B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE
A
LGEMENE
Z
AKEN
EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
COMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES GÉNÉRALES
ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
VAN
DU
22-03-2000
22-03-2000
HA 50
COM 156
HA 50
COM 156
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 156
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 22 maart 2000
COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE
ZAKEN
EN
HET
OPENBAAR
AMBT
COM 156
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de samenwerking
met de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegen-
heden inzake de politiehervorming
(nr. 1317)
5
sprekers : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne, mi-
nister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Tony Smets aan de minis-
ter van Binnenlandse Zaken over
de basisnormen inzake
brandpreventie voor industriegebouwen
(nr. 1347)
6
sprekers : Tony Smets, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de versnelde
politiehervorming, het sociaal overleg terzake en de resul-
taten daarvan en meer bepaald de gevolgen ervan op het
terrein in Antwerpen
(nr. 1366)
7
sprekers : Guido Tastenhoye, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de pager-
vergoeding voor politiediensten
(nr. 1326)
8
sprekers : Bart Somers, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Samengevoegde interpellaties van :
- de heer Geert Bourgeois tot de eerste minister over
de
samenstelling van de acht kamers van de commissie voor
Regularisatie
(nr. 303)
- de heer Gerolf Annemans tot de minister van Binnen-
landse Zaken over
de partijpolitieke samenstelling van de
te vormen kamers van de commissie voor de Regularisa-
tie
(nr. 304)
- de heer Tony Van Parys tot de minister van Binnenlandse
Zaken en tot de minister van Justitie over
de benoeming
van de leden van de kamers van de Regularisatie-
commissie
(nr. 305)
- de heer Jean-Pol Poncelet tot de minister van Binnen-
landse Zaken over
de politieke kleur van de leden van de
kamers van de commissie voor de Regularisaties
(nr. 318)
(Het antwoord werd verstrekt door de minister van Bin-
nenlandse Zaken)
9
sprekers : Geert Bourgeois, Gerolf Annemans, voor-
zitter van de Vlaams Blok-fractie, Tony Van Parys,
Jean-Pol Poncelet, voorzitter van de PSC-fractie, An-
toine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Sommaire
Mercredi 22 mars 2000
COMMISSION
DE
L'INTE
´ RIEUR, DES AFFAIRES
GE
´ NE´RALES ET DE LA FONCTION PUBLIQUE
COM 156
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre de
l'Inte´rieur sur
la collaboration avec le ministre flamand de
l'Inte´rieur en matie`re de re´forme des polices
(n° 1317)
5
orateurs : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne, mi-
nistre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Tony Smets au ministre de l'Inte´rieur
sur
les normes de base en matie`re de pre´vention incen-
die pour les ba^timents industriels
(n° 1347)
6
orateurs : Tony Smets, Antoine Duquesne, ministre
de l'Inte´rieur
Question orale de M. Guido Tastenhoye au ministre de
l'Inte´rieur sur
la re´forme acce´le´re´e des polices, la con-
certation sociale y affe´rente et les re´sultats de celle-ci,
plus particulie`rement les conse´quences sur le terrain a`
Anvers
(n° 1366)
7
orateurs : Guido Tastenhoye, Antoine Duquesne, mi-
nistre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Bart Somers au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'indemnite´ de permanence pour les servi-
ces de police
(n° 1326)
8
orateurs : Bart Somers, Antoine Duquesne, ministre
de l'Inte´rieur
Interpellations jointes de :
- M. Geert Bourgeois au premier ministre sur
la compo-
sition des huit chambres de la commission de Re´gularisa-
tion
(n° 303)
- M. Gerolf Annemans au ministre de l'Inte´rieur sur
la
composition politique des futures chambres de la commis-
sion de Re´gularisation
(n° 304)
- M. Tony Van Parys au ministre de l'Inte´rieur sur
la
nomination des membres des chambres de la commission
de Re´gularisation
(n° 305)
- M. Jean-Pol Poncelet au ministre de l'Inte´rieur sur
l'appartenance politique des membres des chambres de
la commission de Re´gularisation
(n° 318)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le ministre de l'Inte´rieur)
9
orateurs : Geert Bourgeois, Gerolf Annemans, pre´si-
dent du groupe Vlaams Blok, Tony Van Parys, Jean-
Pol Poncelet, pre´sident du groupe PSC, Antoine Du-
quesne, ministre de l'Inte´rieur
HA 50
COM 156
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Moties
18
Samengevoegde mondelinge vragen van de heer Pieter
De Crem aan de minister van Binnenlandse Zaken over
de terugkeer van ontheemde Kosovaren en de ont-
snapping van 10 illegale Marokkanen uit het transit-
centrum op de luchthaven van Zaventem
(nrs. 1244
en 1267)
19
sprekers : Pieter De Crem, Antoine Duquesne, minis-
ter van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de medische
bijstand en de talrijke verzekeringen die moeten afgeslo-
ten worden tijdens Euro 2000
(nr. 1279)
21
sprekers : Pieter De Crem, Antoine Duquesne, minis-
ter van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
het nucleair trans-
port en de veiligheid
(nr. 1343)
23
sprekers : Joos Wauters, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de radioactiviteit
op het stort in Olen
(nr. 1365)
24
sprekers : Joos Wauters, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Motions
18
Questions orales jointes de M. Pieter De Crem au ministre
de l'Inte´rieur sur
le retour des Kosovars expatrie´s et
l'e´vasion du centre de transit a` l'ae´roport national de
10 Marocains en se´jour ille´gal
(n
os
1244 et 1267)
19
orateurs : Pieter De Crem, Antoine Duquesne, mini-
stre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'assistance me´dicale et les nombreuses
assurances qui doivent e^tre conclues dans le cadre d'Euro
2000
(n° 1279)
21
orateurs : Pieter De Crem, Antoine Duquesne, mini-
stre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Joos Wauters au ministre de
l'Inte´rieur sur
le transport nucle´aire et la se´curite´
(n° 1343)
23
orateurs : Joos Wauters, Antoine Duquesne, ministre
de l'Inte´rieur
Question orale de M. Joos Wauters au ministre de
l'Inte´rieur sur
la radioactivite´ sur la de´charge d'Olen
(n° 1365)
24
orateurs : Joos Wauters, Antoine Duquesne, ministre
de l'Inte´rieur
4
HA 50
COM 156
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INTE´RIEUR,
DES AFFAIRES GE´NE´RALES
ET DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE
ZAKEN, DE ALGEMENE ZAKEN
EN HET OPENBAAR AMBT
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 22 MARS 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 22 MAART 2000
De vergadering wordt geopend om 14.10 uur door de
heer Paul Tant, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.10 heures par M. Paul Tant,
pre´sident.
Ik stel voor dat wij starten met de mensen die er zijn. In
aantal zijn er dat nog niet zo veel. Het is een beetje het
omgekeerde als in de stukken van Shakespeare. Daar
moet men stoppen omdat er geen acteurs meer over zijn
die nog in leven zijn. Hier is het echter omgekeerd.
Mijnheer Vanpoucke, ik neem aan dat er geen bezwaar is
dat we met u beginnen ?
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de samen-
werking met de Vlaamse minister van Binnenlandse
Aangelegenheden
inzake
de
politiehervorming
(nr. 1317)
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre
de l'Inte´rieur sur
la collaboration avec le ministre
flamand de l'Inte´rieur en matie`re de re´forme des
polices
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, vorige week heb ik een vraag
gesteld waarin ik verwezen heb naar een persbericht van
de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenhe-
den. Het ging over het statuut van de gemeente-
mandatarissen.
In datzelfde persbericht heeft dezelfde minister het ook
over de politiehervorming. Hij drukt meer bepaald de
wens uit om overleg te kunnen plegen met zijn federale
collega inzake de gevolgen van die nakende politie-
hervorming. Luidens de Vlaamse minister zou dit overleg
bij wet moeten worden geregeld.
Vanuit zijn hoedanigheid van toezichthoudende overheid
op de lokale besturen en als voorzitter van het Comite´ C
acht de Vlaamse minister het wenselijk overleg te plegen
in het bijzonder omtrent de gevolgen van de politie-
hervorming inzake de gemeentelijke begrotingen en in-
zake het personeel van de gemeentepolitie. De minister
wijst er in het persbericht op dat er een toenemende druk
wordt uitgeoefend op de gemeentelijke financie¨n.
Mijn vragen aan de minister zijn dan ook de volgende. Is
de minister reeds op de hoogte gebracht van de wens
van zijn Vlaamse collega om in de toekomst overleg te
plegen omtrent de aspecten van de politiehervorming die
rechtstreeks gevolgen hebben op de lokale besturen ?
Werd de minister eventueel op de hoogte gebracht van
een gelijkaardige wens door zijn Waalse collega ?
Is er ondertussen enige vorm van overleg geweest met
de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenhe-
den ? Zo ja, welke thema's werden er dan tijdens dat
overleg besproken en is er vooraf overleg gepleegd met
de Vlaamse collega bij de voorstelling van de piloot-
zones ?
Is de minister van oordeel dat het overleg bij wet zou
moeten worden geregeld zoals uw Vlaamse collega het
voorstelt ?
Wat is tenslotte de houding van de minister ten aanzien
van de steeds toenemende druk die op de gemeentelijke
financie¨n wordt uitgeoefend, niet in het minst in het kader
van de politiehervorming ? Beschikt de minister even-
tueel over een overzicht waarin alle facetten van de
politiehervorming zijn opgenomen die een invloed zullen
hebben op de lokale begroting ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega Vanpoucke, op 13 maart jongstleden heeft minis-
ter Sauwens mij een brief gestuurd waarin hij me, op
grond van artikel 31bis van de gewone wet van
9 augustus 1980 betreffende de hervorming van de
instellingen, vraagt om de interministerie¨le conferentie
HA 50
COM 156
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Danie¨l Vanpoucke
van Binnenlandse Zaken samen te roepen om de impli-
caties van de politiehervorming op de plaatselijke bestu-
ren te bespreken. Ik ben niet op de hoogte van een
analoge tussenkomst van mijn Waalse collega. De kwes-
tie die de heer Sauwens wil bespreken op de conferentie,
was reeds het voorwerp van een vergadering met afge-
vaardigden van onze twee kabinetten op 22 februari
jongstleden. Verder vond er met hetzelfde departement
geen ander overleg inzake politiehervorming plaats. Der-
gelijk overleg moet niet via een nieuwe wet worden
geregeld. De hierboven vermelde interministerie¨le confe-
rentie is de plek bij uitstek om dit debat te voeren. Ik ben
de federale minister van Binnenlandse Zaken. Ik verde-
dig mijn bevoegdheden.
De politiehervorming oefent geen bijzondere druk uit op
de gemeentefinancie¨n. De werkgroep die ik heb opge-
richt om de begrotingspunten te onderzoeken die aan de
politiehervorming zijn gekoppeld, is met de studie van de
budgetten van de politiezones bezig. Ik herinner er u aan
dat deze zones rechtspersoonlijkheid zullen krijgen.
Daarnaast heeft de regering in een speciale begrotings-
enveloppe voorzien om naar aanleiding van de piloot-
zones, die vanaf 15 april van start zullen gaan, de
plaatselijke overheden te steunen.
Comme je vous l'ai de´ja` dit plusieurs fois lors de ques-
tions orales pre´ce´dentes, je m'emploie a` ce que la
re´forme des polices n'entrai^ne pas pour les communes
des charges qu'elles n'ont pas voulues. Je reste donc
tre`s attentif a` cet aspect des choses.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Tony Smets aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de basis-
normen
inzake
brandpreventie
voor
industrie-
gebouwen
(nr. 1347)
Question orale de M. Tony Smets au ministre de
l'Inte´rieur sur
les normes de base en matie`re de
pre´vention incendie pour les ba^timents industriels
De heer Tony Smets (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, naar verluidt zou er momenteel
worden gewerkt aan een herziening van de normen
inzake de brandpreventie bij industriegebouwen. Deze
normen zouden van toepassing worden op nieuwe
industriegebouwen, of e´e´n of meer bouwlagen, waarvan
het geheel van de oppervlakten van de bouwlagen meer
dan 100 m
2
bedraagt. Volgens de Europese richtlijnen
van 21 december 1988, betreffende de onderlinge aan-
passing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalin-
gen der lidstaten inzake de voor de bouw bestemde
producten, moeten bouwwerken zodanig ontworpen en
uitgevoerd worden dat bij brand het draagvermogen van
het bouwwerk gedurende een bepaalde tijd behouden
blijft, het ontstaan en de ontwikkeling van vuur en rook
binnen het bouwwerk zelf beperkt blijft, de uitbreiding van
de brand naar belendende bouwwerken beperkt blijft,
personen het bouwwerk kunnen verlaten of anderszins in
veiligheid kunnen worden gebracht en de veiligheid van
de hulpploegen in acht wordt genomen. In deze optiek
zou ik graag aan de minister de volgende vragen willen
stellen.
Ten eerste, hoever staat het met de herziening van deze
normen ? Kan de minister aangeven op welke termijn
deze nieuwe normen van kracht zullen worden ?
Ten tweede, is er inzake deze herziening overleg ge-
voerd met de betrokken partijen ?
Ten derde, welke maatregelen worden voorzien inzake
de beperking van brand- en rookverspreiding in industrie-
gebouwen ?
Ten vierde, welke normen inzake stabiliteit worden voor-
zien, zodanig dat het draagvermogen van de industrie-
gebouwen behouden blijft ?
Ten vijfde, aan welke voorwaarden zal moeten worden
voldaan voor het vermijden van brandoverslag naar
andere gebouwen ?
Ten zesde, welke schikkingen zullen moeten worden
getroffen voor de veiligheid van de aanwezige perso-
nen ?
Ten zevende, welke zijn de nodige voorzieningen ten-
einde de werking van de brandweerdiensten zo optimaal
mogelijk te laten verlopen en hun veiligheid wordt gega-
randeerd ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega Smets, de voorstellen tot wijziging van de basis-
normen inzake brandpreventie werden in een werkgroep
voorbereid en voorgesteld aan de Hoge Raad voor
beveiliging tegen brand en ontploffing. Deze Hoge Raad
werd samengesteld volgens het koninklijk besluit van
30 juni 1981, zodat overleg met de betrokken partijen
gevoerd kan worden. De Raad heeft de ontwerptekst
goedgekeurd in zijn vergadering van 13 maart 1999. Bij
brief van 13 april 1999 werd dit ontwerp aan mijn
voorganger voorgelegd.
Ik kan het geachte lid meedelen dat er, wat de inhoud van
bijlage 6 betreft, industrie¨le gebouwen, geen noemens-
waardige geschilpunten bestaan. Over de wijze waarop
deze voorschriften gei¨mplementeerd dienen te worden,
lopen de zienswijzen echter uit elkaar.
6
HA 50
COM 156
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Tony Smets
In zijn schrijven stelt de voorzitter van de Raad voor om,
teneinde tot een meer pragmatische aanpak van de
brandveiligheid te komen, de juridische vorm van de
basisbrandpreventienormen te herzien.
De huidige werkwijze levert inderdaad praktische proble-
men op aangezien standaardvoorschriften moeilijk uni-
verseel toepasbaar zijn, wat op het gebied van de
industrie¨le brandpreventie nog sterker tot uiting zal ko-
men.
Ik kan u meedelen dat ik de voorzitter van Hoge Raad zal
uitnodigen om deze problematiek met de betrokken
ministerie¨le diensten te bespreken, teneinde zo vlug
mogelijk tot een werkbaar geheel te komen.
