B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE
VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
COMMISSION
DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
VAN
DU
21-03-2000
21-03-2000
HA 50
COM 155
HA 50
COM 155
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 155
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 21 maart 2000
COMMISSIE
VOOR
DE
BUITENLANDSE
BETREKKINGEN
-
COM 155
Mondelinge vraag van de heer Lode Vanoost aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over
het Centraal-Afrika-beleid (nr. 1175)
5
sprekers : Lode Vanoost, Louis Michel, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
Interpellatie van de heer Guido Tastenhoye tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en tot
de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel over
de
ontoelaatbare internationale hetze tegen de Antwerpse
diamantsector
(nr. 308)
(Het antwoord werd verstrekt door de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken)
6
sprekers : Guido Tastenhoye, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
Moties
9
Mondelinge vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over
de repatrie¨ring van kindsoldaten naar Oeganda
(nr. 1329)
10
sprekers : Jef Valkeniers, Louis Michel, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
Mondelinge vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over
Birma en de sponsoring van Euro 2000 en Brussel
2000 door Totalfina
(nr. 1168)
10
sprekers : Muriel Gerkens, Louis Michel, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
Mondelinge vraag van mevrouw Zoe´ Genot aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over
racistische verschijnselen in Andalusie¨ (nr. 1173)
12
sprekers : Zoe´ Genot, Louis Michel, vice-eerste minis-
ter en minister van Buitenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Jacques Lefevre aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over
de stand van zaken betreffende de mensenrechten
op Zanzibar
(nr. 1218)
13
sprekers : Jacques Lefevre, Louis Michel, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
Mondelinge vraag van mevrouw Claudine Drion aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over
de voortzetting van de Belgische initiatieven betref-
fende de zaak-Pinochet
(nr. 1323)
14
sprekers : Claudine Drion, Louis Michel, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
Sommaire
Mardi 21 mars 2000
COMMISSION
DES
RELATIONS
EXTE
´ RIEURES
COM 155
Question orale de M. Lode Vanoost au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
la politi-
que mene´e a` l'e´gard de l'Afrique centrale
(n° 1175)
5
orateurs : Lode Vanoost, Louis Michel, vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res
Interpellation de M. Guido Tastenhoye au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res et au secre´-
taire d'Etat au Commerce exte´rieur sur
la cabale interna-
tionale inadmissible contre le secteur du diamant anver-
sois
(n° 308)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le vice-premier ministre et
ministre des Affaires e´trange`res)
6
orateurs : Guido Tastenhoye, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
Motions
9
Question orale de M. Jef Valkeniers au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
le rapa-
triement d'enfants soldats vers l'Ouganda
(n° 1329)
10
orateurs : Jef Valkeniers, Louis Michel, vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res
Question orale de Mme Muriel Gerkens au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
la Birma-
nie et le sponsoring d'Euro 2000 et de Bruxelles 2000 par
Totalfina
(n° 1168)
10
orateurs : Muriel Gerkens, Louis Michel, vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res
Question orale de Mme Zoe´ Genot au vice-premier mini-
stre et ministre des Affaires e´trange`res sur
des manifes-
tations racistes en Andalousie
(n° 1173)
12
orateurs : Zoe´ Genot, Louis Michel, vice-premier mi-
nistre et ministre des Affaires e´trange`res
Question orale de M. Jacques Lefevre au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
la situa-
tion des droits de l'homme a` Zanzibar
(n° 1218)
13
orateurs : Jacques Lefevre, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
Question orale de Mme Claudine Drion au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
la pours-
uite
des
initiatives
belges
dans
l'affaire
Pinochet
(n° 1323)
14
orateurs : Claudine Drion, Louis Michel, vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res
HA 50
COM 155
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den Eynde
aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over
de klacht van een Belg van Iranese afkomst
tegen de gewezen Iranese president Ali Akbar Hache´mi-
Rafsanjani wegens misdaden tegen de menselijkheid
(nr. 1255)
15
sprekers : Francis Van den Eynde, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
Mondelinge vraag van mevrouw Claudine Drion aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over
de geactualiseerde lijst van landen waarnaar een
vreemdeling niet kan worden teruggezonden
(nr. 1324)
16
sprekers : Claudine Drion, Louis Michel, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
Question orale de M. Francis Van den Eynde au vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
la
plainte pour crimes contre l'humanite´ de´pose´e par un
Belge d'origine iranienne contre l'ancien pre´sident iranien
Ali Akbar Hache´mi-Rafsanjani
(n° 1255)
15
orateurs : Francis Van den Eynde, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
Question orale de Mme Claudine Drion au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
la liste
actualise´e des pays vers lesquels il y a impossibilite´ de
renvoyer un e´tranger
(n° 1324)
16
orateurs : Claudine Drion, Louis Michel, vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res
4
HA 50
COM 155
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION
DES RELATIONS EXTE´RIEURES
COMMISSIE
VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 21 MARS 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 21 MAART 2000
De vergadering wordt geopend om 17.05 uur door de
heer Geert Versnick, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 17.05 heures par M. Geert
Versnick, pre´sident.
Mondelinge vraag van de heer Lode Vanoost aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over
het Centraal-Afrika-beleid (nr. 1175)
Question orale de M. Lode Vanoost au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
la
politique mene´e a` l'e´gard de l'Afrique centrale
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn vraag is
niet
zozeer
gei¨nspireerd
door
belangstelling
voor
Centraal-Afrika dan wel voor de problematiek van de
export van militair materieel vanuit dit land naar andere
landen.
Midden februari viel mij een Belgabericht op over een
antwoord van Tony Blair op een parlementaire vraag in
het House of Commons, waaruit blijkt dat de Britse
regering haar uitvoerbeleid heeft verstrakt voor landen
die betrokken zijn bij het conflict in Congo-Kinshasa.
Lopende contracten van Britse bedrijven zullen moeten
worden verbroken.
De aanleiding voor dit bericht was een opdracht aan de
minister van Buitenlandse Betrekkingen om een vergun-
ning in te trekken voor de uitvoer van onderdelen van
Hawktoestellen. Dit is toch belangrijk, want het gaat om
toestellen die in het land zelf worden geproduceerd. De
Britse regering vond de mensenrechtensituatie dus be-
langrijk genoeg om eigen producten niet te leveren die
mogelijk in dit conflict zouden worden gebruikt.
De Britse regering vermeldt een aantal landen die mo-
gelijk wapens leveren aan de strijdende partijen in Congo
namelijk Angola, Burundi, Namibie¨, Oeganda, Rwanda
en Zimbabwe. Men vermoedt ook dat bepaalde Centraal-
en Oost-Europese landen, China en Iran wapens leveren
aan de strijdende partijen. Het is zaak om extra voorzich-
tig te zijn met export naar die landen die de wapens
zouden kunnen doorsluizen naar de conflicthaard. Van-
daar wens ik u de volgende vier specifieke vragen te
stellen.
Ten eerste, mijnheer de minister, hebt u sinds uw aan-
treden aanvragen voor export ontvangen naar de zonet
vermelde landen : Angola, Burundi, Bulgarije, China,
Iran, Namibie¨, Roemenie¨, Rwanda en Zimbabwe ?
Ten tweede, waren er aanvragen bij voor wapen-
systemen waarvan men kon vermoeden dat zij wel eens
in het Congolese conflict zouden kunnen worden ge-
bruikt ?
Ten derde, hoe hebt u op deze aanvragen gereageerd en
hebt u - zoals de gedragscode van de EU voorschrijft -
uw partners van de EU op de hoogte gebracht ?
Ten vierde, naar aanleiding van de laatste bespreking
over wapenuitvoer werd gepraat over goederen die mo-
gelijk kunnen worden gebruikt voor de aanmaak van
munitie inzetbaar in het conflict. Zijn er in dat verband
exportlicenties aangevraagd voor een van de voor-
noemde landen en hoe hebt u daarover beslist ?
Minister Louis Michel : Mijnheer de voorzitter, collega,
de discussie in het Verenigd Koninkrijk naar aanleiding
van de levering van onderdelen van Hawkvliegtuigen aan
Zimbabwe is mij niet ontgaan. In tegenstelling tot wat het
geachte parlementslid beweert, dien ik er echter op te
wijzen dat, volgens mijn informatie, de beslissing om
onderdelen voor Hawkvliegtuigen te leveren nooit werd
ingetrokken. Wel werd het Britse regeringsbeleid ver-
strakt inzake uitvoervergunningen aan landen die tussen-
komen in het conflict in de Democratische Republiek
Congo.
Er zullen geen open vergunningen meer worden afgele-
verd voor de uitvoer van militair materieel, maar indivi-
duele transacties blijven eventueel mogelijk. Van een
automatisch verbreken van lopende contracten is even-
HA 50
COM 155
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Louis Michel
min sprake. Ter informatie vermeld ik dat - in tegenstel-
ling tot het Verenigd Koninkrijk - in Belgie¨ voor de extra
communautaire uitvoer van militair materieel geen sys-
teem van open vergunningen bestaat.
