B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE
A
LGEMENE
Z
AKEN
EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
COMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES GÉNÉRALES
ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
VAN
DU
15-03-2000
15-03-2000
HA 50
COM 147
HA 50
COM 147
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 147
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 15 maart 2000
COMMISSIE
VOOR
DE
BINNENLANDSE
ZAKEN,
DE ALGEMENE ZAKEN EN HET OPENBAAR AMBT
COM 147
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren Fran-
cis Van den Eynde en Danny Pieters aan de minister van
Binnenlandse Zaken over
de wijze waarop de orde
gehandhaafd werd bij de zogenaamde intrede van het
nieuwe prinsenpaar op 1 maart 2000 in Gent
(nrs. 1224
en 1301)
5
sprekers : Francis Van den Eynde, Danny Pieters,
Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren Tony
Smets en Danie¨l Vanpoucke aan de minister van Binnen-
landse Zaken over
de toe te kennen compensaties aan
gemeentemandatarissen bij inkomensverlies
(nrs. 1226
en 1258)
11
sprekers : Tony Smets, Danie¨l Vanpoucke, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
base-jumping
(nr. 1228)
13
sprekers : Ludo Van Campenhout, Antoine Duque-
sne, minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de geplande
interpolitiezones Westkust-Middenkust
(nr. 1233)
14
sprekers : Frieda Brepoels, voorzitter van de VU&ID-
fractie, Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse
Zaken
Mondelinge vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de hulpverlening
naar aanleiding van de overstromingen die zich hebben
voorgedaan eind december 1999 en begin januari 2000 in
de provincie Oost-Vlaanderen
(nr. 1234)
15
sprekers : Frieda Brepoels, voorzitter van de VU&ID-
fractie, Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse
Zaken
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren Pieter
De Crem en Filip De Man aan de minister van Binnen-
landse Zaken over
de uitvoering van de wet van 22
december 1999 betreffende de regularisatie van het ver-
blijf van bepaalde categoriee¨n van vreemdelingen
(nrs. 1268 en 1294)
16
sprekers : Pieter De Crem, Filip De Man, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Sommaire
Mercredi 15 mars 2000
COMMISSION
DE
L'INTE
´ RIEUR, DES AFFAIRES
GE
´ NE´RALES ET DE LA FONCTION PUBLIQUE
COM 147
Questions orales jointes de MM. Francis Van den Eynde et
Danny Pieters au ministre de l'Inte´rieur sur
la manie`re
dont le maintien de l'ordre a e´te´ assure´ lors de la joyeuse
entre´e du nouveau couple princier a` Gand le 1er mars
2000
(n
os
1224 et 1301)
5
orateurs : Francis Van den Eynde, Danny Pieters,
Antoine Duquesne, ministre de l'Inte´rieur
Questions orales jointes de MM. Tony Smets et Danie¨l
Vanpoucke au ministre de l'Inte´rieur sur
l'octroi des
compensations aux mandataires communaux en cas de
perte de revenus
(n
os
1226 et 1258)
11
orateurs : Tony Smets, Danie¨l Vanpoucke, Antoine
Duquesne, ministre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Ludo Van Campenhout au ministre
de l'Inte´rieur sur
la pratique du 'base-jumping' (n° 1228)
13
orateurs : Ludo Van Campenhout, Antoine Duque-
sne, ministre de l'Inte´rieur
Question orale de Mme Frieda Brepoels au ministre de
l'Inte´rieur sur
les zones interpolices pre´vues pour la co^te
occidentale et centrale
(n° 1233)
14
orateurs : Frieda Brepoels, pre´sidente du groupe
VU&ID, Antoine Duquesne, ministre de l'Inte´rieur
Question orale de Mme Frieda Brepoels au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'assistance a` l'occasion des inondations de
fin de´cembre 1999 et de´but janvier 2000 dans la province
de Flandre orientale
(n° 1234)
15
orateurs : Frieda Brepoels, pre´sidente du groupe
VU&ID, Antoine Duquesne, ministre de l'Inte´rieur
Questions orales jointes de MM. Pieter De Crem et Filip
De Man au ministre de l'Inte´rieur sur
l'exe´cution de la loi
du 22 de´cembre 1999 relative a` la re´gularisation de se´jour
de certaines cate´gories d'e´trangers se´journant sur le
territoire du Royaume
(n
os
1268 et 1294)
16
orateurs : Pieter De Crem, Filip De Man, Antoine
Duquesne, ministre de l'Inte´rieur
HA 50
COM 147
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Samengevoegde mondelinge vragen van mevrouw Kris-
tien Grauwels en de heren Pieter De Crem en Guido
Tastenhoye aan de minister van Binnenlandse Zaken over
modelprojecten in het kader van de politiehervorming
(nrs. 1239, 1247 en 1300)
22
sprekers : Kristien Grauwels, Pieter De Crem, Guido
Tastenhoye, Antoine Duquesne, minister van Binnen-
landse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de haalbaarheid
van het vooropgestelde budget van de politiehervorming
naar aanleiding van de bekendmaking van de kostprijs
van de nieuwe vestimentaire outfit van de gei¨ntegreerde
politie en het persoonlijke aandeel van leden van de
rijkswacht, de gemeentelijke politie en de opsporingsdien-
sten hierin
(nr. 1248)
25
sprekers : Pieter De Crem, Antoine Duquesne, minis-
ter van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de toename van
illegale verstekelingen te Zeebrugge
(nr. 1253)
27
sprekers : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne, mi-
nister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van mevrouw Annemie Van de Cas-
teele aan de minister van Binnenlandse Zaken over
de
resultaten van een onderzoek van het Hoog Comite´ van
Toezicht verricht bij het gemeentebestuur van Wemmel
(nr. 1254)
28
sprekers : Annemie Van de Casteele, Antoine Duque-
sne, minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Vincent Decroly aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de eventuele
opsluiting van Belgische of Europese onderdanen in ge-
sloten centra voor illegalen
(nr. 1262)
29
sprekers : Vincent Decroly, Antoine Duquesne, mi-
nister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge
vraag
van
mevrouw
Ge´raldine
Pelzer-
Salandra aan de minister van Binnenlandse Zaken over
de klacht die de minister heeft neergelegd met betrekking
tot de verspreiding van racistische formulieren
(nr. 1302)
30
sprekers : Ge´raldine Pelzer-Salandra, Antoine Du-
quesne, minister van Binnenlandse Zaken
Questions orales jointes de Mme Kristien Grauwels et
MM. Pieter De Crem et Guido Tastenhoye au ministre de
l'Inte´rieur sur
les projets pilotes dans le cadre de la
re´forme des polices
(n
os
1239, 1247 et 1300)
22
orateurs : Kristien Grauwels, Pieter De Crem, Guido
Tastenhoye, Antoine Duquesne, ministre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de
l'Inte´rieur sur
la faisabilite´ du budget pre´vu pour la
re´forme des polices vu le prix de revient du nouvel
uniforme de la police inte´gre´e et la quote-part personnelle
des membres de la gendarmerie, de la police communale
et des services d'enque^tes
(n° 1248)
25
orateurs : Pieter De Crem, Antoine Duquesne, mini-
stre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'augmentation des passagers clandestins
a` Zeebruges
(n° 1253)
27
orateurs : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne, mi-
nistre de l'Inte´rieur
Question orale de Mme Annemie Van de Casteele au
ministre de l'Inte´rieur sur
les re´sultats d'une enque^te du
Comite´ supe´rieur de contro^le effectue´e a` l'administration
communale de Wemmel
(n° 1254)
28
orateurs : Annemie Van de Casteele, Antoine Duque-
sne, ministre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Vincent Decroly au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'e´ventuelle de´tention de ressortissants
belges et europe´ens dans des centres ferme´s
(n° 1262)
29
orateurs : Vincent Decroly, Antoine Duquesne, mini-
stre de l'Inte´rieur
Question orale de Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra au
ministre de l'Inte´rieur sur
la plainte qu'il a de´pose´e
concernant la diffusion de formulaires racistes
(n° 1302)
30
orateurs : Ge´raldine Pelzer-Salandra, Antoine Du-
quesne, ministre de l'Inte´rieur
4
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INTE´RIEUR,
DES AFFAIRES GE´NE´RALES
ET DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE
ZAKEN, DE ALGEMENE ZAKEN
EN HET OPENBAAR AMBT
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 15 MARS 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 15 MAART 2000
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur door de
heer Paul Tant, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.10 heures par M. Paul Tant,
pre´sident.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren
Francis Van den Eynde en Danny Pieters aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de wijze
waarop de orde gehandhaafd werd bij de zoge-
naamde intrede van het nieuwe prinsenpaar op
1 maart 2000 in Gent
(nrs. 1224 en 1301)
Questions orales jointes de MM. Francis Van den
Eynde et Danny Pieters au ministre de l'Inte´rieur sur
la manie`re dont le maintien de l'ordre a e´te´ assure´
lors de la joyeuse entre´e du nouveau couple princier
a` Gand le 1er mars 2000
(n
os
1224 et 1301)
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, men
heeft u reeds een aantal keren lastig gevallen met wat
men doorgaans la joyeuse entre´e noemt. In Antwerpen
was die intrede niet bepaald blijde. U zult zich herinneren
dat - ik zal het vriendelijk proberen te zeggen - de Heilige
Hermanddat nogal zwaar heeft toegeslagen in Antwer-
pen. Zelfs mentaal gehandicapten werden voorgeleid,
gewone voorbijgangers en journalisten aangehouden en
zelfs een politieman kwam in de cel terecht.
In Gent zou het er volgens plan op 1 maart een stuk blijer
en vrolijker aan toe gaan. Men was gewaarschuwd door
wat in Antwerpen was gebeurd en men vond - dat was de
algemene consensus op elk beleidsniveau - dat de vrije
meningsuiting toch ook haar rechten had, zij het dat men
liefst geen rellen wou. Dit is overigens begrijpelijk.
De stad Gent was zelfs zover gegaan om een speciaal
reglement door de gemeenteraad te laten goedkeuren,
waarin tegelijkertijd het principe van de ordehandhaving
en van betogingsverbod werd opgenomen. Dit werd door
alle partijen behalve het Vlaams Blok goedgekeurd. Ook
de Volksunie heeft het goedgekeurd. De waarheid heeft
haar rechten hebben.
Op 1 maart, op het ogenblik van de aankomst van het
prinsenpaar in Gent, ging het er echter een beetje anders
aan toe dan wat door een meerderheid in de gemeente-
raad werd beslist. Van ordehandhaving was heel veel
sprake, van vrije meningsuiting niet. Ik zal een paar
voorbeelden geven van wat men in het Frans zo mooi
des bavures policie`res noemt. Zo werd bijvoorbeeld een
delegatie van de J. Catholique aangehouden. U weet
waarschijnlijk niet wat de J. Catholique is. Dat is een
folkloristische Franstalige studentenvereniging van de
Universiteit van Gent die af en toe samenkomt om in het
Frans liedjes te zingen. Deze vereniging is zeer conser-
vatief, liberaal en royalistisch. De J. Catholique gaat dus
het prinsenpaar verwelkomen uit royalisme en uit loyau-
teit. Omdat de leden echter de traditionele toque dragen,
die u misschien nog kent van in uw jonge jaren, worden
ze stante pede aangehouden.
Wie wordt nog aangehouden ? Onze goede collega,
oud-journalist en nu volksvertegenwoordiger Guido Tas-
tenhoye ! Hij werd twintig minuten voor de aankomst van
het prinsenpaar manu militari weggesleept alleen omdat
hij daar stond. Tastenhoye had meegedeeld dat hij zou
gaan kijken of de vrije meningsuiting werd gewaarborgd.
Verder werd een aantal mensen van allerlei politieke
opinies opgepakt die men liefst definieert van extreem
links tot extreem rechts, wat dit ook moge betekenen. Die
mensen werden opgepakt, de enen omdat ze doodge-
woon een folder omhoogstaken waarin zij er bijvoorbeeld
voor uitkwamen dat ze vonden dat prins Laurent presi-
dent van de republiek moest worden, de anderen omdat
zij vonden dat zij hun gebrek aan sympathie voor de
monarchie als systeem, als niet-democratisch systeem,
bij die gelegenheid mochten uiten. Allemaal werden ze
stante pede, zeer snel en zeer accuraat, aangehouden
en weggevoerd.
HA 50
COM 147
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Francis Van den Eynde
De Gentse politie wordt uiteraard aan de tand gevoeld
door de journalisten. Volgens hen kan het immers niet dat
onschuldige mensen preventief worden aangehouden op
basis van lijsten. De politie antwoordt dat zij van de
regering de opdracht heeft gekregen om - ik citeer
letterlijk - een aantal mensen aan te houden, eerst en
vooral de leden van het Vlaams Blok. Daar komen dan
nog de leden van het Republikeins Front en een paar
anderen bij.
Ten eerste, bestaat er een dergelijke lijst die wordt
uitgedeeld aan de leden van de politie ? Die lijst is een
schending van de privacy en wordt bovendien in dit geval
totaal verkeerd gebruikt. Men kan toch niemand preven-
tief aanhouden alleen omwille van zijn politieke overtui-
ging.
Ten tweede, hebben de Gentse politiediensten van de
regering de opdracht gekregen om leden van bepaalde
partijen en verenigingen preventief aan te houden, alleen
op basis van hun lidmaatschap van die partijen ? Indien
dit het geval is, staan we hier al heel ver van wat men
democratie noemt.
Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, mijn vraag handelt over
hetzelfde onderwerp, maar ze zal wellicht een ietwat
andere inkleuring krijgen. Blijde Intredes zijn grote spek-
takels en ik vind dat vragen hierover niet noodzakelijk
dezelfde teneur moeten hebben. Ik wil daarentegen wel
enkele punctuele vragen stellen waarop ik ook graag een
punctueel antwoord zou krijgen.
Drie van de acht vragen betreffen de toepassing van
principes bij de Blijde Intrede van het prinsenpaar in
Gent. De andere vragen zijn fundamenteler en houden
verband met de wijze waarop de uitvoerende macht in
ons land toekijkt op de uitoefening van de vrijheid van
meningsuiting. Ik wil het onderwerp
onderkoeld bren-
gen, niet omdat het thema niet van zijn
kleurrijkheid
mag worden ontdaan, maar omdat het voor de toekomst
belangrijk is. Dit geldt niet alleen voor de komende Blijde
Intredes, maar ook voor allerlei andere vergelijkbare
gebeurtenissen ongeacht of zij nu royalistisch dan wel
republikeins van aard zijn.
Ten eerste, vindt de minister dat het kan dat men louter
op basis van leeftijd mensen administratief aanhoudt ?
Ten tweede, vindt de minister dat het kan dat men
mensen aanhoudt alleen omdat men weet dat ze lid zijn
van
storende organisaties, zoals Vlaamsnationale en
republikeinse bewegingen ? Morgen kunnen ook andere
verenigingen zoals verenigingen ter bescherming van de
dieren of slachtersverenigingen worden geviseerd.
Ten derde, in dit land volstaan het loutere feit jonger te
zijn dan veertig of vijfenveertig jaar en het loutere feit lid
te zijn van een vereniging niet om mensen preventief aan
te houden. Daarom willen wij duidelijkheid omtrent het
feit waarom in Gent een aantal mensen effectief admini-
stratief werden aangehouden.
Een andere reeks vragen houdt verband met de invulling
van het recht op vrije meningsuiting. Is de regering van
oordeel dat het individueel en vreedzaam uiten van een
mening - in casu republikeinse of Vlaamsnationale -
alleen door te spreken, dus zonder te roepen of de orde
te verstoren, of door het tonen van een affiche, wat per
definitie niet storend is, al een bedreiging voor de open-
bare orde inhoudt en dus het voorwerp vormt van een
optreden ? Deze vraag is erg belangrijk voor toekomstige
uiterst linkse, uiterst rechtse, uiterst gematigde, uiterst
centristische betogers. Ik zou op deze vraag graag een
punctueel antwoord krijgen.
