B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
F
INANCIE
¨ N
EN DE
B
EGROTING
COMMISSION DES
F
INANCES
ET DU
B
UDGET
VAN
DU
04-04-2000
04-04-2000
HA 50
COM 165
HA 50
COM 165
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 165
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 4 april 2000
COMMISSIE VOOR DE FINANCIE
¨ N EN DE BEGRO-
TING - COM 165
Interpellatie van de heer Filip De Man tot de eerste
minister over
de schadevergoeding van de Staat in de
zaak Agusta-Dassault
(nr. 320)
(Het antwoord werd verstrekt door de minister van
Financie¨n)
5
sprekers : Filip De Man, Didier Reynders, minister van
Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Eric van Weddingen aan
de minister van Financie¨n over
de toepassing van de
artikelen 322 en 323 van het Wetboek van de inkomsten-
belastingen 1992
(nr. 1373)
6
sprekers : Eric van Weddingen, Didier Reynders,
minister van Financie¨n
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens aan de
minister van Financie¨n over
het onderzoek naar de
haalbaarheid van een Tobin-taks
(nr. 1385)
8
sprekers : Leen Laenens, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Eric van Weddingen aan
de minister van Financie¨n over
de wijziging van de
aangifte (artikel 346 WIB 1992)
(nr. 1397)
9
sprekers : Eric van Weddingen, Didier Reynders,
minister van Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
minister van Financie¨n over
het nieuwe aangifteformulier
inzake de personenbelasting
(nr. 1464)
10
sprekers : Jozef Van Eetvelt, Didier Reynders, minis-
ter van Financie¨n
Sommaire
Mardi 4 avril 2000
COMMISSION
DES
FINANCES
ET
DU
BUDGET
COM 165
Interpellation de M. Filip De Man au premier ministre sur
l'indemnisation de l'Etat dans l'affaire Agusta-Dassault
(n° 320)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le ministre des Finances)
5
orateurs : Filip De Man, Didier Reynders, ministre des
Finances
Question orale de M. Eric van Weddingen au ministre des
Finances sur
l'application des articles 322 et 323 du CIR
92
(n° 1373)
6
orateurs : Eric van Weddingen, Didier Reynders,
ministre des Finances
Question orale de Mme Leen Laenens au ministre des
Finances sur
l'examen de la faisabilite´ d'une taxe
Tobin (n° 1385)
8
orateurs : Leen Laenens, Didier Reynders, ministre
des Finances
Question orale de M. Eric van Weddingen au ministre des
Finances sur
la rectification de la de´claration (article 346
CIR 92)
(n° 1397)
9
orateurs : Eric van Weddingen, Didier Reynders,
ministre des Finances
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au ministre des
Finances sur
la nouvelle formule de de´claration en ma-
tie`re d'impo^t des personnes physiques
(n° 1464)
10
orateurs : Jozef Van Eetvelt, Didier Reynders, mini-
stre des Finances
HA 50
COM 165
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 165
04-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DES FINANCES
ET DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIE¨N
EN DE BEGROTING
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 4 AVRIL 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 4 APRIL 2000
De vergadering wordt geopend om 10.25 uur door de
heer Olivier Maingain, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.25 heures par M. Olivier
Maingain
, pre´sident.
Interpellatie van de heer Filip De Man tot de eerste
minister over
de schadevergoeding van de Staat in
de zaak Agusta-Dassault
(nr. 320)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Financie¨n)
Interpellation de M. Filip De Man au premier ministre
sur
l'indemnisation de l'Etat dans l'affaire Agusta-
Dassault
(n° 320)b>
(La re´ponse sera donne´e par le ministre des Finan-
ces)
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik stelde deze
vraag reeds enkele malen. U zit misschien verveeld met
het feit dat ik nu weer afkom met een interpellatie, maar
ik wil uiteindelijk eens een volledig antwoord krijgen.
Zoals bekend was er in december 1998 het langver-
wachte arrest van het Hof van Cassatie waarin bepaald
werd dat het smeergeld werd verbeurd verklaard en
toekwam aan het OCMW van Brussel, zoals de wet
bepaalt in corruptiezaken.
Mijn eerste vraag is de volgende. De uitvoering van dat
arrest van Cassatie laat op zich wachten. Halverwege
vorige maand mochten we vernemen dat de socialisten
een stuk zouden terugbetalen. De SP zou 3/4 terugbe-
talen. Hoeveel is nu uiteindelijk door de socialistische
partij gestort in de loop van de maand maart ? Mogen wij
dat weten ?
De Franstalige tegenhangers van de SP, de PS, hadden
ook wat terug te storten. Wij weten niet hoeveel zij reeds
hebben terugbetaald. Ook dit had ik graag geweten.
Dan kom ik tot de kern van de zaak. De verbeurdverkla-
ring is een straf. Een verbeurdverklaring uitgesproken
door het Hof van Cassatie geldt derhalve niet als scha-
devergoeding voor de Belgische staatskas die al die
miljoenen te veel betaalde voor, zoals nu blijkt, waarde-
loze helikopters. Waarom hebben de vorige, noch de
huidige regering, een burgerlijke procedure opgestart om
de miljoenen te recupereren ? Als ze toekomen aan de
OCMW-kas van Brussel, dan heeft de Belgische staats-
kas zijn 160 miljoen niet terug.