Verder dient verduidelijkt dat de bevoegdheid van de
federale overheid, ingevolge de beslissing van het
Arbitragehof,
zich
beperkt
tot
het
opstellen
van
brandpreventienormen, ongeacht de bestemming. Te-
vens is een onderzoek lopende over de koppeling van de
basisbrandpreventienormen die een federale bevoegd-
heid zijn met de vergunningsprocedures welke een re-
gionale materie vormen.
Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven om mij, in
overleg met de gewesten, hierover uitsluitsel te geven.
De vragen 3 tot en met 7 hebben een zeer technisch
karakter en behelzen bijna de volledige bijlage 6 die
handelt over de industrie¨le gebouwen. Indien het geachte
lid dit wenst, kan ik hem het ontwerp van technische
voorschriften laten toesturen.
De heer Tony Smets (VLD) : Ik wil het document in
ontvangst nemen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Guido Tastenhoye aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de ver-
snelde politiehervorming, het sociaal overleg terzake
en de resultaten daarvan en meer bepaald de gevol-
gen ervan op het terrein in Antwerpen
(nr. 1366)
Question orale de M. Guido Tastenhoye au ministre
de l'Inte´rieur sur
la re´forme acce´le´re´e des polices, la
concertation sociale y affe´rente et les re´sultats de
celle-ci, plus particulie`rement les conse´quences sur
le terrain a` Anvers
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, op 16 maart jongstleden
had u opnieuw met de top van de erkende politie- en
rijkswachtbonden
sociaal
overleg
over
de
politie-
hervorming. Een dag later, toen u opnieuw contact had
met de bonden, trok de
blauwe woede door Antwerpen,
een merkwaardige betoging van zowat 400 Antwerpse
politieagenten en rijkswachters die hun ongenoegen uit-
ten over de versnelde eenmaking van beide korpsen in
de Scheldestad.
Volgens de Antwerpse bonden - zoals wij hier trouwens
vorige week al hebben gezegd - loopt de overheid met
haar proefprojecten veel te hard van stapel. De bonden
willen eerst een gelijkwaardig statuut en gelijke verloning
voor gelijk werk, zowel voor politieagenten als rijks-
wachters. Ook de Antwerpse bonden kunnen zich niet
van de indruk ontdoen dat heel deze operatie een soort
verkiezingsstunt is. Zij plakken er zelfs een naam op :
deze van VLD-fractieleider Hugo Coveliers die er, vol-
gens de bonden, eigenhandig voor zou hebben gezorgd
dat Antwerpen als proefproject werd aangeduid. De heer
Coveliers haalde zich hiermee trouwens de woede van
de politiemensen op de hals. Dit slechte klimaat leidt in
Antwerpen tot ongenoegen en frustratie.
Intussen vernemen wij dat op de bijeenkomst van
16 maart een beslissing zou zijn gevallen over een
versnelde politiehervorming, waarbij er reeds tegen 5
april een akkoord zou moeten zijn over de toekomstige
weddes van de bijna 40 000 politieagenten en rijks-
wachters. Op 17 maart zou de minister met de bonden de
algemene principes van het nieuwe personeelsstatuut
hebben besproken en ging het tevens over de inschake-
ling van de politieagenten in het basiskader, met name
11 000 personen bij de rijkswacht en 13 000 bij de politie.
Mijnheer de minister, hebt u inderdaad beslist om de
politiehervorming te versnellen en wilt u tegen 5 april
eerstkomend een akkoord over de toekomstige weddes
van alle politieagenten en rijkswachters ? Wat zal de
politiehervorming concreet betekenen voor de weddes
van politieagenten en rijkswachters ? Welke resultaten
heeft het recentste sociaal overleg van 17 maart opge-
leverd ?
Welke afspraken werden er verder gemaakt en in welke
timing is voorzien, meer bepaald dan met betrekking tot
het personeelsstatuut en de inschakeling in het basis-
kader ? Meer specifiek wat Antwerpen betreft, op basis
van welke criteria heeft men beslist om Antwerpen, dat
het grootste politiekorps van het land telt, tot proefproject
uit te roepen en welke rol speelde de heer Coveliers
hierbij ?
Zullen de Antwerpse politie- en rijkswachtkorpsen, zodra
de samenwerking van start gaat - men zegt dat dit zou
gebeuren op 15 april, maar ik ben benieuwd of deze
datum zal worden gerespecteerd -, de nodige garanties
verkrijgen inzake een gelijkwaardig personeelsstatuut en
een gelijke verloning ? Meer concreet, zal men de wed-
des reeds van bij het begin op elkaar afstemmen, met
andere woorden, krijgt iedereen meteen gelijk loon voor
gelijk werk ? Ik wacht uw antwoorden met belangstelling
af, mijnheer de minister.
HA 50
COM 156
7
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter, ik
herhaal graag mijn antwoorden aan de heer Tastenhoye.
Ik heb immers al vaak geantwoord op andere vragen van
de heer Tastenhoye.
De wet van 7 december 1998 over de organisatie van
een gei¨ntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee
niveaus, moet van kracht worden op 1 januari 2001. Ik
heb een timing bepaald om dit doel te bereiken, en daar
zal
ik
mij
aan
houden.
Wat
de
vakbonds-
onderhandelingen betreft, heb ik met de representatieve
vakorganisaties afgesproken om voor de Paasvakantie
tot een akkoord te komen over enerzijds, de algemene
principes die aan de basis van het toekomstig statuut
liggen en anderzijds, de concrete inschalingsregels van
het huidige personeel in de toekomstige kaders en
graden. Vervolgens zullen de onderhandelingen over de
andere elementen van het statuut worden voortgezet. Zij
zouden tegen eind mei 2000 afgerond moeten zijn. Ik kan
hier
onmogelijk
de
gevolgen
van
de
vakbonds-
onderhandelingen op de bezoldigingen van het perso-
neel in detail weergeven. Dit zou te technisch zijn en ons
te ver leiden, mijnheer de voorzitter. Ik kan enkel mee-
delen dat het nieuwe statuut en de inschalingsmaatrege-
len meer dan vijf miljard budgettaire meerkosten zullen
meebrengen.
De proefpolitiezones zijn gekozen op basis van het
representatief karakter van die zones - omdat de door-
gedreven samenwerking tussen de politiediensten er
soms heel ree¨el is - en ook op basis van voorstellen in die
zin van bepaalde burgemeesters.
De toestemming van de burgemeesters - in het bijzonder
van die van Antwerpen - was de voorwaarde voor die
zone om voor te komen op de lijst van tweee¨ntwintig
pilootprojecten. De toestemming van de heer Coveliers
maakte geen deel uit van de criteria, zelfs niet voor
Antwerpen.
De pilootexperimenten hebben een optimale operatio-
nele samenwerking als doel, maar betreffen enkel dit
aspect. Dit initiatief zal dus niet gepaard gaan met een
wijziging of een harmonisatie van de statuten, want zij
blijven het voorwerp van vakbondsonderhandelingen.
Voor het begin van deze pilootexperimenten zou er een
consensus over de belangrijkste principes van de kracht-
lijnen van het toekomstig statuut moeten zijn, en waar-
schijnlijk ook een oplossing voor de inschaling in de
nieuwe kaders en graden.
De voorzitter : Collega's, de debatten vallen voorlopig
stil aangezien er geen vraagstellers meer aanwezig zijn.
Ik zie dat de lente nog moet beginnen maar de heer
Somers is er al.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de pager-
vergoeding voor politiediensten
(nr. 1326)
Question orale de M. Bart Somers au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'indemnite´ de permanence pour les
services de police
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag heeft betrekking op de
pagervergoeding. Deze vergoeding wordt toegekend aan
personeelsleden die onmiddellijk moeten kunnen worden
opgeroepen voor dringende gevallen. Blijkens de schor-
sing van een besluit in de Mechelse gemeenteraad is het
in de huidige omstandigheden niet mogelijk om de pager-
vergoeding toe te kennen, dit in tegenstelling tot het
statuut van de brandweer dat wel degelijk toelaat een
pagervergoeding te geven. Er bestaat dus de facto een
ongelijke behandeling. Voor de politieagenten is er geen
wettelijke basis terwijl er wel een koninklijk besluit be-
staat, daterend van 20 juli 1994, en een daaruit voort-
vloeiend sectoraal akkoord dat de lokale overheden
toelaat de brandweer een pagervergoeding toe te ken-
nen. Dit komt neer op een ongelijke behandeling in een in
de praktijk zeer gelijklopende situatie.
Mijnheer de minister, u bent er bovendien beter dan ik
van op de hoogte dat het voor lokale overheden vaak
moeilijk is om het personeelskader van de politie vol te
krijgen. Het lukt niet altijd om voldoende mensen te
vinden die het ambt van politieagent willen opnemen. Dit
heeft deels te maken met de remuneratie. Momenteel
doet ook de regering inspanningen om tot een meer
flexibel remuneratiesysteem voor overheidspersoneel te
komen. Mijnheer de minister, vanuit die invalshoek heb ik
twee concrete vragen voor u.
Ten eerste, bestaat er vandaag geen wettelijke basis
waarop een lokale overheid zich kan beroepen om ook
haar politiemensen een pagervergoeding te geven ?
Ten tweede, als dat niet het geval is, bent u dan bereid
om maatregelen te nemen om een wettelijke basis te
cree¨ren zodat lokale overheden ook hun politiemensen
een pagervergoeding kunnen toekennen ? Een laatste
argument is dat dit de staatskas op geen enkele manier
belast. Als men de lokale overheden een pager-
vergoeding laat toekennen, komt dit geheel ten laste van
de stads- of gemeentekas. Dit heeft dus geen financie¨le
repercussies op federaal niveau.
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega's, de weddesupplementen ingesteld bij rond-
zendbrief van 3 maart 1995 zijn de enige vorm van
vergoeding voor nachtprestaties aan huis voor leden van
de gemeentepolitie. Deze rondzendbrief is eveneens van
toepassing op de leden van de openbare brandweer-
diensten. Dit weddesupplement kan onder zeer strikte
8
HA 50
COM 156
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Somers
voorwaarden worden toegekend aan sommige leden van
de gemeentepolitie. Ik som de voornaamste voorwaar-
den op. In de gemeente moet een permanente
interventiedienst - 24 uur op 24 - ingesteld zijn, hetzij
binnen de gemeente zelf, hetzij in samenwerking met
andere gemeenten of met de rijkswacht doch zonder de
mogelijkheid om een permanentiedienst te organiseren
op het commissariaat voor de officieren van de gerech-
telijke politie. Het weddesupplement is niet van toepas-
sing op degenen die genieten van het stelsel van ver-
goeding voor zaterdag- zondag- en nachtprestaties. Het
meest voordelige systeem wordt toegepast.
De krachtlijnen van 31 januari 2000 inzake het statuut
van de personeelsleden van de gei¨ntegreerde politie
regelen een toelage voor
vindbaar en beschikbaar
personeel voor elke dag waarop het personeelslid zich
moet organiseren om in staat te zijn zich binnen de 30 tot
60 minuten naar zijn normale werkplaats te begeven. De
vergoeding bedraagt per 24 uur 1/850ste van de jaar-
lijkse wedde.
In het kader van de geplande hervorming is het niet meer
zinvol de reglementering voor de gemeentepolitie alsnog
aan te passen.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter, uit
het antwoord van de minister heb ik begrepen dat in het
nieuwe statuut waarover de onderhandelingen op dit
ogenblik lopen, een vergoeding zal worden vastgesteld
voor de politiemensen. Dit biedt perspectieven voor de
lokale overheden die op dit ogenblik met het probleem
worden geconfronteerd.
Samengevoegde interpellaties van :
- de heer Geert Bourgeois tot de eerste minister over
de samenstelling van de acht kamers van de com-
missie voor Regularisatie
(nr. 303)
- de heer Gerolf Annemans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over
de partijpolitieke samen-
stelling van de te vormen kamers van de commissie
voor de Regularisatie
(nr. 304)
- de heer Tony Van Parys tot de minister van Binnen-
landse Zaken en tot de minister van Justitie over
de
benoeming van de leden van de kamers van de
Regularisatiecommissie
(nr. 305)
- de heer Jean-Pol Poncelet tot de minister van
Binnenlandse Zaken over
de politieke kleur van de
leden van de kamers van de commissie voor de
Regularisaties
(nr. 318)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Binnenlandse Zaken)
Interpellations jointes de :
- M. Geert Bourgeois au premier ministre sur
la
composition des huit chambres de la commission de
Re´gularisation
- M. Gerolf Annemans au ministre de l'Inte´rieur sur
la composition politique des futures chambres de la
commission de Re´gularisation
- M. Tony Van Parys au ministre de l'Inte´rieur sur
la
nomination des membres des chambres de la com-
mission de Re´gularisation
- M. Jean-Pol Poncelet au ministre de l'Inte´rieur sur
l'appartenance politique des membres des cham-
bres de la commission de Re´gularisation
(La re´ponse sera donne´e par le ministre de l'Inte´-
rieur)
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mijnheer de minister, ik wil erop wijzen dat mijn
interpellatie gericht is aan de eerste minister. Ik heb geen
bericht ontvangen dat de eerste minister niet zou komen.
Ik heb ook in het verslag van de Conferentie van voor-
zitters daaromtrent, behoudens vergissing van mij, niets
gelezen. Er is mij niets meegedeeld. Hij is naar Lissabon,
maar er is mij niets meegedeeld, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter : Ons was niets bekend, hoor ik van de
secretaris.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Ik had in deze
aangelegenheid graag de aanwezigheid van de eerste
minister gehad.
De voorzitter : Men heeft ons alleen telefonisch op de
hoogte gebracht dat de minister van Binnenlandse Zaken
zou antwoorden. Dit werd ons niet schriftelijk meege-
deeld.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Mij werd dat niet
meegedeeld, voorzitter. Ik neem aan dat u daarvoor niet
verantwoordelijk bent. Het is niet de eerste keer dat er
problemen zijn, en ik dring erop aan dit in de Conferentie
van voorzitters wordt aangekaart. Het is niet dat ik u niet
graag interpelleer, mijnheer de minister, maar ik heb uw
mening hieromtrent al gelezen.
M. Antoine Duquesne, ministre : J'ai de´ja` re´pondu a` ce
type de question la semaine dernie`re et je ne pourrai pas
donner d'autre re´ponse que celle de´ja` fournie.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : In de eerste plaats
heb ik een probleem met het feit dat collega's buiten deze
interpellatie om, een vraag hebben gesteld, en dat u erop
hebt geantwoord. Bovendien verplicht dit mij u te inter-
pelleren over een aangelegenheid waarop u reeds hebt
geantwoord. In het ontwerp van de Parlementaire Han-
delingen heb ik kunnen lezen wat u over deze zaak
denkt.
HA 50
COM 156
9
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : Mijnheer Bourgeois, ik verneem van de
secretaris dat het een vaste gewoonte is in dit Huis dat
zoiets schriftelijk wordt meegedeeld en dat dit ook op de
agenda wordt vermeld. Het is misschien nuttig dat de
interpellanten hiervan tevens op de hoogte worden ge-
bracht. Ik heb hiervan akte genomen. Wij zullen dit met
de bevoegde instantie bespreken.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, ik vestig er de aandacht op dat zelfs in de officie¨le
agenda is vermeld dat mijn interpellatie gericht is aan de
eerste minister. Ik weet niet of de collega's die eveneens
over deze problematiek interpelleren ermee akkoord
gaan om de interpellatie tot de eerste minister te richten.