Mijn volgende vraag is misschien de belangrijkste van
allemaal. Gaat deze regering ervan uit dat wanneer een
volkomen legaal geuite mening aanleiding kan geven tot
een reactie van mensen die het hiermee niet eens zijn,
deze moet worden ingekapseld en verboden ? Dient men
niet veeleer die mensen te beschermen tegen degenen
die zouden kunnen reageren. Ik verwijs dienaangaande
naar wat is gebeurd in Gent. Ik kan nog andere inciden-
ten opsommen waarbij men heeft gemeend de menings-
uiting te moeten aanpakken, terwijl men veeleer de
reactie tegen die meningsuiting binnen de perken diende
te houden. Ik vestig er de aandacht op dat dit in andere
landen de gewoonste zaak van de wereld is. In het
Verenigd
Koninkrijk
bijvoorbeeld
betogen
extreem
rechtse of linkse groeperingen tussen een kordon politie-
agenten. Of vindt de minister dat, zodra mensen een
mening uiten die storend kan zijn voor anderen en
anderen tot gewelddadige of minder vreedzame reacties
kan aanzetten, eerstgenoemden beter zelf kunnen wor-
den geweerd ? Hoe ziet deze regering de vrijheid van
meningsuiting ?
Mijn zesde vraag handelt specifiek over de Gentse
situatie. Er is een politiereglement - collega Van den
Eynde heeft er reeds naar verwezen - dat bepaalt dat
individuele meningsuiting moet kunnen, maar dat ge-
groepeerde uitingen niet kunnen naar aanleiding van de
Blijde Intrede van 1 maart. Is de minister van oordeel dat
een dergelijke verordening niet bestond en dat de politie
van Gent niet heeft verklaard dat ze niet zou optreden in
geval van individuele meningsuitingen maar wel wanneer
het om gegroepeerde meningsuitingen ging of bestond
de verordening wel en werd van de gedragslijn afgewe-
ken ? Werd van die gedragslijn afgeweken omdat de
gouverneur of de minister daarover anders had beslist,
waardoor er wel degelijk tegen individuele en vreedzame
meningsuiting diende te worden opgetreden ? Zo ja,
6
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Danny Pieters
vernam ik graag wanneer en waarom dit gebeurde.
Indien dit niet is gebeurd, vernam ik graag waarom werd
afgeweken van het besluit van het stadsbestuur en van
de voorafgaande mededelingen van de politie dat niet
zou worden opgetreden tegen individuele meningsuitin-
gen naar aanleiding van de Blijde Intrede.
Ten zevende, ik kreeg graag klaarheid betreffende de
feiten in Gent.
Klopt het dat prins Filip zich inzake de ordehandhaving
gericht heeft tot de overheden - wie dat ook mogen
zijn - met een verzoek ? Volgens de pers zijn er twee
mogelijkheden. Volgens de enen heeft de prins gevraagd
dat men bijzonder standvastig zou zijn en volgens de
anderen heeft de prins juist gevraagd dat men bijzonder
mild en liberaal zou optreden. Werd daaraan al dan niet
gevolg gegeven ? Ik zou dit graag vernemen.
Tot slot heb ik nog een belangrijker vraag. Mijnheer de
minister, bent u de mening toegedaan dat bij manifesta-
ties waarbij de koninklijke familie betrokken is, het weze
een blijde intrede, het weze een andere festiviteit van
federale aard, vormen van individuele meningsuiting op
het parcours van de koninklijke familie die het hof of de
eenheidsstaat niet welgevallig zijn verboden moeten
kunnen worden omdat ze deze plechtigheden versto-
ren ? Bent u integendeel van oordeel dat dit wel moet
kunnen ? Waar legt u dan de grens ? Mag men daar
alleen staan met een lang gezicht wat niet erg veel indruk
maakt of mag men daar ook pamfletten tonen of uitdelen
en spandoeken gebruiken ? Bent u van oordeel dat niets
van dit alles kan ? Kan volgens u elke uiting van andere
opvattingen dan deze die de huidige staatsstructuur
genegen zijn niet door de beugel op het parcours van de
koninklijke familie omdat zij de schoonheid van de plech-
tigheid verstoort ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je commencerai par dire a` M. Van den
Eynde que je ne suis jamais perturbe´ par les questions
qui me sont pose´es au parlement, qui me te´moigne ainsi
un grand inte´re^t et une grande affection, a` voir le nombre
de questions qui me sont adresse´es. Je suis probable-
ment un des recordmen du gouvernement a` cet e´gard, ce
qui me re´jouit. J'y re´ponds d'autant plus volontiers quand
il s'agit de rappeler un certain nombre de principes et de
servir d'interme´diaire entre ceux qui assument une res-
ponsabilite´ pre´cise sur le terrain, ce qui est le cas en
l'espe`ce. Dans ce pays, on ne peut sans arre^t plaider en
faveur de l'autonomie communale, de la responsabilite´
des bourgmestres et poser au ministre de l'Inte´rieur des
questions qui s'adressent en fait a` ceux qui disposent de
cette autorite´ sur le terrain. Je n'ai pas a` me substituer a`
un bourgmestre, quel qu'il soit, et certainement pas au
bourgmestre de Gand en ce qui concerne l'appre´ciation
d'une situation d'ordre public sur le territoire de sa
commune.
Je peux toutefois rappeler un certain nombre de princi-
pes que l'on feint d'ignorer. Pouvez-vous imaginer, mon-
sieur Pieters, le ministre de l'Inte´rieur venir ici au parle-
ment marquer son accord sur une limitation arbitraire de
la liberte´ d'exprimer ses opinions ? La re´ponse est e´vi-
demment ne´gative. Ce qui est vrai, c'est que dans ce
pays, il y a des re`gles pre´vues par la loi qui touchent a`
l'ordre public et qui doivent e^tre respecte´es, dans toutes
les hypothe`ses.
Au fond, je pourrais vous retourner la question. Est-il
impossible dans un pays de´mocratique d'exprimer son
opinion sans provoquer un proble`me d'ordre public ? Ma
re´ponse est ne´gative. On a rappele´ des activite´s estu-
diantines dans la ville de Gand dont je me re´jouis.
Lorsque j'e´tais e´tudiant, j'exprimais vivement mes opi-
nions souvent tre`s contestataires. J'ai rencontre´ plus
d'une fois dans ma vie les forces de l'ordre, mais je n'ai
commis aucune violence. Pour exprimer ses opinions, il
n'est pas ne´cessaire d'e^tre violent, injurieux, menac¸ant,
ni de troubler les citoyens qui se re´unissent, notamment
dans le cadre d'une activite´ festive.
Voila` pour l'encadrement ge´ne´ral. En ce qui concerne les
re`glements pris par les autorite´s communales, qui peu-
vent avoir des conse´quences sur l'exercice des liberte´s,
j'ai re´pondu de manie`re circonstancie´e au Se´nat car cela
ne touche pas seulement au proble`me de l'ordre public.
Il y a aussi les re`glements concernant l'organisation des
marche´s dans les communes. J'ai re´pondu de manie`re
tre`s comple`te au Se´nat sur ce point pre´cis.
Vous avez demande´ des re´ponses pre´cises, vous allez
les avoir.
Le maintien de l'ordre a` l'occasion de la joyeuse entre´e
n'a pas e´te´ organise´ sur la base de listes de personnes
conside´re´es comme suspectes. Les personnes qui ont
e´te´ arre^te´es pre´ventivement avaient e´te´ reconnues par
des policiers habitue´s a` la gestion du maintien de l'ordre
public. Il s'agit de
spotters de la ville. Ces arrestations
ont e´te´ faites dans le souci de garantir l'ordre public. Les
personnes interpelle´es avaient pe´ne´tre´ dans une zone
de se´curite´ de´limite´e au pre´alable et qui e´tait connue. Il
s'agissait de personnes dont on soupc¸onnait qu'elles
troubleraient l'ordre public.
Wat uw tweede vraag betreft, kan ik u zeggen dat dit een
techniek is die ook werd toegepast bij vorige manifesta-
ties en die gebruikelijk is om problemen tijdens een
evenement te vermijden. Het gaat hier om de toepassing
van artikel 31.3 van de wet op het politieambt, ik citeer :
... bij het vervullen van hun opdrachten van bestuurlijke
politie en onverminderd de bevoegdheden uitdrukkelijk
toegekend bij wetten van bijzondere politie, kunnen de
ambtenaren van bestuurlijke politie in geval van vol-
strekte noodzaak overgaan tot de bestuurlijke aanhou-
ding van een persoon, ten aanzien van wie er op grond
HA 50
COM 147
7
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
van gedragingen, materie¨le aanwijzingen of van de om-
standigheden, redelijke gronden zijn om te denken dat de
persoon voorbereidingen treft om een misdrijf te plegen
dat de openbare rust of de openbare veiligheid ernstig in
gevaar brengt, met als doel hem te beletten een dergelijk
misdrijf te plegen.
Ten derde, de handhaving van de openbare orde valt
onder de richtlijnen van de administratieve overheid. De
burgemeester treedt op in het kader van artikel 134 van
de nieuwe gemeentewet. Hij is degene die de richtlijnen
geeft aan zijn politiemensen om ervoor te zorgen dat de
openbare orde gehandhaafd blijft. Hij is als burgemeester
verantwoordelijk voor de manier waarop de ordedienst
werd georganiseerd.
Ten vierde, als minister van Binnenlandse Zaken heb ik
niet de bevoegdheid om lokaal in te grijpen in het kader
van de openbare ordehandhaving. De burgemeester van
betreffende gemeente zal de nodige maatregelen dienen
te nemen opdat het grondwettelijk recht op vrije menings-
uiting gewaarborgd blijft. Dit is evident.
J'en viens maintenant aux questions de M. Pieters. La
premie`re concernait l'a^ge. La re´ponse est non. En ce qui
concerne l'appre´ciation du trouble de l'ordre public, l'a^ge
de la personne interpelle´e n'intervient e´videmment pas.
La loi sur la fonction de police pre´cise, en son article 31,
2°, que les fonctionnaires de police peuvent, en cas
d'absolue ne´cessite´, proce´der a` l'arrestation administra-
tive d'une personne qui perturbe effectivement la tran-
quillite´ publique.
Het antwoord op de tweede vraag is neen. Niemand kan
bestuurlijk worden aangehouden alleen op basis van
lidmaatschap van een partij of beweging. We leven in
een democratie. Ik vestig echter uw aandacht op artikel
31, 3° van de wet op het politieambt dat bepaalt, ik
citeer :
Bij het vervullen van hun opdrachten van be-
stuurlijke politie en onverminderd de bevoegdheden uit-
drukkelijk toegekend bij wetten van bijzondere politie,
kunnen de ambtenaren van bestuurlijke politie in geval
van volstrekte noodzaak overgaan tot de bestuurlijke
aanhouding van een persoon ten aanzien van wie er op
grond van gedragingen, materie¨le aanwijzingen of van de
omstandigheden redelijke gronden zijn om te denken dat
hij voorbereidingen treft om een misdrijf te plegen dat de
openbare rust of de openbare veiligheid ernstig in gevaar
brengt met als doel hem te beletten een dergelijk misdrijf
te plegen
.
Je re´pe`te qu'on peut parfaitement exprimer ses opinions
avec vigueur, panache, humour, sans ne´cessairement
perturber l'ordre public. On peut e´galement exprimer des
opinions de manie`re telle qu'on perturbe l'ordre public et
l'expression d'opinions ne doit pas e^tre un alibi pour
justifier le trouble de l'ordre public.
En ce qui concerne vos questions 3, 4, 5 et 6 et
l'appre´ciation de l'opportunite´ de proce´der ou non a` des
arrestations administratives, l'attitude a` prendre par rap-
port a` l'expression d'une opinion dont on peut estimer
qu'elle risque de ge´ne´rer un trouble de l'ordre public et la
ne´cessite´ d'investir du personnel de police pour garantir
l'expression de l'un ou l'autre groupe, la compe´tence en
incombe a` l'autorite´ locale, c'est-a`-dire au bourgmestre.
Plus particulie`rement, en ce qui concerne les directives
aux services de police en vue de garantir le maintien et le
re´tablissement de l'ordre public, le bourgmestre inter-
vient dans le cadre de l'article 134 de la loi communale.
C'est un facteur de de´mocratie. Dans les pays a` ten-
dance totalitaire, on demande, de manie`re centralise´e,
de donner des instructions, notamment en matie`re de
maintien de l'ordre. Dans notre pays, on a voulu confier a`
des hommes qui be´ne´ficient d'une large confiance sur le
territoire de leur commune, les bourgmestres - e´lus
disposant d'une large majorite´ et be´ne´ficiant e´galement
de la confiance du pouvoir central, puisqu'ils font l'objet
d'un arre^te´ royal de nomination -, la responsabilite´ de
ve´rifier que les conditions de´mocratiques du maintien de
l'ordre sont bien re´unies. C'est donc le bourgmestre qui
donne les directives aux services de police, en vue de
garantir le respect de l'ordre public. En sa qualite´ de
bourgmestre, il est e´galement responsable de la manie`re
dont est organise´ le service d'ordre.
Je n'ai donc, en tant que ministre de l'Inte´rieur, pas la
compe´tence d'intervenir au niveau local dans le cadre de
ce maintien de l'ordre public, mais chaque bourgmestre
doit prendre les mesures ne´cessaires afin de garantir la
liberte´ d'expression pre´vue dans la Constitution. Les
bourgmestres e´lus rendront compte de leur gestion tre`s
prochainement dans le cadre des e´lections de´mocrati-
ques du 8 octobre prochain. A ce moment, ils devront,
bien entendu, justifier de toutes leurs attitudes, y compris
de celle-la`.
Il existe un principe fondamental dans le fonctionnement
de nos institutions, consistant a` ne pas de´couvrir la
couronne. Cependant, je dois vous avouer que les forces
de l'ordre n'ont d'instructions a` recevoir de personne
d'autre que des autorite´s dont elles de´pendent, ce que je
confirme bien volontiers ici.
Enfin, je vous renvoie pour votre dernie`re question aux
re´ponses que je viens de donner en ce qui concerne le
principe de la responsabilite´ primaire de l'autorite´ locale
en matie`re d'ordre public.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de minister, het zal u misschien verbazen maar met
de filosofie die u in uw antwoord uiteenzet, ben ik het
200% eens. Helaas blijft het theorie. De werkelijkheid is
anders in dit land. U hebt het over de gemeentelijke
autonomie. Dat is zeer juist. Ik verwijs evenwel naar
8
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Francis Van den Eynde
hetgeen ik in mijn vraag heb gezegd, met name dat de
politie van Gent beweert dat zij is opgetreden in opdracht
van de hogere overheid en niet van de stad Gent. Ik
meen dat ook in de vraag van mijn VU-collega daarop
werd gealludeerd. U hebt niet geantwoord op de vraag of
de overheid de opdracht daartoe heeft gegeven. Ik denk
nochtans dat u de kroon niet zou ontbloten wanneer u
met ja of neen zou antwoorden.
