B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER
EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS
ET DES
E
NTREPRISES PUBLIQUES
VAN
DU
29-03-2000
29-03-2000
HA 50
COM 163
HA 50
COM 163
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 163
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 29 maart 2000
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VER-
KEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
-
COM 163
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren Peter
Vanvelthoven, Jean-Marc Delize´e, Jan Mortelmans en
Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het inzetten van
nieuw materieel door de NMBS
(nrs. 1206, 1308, 1410 en
1429)
5
sprekers : Peter Vanvelthoven, Jean-Marc Delize´e,
Jan Mortelmans, Servais Verherstraeten, Isabelle
Durant
, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de discriminatie van busgebruikers naar gelang van de
maatschappij die het openbaar vervoer organiseert
(nr. 1305)
8
sprekers : Dirk Pieters, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
value retail (nr. 1322)
9
sprekers : Trees Pieters, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Henk Verlinde aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de toekenning van een haventoelage aan het
NMBS-personeel in de haven van Zeebrugge
(nr. 1331)
11
sprekers : Henk Verlinde, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren Jozef
Van Eetvelt en Jan Mortelmans aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het
mobiliteitsproject 'fietstrein' van de VZW Langzaam Ver-
keer
(nrs. 1339 en 1391)
12
sprekers : Jozef Van Eetvelt, Jan Mortelmans, Isa-
belle Durant
, vice-eerste minister en minister van Mo-
biliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafe´ aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de aanvraag tot bouwvergunning voor de ontdubbe-
ling van de lijnen 161 en 124
(nr. 1340)
14
sprekers : Jean-Pierre Grafe´, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Sommaire
Mercredi 29 mars 2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE, DES COMMU-
NICATIONS
ET
DES
ENTREPRISES
PUBLIQUES
COM 163
Questions orales jointes de MM. Peter Vanvelthoven,
Jean-Marc Delize´e, Jan Mortelmans et Servais Verher-
straeten a` la vice-premie`re ministre et ministre de la
Mobilite´ et des Transports sur
l'utilisation du nouveau
mate´riel par la SNBC
(n
os
1206, 1308, 1410 et 1429)
5
orateurs : Peter Vanvelthoven, Jean-Marc Delize´e,
Jan Mortelmans, Servais Verherstraeten, Isabelle
Durant
, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´
et des Transports
Question orale de M. Dirk Pieters a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
discrimination des utilisateurs de bus suivant la socie´te´
charge´e des transports publics
(n° 1305)
8
orateurs : Dirk Pieters, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de Mme Trees Pieters a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le
commerce de de´tail
(n° 1322)
9
orateurs :
Trees
Pieters,
Isabelle
Durant,
vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Henk Verlinde a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'octroi d'une prime portuaire au personnel de la SNCB au
port de Zeebrugge
(n° 1331)
11
orateurs : Henk Verlinde, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
12
Questions orales jointes de MM. Jozef Van Eetvelt et Jan
Mortelmans a` la vice-premie`re ministre et ministre de la
Mobilite´ et des Transports sur
le projet de mobilite´
've´lo/train' de l'ASBL 'Langzaam Verkeer'
(n
os
1339 et
1391)
14
orateurs : Jozef Van Eetvelt, Jan Mortelmans, Isa-
belle Durant
, vice-premie`re ministre et ministre de la
Mobilite´ et des Transports
Question orale de M. Jean-Pierre Grafe´ a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'introduction des demandes de permis pour la mise a`
quatre voies des lignes 161 et 124
(n° 1340)
15
orateurs : Jean-Pierre Grafe´, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
HA 50
COM 163
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer over
de commissie Spoorvervoer (nr. 1352)
15
sprekers : Ludo Van Campenhout, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren Jan
Mortelmans en Bart Somers aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het Raadge-
vend Comite´ van de Gebruikers bij de NMBS
(nrs. 1392
en 1430)
16
sprekers : Jan Mortelmans, Bart Somers, Isabelle
Durant
, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren Dirk
Pieters en Lode Vanoost aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het heropenen
van kleinere stopplaatsen door de NMBS
(nrs. 1412 en
1439)
18
sprekers : Dirk Pieters, Lode Vanoost, Isabelle Du-
rant
, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de goedkeuring van de jaarrekening 1999 van de
NMBS
(nr. 1416)
20
sprekers : Bart Somers, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
het ongeoorloofd gebruik van de Kennedytunnel
voor ADR-transporten
(nr. 1435)
21
sprekers : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de oplopende kosten van de hogesnelheidslijnen
(nr. 1436)
22
sprekers : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Daan Schalck aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
het aspect verkeersveiligheid in het federaal
veiligheidsplan
(nr. 1437)
23
sprekers : Daan Schalck, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Question orale de M. Ludo Van Campenhout a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
la commission Transport ferroviaire (n° 1352)
16
orateurs : Ludo Van Campenhout, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Questions orales jointes de MM. Jan Mortelmans et Bart
Somers a` la vice-premie`re ministre et ministre de la
Mobilite´ et des Transports sur
le Comite´ consultatif des
usagers aupre`s de la SNCB
(n
os
1392 et 1430)
18
orateurs : Jan Mortelmans, Bart Somers, Isabelle
Durant
, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´
et des Transports
Questions orales jointes de MM. Dirk Pieters et Lode
Vanoost a` la vice-premie`re ministre et ministre de la
Mobilite´ et des Transports sur
la re´ouverture de points
d'arre^t de moindre importance par la SNCB
(n
os
1412 et
1439)
20
orateurs : Dirk Pieters, Lode Vanoost, Isabelle Du-
rant
, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports
Question orale de M. Bart Somers a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'approbation du compte d'exploitation 1999 de la SNCB
(n° 1416)
21
orateurs : Bart Somers, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'utilisation abusive du tunnel Kennedy par des transports
ADR
(n° 1435)
22
orateurs : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les cou^ts exorbitants du TGV (n° 1436)
23
orateurs : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de M. Daan Schalck a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'aspect 'se´curite´ routie`re' dans le plan fe´de´ral de se´cu-
rite´
(n° 1437)
0
orateurs : Daan Schalck, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
4
HA 50
COM 163
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE,
DES COMMUNICATIONS
ET DES ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 29 MARS 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 29 MAART 2000
De vergadering wordt geopend om 14.10 uur door de
heer Francis Van Den Eynde, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.10 heures par M. Francis
Van Den Eynde
, pre´sident.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren
Peter Vanvelthoven, Jean-Marc Delize´e, Jan Mortel-
mans en Servais Verherstraeten aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het inzetten van nieuw materieel door de NMBS
(nrs. 1206, 1308, 1410 en 1429)
Questions orales jointes de MM. Peter Vanvelthoven,
Jean-Marc Delize´e, Jan Mortelmans et Servais Ve-
rherstraeten a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
l'utilisation du
nouveau mate´riel par la SNBC
(n
os
1206, 1308, 1410
et 1429)
De heer Peter Vanvelthoven (SP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, ik verwijs naar een vraag die ik
reeds in november aan u heb gesteld. Deze vraag had
betrekking op de bezorgdheid die bestond in verband
met het inzetten van de nieuwe treinstellen op de lijn
Antwerpen-Neerpelt, het historisch trace´ van de Ijzeren
Rijn. De vorige regering had het inzetten van de nieuwe
treinstellen aangekondigd voor begin 2000. Daarop zou
een vertraging komen. U hebt toen op mijn vraag geant-
woord dat volgens de NMBS de nieuwe treinstellen met
de nieuwe zomerdienst zouden worden ingezet. Wij
waren tevreden dat de plannen toch in 2000 zouden
worden gerealiseerd en dat wij niet opnieuw de winter
moesten inzetten met oude treinstellen. Er zijn recent
echter nieuwe berichten bekend geworden dat er een
nieuwe vertraging zou zijn.
Ten eerste, wens ik enige duidelijkheid te krijgen omtrent
deze eventuele vertraging, alsook enige zekerheid om-
trent het tijdstip waarop wij over modern materieel kun-
nen beschikken op de lijn Antwerpen-Neerpelt. Ten
tweede, naar aanleiding van uw antwoord in november
hebt u mij beloofd mij een lijst van de investeringen te
bezorgen. Ik heb daar reeds verscheidene keren naar
gei¨nformeerd maar heb tot op heden nog niets ontvan-
gen. Ik dring erop aan om deze eerstdaags te krijgen.
M. Jean-Marc Delize´e (PS) : Monsieur le pre´sident,
madame la ministre, au moment ou` j'ai de´pose´ cette
question orale, je n'avais pas encore lu un article de
presse paru dans
Vers l'Avenir le 13 mars dernier et qui
annonc¸ait de bonnes nouvelles pour la ligne 132 entre
Charleroi et Couvin, qui allait, selon cet article, devenir
une ligne pilote.
J'ai donc quelque peu actualise´ la question que je
souhaitais vous poser en fonction des informations
contenues dans cet article.
Peut-e^tre existe-t-il d'autres articles de presse qui font
e´tat d'informations qui proviennent, je suppose, de votre
cabinet ministe´riel, mais je n'en ai pas vu.
Pour moi et plus encore pour les utilisateurs, il est une
bonne chose que cette ligne soit conside´re´e comme ligne
pilote.
On nous annonce qu'une e´tude et une mise en applica-
tion rapide d'une ame´lioration de la desserte devraient
avoir lieu selon un concept de qualite´ totale. Je reprends
les termes utilise´s par cet article. Il fait e´galement e´tat
d'une ame´lioration des horaires, de l'ade´quation de
ceux-ci avec les besoins des usagers, des correspon-
dances avec les bus, du confort et de la se´curite´ dans les
gares, de l'accueil de la cliente`le et aussi de la qualite´ du
mate´riel roulant, ce qui est l'objet de ma question. Il pose
toutefois un be´mol assez compre´hensible, puisqu'il dit
ceci :
il faudra cependant tenir compte des spe´cificite´s
locales et des disponibilite´s en infrastructure et en mate´-
riel roulant.
Ces bonnes dispositions pourraient e^tre mises en appli-
cation en mai 2001.
HA 50
COM 163
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean-Marc Delize´e
Selon l'auteur de l'article, les deux premie`res michelines
seraient destine´es a` la ligne 132. C'est e´galement a` ce
sujet que je souhaitais vous poser quelques questions.
En effet, la SNCB a achete´ 80 autorails modernes de
type AR41, dont les livraisons dans diverses re´gions du
pays devaient e^tre e´chelonne´es jusque fin 2002. Les
premiers autorails de cette se´rie devraient e^tre livre´s en
septembre prochain.
Selon la programmation initiale, treize de ces autorails
sont destine´s a` la ligne 132 et devraient e^tre livre´s a` la fin
du programme.
Madame la ministre, qu'en est-il de cette programma-
tion ? Dans le planning qui a e´te´ approuve´ par les
instances de la SNCB, quels sont les crite`res qui ont e´te´
repris pour organiser cette programmation ?
Il est e´vident que les usagers de cette ligne, le personnel
et les forces vives de cette re´gion, qui devront attendre
jusque 2002, voire me^me 2003, pour obtenir une pre-
mie`re partie d'autorail et moderniser la ligne, trouvent
l'attente fort longue. Le mate´riel actuel est ve´tuste, il
manque de confort et de fiabilite´, alors que les nouveaux
autorails permettraient d'offrir une qualite´ de transport
meilleure et permettraient surtout de re´duire de 10 a`
15 minutes le temps de trajet entre Charleroi et Couvin.
Il faut savoir qu'aujourd'hui, il faut une heure quarante-
huit minutes pour couvrir la distance se´parant Charleroi
de Paris et soixante minutes pour parcourir les
cinquante-quatre kilome`tres qui se´parent Charleroi de
Couvin. La modernisation de ce tronc¸on repre´sente donc
un e´le´ment important de l'attractivite´ du rail par rapport
notamment a` la route.
Si l'on peut augmenter la vitesse de re´fe´rence, qui est
actuellement de 90 km/h, a` 120 km/h, il deviendrait alors
possible de relier ces deux villes en quarante minutes.
L'infrastructure le permet. Il semble donc qu'il n'y ait pas
d'obstacle technique a` une mise en service plus rapide
de ces autorails.
Par ailleurs, les travaux de modernisation des voies en
gare de Charleroi-Sud, co^te´ Namur, et les travaux d'en-
tretien des ouvrages d'art sur la ligne 132 impliqueront
l'utilisation de mate´riel roulant re´versible pour maintenir
un minimum de re´gularite´ sur cette ligne. N'est-il donc
pas utile et ne´cessaire de mettre un minimum d'autorails
en service sur cette ligne de`s leur mise a` disposition ?
Je termine en soulignant que le nouvel atelier de traction
de Charleroi, dont on me dit qu'il est un des plus
modernes en Europe, vient d'e^tre mis en service et
pourra certainement assurer l'entretien de ces premiers
autorails.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister,
u zult begrijpen dat ik geschrokken ben van het artikel in
de Gazet van Antwerpen met als titel
Laten spoorwegen
Kempen in de steek ?
. Ik ben geen Kempenaar, maar de
problematiek van de regio ligt mij na aan het hart en
vermits het nog geen 1 april is kon het moeilijk een grap
zijn al is dat tegenwoordig ook allemaal niet zeker meer.
In het artikel stelt de Gazet van Antwerpen dat u,
mevrouw de minister, zinnens was de nieuwe dieseltrei-
nen als primeur in te zetten op de regionale lijn Charleroi-
Couvin. Een beetje stout voegt de krant eraan toe
Durant heeft uitsluitend oog voor de spoorwegbelangen
in Franstalig Belgie¨
.
Gelet op de voorgeschiedenis van het inzetten van nieuw
rollend materieel denk ik dat het niet meer dan logisch is
dat wij deze zaak op de voet volgen. De nieuwe voertui-
gen waren ons vo´o´r het einde van vorig jaar beloofd.
November vorig jaar hebt u in deze commissie verklaard
dat het nieuwe materieel zou worden ingezet vanaf de
zomer 2000. Volgens de allerlaatste krantenberichten
zouden de treinstellen nu vanaf zondag 24 september
2000 worden ingezet, namelijk bij het begin van de
winterdienst.
Mevrouw de minister, u begrijpt dat wij ons na al deze
strubbelingen en vertragingen grote zorgen maken over
het inzetten van deze nieuwe dieseltreinen. Nu hebt u
blijkbaar zelf aan de Gazet van Antwerpen laten weten
dat de nieuwe dieseltreinen wel degelijk zouden rijden op
de
verbinding Antwerpen-Herentals-Mol-Neerpelt.