De voorzitter : Mijnheer Bourgeois, voor alle duidelijk-
heid wijs ik erop dat de eerste minister iemand kan
aanduiden om te antwoorden. U kunt natuurlijk altijd uw
interpellatieverzoek intrekken. Maar het staat de eerste
minister vrij om iemand van zijn regering aan te duiden
die namens hem en de regering op de interpellaties
antwoordt.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, ik wijs erop dat het bijzonder moeilijk is om deze
eerste minister te kunnen interpelleren. Het is niet de
eerste keer dat dit probleem zich voordoet. Deze inter-
pellaties moesten niet absoluut vandaag aan de agenda
worden geplaatst. Zij konden ook gisteren of zelfs maan-
dag worden geagendeerd. Ik zou mij ernaar hebben
geschikt zoals wij gewend zijn dit te doen.
M. Franc¸ois-Xavier de Donne´a (PRL FDF MCC) : Mon-
sieur le pre´sident, je pense qu'un membre du parlement
a le droit d'interpeller le premier ministre. Ce dernier ne
devrait pas s'y soustraire dans l'absolu. Il a bien su^r le
droit de dire qu'il se trouve a` Lisbonne et qu'il de´signe le
ministre de l'Inte´rieur pour re´pondre a` sa place. Mais il
est clair que si un membre du parlement veut absolument
interpeller le premier ministre lui-me^me, il doit alors se
ranger a` l'agenda du premier ministre dans la mesure ou`
ce dernier doit e´videmment accorder la priorite´ a` un
sommet europe´en sur une interpellation, aussi impor-
tante soit-elle. Je ne crois pas que vous puissiez imposer
que l'interpellation se de´roule aujourd'hui si MM. Bour-
geois, Poncelet et consorts veulent absolument parler au
premier ministre, ce qui me semble relever de leur droit le
plus absolu.
De voorzitter : Dat betekent dat de interpellatie nu niet
zal worden ontwikkeld. De andere interpellanten kunnen
in deze ook hun mening uiten. Wij hebben vandaag de
agenda al voortdurend door elkaar moeten halen bij
gebrek aan vraagstellers. Mijnheer Bourgeois, daarom
stel ik voor dat u nu uw interpellatie ontwikkelt. Het staat
u vrij, de minister van Binnenlandse Zaken gehoord
hebbende, eventueel op een ander moment de eerste
minister aan de tand te voelen.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mijnheer de minister, ik heb net als alle andere
collega's in dit halfrond via de pers kennis genomen van
de Ministerraad van vrijdag 3 maart, die vrij memorabel
was. U hebt het document dat in De Standaard van
9 maart stond afgedaan als een werknota, toen u daar-
over werd aangesproken in de commissie voor de Bin-
nenlandse Zaken. Het document, zoals afgedrukt,
maakte wel degelijk deel uit van een document dat
voorgelegd werd op de Ministerraad. Het was aange-
hecht aan de officie¨le notificatie. Het ging dus over een
koninklijk besluit tot benoeming van de leden van de
kamers van de commissie voor de Regularisatie, waarbij
zich een document bevond dat zonder enige schaamte
een stap verder zette in de richting van de politisering, de
verkaveling van het openbaar ambt in dit land. Aan dit
document was een lijstje gehecht dat de politieke obe-
die¨ntie van de Franstalige leden van deze kamers ver-
meldde, meer bepaald 16 PRL, 16 PS, 8 ECOLO. Uit de
berichtgeving in de kranten blijkt dat het aan de Neder-
landstalige kant niet veel beter was. Alleen heeft men
daar nog de pudeur opgebracht om niet naast elke naam
te vermelden tot welke partijpolitieke strekking hij be-
hoorde.
Toen u daarover aangesproken werd, zei u dat dit niets te
maken had met politieke benoemingen en dat niets
advocaten, magistraten en andere mensen belet om een
eigen politieke mening te hebben. Dit betekende volgens
u alleen dat de politieke partijen voorkeur hebben voor
deze of gene kandidaat
. Dan zijn we heel subtiel aan het
discussie¨ren. Iedereen die een normale kijk heeft op de
zaken ziet dat dit een politisering is en dat de politieke
partijen een lijstje hebben ingediend van hun kandidaten.
Dit gaf aanleiding tot titels in de kranten als :
Koning
krijgt lijstje in kleur
, enzovoort. Dit is een verschuiving
die ongehoord en ongezien is. Dit is een stap te ver, ook
volgens de publieke opinie die tot nu toe veel geslikt heeft
van deze regering, van deze meerderheid.
Mijn eerste randbedenking is dat er van deze wetgeving
gebruik wordt gemaakt om 5 Franstalige en 3 Neder-
landstalige kamers te installeren. U zegt dat het taalge-
bruik in bestuurszaken toelaat om rekening te houden
met de werklast. Ik neem daar akte van. Ik constateer
opnieuw dat deze regel niet wordt toegepast voor de
Nederlandstaligen die de grootste werklast hebben. Ik
denk onder andere aan het Hof van Cassatie en de Raad
van State. Dit kan plotseling wel wanneer blijkt dat er
meer Franstalige zaken zijn.
Ik heb ook nog een paar vragen bij de selectie en dat is
ook de reden waarom ik u interpelleer. Hoe en op welke
wijze zijn deze kandidaten geselecteerd ? Er zijn drie
soorten kandidaten. Er zijn magistraten, advocaten en
leden van niet-gouvernementele organisaties. Hoe hebt
u die magistraten geselecteerd ? Zijn zij voorgedragen
10
HA 50
COM 156
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Geert Bourgeois
met een bepaalde rangorde ? Hebt u navraag gedaan bij
bepaalde instanties ? Hebt u zich voor de advocaten
gericht tot de Nationale Orde van Advocaten, tot de
Vereniging van Vlaamse Balies, tot de Confe´rence des
Ba^tonniers of misschien tot de plaatselijke balies ? Hebt
u de bekwaamheid en de geschiktheid van de kandidaten
afgewogen ? Of is het gewoon, zoals men kan aanne-
men, een platte partijpolitieke bedoening geworden ?
Mijnheer de minister, mag ik erop wijzen dat deze rege-
ring in haar regeerakkoord op bladzijde 12 pleit voor een
pact voor de depolitisering. Ik veroorloof mij een paar
zinnetjes voor te lezen :
Heel wat burgers bekritiseren
de politisering van de benoemingen en de benoemings-
procedures waaraan zij, al dan niet terecht, de falende
werking van de overheidsdiensten toeschrijven, doch
eveneens de objectiviteit en de opportuniteit van een
groot aantal beslissingen van de publieke overheden in
twijfel trekken. De regering wil met deze gang van zaken
komaf maken
. Zo klinkt het stoer.
De partijen die de volgende meerderheid zullen vormen,
verbinden zich ertoe een pakt inzake de depolitisering
van de openbare besturen te ondertekenen. Daarbij
zullen bij alle aanwervingen voor een overheids- of
semi-overheidsfunctie systematisch vergelijkende exa-
mens en proeven georganiseerd worden. Om de kwaliteit
van de aanwervingen te meten, zal op erkende deskun-
digen een beroep worden gedaan. Dit laatste zal ook het
geval zijn voor de aanwerving en selectie van contrac-
tuele ambtenaren
. Dit betekent dat men zelfs voor
contractuele ambtenaren de objectiviteit in acht wil ne-
men. Het is daarentegen blijkbaar niet nodig om dit te
doen voor de administratieve rechtscolleges. Hoe kunt u
een dergelijke manifeste, platte politisering rijmen met de
nobele voornemens die u naar aanleiding van de vorming
van deze regering uiteengezet hebt ?
Dit gebeurt niet de eerste keer. We hebben de samen-
stelling van het comite´ P en de Hoge Raad meegemaakt
en bij de benoeming van een aantal notarissen moest de
Raad van State worden ingeschakeld. Verder is de
benoeming van een aantal magistraten geschorst en
vernietigd. Als klap op de vuurpijl hebben we de benoe-
ming van zusje Reynders gezien. Deze regering treedt
de principes die ze zo sterk verkondigt ernstig met
voeten.
Mijnheer de minister, ik heb drie concrete vragen voor u.
Ten eerste, hoe en op grond van welke criteria werden de
kandidaten geselecteerd ? Ten tweede, werd daarbij een
afweging gemaakt van hun bekwaamheid en geschikt-
heid ? Ten derde, past deze politieke verkaveling in de
doelstellingen van de huidige regering, te weten depoli-
tisering en het realiseren van een performante, vertrou-
wenwekkende rechtsstaat ?
Ik heb nog een aanvullende vraag. Mijnheer de minister,
tenzij ik mij vergis is het koninklijk besluit met deze
benoemingen nog niet gepubliceerd. Is dat koninklijk
besluit al voorgelegd aan het staatshoofd ? Is de lijst die
op de Ministerraad werd opgesteld, met de politieke
aanhorigheid van de kandidaten, aan het staatshoofd
voorgelegd ? Is het koninklijk besluit reeds onderte-
kend ? Is het klaar voor publicatie ? In welk stadium
bevindt het zich ?
De heer Gerolf Annemans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik zal enkel aanvullen wat
de heer Bourgeois naar voren heeft gebracht. Ik wil u
zeer duidelijk maken dat ik hoop dat u zich er niet met
een of andere nietszeggende verklaring van af zult
maken. De feiten zijn duidelijk, helder en onbetwist. Het
gaat om een vorm van kindermisbruik. Op de persconfe-
rentie, waar de eerste minister met een kinderpremier
naar voren trad, heeft hij, low profile en verdoezeld achter
de sec mededeling dat er een koninklijk besluit zou
volgen, een de notificatie van de Ministerraad verzwe-
gen. Hierin worden heel uitdrukkelijk en onbeschaamd de
politieke kleuren van degenen die in deze commissies
zullen zetelen vermeld. Dat zijn de feiten. Die feiten
moeten hier vandaag door u niet opnieuw worden ver-
doezeld. Ik hoop stellig dat u een verklaring zult geven
voor de reden waarom achter de naam van de leden van
de regularisatiecommissies afkortingen van partijnamen
vermeld staan. Als het gaat om politieke benoemingen
krijgen wij altijd te horen dat de betrokkenen zeer be-
kwaam zijn en dat ze geselecteerd werden op grond van
hun ervaring in de sector of van hun lidmaatschap van
een vereniging die veel deskundigheid heeft opgebouwd
inzake regularisatie en dies meer. Ik hoop dat u het
parlement duidelijk en democratisch zult uitleggen
waarom er partijen vermeld staan achter de namen van
de Franstalige leden van de regularisatiecommissies die
in de notificatie naar voren werden gebracht. Ik heb daar
nog steeds geen verklaring voor gehoord. U hebt ook niet
ontkend dat het gaat om partijnamen. Graag kreeg ik van
u de bevestiging dat het wel degelijk om partijnamen gaat
en de reden hiervoor. U kunt nu een antwoord beginnen
voorlezen waaruit blijkt dat het allemaal bekwame men-
sen zijn of u kunt ons eerlijk antwoorden dat u er
partijnamen op hebt geplakt. Het enige nadeel van een
dergelijke eerlijkheid in het parlement is dat u daar dan
ook een reden voor moet geven.
Volgens mijn analyse bestaat hiervoor wel degelijk een
reden. Misschien kent u een andere reden en dan wil ik
graag dat u mij die vertelt. Volgens mij wou men in die
regularisatiecommissies een politiek evenwicht inbou-
wen, vooralsnog langs Franstalige politieke kant. Men
leest en er wordt gefluisterd dat ook langs Vlaamse kant
zeer zorgvuldig is toegezien op de partijpolitieke verhou-
dingen. Dit blijkt onder meer uit de aanduiding van de
magistraten. Het is uiteraard zo dat binnen bepaalde
HA 50
COM 156
11
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Gerolf Annemans
rechtbanken - er zijn Vlaams Blokkers die ons dat
hebben verteld - de politieke kleur van de magistraten
wel min of meer bekend is. Wij kunnen dus vaststellen
dat er ook aan Vlaamse kant denkelijk met politieke
evenwichten rekening is gehouden. Tot nu toe is de
notificatie het enige bestaande feitelijke document, waar-
bij ik niets hoef te bewijzen, maar waar ik alleen naar hoef
te verwijzen.
Dat men langs Franstalige kant naar een politiek even-
wicht heeft gestreefd kan naar analogie worden verklaard
met wat er bij de naturalisaties is gebeurd. Wij hebben
een vrij goed zicht op wat in de commissie voor de
Naturalisaties is gebeurd, omdat, helaas, de Vlaamse
kiezer heeft geoordeeld dat Vlaams Blokkers, nu reeds
acht jaar, in deze commissie zitting mogen hebben.
Wij hebben in de commissie voor de Naturalisaties de
ervaring opgedaan dat bij het Belg worden de naturalis-
atie kan beschouwd worden als de prelude of ouverture
daartoe. Het Belg worden is een uitermate gepolitiseerde
aangelegenheid, omdat het deel uitmaakt van het poli-
tieke dienstbetoon.
Het Vlaams Blok heeft verschillende documenten in zijn
bezit, waaronder brieven van de heer Eerdekens en
andere, geschreven naar nieuwe Belgen. Wij zullen te
gelegener tijd, als het ons goed uitkomt, met deze
documenten uitpakken. In deze brieven worden de
nieuwe Belgen gefeliciteerd met hun nieuwe nationaliteit.
Uit de context van deze brieven en de context van de
de´marches die geschiedden, kan men zeer duidelijk
opmaken dat men aan deze mensen de indruk wou
geven dat zij Belg zijn geworden, niet omdat er een wet
is die hen deze nationaliteit toekent, maar dank zij de
goede zorgen van deze of gene politicus, in dit geval van
de heer Eerdekens. Er zijn ook andere Franstalige politici
die
hun nieuwe Belgen aanschrijven en hen feliciteren,
waarbij hen wordt aangeraden zeker nooit iets anders te
denken dan dat zij Belg zijn geworden dank zij de goede
inspanningen van de politicus.
Ook de regularisaties maken deel uit van het politiek
dienstbetoon en daarom tracht men partijpolitieke figuren
van alle gezindten of van alle
democratische gezindten
- dat spreekt voor zich -, in die regularisatiecommissies te
krijgen. Men wil dus bij het regulariseren van aanstaande
Belgen een even zo sterke greep uitoefenen als het geval
was bij de naturalisaties.
Dit is een eerste en voor ons ook de enige hypothese.
Hebt u er een andere, dan zou ik die graag kennen. Wat
ik niet zal aanvaarden is dat u hier in het parlement zou
beweren dat er geen sprake is van een partijpolitieke
verdeling en dat het allemaal louter gaat om bekwame
figuren, wat ik niet kan noch hoef te ontkennen, daar gaat
het vandaag trouwens niet om. Waar het vandaag om
gaat is of, buiten het feit dat de kandidaten misschien
bekwaam en zeer efficie¨nt zijn en veel ervaring hebben in
de sector, de verdelingen en voorstellen zijn gebeurd op
basis van partijpolitieke profilering. Meer hoeven wij niet
te weten.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, de vraag is inderdaad voor de hand
liggend. Wanneer er op de Ministerraad een document
wordt rondgedeeld waarbij men melding maakt van de
politieke obedie¨ntie van sommige kandidaten, in dit geval
de Franstaligen, dan zal dit wel een reden hebben gehad.