U zegt dat men niet met lijsten werkt, maar met mensen
die anderen moeten herkennen. Of in een lijst alles zwart
op wit staat gedrukt of iemand mensen moet herkennen
waarvan hij weet dat zij deel uitmaken van een bepaalde
vereniging of een zekere politieke opvatting aanhangen,
is hetzelfde. Wat erger is, is dat die methode, die op zich
al niet democratisch is, meebrengt dat, in tegenstelling
tot hetgeen u hier hebt gezegd, mensen preventief
worden aangehouden. Dat is fout, want zelfs wanneer
men weet dat zij hoogstwaarschijnlijk keet zullen schop-
pen, blijft het een verdenking. U kunt aanvoeren dat de
ordehandhaving dat vereist, maar dan komt men auto-
matisch bij het tweede euvel dat ik het systeem verwijt,
met name dat men dan mensen aanhoudt die er niets
mee te maken hebben - wat in Gent is gebeurd - of die
doodgewoon in dit geval hun royalisme kwamen betuigen
door een studentenpetje van een Franstalige Gentse
studentenclub op te zetten. Daarom werden ze opge-
pakt ! Wat ook niet onbelangrijk is, mijn collega-
volksvertegenwoordiger Guido Tastenhoye is nog nooit,
om het even waar, voor om het even welk relletje
opgepakt door politiediensten. De heer Tastenhoye was
alleen in Antwerpen aanwezig om na te gaan of de vrije
meningsuiting werd gewaarborgd. Dat was ook de reden
van zijn aanwezigheid in Gent. 20 minuten voor de
aankomst van het prinselijk paar werd hij opgepakt,
alleen al maar omdat hij volksvertegenwoordiger is, en
werd hem belet zijn werk in het parlement te doen. Die
namiddag was er immers een vergadering van de com-
missie voor de Buitenlandse Betrekkingen, waarvan hij
deel uitmaakt, terwijl hij in de cel in Gent zat. Of hij zich
al dan niet beriep op zijn parlementair statuut maakte
niets uit. Hij moest de gevangenis in.
Mijnheer de minister, ik herhaal dat ik het met de filosofie
van uw antwoord eens ben. Helaas klopt ze niet. Er is
geen democratie in dit land.
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
ik heb toch nog een aantal vragen. De minister zegt
enerzijds, dat door het inzetten van spotters de mensen
die zij kennen er zullen worden uitgepikt, namelijk dege-
nen van wie vroegere minder lieflijke houdingen ten
aanzien van het prinselijk paar bekend zouden zijn en
anderzijds, dat het wel mogelijk is dat men zijn mening
uit. Dat is toch een duidelijke tegenstelling, zo niet gaat
men ervan uit dat die mensen wel een bedreiging zullen
inhouden van verstoring van de openbare orde, louter en
alleen op basis van het feit dat men die personen kent.
Daar klopt iets niet. Ik denk dat er toch geen vermoeden
van schuld of van bedreiging van de openbare orde kan
zijn, alleen en uitsluitend omdat mensen voor iets bekend
zijn bij de instanties. Dat klopt niet.
Trouwens, u hebt al twee keer artikel 31 voorgelezen. Ik
wil dat nog een derde keer doen, maar dan met het
accentueren van de woorden die moeten worden geac-
centueerd. Wie kan er dus worden aangehouden ? Ik
lees :
Ten derde, een persoon ten aanzien van wie er op
grond van zijn gedragingen
dus op grond van materie¨le
aanwijzingen als een stok, wapens of zo, of van omstan-
digheden, iets kan worden verweten. Dat hangt allemaal
samen met het concrete optreden van een persoon. Als
men die persoon verhindert concreet op te treden door
hem gewoon de toegang tot de zone te weigeren, op
grond van het feit dat men hem kent, dan kan men dat op
geen enkele manier rechtvaardigen. Ik begrijp niet dat
een minister, en dan nog een liberaal minister, zich eraan
bezondigt zo de uiting van een mening zelf te verhinde-
ren. Mijnheer de minister, u verwijst graag naar grote
principes, maar u weet toch ook dat een principe van ons
grondwettelijk recht is dat men nooit een meningsuiting
vooraf kan verhinderen. Wel kan men optreden tegen
meningsuitingen die beledigend zijn en zo meer, en
daarmee zijn wij het volkomen eens. Het strafrecht
beschikt over een heel arsenaal hiervoor. Het vooraf
hinderen van een meningsuiting is fundamenteel strijdig
met onze grondwettelijke orde. Ik vind het hoogst merk-
waardig dat u dat als liberaal verdedigt.
Laten wij wel wezen : heel deze discussie is te situeren in
een ruimer verband. Dit ruimere verband zal u over vier
maanden wellicht heel goed van pas komen. Binnen tien
maanden zult u het wellicht moeten afzweren, al hoop ik
van niet. Ik bedoel het zich verschuilen achter de ge-
meentelijke overheden. Dat is natuurlijk heel praktisch.
Het is echter niet mogelijk dat u zich als minister naar
aanleiding van een duidelijk gestelde vraag, namelijk hoe
men dan zijn mening kan uiten als men naar aanleiding
van een koninklijke gebeurtenis zijn houding wil bepalen,
verschuilt achter de gemeentelijke overheden. Het wijst
op een gebrek aan moed hierop niet te willen antwoor-
den. Dat komt u echter mooi uit, omdat u straks weer met
incidenten zult zitten rond Euro 2000. Ik hoop van niet,
maar vrees ervoor. U zult dan hier weer in de Kamer
kunnen komen verklaren dat het allemaal uw schuld niet
is, dat ordehandhaving onder de gemeentelijke autono-
mie valt, dat daaraan van uwentwege niets moet worden
gedaan en dat alle voorbereidingen getroffen zijn. Zult u
dat ook komen verklaren over tien maanden, wanneer -
God verhoede - misschien niet alle lokale overheden
evenzeer de vrijheden genegen zullen zijn ? U hebt dan
een zeer belangrijke morele verantwoordelijkheid op u
geladen door hier vandaag te verklaren dat u als minister
niet verantwoordelijk bent voor het garanderen van de
HA 50
COM 147
9
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Danny Pieters
vrijheid van meningsuiting van de burgers en dat dit een
zaak is van de democratisch verkozen gemeentelijke
overheden. Als er dan democratisch verkozen minder
liberale overheden komen, zacht uitgedrukt, zult u dan
uw handen wassen in onschuld. Ik vind dat hoogst
onwaardig.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
je me re´jouis que chacun ici semble partager mon
analyse au sujet des principes qui sont en cause. Mais en
entendant les propos excessifs de certains, je ne suis
pas su^r qu'ils souhaitent vraiment mettre ces principes en
oeuvre. Or, on parle ici de tous les principes, y compris
celui du respect de l'autonomie communale. On ne peut
pas diffe´rencier les cas et souhaiter, a` certains moments,
une intervention e´nergique du pouvoir central parce
qu'on n'est pas d'accord avec le bourgmestre, alors que
la loi que vous avez vote´e reconnai^t la responsabilite´ du
bourgmestre. Pour moi, il s'agit d'un tout indivisible.
Deuxie`me e´le´ment : en ce qui me concerne, vous aurez
remarque´ que je n'ai fait re´fe´rence, ni a` charge ni a`
de´charge, aux opinions exprime´es par les uns ou les
autres. J'ai entendu M. Van den Eynde citer des exem-
ples. Moi, je n'ai pas porte´ de jugement. Je suis tout a` fait
respectueux de la liberte´ d'expression car j'estime qu'elle
est compatible avec le respect des autres et celui de
l'ordre public. Il est possible d'exprimer ses opinions sans
ga^cher le plaisir d'une majorite´ de gens. Cela, c'est une
forme de terrorisme. C'est e^tre peu respectueux de la
liberte´ d'expression qu'ont e´galement les autres. Chacun
a le droit d'e^tre calmement a` un endroit pour exprimer de
la joie et de la sympathie.
Troisie`me e´le´ment : je m'e´tonne de vous fassiez
me´chamment et gratuitement re´fe´rence a` l'Euro 2000.
J'ai des contacts permanents - j'en aurai encore cet
apre`s-midi - avec les bourgmestres des villes ho^tes qui
devront assumer, avec moi, une lourde responsabilite´. Il
est facile d'e^tre assis ici a` un banc avant, pendant, et
encore plus apre`s l'Euro 2000 et de s'e´riger en juge.
J'entretiens avec les bourgmestres une concertation
se´rieuse afin que tout se passe bien, dans le respect des
pre´rogatives de chacun.
Je m'e´tonne qu'au parlement, on n'ait jamais parle´ des
spotters. Il s'agit de policiers qui ont une bonne
connaissance du milieu dans lequel ils agissent ou
interviennent. Ils ont une connaissance qui n'est pas
fonde´e sur les opinions de ceux qu'ils observent, mais
sur leur comportement. Certains sont susceptibles de
cre´er une perturbation de l'ordre public. Un hooligan a
une entie`re liberte´ d'expression mais il n'a certainement
pas le droit de faire de la casse dans nos villes, dans nos
villages et dans nos stades. Les
spotters qui viendront
pour l'Euro 2000 communiqueront leurs informations a`
nos services de manie`re a` e´viter que des actes de
violence et des perturbations de l'ordre public soient
commis. Dans ce cas-ci, il ne s'agit que de cela et il faut
e^tre d'une grande mauvaise foi pour y voir autre chose.
De voorzitter : Collega's, wij moeten besluiten. Aange-
zien het parlement het laatste woord heeft, geef ik elke
spreker nog de kans zeer kort te repliceren.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de minister, ik heb naar uw uitleg in verband met de
spotters geluisterd. U zegt dat gekeken wordt naar
mensen die een bepaald gedrag vertonen. Waarom werd
Guido Tastenhoye, zonder iets te hebben misdaan en
zonder ooit voor om het even wat te zijn opgepakt, twintig
minuten vo´o´r de feiten aangehouden ?
Ik zal u zelf het antwoord geven. De reden is dat hij een
parlementslid voor het Vlaams Blok is. Hij werd aange-
houden op basis van zijn politieke overtuiging en dat is
niet democratisch.
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
ik richt mij meer speciaal tot u om mijn verbazing uit te
drukken over het feit dat de vraag die wij beleefd stelden
als kwaadaardig wordt beschouwd en van slechte trouw
zou getuigen. Bovendien werden die vragen door de
minister niet eens beantwoord.
Mijnheer de minister, handhaaft u uw uitspraak als zou de
vraag met een kwaadaardig opzet zijn gesteld en bent u
werkelijk van mening dat het voor parlementsleden ge-
makkelijk is om vanuit hun bank kritiek te uiten op
bepaalde feiten ? Is dat dan uw visie over de rol die
parlementsleden vervullen of ontsnapten die opmerkin-
gen u in de hitte van de strijd ?
Graag hoorde ik uw reactie in dat verband, want voor mij
is het belangrijk te weten hoe u staat ten aanzien van het
parlement.
M. Antoine Duquesne, ministre : Les parlementaires
appliquent, selon leur conscience et en prenant leurs
responsabilite´s, leurs droits constitutionnels. C'est un fait
que je respecte infiniment. Dans le me^me esprit, je vous
demande de bien vouloir respecter les de´clarations faites
par un ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Ordre des travaux
Regeling van de werkzaamheden
L'interpellation n° 289 de Mme Joe¨lle Milquet est reporte´e
a` une date ulte´rieure.
10
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren
Tony Smets en Danie¨l Vanpoucke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over
de toe te kennen
compensaties
aan
gemeentemandatarissen
bij
inkomensverlies
(nrs. 1226 en 1258)
Questions orales jointes de MM. Tony Smets et
Danie¨l Vanpoucke au ministre de l'Inte´rieur sur
l'oc-
troi des compensations aux mandataires commu-
naux en cas de perte de revenus
(n
os
1226 et 1258)
De heer Tony Smets (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, artikel 12, paragraaf 1bis
van de nieuwe gemeentewet bepaalt dat het presentie-
geld van een gemeenteraadslid die een inkomen geniet,
bijvoorbeeld onder de vorm van een wedde of pensioen,
kan worden aangevuld met een bedrag ter compensatie
van het inkomensverlies, weliswaar indien de mandataris
daarom zelf verzoekt.
De som van het presentiegeld, aangevuld met het bedrag
ter compensatie van het inkomensverlies, mag evenwel
niet hoger zijn dan een schepenwedde van een ge-
meente met 50 000 inwoners.
Artikel 19, paragraaf 1 van de nieuwe gemeentewet
bepaalt dat eenzelfde compensatie kan worden toege-
kend aan burgemeesters en schepenen van gemeenten
met minder dan 50 000 inwoners. Deze wijzigingen aan
de gemeentewet werden op 4 mei 1999 aangebracht.
Het koninklijk besluit dat de wijze van uitvoering van deze
compensatie dient te regelen, is tot op heden nog niet
uitgevaardigd. Gelet op de steeds dichterbij komende
gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober, vragen heel
wat kandidaat-gemeentemandatarissen zich af waar zij
aan toe zijn. Zij hopen bovendien dat het noodzakelijke
koninklijk besluit nog vo´o´r de hernieuwing van de ge-
meenteraden een feit zal zijn.
Mijnheer de minister, ten eerste, wat is de reden van het
uitblijven van het koninklijk besluit dat de compensatie
van het inkomensverlies voor gemeentemandatarissen
moet regelen ?
Ten tweede, is dit koninklijk besluit reeds in voorberei-
ding ?
Ten derde, wanneer mag de publicatie ervan worden
verwacht ? Zal dit nog gebeuren vo´o´r de komende
gemeenteraadsverkiezingen ?
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, zoals collega Smets
reeds verklaarde, werd het statuut van de lokale manda-
taris op het einde van de vorige legislatuur gevoelig
verbeterd door de wetten van 4 mei 1999.
De uitvoeringsbesluiten voor een aantal sociale maatre-
gelen laten echter op zich wachten. Ik heb u hierover
reeds op 5 oktober 1999 een vraag gesteld in deze
commissie. Toen antwoordde u dat u hoopte het konink-
lijk besluit in verband met de vervangingsinkomens snel
te kunnen uit te vaardigen. Ondertussen komen de
gemeenteraadsverkiezingen met de dag dichterbij.
Ik heb vastgesteld dat, sinds het indienen van deze
vraag, door het kabinet van de Vlaamse minister Johan
Sauwens in een persmededeling hierover enkele opmer-
kingen worden geformuleerd. Ik citeer :
De Vlaamse
minister dringt er onder meer op aan dat de nodige
uitvoeringsbesluiten
worden
getroffen,
zowel
wat
vakantie- en eindejaarspremie betreft, als wat het statuut
van de niet-beschermde personen betreft, meer bepaald
de schepenen en burgemeesters.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken betref-
fende de uitvoering van de wettelijke bepalingen die ten
eerste een compensatie voor het verlies van vervanging-
sinkomen mogelijk maken, ten tweede een bescherming
invoeren voor de niet door RSZ beschermde uitvoerende
lokale mandatarissen en ten derde een vakantie- en
eindejaarspremie mogelijk moeten maken ? Ik focus me
vooral op het eerste punt met name de compensatie voor
het verlies van een vervangingsinkomen. De minister
heeft
immers
beloofd
om
dit
zeker
vo´o´r
de
gemeenteraadsverkiezingen te regelen.
Ik heb nog een laatste vraag over deze problematiek.
Welke specifieke bepalingen zullen in deze uitvoerings-
besluiten worden opgenomen ? Ik heb het specifiek over
de mandatarissen die genieten van een vervangingsin-
komen en daarop eventueel worden bestraft indien ze
nadien terugvallen op dat systeem. Zal dat wettelijk
worden geregeld ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega's, wat de compensatie van het inkomensverlies
betreft mag de gemeente, krachtens de artikelen 12 § 1
bis en 19 § 1 van de nieuwe gemeentewet zoals gewij-
zigd door de wet van 4 mei 1999, volgens de modaliteiten
bepaald door de Koning, de presentiegelden van het
gemeenteraadslid verhogen of de wedde verhogen van
de burgemeesters en schepenen die andere wedden,
pensioenen, vergoedingen of wettelijke of reglementaire
toelagen ontvangen met een bedrag dat bestemd is om
het inkomensverlies te compenseren van de betrokkenen
omwille van het cumuleren van deze wedden en vergoe-
dingen voor zover de betrokken mandataris daar zelf om
verzoekt.