U hebt tijdens de plenaire vergadering van 16 maart op
mijn mondelinge vraag geantwoord dat u de vraag tot
schadevergoeding voor de Staat zou voorleggen aan de
regering, aangezien deze niet valt onder de bevoegdheid
van uw departement. Vandaag moet u wel zeggen of de
regering ondertussen een standpunt heeft bepaald en of
ze, zoals het een goede huisvader betaamt, een derge-
lijke burgerlijke procedure zal opstarten.
Ik vroeg u op 3 februari in de plenaire vergadering tijdens
het vragenuurtje hoeveel interest SP en PS zullen beta-
len op de sommen die zij verduisterden. U antwoordde
mij dat zij slechts 7% interest zouden betalen, vanaf de
datum van de uitspraak in Cassatie. Dat is dus nu 14 tot
15 maanden geleden. Ik zou eerst en vooral willen weten
wat de extra som is die de SP en de PS moeten
ophoesten om die rente van december 1998 tot april
2000 te betalen. Hoeveel moet de SP betalen aan
interest voor die beperkte periode, hoeveel moet de PS
betalen voor die beperkte periode ?
U deed het volledige verhaal niet en ik blijf mij de vraag
stellen waarom de cumulatieve interest niet vanaf 1989
zal worden teruggevorderd.
Een arrest van Cassatie belet u niet om als goede
huisvader en beheerder van het geld van onze maat-
schappij een burgerlijke procedure op te starten. Boven-
dien moet u dan de rente opvorderen die verplicht is
vanaf 1989.
HA 50
COM 165
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Filip De Man
Als goed beheerder van de staatskas, mijnheer de mi-
nister, kunt u toch niet aanvaarden dat wegens corruptie
veroordeelde politieke partijen, uiteindelijk het voorrecht
zouden genieten van een renteloze lening, want daarop
komt het tenslotte neer. Het geld dat zij verduisterden
moeten zij terugbetalen, alsmede de rente over een
periode van tien jaar. Het is toch duidelijk dat het
gelijkheidsbeginsel erg zou worden geschaad wanneer
dit van alle rechtspersonen in dit land wordt gee¨ist, maar
niet van twee wegens corruptie veroordeelde politieke
burgers en partijen.
Mijnheer de minister, gaat de regering ermee akkoord dat
ook de intresten vanaf 1989 moeten worden ingevor-
derd ? Past men op het bedrag van 160 miljoen frank een
gerechtelijk intrestvoet toe van 8% vanaf 1989 tot
1 september 1996 - datum waarop de rentevoet daalde
naar 7% - dan komt men tot een bedrag van 153 miljoen
frank.
Mijnheer de minister, welke stappen zult u terzake onder-
nemen ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, deze aangelegenheid kan in drie hoofdstukken
worden opgedeeld.
Ten eerste, zoals reeds vaak herhaald, sprak bedoeld
arrest van het hof van Cassatie een verbeurdverklaring
uit, maar geen veroordeling tot het betalen van intresten
op de bedragen in kwestie.
Er is slechts sprake van intresten vanaf de datum van het
arrest, meer bepaald vanaf 23 december 1998, en even-
tueel vanaf de verwerping door het Hof van Cassatie van
de ingestelde voorziening, dus vanaf 1 december 1999.
Slechts vanaf die datum kan mijn administratie terzake
initiatieven nemen.
Ten tweede, wat de bij het arrest van 23 december 1998
van het hof van Cassatie uitgesproken verbeurdverkla-
ring betreft, kan ik u meedelen dat inmiddels een bedrag
van afgerond 94 miljoen Belgische frank daadwerkelijk
werd vereffend op het totale bedrag van 160 miljoen
Belgische frank.
Ten derde, zoals ik reeds zei, de vraag tot schadever-
goeding terzake behoort tot de bevoegdheid van de
Ministerraad. Ik heb aan de eerste minister gevraagd om
dit punt aan de agenda te plaatsen van de volgende
Ministerraad. Tijdens de eerstkomende weken zal een
beslissing worden genomen omtrent een eventuele
nieuwe procedure tot het eisen van een schadevergoe-
ding.
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Mijnheer de
minister, het verheugt mij dat het gelijkheidsbeginsel
voorlopig nog niet is opgeschort wat de SP en de PS
betreft en dat de zaak eindelijk ten gronde zal worden
behandeld in de Ministerraad van volgende week.
Minister Didier Reynders : Ik zei tijdens de eerstko-
mende weken; er is ook nog ander werk te doen.
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Dan heb ik u
verkeerd begrepen, mijnheer de minister. Ik neem er nota
van dat de zaak tijdens de eerstkomende weken in de
Ministerraad zal worden besproken.
Ik begrijp dat u veel werk hebt, mijnheer de minister,
maar het is toch belangrijk het geld dat de staatskas werd
ontstolen, te recupereren.