Ik zou niet weten waarom dit anders is rondgedeeld en
waarom de vermelding is teruggevonden op het docu-
ment. Redelijkerwijze moet men bij een objectieve ken-
nisname van het dossier ervan uitgaan dat de politieke
obedie¨ntie een rol heeft gespeeld bij de aanduiding van
deze kandidaten.
De vraag is waarom deze vermelding is gebeurd. Het is
een evidente vraag. Is de vermelding een element ge-
weest bij de beoordeling en de aanduiding ? De heer
Bourgeois vraagt hierbij terecht welke de objectieve
gronden zijn geweest op basis waarvan men de kandi-
daten heeft aangeduid. Is daar in hoofde van de magis-
traten een advies gevraagd vanwege de korpsoversten ?
Voor de mensen van het parket is er een advies van het
parket-generaal.
Wat zijn de dossiergegevens op basis waarvan men de
selectie heeft gemaakt ? Eventueel zijn dit andere gege-
vens dan deze die vermeld zijn op het document. Klaar-
blijkelijk is er geen document rondgedeeld met de ver-
diensten en de titels van de kandidaten in kwestie.
Ik heb dan nog een heel specifieke vraag, mijnheer de
minister. Ik las in de krant dat de heer Jean-Luc Le-
crompe als eerste voorzitter voor de commissie van
regularisaties wordt voorgedragen. Hij is thans eerste
substituut bij het parket van de rechtbank van eerste
aanleg in Luik.
De heer Lecrompe was destijds de adjunct-kabinetschef
van minister Vanderbiest. De vraag die ik u wil stellen zal
u nader moeten bekijken want ik heb deze vraag niet op
voorhand gesteld. Het is geweten dat er vroeger malver-
saties zijn geweest op het kabinet Vanderbiest. Heeft
men nagegaan of de gewezen adjunct-kabinetschef van
minister Vanderbiest op een of andere wijze betrokken
was bij de feiten die men op een bepaald ogenblik heeft
vastgesteld op dit kabinet ?
Dit is een belangrijke vraag waarover uitsluitsel moet
komen, zodanig dat er geen enkele twijfel kan bestaan
omtrent de integriteit van diegene die de eerste voorzitter
zal zijn van de Commissie voor de Regularisaties. De
eerste voorzitter moet bij uitstek integer zijn en boven
elke verdenking staan.
12
HA 50
COM 156
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Tony Van Parys
In dezelfde zin wil ik een tweede vraag stellen. U zal zich
ook daar moeten informeren. Destijds zijn er berichten
verschenen dat de eerste substituut, mijnheer Lecrompe,
ondervraagd is geworden in het dossier van de aanbe-
steding van de parkeermeters. Dit was het dossier waar-
bij mijnheer Close in Luik in diskrediet is gebracht. Dit is
destijds gepubliceerd geweest. Heeft men dat nagetrok-
ken ? Heeft men een advies gevraagd aan het parket-
generaal zodanig dat wij ook in dit dossier verzekerd
kunnen worden van de integriteit van de toekomstige
eerste voorzitter van de Commissie voor de Regularisa-
ties ?
U zal daar concretere informatie over kunnen geven,
maar bij mijn weten is het koninklijk besluit nog niet
gepubliceerd. Vooraleer men tot publicatie overgaat,
moet men nagaan of de toekomstige eerste voorzitter de
nodige waardigheid en integriteit heeft om deze belang-
rijke functie op te nemen, meer bepaald inzake het
dossier van het kabinet Vanderbiest en het dossier
inzake de aanbesteding van parkeermeters in Luik, het
zogenaamde dossier des orobateurs. Dit is een elemen-
tair gegeven dat we voorafgaand aan de benoeming van
de eerste voorzitter van de Commissie voor de Regula-
risaties moeten kennen.
Ik denk dat het absoluut noodzakelijk is dat daarover
geen twijfel bestaat. In dit kader wil ik u deze heel
concrete vraag stellen.
M. Jean-Pol Poncelet (PSC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, chers colle`gues, les faits ont e´te´
rappele´s par plusieurs colle`gues. En effet, a` votre initia-
tive, le Conseil des ministres a approuve´, le 3 mars
dernier, un projet d'arre^te´ qui de´signe les membres des
chambres de la commission de re´gularisation. La presse
a communique´ - et ces informations ont e´te´ confirme´es
par le ministe`re de l'Inte´rieur - une liste de nominations
des magistrats et des avocats, donc de deux des trois
composantes de ces commissions. Cette liste de nomi-
nations concerne les membres francophones et figure
dans le dossier qui a e´te´ transmis a` tous vos colle`gues du
gouvernement. Bien entendu, les noms des personnes a`
nommer ne figuraient pas dans le projet d'arre^te´ royal,
mais celui-ci e´tait accompagne´ d'une note d'information
ou`, a` co^te´ de chaque nom francophone, figurait la
couleur politique de chacun des inte´resse´s. La re´partition
e´tait celle de 40/40/20 entre socialistes, libe´raux et
e´colos.
Cet e´ve´nement rappele´ par mes pre´de´cesseurs me´rite a`
tout le moins une interpellation. C'est la raison pour
laquelle je voudrais m'associer a` ce qui a e´te´ dit et poser
e´galement quelques questions a` ce sujet. La premie`re,
c'est de savoir ce qu'il en est aujourd'hui de la composi-
tion de la commission de re´gularisation, telle qu'elle a e´te´
de´cide´e par le gouvernement dans son arre^te´ royal. Ou`
en est l'arre^te´ royal depuis qu'il a e´te´ approuve´ par le
Conseil des ministres le 3 mars dernier ?
Deuxie`me se´rie de questions : puisque des membres et
des supple´ants ont e´te´ de´signe´s, qui donc a ope´re´ leur
se´lection ? Qui a coordonne´ la confection de ces listes
telles qu'elles ont e´te´ propose´es au Conseil des minis-
tres ? Sur la base de quels crite`res ces listes ont-elles e´te´
constitue´es ?
Troisie`me se´rie de questions : allez-vous me confirmer
qu'il existe bien au sein de la majorite´ une espe`ce de cle´
de re´partition politique des membres et de leurs sup-
ple´ants, qui sera applique´e pour la commission de re´gu-
larisation, tant du co^te´ francophone que du co^te´ ne´erlan-
dophone ? De`s lors qu'il existe une telle cle´ de re´partition
politique, comme l'a souligne´ mon colle`gue Bourgeois,
comment conciliez-vous cela avec l'esprit de la de´clara-
tion gouvernementale qui e´tait claire en la matie`re
puisqu'elle annonc¸ait - sans doute au nom de la nouvelle
culture politique dont on nous rebat les oreilles depuis
des mois - qu'a` l'avenir, il n'y aurait plus de nominations
politiques ?
Quatrie`me se´rie de questions : si cette cle´ existe, s'agis-
sant ici d'un proble`me qui touche l'ensemble de l'opinion
publique, de la francophonie et de la Flandre, pour quelle
raison impe´rieuse a-t-on exclu, en tout cas du co^te´
francophone, une famille politique, a` savoir les sociaux-
chre´tiens ? Je sais que le ciment de cette coalition est la
hargne que la majorite´ voue aux sociaux-chre´tiens. Mais
la famille sociale-chre´tienne est-elle a` ce point pestife´re´e
qu'elle ne peut plus intervenir dans un proble`me qui
concerne l'ensemble de la population ?
D'une manie`re plus globale, quelle est la cle´ de re´parti-
tion politique utilise´e pour les autres nominations, notam-
ment au sein du ministe`re de l'Inte´rieur ?
Pour conclure, je ne peux pas m'empe^cher de faire
re´fe´rence a` l'interpellation que plusieurs d'entre nous
avons adresse´e hier a` votre colle`gue, le ministre de la
Justice, a` propos de la nomination contestable, et
d'ailleurs annule´e, de Mme Reynders. Non seulement,
votre colle`gue n'a pas voulu faire amende honorable
mais il a confirme´ l'objectivite´ des de´cisions qu'il avait
prises. A la limite, ce serait presque le Conseil d'Etat qui
se serait trompe´ ! Comment concilier tout cela avec la
de´claration gouvernementale et l'attitude que vous aviez
annonce´e ?
De voorzitter : Geachte collega's, alvorens de minister
het woord te geven, wil ik even klaarheid brengen in de
procedure. Mijnheer Bourgeois, u hebt mij gevraagd
waarom ik niet wist dat de eerste minister niet zou
antwoorden en waarom zulks niet blijkt uit de agenda.
Ten eerste, alle andere interpellaties waren gericht tot de
minister van Binnenlandse Zaken.
HA 50
COM 156
13
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
Ten tweede, artikel 90, ten tiende van het Reglement
bepaalt dat de eerste minister altijd iemand kan aandui-
den om in zijn plaats op een interpellatie te antwoorden.
Normaal laat hij dat de kamervoorzitter weten. Het is
misschien nuttig deze bepaling in herinnering te brengen
om u ervan te overtuigen dat conform het Reglement
werd gehandeld.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, ik dacht dat die discussie was afgesloten. Ik betwist
niet dat de eerste minister een vervanger kan aanduiden.
Het gaat in deze over een zaak van de regering. Ik
wenste de eerste minister te interpelleren en niemand
heeft daar enige opmerking bij gemaakt. Ik werd er ook
niet van op de hoogte gebracht dat niet de eerste minister
mij zou antwoorden. Ik stel alleen vast dat het niet de
eerste keer is dat het onmogelijk blijkt om de eerste
minister over zaken die politiek uitermate belangrijk zijn
te interpelleren.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
bis repetita placent. Le ministre de l'Inte´rieur ne va pas
donner une autre re´ponse que celle qu'il a de´ja` donne´e
en re´ponse aux questions de MM. De Man et De Crem le
15 mars dernier. J'ai donc aujourd'hui le plaisir de vous
faire la me^me re´ponse au nom du premier ministre et du
gouvernement.
Je remercie M. Bourgeois qui a pris la peine de lire la
re´ponse que j'avais donne´e le 15 mars dernier et qui,
avec beaucoup de qualite´s didactiques, l'a parfaitement
re´sume´e. Je pourrais en effet me re´fe´rer a` ce qu'il a dit.
Je constate aussi avec plaisir qu'en ce qui concerne la
re´partition linguistique des chambres, vous ne m'adres-
sez aucun reproche. Vous regrettez me^me que la formule
qui a e´te´ retenue ne soit pas ge´ne´ralise´e.
On parle ici de la re´gularisation. Vous savez que dans la
vie politique, il faut avoir le courage d'assumer. On ne
choisit pas les solutions que l'on pre´fe`re en fonction des
opportunite´s que l'on peut avoir. Je constate qu'en ce qui
concerne la re´partition dans cette affaire, vous ne
m'adressez aucun reproche et je m'en re´jouis.
Les pre´sentes interpellations, spe´cialement dans le chef
de MM. Poncelet et Van Parys, me permettent de cons-
tater que l'opposition a des vertus insoupc¸onne´es. Du
jour au lendemain, elle provoque des pre´occupations
dont nous n'avons pas ne´cessairement e´te´ le te´moin
dans le passe´.
Car la question qui m'est pose´e, d'une manie`re quelque
peu hypocrite, tend a` savoir s'il y a des magistrats PSC et
CVP dans cette commission. En fait, je n'en sais rien. Si,
comme je l'ai de´ja` dit, Mme Dekkers avait pre´sente´ sa
candidature, j'aurais pu vous re´pondre par l'affirmative,
puisqu'a` l'occasion de la se´ance du 15 mars dernier,
M. De Crem a bien voulu me confirmer cette qualite´
politique, que je n'ignorais par ailleurs pas puisqu'elle
avait e´te´ chef de cabinet de pre´ce´dents ministres. Cela
e´tant, lorsqu'elle s'est pre´sente´e devant la commission
du Se´nat pour re´pondre en matie`re de
snelrecht, j'ai
conside´re´ que c'e´tait le procureur ge´ne´ral d'Anvers qui
re´pondait. De me^me, si M. Visart de Bocarme avait
pre´sente´ sa candidature, j'aurais pu vous dire, monsieur
Poncelet, qu'il est probablement d'obe´dience PSC. Je l'ai
vu re´cemment intervenir a` la te´le´vision sur le me^me sujet.
Mais l'entendant, je n'ai pas conside´re´ qu'il donnait l'avis
du PSC sur le
snelrecht, mais bien celui du procureur
du Roi de Namur.
Je ne sais donc pas re´pondre a` ces questions, qui sont
un peu surprenantes.
Je vous dirais d'ailleurs - et M. Bourgeois peut en
te´moigner - que je n'aime pas cette forme d'hypocrisie
qui consisterait a` dire que parce qu'on est appele´ a`
exercer une responsabilite´ importante, on serait interdit
d'opinion ou de sensibilite´. Car dans ce cas, l'on pourrait
remplacer les magistrats par des ordinateurs.
Pour ma part, je trouve re´confortant que dans les cours et
tribunaux soient repre´sente´s le pluralisme et la varie´te´
des sensibilite´s qui existent dans ce pays. Nous leur
demandons bien entendu de faire preuve d'inde´pen-
dance.
Monsieur Van Parys, vous avez e´te´ ministre de la Jus-
tice, je ne vous ai jamais entendu remettre en cause
l'inde´pendance de tous ces magistrats.
Soit dit en passant, vous me posez des questions
concernant l'un d'entre eux, qui est lie´geois. Or, dans
cette affaire, c'est le ministre de la Justice qui est
intervenu. Je vous invite a` lui poser ces questions, que je
trouve de´plaisantes, voire me^me de´place´es.
Mais soit ! Assumez donc vos questions et posez-les au
ministre de la Justice !
Cela e´tant, relativement a` la composition de la commis-
sion des re´gularisations, nous n'avons pas de´signe´ des
personnes provenant de nulle part ! Lorsque j'ai de´clare´
devant le parlement que je suivrais les avis rendus par
ladite commission, j'ai fonde´ ce choix politique au regard
de sa composition. J'ai affirme´ et re´pe´te´ que je ne voyais
pas pour quelle raison je ne lui ferais pas confiance, dans
la mesure ou` elle se trouve e^tre compose´e de magistrats,
d'avocats et de repre´sentants des associations de de´-
fense des droits de l'homme.
En effet, selon moi, tous les magistrats re´pondent a` des
crite`res de compe´tence et d'inde´pendance. J'imagine
que c'est du reste pour ces motifs que les ministres
successifs de la Justice les ont choisis. D'ailleurs, sans
he´siter, ceux-ci m'ont, au travers de la proposition qui a
modifie´ le texte constitutionnel, manifeste´ leur accord
pour affirmer la ne´cessite´ de garantir cette inde´pen-
14
HA 50
COM 156
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
dance. L'on a change´ le syste`me; je pense me^me
qu'objectivement, nous l'avons ame´liore´. Aussi, j'estime
qu'il faut avoir du culot pour venir aujourd'hui renier le
syste`me que l'on a pratique´ pendant si longtemps ! Moi,
je ne me permets pas ce genre d'attitude. Je pre´tends
que les magistrats ont e´te´ choisis, peut-e^tre pas dans
des conditions ide´ales, mais ne´anmoins sur la base de
crite`res de qualite´. Je pense de`s lors que notre magis-
trature peut se targuer d'inde´pendance.