Op 26 januari 2000 heeft de Raad van State advies
uitgebracht over het ontwerp van koninklijk besluit dat
mijn
administratie
heeft
opgemaakt
teneinde
de
uitvoeringsmodaliteiten van deze bepaling vast te stellen.
Het aan het advies van de Raad van State aangepaste
besluit zal eerstdaags aan het Staatshoofd ter onderte-
HA 50
COM 147
11
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
kening worden voorgelegd. Ik hoop dat het binnen de 15
dagen in het Belgisch staatsblad kan worden gepubli-
ceerd. Ik moest op het advies van de Raad van State
wachten.
Overeenkomstig de wet waarop het is gebaseerd en die
op 1 augustus 1999 in werking is getreden, bevat het
ontwerpbesluit een bepaling volgens welke de bedoelde
mandatarissen een aanvraag in die zin bij de gemeente
kunnen indienen met ingang van 1 augustus 1999.
En ce qui concerne la protection sociale des mandataires
locaux qui n'ont d'autre activite´ professionnelle que celle
lie´e a` l'exercice de leur mandat, l'article 19, § 4 de la
nouvelle loi communale, y inse´re´ par la loi du 4 mai 1999
visant a` ame´liorer le statut pe´cuniaire et social des
mandataires locaux, dispose que si les bourgmestres et
e´chevins ne sont pas couverts par le re´gime de se´curite´
sociale en vertu d'un autre statut social ou professionnel,
ils sont soumis au re´gime de la se´curite´ sociale des
travailleurs lie´s par un contrat de louage de travail et aux
dispositions d'application a` celui-ci, a` l'exception du
re´gime qui re´git les pensions.
La me^me disposition pre´cise que le Roi arre^te les moda-
lite´s ne´cessaires a` son exe´cution.
Comme je l'ai de´ja` pre´cise´ en re´ponse a` une question
orale que le de´pute´ Vanpoucke m'a pose´e le 5 octobre
1999, le ministre des Affaires sociales, qui a e´galement
contresigne´ la loi pre´cite´e sous le pre´ce´dent gouverne-
ment, est compe´tent pour arre^ter ces mesures d'exe´cu-
tion.
Sous la pre´ce´dente le´gislature, l'administration du minis-
te`re des Affaires sociales a e´tabli un projet d'arre^te´ royal
relatif a` cet objet. Cet arre^te´ tend a` soumettre les
bourgmestres et e´chevins vise´s par l'article 19, § 4
pre´cite´ de la nouvelle loi communale au re´gime de
l'assurance obligatoire contre la maladie ou l'invalidite´
ainsi qu'au re´gime de l'emploi et du cho^mage des
travailleurs salarie´s.
Encore re´cemment, j'ai e´crit a` mon colle`gue des Affaire
sociales afin de lui demander s'il pouvait se rallier a` ce
projet d'arre^te´ e´tabli par son administration. Jusqu'a`
pre´sent, je n'ai pas obtenu de re´ponse et c'est pourquoi
je lui adresserai un rappel faisant re´fe´rence a` votre
insistance justifie´e.
Suivant les informations qui ont e´te´ communique´es par
l'administration du ministe`re des Affaires sociales a` la fin
de la pre´ce´dente le´gislature, ce projet d'arre^te´ devra,
quoi qu'il en soit, parcourir toute une filie`re. Il devra en
effet e^tre soumis successivement a` l'avis de l'Inspection
des finances - laquelle devra se prononcer sur l'incidence
budge´taire de la mesure -, au Conseil national du travail,
au Conseil des ministres et enfin au Conseil d'Etat.
En ce qui me concerne, je mets tout en oeuvre, en
concertation avec mon colle`gue des Affaires sociales,
pour que cette proce´dure puisse aboutir dans un de´lai
aussi rapproche´ que possible.
Sur le point du pe´cule de vacances et de la prime de fin
d'anne´e des mandataires locaux, la loi pre´cite´e du 4 mai
1999 a reconnu formellement aux bourgmestres et aux
e´chevins le droit a` un pe´cule de vacances et a` une prime
de fin d'anne´e, ce qui a e´te´ consacre´ par un § 1er bis
nouveau inse´re´ a` l'article 19 de la nouvelle loi commu-
nale.
Cette disposition entre en vigueur le 8 octobre 2000 de
sorte qu'elle sera d'application a` partir des e´lections qui
se tiendront a` cette date. Les mandataires locaux issus
de ces e´lections seront donc les premiers a` en be´ne´ficier.
Il appartient au Roi de prendre un arre^te´ portant exe´cu-
tion de cette disposition. Cet arre^te´ est actuellement en
pre´paration au sein de mon administration. Il sera soumis
prochainement a` l'avis du Conseil d'Etat et pourra donc
e^tre mis en application a` partir de l'an 2001.
Enfin, quelle est l'incidence du projet d'arre^te´ royal vise´
au point 1, relatif a` la compensation de la perte de
revenus, sur le re´gime de la pension ou de la pre´pen-
sion ?
Monsieur Vanpoucke, le conseiller, le bourgmestre ou
l'e´chevin pre´pensionne´ ou pensionne´ qui se sera vu
octroyer par le conseil communal une majoration de son
jeton de pre´sence ou de son traitement de mandataire
afin de compenser la perte de revenus qu'il subit par
suite de la re´duction ou de la suppression de sa pension
ou pre´pension, sera soumis a` la fin de son mandat au
re´gime de pension ou de pre´pension qui lui e´tait appli-
cable avant qu'il ne cumule sa pension ou pre´pension
avec son revenu de mandataire.
Il lui appartiendra a` cette fin, cela va de soi, d'aviser la
caisse de pension dont il rele`ve qu'il a e´te´ mis fin a` son
mandat.
Monsieur Vanpoucke, si vous souhaitez obtenir de plus
amples informations sur ce point pre´cis de me^me que sur
la proble´matique des cumuls dont vous avez fait e´tat, je
vous invite a` vous adresser a` mon colle`gue des Affaires
sociales et des Pensions, compe´tent en cette matie`re.
Mais voici de´ja` les principes dont je peux vous faire part.
De heer Tony Smets (VLD) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn duidelijk antwoord.
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, ik betreur dat de minister van Sociale Zaken nog niet
heeft geantwoord aan de minister van Binnenlandse
12
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Danie¨l Vanpoucke
Zaken, maar ik wil alvast de minister van Binnenlandse
Zaken bedanken voor zijn uitvoerig antwoord op mijn
vragen en in het bijzonder voor de regeling van de
compensatie voor het verlies van de vervangings-
inkomens.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Ludo Van Campen-
hout aan de minister van Binnenlandse Zaken over
base-jumping (nr. 1228)
Question orale de M. Ludo Van Campenhout au
ministre de l'Inte´rieur sur
la pratique du 'base-
jumping'
De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb een
ongewone vraag, maar het gaat ook over een ongewone
sport, namelijk het base-jumping. Dit is een sport waarin
men vanaf een hoog gebouw, dat bij voorkeur nog niet te
hoog is, springt met een parachute. Dit gebeurt slechts
met e´e´n parachute. Wanneer deze dus niet zou open-
gaan, is de sprong per definitie fataal.
Deze sport wordt in ons land beoefend in een wettelijk
vacuu¨m. Het is een trend die uit de Verenigde Staten is
overgewaaid, maar aan geen enkele wettelijke normering
inzake veiligheid onderworpen is. Er zijn geen minimum-
hoogten vastgelegd, noch materiaalcontrole. In Duitsland
heeft men deze sport wel gereglementeerd. De beoefe-
naars in Belgie¨ verkeren in het ongewisse of politie of
rijkswacht hun materiaal zou kunnen aanslaan en of ze
bekeurd zouden kunnen worden wegens openbare orde-
verstoring of braak.
Ik wou u daarom enkele concrete vragen stellen. Is deze
sport volgens de huidige wetgeving in Belgie¨ verboden ?
Komt de openbare orde in gevaar wanneer er in woon-
kernen gesprongen wordt ? Wordt er bij vaststelling door
politie of rijkswacht repressief opgetreden door middel
van boetes of het aanslaan van materiaal ? Zijn er tot nu
toe meldingen gemaakt van ongelukken ? Ik neem aan
van niet, want dat zou per definitie nogal spectaculair
zijn. Voorziet de minister in een wettelijk optreden om
base-jumping te organiseren, bijvoorbeeld bij evenemen-
ten ?
Indien uw antwoord op voorgaande vraag positief was,
denkt u dan aan veiligheidsvoorschriften en keuring van
het materiaal door de overheid zoals in Duitsland het
geval is ?
- Voorzitter : de heer Tony Smets
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega Van Campenhout, tot op heden is er geen enkele
specifieke reglementering in deze materie.
Als de activiteit georganiseerd wordt, valt ze onder de
wet op de veiligheid van de consument, de wet van
25 februari 1994 in verband met de georganiseerde
dienstverlening.
A l'occasion de l'exercice de ce sport - c'est comme cela
que vous le nommez -, l'ordre public et plus spe´cialement
la se´curite´ publique peut, le cas e´che´ant, e^tre mis en
danger lorsqu'il se de´roule sans qu'une attention particu-
lie`re soit porte´e a` la localisation, au moment ou au
mate´riel. Il ne semble pas opportun de faire la distinction
entre diffe´rentes cate´gories de lieux e´tant donne´ que
chaque lieu pre´sente son propre risque pour la se´curite´.
Er zijn reeds verschillende gevallen bekend waarin van
gebouwen, monumenten of pylonen werd gesprongen
met een parachute. Enkel toen drie mensen van het
Brugse belfort zijn gesprongen kon de politie tussenbeide
komen. Toen de betrokkenen wilden vluchten werden ze
opgepakt door agenten van de Brugse motorbrigade.
Aangezien zij juridisch gezien geen strafbaar feit pleeg-
den, kon er tegen het base-jumpen op zich niet worden
opgetreden en dienden de betrokkenen na verhoor te
worden vrijgelaten. In het geval van de IJzertoren be-
stond alleen de mogelijkheid om op te treden tegen het
bedrieglijk binnendringen in een gebouw. Aangezien het
IJzerbedevaartcomite´ geen klacht heeft ingediend tegen
de base-jumpers, wordt er door het gerecht niet opgetre-
den. Zo lang er geen specifieke overtreding wordt ge-
pleegd om op de plaats van de sprong te komen kan de
gerechtelijke overheid niet tussenbeide komen.
Op deze vraag kan ik u geen antwoord geven. De
bevoegdheid om te antwoorden op uw vraag ligt bij de
minister van Volksgezondheid.
Je n'ai, en tant que ministre de l'Inte´rieur, aucune com-
pe´tence pour re´glementer le base-jumping. Il s'agit d'une
compe´tence du ministre des Affaires e´conomiques et du
ministre ayant la protection de la consommation dans ses
attributions. En ce qui concerne l'organisation d'e´ve´ne-
ments locaux, le bourgmestre est compe´tent. Lorsqu'il
estime que l'ordre public est en pe´ril, il a, selon la
nouvelle loi communale, la compe´tence d'interdire le
base-jumping. Ceci n'est e´videmment possible que
lorsqu'il est pre´venu de l'organisation d'un tel saut.
Etant donne´ ce que je viens de vous dire sur la compe´-
tence du bourgmestre, je ne peux pas re´pondre a` votre
sixie`me question.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
HA 50
COM 147
13
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de ge-
plande
interpolitiezones
Westkust-Middenkust
(nr. 1233)
Question orale de Mme Frieda Brepoels au ministre
de l'Inte´rieur sur
les zones interpolices pre´vues
pour la co
^ te occidentale et centrale
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb deze vraag
overgenomen van mijn collega Van Hoorebeke die jam-
mer genoeg een ongeval heeft gehad en enkele maan-
den afwezig zal zijn. Hij had deze vraag reeds enige tijd
geleden ingediend.
Het gaat over de vorming van de IPZ tussen de gemeen-
ten Nieuwpoort, Koksijde en De Panne. Daarnaast be-
staat blijkbaar ook een voorstel om een gerechtelijk
kanton op te richten met zetel te Diksmuide en Nieuw-
poort. De gemeenten Diksmuide, Nieuwpoort, Houthulst,
Koekelare en Middelkerke zouden onder dit kanton res-
sorteren.
De betrokken besturen vragen zich af of het niet logi-
scher en meer opportuun zou zijn om e´e´n IPZ te maken
met Nieuwpoort en Middelkerke. Het gaat hier om twee
aanpalende gemeenten waarvan zowel politie als rijks-
wacht - zowat 150 manschappen in totaal - elkaars
territorium heel goed kennen.
Sommige gemeenten van Middelkerke zijn door hun
ligging zelfs sneller te bereiken door de politie en rijks-
wacht van Nieuwpoort dan door deze van Middelkerke
zelf. Lokale verantwoordelijken zijn dan ook van mening
dat dit een zeer goed werkende IPZ zou zijn. De gemeen-
ten Koksijde, De Panne en Adinkerke zouden ook een
IPZ kunnen vormen met een voldoende aantal politie-
mensen en rijkswachters.
Sommigen vragen zich trouwens af hoe de rijkswacht en
de politie van Nieuwpoort tijdens de drukke vakantie-
periode de gemeenten De Panne en Adinkerke - op
zowat 20 kilometer afstand - zullen kunnen bereiken. Het
gaat trouwens om gemeenten die door hen minder
gekend zijn. De burgemeester, het politiekorps en de
rijkswacht van Nieuwpoort zouden de IPZ Nieuwpoort-
Middelkerke heel erg genegen zijn. Gezien de uitbreiding
van het gerechtelijke arrondissement Veurne met de
nieuwe kantons Veurne, Diksmuide en Nieuwpoort lijkt dit
mij overigens een zeer logische oplossing. Ik had graag
het standpunt van de minister terzake gekend.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je remercie Mme Brepoels de transmet-
tre a` M. Van Hoorebeke mes voeux de prompt re´tablis-
sement. Il me manquera le mardi car c'est un habitue´ des
questions. Je suis soulage´ de ne pas avoir du^ veiller a` sa
se´curite´ puisqu'il e´tait a` l'e´tranger.
Artikel 9 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie
van een gei¨ntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus, bepaalt dat bij de indeling van het grond-
gebied in politiezones de grenzen van de gerechtelijke
arrondissementen worden gerespecteerd.
Het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek zoals gewij-
zigd bij de wet van 25 maart 1999 bepaalt dat Ouden-
burg, Gistel, Middelkerke en een deel van Oostende
samen een gerechtelijk kanton vormen behorend tot het
gerechtelijk
arrondissement
Brugge.
Nieuwpoort,
Veurne, Alveringem, De Panne en Koksijde vormen
eveneens een gerechtelijk kanton en maken deel uit van
het gerechtelijk arrondissement Veurne. De commissie
voor de Justitie heeft een amendement tot wijziging van
de gerechtelijke kantons in deze regio niet aangenomen.
Omdat Nieuwpoort en Middelkerke tot een verschillend
gerechtelijk arrondissement behoren, is het uitgesloten
dat deze twee gemeenten samen een politiezone vor-
men.
Ik vestig uw aandacht erop dat de betrokken gemeenten
e´n de gouverneur akkoord gaan met de door mij voorge-
stelde indeling met enerzijds de zone Nieuwpoort-De
Panne-Koksijde en, anderzijds, de monocommunale
zone Middelkerke.