Ik
hoop dan ook dat u mij kunt geruststellen en dat het
krantenbericht een kwakkel was.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik zal zeer kort zijn en
sluit mij aan bij de bedenkingen en de vraag van collega
Vanvelthoven. Het antwoord is belangrijker dan de vraag
en u zult, gelet op de schrijnende toestand op die
bewuste lijn, wel begrip hebben voor onze bedenkingen,
gerezen naar aanleiding van de verschijning van enkele
pers-artikelen, waarvan u later de inhoud hebt ontkend.
Ik kijk uit naar uw antwoord, dat wellicht gelijkluidend zal
zijn met het meest recente persartikel en waardoor de
opgedoken geruchten uit de wereld zullen worden gehol-
pen.
Ik wil u een zeer specifieke en concrete vraag stellen. Is
het juist dat de voorzitter van de raad van bestuur van de
NMBS u zou hebben gesuggereerd om de reeds eerder,
in de vorige legislatuur, vastgestelde hie¨rarchie en chro-
nologie bij het inzetten van het materiaal, te wijzigen en
wel ten voordele van een Waalse lijn ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je vais commencer en coupant les ailes
a` un canard. Je voudrais remettre les choses au point par
6
HA 50
COM 163
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
rapport a` ce qui a paru dans la presse. Malgre´ tout le
respect que j'ai pour le travail des journalistes, je pense
que la confusion vient des mots
ligne pilote et ligne
qualite´ totale
.
Les termes
ligne pilote laissent entendre qu'il s'agit
d'une expe´rience anticipe´e dans le temps. Quant a` la
ligne qualite´ totale - sur laquelle je vais revenir -, c'est
un projet de qualite´ qui est, d'une certaine fac¸on, intem-
porel.
Je tenais a` mettre ces choses au point de`s l'abord.
De lijn Antwerpen-Neerpelt zal met de nieuwe motor-
wagens in september van dit jaar worden bediend. De
levering van het materieel wordt verwacht op 6 april. De
NMBS heeft beslist om het nieuwe materieel eerst bij de
IR-lijnen in gebruik te nemen, daarna zijn de P-treinen
aan de beurt.
Het door sommige dagbladen verspreide gerucht dat de
chronologie zou zijn omgegooid, is dus niet waar. De
NMBS heeft haar planning en het is niet mijn bedoeling
om tussenbeide te komen in de toewijzing van het rollend
materieel.
J'ai toujours de´fendu - et je le ferai encore par la suite -
la position que ce ne seraient jamais des conside´rations
communautaires qui guideraient les choix d'affectation
dans une re´gion ou l'autre.
De NMBS voorziet dat het nieuwe materieel in de zomer
zal worden ingezet. De spoorwegmaatschappij wil de
motorwagens immers eerst uitvoerig testen. Er wordt
altijd in een testperiode voorzien voor nieuw materieel.
Dit lijkt mij aanvaardbaar om veiligheidsredenen. Volgens
de NMBS zouden de eerste leveringen beginnen in de
lente. De boetes moeten ervoor zorgen dat die deadlines
worden gerespecteerd. Er komen motorwagens op de
lijnen Antwerpen-Neerpelt en Mol-Hasselt. Voor de lijn
Turnhout-Brussel zal nog recenter materieel worden in-
gezet. De NMBS voorziet voor deze streek bovendien het
volgende : het verhogen van alle perrons en het aanleg-
gen van duurzame perronbekleding in de stations van
categorie A, B en C vo´o´r 2010, het verhogen van de
perrons in de stations van categorie D bij vernieuwings-
werken aan het spoor, het plaatsen van luifels, schuil-
huisjes en perronzitjes en het verbeteren van de infor-
matie
aan
de
reizigers
door
onder
andere
geluidsinstallaties.
Ik beschik over een uitvoerige lijst van alle werken die in
deze regio zullen worden uitgevoerd. Ik kan die overhan-
digen aan de gei¨nteresseerde volksvertegenwoordigers.
De manie`re ge´ne´rale, le planning organisant la mise en
service des autorails sur le re´seau est e´tabli en fonction
de l'occupation actuelle des trains et du remplacement
pre´alable
par
des
autorails
du
mate´riel
circulant
aujourd'hui encore.
Afin que toutes les lignes puissent be´ne´ficier au plus vite
des nouveaux autorails, la SNCB a de´cide´ d'assurer,
avec ce nouveau mate´riel, en premier lieu les relations IR
- interre´gionales - et, ensuite seulement, les trains P.
Ainsi, de manie`re plus pre´cise, je peux vous confirmer
que de nouveaux autorails remplaceront, de`s septembre
2000, le mate´riel actuel sur la relation Anvers-Neerpelt et,
en mai 2001, celui circulant dans les Ardennes. A partir
de septembre 2001, la SNCB commencera a` moderniser
le mate´riel actuel des relations Grammont-Gand-Renaix.
Et a` la fin de l'anne´e 2002 ou au plus tard au de´but de
l'anne´e 2003 - et ce au risque de de´cevoir les espoirs
qu'un article publie´ dans le journal
Vers l'Avenir avait
pu faire nai^tre pour M. Delize´e -, ce sera au tour du
mate´riel de la relation Couvin-Charleroi d'e^tre remplace´.
En outre, le premier autorail sera livre´ le 6 avril 2000; le
second, le 15 mai 2000 et le troisie`me, le 15 juin 2000.
Ainsi, pour la fin du mois de septembre 2000, douze
autorails auront e´te´ teste´s, en manie`re telle qu'ils puis-
sent e^tre mis en service.
Par ailleurs, je voudrais e´galement signaler le fait que les
notions de
qualite´ totale et de projet ou ligne pilote ne
doivent pas e^tre confondues. De fait, c'est dans le cadre
de la re´vision du contrat de gestion de la SNCB qu'a e´te´
e´voque´e la question de l'ame´lioration d'un certain nom-
bre de lignes que nous souhaiterions organiser en
li-
gnes de qualite´ totale
. En en choisissant quelques-unes
- que je pourrais vous de´tailler -, notre ide´e consiste bien
a` assurer, a` leur niveau, des crite`res de qualite´, tels que
la possibilite´ de correspondances avec les bus du TEC
en Wallonie ou de De Lijn en Flandre. Aussi voudrions-
nous que l'on puisse expe´rimenter sur ces
lignes de
qualite´ totale
une gestion du travail la plus efficace
possible, un peu sur le mode`le de ce qui se passe sur la
ligne de Welkenraedt.
De`s lors, ces six
lignes de qualite´ totale - dont celle
reliant Charleroi a` Couvin - pourraient, dans le cadre de
la ne´gociation du contrat de gestion, devenir des lignes
sur lesquelles l'on portera un soin tout particulier au
respect de la ponctualite´, a` l'information et au renouvel-
lement progressif du mate´riel, lequel confe´rera un
plus
a` la qualite´ offerte aux voyageurs.
Voila` l'e´tat des choix en matie`re d'affectation des nou-
veaux autorails. J'espe`re vous avoir apporte´ les informa-
tions les plus claires possible en ce dossier, rectifiant
ainsi l'interpre´tation errone´e qui a circule´ dans la presse
relativement au calendrier programme´ d'affectation de ce
nouveau mate´riel.
De voorzitter : Mevrouw de minister, als u de lijst waar-
van sprake in uw antwoord overhandigt aan de
commissiesecretaris, kan hij zorgen voor de verspreiding
ervan tussen de leden.
HA 50
COM 163
7
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Peter Vanvelthoven (SP) : Mijnheer de voorzit-
ter, ik dank de minister voor haar antwoord.
Als ik u goed begrijp, mevrouw de minister, zullen de
oude treinstellen volgende winter niet meer worden inge-
zet. Het is echter jammer dat dit project telkens wordt
opgeschoven.
Voor het overige, mijnheer de voorzitter, wacht ik op de
lijst van de investeringen.
M. Jean-Marc Delize´e (PS) : Monsieur le pre´sident, il
faut e´videmment essayer de connai^tre la source de
l'information et la manie`re dont elle est relaye´e. L'infor-
matrice semble e^tre une conseille`re communale ECOLO
de Walcourt, c'est en tout cas ce qui est indique´ dans
l'article. Voila` pour la source.
D'une part, je me re´jouis de tous les e´le´ments positifs
annonce´s en termes de modernisation et de leur e´che-
lonnement dans le temps.
D'autre part, je reste un peu sur ma faim en ce qui
concerne la programmation ou les crite`res qui ont abouti
aux choix qui ont e´te´ faits. Il est certain qu'en Belgique, il
y a des re´partitions a` faire. Comme vous l'avez indique´,
il est important que les choix soient fonde´s sur des
crite`res objectifs. Encore faut-il savoir lesquels et, en
cette matie`re, j'avoue qu'il n'y a pas toujours de ve´ritable
transparence et qu'on n'a pas le sentiment d'une impar-
tialite´ communautaire effective dans ce domaine.
Cela e´tant dit, l'article fait e´galement e´tat de construction
par les ateliers de la SNCB de nouvelles michelines dont
les premie`res seraient mises a` disposition. Il y a donc
peut-e^tre une confusion entre l'acquisition de ces auto-
rails aupre`s d'un fournisseur exte´rieur et une construc-
tion propre a` la SNCB qui serait affecte´e a` la re´gion de
Charleroi-Couvin.
Pour la Re´gion, l'ide´e e´tait que sur les 80 autorails, une
premie`re livraison plus rapide aurait permis de rencontrer
diffe´rents proble`mes dans l'imme´diat. Il y a des besoins,
il y a une demande. Une contestation a surgi sur les
crite`res qui ont e´te´ e´tablis et qui aboutissent a` ce que
cette ligne n'arrive qu'a` la fin du programme de livraison.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor haar antwoord.
Ik hoop, mevrouw de minister, dat dankzij de nieuwe
treinstellen de problemen achter de rug zijn en dat zij, in
het belang van de reizigers, vanaf 24 september zullen
worden ingezet.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, ik heb niets toe te voegen aan de repliek van
de heer Vanvelthoven.
Wel wou ik nog laten opmerken dat ik geen antwoord
kreeg op mijn vraag of de voorzitter van de raad van
bestuur van de NMBS terzake intervenieerde om de
chronologie te wijzigen.
De voorzitter : De minister wenst niet te reageren op
deze opmerking.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Dat is dan een
duidelijk antwoord, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter : Ik wens mij zo neutraal mogelijk op te
stellen en zal geen commentaar leveren op uw commen-
taar, mijnheer Verherstraeten.
M. Jean-Marc Delize´e (PS) : Monsieur le pre´sident, la
ministre peut-elle nous confirmer la construction de ces
nouvelles machines et nous donner une pre´cision sur le
calendrier pre´vu ?
Mme Isabelle Durant, ministre : C'est un sujet tellement
sensible que je ne souhaite pas donner d'informations
sans ve´rifier le dossier concernant ce mate´riel spe´cifique.
M. Jean-Marc Delize´e (PS) : Madame la ministre, je
vous serais reconnaissant de bien vouloir me confirmer
la re´ponse ulte´rieurement.
Mme Isabelle Durant, ministre : Je m'y engage.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de discriminatie van busgebruikers
naar gelang van de maatschappij die het openbaar
vervoer organiseert
(nr. 1305)
Question orale de M. Dirk Pieters a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
la discrimination des utilisateurs de bus suivant
la socie´te´ charge´e des transports publics
(n° 1305)</b>
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, uiteraard weet ik dat het bus-
vervoer een gewestelijke materie is. Ik wens hier echter
een probleem aan te kaarten dat wellicht slechts op het
niveau van de interministerie¨le conferentie kan worden
opgelost. Door De Lijn worden in de Vlaamse Gemeen-
schap steeds meer systemen van gratis dienstverlening
georganiseerd, die trouwens door de burger worden
gewaardeerd. Ik verwijs hier naar systemen voor school-
gaande kinderen of voor bejaarden en experimenten met
winkelbussen, al dan niet met een systeem van derde-
betalers, vaak de gemeenten.
8
HA 50
COM 163
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Dirk Pieters
Deze werkwijze doet echter ook een aantal problemen
ontstaan. De TEC, de Waalse busmaatschappij, ontwik-
kelt nauwelijks een dergelijke dienstverlening. Nochtans
is de TEC ook actief op een aantal lijnen in Vlaamse
gemeenten. De Lijn en de TEC hebben immers akkoor-
den gesloten waarbij zij elk een aantal verbindingen op
zich nemen in de grensgemeenten. Indien dat niet zo
was, zouden de passagiers moeten overstappen aan de
taalgrens. Bij de bevolking van de Vlaamse gemeenten
op de taalgrens doet dat verschil in behandeling tussen
De Lijn en de TEC uiteraard vragen rijzen. Ik heb hier de
liste des lignes du TEC Brabant wallon sortant de la
Re´gion wallonne
. Het gaat om de Vlaamse gemeenten
Halle, Landen, Waasmont, Goetsenhoven, Hakendover,
Bost,
Tienen,
Hoeilaart,
Sint-Pieters-Kapelle,
Sint-
Genesius-Rode, Alsemberg, Overijse, Beersel, Linke-
beek, Leuven, Heverlee, Oud-Heverlee en Neerwinden.
U merkt dus dat het niet alleen mijn eigen stad Halle
betreft, maar wel een hele reeks van gemeenten. Zo
bijvoorbeeld wordt in mijn eigen stad een winkel-
busdienst op zaterdag aangeboden door De Lijn. Alle
busverkeer op zaterdag is er dus gratis, weliswaar op
kosten van het stedelijk budget. Welnu, de woonwijken
langsheen de steenwegen Halle-Edingen, Halle-Nijvel en
Halle-Bergen worden bediend door de TEC. De bewo-
ners kunnen dus geen gebruik maken van deze voorzie-
ningen en voelen zich gediscrimineerd. Een soortgelijk
probleem zal zich voordoen wanneer de plus-65-jarigen
overal in Vlaanderen gratis de bussen van De Lijn zullen
mogen gebruiken. In Halle is dat bijvoorbeeld vanaf
1 mei. De bewoners van deze wijken zullen dit voordeel
niet kunnen genieten omdat De Lijn hun wijken niet
aandoet.
Mevrouw de minister, kunt u begrip opbrengen voor deze
problematiek en voor het feit dat een deel van de
bevolking zich hierdoor gediscrimineerd voelt ?