De la me^me manie`re, les avocats de´signe´s sont des
personnes qui ont obtenu un diplo^me aupre`s de nos
universite´s, qui ont e´te´ inscrites a` l'Ordre national des
avocats et dont les candidatures nous ont e´te´ transmises
par ce dernier, nous confirmant de la sorte qu'ils exercent
leur profession avec dignite´, sans qu'aucun reproche ne
puisse leur e^tre adresse´. Je trouve que cela constitue
une se´rieuse garantie a` leur endroit.
Enfin, les organisations de de´fense des droits de
l'homme auxquelles nous faisons appel oeuvrent, depuis
des anne´es, dans le cadre des commissions instaure´es
par l'Etat, avec de´vouement et compe´tence, au respect
des droits de l'homme. Et je prendrais l'exemple de
l'autre commission consultative des e´trangers qui existait
aupre`s de mon de´partement.
Ainsi, je veux de´montrer qu'il ne faut pas penser que
nous serions alle´s chercher n'importe qui, ne re´pondant a`
aucune condition et a` aucune garantie. Nous avons
choisi des personnes dont la compe´tence et l'inde´pen-
dance sont reconnues a priori. Je dois vous avouer que
si cela n'avait pas e´te´ ma conviction, je n'aurais pas
confirme´ mon intention de respecter les avis qui me
seront rendus par les commissions de re´gularisation.
De`s lors, le fameux document qui a circule´ ne constitue
pas - au contraire de ce qu'a dit M. Poncelet, je crois - un
dossard appose´ sur ces candidats. Moi, je ne sais pas si
ceux qui sont cite´s a` co^te´ de cela ont ou non l'opinion qui
est indique´e.
A partir du moment ou` nous avons rec¸u l'ensemble de
ces candidatures, qu'il fallait que les choses soient
de´libe´re´es en Conseil des ministres, on a demande´ a`
chacun des partenaires se trouvant autour de la table
d'examiner le curriculum vitae et l'expe´rience de chacun
et d'exprimer ses pre´fe´rences. Serait-ce interdit dans un
gouvernement ? Quelqu'un connai^t-il une autre manie`re
de choisir ou de trancher entre des personnes ?
La loi est tout a` fait claire. Elle laissait le libre choix au
gouvernement. Et je voudrais dire d'ailleurs, en passant,
que cette loi a pris plus de pre´cautions qu'on en prenait
jusqu'a` pre´sent pour nommer les magistrats, monsieur
Van Parys, puisque vous en avez nomme´ beaucoup tout
seul en signant un arre^te´ royal, alors qu'ici, c'est le
gouvernement qui a de´libe´re´ sur la liste qui a e´te´ retenue.
Cette liste, soit dit en passant, je l'ai signe´e sans aucun
e´tat d'a^me et je viens de l'envoyer a` mon colle`gue de la
Justice.
Donc, en ce qui me concerne, je pre´tends que ce sont
des personnes compe´tentes, inde´pendantes, qui, en
effet, ont la confiance des membres du gouvernement,
conforme´ment a` ce qu'exigeait le prescrit de la loi.
Pour le surplus, il y a une question qui m'a e´te´ pose´e en
ce qui concerne les autres de´signations intervenues
notamment au secre´tariat de la commission de re´gulari-
sation. M. Poncelet fait des calculs subtils, 40, 40, 20...
Rien de tout cela, monsieur Poncelet.
En ce qui concerne le secre´tariat de la commission de
re´gularisation et du personnel des instances d'asile, le
recrutement s'est fait par le secre´tariat de recrutement
qu'on appelle maintenant SELOR, l'ancien SPR.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Mijnheer de minis-
ter, ik heb aandachtig geluisterd. Eerst en vooral neemt u
uw wensen voor werkelijkheid als u zegt dat ik u niets
verwijt in verband met de taalkundige dosering 5/3. Ik
heb alleen geconstateerd dat u plots het criterium
werklast ontdekt, maar dat u dit als minister bevoegd
voor Binnenlandse Zaken niet doet voor bijvoorbeeld de
Raad van State, waarvan u wel degelijk weet dat de
Nederlandstalige rechtzoekende er veel langer moet
wachten. Ik wijs slechts op uw volstrekt gebrek aan logica
terzake. Als het de Franstaligen goed uitkomt, kunt u
plots wel criteria vinden, maar u neemt deze niet in
aanmerking als het gaat over andere zaken.
U hebt even allusie gemaakt op de stelling die u vroeger
in de commissie voor de Justitie hebt verdedigd. Ik weet
dat u uitgaat van de logica waarbij politieke partijen of
politici mensen aanduiden en hun voorkeur voor mensen
uitdrukken, wat volgens u geen politieke benoemingen
zijn om de simpele reden dat het dan gaat om per
definitie bekwame mensen die hun diploma hebben
behaald. U hebt daarin slechts het voordeel van de
openhartigheid. Ik begrijp nu beter waarom de eerste
minister hier niet komt antwoorden, want ik kan mij
nauwelijks voorstellen dat hij op dezelfde manier derge-
lijke benoemingen zou durven verdedigen. Ik verwijs
immers naar het regeerakkoord dat hij met zoveel
aplomb en met zoveel armgezwaai in de plenaire verga-
dering heeft verdedigd. Deze regering zou een trend-
breuk veroorzaken, een breuk met het verleden, nieuwe
politieke cultuur, gedaan met de politisering, de vertrou-
wensbreuk zou worden hersteld, de bevolking moest
opnieuw oog hebben voor een regering die alleen het
algemeen belang voor ogen hield enzovoort. U verbergt
het niet, maar zegt inderdaad zeer openhartig dat u als
politieke partij het lijstje onder ogen kreeg en daarop uw
HA 50
COM 156
15
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Geert Bourgeois
voorkeuren hebt aangeduid. U bouwt daarop voort en
zegt dat dit niet betekent dat het gaat om politieke
benoemingen. Dat is een subtiele redenering waarvan de
logica mij echt ontgaat. Als magistraten worden aange-
duid met tussen haakjes vermeldingen als PRL, ECOLO
of PS, en u zegt dan dat dit geen politieke benoemingen
zijn, dan volg ik niet meer. Het zal misschien aan mij
liggen, maar ik voel mij toch gesterkt door de publieke
opinie die dat ook niet volgt. Ik kan mij niet ontdoen van
de indruk dat dit een vorm van redeneren is die mis-
schien wel opgaat in de regering of in een aantal Fran-
stalige partijen, maar die algemeen door de Vlaamse
publieke opinie niet wordt aanvaard.
U haalt het argument van het pluralisme aan, maar zelfs
aan Franstalige kant en zonder dat ik de mening van de
heer Poncelet deel, zult u niet ontkennen dat u daar plots
een partij niet in meetelt. Als u consequent zou zijn, dan
zou u dit moeten doseren over alle partijen. Ook die
redenering volg ik niet, maar in uw redenering zou dit wel
de ultieme logica zijn.
U hebt niet geantwoord op mijn vraag welke criteria
werden gehanteerd. Er is maar e´e´n criterium : de poli-
tieke aanhorigheid, de voorkeur van de politieke partijen
voor deze of gene magistraat, deze of gene advocaat. U
moet consequent zijn en de moed hebben om wat in het
regeerakkoord staat, af te doen als papier. Dit zijn
woorden, maar verder hecht de regering daar geen enkel
belang aan. De reeks incidenten hierrond is te groot. Dit
moet dan ook de conclusie zijn : er is een regeerakkoord
en er werd gepleit voor een trendbreuk waarbij alles
anders zou worden, maar in de praktijk is dit niet zo en
wordt gewoon voortgedaan zoals voorheen. Ik merk dat
u het ontwerp van koninklijk besluit hebt getekend en
doorgegeven aan de minister van Justitie. Het werd nog
niet voorgelegd aan de Koning. Ik ben heel benieuwd of
u de moed zult hebben om dan ook het lijstje dat in
bijlage bij de officie¨le notificatie werd gevoegd en dat de
politieke aanhorigheid van de kandidaten vermeldde,
voor te leggen aan het Staatshoofd.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, het verheugt mij dat ik als enige deze vraag
heb gesteld aan de Franstalige minister, de heer Duque-
sne. Een Vlaams antwoord van een liberale minister op
een vraag als deze klinkt steeds als volgt :
In de tijd van
de CVP was dat ook erg
. We hebben dat ook gehoord in
de zaak-Reynders. Dat is ongeveer het niveau van de
Vlaamse argumentatie als het over politieke benoemin-
gen gaat. Dat is wel juist maar het vormt geen politiek
argument. Het is niet door te zeggen dat het in het geval
van mevrouw Ancia ook om een politieke benoeming
ging dat men de zaak-Reynders kan verdoezelen. Ver-
wilghen zit met dat ei en ik heb gisteren begrepen dat hij
het nog wel een tijdje zal moeten meeslepen.
Anders is het Franstalige antwoord op dat soort vragen.
De heer Bourgeois heeft gelijk als hij stelt dat het daar om
openhartigheid gaat. Dat is het voordeel met de heer
Duquesne. Hij is openhartig. Ik moet hem daarvoor
bedanken want ik neem zijn antwoord mee naar Vlaan-
deren waar veel kiezers wonen die niet de zijne kunnen
worden maar wel de onze. Ik neem zijn antwoord mee
omdat het zo verhelderend is. Hij verbergt niets. Hij stelt
dat iemand die in een regularisatiecommissie zit niet
verstoken is van een politieke mening. Dat is juist. Zelfs
een magistraat moet zijn mening niet onder stoelen of
banken steken. Dat was vandaag echter niet de vraag.
De vraag was of die mening ook op de notificatie van de
Ministerraad moet terechtkomen, zeker als men ergens
zo'n belangrijke overheidsfunctie moet gaan bekleden.
Wij nemen het antwoord van de Franstalige minister dus
mee naar Vlaanderen. Wij zullen zeggen dat het geen
politieke benoemingen zijn maar notificaties van een
politieke mening. Dat is toch een ernstige nuance. Het
Vlaamse publiek zal dit onmiddellijk begrijpen. De minis-
ter zegt hier verder openhartig dat ze allemaal over een
universitair diploma beschikken. Dat is bijna iets voor een
sketch. Een goede conferencier kan hier wel iets van
maken. De minister antwoordt dat ze wel een partijpoli-
tieke kleur hebben maar ook een universitair diploma.
Mijnheer de minister, dit zijn partijpolitieke figuren. U bent
daar openhartig over geweest. U hebt gezegd dat wij in
Belgie¨ geen personen kunnen aanduiden in een coalitie
zonder dat alle partijen om de tafel hun mannetjes mogen
aanduiden. U hebt daarmee eigenlijk een soort bekente-
nis afgelegd. U hebt gezegd dat het in dit land niet meer
mogelijk is om benoemingen te doen zonder dat het
partijpolitieke benoemingen worden. Het bewijs daarvan
is het feit dat u nooit een bekwaam iemand zult aandui-
den en achter zijn naam zult zetten
Vlaams Blok. Dat
zal zelfs niet gebeuren als het Vlaams Blok 20% van de
Vlaamse stemmen vertegenwoordigt. Men moet in deze
coalitie mensen aanduiden, niet omdat ze bekwaam zijn,
een universitair diploma hebben of iets afweten van
regularisaties of vluchtelingen of wat dan ook, maar wel
omdat ze door partijen aangeduid werden. Op die manier
maakt men het in een coalitie mogelijk dat er nog mensen
aangeduid worden. Het gebeurt nog steeds zoals in het
verleden, in de tijd van de CVP. Ik denk alleen niet dat de
CVP ooit in een notificatie aan de Ministerraad tussen
haakjes de partijpolitieke aanhorigheid bij de coalitiepart-
ners heeft gezet. Bij de CVP heb ik dat nooit gezien. Ik
heb dan wel niet zo veel ervaring maar toch voldoende
om dat te kunnen te stellen. Het is dus nog steeds zoals
vroeger. Als er sprake is van ervaring en bekwaamheid,
dan is dat een toevallige spin-off van wat in de eerste
plaats door partijpolitieke benoemingen wordt bepaald.
Mijnheer de minister, de essentie van de openhartigheid
die u hier vandaag aan de dag hebt gelegd is dat u
blindelings de regularisatiecommissies zult volgen, niet
16
HA 50
COM 156
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Gerolf Annemans
omdat zij een goed advies uitbrengen maar wel omdat zij
partijpolitiek gezien het vertrouwen van u en uw coalitie
genieten. Al de rest is onzin.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik meen dat de minister van Binnenlandse Zaken moet
beseffen dat hij zich moet onderwerpen aan de parle-
mentaire controle van de beslissingen waarvoor hij poli-
tiek verantwoordelijk is.
Mijnheer de minister, het volstaat niet te verwijzen naar
het verleden. Trouwens, precies onder impuls van de
christen-democraten kwam de wet van 1991, houdende
depolitisering van de magistratuur, tot stand. Deze wet
zorgde ervoor dat alleen personen konden worden be-
noemd die zich onderwierpen aan een examen. De heer
De Gucht heeft gisteren hierover gezegd dat het examen
te zwaar is en dat men beter zou terugkeren naar de
oude toestand.
Precies onder impuls van de christen-democraten heb-
ben wij het Octopusakkoord gesloten. Een van de maat-
regelen van dit akkoord was de oprichting van de Hoge
Raad voor de Justitie waardoor de depolitisering definitief
werd verworven. Ik moet op dit ogenblik echter vaststel-
len dat de concretisering van de depolitisering op zich
laat wachten als we zien dat de oprichting van de Hoge
Raad voor de Justitie voortdurend wordt uitgesteld.
Mijnheer de minister, het volstaat niet te verwijzen naar
het verleden. U moet in het parlement antwoorden op de
vragen over beslissingen die u hebt genomen of waar-
voor u politiek verantwoordelijk bent. U hebt geen enkel
argument, behalve de politieke voorkeur, aangehaald
waarop u zich hebt gebaseerd bij de keuze voor deze
personen.
Waren er adviezen uitgebracht inzake de magistraten
van de parketten-generaal ? Waren er bepaalde elemen-
ten op basis waarvan u die keuze hebt gemaakt ? U geeft
hierop geen enkel antwoord. Mijn conclusie is dan ook
dat het enige element dat heeft meegeteld de politieke
obedie¨ntie is.
Dit geldt des te meer voor de toekomstige eerste voor-
zitter van de Commissie voor de Regularisatie. Mijnheer
de minister, ik aanvaard in geen enkele mate uw ant-
woord waarin u ons verwijst naar de minister van Justitie.
Mag ik u eraan herinneren dat deze interpellatie gericht
was aan de minister van Binnenlandse Zaken e´n aan de
minister van Justitie. Als u vandaag antwoordt, doet u dit
ook namens de minister van Justitie. U moet hier ant-
woorden op de vragen die worden gesteld.
Ik wil u uitdrukkelijk op uw verantwoordelijkheid wijzen.
Mijnheer de minister, ofwel gaat u aan uw collega van
Justitie vragen of er inderdaad aanwijzingen zijn van een
eventuele betrokkenheid van de toekomstige eerste
voorzitter in het dossier-Vanderbiest of het dossier-
Close, ofwel bent u politiek verantwoordelijk als zou
blijken dat de toekomstige eerste voorzitter niet over de
nodige integriteit beschikt om op een waardige wijze die
commissie voor te zitten en de onafhankelijkheid te
waarborgen. Dit is de uitdaging waarmee u wordt gecon-
fronteerd als u vandaag verwijst naar de minister van
Justitie. U zit hier immers in opdracht en namens de
regering. Het moment van de waarheid komt wanneer
zou blijken dat de toekomstige eerste voorzitter werd
ondervraagd in het dossier-Close betreffende de Luikse
parkeermeters. Dit is uw verantwoordelijkheid.