Voor uitvoer naar Burundi, Bulgarije, China, Namibie¨,
Roemenie¨ en Rwanda heb ik sedert mijn aantreden geen
aanvragen ontvangen. De twee aanvragen voor uitvoer
van militaire uitrusting, met name scheepsmotoren voor
Angola, werden geweigerd. Voor Iran werd een aanvraag
voor uitvoervergunning ontvangen, maar - op basis van
een expertverslag - werd beslist dat voor het materieel in
kwestie, namelijk machines voor de productie van jacht-
patronen, geen uitvoervergunning vereist was. Het kon
immers niet worden gebruikt om militaire munitie te
vervaardigen. Voor Zimbabwe heb ik een aantal vergun-
ningen voor jachtwapens en munitie goedgekeurd, die
echter geen militair karakter of nut kunnen hebben.
Inzake de EU-gedragscode voor wapenuitvoer dienen de
Europese partners slechts te worden gei¨nformeerd over
vergunningsaanvragen die worden geweigerd op basis
van de criteria van de gedragscode en niet zoals het
parlementslid laat uitschijnen van alle aanvragen en
goedgekeurde vergunningen.
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn toelichting en voor
de aangebrachte correcties. Omwille van die informatie
wou ik graag weten hoe het er in ons eigen land aan toe
gaat. Ik hoop dat u en uw administratie bijzonder attent
zullen zijn inzake Iran, want deze zaak ligt zeer gevoeli-
g.Ik hoop dat de administratie geen vergissingen of
verkeerde interpretatie zal maken in verband met de
jachtwapens, de kalibers enzovoort.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Interpellatie van de heer Guido Tastenhoye tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken en tot de staatssecretaris voor Buitenlandse
Handel over
de ontoelaatbare internationale hetze
tegen de Antwerpse diamantsector
(nr. 308)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken)
Interpellation de M. Guido Tastenhoye au vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
et au secre´taire d'Etat au Commerce exte´rieur sur
la
cabale internationale inadmissible contre le secteur
du diamant anversois
(La re´ponse sera donne´e par le vice-premier ministre
et ministre des Affaires e´trange`res)
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik hoef u niet te zeggen
hoe belangrijk de Antwerpse diamantsector is voor de
Belgische economie. Het gaat om een totale export van
830 miljard frank, goed voor 7% van de totale Belgische
export. Onrechtstreeks is de sector goed voor een te-
werkstelling van 25 000 mensen, waarvan 3 000 in de
sector zelf. Antwerpen voert de wereldranglijst aan met
jaarlijks 185 miljoen karaat. Ter vergelijking : Bombay
heeft 125 miljoen, Tel Aviv 110 miljoen.
Mijnheer de minister, begin dit jaar bereikten ons allerlei
alarmerende berichten in verband met de diamantsector.
Er was het rapport van de NGO
Partnership Africa-
Canada
over de diamantsmokkel in Sierra Leone, Libe-
ria en Ivoorkust. In dat rapport stond letterlijk en ik citeer :
De Hoge Raad voor Diamant is medeplichtig aan de
bloedige burgeroorlogen in Afrika. De Hoge Raad voor
Diamant(HRD) knijpt de ogen dicht voor de smokkel en
de wapenleveringen uit schrik dat de diamantindustrie
weggaat uit Antwerpen
.
Dat was een eerste grove aanval op de Antwerpse
diamantsector en blijkbaar niet toevallig werkte ook de
Canadese VN-ambassadeur Robert Fowler, die op on-
derzoek was getrokken naar Angola, aan een rapport
over de diamantsmokkel in Afrika. Ook hij viseerde de
Antwerpse diamantsector en hij viel eveneens de HRD
frontaal aan met beschuldigingen van medeplichtigheid
die echter nergens werden hard gemaakt.
Robert Fowler was vorig jaar in juli ook even in Antwer-
pen om er zich van te vergewissen of het VN-embargo
van juni 1998 tegen Angolese diamant afkomstig van
UNITA wel wordt nageleefd. Zoals bekend wil de VN met
dat embargo de financieringslijnen van het rebellenleger
van Jonas Savimbi in Angola droogleggen. UNITA vecht
in Angola al tientallen jaren een burgeroorlog uit.
Midden januari 2000 had de Belgische diplomatie alle
zeilen moeten bijstellen. Immers, wanneer een interna-
tionale rapporteur op het veld verschijnt, dan weet men
wel hoe laat het is. De Vlamingen hebben met dit soort
internationale rapporteurs een ruime ervaring. Denken
wij maar aan het legendarische optreden van het Zwit-
serse parlementslid Columberg, die namens de Raad
van Europa een blitsbezoek van 36 uren aan Belgie¨
bracht om vervolgens een rapport schreef waarin hij een
streep trok over 170 jaar Belgische staatshervorming.
Het rapport van iemand die amper een halfuur in ons land
verblijft is waardeloos.
Minister Louis Michel : Dat heeft daar niets mee te
maken.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Ik zal u
aantonen dat dit er wel iets mee te maken heeft.
6
HA 50
COM 155
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : Collega's, mocht u het niet eens zijn met
de gedachtengang van de heer Tastenhoye dan kunt u
dat straks duidelijk maken.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
minister, ik probeer aan te tonen dat met dergelijke
blitsbezoeken geen degelijke rapporten kunnen worden
opgesteld. Het is dat wat de Hoge Raad voor Diamant
ook zegt. Dat rapport van Fowler trekt op niks. Bovendien
was er ook de gewettigde verdenking dat de Canadees
Fowler een verborgen agenda had. Naast zijn bekom-
mernis om de mensenrechten in Angola - die hij zeker zal
hebben - zou hij minstens een even grote belangstelling
aan de dag gelegd hebben voor de belangenbehartiging
van zijn vaderland Canada dat zich steeds meer als een
diamantnatie ontpopt en in Afrika heel wat ijver in die
sector aan de dag legt.
Het komt mij dus voor, mijnheer de minister - tenzij u mij
van het tegendeel kunt overtuigen - dat de Belgische
diplomatie de internationale hetze tegen de Antwerpse
diamantsector heeft onderschat. Toen deze kwestie mid-
den januari 2000 in de VN-structuren aan de orde was,
had de Belgische diplomatie veel krachtiger moeten
ingrijpen en uzelf had ook beter op de barricades van het
wereldforum gestaan, zoals u dat af en toe pleegt te
doen. U hebt wel gereageerd. Tijdens de vergadering van
de Verenigde Naties in New York in januari hebt u de
zaak ter sprake gebracht. U hebt eveneens geprobeerd
om door de oprichting van een Task force voor de
diamant, de internationale kritiek de wind uit de zeilen te
nemen.
Wat u echter niet hebt kunnen verhinderen, mijnheer de
minister, is dat in het eindrapport van Fowler, dat op 11
maart 2000 uitlekte in de New York Times, zeer schade-
lijke passages staan voor de Antwerpse diamantsector.
U hebt ook niet kunnen verhinderen dat er nog steeds, en
zeer ten onrechte, met een beschuldigende vinger werd
gewezen naar de Hoge Raad voor Diamant (HRD),
hoewel die Hoge Raad intussen, bij monde van haar
directeur-generaal Peter Meeus, hemel en aarde had
bewogen om op een overtuigende wijze aan te tonen dat
de HRD wel degelijk tal van maatregelen heeft genomen
om de smokkel in Afrikaanse diamant daadwerkelijk
tegen te gaan. Ik herinner onder meer aan de actie no
diamonds for arms. Peter Meeus beweert, en wij hebben
geen enkele reden om daaraan te twijfelen, dat het
Belgische controlesysteem momenteel het beste is ter
wereld. Peter Meeus bood ook aan om ter plaatse in
Afrika mee te helpen aan de opleiding van deskundigen
die garant moeten staan voor de herkomst van de
diamant, hoewel het, zoals u weet, een zeer moeilijk
probleem blijft om de oorsprong van de diamant te
traceren.
De voorzitter : Wilt u uw betoog bee¨indigen, mijnheer
Tastenhoye ?
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : U hebt ook
niet kunnen verhinderen dat in het rapport-Fowler nog
altijd de namen voorkomen van vier Antwerpse diamant-
handelaars, onder wie een Belg, namelijk David Zoll-
mann, die in alle toonaarden elke betrokkenheid ontkent.
Zollmann beweert zelfs dat hij nooit door de VN-
controleurs werd gecontacteerd en hij eist bijgevolg dat
de Belgische ambassadeur bij de VN de beschuldigingen
tegen hem hard zou maken en volgens mij heel terecht.
Men kan toch niet over iemand zo maar om het even wat
in een rapport schrijven, zonder daarvoor sluitende be-
wijzen aan te brengen.