Acht u het niet aangewezen om in het kader van de
interministerie¨le conferentie voor verkeer en infrastruc-
tuur dit probleem aan te kaarten en een akkoord te
bepleiten, waarbij de voordelen die worden toegekend
door de grootste maatschappij in een bepaalde ge-
meente - in dit geval De Lijn -, automatisch ook door de
kleinste maatschappij - in dit geval de TEC - zouden
worden toegekend ? De Vlaamse Gemeenschap ontwik-
kelt terzake meer initiatief dan het Waalse Gewest.
Kan men in de Vlaamse gemeenten de TEC niet dezelfde
voordelen aan de bewoners laten geven als deze die
door De Lijn worden verleend ?
Kan men de TEC in de Vlaamse gemeenten niet dezelfde
voordelen laten geven als die van De Lijn ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, ik begrijp best dat deze discriminatie tussen de
gebruikers van De Lijn en de TEC voor problemen zorgt.
Ik vestig er echter uw aandacht op dat de gewesten
volledig autonoom bevoegd zijn voor het tarievenbeleid.
Ik begrijp dat voor een aantal reizigers de discriminatie
moeilijk te begrijpen is. Ik beklemtoon evenwel dat de
Gewesten autonoom bevoegd zijn voor het tarieven-
beleid.
Ik ben er mij wel degelijk van bewust dat de door u
genoemde problemen als onbegrijpelijk overkomen.
Deze zijn wel het gevolg van onze staatsstructuur. Dit
onderwerp werd reeds besproken in de ICMID, de
nieuwe naam van de Confe´rence Interministe´rielle, die
een speciale task force de opdracht heeft gegeven alle
problemen inzake tariefintegratie te inventariseren en
oplossingen voor te stellen.
Het is een zeer complexe problematiek. U hebt het niet
alleen over het geld van verschillende regionale maat-
schappijen. De problematiek van de tariefintegratie rond
Brussel, een eerste stap van RER, vormt reeds stof voor
een discussie die al gedurende drie jaar aan de gang is.
De vraag is wie moet betalen. Het is een zeer moeilijke
materie. Toch wil ik voor de gebruikers een verandering
teweegbrengen. Het is inderdaad moeilijk om te aanvaar-
den dat mensen bijvoorbeeld uit Halle op de ene bus
moeten betalen en op de andere niet. Om hierin vooruit-
gang te kunnen boeken is het noodzakelijk dat zowel de
federale overheid als de regionale overheden unaniem
tot een akkoord komen. Ik wacht het resultaat van deze
task force af, want het is belangrijk dat wij samen tot een
oplossing komen.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mevrouw de minister, ik
noteer dat u het probleem onderkent en bij de task force
op spoed zult aandringen. Mijn vraag heeft vooral tot doel
het specifieke probleem onder de aandacht van de
minister en de task force te brengen. Wij hopen dat het
geen drie jaar zal moeten duren vooraleer hier een
oplossing kan worden gevonden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
value retail (nr. 1322)
Question orale de Mme Trees Pieters a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
le commerce de de´tail (n° 1322)</b>
HA 50
COM 163
9
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, onlangs heb ik tijdens het vrage-
nuurtje uw collega, minister Gabrie¨ls, gevraagd hoe het
zat met het interministerieel comite´ en de ondertekening
van de beslissing inzake value retail door de ministers.
Het sociaal-economisch comite´ voor Distributie heeft een
vergunning verleend voor value retail voor een opper-
vlakte van 15 000 m
2
. Het interministerieel comite´ zou dit
tot 20 000 m
2
hebben opgetrokken maar de vooropge-
stelde termijn van veertig dagen niet gerespecteerd
hebben. Er zouden drie ministers getekend hebben en u
zou daar niet bij geweest zijn, u zou pas later getekend
hebben. minister Gabrie¨ls heeft hierop geantwoord dat
het interministerieel comite´ via de kabinetsmedewerkers
samengekomen is en een beslissing heeft genomen.
Deze beslissing moest binnen de veertig dagen onderte-
kend worden. Er zal nu een discussie volgen via de Raad
van State gezien het beroep dat door de betrokkenen
werd ingediend. Ik blijf echter bij mijn stelling dat de vier
ministers binnen een periode van 45 dagen moesten
tekenen. De redelijke termijn die voorzien is in de wet op
de handelsvestigingen geldt enkel voor de communicatie
met de lokale besturen. Hiermee wou ik even de context
schetsen.
Ik heb een heel concrete vraag. Mevrouw de minister,
waarom hebt u niet getekend binnen de periode van
45 dagen en achteraf wel ? Uw partij heeft zich immers
steeds verzet tegen de grote winkelmastodonten en
opteerde eerder voor winkelcentra in gemeenten, dit in
het kader van de leefbaarheid van de gemeenten. Om
value retail te ontsluiten moet er een nieuwe weg worden
aangelegd die door een drukke woonwijk zal lopen en
hinderlijk voor het fietspad ernaast zal zijn. Dat is uit mijn
dossier gebleken en ik dacht dat u niet zou tekenen
omwille van deze twee redenen. U hebt echter wel
getekend. Wat heeft u ertoe aangezet om een andere
koers te varen dan uw partij ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, het gaat hier om een complexe procedure. Ik
zal trachten u een volledig antwoord te geven.
Bij dergelijk grootschalige projecten willen we rekening
houden met de kleine handelaars en de standpunten van
de ecologisten. Het is immers de bedoeling van Agalev
en Ecolo om veel aandacht te besteden aan de lokale
winkels. In dit specifieke geval is het echter belangrijk om
te wijzen op de juridische procedure die van toepassing
is. Deze procedure werd gerespecteerd, maar er blijven
nog een aantal vragen onbeantwoord.
De wet van 29 juni 1975 over de inplanting van de grote
winkelcentra voorziet in een aantal etappes vooraleer
een toelating wordt toegekend, geweigerd of aan voor-
waarden onderworpen. Wat dit laatste betreft, gaat het
over het advies van het Economisch en Sociaal Comite´,
het advies van de provinciale commissie en de beslissing
van de gemeente. Indien er beroep wordt aangetekend
tegen de beslissing volgt er een advies van de Nationale
Commissie voor de Distributie en een beslissing van het
Interministerieel Comite´ voor de Distributie.
Ter herinnering moet worden gezegd dat de wet van
29 juni 1975 betreffende de handelsvestigingen een
reeks van etappes bepaalt vooraleer een vergunning
wordt toegekend, geweigerd of aan voorwaarden onder-
worpen. Ik heb de verschillende stappen reeds opge-
somd.
Sta me toe u de feiten in chronologische volgorde in
herinnering te brengen. De aanvankelijke aanvraag voor
het project van fabriekswinkels Value Retail werd inge-
diend op 6 juni 1999 voor 19 680 vierkante meter bruto
oppervlakte. Na verschillende adviezen waarin een aan-
tal voorwaarden werden bepaald - een beperking van de
bruto oppervlakte tot 15 500 vierkante meter en een
beperking van de assortimenten - leverde de gemeente
een vergunning af.
Op 21 en 22 december 1999 dient de Unie van de
Middenstand twee beroepen in met het oog op de
vernietiging van de beslissing. De aanvrager start geen
beroepsprocedure. Op 24 januari 2000 luidt het advies
van de Nationale Commissie voor de Distributie :
...
beperking tot 15 500 vierkante meter bruto oppervlakte
maar geen beperking van de assortimenten
.
Op 25 januari 2000 wordt op een vergadering van het
Interministerieel Comite´ door drie van de vier leden
beslist - ik was het vierde lid - een uitspraak te doen over
de aanvankelijke aanvraag en wordt er een vergunning
afgeleverd voor een totale oppervlakte van 19 680 vier-
kante meter. Nochtans was de aanvrager klaarblijkelijk
vergeten een beroep in te dienen tegen de gemeente-
beslissing. Om die reden heb ik van de minister van
Economie het akkoord gekregen om in de tekst van de
beslissing het volgende in te lassen, ik citeer :
Na
afweging van de verschillende aspecten van het dossier
neemt het Interministerieel Comite´ voor de Distributie de
volgende beslissing met drie stemmen vo´o´r en e´e´n
onthouding, die gemotiveerd wordt door de prejudicie¨le
vraag of het comite´ zich kan uitspreken over de aanvan-
kelijke aanvraag bij gebrek aan beroep vanwege de
aanvrager
. Ik heb het bovenvermelde dossier dan ook
onder alle voorbehoud ondertekend.
Om te besluiten, wil ik nogmaals zeggen dat het hier om
een uiterst complexe procedure gaat waarvan het doel
zou moeten zijn de rechtszekerheid te waarborgen.
Het lijkt mij dat in de toekomst maatregelen moeten
worden genomen die derden de rechtszekerheid en de
transparantie waarborgen. In dat licht moeten ook de
termijnen van vijfenveertig dagen worden bekeken.
10
HA 50
COM 163
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Uw laatste vraag betrof een weg of een route, maar werd
mij niet schriftelijk aangekondigd. Ik heb daarover geen
informatie, maar zal u op een ander moment antwoorden.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mevrouw de minister, als
u het dossier goed onderzoekt, zult u constateren dat
Value Retail alleen maar bereikbaar is wanneer er een
ontsluitingsweg komt, met de hinderpalen van dien, te
weten gaande door een drukke woonwijk en belemme-
rend voor een fietspad. Uit uw uitleg heb ik onthouden dat
die procedure ingewikkeld is. Zij bestaat echter van 1975
en is altijd al ingewikkeld geweest. Men heeft daarin
diverse beroepen opgenomen. Als u zegt dat drie leden
van het interministerieel comite´ voor de distributie heb-
ben getekend binnen de gestelde termijn en dat u later
hebt getekend en voorbehoud hebt gemaakt, moet ik dan
begrijpen dat er beroep werd aangetekend ? Is dat zo ?
Waarom hebt u voorbehoud gemaakt ?
Minister Isabelle Durant : Ik heb voorbehoud geformu-
leerd omdat de andere ministers mijn mening niet deel-
den. Het interministerieel comite´ telt vier leden. Mijn
vertegenwoordiger heeft zich onthouden avec le motif
que le demandeur n'avait pas lui-me^me donne´ un avis
sur le recours. Nous avons donc demande´ que, sous la
signature, figure cette spe´cification marquant une re´-
serve par rapport a` une question pre´judicielle.
J'ai donc e´te´ assez prudente dans ce dossier. Ne´an-
moins, j'e´tais seule parmi les quatre. Mais la de´cision se
prend collectivement et a` la majorite´ et, en cas de
de´saccord, il faut se soumettre a` cette re`gle. Mon repre´-
sentant n'e´tait pas, autant pour des raisons techniques
que pour des raisons de fond, favorable a` donner un vote
positif en comite´.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mevrouw de minister,
het is logisch dat Value Retail geen beroep zal aanteke-
nen vermits het van de regering meer krijgt dan hetgeen
de gemeente hen heeft toegestaan. Value Retail krijgt het
maximum van wat het heeft gevraagd. U kunt zich niet
verbergen achter het niet-starten van een juridische
procedure door Value Retail. Value Retail zal dat nooit
doen, want het werd door het interministerieel comite´
beloond. In het interministerieel comite´ wordt met een-
parigheid van stemmen beslist. Als u uw handtekening
daaronder plaatst, dan betekent dit dat u akkoord gaat
met de drie andere ministers. Zo werkt dat. Volgens mij
zal deze zaak nog een staartje krijgen vermits de termijn
van 45 dagen niet is gerespecteerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Henk Verlinde aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de toekenning van een haventoelage
aan het NMBS-personeel in de haven van Zeebrugge
(nr. 1331)
Question orale de M. Henk Verlinde a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
l'octroi d'une prime portuaire au personnel de la
SNCB au port de Zeebrugge
(n° 1331)</b>
De heer Henk Verlinde (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijn vraag gaat over een ongelijk-
heid die bestaat tussen het NMBS-personeel tewerkge-
steld in de haven van Antwerpen en in de haven van
Zeebrugge.
De personeelsleden van de NMBS die zijn tewerkgesteld
in de Antwerpse haven hebben sinds 1970 in bepaalde
gevallen recht op een haventoelage. Het station
Antwerpen-Dam wordt daarbij als toegangspoort tot de
haven gezien. Wie vanaf Antwerpen-Dam meer dan
25 minuten nodig heeft om zijn werkpost te bereiken,
naargelang hij zijn werkpost met een diensttrein, een bus
ingelegd door de NMBS of te voet bereikt, heeft recht op
een vergoeding van 150 Belgische frank per afgelegd
traject. In het recente sociaal akkoord is dit zelfs verdub-
beld tot 300 Belgische frank.
Die haventoelage is deels een compensatie voor de duur
en de problematische aard van het woon-werkverkeer en
deels een middel om te vermijden dat het personeelste-
kort in de haven zich nog sterker zou laten voelen.
De werknemers in de haven van Zeebrugge hebben
momenteel geen recht op een dergelijke toelage. Ze
krijgen ze alleszins toch niet. Nochtans is de problema-
tiek in Zeebrugge vergelijkbaar met deze van Antwerpen.
Door de voortdurende uitbreiding van de haven worden
steeds meer werkposten moeilijk toegankelijk. Vijf van de
dertien werkposten liggen vandaag meer dan twee kilo-
meter van het dichtstbijzijnde NMBS-station.
De afstand van de bundel Pelikaan tot het dichtstbijzijnde
station, Heist in dit geval, bedraagt zelfs 7,2 kilometer.
Door de continue uitbreiding van de haven dreigt dit
probleem zich in de toekomst enkel te verscherpen. De
afstanden zullen nog groter worden en de duur die men
nodig heeft om zich te verplaatsen zal nog toenemen.
Daarnaast is er ook in Zeebrugge sprake van een nijpend
personeelstekort. De 207 werknemers in de haven had-
den eind 1999 gemiddeld 41 dagen vakantie te goed. In
een dergelijke situatie is het dan ook begrijpelijk dat
werknemers om een mutatie vragen of gedemotiveerd
worden, zeker als ze een hele inspanning moeten leve-
ren om hun werkpost te bereiken.
In de recente onderhandelingen over het sociaal akkoord
werd de vraag om een haventoelage voor de werkne-
mers van Zeebrugge door de NMBS-directie, wiens
bevoegdheid het uiteindelijk is, categoriek afgewezen.