Ik ben ervan overtuigd dat beide zones zich derwijze
zullen kunnen organiseren dat de basispolitiezorg in al
haar aspecten op een adequate manier zal kunnen
worden uitgevoerd. Wat het concrete probleem betreft,
kan
een
gedeconcentreerde
organisatie
van
de
interventieploegen een oplossing bieden.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, ik betreur dat de commissie voor de Justitie van
deze praktische problemen niet op de hoogte was op het
ogenblik dat ze de wijziging van de gerechtelijke kantons
niet heeft aanvaard. Dat is alleen maar een vaststelling
van dit ogenblik.
Volgens de informatie die mij werd verstrekt moet die
wetswijziging nog in plenaire vergadering worden behan-
deld. Op dat ogenblik kan er dan nog over worden
gepraat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
Aangezien de heer Francis Van den Eynde niet aanwezig
is, vervalt zijn mondelinge vraag nr. 1283.
14
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de hulp-
verlening naar aanleiding van de overstromingen die
zich hebben voorgedaan eind december 1999 en
begin januari 2000 in de provincie Oost-Vlaanderen
(nr. 1234)
Question orale de Mme Frieda Brepoels au ministre
de l'Inte´rieur sur
l'assistance a` l'occasion des inon-
dations de fin de´cembre 1999 et de´but janvier 2000
dans la province de Flandre orientale
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mijnheer de minister, collega's, ik denk dat de
voorbije weken reeds veel gezegd is over de overstro-
mingen die zich eind vorig jaar hebben voorgedaan in de
provincie Oost-Vlaanderen. Het gaat hier vooral over de
provinciale hulpverlening die op dat ogenblik tot stand
kwam. Hierop werd nogal wat kritiek geuit, onder meer op
het laattijdig optreden van de hulpdiensten en op de
spreiding van de noodzakelijke hulpverlening. Ik wou
daarover graag enkele vragen stellen aan de minister.
Mijnheer de minister, werd de provinciale hulpverlening
onder leiding van de gouverneur gee¨valueerd door uw
diensten ?
Werd aan de bevoegde burgemeesters van de getroffen
gemeenten gevraagd een verslag op te maken over het
verloop van de hulpverlening ? Hierop werd immers
kritiek geformuleerd.
Werd de Civiele Bescherming ingeschakeld ? Zo neen,
waarom niet ? Ik vraag hetzelfde wat de diensten van het
leger betreft.
Tot slot, indien blijkt dat de hulpverlening niet optimaal
verlopen is, kunnen de nodige maatregelen getroffen
worden om dit euvel in de toekomst te verhelpen ?
Indien u mij toestaat, mijnheer de minister, wil ik het ook
nog even hebben over een persbericht over diezelfde
overstromingen dat gisteren verschenen is. Men stelt dat
u vrijdag zou willen voorstellen aan de Ministerraad om
die overstromingen toch te erkennen, ondanks het nega-
tieve advies van het KMI en het bezwaar van Financie¨n.
Enkele weken geleden hebt u inderdaad gezegd dat u
hierover zou overleggen met de minister van Begroting,
de heer Vande Lanotte. Ik zou graag weten wat het
resultaat van dit overleg is.
Zal u hetzelfde ondernemen voor de andere overstromin-
gen die vorig jaar ook veel schade hebben berokkend ?
Ik denk vooral aan de overstromingen van begin juli in
Zuid- en Oost-Limburg en in een deel van Luik. De
inwoners leven er nog steeds in de grootste onzekerheid
aangaande een mogelijke erkenning. Ik denk ook aan de
tornado van midden augustus vorig jaar in Doornik en
Vlaams-Brabant, en uiteraard ook die van Gent.
Ik heb immers ook begrepen dat u de criteria, die in 1986
en 1987 door de Ministerraad waren vastgesteld, wenst
te evalueren. De Ministerraad zou in ieder geval beslist
hebben ze opnieuw te bekijken. Misschien kan u hierover
ook iets zeggen.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, madame, j'ai de´ja` re´pondu a` toutes ces
questions a` de nombreuses reprises. Vos premie`res
questions m'ont notamment de´ja` e´te´ pose´es, et ce
exactement dans les me^mes termes que les vo^tres, par
M. Van Hoorebeke. Je vous renvoie donc a` la re´ponse
que j'ai donne´e le 23 fe´vrier dernier.
Ik wil echter graag mijn antwoorden herhalen.
Ten
eerste,
de
provinciegouverneur
van
Oost-
Vlaanderen heeft de coo¨rdinatie van de operaties van
fase 3 van het rampenplan op zich genomen vanaf
maandagmorgen 27 december 1999. De operaties wer-
den tijdens de bijeenkomst van 1 februari 2000 van de
provinciale veiligheidscel, bestaande uit de vertegen-
woordigers van de interventiediensten, gee¨valueerd. Ik
heb een verslag van deze vergadering opgevraagd bij de
provinciegouverneur.
Ten tweede, bij de aanvang van de coo¨rdinatie door de
provinciegouverneur werd wel aan elk gemeentebestuur
gevraagd welke de noden waren en of er eventueel hulp
vanuit de niet getroffen gemeenten kon worden toege-
zegd. Een aparte bevraging van de burgemeesters naar
het verloop van de hulpverlening werd niet georgani-
seerd.
Ten derde, de civiele bescherming werd door de
provinciegouverneur opgeroepen vanaf 26 december
1999 voor diverse pompwerken en het aanleggen van
zandzakjes.
Ten vierde, het leger werd door de provinciegouverneur
op maandag 27 december 1999 opgevorderd.
Ten vijfde, de gouverneur deelde mij mee dat verschil-
lende gemeentebesturen na afloop hun waardering heb-
ben laten blijken voor zijn initiatief tot bevraging bij de
aanvang van de crisis. Ik bezit een kopie van enkele van
deze brieven. Het spreekt uiteraard voor zich dat bij
dergelijke overstromingen de hulp niet overal tegelijk kan
worden verstrekt en dat er prioriteiten moeten worden
gesteld.
De plus, je vous ai dit que je comptais pre´senter au
gouvernement des propositions visant a` reconnai^tre
comme calamite´s les intempe´ries que vous venez d'e´vo-
quer.
L'IRM n'a pas e´mis un avis ne´gatif mais pluto^t nuance´ a`
ce sujet.
HA 50
COM 147
15
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
Je vous ai dit qu'a` l'occasion du Conseil des ministres,
j'espe´rais recevoir un avis favorable du ministre du
Budget, avis que je n'ai pas encore rec¸u. Il est vrai que ce
point e´tait inscrit a` l'ordre du jour du dernier conseil, mais,
ce jour-la`, je devais me trouver a` Lisbonne pour assister
au Conseil europe´en des ministres de l'Inte´rieur. La
discussion de ce point a donc e´te´ reporte´e et figurera a`
l'ordre du jour du prochain conseil.
En ce qui concerne la re´vision des crite`res, j'ai de´ja` dit
que le gouvernement avait marque´ son accord sur un
projet de loi pre´sente´ par le ministre des Affaires e´cono-
miques qui tente a` substituer au re´gime actuel un sys-
te`me d'assurance obligatoire. Par conse´quent, le fonds
des calamite´s n'aura plus qu'un champ d'intervention
tout a` fait subsidiaire. C'est donc en fonction de ce nouvel
e´le´ment qu'il faudra revoir son fonctionnement.
Ma proposition initiale de re´vision des crite`res se situait
dans le cadre du maintien de la le´gislation actuelle. A
partir du moment ou` des modifications lui sont apporte´es,
passant ainsi a` un syste`me d'assurance obligatoire, c'est
l'ensemble de la proble´matique qui doit e^tre revu. Mais je
pense que ce nouveau syste`me d'assurance obligatoire
permettra de mieux re´pondre aux attentes des citoyens
en la matie`re.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de minis-
ter, legt u de Ministerraad van volgende vrijdag alleen de
overstromingen van einde vorig jaar voor of de vier
overstromingen van vorig jaar in de verschillende stre-
ken ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Je dois revoir mon
dossier pour le Conseil des ministres. Mais en tout cas,
j'avais de´ja` re´pondu pour les quatre inondations dans la
re´gion de Lie`ge, dont l'une s'est de´roule´e dans une
commune proche de la mienne.
De toute manie`re, mon souci est de soumettre l'ensem-
ble de ces dossiers au Conseil des ministres.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Ordre des travaux
Regeling van de werkzaamheden
La question orale n° 1235 de M. Jean-Jacques Viseur est
retire´e.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren
Pieter De Crem en Filip De Man aan de minister van
Binnenlandse Zaken over
de uitvoering van de wet
van 22 december 1999 betreffende de regularisatie
van het verblijf van bepaalde categoriee¨n van vreem-
delingen
(nrs. 1268 en 1294)
Questions orales jointes de MM. Pieter De Crem et
Filip De Man au ministre de l'Inte´rieur sur
l'exe´cu-
tion de la loi du 22 de´cembre 1999 relative a` la
re´gularisation de se´jour de certaines cate´gories d'e´-
trangers se´journant sur le territoire du Royaume
(n
os
1268 et 1294)
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, u bezocht op 1 maart
jongstleden
het
secretariaat
van
de
regularisatie-
commissie, waar meer dan 32 000 dossiers zouden zijn
toegekomen voor ongeveer 50 000 personen. Op 3
maart heeft de Ministerraad het koninklijk besluit geno-
men voor de aanstelling van de leden van de kamers van
deze commissie. Ze kan dus beginnen met de behande-
ling van de massale aanvragen. Vooraleer ze van start
gaat, is het misschien goed dat een aantal onduidelijk-
heden worden opgelost.
Het aantal dossiers en personen zijn gekend. Mijnheer
de minister, kunt u ook een overzicht geven van de
nationaliteit van de aanvragers en van hun verblijfplaats,
opgedeeld per provincie ? Is de vaststelling correct dat
meer dan de helft van de regularisatiedossiers die in
Vlaanderen werden ingediend uit de stad Antwerpen
komen ?
Hoeveel personen hadden nog een dossier lopen binnen
de oude regularisatieprocedure, die volgens de rond-
zendbrief van december 1998 van toepassing is ? Hoe-
veel onder hen kozen voor de nieuwe procedure ? Hoe
werd de taal voor de procedure vastgelegd ? Is dat
gebeurd volgens het gewest waar de aanvraag werd
ingediend of heeft de vrije keuze van de aanvragers
daarin een rol gespeeld ? Welke leden werden aange-
wezen en op basis van welke criteria om in de kamers
van de commissie te zetelen ? Van welke NGO's werden
kandidaten afgevaardigd ? Waarom werden er 5 Fran-
stalige en slechts 3 Nederlandstalige kamers gei¨nstal-
leerd ? Sedert het indienen van mijn vraag is daaromtrent
reeds heel wat gebeurd. Via een gunstige wind is de
samenstelling van de Franstalige kamers mij bekend
geworden. Er zijn twee door het Staatshoofd te onderte-
kenen documenten. De eerste minister zal worden belast
met de uitwerking ervan. Het bijzondere is dat op de
Franstalige lijst - we hebben het ook via de pers verno-
men - zowel de magistraten als de advocaten worden
gecatalogeerd per kleur. Het is een unicum in dit land dat
magistraten een kleur krijgen toebedeeld wanneer zij een
functie krijgen in het kader van het ambt dat zij bekleden.
Dat heeft natuurlijk niets te maken met de levensbe-
16
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pieter De Crem
schouwelijke overtuiging van die mensen, maar het toont
aan dat wij zijn gee¨volueerd naar een politiek bestel
waarin magistraten een partijkaart krijgen. Ik vraag mij
trouwens af of men een dergelijk document aan het
Staatshoofd kan voorleggen. Ik meen dat de vorige vorst
een analoog document voor een aantal benoemingen
ooit manifest heeft geweigerd.
Er is ook een Nederlandstalige rol. Het was punt B.18 op
de Ministerraad. Het is niet mijn taak de aanhorigheid van
de magistraten of van de advocaten na te gaan. Dat is
ondertussen trouwens gebeurd door anderen. Wel is het
duidelijk dat hier een belangrijke vorm van clie¨ntelisme
wordt toegepast door de coalitiepartners in deze rege-
ring.
Mijnheer de minister, ik had graag uw reactie gehad, niet
zozeer op het feit dat die lijst bestaat, maar wel op de
vraag of dat volgens u oorbaar is en samenvalt met een
aantal principes die deze coalitie wil huldigen.
De heer Franceus werd bij de Raad van State wegge-
haald om de leiding van de diensten van deze commissie
op zich te nemen. Op basis van welke criteria werd de
heer Franceus in deze functie benoemd ?
Werd de procedure reeds opgestart om de belangrijke
functie van administrateur-generaal bij de Raad van
State opnieuw op te vullen ?
Hoe zal de minister deze benoeming aanpakken in het
kader van de NPC, de nieuwe politieke cultuur, en de
principes van objectivering van de benoemingen die
worden gehuldigd in de hervormingsplannen van de
regering voor het openbare ambt ?
De heer Franceus heeft onmiddellijk laten verstaan dat
de dossiers pas afgehandeld zullen zijn in de lente van
2001. Doelde hij daarmee op de afhandeling door het
secretariaat of door de commissie in zijn geheel, dus ook
door de kamers ? Dit is een niet onbelangrijk onder-
scheid.
Kan de minister bevestigen dat de dossiers inderdaad
volledig zullen afgehandeld zijn in de lente van 2001 ?
Hoeveel personeelsleden zullen er dan ook in totaal op
het secretariaat van de commissie tewerkgesteld worden
en welk niveau ?
Er werd geopteerd om eerst de dossiers van de ernstig
zieken te behandelen. Welke dossiers zullen nadien de
voorkeur krijgen ? Ondertussen is daaromtrent al een
verduidelijking ontstaan. Het ligt ook in het verlengde van
een vraag die ik nadien nog zal stellen. Immers, de
dossiers van de ontheemde Kosovaren die ondertussen
al in een regularisatieprocedure zitten, zouden bij voor-
rang behandeld worden.
Werden de mensen die een aanvraagformulier kwamen
ophalen, maar nooit een dossier indienden, opgespoord
met het oog op een eventuele uitwijzing ? Is daarvoor
een categorisering gebeurd ?
Ten slotte, de bottom line van deze hele regularisatie-
operatie, is er de problematiek van de eenmaligheid
waarop u, samen met de regering, steeds op gehamerd
hebt, los van het feit dat er nu twee procedures lopende
zijn. Er is de procedure op basis van de wet van 1980
uitgelegd door de omzendbrief van 1998 en de eenma-
ligheid van deze procedure, waaraan wij altijd hebben
getwijfeld. Wij hebben gezegd dat dit het startsein zou
zijn
voor
regelmatig
terugkerende
regularisatie-
procedures.
Burgemeester Detie`ge van Antwerpen, die via haar SP-
lidmaatschap nog altijd deel uitmaakt van de federale
coalitie, heeft in een recent interview in De Morgen
gezegd - ze vroeg het zich af en gaf zelf het antwoord -
dat de operatie in de toekomst nog zal moeten herhaald
worden. Is de regering eensgezind over het eenmalige
karakter van deze operatie nu haar eerste doelstelling,
met name de inventarisatie, is afgewerkt ?
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal een licht
herwerkte versie brengen van mijn interpellatieverzoek
van half februari. Vorige maand heb ik terzake een
interpellatieverzoek ingediend, vo´o´r de commissie voor
de regularisaties was ingesteld. Daarom heb ik die
interpellatie uitgesteld tot na de krokusvakantie.
Ondertussen hebben we tot onze ontsteltenis kunnen
vaststellen dat de nieuwe politieke cultuur, die de rege-
ring zou belijden, blijkbaar helemaal niet wordt beleden.