Tot slot, mijnheer de minister, hebt u ook niet kunnen
verhinderen dat heel deze hetze - zo moet men dat toch
noemen - het imago van de Antwerpse diamant ernstig
schade heeft toegebracht. Wij hopen alleen heel vurig
dat de regering alles in het werk zal stellen om de
Antwerpse diamantsector in overleg en samenwerking
met de HRD te vrijwaren van dergelijke lage aanvallen
van buitenaf en om ervoor te zorgen dat het Belgische
controlesysteem het beste ter wereld blijft en nog wordt
verbeterd. Dat kan eventueel ook in samenwerking met
de VN gebeuren, maar van de VN moet worden gee¨ist
- daar sta ik op - dat het rapport-Fowler zou worden
ingetrokken en dat er een nieuw, maar nu wel neutraal en
objectief onderzoek komt, waarin rekening wordt gehou-
den met de talrijke maatregelen die de HRD intussen al
nam of nog zal nemen.
Omdat wij een positieve en constructieve houding willen
aannemen, zullen wij een motie indienen waarin wij geen
kritiek uiten op de Belgische regering. Wij laten de kritiek
bewust achterwege en vragen de Belgische overheid om,
samen met de Hoge Raad voor Diamant de nodige
maatregelen uit te werken. Wij hopen dan ook dat deze
constructieve motie in de Kamer een brede consensus
kan krijgen.
Tot slot stel ik aan het einde van mijn interpellatie nog
mijn vragen. Wat staat er precies in het rapport van de
VN ? Tot nu toe heb ik mij moeten baseren op kranten-
knipsels.
De voorzitter : Collega, ik heb u al een tijdje geleden
gevraagd om af te ronden. De vragen zijn bekend. Ik stel
voor dat de minister antwoordt.
Minister Louis Michel : Mijnheer de voorzitter, collega's,
vooraf wil ik er toch aan herinneren dat ik de pen van de
heer Fowler niet zelf heb vastgehouden. Dat is onmoge-
lijk. Zelfs indien ik het kon, dan zou ik nog niet willen.
Ik geef u hierna het antwoord op uw vragen.
HA 50
COM 155
7
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Louis Michel
Ten eerste, het rapport van de expertengroep van de
commissie van de Verenigde Naties beklemtoont het
belang van diamanten voor de financiering van UNITA.
Het bepaalt hoe deze beweging diamanten verwerft en
hoe ze hiervoor een afzet op de wereldmarkten vindt
terwijl diamanten uit de streek die onder UNITA-bewind
staat, onder exportverbod staan. Tenslotte gaat ze na in
welke mate de diamanten worden gebruikt om de sym-
pathie van de leiders van sommige Afrikaanse landen te
winnen.
Ten tweede, het rapport werd opgesteld op grond van
resolutie 1237-99 van de Veiligheidsraad van de Vere-
nigde Naties van 7 mei 1999. Deze resolutie voorziet
enerzijds in de oprichting van een commissie voor toe-
zicht op de sancties die door de Veiligheidsraad tegen
UNITA zijn uitgesproken. Anderzijds voorziet ze in het
samenbrengen van een groep deskundigen, belast met
een onderzoek en een verslag over de toepassing van
deze sancties. De deskundigen uit verschillende landen
die deelnemen aan deze groep, werden door de Veilig-
heidsraad aangewezen onder leiding van ambassadeur
Mula¨nder van Zweden.
Ten derde, Antwerpen wordt in de eerste plaats een
gebrek aan voldoende en grondige controle op de oor-
sprong van diamanten verweten. Dit zou frauduleuze
handelstransacties vergemakkelijken of zelfs aanmoedi-
gen. Het verslag vermeldt ook het bestaan van een
zogenaamde Antwerpse grijze markt. Het rapport wijst op
de onbekwaamheid of de onwil van de diamantnijverheid
als het erop aankomt maatregelen te treffen en uit te
voeren ten einde de personen die actief zijn in de
sluikhandel, te ontmaskeren en te bestraffen.
De regering heeft van in het begin nauw samengewerkt
met de sanctiecommissie onder leiding van ambassa-
deur Fowler. Deze laatste werd zowel mondeling als
schriftelijk uitgebreid op de hoogte gehouden van de
maatregelen die door ons land werden genomen wat het
toezicht op de uitvoering van de sancties betreft.
Op die manier werd het comite´ op de hoogte gebracht
van confidentie¨le informatie en eraan herinnert dat Belgie¨
het enige land is waar een wettelijk vergunningsstelsel
voor de diamanthandel is voorzien. De regering heeft
regelmatig contact met de Hoge Raad voor Diamant. Een
gemengde werkgroep, waarin vertegenwoordigers van
de Hoge Raad en van de betrokken overheid zetelen, is
opgericht om een actieprogramma op te stellen. De Hoge
Raad onderhoudt ook contacten met het sanctiecomite´
en heeft reeds een pakket concrete maatregelen getrof-
fen,
met
name
de
ondertekening
van
een
samenwerkingsprotocol met het Antwerpse parket.
Een task force Diamant werd opgericht waarin vertegen-
woordigers van de verschillende betrokken ministeries
samenwerken met name het ministerie van Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Internationale Samen-
werking en de ministeries van Binnenlandse Zaken, van
Economische Zaken, van Justitie en van Landsverdedi-
ging. Deze task force biedt de mogelijkheid informatie uit
te wisselen, de ondernomen acties te coo¨rdineren en
zich te beraden over toekomstige actiemiddelen die aan
de bevoegde ministerie¨le departementen kunnen worden
voorgesteld. Het bestaan van deze groep heeft reeds tot
een aantal maatregelen geleid, onder andere de verster-
king van de Antwerpse douanediensten en de totstand-
brenging - in samenwerking met de Angolese overheid -
van een certificeringssysteem dat in Angola zelf moet
worden toegepast.
De deskundigen werden opnieuw gewezen op de maat-
regelen die door Belgie¨ werden genomen. Toen ambas-
sadeur Fowler zijn verslag aan de Veiligheidsraad voor-
legde, erkende hij zelf dat de informatie die hem door
Belgie¨ was verstrekt, beantwoordde aan de behandelde
problematiek uit zijn verslag.
Onze ambassadeur bij de Verenigde Naties in New York
heeft, op mijn vraag, niet nagelaten om, tijdens het
openbaar debat dat volgde op het voorleggen van het
rapport, te wijzen op het optreden van Belgi¨e in deze
materie. In paragraaf 87 stellen de waarnemers dat
de
reglementen en controles waaraan de diamanthandel
van Antwerpen onderworpen is, illegale handel verge-
makkelijkt en misschien aanmoedigt
. Naar aanleiding
van deze verklaring heeft onze ambassadeur in New
York in zijn brief aan de voorzitter van de Veiligheidsraad
eraan herinnerd dat Belgi¨e het enige land is in de
Europese Unie dat een stelsel heeft van wettelijke ver-
gunningen in de diamanthandel. Dit stelsel is gebaseerd
op een wet van 1962. De diamanthandel met de landen
buiten de Europese Unie is volledig aan deze wet onder-
worpen.
Ik wil er nog aan toevoegen dat de nota die ik persoonlijk
voorbereid heb voor onze ambassadeur in de VN, nu
deel uitmaakt van dit rapport. De heer Fowler heeft ons
dus op dat punt gelijk gegeven.
Zoals ik vorige week op de persconferentie in Luan
preciseerde, is de bewering dat vier tot vijfduizend dia-
mantairs in Antwerpen in een zogenaamde grijze markt
werken en niet onderworpen zijn aan een verplichte
registratie, onjuist. Alle importeurs zijn immers verplicht
om zich bij de vergunningsdienst van Antwerpen in te
schrijven. Deze dienst hangt rechtstreeks af van het
ministerie van Buitenlandse Handel. Die verplichting
geldt echter niet voor juweliers. Het ziet ernaar uit dat de
opstellers van het rapport dit verschil niet gemaakt heb-
ben.
Ik signaleer u trouwens dat de Britse minister van Bui-
tenlandse Zaken en belast met Afrika, Peter Ayne, een
brief heeft gestuurd om de Belgische regering te felicite-
8
HA 50
COM 155
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Louis Michel
ren met de acties die recent in de Belgische diamant-
sector ondernomen werden. Hij was bijvoorbeeld heel
tevreden over de oprichting van de interministerie¨le task
force Diamant.
Ik heb in deze problematiek duidelijk mijn verantwoorde-
lijkheid opgenomen. In september 1999 reeds ontmoette
ik ambassadeur Fowler en had ik een hard en moeilijk
gesprek met hem. Het was zeker geen sympathiek
gesprek. Naar mijn aanvoelen was hij wat te geestdriftig
in deze problematiek. Nu blijkt de heer Fowler gelijk te
hebben. Natuurlijk moet hij zijn missie op een eerlijke
manier uitvoeren. Ik heb hem begin januari 2000 bij het
gesprek in de Veiligheidsraad over Congo in New York
opnieuw ontmoet. Ik heb hem toen op de hoogte ge-
bracht van die maatregelen. Ik was dan ook geschokt
omdat hij blijkbaar al wist van die maatregelen die hij via
een nota had gekregen en door ons gesprek in januari in
New York. Ik heb alles gedaan wat in mijn mogelijkheden
lag. Ik geef grif toe dat ik niet alles kan verhinderen, zelfs
niet als ik God was.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw omstandig en positief ant-
woord. Ik ben blij dat er heel wat concrete maatregelen
op het terrein zijn afgesproken, in samenwerking met de
regering en de Hoge Raad voor Diamant. Ik begrijp
echter niet dat u zegt dat allemaal te hebben meegedeeld
aan de heer Fowler en dat die man, die toch een
topdiplomaat is, zo hardleers is en blijft weigeren om die
elementen in zijn rapport op te nemen. U zegt dat u
persoonlijke - en zelfs harde - gesprekken met hem hebt
gevoerd. Die man moet toch hebben beseft dat door het
afleveren van een dergelijk rapport en door geen reke-
ning te houden met die nieuwe elementen, hij ons land en
onze export schade toebrengt.