Het is uw verantwoordelijkheid. U kunt het parlement
negeren en doen wat u wil, maar op een bepaald
ogenblik zult u uw politieke verantwoordelijkheid moeten
nemen. Wanneer u niet ingaat op mijn vraag om deze
informatie op te vragen vooraleer de benoeming definitief
wordt zodat het probleem van de politieke verantwoor-
delijkheid zich niet hoeft voor te doen, wanneer u niet
aanvaardt dat u in het parlement wordt verwittigd over
elementen die in de media zijn verschenen en wanneer u
zich veroorlooft te zeggen om het maar aan een collega
te vragen, dan zult u op een bepaald ogenblik ook de
verantwoordelijkheid hiervoor moeten dragen.
Ik had gehoopt u te kunnen verwittigen en te waarschu-
wen, zodat u nog de mogelijkheid had om te voorkomen
dat iemand wordt benoemd van wie later zou kunnen
worden gezegd dat hij niet de nodige integriteit en
waardigheid heeft om deze dossiers te behandelen. Dit
zou toch onze gemeenschappelijke bezorgdheid moeten
zijn, in het verleden, het heden en de toekomst ?
M. Jean-Pol Poncelet (PSC) : Monsieur le pre´sident, le
ministre vient d'essayer de nous faire comprendre quel-
que chose. Il commence sa re´ponse en nous disant
bis
repetita
. Je serais enclin a` re´pliquer en disant que ce
n'est pas cela le plus grave, mais pluto^t, comme je le
disais hier a` son colle`gue de la Justice,
perseverare
diabolicum
.
En effet, monsieur le ministre, je crois que vous avez
choisi le mauvais moyen de vous de´fendre. En plaidant
non coupable, vous faites une erreur de strate´gie et une
faute.
Vous avez signe´ une note dans laquelle les candidats
e´taient porteurs d'une e´tiquette politique. Si vous nous
aviez confirme´ que cela s'e´tait bien passe´ ainsi, mais que
quelqu'un avait malencontreusement oublie´ de gommer
cette re´fe´rence lorsque la liste a e´te´ transmise au Conseil
des ministres, nous aurions pu comprendre qu'une erreur
mate´rielle s'e´tait glisse´e dans le dossier.
Or, vous nous accusez d'hypocrisie. C'est un comble !
Vous nous accusez d'avoir commis une faute, alors que
c'est vous qui l'avez laisse´ passer. C'est bien vous qui
avez signe´ une note au Conseil des ministres. C'est vous
HA 50
COM 156
17
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean-Pol Poncelet
qui avez endosse´ et cautionne´ une note dans laquelle on
met une e´tiquette sur chacun des magistrats mis en
place. C'est vous qui avez fait une arithme´tique, dont je
reconnais qu'elle n'est pas la me^me que la mienne. Sur
la base d'une cle´ de re´partition 2-2-1, je compte que la
re´partition serait de 40%, 40% et 20%. Mais ce n'est pas
ce qui importe.
Le grand proble`me, monsieur le ministre, c'est que vous
aviez annonce´ que les re`gles avaient change´. C'est
pourquoi je m'attendais a` une re´ponse un peu diffe´rente.
Dois-je vous rappeler la campagne e´lectorale que la
famille libe´rale a mene´e au sujet de la de´politisation des
nominations et sur l'objectivite´ qui allait pre´valoir ? Je
pourrais a` cet e´gard vous soumettre certains tracts qui
ont e´te´ distribue´s.
Finalement, tout en ayant annonce´ un changement d'at-
titude et une nouvelle culture politique, vous appliquez
purement et simplement le contraire de ce que vous
aviez annonce´. Voila` ce que je vous reproche. Je ne
conteste pas la compe´tence, universitaire ou non, des
membres que vous avez de´signe´s. Je ne parle pas de
leur expe´rience en la matie`re. Mais je clame bien haut
qu'on les a nomme´s parce qu'ils avaient une obe´dience
politique et c'est a` ce titre-la` qu'ils vont vous rendre
service dans les commissions de re´gularisation.
Enfin, vous avez parle´ de ce qu'on appelle maintenant le
SELOR, qui remplace le Secre´tariat permanent de recru-
tement. Dites-moi donc quel arre^te´ royal dissout le Se-
cre´tariat permanent de recrutement et le de´sactive. A ma
connaissance, aucune disposition re´glementaire admi-
nistrative n'a jamais e´te´ prise en vue de changer l'intitule´
de ce service. Le gouvernement l'a de´baptise´ et l'utilise
sous un autre nom, et ce sans la moindre justification
re´glementaire.
Et que se passe-t-il aujourd'hui a` l'ex-Secre´tariat perma-
nent de recrutement ?
Dans le passe´, lorsqu'un poste e´tait ouvert dans une
administration, on demandait au Secre´tariat permanent
de recrutement de proce´der a` des examens et de faire le
classement objectif d'un certain nombre de candidats. Et
le ministre, ou le chef du de´partement, e´tait dans l'obli-
gation d'appeler le premier classe´. Aujourd'hui, c'est fini.
Le Secre´tariat permanent de recrutement envoie au
ministre une liste de candidats dans laquelle ce dernier
choisit. Il ne tient me^me plus compte du classement fait
par le secre´tariat.
En conclusion, je vous demande d'adapter votre compor-
tement a` votre programme, aux promesses faites durant
la campagne e´lectorale. Ce sera la meilleure fac¸on
d'e´viter des reproches qui, en l'occurrence, e´taient justi-
fie´s.
Vous comprendrez donc, monsieur le ministre, que je ne
peux pas me satisfaire de votre re´ponse.
M. Antoine Duquesne, ministre : Tre`s brie`vement, parce
qu'il est impossible de convaincre un sourd. Je re´pe`te
que le gouvernement a fait le choix de personnes qui par
ailleurs ont de´ja` une qualification reconnue et sanc-
tionne´e sur la base d'un curriculum vitae et que les
membres du gouvernement, comme c'est leur droit - je
ne connais pas d'autre manie`re de de´libe´rer a` quinze -,
ont exprime´ leurs pre´fe´rences. Ces pre´fe´rences ont e´te´
sanctionne´es par un accord de l'ensemble du gouverne-
ment. Elles sont fonde´es sur les qualite´s objectives des
uns et des autres.
Monsieur Van Parys, moi, je ne dis pas n'importe quoi et
je n'ai pas peur d'assumer mes responsabilite´s. Le
gouvernement a pris ses de´cisions en connaissance de
cause et il n'y a, dans les candidats qui ont e´te´ retenus,
aucune raison de suspecter qui que ce soit de quoi que
ce soit. Chacun des ministres a confirme´ les propositions
qui ont e´te´ faites et en ce qui me concerne, je n'ai aucune
difficulte´ a` dire que je ne partage pas les suspicions qui
sont les vo^tres.
De voorzitter : Tot besluit van deze bespreking werden
volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, des motions ont e´te´
de´pose´es.
Een motie van wantrouwen werd ingediend door de
heren Geert Bourgeois, Tony Van Parys en Jean-Pol
Poncelet en luidt als volgt :
De Kamer, gehoord de interpellaties van de heren Geert
Bourgeois, Gerolf Annemans, Tony Van Parys en Jean-
Pol Poncelet
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken, - stelt vast dat de minister geen duidelijk antwoord
heeft gegeven op de vragen die hem werden gesteld;
- klaagt de gevolgde procedure aan, die ingaat tegen de
geest en de letter van de regeringsverklaring;
- drukt haar wantrouwen ten opzichte van de minister van
Binnenlandse Zaken uit.
Une motion de me´fiance a e´te´ de´pose´e par MM. Geert
Bourgeois, Tony Van Parys et Jean-Pol Poncelet et est
libelle´e comme suit :
La Chambre, ayant entendu les interpellations de
MM. Geert Bourgeois, Gerolf Annemans, Tony Van Parys
et Jean-Pol Poncelet
et la re´ponse du ministre de l'Inte´rieur, - constate que le
ministre n'a pas re´pondu de manie`re ade´quate aux
questions qui lui ont e´te´ pose´es;
18
HA 50
COM 156
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
- de´nonce la proce´dure suivie qui est contraire a` l'esprit
et a` la lettre de la de´claration gouvernementale;
- exprime sa me´fiance vis-a`-vis du ministre de l'Inte´rieur.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heren Gerolf Annemans en Guido Tastenhoye en luidt als
volgt :
De Kamer, gehoord de interpellaties van de heren Geert
Bourgeois, Gerolf Annemans, Tony Van Parys en Jean-
Pol Poncelet
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken, verzoekt de regering nieuwe commissies te be-
noemen zonder rekening te houden met partijpolitieke
aanhorigheden.
Une motion de recommandation a e´te´ de´pose´e par
MM. Gerolf Annemans et Guido Tastenhoye et est li-
belle´e comme suit :
La Chambre, ayant entendu les interpellations de
MM. Geert Bourgeois, Gerolf Annemans, Tony Van Parys
et Jean-Pol Poncelet
et la re´ponse du ministre de l'Inte´rieur, invite le gouver-
nement a` proce´der a` la nomination de nouvelles com-
missions sans tenir compte de l'appartenance politique.
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren
Andre´ Fre´de´ric, Franc¸ois-Xavier de Donne´a, Jan Peeters
en Denis D'hondt en de dames Kristien Grauwels en
Marilou Van den Poel-Welkenhuysen.
Une motion pure et simple a e´te´ de´pose´e par MM. Andre´
Fre´de´ric, Franc¸ois-Xavier de Donne´a, Jan Peeters et
Denis D'hondt et Mmes Kristien Grauwels et Marilou Van
den Poel-Welkenhuysen.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking
is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ulte´rieurement. La
discussion est close.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
Op verzoek van de heer Pieter De Crem worden zijn
mondelinge vragen nrs. 1244 en 1267 samengevoegd.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heer
Pieter De Crem aan de minister van Binnenlandse
Zaken over
de terugkeer van ontheemde Kosova-
ren
en de ontsnapping van 10 illegale Marokkanen
uit het transitcentrum op de luchthaven van Zaven-
tem
(nrs. 1244 en 1267)
Questions orales jointes de M. Pieter De Crem au
ministre de l'Inte´rieur sur
le retour des Kosovars
expatrie´s
et l'e´vasion du centre de transit a` l'ae´ro-
port national de 10 Marocains en se´jour ille´gal
(n
os
1244 et 1267)
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, op 2 maart 2000 werd het
ontheemdenstatuut voor Kosovaren opgeheven. Daar-
rond was heel wat te doen en alleen de families met
schoolgaande kinderen kunnen nog tot het einde van dit
schooljaar blijven. De Kosovaren die nadien nog op het
grondgebied verblijven zijn illegaal, behalve indien zij
asiel of de regularisatieprocedure zouden hebben aan-
gevraagd of daar deel van uitmaken. Ik heb daarbij een
aantal vragen.
Kunt u mij cijfers geven inzake het aantal naar Kosovo
teruggekeerde Kosovaren, het aantal dat pas in juni 2000
zal terugkeren, het aantal dat een asielaanvraag heeft
ingediend en het aantal dat een aanvraag tot regularisa-
tie heeft ingediend ? Er is nog een belangrijk punt. De
minister van Maatschappelijke Integratie had voorgesteld
dat er een zogenaamde herhuisvestingspremie van
100 000 frank zou worden toegekend. Hoeveel aanvra-
gen werden daarvoor ingediend ? Kunnen de Kosovaren
die asiel aanvroegen voor 19 april 1999 maar die nog
wensen terug te keren naar hun land, al dan niet gebruik
maken van de ondersteuning die aan de ontheemden
wordt gegeven ? Ten slotte wellicht de belangrijkste
vraag : wordt in Europees verband verder gewerkt aan
een definitief statuut voor ontheemden of zal de Bel-
gische regering op dit vlak zelf een initiatief nemen ?
Dan is er nog mijn vraag over de ontsnapping op 5 maart
2000. U hebt hiervan kennis genomen. Wat waren de
exacte omstandigheden van deze ontsnapping ? Hoe-
veel vluchtelingen waren er ? Hoeveel werden er opge-
pakt ? Komt ontsnapping uit transitcentra dikwijls voor ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur De Crem, pour re´pondre a` votre question, je
vous dirai que 682 Kosovars sont retourne´s via le pro-
gramme de retour volontaire spe´cifique (RKB), et 663 via
le programme ge´ne´ral de retour volontaire (REAB).
Il faut savoir que tous les Kosovars qui quittent la
Belgique ne le signalent pas et qu'un quart des Kosovars
convoque´s a` l'Office des e´trangers pour audition dans le
cadre de leur demande, ne se pre´sentent jamais.
Depuis de´but mars, le statut de protection temporaire
pour les Kosovars sans enfant scolarise´ a pris fin. Malgre´
cela, le nombre de demandes d'asile de Kosovars est
reste´ stable dans les huit jours qui ont suivi, de´lai le´gal
pour demander l'asile.
Les demandes d'asile actuelles sont essentiellement
introduites par des Tziganes du Kosovo.
Le nombre des Kosovars be´ne´ficiant de la prolongation
du statut jusqu'au 30 juin n'est pas encore connu. En
effet, les communes sont tenues, par une circulaire, de
proroger leur se´jour. Lorsqu'elles l'auront signale´ au
registre national, ce nombre sera connu et je pourrai
alors vous le communiquer.
HA 50
COM 156
19
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
Enfin, pre`s de 600 demandes de re´gularisation ont e´te´
introduites par des Kosovars.
J'en viens maintenant a` l'e´vasion qui a eu lieu au centre
Inad.
Je voudrais tout d'abord vous pre´ciser les circonstances
exactes de l'e´vasion en question.
Treize Marocains sont venus d'Istanbul, le 1er mars
dernier, avec la compagnie Turkish Airways. Ils e´taient en
transit pour le Maroc et devaient prendre leur avion le
lendemain. Ils e´taient en possession de leur passeport
national mais e´taient de´pourvus de visa. Le visa n'est
toutefois pas requis lorsqu'il s'agit de passagers TWOV,
c'est-a`-dire
transit without visa, autrement dit de pas-
sagers provenant d'un pays non Schengen a` destination
d'un pays non Schengen et dont le premier vol de
connexion a lieu dans un de´lai de 72 heures.
Ces passagers marocains ont de´libe´re´ment refuse´ de
prendre leur vol a` destination du Maroc et ont e´te´
retrouve´s dans la zone de transit.
Deux d'entre eux sont vraisemblablement entre´s sur le
territoire. Un autre Marocain en provenance de Moscou,
qui avait e´galement rate´ son vol vers le Maroc, a e´te´
appre´hende´ dans les me^mes circonstances.
L'inspection des frontie`res a pris une de´cision de refou-
lement sur la base de motifs de voyage impre´cis, autre-
ment dit de l'article 3, 3° de la loi du 15 de´cembre 1980.
Ils ont e´te´ conduits au centre Inad, vers 1.30 heure du
matin, le 3 mars dernier.
L'assistant surveillant a remarque´, le lendemain, que la
fene^tre du dortoir e´tait brise´e et que dix Marocains, tous
des hommes, avaient pris la fuite.
La gendarmerie fut imme´diatement avertie. Les deux
Marocains qui restaient ont e´te´ entendus.