Voorts zei u, mijnheer de minister, dat reeds 94 miljoen
van het totaal bedrag van 160 miljoen werd gerecupe-
reerd. Welnu, wie betaalde wat tot op heden ? Het
interesseert wellicht heel wat mensen te weten in hoe-
verre regeringspartijen zich thans onderwerpen aan een
arrest van het Hof van Cassatie.
Als besluit kan ik nog meedelen dat ik ten laatste
volgende maand aan de minister zal vragen wat de
Ministerraad heeft beslist inzake de burgerlijke procedure
en het invorderen van de intresten. Ik dank u.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, ik heb
nog een korte reactie. De verwerping door het Hof van
Cassatie van de ingestelde verzending dateert van 1 de-
cember 1999. De verzending van een eerste betaal-
bericht door de Dienst der Domeinen dateert van 17 fe-
bruari 2000. 94 miljoen op 160 miljoen op het einde van
de maand maart is volgens mij een goede recuperatie. Ik
hoop dat het mogelijk zal zijn om de 160 miljoen te
recupereren in enkele weken of maanden. Maar ik geef
geen informatie over de betrokken personen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Eric van Weddingen au ministre
des Finances sur
l'application des articles 322 et
323 du CIR 92
(n° 1373)</b>
Mondelinge vraag van de heer Eric van Weddingen
aan de minister van Financie¨n over
de toepassing
van de artikelen 322 en 323 van het Wetboek van de
Inkomstenbelastingen 1992
(nr. 1373)
M. Eric van Weddingen (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, les
articles 322 et 323 du CIR autorisent l'administration a`
recueillir aupre`s de tiers des renseignements destine´s a`
assurer la perception de l'impo^t dans le chef d'un contri-
buable. Celui-ci doit re´pondre aux questions dans un
de´lai relativement bref, souvent 15 jours, sous peine de
sanctions qui peuvent e^tre graves, a` savoir celles des
articles 445, 449 et 450.
6
HA 50
COM 165
04-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Eric van Weddingen
C'est par nature une disposition que je qualifierais d'ex-
ceptionnelle parce qu'elle est de´rogatoire au droit fiscal
commun. En effet, le principe est de taxer un contribua-
ble gra^ce a` tous les renseignements et enque^tes que l'on
fait sur lui et chez lui. C'est d'ailleurs un article de base,
un texte pas vraiment neuf, mais, sans formuler de
critique a` l'encontre de l'administration ou du ministre, je
dirais que le le´gislateur a e´te´ assez imprudent dans le
libelle´ de ce texte, car il n'y met pratiquement pas de
garde-fou.
Prenons la peine de relire l'article 323 :
L'administration
peut reque´rir des personnes physiques et morales ainsi
que des socie´te´s ...
- de´ja` ici, nous remarquons une
ambigui¨te´ dans le libelle´ : qu'est-ce qu'une socie´te´ qui ne
serait pas une personne morale ? -
... et associations
n'ayant pas la personnalite´ juridique, dans le de´lai qu'elle
fixe ...
- le texte le´gal laisse a` l'administration un poids
exorbitant : dans tous les domaines que je connais,
lorsqu'une sanction, peut-e^tre grave, est susceptible de
tomber, le de´lai dans lequel le contribuable doit re´pondre
pour l'e´viter est toujours le´galement de´fini; ici au
contraire, c'est l'administration qui de´cide sans aucun
garde-fou du de´lai qu'elle va fixer -
... ce de´lai pouvant
e^tre prolonge´ pour de justes motifs ...
- c'est gentil de
laisser cette liberte´, mais, encore une fois, le libelle´ laisse
a` de´sirer : au lieu de dire, comme dans la plupart des
cas, que le de´lai
est prolonge´ pour de justes motifs, le
texte dit que l'administration
peut. Donc, apre`s avoir
e´tabli le de´lai qu'elle voulait, elle peut de´cider qu'elle ne
tient pas compte des motifs qui par ailleurs sont peut-e^tre
justes. C'est un texte aberrant sur le plan le´gislatif.
L'administration peut donc reque´rir
... la production pour
tout ou partie de leurs ope´rations ou activite´s de rensei-
gnements portant sur toute personne ou ensemble de
personnes me^me non nominativement de´signe´es, avec
qui elles ont e´te´ directement ou indirectement en relation
en raison de ces ope´rations ou de ces activite´s
. J'ai
rarement vu un texte qui donnait un pareil blanc-seing !
Je ne dis pas qu'il n'est pas utile dans un certain nombre
de cas, mais s'il m'avait e´te´ donne´ a` l'e´poque de pouvoir
intervenir dans ce de´bat, j'aurais peut-e^tre souhaite´ ou
sugge´re´ que l'on mette quelques garde-fous a` ce texte.
J'ai relu ce texte parce qu'il est important et que cela
justifie ma question. Avec un texte comme celui-la`, le
risque d'usage excessif est e´vident.
Selon la formule consacre´e, il me revient que dans
certains ressorts, l'AFER fait un usage que l'on pourrait
qualifier d'excessif des demandes de renseignements
aupre`s de tiers. Il faut bien se rendre compte qu'une
utilisation extensive de ce type de disposition n'est pas
neutre. Il est e´vident qu'elle demande aux personnes
interroge´es un surcroi^t de travail administratif parfois
important et il faut bien savoir que ce sont des personnes
qui n'ont rien a` voir avec le contribuable que l'on vise.