Minister Louis Michel : Morgen heeft op mijn kabinet
een vergadering plaats met de task force en de Hoge
Raad voor Diamant. De Hoge Raad voor Diamant is
bereid een open debat te voeren en op de vragen van
parlementsleden te antwoorden.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik waardeer de inspanningen die de minister in
dit dossier heeft geleverd.
De voorzitter : Tot besluit van deze bespreking werden
volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, des motions ont e´te´
de´pose´es.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Guido Tastenhoye en Francis Van den Eynde
en luidt als volgt :
De Kamer, gehoord de interpellatie van de heer Guido
Tastenhoye
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken, dringt er bij de regering op aan
om alles in het werk te stellen om in overleg en in
samenwerking met de Hoge Raad voor de Diamant van
Antwerpen het veiligste en het best gecontroleerde
diamantcentrum ter wereld te maken en om dit gegeven
ook door de Verenigde Naties te doen erkennen.
Une premie`re motion de recommandation a e´te´ de´pose´e
par MM. Guido Tastenhoye et Francis Van den Eynde et
est libelle´e comme suit :
La Chambre, ayant entendu l'interpellation de M. Guido
Tastenhoye
et la re´ponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires e´trange`res, demande instamment au gouverne-
ment de tout mettre en oeuvre, en concertation et en
collaboration avec le Conseil supe´rieur du diamant, pour
faire d'Anvers le centre diamantaire le plus su^r et le
mieux contro^le´ et pour faire reconnai^tre ce fait par les
Nations unies.
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door
de heer Jacques Lefevre en luidt als volgt :
De Kamer, gehoord de interpellatie van de heer Guido
Tastenhoye
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken, stelt de oprichting voor van een
werkgroep binnen de Kamer van volksvertegenwoordi-
gers over de diamanthandel en -industrie in Antwerpen.
Une deuxie`me motion de recommandation a e´te´ de´-
pose´e par M. Jacques Lefevre et est libelle´e comme suit :
La Chambre, ayant entendu l'interpellation de M. Guido
Tastenhoye
et la re´ponse du vice-premier ministre et ministre des
Affaires e´trange`res, propose la cre´ation d'un groupe de
travail au sein de la Chambre des repre´sentants sur le
commerce et l'industrie du diamant a` Anvers.
M. Jacques Lefevre propose la cre´ation d'un groupe de
travail au sein de la Chambre des repre´sentants sur le
commerce et l'industrie du diamant a` Anvers.
Je crains, cher colle`gue, que cette motion soit irrecevable
puisque c'est une chose que l'on fait nous-me^mes. Du
moins, c'est ce que m'ont dit les services. De toute fac¸on,
si vous insistez, on invitera le conseil supe´rieur du
diamant d'Anvers pour de plus amples informations
comme le ministre l'a indique´. Si vous voulez un de´bat
plus approfondi a` ce sujet, on vous rendra volontiers...
M. Jacques Lefevre (PSC) : Colle`gue, je voudrais que
ma demande soit alors formule´e a` la Confe´rence des
pre´sidents car c'est la` que l'on de´cide ce genre de
choses.
HA 50
COM 155
9
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Le pre´sident : D'accord, nous verrons cela a` la Confe´r-
ence des pre´sidents.
Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames
Leen Laenens en Claudine Drion en de heren Daniel
Bacquelaine en Dirk Van der Maelen.
Une motion pure et simple a e´te´ de´pose´e par Mmes Leen
Laenens et Claudine Drion et MM. Daniel Bacquelaine et
Dirk Van der Maelen.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking
is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ulte´rieurement. La
discussion est close.
Mondelinge vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over
de repatrie¨ring van kindsoldaten naar
Oeganda
(nr. 1329)
Question orale de M. Jef Valkeniers au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
le
rapatriement d'enfants soldats vers l'Ouganda
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, volgens journaliste Els
De Temmerman zou in Zuid-Soedan een groot aantal
kindsoldaten wachten op repatrie¨ring naar Oeganda.
Volgens het Belgisch leger zou dit technisch mogelijk
zijn. Uw collega van Ontwikkelingssamenwerking, mijn-
heer de minister, zou bereid zijn op zijn budget de kosten
daarvan te dragen. In welke mate is uw departement
bereid mee te werken aan deze repatrie¨ring ?
Minister Louis Michel : Mijnheer de voorzitter, de vraag
van het geachte lid heeft betrekking op een conflict dat
sinds meerdere jaren tussen Soedan en Oeganda woedt
en op de rol van de rebellen die deze landen steunen.
Volgens de inlichtingen waarover ik beschik, gaat het
over een eventuele repatrie¨ring van kinderen die tijdens
aanvallen van het North Resistance Army tegen de
burgerbevolking in het noorden van Oeganda werden
ontvoerd en als soldaat in de rebellenbeweging werden
opgenomen of in kampen in het zuiden van Soedan
gevangen werden gezet. Tijdens haar laatste zitting in
april 1999 heeft de commissie voor de mensenrechten
een resolutie aangenomen over de kidnapping van kin-
deren in het noorden van Oeganda. De resolutie veroor-
deelt met klem alle partijen die betrokken zijn bij de
kidnapping, foltering, moord, verkrachting, onderwerping
en verplichte indiensttreding van kinderen en dan voor-
namelijk het North Resistance Army. De resolutie vraagt
de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating en terug-
keer van alle kinderen die thans door dat leger gevangen
worden gehouden. Zij vraagt tevens dat alle instellingen
en organisaties van de VN voorrang verlenen aan die
situatie en dringend een onderzoek instellen. Als aan alle
voorwaarden voor repatrie¨ring van de kinderen is vol-
daan, iets wat ter plaatse moet worden nagegaan, zal het
ministerie van Buitenlandse Zaken ten volle bereid zijn
om hulp te bieden aan die operatie en dit volgens
modaliteiten waarover met alle betrokken partijen en
instellingen zal worden overeengekomen. Het ministerie
laat zich hierbij leiden door humanitaire redenen en het
absolute belang dat het hecht aan het wereldwijde res-
pect voor de rechten van het kind.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de Mme Muriel Gerkens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
sur
la Birmanie et le sponsoring d'Euro 2000 et de
Bruxelles 2000 par Totalfina
Mondelinge vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan
de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over
Birma en de sponsoring van Euro 2000
en Brussel 2000 door Totalfina
(nr. 1168)
Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, pour resituer l'action
dans le temps, au mois d'octobre, je faisais de´ja` part de
mon indignation - au premier ministre - sur le fait d'avoir
accepte´ que Totalfina sponsorise l'Euro 2000. On m'avait
alors re´pondu que le gouvernement e´tait dans l'incapa-
cite´ de re´agir car il s'agissait d'une organisation prive´e.
Par la suite, au mois de fe´vrier, on apprend que Totalfina
est e´galement le sponsor officiel de Bruxelles 2000,
auquel le gouvernement a par ailleurs de´cide´ d'octroyer
un budget important de 30 millions pour la campagne
d'information.
La Belgique tient pour le moment des positions dont je
suis fie`re concernant toute une se´rie de re´gimes ou de
personnages qui ne respectent pas des droits de
l'homme fondamentaux. Cependant ici, nous sommes
dans une situation paradoxale. Une seule entreprise
- une multinationale, il est vrai, ce n'est pas une entre-
prise belge - continue a` investir dans un pays dont on sait
qu'il est sous un re´gime de dictature via la junte militaire
qui dirige la`-bas depuis 1990, et nous acceptons que
cette entreprise sponsorise des e´ve´nements qui sont
cense´s revaloriser l'image de la Belgique.
Je vous demande donc si vous ne trouvez pas comme
moi qu'il y a une incohe´rence dans cette situation. Par
ailleurs, au mois de fe´vrier 99, le parlement a vote´ a`
l'unanimite´ une proposition de re´solution ou` l'on deman-
dait a` la Belgique de rompre au maximum les liens
commerciaux avec la Birmanie, ainsi que les relations
diplomatiques. La Belgique, je le sais, n'a plus de rela-
10
HA 50
COM 155
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Louis Michel
tions diplomatiques avec la Birmanie, les e´changes e´co-
nomiques sont particulie`rement faibles. Je pense donc
que cette re´solution ne pesait pas e´norme´ment sur les
obligations ou sur les habitudes de la Belgique. Mais je
demande ici de faire un pas de plus et d'accepter que l'on
fixe des crite`res e´thiques pour le sponsoring des mani-
festations que le gouvernement soutient.
