats. Als de kaart niet
langer gratis zou worden verstrekt, zou de druk bij de
anderen misschien afnemen om die parkeerplaats in te
nemen. Nu is er een ware jacht op die kaarten omdat er
parkeertarieven worden gehanteerd die flink kunnen op-
lopen. In Brugge mag men rekenen op 60 Belgische
frank per uur. Tijdens gesprekken met de Stedelijke Raad
voor Mindervaliden van Brugge heb ik kunnen vaststellen
dat zij vooral belang hechten aan de garantie op een
parkeerplaats en niet zozeer op het gratis karakter van
de kaart.
De misbruiken met de kaart vormen een tweede pro-
bleem. Samen met collega Leterme heb ik een enque^te
uitgevoerd. Een veertigtal gemeentebesturen uit onze
provincie hebben hierop geantwoord. De misbruiken
vormden toch wel een rode draad in deze rondvraag. In
Knokke bijvoorbeeld heeft men de gratis parkeerplaatsen
op een bepaald moment afgeschaft omdat de speciale
parkeerplaatsen in de winkelstraten steeds werden inge-
nomen door mensen met vermeende speciale parkeer-
kaarten.
Mijnheer de minister, ik had u graag een aantal vragen
gesteld. Blijft u bij uw plan dat deze parkeerkaarten gratis
moeten blijven ? Zullen er meer garanties komen op een
parkeerplaats ? Hoe kunnen we die misbruiken aanpak-
ken ? Volgens mij moet daaraan meer aandacht worden
besteed. Bestaan er plannen om de mensen erop te
wijzen dat het hun burgerplicht is het gebruik van deze
speciale parkeerplaatsen te respecteren ? Denkt u aan
een eventuele verfijning van de criteria ? Ik krijg nogal
wat vragen van mensen die geen handicap hebben aan
de onderste ledematen, die geen 80% invaliditeit halen
maar die astmapatie¨nt of hartlijder zijn en ook aanspraak
zouden willen maken op een speciale parkeerkaart. Moet
er niet worden gedacht aan een speciale, individuele
procedure zodat ook deze mensen niet worden uitgeslo-
ten ? Moet de geldigheidsduur van de kaarten - momen-
teel 10 jaar - niet drastisch worden beperkt tot bijvoor-
beeld 5 jaar ? Op die manier kan de toestand sneller
worden gee¨valueerd.
Ik heb gezien op internet dat uw administratie allerlei
aanvraagformulieren voor bijkomende voordelen ter be-
schikking worden gesteld. De aanvraagformulieren voor
de speciale parkeerkaart heb ik niet gezien. Zullen men-
sen ook van dit medium gebruik kunnen maken voor de
aanvraag van hun speciale parkeerkaart ?
Dit zijn vrij veel vragen maar ik hoop dat er een construc-
tief debat kan worden gevoerd over deze problematiek.
Minister Johan Vande Lanotte : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Goutry, ik dank u om op dit vrij belangrijke punt
te zijn teruggekomen. Ik ben er ondertussen in geslaagd
om wat meer zicht te krijgen op de zaak. We moeten
goed weten waarmee we bezig zijn. Het gaat om mensen
die een probleem hebben met mobiliteit. Wij moeten
ervoor zorgen dat dit gedeeltelijk opgelost raakt. Het gaat
HA 50
COM 168
5
04-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Johan Vande Lanotte
om mensen met een mobiliteitsprobleem die dat via
verplaatsing met de wagen voor een stuk kunnen com-
penseren. Zij moeten dicht bij een aantal gelegenheden
terechtkunnen. Dat is het meest essentie¨le onderdeel.
Het criterium om die kaart te krijgen, moet per definitie
eenvoudig zijn. Het is bedoeld voor mensen die niet
voldoende mobiel zijn. Dat is het eerste criterium.
Omwille van de praktische haalbaarheid, werd het ver-
krijgen van de kaart onder meer via een puntensysteem
operationeel gemaakt. Ik heb daarop geen kritiek en kan
dat in een perspectief van efficie¨ntie ook begrijpen, maar
op die manier mist men toch een beetje de doelstelling
van het beleid. Het sociaal aspect is overbeklemtoond.
De parkeerkaart is een sociale tegemoetkoming voor
gehandicapten en geen mobiliteitshulp. Dat is de situatie
geworden. Het is een sociaal voordeel waarop men recht
heeft als men gehandicapt is. Zo werd het ook geperci-
pieerd. Aangezien een sociaal voordeel andere mensen
aantrekt, hebben nogal wat familieleden en dergelijke
van dit systeem gebruikgemaakt. Iedereen is het daar-
over eens.
In de hervorming die we nu op gang hebben gebracht
opteer ik veeleer voor een geldigheidsduur van de kaart
van 10 jaar dan van 5 jaar. Dit werd nog niet zolang
geleden vastgesteld en ik wil de breuk met het verleden
niet maken. We zouden hier nogal wat breuken maken.
Ook om administratieve redenen zou ik dit liever niet
doen.