Pour le contribuable qui serait vise´, le fait que l'on aille
parfois de manie`re assez syste´matique poser des ques-
tions a` ses clients ou a` ses fournisseurs peut avoir des
conse´quences commerciales extre^mement graves. Pre-
nons un exemple. Pour un restaurateur, l'on irait syste´-
matiquement chez tous ses clients pour leur poser les
questions suivantes deux ans apre`s : avez-vous bien
de´jeune´ a` tel restaurant, tel jour ? Combien e´tiez-vous ?
Avez-vous pris du champagne ? Et cetera ...
Il faut e^tre un peu caricatural mais les exemples que je
connais sont assez proches de cela. Inutile de vous dire
que le client en question, c'est la dernie`re fois qu'il met
les pieds dans ce restaurant !
Cela peut parai^tre amusant. Mais quand cela se pratique
de manie`re relativement vaste et importante au sein
d'une cliente`le, cela peut avoir des conse´quences abso-
lument catastrophiques, d'autant plus injustifie´es que
l'administration posse`de tellement d'autres moyens.
Il est vrai que ces autres moyens sont plus contraignants.
En effet, l'article de base a e´te´ re´dige´ un petit peu mieux
que celui que je viens de vous lire. Les moyens existent
mais aussi un certain nombre de contraintes. Il y a donc
un certain nombre de droits de de´fense des contribua-
bles dans ces cas-la`. Aussi, il est tre`s facile d'utiliser cet
article-la`, qui, comme je viens de vous le dire, a e´te´ tre`s
mal re´dige´.
Voici mes questions, monsieur le ministre.
A la premie`re, il sera difficile pour vous d'y re´pondre, si ce
n'est de manie`re tout-a`-fait vague : connai^t-on la perti-
nence de ces demandes de fac¸on statistique ? Sont-elles
en rapport avec l'inte´re^t que l'on peut en retirer ? C'est
assez ge´ne´ral; je dirais qu'a` la limite, cette premie`re
question pourrait encore faire partie de l'expose´. Mais j'ai
des questions plus pre´cises.
Comment est ponde´re´, au sein de l'administration fiscale,
le mode d'exercice de ce droit a` recueillir des renseigne-
ments aupre`s de tiers ?
J'ai lu le commentaire administratif qui ne m'apporte pas
beaucoup de garanties a` ce niveau. Il commente l'article
qui est extre^mement large et donc il dit que l'on a
effectivement beaucoup de possibilite´s. Il y aurait peut-
e^tre utilite´ a` avoir des instructions ou des directives qui
rappellent l'historique de cette mesure, qui soulignent
qu'elle est effectivement tre`s vaste mais qu'elle n'est pas
destine´e a` e^tre utilise´e sans retenue.
Plus pre´cise´ment, y a-t-il des instructions pre´cises qui ont
e´te´ donne´es ou qui seraient prochainement donne´es
pour rappeler a` l'administration l'utilisation raisonnable et
raisonne´e de cet outil le´gal un petit peu exorbitant ? Outil
le´gal dont, comme je l'ai dit tout a` l'heure, je ne conteste
pas l'utilite´ dans un certain nombre de cas, et me^me le
co^te´ indispensable, mais vraiment dans des cas bien
HA 50
COM 165
7
04-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Eric van Weddingen
spe´cifiques, ou`, tout le restant de l'arsenal dont dispose
l'administration n'aurait pas e´te´ ope´rant. Et dans ces
cas-la`, il faut effectivement traquer syste´matiquement les
fraudeurs, cela va de soi, mais sans incommoder inuti-
lement beaucoup d'autres personnes qui n'ont rien a` voir
avec cela sans oublier que cela risque aussi d'engendrer
de graves proble`mes e´conomiques et commerciaux a` un
contribuable qu'on aurait peut-e^tre pu taxer correctement
via d'autres moyens : la taxation par signes et indices, la
taxation par comparaison avec trois contribuables simi-
laires, etc.
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je dirai a` M. van Weddingen que l'on
peut toujours imaginer de pre´ciser la formulation d'un
texte le´gislatif. Au-dela` de cela, je peux pre´ciser que des
renseignements sont demande´s a` des tiers, notamment
lorsque le contribuable lui-me^me ne´glige de donner ces
renseignements, lorsque les renseignements fournis par
lui semblent douteux ou lorsqu'ils paraissent indispensa-
bles pour arre^ter judicieusement sa situation fiscale,
voire pour connai^tre la nature ou l'ampleur exactes de
certaines ope´rations traite´es par le contribuable.
L'application de ce moyen de contro^le entre dans le
cadre de la mission normale de l'administration.
Les directives permanentes en la matie`re sont reprises
dans le commentaire administratif du code des impo^ts
sur les revenus 1992, sous les nume´ros 322 et 323.