Ma question est de connai^tre votre opinion a` ce sujet,
ainsi que les actions concre`tes de la Belgique depuis
l'adoption de cette re´solution.
J'ajouterai une dernie`re question : les 13 et 14 avril
prochains, le docteur Sein Wim, pre´sident en exil de
Birmanie, vient a` Bruxelles. La Proposition de re´solution
demande au gouvernement d'avoir des relations avec le
gouvernement le´gitime. J'aurais donc voulu savoir si
vous aviez l'intention de le rencontrer a` ce moment-la`.
M. Louis Michel, ministre : Monsieur le pre´sident, chers
colle`gues, pour ce qui est du sponsoring de l'Euro 2000,
il est vrai, comme vous l'a re´pondu le premier ministre,
qu'il s'agit d'une organisation prive´e. De`s lors, le gouver-
nement ne peut pas intervenir directement.
Concernant le sponsoring de Bruxelles 2000, je me dois
de replacer l'affaire dans le contexte de l'e´poque. Lors-
que la ville de Bruxelles s'est mise en que^te de sponsors,
elle a e´te´ amene´e a` ne´gocier avec le groupe Bruxelles-
Lambert. Le holding a accepte´ de parrainer l'e´ve´nement
mais il ne pouvait pas, en tant que holding, s'afficher
publiquement. C'est donc la Petrofina, membre de ce
holding, qui s'est engage´e a` honorer la facture en
contrepartie de la publicite´ qui serait faite en son nom.
Ensuite, apre`s ces ne´gociations, il y a eu, l'an dernier,
l'acquisition de Petrofina par Total. Or, les investisse-
ments re´alise´s en Birmanie-Myanmar l'ont e´te´ par le
franc¸ais Total. C'est donc par le biais de restructuration et
de rachat qu'une socie´te´ belge s'est retrouve´e lie´e,
indirectement, a` des activite´s commerciales en Birmanie-
Myanmar. Mais, au moment de la conclusion du contrat
de sponsoring, la Petrofina n'e´tait pas implique´e dans la
proble´matique birmane.
Il est e´vident que, pour les e´ve´nements organise´s par le
secteur public, nous veillerons a` se´lectionner tre`s scru-
puleusement les sponsors. Mais il est d'autres e´ve´ne-
ments, beaucoup plus nombreux, qui sont organise´s par
le secteur prive´ et pour lesquels les autorite´s publiques
ne peuvent pas intervenir. On peut e´videmment toujours
plaider, encore faut-il e^tre au courant de tout.
Je suis bien conscient de la situation qui pre´vaut en
Birmanie-Myanmar. Les violations des droits de l'homme
y sont terribles. Ma famille politique n'a eu de cesse de
soutenir Mme Aung San Suu Kyi. Les libe´raux europe´ens
ont d'ailleurs eu l'honneur de lui remettre le prix Sakharov
de la liberte´ en 1990, un an avant qu'elle ne rec¸oive le
prix Nobel de la Paix.
L'action de la Belgique dans ce dossier a toujours e´te´
mene´e en coordination avec nos partenaires europe´ens.
Et nous continuerons car, a` mon sens, une position
commune est plus efficace que des initiatives isole´es.
Les Quinze sont en train, en ce moment, de rede´finir leur
position vis-a`-vis du re´gime de Rangoon. L'Union euro-
pe´enne pourrait de´cider biento^t d'un renforcement de la
position commune a` l'e´gard de la Birmanie-Myanmar.
Les mesures envisage´es viseraient exclusivement les
militaires au pouvoir. La Belgique demandera que ce
durcissement des sanctions aille de pair avec la reprise,
indispensable a` nos yeux, du dialogue entre l'Union
europe´enne et l'Asean (les 10 pays du Sud-Est asiati-
que), un dialogue interrompu depuis biento^t trois ans a`
cause justement du dossier birman. Or, nous souhaitons
montrer que nous faisons clairement la diffe´rence entre
la Birmanie-Myanmar et les autres pays partenaires de
l'Asean.
Cette re´ponse est factuelle et technique. J'avais de-
mande´ a` mes services de s'informer si, malgre´ tout cela,
malgre´ le fait accompli devant lequel nous nous trouvons,
malgre´ le fait que cela ne rele`ve pas de mes compe´ten-
ces, il n'e´tait pas possible de faire quelque chose.
Les informations qui m'ont e´te´ fournies sont les suivan-
tes. Dans le cadre du sponsoring de Bruxelles 2000,
Totalfina avait rec¸u un montant de 18 millions qui doit
servir a` la re´novation de la Maison du Roi sur la Grand
Place. Le montant total du sponsoring prive´ est de 300
millions. Le secteur public a participe´ pour 900 millions.
Le total est de 1 milliard 200 millions. Le groupe
Bruxelles-Lambert a comple´te´ de 17 millions le montant
de Totalfina pour obtenir 35 millions, qui e´tait le montant
minimum pour permettre a` une entreprise prive´e d'e^tre
sponsor. C'est l'ASBL Bruxelles 2000 qui perc¸oit les
montants. Malheureusement, on me dit qu'il est impos-
sible de retirer le sponsoring de Totalfina parce que les
montants concerne´s sont de´ja` engage´s.
Je suis encore intervenu cet apre`s-midi pour savoir s'il
e´tait possible de faire quelque chose, mais les montants
sont engage´s.
Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO) : Et concer-
nant le docteur Sein Wim ?
M. Louis Michel, ministre : Bien entendu. Il suffit qu'on
me le demande et je le recevrai. Pas de proble`me.
Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO) : Je ne vous
demande pas qu'on retire l'argent engage´. De toute
fac¸on, je me doutais bien que c'e´tait impossible.
M. Louis Michel, ministre : J'e´tais pre^t a` le faire. Ce
matin, en relisant les re´ponses que l'on m'avait pre´pa-
re´es, je me suis dit qu'il faudrait quand me^me voir si l'on
ne pouvait pas remettre ce
mauvais argent. Voila` la
re´ponse que l'on m'a donne´e.
HA 50
COM 155
11
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO) : Je me dou-
tais bien que c'e´tait impossible. D'un autre co^te´, par
rapport au budget global, il s'agit d'une petite somme.
Donc l'on aurait pu s'en passer. On peut toujours dire
non. Et je suppose que, pour la suite, cela veut dire que
vous adoptez une attitude qui peut e^tre de refuser des
sponsors qui manifestement ne respectent pas les Droits
de l'Homme. Et je vous en remercie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De mondelinge vraag nr. 1221 van mevrouw Els Van
Weert wordt ingetrokken.
Question orale de Mme Zoe´ Genot au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
des
manifestations racistes en Andalousie
Mondelinge vraag van mevrouw Zoe´ Genot aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over
racistische verschijnselen in Andalusie¨
(nr. 1173)
Mme Zoe´ Genot (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, de´but fe´vrier, des e´meutes a`
caracte`re raciste ont e´clate´ dans la province andalouse
d'Alme´ria, apre`s le meurtre d'une jeune Espagnole par
un de´se´quilibre´ Marocain.
Les e´ve´nements se sont de´roule´s dans une re´gion
connue pour son importante communaute´ maghre´bine
dont la pre´sence s'ave`re utile pour re´pondre a` la de-
mande saisonnie`re de main-d'oeuvre pour la re´colte des
fruits, et alors qu'un processus de re´gularisation des
sans-papiers a e´te´ entame´ dans tout le pays.
Durant un week-end EL Ejido a e´te´ le the´a^tre d'une
ve´ritable chasse aux Maures (bastonnades, destructions
de magasins, de logements).
Plus de 200 personnes affole´es ont fini par se re´fugier
dans les collines et plus de 600 policiers ont du^ intervenir
pour tenter d'endiguer la violence. La situation e´tait donc
particulie`rement inquie´tante.
Des de´mocrates belges et de nombreuses associations
se sont e´mus, avec la communaute´ maghre´bine de
Belgique, de ces e´ve´nements violents et inquie´tants.
Monsieur le ministre, je voudrais connai^tre votre avis a` ce
sujet. Quelles ont e´te´ les re´actions de votre cabinet et de
l'ambassadeur belge en Espagne ? Des contacts ont-ils
e´te´ pris avec les autorite´s espagnoles a` ce sujet. Si oui,
en quoi ont-ils consiste´ ?
M. Louis Michel, ministre : Monsieur le pre´sident, chers
colle`gues, il est exact que le meurtre d'une jeune Espa-
gnole assassine´e par un Marocain atteint de troubles
mentaux, survenu quinze jours a` peine apre`s l'assassinat
de deux agriculteurs de la re´gion, a provoque´ dans la
localite´ agricole El Ejido en Almeria des e´meutes qui
dure`rent du 5 au 7 fe´vrier dernier. D'abord dirige´es contre
les autorite´s, les protestations de´ge´ne´re`rent, principale-
ment sous la conduite de groupes racistes masque´s, en
une se´rie d'actes d'agression et de vandalisme commis
par quelques centaines de personnes contre les immi-
gre´s.