HA 50
COM 163
11
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Henk Verlinde
Mevrouw de minister, ik wens u dan ook volgende vragen
te stellen. Bent u van oordeel dat de toekenning van een
haventoelage voor de werknemers in Zeebrugge een
billijke compensatie is voor hun inspanningen in het
woon-werkverkeer ?
Bent u bereid eventuele stappen te ondernemen om het
sociaal overleg rond de haventoelage opnieuw aan te
zwengelen ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, de vragen over het personeelsbeleid van de
NMBS behoren tot de autonomie van het spoorweg-
bedrijf. De NMBS liet mij weten dat men met de instelling
van een haventoelage in Antwerpen in 1970 niet de
intentie had om een compensatie te verlenen voor de
woon-werkverplaatsing, evenmin als met de latere aan-
passingen, waarvan de laatste werd ingevoerd op 1
januari 2000.
De specifieke toestand van de spoorwegtewerkstelling
binnen het betrokken havengebied kan, aldus de NMBS,
op geen enkele wijze worden vergeleken met de tewerk-
stelling in andere werkzetels met inbegrip van de haven
van Zeebrugge en andere min of meer afgelegen werk-
posten.
De uitgestrektheid van de Antwerpse haven en het
volume van de spoorwegactiviteit aldaar hebben de
NMBS tot deze specifieke maatregel doen beslissen.
Voor de berekening ervan werd trouwens geen rekening
gehouden met de afstand die betrokkenen reeds tussen
het aankomststation, Antwerpen Centraal of Antwerpen
Berchem en Antwerpen Dam moeten afleggen.
Bovendien onderstreept de NMBS dat er geen enkel
verband is tussen de achterstand in de toekenning van
vrije dagen - er is trouwens geen sprake van een
achterstand van 41 dagen vakantie - en het feit dat
sommige werkposten afgelegen zijn. Voor de uitvoe-
rende diensten, inzonderheid in activiteiten die recht-
streeks verband houden met het treinverkeer, wordt
ingevolge het tijdsverlof bij werving en opleiding een
verhoogde achterstand genoteerd. Om dit op te vangen
werd reeds beslist tot een tijdelijke vermeerdering van de
personeelssterkte, die momenteel voorbereid wordt.
Inzake het woon-werkverkeer worden door de NMBS ten
behoeve van haar werknemers reeds heel wat inspan-
ningen gedaan op het gebied van gratis vervoer en voor
de vergoeding van het gebruik van openbaar vervoer en
eigen wagen. Als werkgever kan de spoorwegmaat-
schappij echter geenszins alle lasten op zich nemen die
voortvloeien uit de individueel gekozen woonsituatie van
haar werknemers. De NMBS vindt dat er momenteel, op
grond van de inhoud en de motivatie van de bestaande
haventoelage in Antwerpen, geen reden is om te over-
wegen om deze maatregel naar andere situaties uit te
breiden. Zodra zich een werkelijk probleem voordoet dat
op dezelfde grond volledig vergelijkbaar is, wil de NMBS
wel een voorstel doen om hierover te onderhandelen.
De heer Henk Verlinde (SP) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor haar antwoord en ik vermoed dat
zij hiervoor ook niet de volle verantwoordelijkheid draagt,
aangezien
het
afkomstig
is
van
de
NMBS-
verantwoordelijken. Het lijkt mij absurd dat de criteria die
van toepassing zijn in de haven van Antwerpen niet
zonder meer kunnen worden toegepast in de haven van
Zeebrugge, omdat volgens de NMBS de toestand niet
vergelijkbaar is. Is 25 minuten te voet in Antwerpen niet
hetzelfde als 25 minuten te voet in Zeebrugge ?
Men maakt zich ervan af door te zeggen dat er geen
oorzakelijk verband is tussen het ontbreken van die
haventoelage en die 41 dagen. Die 41 dagen vloeien
voor een stuk voort uit ziektedagen. Als een werknemer
vaststelt dat men voor hetzelfde werk in Antwerpen meer
verdient dan in Zeebrugge en men dus niet krijgt waarop
men recht heeft, werkt dit demotiverend. Dit zal zeker
een rol spelen wat het personeelsbestand betreft.
Ik zal het antwoord van de minister of van de NMBS aan
de betrokkenen bezorgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren
Jozef Van Eetvelt en Jan Mortelmans aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
het mobiliteitsproject 'fietstrein' van de VZW
Langzaam Verkeer
(nrs. 1339 en 1391)
Questions orales jointes de MM. Jozef Van Eetvelt et
Jan Mortelmans a` la vice-premie`re ministre et minis-
tre de la Mobilite´ et des Transports sur
le projet de
mobilite´ 've´lo/train' de l'ASBL 'Langzaam Verkeer'
(n
os
1339 et 1391)
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, collega's, ik denk dat wij met
alle mogelijke middelen moeten zoeken naar een oplos-
sing voor het mobiliteitsprobleem in dit land, of alleszins
moeten trachten de mobiliteit te verbeteren, zodat het in
meer en meer regio's dichtslibben van het verkeer wordt
voorkomen. Dit is niet alleen de taak van de overheid,
maar ook van andere besturen en organisaties. De VZW
Langzaam Verkeer, u niet onbekend, heeft een initiatief
gelanceerd op de lijn Sint-Niklaas-Mechelen, dat mis-
schien niet helemaal nieuw is, maar toch interessant
genoeg om een oplossing te bieden voor de mobiliteit in
wat wij soms de gouden driehoek noemen.
12
HA 50
COM 163
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jozef Van Eetvelt
Het gaat meer in het bijzonder om het invoeren van de
fietstrein, wat wil zeggen dat het voor- en natransport van
dit vervoermiddel beter en gemakkelijker wordt georga-
niseerd. Ik hoef niet te zeggen dat in dit land en vooral in
Vlaanderen, door de spreiding van wonen, werken en
recreatie, het voor het openbaar vervoer niet altijd ge-
makkelijk is om die verschillende structuren te bedienen.
Vandaar dus dat wij moeten zoeken naar oplossingen die
combinaties mogelijk maken. Het fietstreinverkeer be-
hoort daar zeker toe.
Ik meen dat dit voorstel belangrijk genoeg is om het niet
zomaar te laten liggen en daarom, mevrouw de minister,
wil ik u daarover enkele vragen stellen.
U zal de huidige ontwerpen, die ter studie voorliggen,
allicht wel kennen. Welke is uw houding terzake ? Als uw
houding positief is - en ik ga daarvan uit - bent u dan
bereid om bepaalde proefprojecten mee te helpen orga-
niseren ? Ten slotte, moeten wij niet de medewerking
vragen van andere partners, waarbij ik bijvoorbeeld denk
aan het sluiten van convenanten tussen de gewestelijke
overheden, provincies en gemeenten ? Kortom, me-
vrouw de minister, ik wil peilen naar uw interesse voor het
voorstel van de VZW Langzaam Verkeer.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, u bent enkele weken
geleden in het bezit gesteld van een proefproject voor
een
nieuwe
mobiliteitscultuur.
Het
bureau
voor
mobiliteitsmanagement, de VZW Langzaam Verkeer,
heeft u dit voorstel gratis ter beschikking gesteld. Het
project werd kant en klaar op uw bureau gelegd, zonder
dat u dure studies hoefde te bekostigen. Het project wil
een samenwerkingsverband organiseren tussen de
NMBS en andere partners voor mobiliteit met het oog op
het herwaarderen van regionale spoorlijnen en dit op
twee wijzen.
Ten eerste, de fiets moet in iedere trein, op e´e´n lijn,
buiten de schoolspits, vlot worden meegenomen, zodat
trein en fiets e´e´n vervoersketen vormen en zodat meer
doelgroepen door de trein worden aangetrokken. Ten
tweede, wil men een verhoging bereiken van de frequen-
tie van de personentreinen, zodat op diezelfde regionale
spoorlijnen een commercie¨le klokvaste treindienst om
het half uur kan worden ingericht.
In de studie worden twaalf mogelijke lijnen voorgesteld
waarop dit project zou kunnen proefdraaien. In de marge
daarvan pleit het raadgevend comite´ van de gebruikers
bij de NMBS al jaren voor het stimuleren van het gecom-
bineerd fiets- en treingebruik. Het comite´ stelt echter vast
dat er met hun adviezen in het geheel geen rekening
wordt gehouden en dat ons land op dat gebied blijkbaar
een van de fietsonvriendelijkste landen is. Daarom, me-
vrouw de minister, wil ik u enkele concrete vragen stellen.
Ten eerste, wat denkt u over dit proefproject en ten
tweede, zullen dit proefproject en de voorstellen van het
raadgevend comite´ aan bod komen tijdens de besprekin-
gen over de herziening van het beheerscontract ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, ik zal
de twee vragen gezamenlijk beantwoorden.
Mijn kabinet heeft een tijd geleden een voorstel in die zin
ontvangen. Het wordt op dit ogenblik onderzocht. Het
spreekt voor zich dat de fiets een belangrijke rol moet
spelen in de transportketen en dat een optimale samen-
werking met de andere transportmiddelen moet worden
nagestreefd. Daar moet u mij niet meer van overtuigen.
Het gaat hier zowel over het onthaal als over het vervoer
van de fietsen. Ik vind het concept van de fiets-trein
aantrekkelijk, want het kan inderdaad een gedeeltelijke
oplossing voor problemen in de transportketen bieden.
Op korte termijn is dit project niet onmiddellijk uitvoerbaar
in de vorm waarin het beschreven is, vermits men ervan
uitgaat dat er steevast aan elke trein van een bepaald
uitgekozen route een aangepast dubbeldeksrijtuig ge-
koppeld moet worden dat specifiek gericht is op het
vervoer van fietsen. Op de bovenverdieping zouden
zitplaatsen voorzien zijn, op de benedenverdieping kun-
nen de fietsen gestald worden.
Ik weet niet of u weet dat er dubbeldekstreinen zijn
besteld bij Bombardier in Manage. Ik hoop in de eerste
plaats op een oplossing voor de werknemers daar,
eventueel een verandering van de beslissing van Bom-
bardier, maar ik hoop voor de treingebruikers dat het
geen vertraging zal opleveren in de levering van de
dubbeldekstreinen. De kwestie van de tewerkstelling is
natuurlijk het dringendst.
In deze wagon zijn er dus twee verdiepingen : op de
bovenverdieping bevinden er zich zitplaatsen en op de
benedenverdieping zal er plaats voorbehouden zijn voor
fietsen. De NMBS beschikt momenteel niet over dergelijk
rollend materieel. Dat is vandaag dus moeilijk realiseer-
baar.
Voor het toekomstig treinmaterieel wordt gezocht naar
een rijtuig met een functionele ruimte om beter en
comfortabeler fietsvervoer op bepaalde verbindingen
mogelijk te maken. Er dient wel rekening te worden
gehouden met het feit dat het project fiets-trein extra
buffertijden vereist voor het laden en lossen van de fiets.
Het is dus in elk geval belangrijk dat de nodige laad- en
lostijden initieel opgenomen zijn in de dienstregeling.
Daarnaast is het ook steeds belangrijker dat er meer
werk gemaakt wordt van meer en betere parkeerplaatsen
voor fietsen.
De onderhandeling over de bijlage van het huidige
beheerscontract zit momenteel in de eindfase. Dergelijk
initiatief zal dus later moeten bestudeerd worden. Om
HA 50
COM 163
13
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
een goed fietsbeleid te hebben, behouden de verschil-
lende autoriteiten hun eigen bevoegdheden. Wat bijvoor-
beeld de maatregelen in de stations betreft, dat blijft mijn
bevoegdheid, maar de omgeving van de stations behoort
niet tot mijn bevoegdheid.
Ik bestudeer die zaak niet alleen op theoretisch vlak. Ik
zoek ook naar effectieve en technische maatregelen om
een echte dienst te kunnen verlenen aan de reizigers die
hun fiets willen gebruiken, bijvoorbeeld om naar het werk
te gaan.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Als ik het goed
begrijp, mevrouw de minister, dan bent u voor het idee
gewonnen. Dan is het veeleer een kwestie van onder-
zoek en ik heb de indruk dat dat nog een tijdje kan duren.
Bovendien meen ik verstaan te hebben dat de bestelling
van de treinstellen doorkruist wordt door de moeilijkhe-
den bij Bombardier. De bestelling kan eigenlijk nog later
worden uitgevoerd dan gepland was.
Wat mijn vraag betreft of het nu nuttig is - wanneer u voor
het idee gewonnen bent - om toch met andere besturen
bepaalde overeenkomsten te sluiten : ik denk toch dat u
daar iets te vlug aan voorbij bent gegaan. Ik denk dat het
een kwestie is van te coo¨rdineren in die zaak, en niet van
te zeggen dat ieder zijn eigen bevoegdheid heeft. Ik denk
het uw rol is een zekere coo¨rdinatie tot stand te brengen
om uiteindelijk te kunnen overgaan tot een volledige
integratie.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor haar antwoord.
Mevrouw de minister, u hebt echter niet geantwoord op
mijn vraag of dit proefproject en ook de voorstellen van
het Raadgevend Comite´ van de Gebruikers aan bod
komen tijdens de besprekingen van de herziening van
het beheerscontract. Als u het echt meent met het trein-
en fietsbeleid in ons land, kunt u daar uw overtuiging
laten zien.
Minister Isabelle Durant : Ik moet ook mijn partner
overtuigen, ook al ben ik zelf overtuigd. Op dit terrein zijn
er steeds veel en ook goede argumenten. In de discussie
over het beheerscontract heb ik vastgesteld dat de fiets
door de NMBS beschouwd wordt als een week-
endobject, een vrijetijdsbesteding. U spreekt over facili-
teiten voor de fietsers in de stations, over ruimte voor de
fiets in de trein. De NMBS heeft niet altijd hetzelfde
standpunt als bijvoorbeeld de vereniging Langzaam Ver-
keer. U moet beseffen dat uw en mijn overtuiging slechts
e´e´n alternatief zijn. U moet ook begrijpen dat er binnen
de NMBS niet altijd sprake is van slechte wil. Dit neemt
niet weg dat de eerste argumenten met betrekking tot
vertragingen altijd van technische aard zijn. Zij spreken in
termen van bijkomende moeilijkheden. Het is ook en
vooral een taak van overredingskracht ten overstaan van
de NMBS. Ik kan u verzekeren dat dit niet altijd een
gemakkelijke taak is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Jean-Pierre Grafe´ a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
l'introduction des demandes de per-
mis pour la mise a` quatre voies des lignes 161 et 124
(n° 1340)</b>
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafe´ aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de aanvraag tot bouwvergunning voor
de ontdubbeling van de lijnen 161 en 124
(nr. 1340)
M. Jean-Pierre Grafe´ (PSC) : Monsieur le pre´sident,
madame la ministre, dans le cadre de la re´alisation du
RER destine´ a` desservir la re´gion bruxelloise, la SNCB a
fait savoir par voie de presse qu'elle introduirait les
demandes de permis pour la mise a` quatre voies des
lignes 161 et 124 seulement en de´cembre 2000.