Ce commentaire pre´voit notamment qu'il ne peut e´videm-
ment e^tre question d'adresser des demandes de rensei-
gnements ou d'attestations a` toutes les personnes phy-
siques ou morales avec lesquelles le contribuable a pu
e^tre en relation. Il pre´cise que des attestations ou ren-
seignements ne seront, de`s lors, demande´s a` des tiers,
notamment que lorsque le contribuable lui-me^me ne´glige
de re´pondre a` la demande qui lui a e´te´ adresse´e ou
lorsque les renseignements fournis par lui semblent
douteux ou qu'il existe des pre´somptions se´rieuses de
fraude.
L'administration se doit bien entendu de veiller a` ce que
ses demandes pre´sentent un caracte`re raisonnable,
c'est-a`-dire rester dans un cadre de proportionnalite´
entre l'utilisation de cette mesure et les faits auxquels on
souhaite donner une suite. Il est peut-e^tre envisageable
de pre´ciser cet e´le´ment dans les textes. Je souhaite
surtout le rappeler, ici, car cela servira de ligne de
conduite a` l'e´gard de l'administration.
Pour le reste, si des cas particuliers font l'objet de
critiques ou d'interrogations, je suis ouvert a` en prendre
connaissance et a` faire examiner dans quelle mesure
l'on a respecte´ ce principe du caracte`re raisonnable de
l'usage de la disposition concerne´e et, le cas e´che´ant, a`
rappeler la manie`re prudente avec laquelle cette dispo-
sition doit e^tre utilise´e.
Voila` les deux e´le´ments principaux, monsieur le pre´si-
dent : d'une part, rappeler le caracte`re raisonnable de
l'utilisation dans le cadre des limites plus ou moins
circonscrites par le commentaire administratif et d'autre
part, pre´ciser, dans le cas ou` des membres de la
commission ou des contribuables auraient a` se plaindre
de l'usage abusif de cette disposition, que je suis pre^t a`
examiner les cas concrets qui me seraient pre´sente´s.
M. Eric van Weddingen (PRL FDF MCC) : Monsieur le
ministre, je n'attendais pas moins de votre re´ponse que
d'insister sur le fait que cet article doit e^tre utilise´ avec
prudence. Dans l'immense majorite´ des cas, aucun pro-
ble`me ne se pose, mais selon les renseignements en ma
possession, il existe des abus.
A partir du moment ou` le ministre rappelle que si cet
article confe`re un pouvoir e´norme a` l'administration -
certes souvent utile - il doit e^tre utilise´, comme le
mentionne le commentaire administratif, de fac¸on extre^-
mement raisonnable, cela peut e^tre suffisant pour remet-
tre les choses en place, sous re´serve que l'on puisse un
jour envisager de rendre cet article plus conforme a` ce
qu'il devrait e^tre selon moi.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens aan
de minister van Financie¨n over
het onderzoek naar
de haalbaarheid van een Tobin-taks
(nr. 1385)
Question orale de Mme Leen Laenens au ministre
des Finances sur
l'examen de la faisabilite´ d'une
taxe
Tobin (n° 1385)</b>
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de
voorzitter,
mijnheer
de
minister,
collega's,
de
ontwikkelingsorganisatie Broederlijk Delen voert deze
dagen haar jaarlijkse campagne. Dit jaar heeft de orga-
nisatie zich aangesloten bij het samenwerkingsverband
Worldshake dat op vraag en initiatief van de jongeren
uitdagingen uitgaat teneinde na te gaan hoe de kloof
tussen arm en rijk kan worden verkleind. Bij Broederlijk
Delen gebeurt dit door de opbrengsten van een taks op
de financie¨le speculatie. Er is berekend dat de zoge-
naamde Spahn-variante, waar men spreekt over een
belasting van 0,01% en dan nog onder bepaalde voor-
waarden, per jaar minimum 100 tot 120 miljard dollar kan
opbrengen. De helft van deze som wordt nu jaarlijks
gespendeerd aan ontwikkelingssamenwerking. Men kan
dus nog heel wat stappen ondernemen om deze kloof te
dichten.
Eergisteren werd de voorlopige balans van de actie
opgemaakt om na te gaan hoeveel mensen deze vraag
mee kunnen ondersteunen. Dit gebeurde via een
telefoonactie, waarop ongeveer 55 000 mensen positief
reageerden.
8
HA 50
COM 165
04-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Leen Laenens
Een aantal parlementsleden, verenigd in een werkgroep,
onderzoeken momenteel de haalbaarheid voor de ver-
dere uitwerking van de taks. In dat verband had ik graag
antwoord op een aantal punctuele vragen.
Op een vraag in de senaatscommissie hebt u geant-
woord dat u een werkgroep zou oprichten die deze
haalbaarheid verder zal bestuderen. Er zou gezegd zijn
dat dit binnen de Hoge Raad voor Financie¨n zou gebeu-
ren, maar ik ben daar niet helemaal zeker van. Indien
deze werkgroep is opgericht, hoe is die dan samenge-
steld ? Wordt de expertise binnen een aantal niet-
gouvernementele organisaties in rekening gebracht ?
Terzake werd er door de Belgische administratie al heel
wat studiewerk verricht. Uiteraard kan deze taks slechts
ingesteld worden als ze internationaal gesteund wordt.