Aucun des Marocains s'e´tant e´vade´s n'a encore e´te´
repris.
Cette e´vasion est la premie`re du genre. Il s'agit d'un
e´ve´nement tout a` fait exceptionnel. On n'a d'ailleurs
jamais pense´ qu'il pourrait se produire dans ces condi-
tions a` Zaventem.
Je prendrai les mesures pour e´viter que ne se renouvelle
un tel incident, me^me si, comme vous le savez, le risque
ze´ro n'existe pas en la matie`re.
Plusieurs pistes sont envisage´es. Nous pre´voyons no-
tamment de mieux adapter le nombre du personnel de
nuit en fonction des besoins exceptionnels temporaires.
Un re`glement spe´cifique pourrait e^tre e´tabli pour ce
centre. Ce re`glement serait force´ment diffe´rent de celui
des centres ferme´s en raison de la spe´cificite´ me^me du
centre Inad e´tant donne´ sa situation ge´ographique - il se
trouve, en effet, dans l'enceinte me^me de l'ae´roport -, et
son objectif qui est d'offrir gi^te et couvert aux personnes
refoule´es et dans l'attente de leur vol de retour. Il ne s'agit
donc pas d'un centre ferme´ mais d'un lieu d'attente. C'est
la raison pour laquelle on n'a jamais pris de dispositions
particulie`res.
Parmi les mesures qui pourraient e^tre prises pour empe^-
cher d'autres incidents de ce genre, il y a e´galement la
pre´vention qui consiste a` demander aux compagnies
ae´riennes d'e^tre particulie`rement vigilantes et d'avertir
les autorite´s charge´es du contro^le des frontie`res
lorsqu'elles embarquent des groupes de personnes non
issues du pays du lieu d'embarquement.
Ici, il s'agit d'un groupe de Marocains au de´part de la
Turquie et de Moscou. Une bonne collaboration avec les
compagnies ae´riennes peut permettre aux gendarmes
de prendre les mesures ne´cessaires a` l'ae´roport de
Zaventem dans des situations telles que celle-la`.
Enfin, si cela s'ave`re ne´cessaire, une extension de ce
centre pourrait e^tre demande´e mais alors en collabora-
tion avec la BIAC.
En conclusion, on ne peut bien su^r jamais e´viter ce genre
d'incident ou en tout cas e^tre certain qu'il ne se produira
jamais. C'est une premie`re au centre Inad. J'ajoute que
ce centre donne directement sur le bitume puisqu'il s'agit
d'organiser des de´parts. Les personnes retenues dans
ce centre n'ont jamais pose´ trop de proble`mes. En effet,
celles qui en posent sont syste´matiquement transfe´re´es
au centre 127 ou 127bis.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de minister, ik
dank u voor het volledige antwoord op de vraag over de
ontsnapping in Zaventem. Zoals u zegt was het waar-
schijnlijk het eerste incident van dit soort, wat men nu
eenmaal nooit kan vermijden. We moeten er natuurlijk
voor zorgen dat we op dit vlak geen verdere precedenten
krijgen. Ik hoop dat Binnenlandse Zaken de nodige
maatregelen heeft genomen om dit te vermijden.
Mijnheer de minister, ik dank u tevens voor het antwoord
op mijn eerste vraag. Het was een precieze vraag om
cijfers die in het verlengde lag van het voorstel dat we
misschien nog even kunnen aankaarten. Dit voorstel
gaat over het statuut van de mensen die op ons grond-
gebied asiel zoeken. In elk geval was de zaak verhinderd
en heeft ze de link gelegd met het Europees gebeuren.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
M. Vande Lanotte avait donne´ des e´le´ments comple´men-
taires aux questions pose´es par M. De Crem et je n'en ai
pas fait e´tat.
20
HA 50
COM 156
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
Donc, je vous ai dit que 1 091 demandes pour be´ne´ficier
du programme RKB sont actuellement traite´es, auxquel-
les il faut ajouter les 682 personnes ayant de´ja` be´ne´ficie´
de ce programme.
Les Kosovars ne be´ne´ficiant pas du statut de protection
temporaire peuvent uniquement be´ne´ficier du pro-
gramme ge´ne´ral REAB qui pre´voit une prime de 10 000
francs.
En ce qui concerne votre dernie`re question relative a`
l'e´laboration au niveau europe´en d'un statut de person-
nes de´place´es, je puis vous confirmer, e´tant pre´sent a` la
re´union informelle du Conseil des ministres de l'Inte´rieur
de Lisbonne, que ce point figurait a` l'ordre du jour du
scoreboard de la Commission.
J'ai dit et re´pe´te´ que nous souhaitions avancer dans ce
dossier, que nous e´tions me^me pre^ts a` de´poser une
proposition. Ayant entendu les re´actions des uns et des
autres, je dois vous dire que ce n'est pas e´vident.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de medische
bijstand en de talrijke verzekeringen die moeten
afgesloten worden tijdens Euro 2000
(nr. 1279)
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'assistance me´dicale et les nombreu-
ses assurances qui doivent e^tre conclues dans le
cadre d'Euro 2000
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, deze vraag ligt in het verlengde van
de problematiek van medische hulpdiensten en verzeke-
ringen. Er bestaat daarover nog heel wat onzekerheid.
De medische hulpdiensten hebben aan de organisatoren
van het voetbalfeest Euro 2000 gevraagd om 8 miljoen
frank ter beschikking te stellen voor de medische hulp-
verlening tijdens de voetbalwedstrijden die op ons grond-
gebied zullen worden gespeeld. De ervaring van wat
gebeurd is tijdens de vroege zomer van 1985 is daar
zeker niet vreemd aan. De hulpdiensten zouden reeds in
november 1999 een offerte ingediend hebben. De orga-
nisatoren van Euro 2000 zouden voorlopig nog niet op
deze offerte hebben geantwoord. Daarop zijn heel wat
reacties gekomen. Langs beide zijden zijn er afwijzende
reacties geweest, omdat een aantal zaken in verband
met de noodzakelijke medische bijstand nog niet gere-
geld is. Wij zijn ervan overtuigd dat, afgezien van de
verschillen tussen meerderheid en oppositie, de medi-
sche bijstand toch optimaal zou moeten zijn. Er blijkt
echter evenmin duidelijkheid te bestaan omtrent de no-
dige verzekeringen die de organisatoren al dan niet
zouden hebben afgesloten. Daarover wil ik de minister
toch een aantal belangrijke vragen stellen. Ik heb dit niet
willen doen in de vorm van een interpellatie, maar in de
vorm van een vraag, want het zal niet de laatste keer zijn
dat wij daarover zullen spreken.
Is die offerte inzake medische bijstand ingediend ? Wij
hebben gezien dat de offerte onder meer te maken had
met bijstand, met voorzorg, met eerste hulp bij ongeval-
len, met recovery, met verzorging ter plaatse, met ani-
matie en met reanimatie. Is die offerte ooit aangekomen
bij de organisatoren ? Is ze bijgevolg ook aangekomen
op het ministerie van Binnenlandse Zaken, de coo¨rdine-
rende task-force ?
Kan de minister het bericht van de organisatoren beves-
tigen dat zij een neutrale instantie willen aanstellen die
volgens neutrale criteria het juiste bedrag voor de medi-
sche bijstand zal bepalen ? Ik ga ervan uit dat minimale
noodhulp aan een individu - het afvoeren uit een stadion,
het geven van eerste hulp bij ongevallen en het ontslaan
van verdere zorg - ongeveer 50 000 frank zou bedragen.
Dit zou concreet betekenen dat er naar aanleiding van
Euro 2000 maximaal achthonderd dergelijke gevallen
zouden kunnen zijn. Welke instantie is hiermee belast ?
Wanneer wordt hierop een antwoord verwacht ?
Is er overleg gepleegd tussen het ministerie van Volks-
gezondheid en het ministerie van Binnenlandse Zaken ?
Wat is de rol van het ministerie van Volksgezondheid ? Is
er in een medisch urgentieplan voorzien voor elke wed-
strijd in het kader van Euro 2000 ? Werd dit plan opge-
steld in samenwerking met de bevoegde veiligheids-
diensten ?
Een heikel punt is dat er heel wat onduidelijkheid schijnt
te bestaan omtrent de verzekering van Euro 2000, niet
alleen de medische verzekering, maar ook de verzeke-
ring voor aansprakelijkheid en alles wat daarmee te
maken heeft. Welke verzekeringen werden tot nog toe
genomen ? Is ook de Belgische Staat verzekerd tegen
eventuele ongevallen ? Welke maatschappijen werden
daarvoor aangesproken ? Heeft dit ook te maken met de
Europese aanbesteding die in dat kader van toepassing
zou moeten zijn ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
les questions de M. De Crem sont pertinentes et impor-
tantes.
Pour l'instant, il existe entre des services d'aide me´dicale
urgente, plus pre´cise´ment la Croix Rouge et la Fondation
Euro 2000, un diffe´rend a` caracte`re prive´ concernant
l'aide me´dico-sociale urgente pour le tournoi. En novem-
bre 1999, la Croix Rouge a transmis a` la Fondation une
estimation de´finitive des cou^ts. Pour sa part, la Fondation
HA 50
COM 156
21
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
l'estime trop e´leve´e. Lors de l'entretien en mon cabinet
avec M. Courtois, directeur du tournoi, le 15 fe´vrier
dernier, j'ai promis de demander a` Mme Aelvoet, en tant
qu'instance neutre, d'examiner cette proble´matique.
Dans une lettre que je lui ai adresse´e, j'ai demande´ a`
Mme Aelvoet de s'occuper personnellement de ce pro-
ble`me et de proce´der a` l'e´valuation du dossier de ma-
nie`re tout a` fait neutre et impartiale afin d'examiner si les
demandes sont excessives ou non. Bien entendu, j'ai
insiste´ sur l'urgence compte tenu du fait que le tournoi
de´bute le 10 juin prochain.
Des re´unions de concertation ont de´ja` eu lieu; Mme Ael-
voet me l'a confirme´ ce matin au Conseil des ministres.
Beaucoup de proble`mes ont e´te´ re´gle´s. Ce n'est pas
encore le cas pour Bruxelles et Lie`ge. Pour de´bloquer la
situation, une re´union est pre´vue ce vendredi a` 9 heures
du matin; un bilan pourra e^tre dresse´.
Pour
vos
questions
plus
ge´ne´rales
concernant
l'Euro 2000, la Fondation Euro 2000 a mis sur pied une
commission me´dicale. Elle a pour ta^che de prendre
connaissance des accords re´guliers entre les villes ho^tes
et les stades du point de vue me´dical et de donner un
avis sur d'e´ventuelles mesures comple´mentaires. Cette
commission me´dicale est notamment compose´e de
membres des ministe`res concerne´s des Pays-Bas et de
Belgique. Un directeur local me´dical sera ope´rationnel
dans chaque ville ho^te.
La commission me´dicale a e´tabli un guide me´dical pour
l'Euro 2000 qui contient les bases ge´ne´rales pour la mise
sur pied des dispositifs me´dicaux. Ce guide sert de fil
conducteur pour les ne´gociations au niveau local; il
reprend un certain nombre d'exigences minimales, par
exemple le de´lai dans lequel les services d'aide me´dicale
urgente doivent intervenir dans le stade.
En ce qui concerne les moyens disponibles dans les
stades, une convention doit e^tre conclue entre l'organi-
sateur, les autorite´s administratives et policie`res et les
services de secours, conforme´ment a` l'article 5 de la
loi-football. C'est dans ce cadre que le plan me´dical
d'urgence est examine´, en collaboration avec les servi-
ces de se´curite´ compe´tents.
La Fondation Euro 2000 a notamment de´ja` pris les
assurances suivantes : une assurance le´gale en respon-
sabilite´ civile pour le public, une couverture le´gale obli-
gatoire des accidents de travail pour les stewards belges,
une assurance en responsabilite´ civile via l'UEFA pour
les employe´s de la Fondation, une assurance pour les
volontaires via une assurance UEFA pour les employe´s,
charge´s de mission et volontaires. Pour les stades,
l'assurance est actuellement en cours d'adaptation en
concertation avec la Fondation et les proprie´taires. Un
examen minutieux est re´alise´ pour faire correspondre le
mieux possible les assurances.
Quant a` l'application de la le´gislation concernant l'adju-
dication des assurances dans le cadre de l'Euro 2000 au
niveau europe´en, la compe´tence d'appre´ciation appar-
tient au ministre des Affaires e´conomiques. L'organisa-
teur a lui-me^me communique´ a` mes services qu'il ne
suivait pas cette proce´dure.
Monsieur De Crem, je crois ainsi avoir re´pondu comple`-
tement a` vos questions.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister voor zijn antwoord op het deel
medische aangelegenheden. Er is nog het probleem van
de verzekeringen die de Belgische Staat zal moeten
aangaan om zich in te dekken tegen calamiteiten en
andere incidenten. Ik heb de indruk, mijnheer de minister,
zonder de zaak op de spits te willen drijven, dat daarover
nog altijd geen duidelijkheid bestaat.
Welke maatschappijen zijn hiervoor verantwoordelijk ?
Wie heeft deze polissen gesloten ? Welke risico's wor-
den gedekt ? Uw antwoord is op dat vlak niet voldoende,
maar ik geef u nog een beetje de tijd om uw antwoord bij
te schaven.
Minister Antoine Duquesne : Over welke verzekeringen
hebt u het ? Over die voor Euro 2000 ? U hebt mij die
vraag reeds gesteld en ik heb u geantwoord. Maar het is
niet verboden mij een andere vraag te stellen.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Als u het gesprek een
andere teneur wil geven, mag u het zeggen. Ik geef u met
een dergelijke vraag de gelegenheid om u als lid van de
uitvoerende macht in te dekken. Als u dat niet wil doen en
geen details wil geven over bepaalde zaken, ik heb ze
allemaal ! Ik weet hoe de zaak in elkaar zit !
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur De Crem,
malgre´ les invitations pressantes de notre pre´sident,
vous ajoutez encore une question. Ce n'est pas se´rieux.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de minister, ik
wil niet dat u een interpellatie uit de weg gaat over de
risico's en de moeilijkheden die u hebt om deze risico's te
dekken en over de risico's die men niet wil dekken. De
Belgische Staat hoopt met de polissen die zij nu aangaat
geen problemen te krijgen, noch materieel, noch imma-
terieel, noch fysiek. Dat is dus voor mij geen enkel
probleem en ik kan u zeggen, als u dat wilt, dan hebt u
hier binnen de veertien dagen grote kermis. La ker-
messe, vous savez ce que c'est. Vous m'avez de´ja`
souvent invite´ a` venir dans la province du Luxembourg.
Je peux vous garantir qu'une bonne kermesse luxem-
bourgeoise, c'est la cocagne ! Als u dat wilt, geen pro-
bleem.