Ce report m'e´tonne pour la ligne 161 e´tant donne´ les
accords politiques existant a` propos de ce dossier, e´tant
donne´ aussi la de´cision technique de la SNCB de re´ser-
ver la construction des deux nouvelles voies au RER,
e´tant donne´ enfin l'existence des plans d'implantation.
Pourriez-vous de`s lors me pre´ciser quelles sont les
motivations de la SNCB de reporter l'introduction de ces
demandes ? Vu le retard injustifie´ annonce´ pour ce faire,
ne faudrait-il pas envisager de cre´er un groupe de travail
SNCB - Re´gions pour acce´le´rer les proce´dures d'octroi
des permis ?
En ce qui concerne la ligne 124, le retard est encore plus
perceptible puisque, depuis plus d'un an de´ja`, la SNCB a
charge´ ses services de re´aliser les e´tudes techniques
ne´cessaires. Pour l'heure, aucun plan d'implantation n'a
e´te´ e´tabli. Quand ces plans d'implantation seront-ils
finalise´s et soumis aux instances concerne´es ?
Je vous remercie, madame la ministre, de bien vouloir
me donner deux re´ponses pre´cises a` mes deux ques-
tions pre´cises.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, la mise a` quatre voies des lignes 124 et
161 n'e´tait pas pre´vue dans le plan d'investissement
1996-2005. Depuis l'e´laboration de ce plan, de nouveaux
e´le´ments sont intervenus, dont notamment la de´cision de
14
HA 50
COM 163
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
principe qui a e´te´ prise le 30 mars 1999 par la CICI et qui
a e´te´ confirme´e par le nouveau gouvernement. Il s'agit
pre´cise´ment de la mise a` quatre voies desdites lignes.
Cette de´cision n'est pas encore inscrite au calendrier.
Je vous signale que ce que vous avez lu, comme moi,
dans la presse concerne le dossier Masterplan qui porte
sur la
mobilite´ dans et autour de Bruxelles mais qui
appartient a` la SNCB. Il n'a pas d'autre statut que
celui-la`.
Je vous disais donc que le calendrier reste a` pre´ciser. En
vue d'un accord de coope´ration Etat/re´gions sur le RER,
j'ai relance´ la discussion et j'ai mis en place le groupe de
travail a` haut niveau qui est charge´ d'e´laborer tant le
planning que le montage financier/juridique lie´s au RER.
Je vous signale que dans ce groupe de travail a` haut
niveau, les re´gions sont repre´sente´es. Ce sera donc
l'occasion pour elles de faire valoir l'inte´re^t du dossier.
Ces e´le´ments permettront d'e´tablir un planning des dif-
fe´rents travaux qui feront donc l'objet d'une inscription en
conse´quence dans le plan d'investissement, actuelle-
ment en cours de re´vision. Ce plan permettra a` la SNCB
de finaliser les e´tudes d'implantation, avant l'introduction
des demandes de permis de ba^tir.
Quant a` la ligne 161, les plans sont presque termine´s et
les avant-projets pourront e^tre e´tablis. Les dossiers
contenant ces plans et pre´sentant le projet sont en cours
de re´alisation et seront pre´sente´s aux communes
concerne´es. Ces propositions permettront d'engager des
discussions avec les autorite´s des communes qui seront
traverse´es par le RER. Les plans des avant-projets
seront affine´s sur la base des re´sultats de ces discus-
sions. A ce jour, les communes de Watermael-Boitsfort et
de Hoeilaart ont de´ja` pris connaissance des dossiers les
concernant. L'entrevue avec les autorite´s communales
de La Hulpe est pre´vue dans le courant du mois d'avril
2000.
En ce qui concerne la ligne 124, l'e´tablissement des
plans d'avant-projet de´pend de la fourniture a` la SNCB
des informations topographiques issues des releve´s ae´-
riens. Les premie`res donne´es doivent parvenir a` la
SNCB de`s la mi-avril 2000. Ensuite, on adoptera la
me^me proce´dure de travail que celle utilise´e pour la
ligne 161.
Comme je l'ai dit, le projet intitule´
Mobilite´ dans et autour
de Bruxelles
est un document interne a` la SNCB et il n'a
pas e´te´ approuve´ par le gouvernement. Cela signifie que
les de´cisions en matie`re d'investissements relatifs au
RER seront prises dans un double cadre : d'une part,
dans le plan de´cennal 2001-2010 et, d'autre part, dans le
dossier spe´cifique au RER. Le plan de´cennal doit e^tre
approuve´ par le gouvernement dans le courant du
deuxie`me semestre 2000. La proce´dure de´butera donc
incessamment, mais auparavant, la SNCB doit remettre
son avant-projet pour qu'il puisse e^tre discute´ au sein du
gouvernement. Une consultation des re´gions est pre´vue
dans le cadre de l'e´laboration du plan de´cennal.
Quant au RER, je re´pe`te qu'il doit faire l'objet d'un accord
de coope´ration Etat/re´gions qui sera pre´pare´ par le
groupe de travail a` haut niveau. Sur la base des conclu-
sions de ce groupe de travail, j'e´tablirai, avant l'e´te´, une
note de travail tre`s comple`te sur la structure du RER, sur
le calendrier des travaux et l'organisation juridique et
financie`re.
Cela dit, mon intention est bien de faire en sorte que le
travail soit effectue´ par e´tapes et que les infrastructures
soient mises en exploitation au fur et a` mesure de leur
re´alisation, de manie`re a` signaler aux usagers que le
RER commence a` prendre forme, malgre´ une mise a`
quatre voies qui prendra un certain temps en fonction des
proce´dures d'expropriation, qui seront relativement lon-
gues. Mais le plan
mobilite´ autour de Bruxelles a
reporte´ cet e´le´ment a` 2009, selon une programmation de
la SNCB, e´trange`re au calendrier que le groupe de travail
devra, lui, e´tablir par rapport aux investissements ne´ces-
saires.
De`s lors, le gouvernement fe´de´ral ne de´rogera pas, sur
le fond, a` la de´cision de la CICI du 30 mars 1999 en ce
qui concerne la mise a` quatre voies des lignes Bruxelles-
Nivelles et Bruxelles-Ottignies.
M. Jean-Pierre Grafe´ (PSC) : Madame la ministre, je
constate que vous e^tes, tout comme nous, informe´e par
la voie de la presse. En effet, les informations que vous
nous donnez aujourd'hui non seulement ne sont pas tre`s
pre´cises mais ont de´ja` e´te´ donne´es par la SNCB. Je
regrette, dans votre chef, une absence de volonte´ politi-
que plus affirme´e, plus volontariste pour la re´alisation du
RER autour de la re´gion bruxelloise. Vous devriez me´di-
ter cette phrase :
Subir n'est pas accepter.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Ludo Van Campen-
hout aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over
de commissie Spoor-
vervoer
(nr. 1352)
Question orale de M. Ludo Van Campenhout a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
la commission Transport ferro-
viaire
HA 50
COM 163
15
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, beste collega's, het
koninklijk besluit van 23 maart 1999 regelt de vergunning
waarover een spoorwegonderneming moet beschikken
voor de verlening van spoorvervoerdiensten. De Com-
missie Spoorvervoer zal adviseren over de afgifte, de
opschorting of de intrekking van een vergunning. Volgens
het ministerieel besluit van 18 maart 1999 bestaat deze
commissie uit 9 leden. Vier effectieve leden worden
aangeduid door de beheerder van de spoorwegen-
infrastructuur - voorlopig de NMBS - en de vijf andere
effectieve leden worden aangewezen wegens hun be-
kwaamheid en als vertegenwoordigers van het Bestuur
van het Vervoer te Land.
Kan de minister mij vertellen, gezien het beperkt aantal
ondernemingen waarin men in Belgie¨ ervaring betref-
fende spoorvervoer kan opdoen, hoeveel vertegenwoor-
digers van het Bestuur van het Vervoer te Land hun
bekwaamheid ontlenen aan een tewerkstelling, vroeger
of nu, bij de NMBS of e´e´n van haar filialen ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, hoofdstuk 6 van het koninklijk besluit van
11 december 1998 betreffende de vergunning van
spoorwegondernemingen
en
het
gebruik
van
de
spoorweginfrastructuur bepaalt de samenstellingstaken
en werking van de commissie spoorvervoer en geeft
advies nopens de afgifte, de opschorting of de intrekking
van de vergunning van spoorwegondernemingen.
De commissie is samengesteld uit 5 effectieve leden van
het bestuur van vervoer te land. De vertegenwoordigers
van het bestuur zijn statutaire bedienden van de dienst
spoorvervoer van dit bestuur. Zij hebben verschillende
jaren ervaring binnen deze dienst. Zij vertegenwoordigen
zowel juridische, economische als technische expertisen.
Niemand van deze leden stamt uit de NMBS of een van
haar filialen.
Daarnaast worden de andere vier leden aangewezen
door de beheerder van de infrastructuur. Dat is de
samenstelling van de leden van deze commissie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren
Jan Mortelmans en Bart Somers aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het Raadgevend Comite´ van de Gebruikers bij de
NMBS
(nrs. 1392 en 1430)
Questions orales jointes de MM. Jan Mortelmans et
Bart Somers a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
le Comite´
consultatif
des
usagers
aupre`s
de
la
SNCB
(n
os
1392 et 1430)
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, tijdens de gedachte-
wisseling over de herziening van het beheerscontract
kondigde u aan spoedig de gepaste maatregelen te
nemen voor het instellen van een geschikte procedure
om het Raadgevend Comite´ van de Gebruikers bij de
NMBS te kunnen consulteren, om de raad van bestuur
van de uitgebrachte adviezen op de hoogte te brengen
en de NMBS de mogelijkheid te bieden er afstand van te
nemen, doch enkel mits een aanvaardbare en gerecht-
vaardigde motivatie.
Ondertussen stelde het Raadgevend Comite´ van de
Gebruikers bij de NMBS vorige week zijn jaarrapport voor
1999 voor. Het klaagt over het gebrek aan belangstelling
van de spoordirectie voor zijn adviezen.
Mevrouw de minister, u krijgt wel een pluim - als het goed
is zeggen wij het ook -, maar dan alleen omdat u de
eerste minister bent die een advies heeft gevraagd over
de mogelijke heropening van een aantal regionale spoor-
lijnen.
Als de functie van het comite´ er in hoofdzaak in zou
bestaan te wachten tot de minister om een advies vraagt,
dan rijzen toch vragen over het nut daarvan. Integendeel,
het Raadgevend Comite´ heeft als bedoeling raad te
geven, adviezen te formuleren, op vraag van de NMBS of
op vraag van de minister, of zelfs op eigen houtje. In die
functie vervult het comite´ dan ook zijn rol.
Er is wel het probleem dat blijkbaar niemand luistert naar
die adviezen. De adviezen gaan over de heropening van
lijnen en stations, over het trein-fietsgebruik en over de
gebrekkige informatie in het tarievenboekje.
Mevrouw de vice-eerste minister, ik neem het Raadge-
vend Comite´ als voorbeeld voor andere adviesorganen.
Welke stappen hebt u reeds ondernomen om de proce-
dures zodanig aan te passen dat men minstens gemoti-
veerd moet reageren op de geformuleerde adviezen ?
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, voor enkele elementen
sluit ik mij aan bij de vraag van de vorige spreker. Uit het
rapport blijkt inderdaad dat de NMBS geen enkele
adviesaanvraag heeft ingediend bij het Raadgevend Co-
mite´. Het Raadgevend Comite´ zelf beweert met stellig-
heid dat haar adviezen wel degelijk rekening houden met
praktische en financie¨le implicaties. DE NMBS wimpelt
mogelijke adviezen nochtans steevast af met budgettaire
bezwaren. Daar bemerk ik enige contradictie. Mijn vraag
sluit in die zin aan bij de vorige spreker. Welke initiatieven
16
HA 50
COM 163
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Somers
zijn terzake reeds genomen ? Is een hervorming, zoals u
die suggereert, wel verregaand genoeg om de consu-
ment
daadwerkelijk
te
betrekken
bij
het
NMBS-
gebeuren ? Er is deze week een rapport verschenen van
de Europese Commissie waaruit opnieuw blijkt dat onze
spoorwegen te veel overheidssteun krijgen. Zijn er in het
kader van een publiek-private samenwerking mogelijkhe-
den voor een meer klantgerichte en dynamische aanpak
binnen de NMBS ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, om een betere samenwerking te verkrijgen,
heb ik bij de onderhandelingen met de NMBS gevraagd
dat er een artikel zou worden bijgevoegd over het Raad-
gevend Comite´ van de Gebruikers. Concreet heb ik de
NMBS gevraagd om in principe binnen de maand te
antwoorden op alle adviezen die door het Comite´ worden
verstrekt. Dit is volgens mij niet te veel gevraagd. Boven-
dien vraag ik aan de NMBS dat ze het Raadgevend
Comite´ beter zou informeren en het zou raadplegen over
een aantal belangrijke zaken, zoals de dienstregeling, de
tariefaanpassingen en de kwaliteit van de dienstverle-
ning. Ik heb aan de NMBS ook gevraagd het Comite´
systematisch te informeren over de regelmaat van de
treinen. Deze informatie zou ter beschikking van het
Comite´ moeten liggen. Over het bijvoegsel aan het
beheerscontract moet echter nog worden onderhandeld,
deze discussies zijn nog niet geheel afgerond. Een van
de vele argumenten van de NMBS is dat een maand te
kort en moeilijk verdedigbaar zou zijn. Ik heb begrip voor
technische argumenten, want niet alle adviezen van het
Raadgevend Comite´ kunnen worden toegepast. Noch-
tans kunnen de relaties met de klanten worden verbeterd
door hen te informeren en consulteren. Het Comite´ is niet
de enige vertegenwoordiger van de gebruikers, maar het
heeft expertise en kan advies verlenen.