Les re´actions politiques a` ces e´ve´nements furent unani-
mes dans leur condamnation des violences. Face a` ces
proble`mes d'inte´gration dont aucun responsable ne nie
l'existence, le gouvernement espagnol, dirige´ par Jose´
Maria Aznar, s'est engage´ a` proposer plusieurs mesures
de re´habilitation et d'inte´gration. Des solutions ont e´te´
esquisse´es dans le cadre d'une
Loi sur les Droits et
Liberte´s des Etrangers en Espagne et leur inte´gration
sociale
, qualifie´e par de nombreux observateurs comme
une des plus ge´ne´reuses en Europe, et qui fut vote´e en
de´cembre 1999. Fin 1999 fut signe´ un accord hispano-
marocain sur l'accueil d'ouvriers temporaires. Un proces-
sus de re´gularisation des sans-papiers pre´sents sur le
territoire espagnol avant le 1er juin 1999 et ayant sollicite´
un permis de se´jour ou de travail se de´roulera pendant
quatre mois a` partir de la fin mars.
Aucune ambassade, se´pare´ment ou sous le chapeau
europe´en, n'a de`s lors juge´ ne´cessaire ni souhaitable de
se prononcer sur des e´ve´nements traite´s de manie`re
de´mocratique en politique inte´rieure espagnole.
Par ailleurs, j'attire votre attention sur la re´solution d'ur-
gence, vote´e le 17 fe´vrier 2000 par le Parlement euro-
pe´en, qui condamne les
actes de violence, qui rejette
fermement
toute attitude a` caracte`re xe´nophobe ou
raciste
et qui manifeste sa solidarite´ avec la collectivite´
d'immigre´s victimes des agressions et actes de vanda-
lisme
.
En ce qui me concerne, je partage bien entendu cette
re´probation de tels actes racistes. Je suis particulie`re-
ment pre´occupe´ par l'apparition d'actes de violence
raciste dans une socie´te´ ayant jusqu'ici une image de
grande tole´rance face a` des e´trangers peu nombreux,
mais qui est confronte´e elle aussi a` une croissance
importante de l'immigration ille´gale. Lors de sa visite du
19 janvier dernier a` Madrid, le premier ministre Guy
Verhofstadt s'est entretenu avec son homologue Jose´
Maria Aznar de la politique d'inte´gration des immigre´s et
de la mise en oeuvre des orientations de´gage´es au
sommet europe´en de Tampere.
Mme Zoe´ Genot (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le pre´si-
dent, j'espe`re que nous continuerons a` soutenir l'action
du gouvernement espagnol dans ce sens et que nous
12
HA 50
COM 155
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Zoe´ Genot
ferons entendre notre voix dans le cas contraire. Le
bourgmestre de cette petite localite´ semble, en effet,
avoir mis un certain temps a` re´agir mais comme cela a
e´te´ condamne´ par les autorite´s espagnoles, il n'e´tait sans
doute pas souhaitable que nous insistions plus lourde-
ment.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Jacques Lefevre au vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
sur
la situation des droits de l'homme a` Zanzibar
Mondelinge vraag van de heer Jacques Lefevre aan
de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over
de stand van zaken betreffende de men-
senrechten op Zanzibar
(nr. 1218)
M. Jacques Lefevre (PSC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, diverses ONG attirent notre atten-
tion sur la situation dramatique des droits de l'homme a`
Zanzibar qui dispose d'un statut de semi-autonomie dans
la Re´publique de Tanzanie.
Dix-huit prisonniers politiques sont actuellement en pri-
son depuis plus de deux ans pour accusation de trahison.
Il semble qu'ils vivent dans des conditions de´plorables et
ils devraient subir un proce`s dont ces ONG craignent qu'il
ne soit pas tout a` fait e´quitable. Inutile de rappeler que la
peine de mort est toujours en vigueur a` Zanzibar.
Ces dix-huit prisonniers politiques appartiennent au
me^me parti d'opposition : le Civic Unique Front (CUF) qui
compte quatre parlementaires e´lus re´gulie`rement lors
des e´lections d'octobre 1995, un ancien candidat d'op-
position a` la vice-pre´sidence, un ancien vice-ministre des
Finances de Zanzibar et de hauts fonctionnaires du
gouvernement de Zanzibar. Ils sont accuse´s de trahison
par le gouvernement pour avoir pre´tendument complote´
contre celui-ci.
Selon Amnesty International dont plusieurs groupes tra-
vaillent en Belgique pour la de´fense des habitants de
Zanzibar, ces personnes sont des prisonniers de cons-
cience retenus uniquement a` cause de leurs activite´s
politiques non violentes. Ces arrestations participeraient
a` des mesures d'intimidation visant a` empe^cher le parti
d'opposition de mener normalement ses activite´s politi-
ques.
Depuis 1995, Amnesty International a plusieurs fois
te´moigne´ que les droits civils et politiques des membres
de ce parti d'opposition ont e´te´ re´gulie`rement viole´s.
A la suite d'e´lections juge´es non e´quitables en 1995 par
des observateurs e´trangers et visant a` maintenir le
pouvoir en place, les donateurs internationaux ont,
semble-t-il, suspendu leur aide a` Zanzibar.
Monsieur le vice-premier ministre, pouvez-vous nous
e´clairer sur la situation politique a` Zanzibar, sur la
situation de ces dix-huit prisonniers politiques, plus ge´-
ne´ralement sur la situation des droits de l'homme ?
Le gouvernement belge a l'ambition de mener une poli-
tique constructive en Afrique centrale. L'i^le de Zanzibar
fait partie de la Re´publique de Tanzanie, me^me si elle a
un statut de semi-autonomie. La Tanzanie est un acteur
important dans la re´gion. A ce titre, le gouvernement
belge entretient des relations suivies avec les autorite´s
tanzaniennes. Quelles sont les actions que le gouverne-
ment compte mener dans nos relations avec la Tanza-
nie ?
M. Louis Michel, ministre : Monsieur le pre´sident, chers
colle`gues, l'i^le de Zanzibar dispose, comme vous venez
de le dire, d'un statut semi-autonome. Elle est inte´gre´e
dans la re´publique unie de Tanzanie, mais posse`de son
propre parlement et un pre´sident, M. Salmin Amour.
Celui-ci brigue un troisie`me mandat et explore les possi-
bilite´s de modifier la constitution qui interdit cette prati-
que.
Le 9 juin 1999, le CCM (Chama Cha Mapinduzi), parti du
pre´sident, et le CUF (Civic United Front), parti d'opposi-
tion, ont signe´ un accord qui pre´voit un ensemble de
re´formes et notamment le respect des droits de l'homme
et de la de´mocratie. Malgre´ les efforts du Commonwealth
et des donateurs internationaux, le gouvernement de
Zanzibar ne semble pas respecter les obligations de´cou-
lant de cet accord.
Le 3 mars 1999, ces 18 opposants politiques ont e´te´
accuse´s de trahison et de tentative de renversement du
gouvernement de Zanzibar.
La situation de ces prisonniers est inacceptable. Ils sont
de´tenus depuis plus de deux ans et sont tre`s affecte´s
physiquement et psychologiquement. Les ambassades
occidentales estiment qu'il n'y a pas de preuves a`
l'encontre de ces prisonniers. Il s'agit d'un proce`s politi-
que lie´ aux ambitions de pouvoir du pre´sident Amour.
Sous la pression internationale, et notamment de l'Union
europe´enne, leur proce`s devant la Haute Cour a de´bute´
en janvier. Pour des questions proce´durales, il a e´te´
remis en avril.
La situation des droits de l'homme est alarmante. Alors
que la constitution interdit la torture et les traitements
inhumains et de´gradants, les observateurs internatio-
naux font e´tat de graves violations : intimidation des
membres et partisans de l'opposition par la violence,
HA 50
COM 155
13
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Louis Michel
torture de suspects, conditions de vie dans les prisons
cruelles et dangereuses, arrestations et de´tentions arbi-
traires, travail force´ des enfants, etc. Le gouvernement
limite aussi les liberte´s d'expression, de presse, d'asso-
ciation et de culte pre´vues par la constitution. Les ONG
rapportent que les discriminations a` l'encontre des fem-
mes et des minorite´s religieuses et ethniques persistent.
La Belgique s'est associe´e entie`rement aux initiatives de
l'Union europe´enne. La Troi¨ka a entrepris plusieurs de´-
marches - notamment par voie de de´clarations publi-
ques - pour protester contre les violations flagrantes des
droits de l'homme.
Les ambassades de l'Union europe´enne ont envoye´ des
observateurs qui, depuis le de´but, assistent au proce`s
des 18 membres du CUF et dressent un rapport pour
manifester l'inte´re^t de l'Union europe´enne pour le respect
des droits de l'homme.
Re´cemment, le haut commissaire britannique s'est en-
tretenu avec le pre´sident Amour sur l'exe´cution de l'ac-
cord du 9 juin 1999 et sur la situation des 18 prisonniers.