Wordt er met andere regeringen contact opgenomen ?
Sommige landen, zoals Canada en Finland, staan im-
mers al verder in deze materie. Zal er op Europees vlak
samengewerkt worden met onderzoeken uit andere lan-
den ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, me-
vrouw Laenens, er is een verschil tussen de werkgroep
en een vraag voor advies van de Hoge Raad voor
Financie¨n. De werkgroep Tobin-taks, waarop u allusie
maakt, werd opgericht bij de commissie voor de Finan-
cie¨n en voor de Economische Aangelegenheden van de
Senaat. Er is een eerste vergadering gehouden op
15 maart 2000. De werkgroep bepaalt zelf haar werk-
wijze en beslist of zij experts of organisaties wil horen die
een bijzondere ervaring hebben inzake de betrokken
materie. Ik kan meedelen dat medewerkers van mijn
kabinet reeds contact hadden met leden van diverse
verenigingen, zoals met het Vlaams Netwerk tegen Fi-
nancie¨le Speculatie en de Franstalige tegenhanger, le
Re´seau Action contre la Spe´culation Financie`re. Ik wacht
de resultaten van de werkgroep af vooraleer de afdeling
Fiscaliteit van de Hoge Raad voor de Financie¨n te
belasten met de studie over de haalbaarheid van een
Tobin-taks of van een ander mechanisme. Er zijn name-
lijk veel andere mechanismen in verband met deze
problematiek.
Zodra ik in het bezit ben van de resultaten van de studie
van de Hoge Raad voor Financie¨n en de bronnen die ik
ter beschikking heb ter gelegenheid van het voorzitter-
schap van Ecofin op Europees vlak, heb laten analyse-
ren, zal ik een initiatief nemen om de haalbaarheid van
de Tobin-taks of een dergelijke mechanisme te bestude-
ren. De draagwijdte van de gestelde vraag zal afhangen
van de resultaten van de werkzaamheden van de werk-
groep en van de studie van de Hoge Raad voor Finan-
cie¨n. Op grond van de resultaten van die discussies zal ik
kunnen nagaan of het opportuun is om meer uitgebreid
contact te leggen op internationaal niveau, zoals bijvoor-
beeld tijdens het Belgische voorzitterschap van de Ecofin
maar in het bijzonder met de Canadese regering. Heden
is er de werkgroep in de commissie van de Senaat,
vervolgens komt de studie van de Hoge Raad voor
Financie¨n, die nog moet worden aangevraagd.
Mijnheer de voorzitter, ik zal de resultaten van de werk-
groep en de studie van de Hoge Raad aan uw commissie
voorleggen.
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de minister, uw antwoord is duidelijk. We mogen dan toch
binnenkort de eerste resultaten van de werkgroep ver-
wachten. Zal dit nog voor de zomer zijn of is er geen
tijdslimiet bepaald ?
Minister Didier Reynders : Ik zal uw vraag stellen aan de
voorzitter van de commissie van de Senaat. Ik kan geen
antwoord geven vo´o´r de Senaat haar antwoord heeft
gegeven.
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Ik neem
aan dat de Hoge Raad voor de Financie¨n pas na de
studie haar antwoord zal geven.
Minister Didier Reynders : Dit zal gebeuren nadat de
resultaten van de werkgroep bekend zijn. Het akkoord
moet aanvaardbaar zijn voor alle leden van de commis-
sie in de Senaat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Eric van Weddingen au ministre
des Finances sur
la rectification de la de´claration
(article 346 CIR 92)
(n° 1397)</b>
Mondelinge vraag van de heer Eric van Weddingen
aan de minister van Financie¨n over
de wijziging van
de aangifte (artikel 346 WIB 1992)
(nr. 1397)
M. Eric van Weddingen (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, lorsque
l'administration estime devoir rectifier les revenus d'un
contribuable, elle lui fait connai^tre les revenus qu'elle se
propose de substituer a` ceux qu'il a de´clare´s en lui
indiquant les motifs lui paraissant justifier cette rectifica-
tion. A compter de l'envoi de cet avis par l'administration,
le contribuable dispose d'un de´lai le´gal d'un mois pour
faire valoir ses observations par e´crit. Ce n'est qu'apre`s
l'expiration de ce de´lai que la cotisation peut e^tre e´tablie.
J'en arrive au vif du sujet. Aucune disposition le´gale
n'oblige le taxateur a` re´pondre aux remarques formule´es
par le contribuable en re´ponse a` l'avis de rectification de
sa de´claration et ce alors me^me que des divergences
notables subsistent entre l'administration et le contribua-
ble.
HA 50
COM 165
9
04-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Eric van Weddingen
Dans ce cas, les directives recommandent simplement
de faire connai^tre au contribuable dans quelle mesure il
a e´te´ tenu compte des observations formule´es suite a`
l'avis de rectification, sans d'ailleurs qu'une quelconque
motivation soit impose´e. De plus, il ne s'agit que d'une
simple recommandation et cette de´marche n'est pas
obligatoire pour le taxateur. Or, il sera souvent important
pour le contribuable, en vue d'appre´cier l'opportunite´
d'un recours e´ventuel, de connai^tre les motifs pour
lesquels ses observations sont rejete´es.