Integendeel, men verkracht het eigen regeerakkoord
door politieke benoemingen op een onvoorstelbaar on-
beschaamde wijze door te duwen. Bij het begin van deze
legislatuur beloofde men een coalitie die het allemaal op
een propere, open en deugdzame manier zou doen. Nu
krijgen we een klein berichtje van de regering waarin men
verklaart dat de commissie is samengesteld en dat er vijf
Franstalige en drie Nederlandstalige kamers zijn. Hier-
mee is de kous af. Spijtig genoeg voor u, mijnheer de
minister, blijkt er een document te bestaan waarin zeer
duidelijk wordt bewezen dat u de nieuwe politieke cultuur
compleet aan uw laars veegt.
De politisering van het regularisatiebeleid is een nieuwig-
heid. Het is als het ware het laatste stadium in de
waanzin van de politieke benoemingen die dit land reeds
decennia lang teisteren. Bovendien is de zaak ook een
beetje communautair getint. De Franstaligen durven hun
lijstje onbeschaamd te publiceren. Ecolo, PS en PRL
worden erop vermeld. Hun onbeschaamdheid kent dus
HA 50
COM 147
17
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Filip De Man
geen grenzen. De Vlamingen zijn nog wel een beetje
beschaamd. Zij doen het hypocrieter. Zij vermelden de
partijen niet naast de namen van de Vlaamse vertegen-
woordigers.
Mijnheer de minister, is die notificatie afkomstig van de
kabinetschef van de eerste minister ? Is dit een onver-
valst document, waarin de aangeduide magistraten en
advocaten inderdaad een politiek etiket opgekleefd heb-
ben gekregen ? Wie heeft dat op het document ver-
meld ? Ik neem aan dat het geen fout van een secreta-
resse is.
In mijn oorspronkelijk interpellatieverzoek had ik een
aantal vragen gesteld over de derde categorie, de
NGO's. Zijn er daar ook bepaalde afwegingen gebeurd ?
Ik heb het nu niet over partijpolitiek, maar over andere
afwegingen. Kunt u mij bijvoorbeeld de rol van de vak-
bonden uitleggen ? Welke NGO's zijn hierin vertegen-
woordigd ? Tot nu toe kan ik alleen vaststellen dat men
hier een soort van etnische verdeling heeft doorgevoerd.
Er zijn Vlamingen en Franstaligen bij, maar er zitten ook
een paar Joden in. Er zit zelfs een zekere mijnheer Jafi
Abder in; dat zal waarschijnlijk de Noord-Afrikaan van
dienst zijn. Kunt u mij zeggen welke NGO's kandidaten
hebben afgevaardigd voor die kamers ?
Mijnheer de minister, een aantal van mijn oorspronkelijke
vragen kan ik gemakkelijk laten vallen, aangezien u
ondertussen zo open bent geweest om een aantal cijfers
en dergelijke mee te delen.
Toch zijn er belangrijke vragen overgebleven, in die zin
dat er nu een jurisprudentie moet worden ontwikkeld door
die diverse kamers, en die jurisprudentie zal - als we toch
in een rechtsstaat willen blijven werken - toch eenvormig
moeten zijn.
Als men acht kamers heeft, vijf Franstalige en drie
Nederlandstalige, als men een secretariaat heeft dat de
bevoegdheid krijgt om een deel van de dossiers zelf te
behandelen en te beoordelen, om dan nog te zwijgen
over de minister met zijn medewerkers die de zaak naar
zich kan trekken en daarin kan arbitreren, dan is de
eenvormigheid van de beslissing is toch belangrijk.
Hoe kan men eenvormigheid bereiken in die tienduizen-
den beslissingen die nu in de komende 12 a` 18 maanden
moeten worden genomen ? Men zal een soort stramien
moeten ontwikkelen en al die beoordelaars, en dat zijn er
een paar honderd in al die kamers, moeten een handlei-
ding krijgen van wat artikel 2.1, 2.3, enzovoort inhoudt.
Vandaar mijn vraag, mijnheer de minister.
Artikel 2.3 gaat over de medische dossiers die als eerste
worden behandeld, wat menselijk is. De medische dos-
siers zullen worden beoordeeld op het criterium ernstig
ziek zijn. Dat is het meest vage criterium dat men kan
bedenken. Heeft men daar ergens een marge bepaald ?
Gaat het over terminaal ziek zijn, lijden aan een chroni-
sche ziekte, of iets anders ? Ik denk dat men daar moet
borg staan voor een uniformiteit in de beslissingen van
de verschillende kamers, het secretariaat, het algemeen
secretariaat en uw eigen diensten.
Artikel 2.1 zal allicht de aanleiding geven tot een tweede
golf van regularisaties, na de medische dossiers. Het
gaat over zij die 3 of 4 jaar geleden een asielaanvraag
hebben ingediend. Welk soort bewijzen zal men hier
aanvaarden ? Zijn de kamers daar al mee bezig ? Hebt u
daar al richtlijnen uitgevaardigd of is men daar in uw
diensten mee bezig ? Ook daar moet die eenvormigheid
worden nagestreefd.
Artikel 2.2 zal dan als derde wellicht aan bod komen. Ook
daar zal men moeten zien dat die vele personeelsleden
allemaal op e´e´n lijn zitten. U moet dat, als jurist, ook
zeker en vast nastreven.
Artikel 2.4 is de hele grote groep van de humanitaire
redenen. Dat is ook bijzonder vaag. Met welke middelen
zullen die duurzame sociale bindingen kunnen worden
aangetoond ? Welk soort bewijzen zal men aanvaarden
om te rechtvaardigen men hier vijf of zes jaar illegaal
heeft verbleven ? Dit is een contradictio in terminis. Men
moet bewijzen dat men hier was, maar men was illegaal
en heeft dus op geen enkele manier een legaal bewijs
kunnen bemachtigen. Artikel 9.9 van uw koninklijk besluit
tot uitvoering van de wet zegt dat men kan bewijzen dat
men hier een tijd illegaal verbleven heeft. Ik heb illegalen
horen verklaren :
Ik heb er een foto van dat ik hier was,
ik stond hier vijf jaar geleden op het marktplein
. Dat is
natuurlijk een iets te gemakkelijke manier om te bewijzen
dat men hier vijf of zes jaar ononderbroken heeft verble-
ven, zoals door de wet wordt bepaald. Worden foto's
aanvaard ?
Kunnen imams, zoals het gerucht de ronde doet, attesten
uitschrijven ? Worden zij aanvaard als zijnde een officie¨le
instantie die een dergelijk attest van vijf of zes jaar
illegaal verblijf kan afleveren.
Het wordt inderdaad een beetje waanzinnig.
De voorzitter : Wilt u alstublieft uw vragen stellen ?
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik doe mijn uiterste best om het kort te houden.
Mijn vraag staat bovendien op papier en ze gaat er over
of lidkaarten van prive´-organisaties worden aanvaard als
bewijs. Ik vind dat vrij eigenaardig.
Werden reeds valse attesten binnengebracht en dus ook
ontdekt door de bevoegde controlediensten ?
Nog een vraagje over de regularisatieaanvragen die
tijdens het laatste weekend van januari werden binnen-
gebracht per gewone post of als aangetekend schrijven.
18
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Filip De Man
Mijnheer de minister, gaat u die aanvaarden of niet ?
Gaat de Dienst Vreemdelingenzaken de adressen ge-
bruiken die in de regularisatiedossiers zitten voor geval-
len waarbij regularisatie niet kan ? In het Staatsblad is
namelijk een koninklijk besluit verschenen dat dit moge-
lijk maakt voor de Dienst Vreemdelingenzaken. Gaan ze
dit toepassen, zijn ze er al mee begonnen ?
Mijnheer de voorzitter, dan had ik nog een hele reeks
vragen aan de minister voor Maatschappelijke Integratie.
Ik wil ze nu herhalen, behalve als de heer Duquesne mij
nu verklaart dat die vragen toch aan minister Vande
Lanotte moeten worden gesteld. Dit zou ons natuurlijk
heel wat tijd besparen.
- Voorzitter : de heer Paul Tant
De voorzitter : Dit is een reden te meer om naar de
minister te luisteren.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je vais essayer de re´pondre brie`vement
aux deux questions qui me sont pose´es. Il s'agit en
re´alite´ de 17 questions. De surcroi^t, je vous remercie,
monsieur De Man. Vous avez e´te´ tre`s assidu lors des
discussions du projet de loi sur la re´gularisation qui ont
e´te´ tre`s longues, gra^ce a` vous. Compte tenu du temps de
parole re´glementaire, je ne vais pas recommencer ce
de´bat. Je vous renvoie aux documents parlementaires
qui donnent des re´ponses claires a` beaucoup de vos
pre´occupations.
Les pays d'origine des demandeurs sont, pour 18%
d'entre eux, la Re´publique de´mocratique du Congo et,
pour 12%, le Maroc. Viennent ensuite, dans une propor-
tion e´gale ou infe´rieure a` 5% et par ordre de´croissant, la
Yougoslavie, la Turquie, la Pologne, le Pakistan, l'Inde, la
Roumanie. Au total, 140 nationalite´s ont e´te´ recense´es
par la commission de re´gularisation.
De spreiding per provincie is de volgende : Antwerpen,
5 584 - ik bevestig dat dit meer dan de helft betekent van
de in Vlaanderen ingediende aanvragen; Limburg, 1 468;
Oost-Vlaanderen,
1 264;
West-Vlaanderen,
1 106;
Vlaams-Brabant, 1 080.
Bruxelles, 19 communes : 11 464; Namur : 641; Hai-
naut : 1 203; Lie`ge : 4 257; Luxembourg : 247; Brabant
wallon : 496.
Pre`s de 6 200 dossiers e´taient en attente de de´cision sur
la base de l'article 9.3; environ 4 500 d'entre eux seront
traite´s sur la base de la loi du 22 de´cembre 1999.
De wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken laat
toe de taal van de procedure te kiezen : de verhouding
bedraagt 2/3 Frans, 1/3 Nederlands, hetgeen verklaart
dat 5 Franstalige kamers werden samengesteld tegen-
over 3 Nederlandstalige.
Les candidats a` la commission de re´gularisation ont e´te´
de´signe´s pour leurs compe´tences et be´ne´ficient de la
confiance du Conseil des ministres qui en a de´libe´re´.
Le document de travail qui circule et auquel vous faites
allusion ne de´termine absolument pas une appartenance
des uns et des autres a` une formation politique, mais la
pre´fe´rence exprime´e par les partenaires de la majorite´ en
ce qui concerne le choix de ces personnes. Je n'ai pas
l'habitude d'e^tre hypocrite, d'autant que j'ai e´te´ le premier
signataire de la proposition de loi tendant a` objectiver les
nominations dans la magistrature. A l'occasion de ces
de´bats, j'ai souvent re´pe´te´ - nous n'aimons pas l'hypo-
crisie - que je ne voyais pas pourquoi les magistrats
charge´s d'appliquer la loi ne pouvaient pas avoir une
opinion, une sensibilite´. Il est tre`s sain que dans les cours
et tribunaux charge´s d'interpre´ter la loi, on retrouve des
gens qui ont leur propre opinion. On leur demande, bien
entendu, de ne pas la privile´gier et de faire preuve
d'inde´pendance. Les asexue´s parfaits, je n'y crois gue`re.
Monsieur De Crem, j'ai vu hier que le procureur ge´ne´ral
d'Anvers avait e´te´ entendu par la commission de la
Justice. Pas un instant, je n'ai cru que c'e´tait un magistrat
CVP qui venait s'exprimer. Pour moi, c'e´tait le procureur
ge´ne´ral d'Anvers. Je n'ai donc aucun proble`me a` cet
e´gard.
Il s'agit ici d'une proce´dure exceptionnelle, car nous
n'avions pas le dispositif qui est disponible pour la
de´signation des magistrats. Les magistrats nomme´s sont
de´ja` en principe inde´pendants. C'est pourquoi je dis
simplement qu'il fallait que ceux qui seraient appele´s a`
faire le choix aient une connaissance des candidats et
puissent exprimer une pre´fe´rence.
Cela signifie que c'est important pour moi. J'ai en effet
re´pe´te´ au parlement que je ferais confiance aux avis
exprime´s par cette commission. Je souhaite donc qu'elle
fasse son travail se´rieusement, ni de manie`re complai-
sante ni comme un parcours du combattant, simplement
qu'elle applique de bonne foi la loi et les crite`res qu'elle
de´termine. Il a d'ailleurs fallu insister pour que des
candidats se pre´sentent car c'est une charge de travail
supple´mentaire et nous n'avons pas e´te´ submerge´s de
demandes. Les ONG qui ont de´pose´ des listes de
candidats sont l'OCIF, le CIRE, le MRAX, Caritas,
Vlaams Minderhedencentrum, l'Association pour le droit
des e´trangers, l'Aide aux personnes de´place´es, le Ser-
vice pour e´tudiants et stagiaires e´trangers, le service
social de Solidarite´ socialiste, la FGTB et la CSC. Toutes
ces organisations re´pondaient au prescrit de la loi.
Le secre´taire de la commission de re´gularisation a e´te´
choisi pour son expe´rience en la matie`re et ses capacite´s
de gestion. Il e´tait administrateur au Conseil d'Etat et sait
donc de quoi il s'agit. La proce´dure visant a` pourvoir a`
son remplacement est en cours. Un appel aux candidats
sera prochainement publie´ au Moniteur belge.
HA 50
COM 147
19
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
Il est pre´vu que tous les dossiers soient traite´s tant par le
secre´tariat que par les chambres pour le printemps 2001.
Dans le projet initial, on avait fixe´ une date limite et le
Conseil d'Etat nous avait indique´ que c'e´tait peut-e^tre
imprudent parce qu'il aurait pu se trouver quelques
dossiers qui n'auraient pas e´te´ traite´s et on se serait
trouve´ en pre´sence d'un vide juridique. En principe, pour
le printemps 2001, tout cela devrait e^tre termine´. Le
secre´tariat est actuellement compose´ de 125 personnes.
L'e´ventualite´ d'une augmentation des effectifs est actuel-
lement a` l'e´tude.
Apre`s les dossiers base´s sur le crite`re de la maladie
grave seront traite´s les dossiers base´s sur la dure´e de la
demande d'asile puis ceux base´s sur l'impossibilite´ de
retour et, enfin, les dossiers base´s sur les circonstances
humanitaires et les attaches sociales durables. Je ne
suis pour rien dans tout cela. C'est le secre´tariat qui s'est
organise´. Le ministre ne souhaite pas intervenir dans ces
proce´dures.
Il n'est pas envisage´ de rechercher et d'e´loigner les
personnes venues chercher un formulaire a` la commune
et ce pour plusieurs raisons. Il n'a pas e´te´ demande´ aux
communes de prendre les coordonne´es des personnes
venues retirer un formulaire. Les personnes qui ont retire´
un formulaire de re´gularisation ne sont pas ne´cessaire-
ment celles qui e´taient concerne´es a` titre personnel par
la re´gularisation. Elles pouvaient par exemple agir pour le
compte de connaissances ou d'amis. D'autres personnes
pouvaient e^tre inte´resse´es par la re´gularisation sans
pour autant e^tre ille´gales. On peut songer a` des deman-
deurs d'asile en proce´dure depuis moins de trois ans ou
a` des e´trangers ayant un titre de se´jour provisoire.
Je rappelle une nouvelle fois et pour autant que de
besoin, que l'ope´ration de re´gularisation est unique,
quels que soient les souhaits e´mis par les uns et les
autres a` titre personnel. Pour l'avenir, la re´forme de l'asile
doit permettre que les de´cisions soient rendues plus
rapidement et les ordres de quitter le territoire seront
exe´cute´s, y compris en ce qui concerne les candidats a` la
re´gularisation de´boute´s.