Mais Amour maintient que le gouvernement de Zanzibar
ne peut interfe´rer dans le processus judiciaire en vertu du
principe de la se´paration des pouvoirs.
Depuis 1996, les donateurs occidentaux ont suspendu
leur aide au de´veloppement et la Commission euro-
pe´enne ne pre´voit plus de nouveaux projets.
Nous continuerons a` suivre la situation de pre`s.
M. Jacques Lefevre (PSC) : Monsieur le pre´sident, je
remercie M. le ministre pour cette re´ponse tre`s comple`te.
Peut-e^tre pourrions nous, me^me si Zanzibar posse`de un
statut de semi-autonomie, intervenir aupre`s de la Tanza-
nie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De mondelinge vragen nr. 1246 van de heer Pieter De
Crem en nr. 1357 van mevrouw Magda De Meyer worden
ingetrokken.
Question orale de Mme Claudine Drion au vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
sur
la poursuite des initiatives belges dans l'affaire
Pinochet
Mondelinge vraag van mevrouw Claudine Drion aan
de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over
de voortzetting van de Belgische initia-
tieven betreffende de zaak-Pinochet
(nr. 1323)
Mme Claudine Drion (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, j'ai de´ja` donne´ mon avis
sur l'affaire Pinochet. Je crois que tous les membres de
la Chambre sont satisfaits de la manie`re dont la Belgi-
que, et vous en particulier, avez suivi l'affaire. Nous
avons e´te´ a` la pointe en ce qui concerne le respect des
droits humains.
Je souhaiterais vous poser deux questions. Vos propres
de´clarations, ainsi que la re´solution de la Chambre,
indiquaient que la Belgique e´puiseraient tous les recours
juridiques possibles dans cette affaire. Je me pose donc
la question de savoir - et cette question a e´te´ relaye´e par
les familles chiliennes en Belgique - pourquoi la Belgique
n'a-t-elle pas intente´ de recours devant les tribunaux
britanniques au moment ou` Jack Straw de´clarait qu'il
allait libe´rer Pinochet ? Il semblerait qu'un recours sur le
fond aurait e´te´ bienvenu, me^me s'il n'e´tait pas suspensif.
Pour que celui-ci soit suspensif, il fallait introduire un
deuxie`me recours destine´ exclusivement a` suspendre sa
libe´ration. Me Beauthier s'est exprime´ - mais peut-e^tre
avez-vous une autre analyse ? - sur le fait qu'un coup de
te´le´phone aurait suffi pour que ce deuxie`me recours
puisse suspendre la libe´ration de Pinochet. Je souhaite-
rais connai^tre votre avis sur la situation et la raison pour
laquelle nous n'avons pas e´te´ plus loin a` ce moment-la`.
Ensuite, Pinochet e´tant malheureusement rentre´ au Chili,
on sait que vous avez rencontre´ le ministre des Affaires
e´trange`res chilien. Quelle garantie a-t-il pu vous donner
que les plaintes qui seraient de´pose´es en Belgique
soient entendues au Chili ? Des familles de Chiliens me
disaient - mais peut-e^tre ont-elles change´ d'avis - que
jusqu'a` pre´sent, les plaignants habitant en Belgique
n'avaient pas e´te´ avertis que leur plainte serait entendue
au Chili. De`s lors, la Belgique s'engagerait-elle a` appuyer
les plaintes de ces familles chiliennes de Belgique ?
Quelle initiative la Belgique va-t-elle prendre pour que
son engagement soit suivi d'effet, y compris au Chili ?
Enfin, avez-vous rec¸u des garanties par rapport a` la
re´forme constitutionnelle au Chili et au statut d'ex-
pre´sident de la re´publique qui assure a` Pinochet une
indemnite´ de se´nateur ? Si une re´forme est de´cide´e,
est-il possible que son immunite´ soit leve´e, sans quoi les
proce`s auraient peu de chances d'aboutir ?
M. Louis Michel, ministre : Monsieur le pre´sident, ma-
dame, je m'e´tais engage´ a` e´puiser tous les recours
juridiques possibles devant les tribunaux britanniques. La
re´solution de la Chambre, vote´e a` l'unanimite´, allait dans
le me^me sens. J'ai donc tenu mes engagements.
Vous me parlez de deux recours encore possibles devant
les juridictions britanniques. Le premier, sur le fond,
aurait vise´ a` contester la de´cision de Jack Straw. Or, il
n'e´tait pas possible de la contester. Le droit britannique
confe`re au ministre de l'Inte´rieur un pouvoir discre´tion-
14
HA 50
COM 155
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Louis Michel
naire en matie`re d'extradition. Nous n'avons d'ailleurs a`
aucun moment au cours des plaidoiries mis en cause
cette pre´rogative qui lui est accorde´e. Nous ne pouvions
que contester la manie`re dont cette de´cision e´tait prise,
c'est-a`-dire dans la discre´tion et l'opacite´. Nous avons
re´ussi a` porter l'affaire la` ou` elle devait se trouver, a`
savoir dans le champ de la transparence. Nos avocats
britanniques ont clairement e´carte´ toute possibilite´ de
recours apre`s avoir minutieusement e´tudie´ toutes les
pistes possibles.
Je voudrais d'ailleurs vous faire remarquer que me^me
Amnesty International, qui e´tait pourtant tout aussi de´ter-
mine´e a` aller jusqu'au bout, n'a pas non plus juge´ utile et
raisonnable de poursuivre devant les juridictions britan-
niques.
La seule possibilite´ de contester ce pouvoir discre´tion-
naire accorde´ au ministre britannique de l'Inte´rieur eu^t
e´te´ la cour internationale de justice de La Haye. Mais
vous connaissez ma position a` ce sujet. Puisqu'un re-
cours sur le fond n'e´tait pas possible, le second recours
auquel vous faites allusion, c'est-a`-dire un recours sus-
pensif visant a` e´viter toute libe´ration tant que l'affaire
n'e´tait pas tranche´e au fond, e´tait de`s lors sans objet.
Que les choses soient bien claires. Je n'ai conclu aucun
accord avec les Chiliens. Le ministre des Affaires e´tran-
ge`res Valde`s est venu m'expliquer que toutes les condi-
tions e´taient remplies pour que Pinochet soit juge´ au Chili
et que rien ne s'opposait a` un tel proce`s la`-bas. J'ai
d'ailleurs eu l'occasion de rendre publics de larges
extraits de la lettre qu'il m'avait adresse´e.
Il serait faux de dire que la Belgique a ce´de´ face aux
autorite´s chiliennes. J'avais de´ja` rencontre´ a` plusieurs
reprises M. Valde`s, toujours a` sa demande d'ailleurs, et
cela ne m'a pas empe^che´ d'interjeter appel devant la
High Court de Londres lorsque nous reque^te sur la
recevabilite´ de notre recours a e´te´ rejete´e.
Nous poursuivons donc nos de´marches. Nous sommes
en contact avec le parquet de Bruxelles, car c'est au juge
Vandermeersch de de´cider quelles plaintes il souhaite
transfe´rer devant les tribunaux chiliens. Mes collabora-
teurs sont e´galement en rapport avec les autorite´s chi-
liennes compe´tentes pour tenter de de´finir quelles sont
les voies administratives et judiciaires a` suivre.
La proce´dure a donc e´te´ lance´e mais tout cela devrait
encore durer quelques semaines, ne fu^t-ce que pour des
questions de traduction des dossiers.
Enfin, je vous remercie de m'avoir pose´ cette question.
Cela m'aura permis de rectifier le tir par rapport a`
certaines de´clarations de Me Beauthier, qui prend parfois
ses re^ves pour des re´alite´s.
Mme Claudine Drion (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
ministre, si je comprends bien, le travail que me`nent
actuellement vos collaborateurs consiste a` se pencher
sur l'e´ventualite´ selon laquelle la Belgique pourrait se
porter partie au proce`s.
M. Louis Michel, ministre : Bien entendu, puisque nous
avons affirme´ que nous poursuivrions M. Pinochet e´ga-
lement au Chili. Je vous assure qu'il s'agit la` d'un dossier
que je suis de tre`s pre`s et qui est extre^mement com-
plexe. Je peux en tout cas vous certifier que la rumeur
suivant laquelle aurait e´te´ conclu un accord est fausse.
Mes rapports avec M. Valde`s n'ont d'ailleurs plus rien de
diplomatique depuis longtemps.
Mme Claudine Drion (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
ministre, je vous remercie pour votre re´ponse et ne peux
encore une fois que vous manifester mon entie`re satis-
faction dans la conduite de ce dossier.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over
de klacht van een Belg van
Iranese afkomst tegen de gewezen Iranese president
Ali Akbar Hache´mi-Rafsanjani wegens misdaden te-
gen de menselijkheid
(nr. 1255)
Question orale de M. Francis Van den Eynde au
vice-premier ministre et ministre des Affaires e´tran-
ge`res sur
la plainte pour crimes contre l'humanite´
de´pose´e par un Belge d'origine iranienne contre
l'ancien
pre´sident
iranien
Ali
Akbar
Hache´mi-
Rafsanjani
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, mijnheer de minister, het lot kan soms
bitter ironisch zijn. De dag waarop de heer Pinochet in
het vliegtuig richting Santiago de Chili stapte, zei u dat
dictators nooit ongestraft kunnen blijven. Dezelfde avond
ontvingen wij hier in het parlement via Belga een bericht
waaruit bleek dat wij met precies eenzelfde zaak zouden
geconfronteerd worden, deze keer echter niet met een
voormalig dictator uit Zuid-Amerika maar wel met een
voormalig staatshoofd uit Iran die opnieuw voor het
parlement werd verkozen, meer bepaald in het kiesdis-
trict van de hoofdstad, namelijk de heer Rafsanjani.