Le ministre a-t-il l'intention d'ame´liorer sur ce point sen-
sible pour le contribuable, la disposition en question du
CIR 92, dans le cadre de la re´forme fiscale envisage´e ?
C'est un petit e´le´ment mais qui peut avoir son importance
dans les relations entre le contribuable et l'administra-
tion. Peut-e^tre le ministre pourra-t-il le prendre en consi-
de´ration ?
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur van Weddingen, je pourrais vous re´pondre ce
que j'ai souvent entendu dans cette salle ou dans
d'autres, a` savoir qu'on n'interroge pas un gouvernement
sur ses intentions. Mais, comme je ne me suis pas
encore habitue´ au syste`me, je vais tout de me^me vous
fournir une re´ponse un peu plus concre`te. Il faut que les
temps changent !
M. Eric van Weddingen (PRL FDF MCC) : Monsieur le
ministre, vous avez de´ja` leve´ quelques voiles sur cette
re´forme et je me suis dis que, peut-e^tre ...
M. Didier Reynders, ministre : L'ame´lioration de la pro-
ce´dure de rectification de la de´claration a fait l'objet,
depuis 1998, de plusieurs recommandations officielles
du Colle`ge des me´diateurs fe´de´raux. On se retrouve
dans un de´bat entre mon administration et ce colle`ge.
De`s que j'en ai e´te´ personnellement saisi, j'ai demande´
que soit re´dige´ un texte qui pre´voit l'obligation, pour
l'administration, de faire connai^tre au contribuable dans
quelle mesure et pour quelles raisons les observations
qu'il a formule´es ont e´te´ ne´glige´es.
Je vous signale que cette disposition est pre´vue dans un
texte que nous allons biento^t examiner, c'est-a`-dire le
projet de loi modifiant la loi ge´ne´rale sur les douanes et
accises et instaurant un droit de recours administratif,
proce´dure de´ja` applique´e dans d'autres domaines. On
peut imaginer de reprendre ce texte par voie d'amende-
ment ou de le de´poser se´pare´ment. Ce texte peut e^tre
applicable a` d'autre matie`res.
Cette de´marche permettra peut-e^tre de placer sur un
me^me pied les diffe´rentes proce´dures de recours telles
qu'elles sont pre´sente´es. Comme mes intentions ne se
situent pas a` longue e´che´ance, je peux vous donner ce
genre de re´ponse.
M. Eric van Weddingen (PRL FDF MCC) : Je remercie
le ministre.
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident,
apre`s avoir pris connaissance des questions pose´es par
M. Danny Pieters, je voudrais vous signaler qu'en se´ance
ple´nie`re, j'ai de´ja` re´pondu a` une question concernant
l'application de la fiscalite´ des personnes morales au
fonds de se´curite´ d'existence. Depuis lors, une se´rie de
demandes d'interpellations ont e´te´ de´pose´es en se´ance
ple´nie`re afin d'obtenir divers renseignements, y compris
des chiffres. Je n'ai aucun proble`me a` communiquer ces
renseignements, mais je crois qu'il n'est pas logique de
passer d'une question orale a` une interpellation. Vu le
contenu, il me semble que l'on aurait pluto^t du^ passer
d'une question orale a` une question e´crite. Je n'ai bien
su^r aucune objection a` re´pondre a` des questions orales
en commission et en se´ance ple´nie`re. Je suis e´galement
pre^t a` re´pondre aux interpellations en se´ance ple´nie`re,
mais a` condition que le contenu permette ce genre de
de´veloppement. Apre`s avoir pris connaissance des ques-
tions pre´vues, je constate qu'elles portent sur l'impor-
tance des montants re´cupe´re´s, le type de formulaire
utilise´, etc. Il n'est pas possible de donner ce genre de
renseignements dans le cadre d'une question orale. Je
veux bien le faire sous forme de re´ponse e´crite dans la
semaine qui suit. Je tenais a` faire cette pre´cision car le
proble`me risque de se poser a` nouveau.
Le pre´sident : J'attirerai l'attention de la Confe´rence des
pre´sidents sur ce point car il lui revient de requalifier les
questions.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan
de minister van Financie¨n over
het nieuwe aangifte-
formulier inzake de personenbelasting
(nr. 1464)
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au ministre
des Finances sur
la nouvelle formule de de´claration
en matie`re d'impo
^ t des personnes physiques
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, mijn vraag is van vrij
technische aard en ik wens mij daarvoor te verontschul-
digen.
Ik wens te verwijzen naar het tijdschrift De Fiscoloog van
22 maart 2000 waarin een hoofdartikel gewijd is aan de
nieuwe aangifte voor de personenbelasting. Ik vind het
toch niet onbelangrijk dat ik in de eerste paragraaf lees
10
HA 50
COM 165
04-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jozef Van Eetvelt
en ik citeer :
Kennelijk is het de bedoeling geweest het
aangifteformulier op sommige punten duidelijker en dus
meer toegankelijk te maken.