Er is een reeks vragen betreffende de interpretatie van
de criteria van de regularisatiewet. Ik verwijs naar de
uitleg die ik verstrekt heb naar aanleiding van de parle-
mentaire werkzaamheden. Ik herinner er bovendien aan
dat deze commissie haar rechtspraak zal uitwerken en
haar adviezen autonoom zal uitbrengen met naleving van
de criteria van de wet. Het is wenselijk dat ze daartoe
over een appreciatiebevoegdheid beschikt, waardoor
kan worden vermeden dat de beslissingen tot buitenge-
woon onrechtvaardige situaties leiden.
J'ai pre´cise´ dans une circulaire que le de´lai le´gal de trois
semaines pour l'introduction des demandes expirait le 30
janvier a` minuit. La commission se prononcera sur la
recevabilite´ des demandes. Et pour ma part, je ne verrais
pas d'inconve´nient si elle devait accepter que les dernie`-
res demandes -elles ne sont pas tre`s nombreuses-
poste´es le week-end des 29 et 30 janvier, soient accep-
te´es. Cette appre´ciation est, je le re´pe`te, du ressort de la
commission.
La transmission des donne´es a` l'Office des e´trangers a
pour but d'empe^cher l'e´loignement de ceux qui ont
introduit une demande de re´gularisation tant qu'une
de´cision n'a pas e´te´ rendue, sauf application de l'article 5
relatif a` l'ordre public, de l'article 14 relatif aux demandes
ne re´pondant manifestement pas aux conditions ou de
l'article 16 relatif aux doubles demandes, de la loi du 22
de´cembre 1999.
Enfin, en cas de de´cision ne´gative, les personnes de´-
boute´es se verront proposer un retour volontaire. En cas
de refus, elles devront e^tre e´loigne´es, et ce, si ne´ces-
saire, sous la contrainte.
Enfin, M. Vande Lanotte m'a demande´ de vous donner la
re´ponse suivante :
Les demandeurs de re´gularisation
n'ont pas droit a` l'aide sociale. Dans une circulaire
envoye´e aux CPAS le 11 fe´vrier dernier, le ministre
Vande Lanotte a indique´ clairement que tout comme pour
les demandes de re´gularisation introduites sur la base de
l'article 9, aline´a 3, la demande de re´gularisation n'ouvre
pas en soi un droit a` l'aide sociale a` l'exception de l'aide
me´dicale urgente pre´vue par la loi sur les CPAS. Le
le´gislateur a bien pre´cise´ que la re´gularisation e´tait une
possibilite´ exceptionnelle de re´gulariser un se´jour ille´gal.
Le but n'est donc pas d'accorder l'aide sociale a` ceux qui
n'en be´ne´ficient pas autrement.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de minister, is
het mogelijk ons een kopie te bezorgen van het deel van
uw antwoord op de eerste vraag, met betrekking tot de
cijfers ?
De samenstelling van de commissies en de kamers zou
gebeuren op basis van de bekwaamheid van de kandi-
daten alsook op basis van het vertrouwen dat zij genieten
vanwege de regering. Zonder dit op de spits te willen
drijven moet u mij toch eens uitleggen op welke wijze u
de bekwaamheid terzake bepaalt. Welke parameters
worden gehanteerd ?
Samen met heel wat collega's uit onze fractie werkte u
mee aan het objectiveren van de benoemingen in de
magistratuur. Welnu, het ware beter geweest op dat vlak
niet met politieke labels te werken, want eigenlijk onder-
graaft zulks het systeem van objectieve benoemingen in
de magistratuur.
Voorts, mijnheer de minister, zei u dat u bij sommigen
moest aandringen, hoewel er op dat vlak andere aanwij-
zingen bestaan. Tussen de leden van de Vaste Beroeps-
commissie bijvoorbeeld werd overeengekomen om al-
leen als plaatsvervangend lid van die fameuze kamers op
te treden.
20
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pieter De Crem
Uw kabinet lanceerde het bericht dat er moest worden
gepostuleerd. Werd het feit dat men moest aandringen
misschien op die manier gei¨nterpreteerd ? Hoe dan ook,
de boodschap van het kabinet van Binnenlandse Zaken
staat haaks op de mentaliteit die heerst bij de Vaste
Beroepscommissie.
Het is inderdaad juist, mijnheer de minister, dat geen
enkel pecuniair voordeel verbonden is aan deze benoe-
mingen. Er wordt wel melding van gemaakt op het
curriculum van betrokkenen, wat wellicht een troef in-
houdt bij volgende benoemingen in de magistratuur.
Ondanks uw goede bedoelingen, mijnheer de minister,
zijn wij van oordeel dat de samenstelling van deze
kamers, zowel aan Franstalige als aan Nederlandstalige
kant, gekleurd is en geenszins een weergave is van de
maatschappij. Bovendien is het interpretatiekader met
betrekking tot de rechtspraak erg troebel.
Tot slot, mijnheer de minister, nog een paar woorden over
de opmerking die u gisteren tijdens de commissie voor de
Justitie in de Senaat maakte omtrent de aanwezigheid en
het commentaar van mevrouw Dekkers. Eigenlijk zei u
het omgekeerde van wat u bedoelde, in die zin dat u niet
zei dat mevrouw Dekkers aanwezig was in haar hoeda-
nigheid van procureur-generaal, maar wel in haar hoe-
danigheid van voormalig kabinetschef van een CVP-
minister en dat zij bijgevolg ook het label droeg van
christen-democraat. Wellicht lopen er dan heel wat
CVP'ers rond in Franstalig Belgie¨. Immers, wat mevrouw
Dekkers gisteren tijdens de commissie voor de Justitie in
de Senaat naar voren bracht, was unisono - en zo
mogelijk nog meer in Franstalig Belgie¨ - wat het afschie-
ten en begraven van het project inzake het snelrecht
betreft.
Wij zullen de zaak hoe dan ook van kortbij volgen.
Ik vermoed, mijnheer de minister, dat u uw standpunt
handhaaft dat deze regularisatieprocedure eenmalig is ?
Minister Antoine Duquesne : Ja, ze is eenmalig.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mevrouw Detie`ge moet
zich bijgevolg geen illusies maken.
Minister Antoine Duquesne : Ik heb reeds herhaaldelijk
gezegd dat het om een eenmalige procedure gaat.
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik wens de heer De Crem erop te wijzen dat er
uiteraard wel een vergoeding verbonden is aan deze
mandaten in de diverse kamers. Men krijgt 7 500 frank
als voorzitter, 5 000 frank per vergadering van drie uur.
Wel, ik denk dat er nogal wat vergaderingen zullen zijn,
mijnheer De Crem, omdat men ongeveer 51 000 perso-
nen zal moeten beoordelen. Ik weet niet in hoeveel tijd u
dat kunt doen, maar het lijken mij duizenden uren te
zullen worden. Ik heb het niet meteen uitgerekend, maar
ik denk dat die vergoedingen serieus zullen oplopen. Dit
terzijde.
Mijnheer de minister, u zegt nu over de lijst die in de krant
verschenen is, met daarnaast de stempels van de di-
verse partijen, dat het niet betekent dat deze personen
sympathisant zijn en zeker niet dat ze lid zijn van die
partijen. Blijft dat u zelf zegt dat ze voorgedragen zijn met
het akkoord van die partijen. U bevestigt dat dus. Ik zal
zelfs meer zeggen, ik zal u bewijzen...
M. Antoine Duquesne, ministre : Vous e^tes long dans
vos interventions; je peux donc e^tre long dans mes
re´ponses. Si, de surcroi^t, vous interpre´tez mal ce que je
vous dis, la situation deviendra insoluble.
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Goed, dan zal ik
dat intrekken. Desalniettemin zal ik bewijzen dat u binnen
de Franstalige meerderheidspartijen een zeer duidelijke
afspraak hebt gemaakt. Er zijn zestien posten te verde-
len. Daarvan gaan er evenveel naar de PS als naar de
PRL als ik dit lijstje mag geloven - en het komt niet van
onze hand. U krijgt evenveel als de PRL, maar de PS
krijgt een voorzitter meer. Ecolo krijgt maar vier zitjes, en
dat is misschien een beetje weinig gezien het grote
succes van Ecolo bij de verkiezingen van vorig jaar. Hun
electoraal gewicht is wat toegenomen. Ze krijgen vier
zitjes, plus e´e´n voorzitterschap.
Als u dat eens aandachtig bestudeert, ziet u hier niet
meer en zeker niet minder dan de machtsverhoudingen
in Wallonie¨ tussen de drie meerderheidspartijen. Zo
simpel is dat.
Dan wat de grond van de zaak betreft. Ik had dit
ingediend als een interpellatie. Men heeft het om mij
volslagen onduidelijke redenen - en dat is uw fout niet,
mijnheer de minister, dat weet ik ook wel - op de
Conferentie afgeschoten. Het moest een mondelinge
vraag worden. Ik vind het dus kras dat, wanneer hier een
wet goedgekeurd wordt door het parlement, de Confe-
rentie van voorzitters niet eens toelaat dat men daar
fatsoenlijk over interpelleert om te zien hoe een door ons
goedgekeurde wet in de praktijk zal worden omgezet
door de minister. Ik vind dat kras, mijnheer de voorzitter.
Aangezien de meeste van mijn vragen dus niet zijn
beantwoord, zal ik ze opnieuw stellen, daarbij vaststel-
lend dat de minister hier een paar antwoorden heeft
gegeven, maar dan op de wijze van Pontius Pilatus. U
zegt :
Ik was mijn handen in onschuld. De commissie, en
alleen de commissie zal in deze zaak oordelen. Ik moei
mij er voor de rest niet mee
. Dat is natuurlijk geen echt
verantwoordelijke manier om met deze kwestie om te
gaan.
HA 50
COM 147
21
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
je ne vais e´videmment pas m'immiscer dans l'organisa-
tion du travail parlementaire. Je constate, monsieur
De Man, que les questions orales sont pre´fe´rables aux
interpellations car celles-ci prennent plus de temps.
Beaucoup de questions peuvent e^tre pose´es durant ce
laps de temps. Je n'ai pas de conseil a` vous donner mais,
a` l'avenir, donnez la pre´fe´rence aux questions pluto^t
qu'aux interpellations. Le pre´sident permet d'ailleurs un
large de´veloppement des questions.
J'ai dit au parlement que je laisserais travailler les
commissions en toute inde´pendance et en toute liberte´.
Je leur fais confiance et je suivrai leur avis. Je suis
conse´quent avec moi-me^me. Je peux comprendre que
cela vous de´range mais c'est l'engagement que j'ai pris
et que je respecterai.
En ce qui concerne la composition de ces commissions,
le choix n'est pas le me^me que lorsqu'il faut choisir un
candidat en premie`re ligne. Dans ce cas-ci, ce sont des
magistrats qui ont e´te´ choisis avec soin. Ce sont des
avocats qui sont inscrits a` l'Ordre et qui exercent leur
profession avec dignite´. Les organisations en cause sont
reconnues en ce qui concerne les droits de l'homme et
elles ont de´ja` travaille´ dans le cadre des anciennes
proce´dures de re´gularisation.
Je re´pe`te que le gouvernement a ope´re´ une se´lection
parmi les curriculum vitae qui ont e´te´ pre´sente´s et qui
e´taient tous admissibles en fonction des crite`res que je
viens d'e´voquer.
Je ne sais pas, monsieur De Crem, s'il y a, parmi eux, un
magistrat, un avocat ou une organisation a` sensibibilite´
CVP. Vous me dites que certains magistrats appartien-
nent au CVP. Je ne sais pas vous re´pondre a` ce sujet.
C'est possible. En tout cas, ce n'est pas un crite`re de
se´lection d'apre`s les propositions qui ont e´te´ faites. Ce
que l'on demande a` ces personnes, c'est d'e^tre compe´-
tentes, se´rieuses, inde´pendantes. On ne leur interdit pas
d'avoir une opinion. En de´mocratie, c'est tout a` fait sain.
C'est cela le pluralisme actif. Ce qui est paradoxal dans
votre intervention, c'est que, d'une part, vous me dites
que l'on ne devrait choisir que des asexue´s politiques -
pour autant que cela existe re´ellement -, mais d'autre
part en terminant votre intervention, vous me dites que
parmi ces asexue´s vous ne repe´rez pas de manie`re
e´vidente un CVP. C'est assez contradictoire.
De voorzitter : Gezien het gevorderde uur, wens ik het
hierbij te laten. Ik moet mij immers houden aan de
agenda. Mocht er meer ruimte zijn, zou ik zeker de
teugels vieren, vooral indien het over raspaarden zou
gaan. Ik laat in het midden of dat nu het geval is.
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Deze belediging
neem ik niet. Waarmee zijn we bezig ? U moet objectief
optreden.
De voorzitter : Mijnheer De Man, ik maak geen enkel
onderscheid inzake de vraagsteller. Ik houd mij alleen
aan de agenda en aan de bepalingen van het Reglement,
zo niet komen we nergens.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Er zijn nog heel wat
vragen. Zullen we die nog kunnen behandelen ?
De voorzitter : Alles hangt af van de lengte van de
vragen en antwoorden. Wij zullen afspraken moeten
maken inzake het respecteren van de spreektijd. Dit geldt
ook voor de ministers. Het een kan niet zonder het
andere. Ik heb al herhaaldelijk aangedrongen op het
respecteren van het Reglement. Tot mijn spijt gebeurt dit
onvoldoende.
Mijnheer De Crem, ik stel voor dat we voortgaan tot
omstreeks 13.00 uur. Dan zullen we zien in hoeverre de
agenda is afgewerkt. Als iedereen zich aan de afspraak
houdt, kan het snel gaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van mevrouw
Kristien Grauwels en de heren Pieter De Crem en
Guido Tastenhoye aan de minister van Binnenlandse
Zaken over
modelprojecten in het kader van de
politiehervorming
(nrs. 1239, 1247 en 1300)
Questions orales jointes de Mme Kristien Grauwels
et MM. Pieter De Crem et Guido Tastenhoye au
ministre de l'Inte´rieur sur
les projets pilotes dans le
cadre de la re´forme des polices
(n
os
1239, 1247 et
1300)
Mevrouw Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO) : Mijn-
heer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil
met mijn vraag aantonen dat vrouwen in de politiek zich
kunnen houden aan de spreektijd en zich beperken tot de
concrete vraag.
Mijnheer de minister, over de politiehervorming is al veel
gesproken, maar mijn vraag gaat over die model-
projecten waarmee de politiehervorming van start is
gegaan. Sinds het indienen van mijn vraag is er al veel
over gesproken en zijn er al veel vragen over gesteld,
dus zal ik dat deel van mijn vraag niet herhalen. Daarom
beperk ik mijn ingediende vraag tot het meest concrete
gedeelte.
Mijnheer de minister, zijn er steden, die zich kandidaat
hebben gesteld als modelproject, die behoren tot een
interpolitiezone waar nog geen lokale politieraad is op-
gericht ? Indien u bevestigend antwoordt, laat men dit
modelproject dan realiseren zonder dat er een politieraad
is gei¨nstalleerd ?
22
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, de regering heeft bekend-
gemaakt dat er bepaalde proefprojecten van experimen-
tele samenwerking tussen lokale politiekorpsen en
rijkswachtbrigades tot stand zullen komen. Ongeacht het
feit dat reeds heel wat proefprojecten sedert 1997 func-
tioneerden, heeft de regering ervoor geopteerd om nog-
maals nieuwe projecten op te starten, dit met het oog op
een vrijwel onmiddellijke samenwerking die nog voor de
zomer van start moet gaan. Ik heb de eerste minister
daaromtrent een aantal vragen kunnen stellen. Over de
grond van de zaak heb ik echter geen antwoord gekre-
gen. Ik wil deze vragen opnieuw stellen aan de minister
van Binnenlandse Zaken aangezien hij de voogdij-
minister is.