Volgens mij moet de relatie tussen het Raadgevend
Comite´ en de NMBS veranderen. Het artikel dat als
bijlage aan het beheersconctract wordt voorgesteld, zou
hierin een nieuwe dynamiek moeten brengen en een
betere communicatie en interactie garanderen. We zullen
zien hoe ver de NMBS hierin kan gaan.
Nu wil ik het hebben over de specifieke vraag van de
heer Somers in verband met het Europees rapport.
Dans le cadre du de´bat sur la libe´ralisation, le volet
contraignant du point de vue europe´en est le transport de
marchandises. Dans ce cadre, le fameux
paquet ferro-
viaire
, comme on l'a appele´, dont fait partie la directive
91/440 pre´voit qu'un acce`s garanti soit pre´vu pour les
ope´rateurs europe´ens sur un re´seau transeurope´en de
fret ferroviaire.
Cela n'implique pas une privatisation des socie´te´s de
transport de marchandises et, notamment en ce qui
concerne la SNCB de sa filiale B-Cargo. En revanche,
cela devra permettre a` des ope´rateurs e´ventuellement
prive´s, a` condition qu'ils re´pondent a` une se´rie de
crite`res de licence, etc. de circuler sur le re´seau euro-
pe´en et, donc, sur le re´seau belge.
Je pense qu'il est fondamental que la SNCB puisse, en
tant qu'entreprise publique, se positionner de manie`re
performante dans le nouveau cadre de la mise en oeuvre
de ce
paquet ferroviaire, qui n'est d'ailleurs pas attendu
avant 2003.
Je pense qu'il faut aborder cette question de la partici-
pation avec le prive´ sans a priori ide´ologique, et en
recherchant avant tout l'efficacite´ dans la mise en oeuvre
d'une priorite´, qui est de faire regagner des parts de
marche´ au rail. Cela pourrait e´ventuellement e^tre le cas
dans le cadre d'une collaboration avec le prive´.
Je pense aussi que nous devons tirer les lec¸ons de
certaines expe´riences e´trange`res, notamment en ma-
tie`re de se´curite´, qui ont de´montre´ que brader certaines
questions dont celle de la se´curite´ peut aboutir, dans le
chef du prive´ qui a une autre logique, a` des situations
gravissimes.
Je tiens e´galement a` insister sur le fait que, pour ma part,
il ne faut en aucun cas affaiblir l'entreprise publique dont
le caracte`re public est une garantie. Cela lui permet
d'e^tre mieux a` me^me de re´pondre aux spe´cificite´s de la
situation belge en matie`re de mobilite´ et de mettre en
oeuvre la politique du gouvernement en cette matie`re.
J'estime que la SNCB doit e^tre conside´re´e comme un
tout et qu'il ne faut pas l'affaiblir en la privant de ses
de´bouche´s, dans l'un ou l'autre secteur du transport,
me^me si aujourd'hui certains constats comme les vo^tres
ou d'autres formule´s dans cette commission, font l'objet
d'interrogations tout a` fait le´gitimes. Ne´anmoins, je pense
que c'est vers une ame´lioration qu'il faut tendre.
En ce qui concerne le transport de voyageurs sur le
re´seau inte´rieur, il s'agit clairement d'une mission de
service public et, pour moi, cela doit rester ainsi. Cela
implique aussi une transparence totale dans l'affectation
des moyens publics. Nous avons de´ja` discute´ de cette
question.
Les choses sont de´sormais sur la bonne voie par un
examen approfondi par la Cour des comptes et, paralle`-
lement, au sujet de l'affectation des moyens publics au
service public, de manie`re a` pre´parer la discussion du
plan de´cennal.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor haar antwoord. De
heer Somers heeft mijn vraag aangegrepen om de
problematiek van het publiek-privaat partnerschap aan te
kaarten. Alhoewel dit een interessante discussie is die
HA 50
COM 163
17
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jan Mortelmans
moet gevoerd worden, dring ik erop aan in de eerste
plaats ervoor te zorgen dat het raadgevend comite´ au
se´rieux genomen wordt door de NMBS. Ik hoop dat men
in de toekomst een geschikte procedure kan vinden om
dit te realiseren.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter, in
tegenstelling tot de vorige spreker is een kwalitatieve
verbetering van de dienstverlening, mijns inziens, slechts
mogelijk als de particuliere sector een meer vooraan-
staande rol kan spelen. Ik ga akkoord met de minister dat
we dit debat niet ideologisch mogen voeren maar dat het
belang van de gebruiker centraal moet staan. Voor de
VLD-fractie staat het buiten kijf dat de overheid, ongeacht
het privatiseringsmodel dat men kiest, een zeer belang-
rijke taak blijft behouden onder meer inzake kwaliteits-
bewaking en het vastleggen van de doelstellingen en de
prioriteiten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren
Dirk Pieters en Lode Vanoost aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het heropenen van kleinere stopplaatsen door de
NMBS
(nrs. 1412 en 1439)
Questions orales jointes de MM. Dirk Pieters et Lode
Vanoost a` la vice-premie`re ministre et ministre de la
Mobilite´ et des Transports sur
la re´ouverture de
points d'arre^t de moindre importance par la SNCB
(n
os
1412 et 1439)
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, het is algemeen geweten
dat in het verleden nogal wat kleinere stations werden
gesloten. Dat gebeurde zelfs in een ver verleden, met
name in de periode-De Croo. Ik heb veel begrip voor de
logica die men toen hanteerde. Er waren te weinig
opstappers en te hoge exploitatiekosten. Men was van
mening dat de rol van deze stations door de busmaat-
schappij diende te worden overgenomen. De mobiliteits-
problematiek was toen niet wat hij nu is. De gegevens
van het dossier zijn ondertussen grondig veranderd. De
mobiliteitsproblemen worden alsmaar groter, maar ook
de consensus om er iets aan te doen wordt groter. Men is
het erover eens dat dit probleem vooral via beter open-
baar vervoer ingrijpend moet worden aangepakt. Boven-
dien komt er ook wat budgettaire ruimte vrij. De minister
staat positief tegenover het heropenen van vroeger ge-
sloten stations. Ook het Raadgevend Comite´ van de
Gebruikers bij de NMBS heeft zich uitdrukkelijk uitge-
sproken ten gunste van de heropening van een aantal
goed uitgeruste stopplaatsen, onder meer voor een 25-
tal stations in de Vlaamse gemeenten. Een voorbeeld
daarvan is het station Beert-Bellingen in Pepingen, dat in
mijn eigen regio ligt. Het is gelegen op 15 kilometer van
Brussel op de lijn 94 Brussel-Edingen. Het feit dat dit
station niet kan worden gebruikt houdt voor de betrokke-
nen in dat zij zich hetzij met de lijnbus hetzij met de
wagen via zwaar belaste gewestwegen moeten verplaat-
sen naar Brussel.
Mevrouw de minister, ik had graag uw reactie gehad op
het advies van het Raadgevend Comite´. Meer bepaald
interesseert het ons te weten of u reeds weet welke
criteria u zult aanwenden om te beslissen welke stop-
plaatsen wel en welke niet zullen worden heropend.
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik was aanwezig bij de
voorstelling van het jaarverslag van het Raadgevend
Comite´ van de Gebruikers bij de NMBS. Er waren ook
leden van de raad van bestuur van de NMBS aanwezig,
wat normaal is aangezien zij zich ook moeten informeren.
Wat mij echter heeft gestoord was de commentaar die
werd gegeven op het Raadgevend Comite´. Blijkbaar is
de raad van bestuur van de NMBS niet echt van plan om
met dit comite´ serieuze zaken te doen.
Mevrouw de minister, u bent in ieder geval van oordeel
dat sommige stopplaatsen opnieuw in gebruik moeten
worden genomen. Ik ken ook het stationnetje van Beert-
Bellingen. Ik zou ervoor willen pleiten dat men niet
zomaar a` la te^te du client of op verzoek van een
parlementslid stations zou heropenen. Er moeten objec-
tieve criteria worden gehanteerd. Er moet worden nage-
gaan wat mogelijk is binnen het bestaande budget.
Graag vernam ik van de minister of op een of andere
neutrale objectieve manier stopplaatsen in oude be-
staande stations of nieuwe stopplaatsen kunnen worden
overwogen. Mevrouw de minister, kunt u ons meedelen
binnen welke termijn u deze heropening wilt realiseren ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, in verband met kleine stations of stopplaatsen
heeft het raadgevend comite´ in zijn advies 0001 een
voorstel gedaan inzake de heropening van sommige
stations en stopplaatsen. Dit advies was reeds een
vervolg op het vorige advies 9708.
In het kader van de herziening van het tweede beheers-
contract heb ik aan de NMBS gevraagd zes pilootlijnen,
waarover we hebben gesproken in een vorige vraag, te
onderzoeken als kwaliteitsproject waarbij een betere
bediening wordt nagestreefd voor een maximaal poten-
tieel aan klanten.
Daarnaast heb ik ook aan de NMBS gevraagd specifiek
de voorwaarden tot heropening van een aantal lijnen te
willen onderzoeken. Het gaat meer in het bijzonder over
de volgende lijnen : Neerpelt-Weert, Haren-Athus-Virton,
Genk-Maasmechelen,
Libramont-Bastenaken,
Aalst-
Dendermonde-Puurs en Ottignies-Nijvel.
18
HA 50
COM 163
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
De NMBS zal in principe een verslag overmaken om de
beslissing tot heropening te ondersteunen. Het gaat wel
om onderzoek met betrekking tot lijnen waarop momen-
teel geen activiteit plaatsvindt of die nog voor uitbreiding
vatbaar zijn.
Wat het advies 0001 van het raadgevend comite´ betreft
ben ik het eens met de door hen aangebrachte criteria
die een heropening of nieuw-opening kunnen verant-
woorden. Het raadgevend comite´ spreekt van demogra-
fische, sociaal-economische, geografische en verkeers-
kundige criteria waar ik volledig kan achter staan.
Op basis van deze elementen geeft het comite´ volgende
mogelijkheden : regionale opstapplaatsen in de nabijheid
van stedelijke centra die in zekere zin passen in een
concept van voorstadsverkeer; stations of stopplaatsen
in gemeenten waar een belangrijk demografisch poten-
tieel is - het kan hier eveneens om een nieuwe locatie
gaan -; herevaluering van vroegere gesloten stopplaat-
sen veelal gesteund door goed voorbereide dossiers
vanwege de lokale bevolking; evaluatie van opening of
heropening van stopplaatsen in toeristische gebieden
maar ook een betere bediening van landelijke gebieden
op plaatsen waar een vlotte inschakeling in de bestaande
dienst mogelijk is.
Ik ben het eens met deze aanpak en vind het een
onderzoek naar de heropening van nieuwe stopplaatsen
een goed criterium.
Tenslotte meen ik, net zoals het raadgevend comite´
vooropstelt, dat er in eerste plaats voorrang gegeven
moet worden aan die stations of stopplaatsen waarvan
de bediening vlot gei¨ntegreerd kan worden in de be-
staande dienstregeling zodat de kostprijs van een hero-
pening beperkt kan blijven tot de eventuele heraanleg
van de perrons en een uitrusting.
Het advies dat het raadgevend comite´ geeft, telt talloze
voorbeelden van mogelijke nieuwe of te heropenen
bedieningspunten. Momenteel is er echter binnen mijn
kabinet geen verder onderzoek verricht naar specifieke
heropeningen of openingen. De discussie die nu plaats-
vindt, heeft meer betrekking op de hierboven reeds
aangehaalde pilootprojecten inzake totale kwaliteit of
onderzoek naar heropening van lijnen.
Voor een deel lopen deze belangen natuurlijk parallel.
Onderzoek naar het heropenen van lijnen impliceert ook
onderzoek naar het heropenen van de diverse mogelijke
bedieningspunten. Dat is de stand van zaken in verband
met de kwaliteit en de heropening.
Vooral de criteria voor het heropenen van stations zijn
van belang. Ik stel in de rapporten van de NMBS vast dat
er echte criteria voor een heropening komen. Misschien
zijn er ook andere elementen die een beslissing in de
goede of slechte richting kunnen duwen. Dat verschilt
naargelang de standpunten. Ik wil echter tot objectieve
criteria
komen,
zowel
demografische
als
sociaal-
economische en verkeerskundige. Ook het potentieel
van een lijn is van belang. Wij hebben het daarover
gehad in verband met bijvoorbeeld de lijn Libramont-
Bastogne. Ook andere lijnen in Vlaanderen kwamen in
dat verband ter sprake. Wij moeten nagaan wat hun
potentieel is, zowel het huidige als het toekomstige, en
hoe het werd gee¨valueerd.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mevrouw de minister, ik
sluit mij zeker aan bij het pleidooi om in deze aangele-
genheid vooral objectieve criteria te gebruiken die kun-
nen worden getoetst. Dan kunnen de diverse aanvragen
op dezelfde wijze worden beoordeeld. Ik geef graag toe
dat dit niet eenvoudig is.
In uw antwoord mis ik echter een tijdsperspectief. Wan-
neer zal men zich concreet uitspreken over bijvoorbeeld
de 25 voorstellen voor Vlaanderen ? Moet ik deze vraag
volgend jaar opnieuw stellen of kunt u ons een tijds-
perspectief bieden ? Wanneer zullen deze criteria vol-
doende geobjectiveerd of verfijnd zijn om de concrete
gevallen te beoordelen en tot een uitspraak over de
timing te komen ?
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mevrouw
de minister, u hebt verwezen naar eventueel te openen
stations op lijnen die nu niet meer in gebruik zijn. Wij zijn
echter ook bezorgd om stopplaatsen op bestaande lijnen
die niet meer worden gebruikt. Ik vind wel dat we hier
mogen spreken van een trendbreuk, hoewel deze term al
dikwijls misbruikt werd. Vroeger had men het steeds over
de stations die men al dan niet zou sluiten terwijl men nu
debatteert over het eventueel heropenen van stations.
Wat het tijdsperspectief betreft, ben ik er uiteraard voor-
stander van om zo snel mogelijk beslissingen te nemen.
Mijnheer Somers, u kunt echter niet verlangen dat wij in
e´e´n regeerperiode het beleid van de voorbije vijfentwintig
jaar rechttrekken. Dat even terzijde.
Minister Isabelle Durant : Collega's, de criteria zijn nu
mijn voornaamste doel en ik heb een onderzoek ge-
vraagd van zes lijnen om de criteria te objectiveren.