22
HA 50
COM 156
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pieter De Crem
Ik stel voor, mijnheer de voorzitter, dat wij in deze
commissie, als wij vragen stellen, als lid van de oppositie
minstens een waardig wederwoord kunnen geven en dat
wij niet met misprijzen worden bejegend. Het antwoord
dat wij hebben gekregen is op examenvlak hoogstens
60% waard, net voldoende, de kandidaat wordt doorge-
laten. Als dat de bedoeling is kunnen wij hier iedere week
de discussie opnieuw voeren. Het antwoord van de
minister was net voldoende.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
vous savez que j'essaie toujours de re´pondre de manie`re
circonstancie´e aux questions qui me sont pose´es. Vous
me reprochez d'ailleurs bien souvent de re´pondre trop
longuement. Aujourd'hui, M. De Crem, sous le couvert
d'une question, m'en pose six et apre`s avoir entendu
mes re´ponses, il m'en pose encore une septie`me. Je
prends acte de ce que M. De Crem me veut du bien et
cela me fait plaisir. Mais je crois qu'il faut avoir un
minimum d'ordre dans notre travail sinon cela va devenir
inge´rable.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
het nucleair
transport en de veiligheid
(nr. 1343)
Question orale de M. Joos Wauters au ministre de
l'Inte´rieur sur
le transport nucle´aire et la se´curite´
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, ik ben af en toe in uw commissie aanwezig. Ik
heb ook wijze woorden van de vroegere voorzitter en de
vroegere minister gehoord en gelezen in de krant, name-
lijk dat hij inderdaad onmiddellijk begrepen had wat nu de
positie was die de CVP aannam, dat de oppositie een
bepaalde rol moest aannemen en dat men maar moest
aanvaarden dat men in die positie zit. Blijkbaar aanvaar-
den sommigen dat niet.
De voorzitter : Mijnheer Wauters, gelieve tot uw vraag te
komen.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Ja, mijn-
heer de voorzitter.
Mijnheer de minister, ik heb u al verschillende keren
kunnen ondervragen omdat ik niet gerust ben in verband
met de veiligheid rond het nucleair transport uit Frankrijk.
Ik heb ook alle dossiers hierrond nagelezen en ik ben nog
op een dossier gestoten betreffende de opvolgings-
commissie. Van deze opvolgingscommissie verwachtte
ik dat die kon opvolgen en regelmatig zou samengeko-
men. De vorige regering achtte het blijkbaar niet nodig dit
te laten opvolgen. In het laatste rapport dat ik daarvan
gelezen heb, staat dat men inderdaad op een aantal
kritieke punten heeft gewezen, samen met het NIRAS
overigens, dat terzake betrokken partij is.
Men zegt dat er een aantal kritieke punten zijn in Mol.
Daar moeten aanpassingswerken gebeuren aan het sta-
tion. Er moeten wegenwerken gebeuren van Mol tot
Belgoprocess, waar het afval zal terechtkomen.
Voor het transport van het militaire kamp van Geel naar
Belgoprocess
over
de
weg
zijn
noodzakelijke
aanpassingswerken nodig : versterking van de spoor-
wegverbinding van het NMBS-netwerk en het militaire
kamp van Geel, aanpassingen aan de ontladingsgraad in
het militaire kamp van Geel en het bouwen van een
nieuwe brug over het kanaal Bocholt-Herentals. Het-
zelfde geldt als men over het spoor van het militaire kamp
naar Belgoprocess zou gaan. Men zegt dat ook dan die
spoorwegverbinding noodzakelijk is, evenals de bouw
van een brug.
Dat zijn belangrijke vaststellingen, die het NIRAS doet en
die de opvolgingscommissie doet, dus alle betrokken
partijen als zodanig. Nu is mijn vraag of er is voldaan aan
al deze aanpassingswerken ? Welke werken zijn uitge-
voerd en welke niet ? Is er ook voldaan aan het derde
punt ? Is er voldaan aan de veiligheid ? Als dat niet zo is,
dienen de transporten dan niet uitgesteld te worden ?
Mijnheer de minister, de opvolgingscommissie is belang-
rijk. Bent u van plan om die commissie vooralsnog,
voordat het nucleair transport definitief wordt gepland,
bijeen te roepen ? Ook in dit laatste stuk traject, zitten
nog een aantal problemen.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, la commission de suivi a` laquelle vous
vous re´fe´rez re´sulte d'une initiative prise par l'adminis-
tration communale de Mol. Un de ses objectifs est
d'informer les membres du conseil communal et des
organes consultatifs communaux sur les activite´s de
l'industrie nucle´aire dans la re´gion. Les fonctionnaires de
l'administration compe´tente, en l'occurrence le Service
de protection contre les radiations ionisantes, ont sou-
vent participe´ a` ces re´unions. Ils y prenaient part comme
observateurs mais ils pouvaient, a` cette occasion, mettre
leur expertise technique a` la disposition des participants.
Dans le me^me contexte, l'ONDRAF et Belgoprocess ont
e´galement informe´ cette commission sur le transport des
de´chets radioactifs. Le rapport auquel vous vous re´fe´rez
concernait surtout un projet spe´cifique - le projet HAWC,
cette appellation e´tant un acronyme pour
High Active
Waste Concentrate - qui a e´te´ entre-temps de´finitivement
abandonne´. Ce projet concernait la vitrification dans les
installations de Belgoprocess a` Dessel de de´chets liqui-
HA 50
COM 156
23
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
des hautement radioactifs en provenance d'Allemagne.
Ces de´chets sont comparables a` ceux qui doivent reve-
nir. La re´alisation du projet HAWC exigeait des investis-
sements tellement e´leve´s par rapport aux be´ne´fices
espe´re´s que ce projet fut abandonne´. En de´finitive, ces
de´chets seront traite´s en Allemagne.
Mais a` cette occasion, les diffe´rents trajets possibles
pour l'acheminement des de´chets radioactifs vers Belgo-
process ont e´te´ compare´s d'un point de vue technique.
Le caracte`re de transport exceptionnel, conse´quence du
poids et des dimensions du ve´hicule et du chargement,
est la raison unique de cet exercice de comparaison.
Comme vous l'a dit il y a un instant M. D'hondt, je me
permets d'attirer votre attention sur le fait que sont seuls
compe´tents pour de´terminer le trajet d'un tel transport
exceptionnel, les ministres des Communications et de
l'Infrastructure. Du point de vue de la se´curite´ et de la
radioprotection, les trois trajets projete´s sont absolument
e´quivalents. Je rappelle d'ailleurs que la se´curite´ du
transport des matie`res radioactives repose en premier
lieu sur la se´curite´ qu'offre l'emballage utilise´ et que le
trajet suivi est relativement indiffe´rent de ce point de vue.
Enfin, il faut remarquer que deux des trois trajets pro-
pose´s ne pouvaient e^tre retenus que moyennant de tre`s
importants investissements, notamment la construction
d'une voie de chemin de fer et d'un pont routier.
A l'heure actuelle, c'est uniquement l'acheminement rou-
tier de la gare de Mol vers le site de Belgoprocess qui est
utilisable. Le transport par route de la maquette qui a eu
lieu le 24 fe´vrier dernier entre la gare de Mol et le site de
Belgoprocess a effectivement de´montre´ que l'infrastruc-
ture existante de la gare de Mol et le trajet suivi sont bien
adapte´s aux exigences de ce transport.
Puisque la commission de suivi est une initiative de
l'administration communale de Mol, il n'appartient pas au
ministre de l'Inte´rieur de la convoquer. Mais je veux vous
dire que le secre´taire d'Etat Deleuze et moi-me^me avons,
la semaine dernie`re, provoque´ une re´union de ce qu'on
appelle la plate-forme campinoise, a` laquelle le bourg-
mestre de Mol e´tait invite´. Nous avons discute´ de l'en-
semble de la proble´matique. Des questions ge´ne´rales
ont e´te´ pose´es sur le plan de la se´curite´. Deux groupes
de travail ont e´te´ constitue´s. L'un, sous la pre´sidence de
mon cabinet, doit confirmer un certain nombre de cho-
ses. L'autre, sous la pre´sidence du cabinet de M. De-
leuze, s'attellera plus particulie`rement a` la proble´matique
de l'avenir du nucle´aire en Belgique. Cette proble´matique
inte´resse beaucoup cette re´gion du point de vue de
l'e´conomie et de l'emploi.
Je puis vous confirmer qu'aucun proble`me ne se pose
pour ce qui concerne le transport. J'en ai d'ailleurs parle´
au gouvernement ce matin. Le premier rapatriement qui
a e´te´ programme´ sera effectivement exe´cute´.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
minister, normaal zou het eerste transport morgen voor
de eerste keer plaatsvinden, maar blijkbaar zal dat niet
doorgaan.
U hebt twee transportmogelijkheden uitgesloten. U zegt
welke de route is die men gaat volgen. Toch stel ik nog
een aantal onvolkomenheden vast, ook ter plekke. Is
men in staat om op een veilige manier dit transport te
laten plaatsvinden ? U bent ervan overtuigd dat het kan.
Dat is goed. Wij blijven het omwille van die haperingen
met argusogen volgen. Ik apprecieer dat u de mensen uit
de verschillende regio's heeft bijeengebracht om de
verschillende problemen, die door de verschillende groe-
pen - gemeentebesturen, werkgevers, vakbonden - wer-
den aangehaald, te bespreken en om te zien welke
oplossingen er op termijn aan kunnen worden gegeven.
Ik vind dat een goed initiatief, maar, dat belet niet dat die
opvolgingscommissie voor de minister van Binnenlandse
Zaken ook een belangrijk instrument was om de con-
crete, plaatselijke problemen op te volgen.
M. Antoine Duquesne, ministre : J'ai du^ en effet prendre
un maximum de pre´cautions. Mais j'estime qu'il n'y a
dans ce dossier aucune raison d'agir de manie`re dissi-
mule´e. Au contraire, tout doit se re´gler dans la transpa-
rence.
J'ai mis en oeuvre les mesures de ne´cessaire se´curite´;
j'ai souhaite´ fournir le maximum d'explications pour les
questions qui pouvaient encore se poser.
Mais soyons clairs : comme je l'ai redit ce matin au
gouvernement, il ne faut pas que ce soit une manoeuvre
pour retarder infiniment les choses. Permettez-moi cette
image : comme pour le lancement d'une fuse´e a` Cap
Canaveral, il y a une fene^tre et une limite pour le
transport. Et bien, cette limite ne sera pas de´passe´e,
conforme´ment a` la volonte´ re´affirme´e du gouvernement.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de radioacti-
viteit op het stort in Olen
(nr. 1365)
Question orale de M. Joos Wauters au ministre de
l'Inte´rieur sur
la radioactivite´ sur la de´charge
d'Olen
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ook deze problematiek
hebben de collega's hier al verscheidene keren aange-
kaart omdat Olen een van de meest risicovolle gemeen-
ten in ons land is. We hebben het in dat verband al gehad
over het D1-stort en de Bankloop, een kleine beek die
24
HA 50
COM 156
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Joos Wauters
radioactief vervuild is. In een vroegere vraag heb ik
aangegeven dat er op het bedrijfsterrein volgens mijn
informatie nog een stort lag, de Bruine Berg zoals men
het in de streek noemt. Ook daar ging het om radioacti-
viteit en niet alleen om zware metalen. U hebt toen
gezegd dat u daarvan niets afwist. Dit terrein is afgeslo-
ten maar iedereen kan er wel bij. Interne documenten
van Union Minie`re wezen erop dat de Bruine Berg
radioactief was. Op vraag van onze collega's van Agalev
in Olen heeft de bedrijfsleiding bevestigd dat er bij de
Bruine Berg sprake is van lage radioactiviteit. Het gaat
dan wel om lage radioactiviteit maar elke vorm van
radioactiviteit is gevaarlijk. Hopelijk zijn we ons er alle-
maal voldoende van bewust dat dit schadelijk is voor
mens en milieu.
Mijnheer de minister, welke veiligheidsmaatregelen over-
weegt u te nemen in verband met deze voor u nieuwe
radioactieve vervuiling ? Een tweede aspect dat hier ook
in onze vorige vragen aan gekoppeld was is de stand van
zaken in verband met de sanering en de verantwoorde-
lijkheid hiervoor. Welke conclusies trekt u uit het Esher-
rapport dat u intussen zeker werd bezorgd ? Wat is het
actieplan voor het saneren van de sites in Olen ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Wauters, het is mij bekend dat er zich ook
binnen de omheining van de Union Minie`re-vestiging te
Sint-Jozef-Olen radioactieve stoffen bevinden. De be-
langrijkste hoeveelheid radioactief materiaal binnen de
fabrieksmuren is afkomstig van de voormalige radium-
productie en is ondergebracht in een specifiek daartoe
ingerichte bergingssite die optimale garanties biedt voor
de veiligheid en gezondheid van de werknemers, de
omwonenden en het leefmilieu. Ter hoogte van de zoge-
naamde bruine berg die zich ook binnen de fabrieks-
muren bevindt en die essentie¨le residuen van de kobalt-
productie bevat, wordt een licht verhoogde activiteit
vastgesteld. Deze verhoging vindt niet haar verklaring in
de natuurlijke aanwezigheid van radioactieve stoffen in
de residuen van de ertsen die worden gebruikt voor de
extractie van kobalt. Verder onderzoek zal dus moeten
uitwijzen wat de juiste oorzaak is. De verhoging is
evenwel dermate gering dat acute maatregelen voor de
omgeving niet dringend nodig zijn. Alle eventueel te
nemen maatregelen zullen trouwens moeten worden
genomen in overleg met de Vlaamse overheid, omdat
deze residuen ook klassieke chemische risico's kunnen
meebrengen. Het eerste ontwerprapport van het milieu-
adviesbureau Esher maakt het voorwerp uit van een
bespreking door het begeleidingscomite´ dat vandaag
samenkomt. Op basis van dit verslag zal ik mijn conclu-
sies trekken en desgevallend instructies geven. In de
afgelopen jaren werd heel wat energie besteed aan het
uitwerken van een technische oplossing voor de sanering
van de gemengd radioactieve en chemische problemen
die zich in en om de woonkern van Sint-Jozef-Olen
voordoen. Een technische oplossing die aanvaardbaar is
voor alle betrokken partijen, is momenteel voorhanden.
Het bepalen van de specifieke bevoegdheden en verant-
woordelijkheden van federale en gewestelijke overheden
is bepalend voor de concrete realisatie ervan. Door mijn
voorgangers werd reeds een aanvang gemaakt met het
bestuderen van de praktische haalbaarheid en de juridi-
sche context waarin deze problematiek zich afspeelt. Het
vernoemde ontwerprapport vormt daarvan het voorlopige
resultaat. Ik zal hoe dan ook elk initiatief steunen dat de
veiligheid en gezondheid van de bevolking verzekert en
zo nodig zelf de nodige initiatieven ontwikkelen.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
minister, ik leid uit uw antwoord af dat u zich inderdaad
bekommert om de toestand. Vooral uw laatste opmerkin-
gen zijn op dat vlak duidelijk.
Ik ben blij dat de begeleidingscommissie vandaag heeft
vergaderd. U zegt dat u daaruit de nodige conclusies zult
trekken. Wij zijn samen met de inwoners van Olen van
mening dat deze conclusies er snel moeten komen.
Ik besef dat er op de Bruine Berg - dan heb ik het nog niet
over de Bunker waar hoogradioactief afval ligt - een
mengeling is terug te vinden van chemisch en radioactief
afval. Vaak is dan ook niet na te gaan wie precies
verantwoordelijk is : Vlaanderen of de federale Staat.
Volgens mij is samenwerking tussen de diverse beleids-
niveaus nodig omdat beide verantwoordelijk zijn. Wij
kunnen het chemische en het radioactief afval niet split-
sen. Er moet een gezamenlijk plan komen zodat het
terrein kan worden gesaneerd.
Mijnheer de minister, ik merk dat u dit dossier snel wil
afhandelen en daarvoor ben ik u dankbaar.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.45 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 16.45 heures.
HA 50
COM 156
25
22-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000