Op dat ogenblik dacht ik dat dit een tegenstander was op
maat van onze minister van Buitenlandse Zaken. Deze
keer ging het niet om een voormalig dictator maar
iemand die in zijn land nog iets te betekenen had. Dat er
redenen waren om hem aan te pakken is overduidelijk. Ik
zal hier echter niet langer blijven bij stilstaan. Ik verwijs
HA 50
COM 155
15
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Francis Van den Eynde
naar een recent artikel dat op 8 maart 2000 in de Britse
kwaliteitskrant The Independant verscheen onder de titel
Murder by Decree : the untold story of president Raf-
sanjani of Iran and the killing of the intellectuals
. Hieruit
blijkt duidelijk dat het hier niet om een zachtaardige figuur
gaat.
Mijn verbazing was dan ook groot toen ik het verschil in
aanpak van de Belgische buitenlandse politiek terzake
moest aanschouwen. Terwijl men heel stoer had gedaan,
en nog doet, ten opzichte van Pinochet - men wil hem
immers in zijn eigen land aanklagen - was de aanpak van
Rafsanjani heel wat zachter. De aandacht van een fel
protesterend Iran werd er onmiddellijk op gevestigd dat
er in ons land een scheiding bestaat tussen de juridische
en de politieke macht en dat bijgevolg de Belgische
regering terzake haar handen in onschuld kon wassen.
Dit werd heel vaak herhaald omdat Teheran zo boos was.
De vragen die ik mij dan stel zijn de vragen die iedereen
zich zou stellen, namelijk waar ligt de oorsprong van dat
verschil in aanpak ? Immers, de figuren waarvan hier
sprake is, zijn tenslotte niet zo erg verschillend. Heeft dit
te maken met het feit dat Iran een leverancier van
petroleum is en daarenboven een islamitische republiek
waarbij het politiek niet correct zou zijn om op landen die
deze godsdienst aanhangen, kritiek uit te oefenen ?
Heeft het misschien te maken met het feit dat die man
nog steeds politiek actief is ? Ik stel enkel vast dat wij met
Rafsanjani heel wat voorzichtiger zijn dan met Pinochet.
Ik begrijp het niet. Werd het systeem van internationale
politiek misschien ondertussen gewijzigd ? Komen wij
terug op wat sommigen ethische diplomatie en anderen
spektakelpolitiek genoemd hebben ?
Zullen wij ons in de toekomst misschien een stuk voor-
zichtiger opstellen ? Waarom deze twee maten en ge-
wichten ?
Minister Louis Michel : Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Van den Eynde, het gaat helemaal niet op om het geval
van Pinochet te vergelijken met het geval van Rafsanjani.
In het geval van Pinochet was er een specifiek uitle-
veringsverzoek dat de Belgische regering heeft opge-
volgd en ondersteund. In het geval van Rafsanjani heeft
de onderzoeksrechter nog niet eens verklaard of hij wel
bevoegd is, laat staan dat er al sprake zou zijn van een
aanvraag van de gerechtelijke overheid bij de regering. Al
sinds de eerste helft van de jaren '80 steun de EU en dus
ook Belgie¨ elk jaar resoluties over de mensenrechten in
Iran in de relevante kamers van de VN, namelijk de
algemene vergadering en de commissie voor de Men-
senrechten.
Hoewel de situatie sedert het aantreden van president
Katami verbeterd is, zijn de EU-landen van oordeel dat
deze verbetering nog steeds niet ver genoeg gaat om
een resolutie overbodig te maken. Het islamitisch karak-
ter van de Islamitische Republiek Iran is gebaseerd op
een grondwet die destijds werd goedgekeurd door een
overgrote meerderheid van de bevolking. Dit behoort tot
de interne aangelegenheden van Iran waarmee Belgie¨
zich niet kan inlaten. Het universeel karakter van de
mensenrechten en het feit dat Iran ter zake verschillende
internationale overeenkomsten heeft geratificeerd vor-
men daarentegen wel een basis voor een eventuele
demarche. In de zaak-Rushdie hebben Belgie¨ en de EU
steeds zeer krachtdadig gereageerd. De Iraanse rege-
ring heeft zich dan ook gedistantieerd van deze man. Iran
heeft de Belgische regering gevraagd om tussenbeide te
komen in deze zaak. Belgie¨ heeft geantwoord dat dit niet
mogelijk is gezien de scheiding der machten in ons land.
Ik wens erop te wijzen dat Iran in deze zaak nooit
bedreigingen heeft geuit tegen Belgie¨. Er is dan voor het
ogenblik ook geen enkele reden om tegenmaatregelen te
nemen.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb niet
gepleit voor tegenmaatregelen. Ik heb enkel vastgesteld
dat er twee maten en twee gewichten worden gehan-
teerd.
Mijnheer de minister, u zegt dat beide gevallen niet te
vergelijken zijn want de onderzoeksrechter in de zaak-
Rafsanjani had zich nog niet bevoegd verklaard. Reden
te meer volgens mij om aan Iran zeer
sec te melden dat
wij ons als wetgevende of uitvoerende macht niet be-
moeien met wat er op gerechtelijk vlak bij ons gebeurt.
Als we merken wat er allemaal werd gedaan om de zaak
in Teheran te sussen dan stel ik toch een serieus verschil
vast. Volgens mij kan ik dan ook blijven gewag maken
van twee maten en twee gewichten.
De voorzitter : Ik kan u wel melden dat ik morgen de
ambassadeur ontmoet om hem
sec mee te delen dat er
geen sprake is van een eventuele tussenkomst tussen de
verschillende machten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de Mme Claudine Drion au vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
sur
la liste actualise´e des pays vers lesquels il y a
impossibilite´ de renvoyer un e´tranger
Mondelinge vraag van mevrouw Claudine Drion aan
de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over
de geactualiseerde lijst van landen waar-
naar een vreemdeling niet kan worden teruggezon-
den
(nr. 1324)
16
HA 50
COM 155
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
Mme Claudine Drion (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, je serai bre`ve car j'ai de´ja`
pose´ la me^me quetion au mois de de´cembre. Cependant,
la situation e´volue. Prenons, par exemple, le commu-
nique´ de presse de ministe`re des Affaires e´trange`res du
8 mars a` propos du Nige´ria qui de´conseille les voyages
touristiques dans ce pays, en faisant e´tant d'une se´rie de
confrontations violentes, dans le nord et le sud-ouest.
Je me demande s'il s'agit d'un des pays vers lesquels il
y aurait impossibilite´ de renvoyer un e´tranger.
Monsieur le ministre, a t-on re´actualise´ la liste des pays
vers lesquels il y a impossibilite´ de renvoyer un e´tran-
ger ?
M. Louis Michel, ministre : Monsieur le pre´sident, une
question similaire m'a effectivement de´ja` e´te´ pose´e, en
de´cembre 1999.
Aujourd'hui, madame, en fonction de l'actualite´, vous me
demandez la liste des pays actuellement pris en compte
par la commission de re´gularisation et/ou l'Office des
e´trangers, sur quels crite`res le choix des pays a e´te´
re´alise´, en quoi ces crite`res tiennent compte du respect
des droits humains, de l'Etat de droit et de la situation
sociale.
Je rappelle que cette liste reprend l'Angola, l'Afghanistan
et le Sierra Leone. Les crite`res utilise´s pour le choix de
ces pays sont une situation ge´ne´rale et continue de
guerre, la violation ge´ne´ralise´e des droits de l'homme,
l'absence totale d'Etat de droit sur l'ensemble du territoire
du pays concerne´.
Ce sera l'unique liste utilise´e pour l'examen d'une de-
mande de re´gularisation. Cependant, la proce´dure
d'asile reste ouverte apre`s la clo^ture de la date limite des
demandes de re´gularisation pour ceux - c'est le point
important - qui proviendraient de pays ou` re`gne la
perse´cution, selon les crite`res de la convention de Ge-
ne`ve de 1951 relative au statut des re´fugie´s.
Ces crite`res mentionnent la perse´cution pour des motifs
lie´s a` la race, la religion, la nationalite´, l'appartenance a`
un groupe social spe´cifique ou a` des opinions politiques.
Le commissariat ge´ne´ral aux re´fugie´s compe´tent en la
matie`re a toujours interpre´te´ ces crite`res au sens large.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 18.15 heures.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 18.15 uur.
HA 50
COM 155
17
21-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000