Natuurlijk zullen de criteria dezelfde zijn voor alle zes de
lijnen. Ik wil u er ook aan herinneren dat de NMBS een
autonoom bedrijf is. Dat is de facto een beperking. Dit is
op zich geen slechte zaak maar ik kan niet alle details bij
de NMBS gaan bekijken. Inzake heropening is het heel
belangrijk dat steeds dezelfde criteria kunnen worden
gehanteerd, bijvoorbeeld voor de zes lijnen waarvoor ik
een onderzoek heb gevraagd. Ik meen dat de acties van
het raadgevend comite´ in de toekomst ook een manier
kunnen vormen om te trachten de zaken te objectiveren.
Absolute objectiviteit bestaat immers niet. Men moet de
beste manier vinden om te werken met elementen die
misschien niet echt politiek maar toch veeleer subjectief
van aard zijn.
HA 50
COM 163
19
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de goedkeuring van de jaarrekening
1999 van de NMBS
(nr. 1416)
Question orale de M. Bart Somers a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
l'approbation du compte d'exploitation 1999 de
la SNCB
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, volgens mijn informatie vergadert
de raad van bestuur van de NMBS op 31 maart 2000
over de jaarrekeningen 1999. De Staat, vertegenwoor-
digd door de minister van Mobiliteit, is gemachtigd om als
aandeelhouder zijn goedkeuring te geven. Tijdens
gedachtewisselingen op andere momenten in deze com-
missie, is er enige beroering rond deze jaarrekeningen
ontstaan. U hebt een grotere transparantie van de finan-
cie¨le situatie van de NMBS en haar boekhouding als een
beleidsprioriteit naar voren geschoven. Dit geldt ook voor
de besprekingen over de herziening van het beheers-
contract.
Bovendien hebt u aangekondigd een extern onderzoek in
te stellen op de boekhouding. De meerderheidspartijen in
deze commissie hebben u daarin gesteund. In het verle-
den gebeurde het vaak dat deze jaarrekeningen, die toch
zeer omvangrijk zijn, slechts enkele uren voor de alge-
mene vergadering op het kabinet aankwamen. De Staat
had dus, bij monde van de minister, slechts enkele uren
tijd om die documenten door te nemen, op zijn kwaliteiten
te beoordelen en al dan niet goed te keuren.
Mevrouw de minister, ik kom tot mijn vragen. Bent u
bereid om de goedkeuring van de jaarrekening 1999 van
de NMBS slechts te geven onder voorbehoud van de
uitoefening van deze externe audit waartoe u zich heeft
gee¨ngageerd, teneinde een garantie te hebben op de
juistheid van deze goed te keuren jaarrekening ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, op dit moment is het iets te vroeg om deze
vraag te beantwoorden. Je m'explique. Ik heb de reke-
ningen nog niet gekregen.
A l'heure actuelle, je ne dispose pas encore des comptes
tels qu'ils seront de´pose´s prochainement pour l'approba-
tion aupre`s de l'assemble´e ge´ne´rale. Par ailleurs,
comme vous devez le savoir, ces comptes doivent e^tre
aussi accompagne´s d'un rapport des re´viseurs, rapport a`
propos duquel il a e´te´ convenu, dans le cadre de la
ne´gociation du contrat de gestion, qu'il devrait e^tre le plus
circonstancie´ possible. J'estime en effet que les com-
mentaires des re´viseurs permettent une bonne compre´-
hension des comptes.
En outre, la loi sur les socie´te´s commerciales ne pre´voit
une communication desdits comptes et du rapport des
commissaires que quinze jours avant la tenue de l'as-
semble´e ge´ne´rale. Or, il me faut pouvoir disposer de ces
documents avant de de´cider en pleine connaissance de
cause s'il y a lieu e´ventuellement de conditionner l'ap-
probation des comptes aux re´sultats de l'audit. Ne´an-
moins, je peux vous informer du fait qu'en l'espe`ce,
l'assemble´e ge´ne´rale se tiendra le 28 avril et que j'ai
re´ussi a` obtenir un de´lai de quarante-huit heures qui me
permettra tout de me^me d'analyser convenablement ces
comptes - au lieu des quelques heures pre´vues norma-
lement et rendant pareille mission impossible.
De`s lors, je pre´pare avec mes juristes cette assemble´e
ge´ne´rale. Nous e´tudions toutes les e´ventualite´s, en ce
compris celle a` laquelle vous faites allusion dans votre
question. En conse´quence, je n'exclus a priori aucune
piste quant a` l'attitude a` adopter en assemble´e ge´ne´rale.
Mais quelle qu'elle soit, elle devra se montrer re´fle´chie,
car l'approbation des comptes constitue une de´cision
tre`s importante pour la socie´te´, ses travailleurs et ses
usagers. Aussi, je de´sire a` la fois veiller tout particulie`re-
ment a` garantir la transparence, sur laquelle je me suis
engage´e, et permettre e´galement le fonctionnement de la
socie´te´ au be´ne´fice de ses usagers et de son personnel.
Voila` donc ou` nous en sommes dans la pre´paration de
cette assemble´e ge´ne´rale. Je n'ai encore jusqu'a` ce jour
rec¸u ni les comptes - tels qu'ils seront de´pose´s aux fins
d'approbation aupre`s de l'assemble´e ge´ne´rale - ni le
rapport des re´viseurs, avec lesquels nous collaborons
de´ja` toutefois.
De heer Bart Somers (VLD) : Mevrouw de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Mag ik u erop wijzen dat het
verslag van de revisoren ook in het verleden reeds
bestond en dat wij, ondanks het verslag van de revisoren
en de interne controlemechanismen die binnen de NMBS
aanwezig zijn, van oordeel waren dat het noodzakelijk
was een externe audit te laten uitvoeren om de financie¨le
transparantie, de waarderingsmechanismen die in de
begroting en de rekening zijn opgenomen, beter te
begrijpen en alzo vanwege de overheid een beter zicht te
krijgen op het interne reilen en zeilen van de financie¨le
structuur van de NMBS.
Volgens mij lijkt het naakte feit van het verslag van de
revisoren een onvoldoende garantie op een inzicht van-
wege de overheid. Daarom is die audit noodzakelijk. Het
lijkt mij dan, volgens de logica die wij willen volgen, dat
wij moeilijk nog rekeningen kunnen goedkeuren zonder
20
HA 50
COM 163
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Somers
dat voorbehoud te maken, dat bepaalt dat wij moeten
proberen meer inzage te verwerven via een externe
audit. Een externe audit en de goedkeuring van een
rekening zijn onlosmakelijk aan mekaar verbonden. Ik
begrijp dat het een moeilijke afweging is. Het goedkeuren
van een rekening is een belangrijke beslissing binnen
een onderneming. Beide kunnen worden verzoend door
het verlenen van een goedkeuring onder voorbehoud,
waardoor men e´n de goedkeuring heeft e´n de garantie
krijgt van een externe controle die ons moet toelaten de
cijfers goed te begrijpen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het ongeoorloofd gebruik van de Ken-
nedytunnel voor ADR-transporten
(nr. 1435)
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
l'utilisation abusive du tunnel Kennedy par des
transports ADR
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, aanleiding tot deze vraag is het
ongeval dat enkele weken geleden plaatsvond in de
Kennedytunnel en waarbij enkele vrachtwagens werden
betrokken. De tunnel werd enkele uren gesloten met alle
gekende gevolgen en er vormden zich 90 km files
waardoor de stad en de haven omzeggens onbereikbaar
waren.
Mevrouw de minister, wat zou er gebeuren mocht de
Kennedytunnel gedurende weken of maanden buiten
dienst zijn ? En dat is een ree¨el risico, want wellicht weet
u ook wel dat de Kennedytunnel niet explosiebestendig
is, dit in tegenstelling tot de Liefkenshoektunnel en de
Craeybeckxtunnel. De Kennedytunnel is echter ouder en
is niet als dusdanig gebouwd. Dat is trouwens de reden
waarom in dat verband ministerie¨le besluiten werden
genomen en dat er een verkeersbord werd aangebracht
aan de ingang van de tunnel, die aanduiden dat het
vervoer van sommige gevaarlijke producten er verboden
is.
Het zwakke punt terzake is de controle. Hoe kan men op
een dergelijke plaats nagaan of er toch transport met
gevaarlijke producten doorrijdt ?
Het feit dat bepaalde producten toch via de Kennedytun-
nel mogen worden vervoerd, maar andere niet, is het vrij
eenvoudig de nummers te wijzigen, wat een omweg via
Temse of via de Liefkenshoektunnel, met een tol van 500
frank, bespaart.
Vanmorgen ondervroeg ik de minister van Binnenlandse
Zaken in dat verband en hij bevestigde onrechtstreeks
dat de controle heel fragmentair gebeurt en dat voor
1999 slechts 196 overtredingen ingevolge ADR-transport
werden vastgesteld. Welnu, gezien in de Kennedytunnel
dagelijks honderdtwintigduizend auto's passeren, waar-
onder tienduizenden vrachtwagens en gezien bovendien
in Antwerpen het grootste petrochemisch industrieel
complex van Europa is gesitueerd, kan ik nauwelijks
geloven dat er niet meer wordt gezondigd tegen de regel
inzake het gevaarlijk transport.
Mevrouw de minister, is het technisch mogelijk via een
koninklijk besluit de lijst van verboden ADR-transporten
zodanig uit te breiden dat in feite geen enkel ADR-
transport nog via de Kennedytunnel mag rijden ? Hopelijk
- dat behoort weliswaar tot de bevoegdheid van minister
Stevaert - zou dat kunnen passen in een beleid dat het
verloop van dergelijke transporten langs de Liefkens-
hoektunnel stimuleert door bijvoorbeeld de tolheffing af te
schaffen.
De verruiming van de lijst van verboden ADR-transporten
zou eveneens leiden tot minder fraude; minder transpor-
teurs zullen het risico willen lopen om de tunnel toch te
gebruiken met alle risico's van dien.
Mevrouw de minister, is het technisch mogelijk om deze
uitbreiding van de controle bij koninklijk besluit te reali-
seren voor de Kennedytunnel ? Als deze mogelijkheid
bestaat, wat denkt u dan van dit voorstel, mevrouw de
minister ? Zijn de risico's volgens u voldoende ernstig om
een dergelijke regeling te treffen ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, in deze specifieke aangelegenheid worden we
geconfronteerd met de keuze van het minste kwaad. De
wegcode bepaalt dat ADR-transporten zoveel mogelijk
over de snelweg moeten gebeuren. Het enige alternatief
voor de Kennedy-tunnel is de bebouwde kom. In deze
materie is de rol van de veiligheidsadviseurs in de
bedrijven uiterst belangrijk. Zij moeten toezien op de
conformiteit van de documenten, de kentekens en de
vervoerde stoffen.
Er doet zich ook een probleem van controle voor. Acht u
het mogelijk om alle vrachtwagens te controleren die de
Kennedy-tunnel willen gebruiken ? Hoewel het wenselijk
is, valt dit moeilijk te realiseren.
Een interessant denkspoor bestaat uit gerichte controles
om de pakkans te verhogen. Het koninklijk besluit van
25 november 1980 en het ministerieel besluit van 15 mei
1996 verbieden de toegang tot de Kennedy-tunnel voor
voertuigen geladen met explosieve stoffen, evenals voor
tankwagens met zeer brandbare gassen en vloeistoffen.
De doelstelling van het koninklijk besluit destijds was de
bescherming van de tunnel tegen grote branden of
ontploffingen.
HA 50
COM 163
21
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Men had eveneens de bedoeling om dergelijke transpor-
ten te controleren met behulp van de codes vermeld op
de oranje waarschuwingsschilden voor- en achteraan op
het voertuig.
Het is evenwel duidelijk dat een transporteur de regle-
mentering altijd kan omzeilen door valse codes op de
waarschuwingsschilden aan te brengen, maar hij kan ook
alle identificatietekens verwijderen. Hiermee rekening
houdend, betekent het toezicht op het algemeen verbod
dat men alle vrachtwagens staande houdt voor controle
op het ADR-verbod.
Ten slotte vestig ik er uw aandacht op dat een interna-
tionale reglementering in voorbereiding is betreffende de
harmonisering van de lijsten van gevaarlijke goederen
waarvoor de toegang per tunneltype wordt verboden.
Het koninklijk besluit van 25 november 1980 en het
ministerieel besluit van 1996 moeten in de toekomst
worden aangepast, waarbij met deze toekomstige regle-
mentering wordt rekening gehouden.
Op dit ogenblik is dit mijn standpunt in de keuze tussen
systematische controle en verbod. Veiligheid dient hier
uiteraard het eerste criterium te zijn, maar wij moeten ook
realistisch zijn.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mevrouw de minister, ik
vind dat u een te afwachtende houding aanneemt. In dit
land blijkt men slechts in te grijpen als het ondenkbare
toch gebeurt. Ik verwijs naar het ongeluk in de Mont
Blanc-tunnel waardoor heel Europa is wakker geschoten,
maar in Belgie¨ is er nog weinig te merken.
Aan deze zaak zijn twee facetten verbonden : enerzijds,
de ramp op zich met alle menselijk leed en anderzijds, de
bereikbaarheid van Antwerpen en omgeving indien de
Kennedy-tunnel met zijn 120 000 voertuigen per dag
voor maanden zou zijn gesloten. Ik denk werkelijk dat u
dat onderschat.
Momenteel - en ik weet dat dit niet uw bevoegdheid is -
bestaat zelfs geen alternatief verkeerscirculatieplan. Als
er in de Kennedy-tunnel iets gebeurt, weet niemand wat
er met het verkeer moet gebeuren.
Het is zelfs niet opgenomen in het provinciaal rampen-
plan. Toch zegt men dat de keuze moeilijk is om maken.
Alle hulpdiensten, politie- en veiligheidsdiensten weten
dat de transporten dagelijks van die tunnel gebruik
maken. Men zegt alleen dat het te moeilijk is om er iets
aan te doen. Volgens mij neemt men zeer grote risico's
door deze afwachtende houding aan te nemen.