We moeten een criterium hebben dat heel duidelijk is,
met name mobiliteit. We moeten zowel qua punten als
qua type ziektes, enzovoort een herdefinitie maken. Met
het medisch document dat men erbij voegt, cree¨ert men
wel een extra probleem Op dit ogenblik volstaat het dat
iemand met 12 punten de kaart gewoon aanvraagt en
een attest indient. Dat zal wegvallen. Misschien krijgt
men in zekere zin wel een automatisme. Als het criterium
sterk genoeg is, mag men ervan uitgaan dat die mensen
een mobiliteitsprobleem hebben. Het is echter ook mo-
gelijk dat men dat attest op basis van andere onderzoe-
ken moet krijgen. We moeten naar een meer doelge-
richte selectiviteit streven, wat eventueel betekent dat er
zelfs een onderzoek bijkomt. Dat gaat recht in tegen een
vraag om minder onderzoeken te hebben, maar dat is
een afweging tussen efficie¨ntie, enerzijds en minder
bureaucratie, anderzijds. Dat gaat niet altijd zo gemak-
kelijk samen.
Als we kunnen garanderen dat er een duidelijke lijn is,
moeten we er ook voor zorgen dat er meer plaatsen
komen. Dat is niet zo evident. Dat gebeurt in sommige
gemeenten, in andere niet. De federale overheid heeft
daarin niet veel te zeggen. Ik blijf er wel bij dat de kaart
gratis moet worden ter beschikking gesteld en wel om
een symbolische reden. Op dit moment zijn er slechts
een aantal gemeenten - ik denk een 8-tal - waar de kaart
niet gratis is. Dat stoort veel mensen, niet omwille van het
financie¨le, maar louter om het gegeven zelf. Als we een
inspanning doen om de misbruiken in die sector weg te
werken door de kaart een nog meer tijdelijk karakter te
geven, door de criteria duidelijker te omschrijven, door te
zorgen dat het gebruik van de parkeerkaart is gericht op
de groep die het echt nodig heeft, hebben de gemeenten
geen reden meer om zich daarachter te schuilen. Daar-
aan moet het vertrouwen worden gekoppeld dat de
maatregel goed wordt toegepast. Als mensen een
mobiliteitsprobleem hebben dat duidelijk is vastgesteld,
moeten ze dicht bij de voorzieningen kunnen parkeren.
Zij moeten al extra kosten maken ten behoeve van hun
mobiliteit. Ik denk bijvoorbeeld aan het feit dat hun wagen
moet worden aangepast. Het is symbolisch dat de men-
sen niet moeten betalen.
Het is een doelgericht systeem. Ik kom dus in grote mate
tegemoet aan uw eerste vraag. We gaan proberen om de
paperassen tot een minimum te beperken. Het wordt nu
voorbereid. Er worden interne besprekingen gevoerd,
onder meer over de nieuwe kaarten. De juiste definitie
van mensen met te weinig mobiliteit zal met medici
worden besproken.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw interessant antwoord. U maakt een
onderscheid tussen de diverse aspecten en hebt over elk
ervan een mening. Ik apprecieer dat. Ik verneem dat naar
uw mening de zaken nog niet definitief zijn geregeld. Het
is belangrijk de vinger aan de pols te houden. Wij moeten
weliswaar vertrekken van bepaalde stellingen en menin-
gen omdat wij er anders nooit uitkomen, maar toch
moeten wij goed naar de diverse actoren blijven luiste-
ren.
Ik ben het met u eens dat er een definie¨ring en een
duidelijke lijn moet komen die administratief eenvoudig
is. Toch moet men de mogelijkheid laten om elk geval
individueel te bekijken. Het gebeurt immers dat mensen
die echte problemen hebben en door de mazen van het
net glippen, worden voorbijgestoken door degenen die
misbruik maken van het systeem.
Het punt van de bijkomende plaatsen is voor mij niet
primordiaal. Ook uit onze bevraging blijkt dat niet het
echte probleem te zijn. Het gaat hier veeleer om de
beschikbaarheid van de plaatsen. Laten wij daarover een
zinnig debat voeren.
Het aspect van de gratis plaatsen ligt gevoelig. Het moet
worden besproken met de gehandicapten. Ik weet dat ik
mij niet populair maak indien ik hier zou zeggen dat men
de gratis plaatsen moet afschaffen. Toch durf ik het aan
omdat het mijns inziens de oorzaak is van de misbruiken.
Bovendien, in het kader van de emancipatie van de
gehandicapten, zouden wij het stelsel van de bijkomende
6
HA 50
COM 168
04-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Goutry
voordelen die voor hen gelden, moeten omzetten in
substantie¨le meerinkomsten. Dan zouden zij kunnen
betalen voor bepaalde diensten, net zoals de anderen.
Vele
gehandicapten
hebben
kritiek
op
de
prijs-
verminderingen die zij krijgen voor bijvoorbeeld elektrici-
teit, gas en spoorvervoer. Op zich zijn deze prijs-
verminderingen prettig, maar gehandicapten hebben het
gevoel dat zij
minder zijn omdat zij minder moeten
betalen. Men gebruikt trouwens ook de term minder-
validen. Misschien ontgaat ons de essentie van die
problemen, maar voor gehandicapten die daarmee da-
gelijks worden geconfronteerd is dat van groot belang.
Wij moeten het probleem dus verruimen. Ik denk ook
bijvoorbeeld aan een persoonlijk-assistentiebudget. In
Vlaanderen krijgt iemand die zwaar gehandicapt is een
assistent, zodat hij een normaal bestaan kan leiden. Het
zou beter zijn mocht hij daarvoor een substantie¨le toe-
lage ontvangen.
Dit is een moeilijk debat, ook voor de gehandicapten.
Mijnheer de minister, in de toekomst zal ik u terzake
daarover nog ondervragen, zodat wij tot een constructief
debat komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.00 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 11.00 heures.
HA 50
COM 168
7
04-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000