De auteur van dit artikel
schrijft verder :
Ik denk dat die poging niet echt geslaagd
is.
Ik wens de minister dan ook enkele concrete vragen te
stellen in verband met de aangifte voor ongehuwde
ouders, de prioritaire opname van het vak onroerende
inkomsten en ook de opname van de diverse inkomsten
in deel 1.
Mijnheer de minister, ten eerste, waarom dienen de nooit
gehuwde ouders plots de drie vakjes in te vullen, namelijk
ongehuwd, aantal kinderen ten laste en vermindering
voor ongehuwde ouder met e´e´n of meer kinderen ten
laste ? Waarom beperkt men zich niet tot de twee eerste
inlichtingen ?
Ten tweede, waarom wordt het vak Personalia niet meer
gevolgd door het vak met de beroeps- en vervangingsin-
komsten, maar wel met de inkomsten van onroerende
goederen ?
Ten derde, waarom werden de diverse inkomsten naar
deel 1 overgebracht en waarom zitten de ontvangen
onderhoudsuitkeringen hierin vervat ?
Ten vierde, waarom wordt de vrijstelling voor de eerste
schijf van 6 000 frank intresten op dividenden van ven-
nootschappen met sociaal oogmerk slechts eenmaal per
gezin toegekend.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Van Eetvelt, in antwoord op uw eerste vraag kan ik
antwoorden dat een ongehuwde ouder slechts aan-
spraak kan maken op de vermindering voor ongehuwde
ouder met kinderlast indien hij aan drie voorwaarden
voldoet. Ten eerste moet hij ongehuwd zijn. Ten tweede
moet hij kinderen ten laste hebben. Ten derde moet hij
vader of moeder zijn, wat betekent dat hij een kind heeft
of ten volle heeft geadopteerd, wat niet per se het geval
is bij elke ongehuwde persoon die een of meer kinderen
ten laste heeft.
Overigens wens ik u erop te wijzen dat de beoogde
personen ook in het verleden die drie verschillende
gegevens in hun aangifte moesten vermelden. Het is
misschien mogelijk dit punt te veranderen tijdens de
fiscale hervormingen. Eventueel kan de derde voor-
waarde geschrapt worden. Ik weet echter niet of we dat
kunnen doen. Totnogtoe zijn er drie voorwaarden : onge-
huwd zijn, kinderen ten laste hebben en vader of moeder,
zelfs adoptieouder, zijn.
Wat uw tweede en derde vraag betreft, enerzijds de
invoering van de keuzemogelijkheid om de aangifte in
Belgische frank of in euro in te vullen en anderzijds de
gewijzigde wettelijke bepalingen inzake de berekening
van de belastingen in geval van co-ouderschap, hiervoor
moest deel 1 van de aangifte uitgebreid worden. Van de
aldus ontstane bijkomende vrije ruimte is gebruik ge-
maakt om de inkomsten die vroeger over de delen 1 en 2
verspreid lagen, opnieuw samen te brengen in een enkel
vak. Onderhoudsuitkeringen zijn immers ook diverse
inkomsten.
Die herschikking heeft bovendien ook het voordeel dat
deel 2 van de aangifte opnieuw uitsluitend voor bedrijfs-
leiders en zelfstandigen bestemd is. De wijziging van de
volgorde van bepaalde vakken is louter door praktische
overwegingen ingegeven. Immers, het vak Lonen beslaat
twee bladzijden zodat het voor de belastingplichtigen
praktischer is om die twee bladzijden naast elkaar te
hebben.
Uw vierde vraag houdt verband met de beperking van de
vrijstelling in de personenbelasting van de intresten of
dividenden van vennootschappen met een sociaal oog-
merk tot de eerste schijf van 6 000 frank per gezin. Dit is
een rechtstreeks gevolg van het samen lezen van de
artikelen 21, 10 en 126 van het Wetboek van de Inkom-
stenbelastingen 1992. Mutatis mutandis is dit ook het
geval voor de vrijstelling inzake dividenden van coo¨pe-
ratieve vennootschappen die door de Nationale Raad
van de Coo¨peratie erkend zijn. Hetzelfde geldt voor de
inkomsten van gewone Belgische spaardeposito's.
Het waren technische vragen en er waren dus ook
technische antwoorden.
De voorzitter : Dank u, mijnheer de minister, voor uw
technisch en aanvaardbaar antwoord. Het tweede woord
is ook belangrijk.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Ordre des travaux
Regeling van de werkzaamheden
D'autres colle`gues ayant e´te´ excuse´s, nous ferons de`s
lors application du Re`glement selon lequel il y a lieu de
leur re´pondre par e´crit. Ainsi sont excuse´s : Mme Magda
De Meyer pour sa question orale n° 1398, M. Dirk Pieters
pour ses questions orales n
os
1440 et 1441 et M. Robert
Denis pour sa question orale n° 1471. Mais le fait que ces
re´ponses ne seront pas publiques me contrarie un peu.
La question orale n° 1400 de M. Richard Fournaux est
retire´e.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 11.15 heures.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.15 uur.
HA 50
COM 165
11
04-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000