Mevrouw de minister, ik moet u verbeteren. Er is nu wel
een alternatief, met name de Liefkenshoektunnel. Deze
tunnel is wel ADR-bestendig. Het is niet, zoals u bij de
aanvang van uw antwoord hebt gezegd, dat het alterna-
tief de bebouwde kom zou zijn. Dat was vroeger via
Temse. Nu is er sinds enkele jaren de Liefkenshoektun-
nel, waar dergelijke transporten wel door kunnen. Na-
tuurlijk moeten de transporteurs worden aangemoedigd,
gedwongen zelfs om zoveel mogelijk langs daar te rijden
en niet langs de oude gevaarlijke Kennedytunnel. Dat
valt evenwel niet onder uw bevoegdheid. Ik verzoek u wel
deze problematiek dringend aan te kaarten in het inter-
ministerieel comite´ met de bevoegde minister van het
Vlaamse Gewest, minister Stevaert. Ik denk dat men
daar te grote risico's neemt, waarvan wij de gevolgen
onvoldoende inschatten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de oplopende kosten van de hoge-
snelheidslijnen
(nr. 1436)
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
les cou^ts exorbitants du TGV (n° 1436)</b>
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, deze vraag heb ik onmiddellijk
neergeschreven toen ik op televisie zag dat de bevoegde
ministers het eerste beton hebben gestort in de omge-
ving van Breda. Het waren overigens prachtige beelden
die kunnen worden gebruikt door de minister van Gelijke-
kansenbeleid als promotie voor de vrouw in de bouwsec-
tor.
Ik ben geschrokken door de commentaar terzake op de
Nederlandse televisie. Men gaat er in Nederland vanuit
dat het budget op hun grondgebied reeds met 10% is
overschreden. Mevrouw de minister, ik kom terug op een
vraag die ik een aantal weken geleden heb gesteld en die
u met een grote bocht hebt ontweken. Ik hoop dat u dat
vandaag niet gaan doen. Tijdens het uitvoeren van die
werkzaamheden hebt u wellicht van gedachten gewis-
seld met uw Nederlandse collega over het budget van
deze werken. Vermoedelijk heeft zij u gezegd dat het
budget al met 10% wordt overschreden. Kunt u volhou-
den dat de lijn van Antwerpen tot de grens zal worden
aangelegd zonder budgetoverschrijding ? Ik kan mij dat
niet voorstellen. Als er een budgetoverschrijding is, hoe
denkt u ze te financieren ? Moet dat gebeuren binnen het
22
HA 50
COM 163
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos Ansoms
budget van de HST of gaat men toch, door het feit dat
men heeft beslist IC-treinen te laten rijden op het traject,
een deel ervan als gemengd project beschouwen en
financieren binnen de Vlaamse investeringsenveloppe ?
Ten slotte, ik hoorde de Nederlandse commentator zeg-
gen dat op zeer korte termijn vier HST-stellen per uur
over deze lijn gaan rijden. Aangezien de voorgenomen
snelheid van deze treinen 300 kilometer per uur is, blijft
er plaats over om IC-treinen te laten rijden op dat
gedeelte van de lijn ? Mocht dat niet het geval zijn, dan is
het glijmiddel dat men heeft gebruikt om de HST-lijn toch
aan te leggen langs de E19 niet meer van toepassing.
Om de lokale bestuurders wat te kalmeren heeft men
immers beslist om een station te bouwen in Brecht en
IC-treinen te laten rijden over dat traject. Daardoor is het
protest van de lokale bevolking deels stilgevallen. Dan
moeten er echter IC-treinen rijden. Hebt u daarop al enig
zicht ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, ten eerste, in verband met de oplopende
kosten van de HST, kan ik geen uitspraak doen over het
tijdschema, het budget en het verloop der werken in
Nederland. Wat de werkzaamheden in Belgie¨ betreft, kan
ik u meedelen dat de NMBS mij onlangs gemeld heeft dat
er geen redenen zijn om te concluderen dat de streef-
datum van juni 2005 voor de werkzaamheden op het
Belgisch grondgebied niet zou worden gehaald.
Ten tweede, er is momenteel volgens de NMBS - en ik
zeg wel degelijk volgens de NMBS - geen sprake van een
budgetoverschrijding op de noordtak, integendeel. De
NMBS laat weten dat de eerste aanbestedingen gunstig
uitvallen in vergelijking met de vastgestelde kostenra-
ming. Natuurlijk is het zo dat de ervaring uit het verleden
leert dat dergelijke grote werkzaamheden meestal tot
een budgetoverschrijding leiden. In het voorbeeld van de
HST Brussel-Parijs kan deze overschrijding als redelijk
beschouwd worden.
Ten derde, in verband met de IC kan ik zeggen dat in het
verdrag dat gesloten werd tussen Belgie¨ en Nederland er
al sprake is van vier HST's per uur en van een IC
Antwerpen-Breda. Het precieze aantal zal later bij de
uitwerking van de treindienst worden vastgelegd. De
NMBS antwoordt mij tevens dat er geen capaciteits-
problemen verwacht worden. Er zouden tien treinen per
uur kunnen rijden op dit baanvak.
Tot slot hoop ik, en dat is een belangrijk element, dat de
audit die wordt uitgevoerd door minister Daems over de
Financie`re TGV door de SSP, meer licht zal kunnen
werpen op de aanwending van het geld dat noodzakelijk
is om het werk te voltooien.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mevrouw de minister, u
hebt enkele keren duidelijk herhaald
volgens de NMBS
en
dat zijn de elementen tot vandaag. Dergelijke uit-
drukkingen doen ons allen vermoeden dat u samen met
ons niet gelooft dat men binnen het budget zal blijven.
Dat zal dus ook wel zo zijn, maar dat zal een van de
volgende weken of maanden wel duidelijk worden.
Verder zou er geen reden zijn om te denken of te vrezen
dat de streefdatum niet zou worden gehaald. Ik heb het
interview met de heer Schouppe op televisie gezien, in
dezelfde uitzending. Hij zei daarin dat het toch wel zeer
krap wordt, want er was nog geen enkele bouwvergun-
ning voorbij Antwerpen. Als die bouwvergunning eerst-
daags - dat lijkt een kwestie van dagen - niet werd
afgeleverd, zou er wel degelijk een overschrijding van de
termijn zijn, met de u bekende gevolgen. Ik denk meer
bepaald aan de boete die werd ingeschreven in het
verdrag met Nederland. Die boete moet dan wel worden
betaald door de NMBS of de federale regering. Mijn
bijkomende vraag is dan ook of u reeds overleg hebt
gepleegd met uw collega's van het Vlaams Gewest om
aan te dringen op een spoedige aflevering van deze
bouwvergunningen.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer Ansoms, dat is een
bevoegdheid van de Vlaamse regering. Het is absoluut
noodzakelijk dat de vergunningen zo vlug mogelijk wor-
den verleend, met respect voor de verschillende proce-
dures, om het risico van vertraging te verminderen.
Vertraging betekent immers boetes. Ik heb frequent
contact met de Vlaamse regering, zowel met de heer
Stevaert als met de heer Van Mechelen van Ruimtelijke
Ordening. Ik hoop dat de vergunningen zo vlug mogelijk
en met respect voor de procedures worden verleend, om
geen vertraging op te lopen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Daan Schalck aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het aspect verkeersveiligheid in het
federaal veiligheidsplan
(nr. 1437)
Question orale de M. Daan Schalck a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
l'aspect 'se´curite´ routie`re' dans le plan fe´de´ral
de se´curite´
De heer Daan Schalck (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik heb al de gelegenheid gehad om
aan de minister van Justitie de nodige signalen te geven
inzake deze aangelegenheid. Ik heb vernomen dat de
discussie over het federaal veiligheidsplan volop aan de
gang is. Het zal u wellicht niet verwonderen dat de
HA 50
COM 163
23
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Daan Schalck
verkeersveiligheid, gezien het aantal doden en gekwet-
sten dat op onze wegen valt, een van de prioriteiten is.
Vandaar dat het mij belangrijk lijkt om ook hier de
discussie op gang te brengen vanuit de invalshoek
verkeersveiligheid en minder vanuit het oogpunt van de
organisatie van Justitie. De problemen inzake de afhan-
deling van verkeersovertredingen zijn al langer dan van-
daag bekend. De overlast bij parketten en rechtbanken
geeft heel vaak aanleiding tot een zeer lange tijdspanne
tussen het moment van de overtreding en het eventuele
uitvaardigen van de sanctie. Dat leidt ook tot een groot
aantal seponeringen bij verkeersovertredingen. Wie van-
daag in Belgie¨ hardnekkig weigert te betalen, heeft een
ree¨le kans om aan een sanctie te ontsnappen.
Tijdens de vorige legislatuur zijn al een aantal wetsvoor-
stellen ingediend die ertoe strekken om sneller en effi-
cie¨nter en op meer uniforme wijze de verkeersovertre-
dingen te vervolgen. Beide wetsvoorstellen bleken niet
volmaakt te zijn, maar op basis daarvan zijn er zeer
goede teksten uitgewerkt door de federale commissie
van het wegverkeer, de dienst voor strafrechtelijk beleid
en het BIVV. Als men de wetsvoorstellen die vandaag ter
tafel liggen vergelijkt met hetgeen momenteel in het plan
van de minister van Justitie staat, blijkt het thema van de
verkeersveiligheid vrij mager uit te vallen. Het is mijn
overtuiging dat u als minister van Mobiliteit daarin een
belangrijke rol kan spelen.
Ik heb twee vragen. Werd u tot hiertoe betrokken bij het
opstellen van het veiligheidsplan wat het aspect ver-
keersveiligheid betreft of is die betrokkenheid gepland in
de toekomst ? Wat zijn voor u de krachtlijnen van het
strafrechtelijk beleid inzake verkeersovertredingen en
verkeersmisdrijven ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, wat het aspect verkeersveiligheid in het fede-
raal veiligheidsplan betreft, werden op mijn kabinet een
aantal vergaderingen gehouden met vertegenwoordigers
van onze administratie, het BIVV en het kabinet van
Justitie. De voorstellen, aanvullingen en bemerkingen op
basis van initie¨le nota's inzake het aspect verkeersveilig-
heid in het federaal veiligheidsplan werden aan het
kabinet van Justitie toegezonden. Die teksten werden
niet meer besproken en vallen onder de volledige verant-
woordelijkheid van de minister van Justitie. minister
Verwilghen heeft me gevraagd het ontwerp van federaal
veiligheidsplan als een werkdocument te zien en hierover
gesprekken te voeren met de verschillende betrokken
instanties. Deze gesprekken zijn nog niet afgerond. Ze
moeten leiden tot aanpassingsvoorstellen van het aspect
verkeersveiligheid in het federaal veiligheidsplan.
Wat het strafrechtelijk beleid inzake verkeersovertredin-
gen betreft, is de beperking van het aantal ongevallen
met persoonlijk letsel een prioriteit. Welke zijn de kracht-
lijnen ? Vooreerst moeten de elementen die op dit ogen-
blik voor handen zijn zowel inzake reglementering - richt-
lijnen, rondzendbrieven, veiligheidsplannen - als inzake
de uitvoering ervan - vijfhoeksoverleg - maximaal en
optimaal worden toegepast. Vervolgens moet een gron-
dige evaluatie van de bestaande rondzendbrieven inzake
verkeer volgen om te onderzoeken of het bestaand
instrumentarium effectief is en door de parketten wordt
opgevolgd. Ten derde, moeten we evolueren naar een
meer
globale
aanpak
van
het
vervolgings-
en
bestraffingsbeleid inzake verkeer. Prioriteit moet onder
meer worden gegeven aan controles op alcoholgebruik
en andere stoffen zoals onder meer drugs of geneesmid-
delen die de rijvaardigheid bei¨nvloeden, aan snelheids-
controles waaronder het fenomeen van de opgedreven
bromfietsen valt, aan zware verkeersovertredingen zoals
bepaald bij koninklijk besluit van 7 april 1976, aan
vaststellingen gemaakt door onbemande camera's, aan
het
dragen
van
de
veiligheidsgordel
en
andere
bevestigingssystemen, aan het gedrag tegenover priori-
taire voertuigen zoals autobussen en trolleybussen die
hun plaats verlaten, voertuigen voor schoolvervoer, voet-
gangers, groepen kinderen, scholieren, personen met
een handicap en bejaarden, aan parkeerplaatsen voor-
behouden voor mindervaliden, aan fietsers en bestuur-
ders van tweewielige bromfietsen, aan het fenomeen van
verkeersagressie, aan het goederen- en personenver-
voer
waaronder
de
aanpak
van
de
mede-
verantwoordelijkheid, aan de fenomenen van het niet-
verzekerd rijden of het rijden zonder geldig of zonder
rijbewijs, aan verkeershandhavingsplannen die een of
verscheidene van de bovenstaande prioriteiten aanpak-
ken of een antwoord willen bieden op een bijzonder
lokaal probleem. Dat zijn de belangrijkste elementen van
een meer globale aanpak. Er zullen eveneens maatre-
gelen moeten worden genomen die waarborgen bieden
voor de uitvoering van de opgelegde straf, minnelijke
schikking of boete en voor de uitvoering van andere
straffen. Bovendien moet de op dit ogenblik vigerende
schadevergoeding voor slachtoffers van verkeersonge-
vallen bespreekbaar worden gemaakt met de rechters. Ik
coo¨rdineer dit aspect in samenwerking met Justitie en
Binnenlandse Zaken.
Dit plan bestaat bevat zowel preventieve als repressieve
elementen en biedt ook zekerheid. Ik wil me ook in het
Europese debat inschrijven. Wij hebben gisteren op de
Europese Ministerraad een eerste rapport over de ver-
keersveiligheid ontvangen. Het was een interessant rap-
port met verschillende aanbevelingen. Er zullen nog
rapporten volgen en ter discussie staan. Tegelijkertijd wil
24
HA 50
COM 163
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Daan Schalck
ik vanuit het federale vlak samenwerken met de Gewes-
ten omdat veel materies onder de bevoegdheid van de
Gewesten vallen. Ik wil ook op Europees vlak actief
blijven. Op beide niveaus valt immers veel te doen.
De heer Daan Schalck (SP) : Mevrouw de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Ik verheug mij erover dat de
diensten vanuit het aspect verkeersveiligheid, BIVV, en-
zovoort, hierbij betrokken worden. Als ik uw prioriteiten
hoor en ze vergelijk met de oorspronkelijke plannen
omtrent verkeersveiligheid, is dat een geruststelling. Uw
antwoord heeft, in vergelijking met de eerste teksten,
meer inhoud gekregen. Ik hoop dit dan ook in het
definitieve document terug te vinden. Ik dank u voor uw
uitgebreid antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.35 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 16.35 heures.
HA 50
COM 163
25
29-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000