Mijnheer de minister, wat waren de criteria om de nieuwe
proefprojecten tot stand te brengen ? Er waren immers in
1997 reeds een aantal proefprojecten. De mensen heb-
ben daar goed in gewerkt en vervolgens de evaluatie
gemaakt. Zij werkten vanuit de optie van gemeenschaps-
gerichte politiezorg. De gemeente- en stadsbesturen
hebben hierin enorm veel gei¨nvesteerd. Met uitzondering
van Leuven moeten zij nu vaststellen dat er nieuwe
proefprojecten totstandkomen die meestal anders territo-
riaal zijn omschreven dan de vorige. Op welke wijze
werden de bevoegde bestuurlijke politionele overheden
hierbij betrokken ? Ik doel hiermee op de generale staf
van de rijkswacht en de federatie van de gemeente-
politie ? Hoe ziet u het legistieke kader van de nieuwe
proefprojecten ? Dit stelt immers een probleem. Men kan
niet zomaar bij rondschrijven, ministerieel besluit of ko-
ninklijk besluit een dergelijke samenwerking regelen. Ik
bespaar u de ludieke toespelingen op de vragen wie in
welke combi gaat zitten, wie met welke strepen achter
het stuur zal zitten, wie aansprakelijk is en wie de
opdrachten zal geven. Tot nader order is de wet op het
politieambt nog steeds van toepassing. Eigenlijk zijn ook
de grondwettelijke voorschriften, als ik mij niet vergis,
vervat in artikel 106 van de Grondwet met betrekking tot
de organisatie van de rijkswacht, hierop van toepassing.
Hoe ziet men dat legistiek ? Is dat afdwingbaar ? Is het
soms een soort gentlemen's agreement ? Zal men hier-
omtrent legistieke initiatieven nemen ? Rust er een chro-
nologische verplichting op deze proefprojecten ? Wij
hebben gehoord dat alles zeer vlug kan gaan en het zal
dus veel vlugger verlopen dan bij de vorige projecten.
Men zei dat dit al voor Euro 2000 zou worden geregeld.
In Antwerpen was bijvoorbeeld eerst sprake van 1 mei,
een symbolische datum. Tegen 15 juni zou het echter
mogelijk zijn om de politie en de rijkswacht volledig te
integreren. Ze zouden dan met dezelfde pet op werken
vanuit e´e´n combi om de gemeenschapsgerichte politie-
zorg te verzekeren. Is er in een chronologie voorzien ?
Zijn de projecten beperkt in de tijd of moeten ze tegen
een bepaald tijdstip gerealiseerd worden ? Hangt hier
een verplichting aan vast ? Heeft men in bepaalde clau-
sules voorzien wanneer men niet kan of wil integreren ?
Werden hiervoor extra middelen vrijgemaakt ? In de
vorige serie proefprojecten heeft Binnenlandse Zaken
middelen vrijgemaakt maar moesten ook de gemeente-
en
stadsbesturen
heel wat investeren.
Voor een
gemeenschapsgerichte politie is communicatie een bij-
zonder belangrijk gegeven. Men is daar echter ongeloof-
lijk snel overheen gegaan. De politiekorpsen werken met
het PIP-communicatiesysteem en de rijkswacht past nog
steeds het POLIS-systeem toe. Deze systemen zijn in
feite incompatibel. Eigenlijk veroorzaakt dit het ineenzak-
ken van de hele hype en mythe die rond het ASTRID
werd gecree¨erd want blijkbaar komt dit niet van de grond.
Blijft de voor ieder korps gei¨ntegreerde commando-
structuur bestaan ? Wat gebeurt er met de bestaande
proefprojecten ? Deze politieagenten en rijkswachters
hebben samen met hun politiecommissarissen en
brigadecommandanten de evaluatie gemaakt. Wat moe-
ten zij nu doen ? Welke rol wordt de burgemeesters
toebedeeld ?
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal ook
trachten zo kort mogelijk te zijn.
Ik heb een aantal vragen in verband met het proefproject
dat in Antwerpen zal worden opgestart. Het verbaast mij
enigszins dat men een grote stad als Antwerpen uitkiest
voor een proefproject. Ik kan begrijpen dat men in de
provincie een stadje als Lier uitkiest om te testen of het
project op het terrein kan slagen. Ik kan echter niet
begrijpen dat men een grote stad als Antwerpen met
450 000 inwoners - groter dan de staat Luxemburg of het
land IJsland -, 1 800 politieagenten en een paar honderd
rijkswachters kiest voor een proefproject. Ik had daarover
dan ook graag enige uitleg gekregen.
Het schijnt dat de politiediensten van Antwerpen niet
voorafgaand werden geraadpleegd. De heer Lamine
heeft in elk geval verklaard dat hij via de pers heeft
moeten vernemen dat er in Antwerpen een proefproject
zou worden opgestart.
Wat de timing betreft, heeft men het over 15 april. Met
alle respect, maar volgens mij is dit materieel niet haal-
baar. Bovendien heeft men over het hoofd gezien dat er
ook nog zoiets als sociaal overleg bestaat. De vakbon-
den van zowel rijkswacht als politie zijn evenmin vooraf-
gaand geraadpleegd en zij zijn daarover uiterst verbol-
gen. Zij voelen zich gepasseerd en weigeren dan ook
hun medewerking aan dit proefproject. Ik vraag me af of
hoe men op het terrein tot een goede samenwerking kan
komen.
Mijnheer de minister, wat zijn uw doelstellingen inzake de
politiehervorming in Antwerpen ? Ik meen dat een derge-
lijke hervorming ook flink wat geld zal kosten. Hebt u
extra budgetten voorzien om dit proefproject in Antwer-
pen te kunnen opstarten ?
HA 50
COM 147
23
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, conforme´ment a` la lettre et a` l'esprit du
re`glement, je vais re´pondre brie`vement.
1. En ce qui concerne les projets pilotes, il ne s'agit pas
et il ne peut s'agir d'une mise en oeuvre anticipative de la
loi de 1998. Je re´ponds a` Mme Grauwels qu'il est
e´videmment impossible d'installer les conseils locaux
auxquels elle fait allusion avant que les arre^te´s d'exe´cu-
tion de la loi ne soient pris.
2. En conse´quence, ce qui est fait maintenant l'est sur
base de la le´gislation existante, qu'il s'agisse de la loi sur
la fonction de police ou de celle sur la gendarmerie qui
permet
en
effet
des
collaborations
extre^mement
pousse´es entre les corps de police.
3. Cette collaboration fera l'objet de conventions entre les
responsables de ces corps. Bien entendu, avant de
lancer l'ope´ration, j'ai eu une concertation avec le com-
mandant de la gendarmerie et avec le pre´sident de la
commission permanente de la police communale. Ils
pourront, dans le cadre de ces conventions, de´terminer
les limites de l'expe´rience, plus ou moins rapidement
selon les circonstances. Monsieur Tastenhoye, en ce qui
concerne Anvers, ce sont les autorite´s communales qui
de´termineront le rythme de de´veloppement de la colla-
boration. Je n'ai pas a` m'immiscer la`-dedans.
4. En ce qui concerne le choix, je voudrais rassurer M. De
Crem. Mon souhait est qu'au moment ou` l'on va mettre
en oeuvre l'ensemble de la nouvelle re´glementation,
l'ensemble du territoire soit couvert par ces expe´riences.
Je ne suis pas de ceux qui pensent qu'il suffit d'e´crire des
textes dans un bureau pour que, du jour au lendemain,
cela se traduise sur le terrain. Donc, pour la population, la
nouvelle police commence a` e^tre visible. Dans les com-
munes et dans les zones, il faut que les services appren-
nent a` travailler ensemble et surtout, nous indiquent
quels sont les proble`mes qui peuvent surgir a` l'occasion
de cette mise en oeuvre. Il s'agit d'un champ d'expe´-
rience utile pour ceux qui sont charge´s de pre´parer les
textes. C'est la raison pour laquelle nous avons choisi
des communes de types divers. Il y a des zones mono-
communales, pluri-communales, des grandes villes, des
communes rurales et aussi des endroits ou` existait une
volonte´ de participer activement. Pour que de telles
expe´riences soient utiles et re´ussissent, encore faut-il
qu'on ait la volonte´ de les faire aboutir, c'est-a`-dire
d'aider l'autorite´ dans la mise en oeuvre du nouveau
syste`me.
5. Ce n'est pas dans notre esprit un moyen pour obtenir
des subventions. Cela e´tant, si pour la mise en oeuvre
se´rieuse du projet ici et la`, une intervention est ne´ces-
saire, le ministre du Budget a marque´ son accord pour y
faire face. Je re´pe`te que ce n'est pas un me´canisme
automatique. Encore faudra-t-il faire dans chaque cas la
justification de la ne´cessite´.
6. Je veux rassurer M. Tastenhoye. Vendredi apre`s-midi,
j'ai eu une re´union de concertation extre^mement inte´res-
sante avec les organisations syndicales qui e´taient tou-
tes pre´sentes autour de la table. Nous avons passe´ en
revue l'ensemble des principes concernant le statut du
personnel. J'ai pu re´pondre a` un certain nombre de
questions pose´es. Nous avons eu une discussion se´-
rieuse et approfondie sur le proble`me difficile de l'inser-
tion et pour lequel il n'existe pas de solution miracle. Je
leur ai dit et ils m'ont dit qu'ils e´taient ouverts a` la
recherche de la meilleure solution possible de manie`re a`
ce que, pendant la pe´riode transitoire, aucune cate´gorie
de personnel ne se sente de´value´e. Un certain nombre
de propositions ont e´te´ mises sur la table par le ministre
mais aussi par les organisations syndicales. En ce qui
me concerne, je n'ai exclu aucune possibilite´. C'est
ensemble qu'il faut chercher a` construire la solution la
meilleure.
Pour ce qui concerne l'insertion, un groupe de travail se
re´unissait ce matin.
L'objectif commun que nous nous sommes fixe´ avec les
organisations syndicales est d'y voir clair en ce qui
concerne les principes, pour la mi-avril. Comme nous
l'avons toujours dit les uns et les autres, il faut conclure
sur l'ensemble des statuts pour la fin du mois de mai.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de minister, ik
vind dat het dossier inzake het samengaan van lokale
brigades met de politiekorpsen met een ongelofelijke
lichtheid wordt aangepakt. Een bewijs daarvoor is wel de
reactie van burgemeester Tobback van Leuven, die toch
een autoriteit zou moeten zijn op het vlak van de lokale
politie. Die zegt :
Ik weet niet wat ik in dit proefproject
moet doen. En zo lang ik niet weet hoeveel het mij gaat
kosten, dan ben ik ook niet bereid van daar in te
stappen
. Dat is toch wel merkwaardig voor iemand die
eigenlijk in de vorige legislatuur sinds 1997 aan het hoofd
stond van dergelijk proefproject. Ik vind nog altijd dat men
overhaast te werk is gegaan, niet inzake het principe - wij
zijn ook voorstander van gemeenschapsgerichte politie -
maar zoals men van bovenaf heeft ingegrepen.
Ik hoop dat u het weet, maar de demotivering aan de
basis is bijzonder groot, zeker bij de 38 000 mensen die
nog altijd niet weten in welk statuut zij terecht zullen
komen. U brengt de blijde boodschap. Dat zal misschien
een mooi paasei zijn. U verbloemt het een beetje, maar in
elk geval is de realiteit dat de inschaling veel moeilijker is
dan u op het eerste zicht wil laten geloven. Ondertussen
zitten wij nog altijd met twee verschillende commando-
structuren en is er geen afdwingbaarheid van samenwer-
king. Het is mooi om zeggen naar aanleiding van een
dergelijk proefproject dat iedereen die wil aan dergelijke
proefprojecten mag participeren, als die niet afdwingbaar
zijn. Als gemeentebesturen niet weten wie wat zal beta-
len, zitten wij met een groot probleem.
24
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pieter De Crem
Ten derde, in de marge wil ik nog even beklemtonen dat
de indeling van deze proefprojecten gebeurde op poli-
tieke basis ten noorden en ten zuiden van de taalgrens.
Het feit dat de steden en gemeenten van de drie vorige
ministers van Binnenlandse Zaken, van de huidige mi-
nister van Binnenlandse Zaken en van een aantal leden
van de meerderheidsfracties, vooral ten zuiden van de
taalgrens, bij de proefprojecten zijn opgenomen, wijst er
duidelijk op dat dit op een weegschaal van coalitie-
belangen is afgewogen en dat eigenlijk niet zozeer het
politiebelang voorop heeft gestaan. Dat stemt ons droe-
vig.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
minister, volgens mij gaat het hier gewoon om een
propagandamaatregel of een stunt. Voor de verkiezingen
wilt u nog eens aantonen dat er op het terrein wel degelijk
iets gebeurt. U kiest Antwerpen als voorbeeld, de stad
waar het Vlaams Blok al 30% van de kiezers weet te
bekoren, terwijl men vreest dat dat percentage nog wel
eens zou kunnen stijgen. Ook in Vilvoorde vreest men
dat het Vlaams Blok zal doorbreken. Collega De Man zal
mij niet tegenspreken. Het gerucht doet de ronde dat
burgemeester Cortois bij u zeer sterk heeft aangedron-
gen om ook Vilvoorde in laatste instantie nog op het lijstje
te zetten. Men wil daar immers ook aan windowdressing
doen om, met het oog op de verkiezingen, de indruk te
geven dat men iets onderneemt. Meer dan wat propa-
ganda moet men daar evenwel niet achter zoeken.
M. Antoine Duquesne, ministre : Si M. De Crem sou-
haite que je lui dise que la mise en oeuvre de ce projet
n'est pas aise´e, je le fais bien volontiers. En effet, il ne fait
rien pour me faciliter la ta^che, ce que je peux compren-
dre. Je suis de ceux, monsieur De Crem, qui regrettent
que le CVP n'ait pas eu le courage de poursuivre sa
collaboration et sa contribution dans le cadre d'Octopus.
Mais c'est une de´cision qui vous appartient.
M. Tobback est une personnalite´ forte et volontiers
critique a` l'e´gard de ce que font les autres, ce qui fait son
charme. S'il a vraiment un proble`me, ce n'est pas une
difficulte´ pour moi. En effet, les demandes adresse´es a`
mon cabinet pour participer positivement a` cette expe´-
rience sont a` ce point nombreuses que je peux trouver
des supple´ants et des remplac¸ants sans difficulte´.
Il ne faut jamais e^tre imprudent quant aux pronostics pour
l'avenir. C'est tre`s dangereux, monsieur Tastenhoye et
parfois tre`s de´cevant. Je comprends votre inquie´tude de
voir le mouvement qui s'acce´le`re et la nouvelle police
s'installer. Inde´pendamment d'ailleurs de ces expe´rien-
ces, j'ai vu a` la te´le´vision que certains, dans des com-
munes, avaient pris l'initiative de lancer de telles expe´-
riences et j'ai entendu des citoyens s'en re´jouir. J'ai
entendu des policiers et des gendarmes se re´jouir de
cette collaboration. J'entends tous les jours des policiers
et des gendarmes me dire qu'il faut aller plus loin, qu'il
est urgent que cette re´forme s'installe. Nous y adhe´rons,
elle permettra un meilleur fonctionnement de nos servi-
ces de police et c'est ce qui a e´te´ promis a` la population.
Nous ne faisons pas autre chose.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De mondelinge vraag nr. 1244 van de heer Pieter De
Crem wordt naar een latere datum verschoven.
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de haalbaar-
heid van het vooropgestelde budget van de politie-
hervorming naar aanleiding van de bekendmaking
van de kostprijs van de nieuwe vestimentaire outfit
van de gei¨ntegreerde politie en het persoonlijke aan-
deel van leden van de rijkswacht, de gemeentelijke
politie en de opsporingsdiensten hierin
(nr. 1248)
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de
l'Inte´rieur sur
la faisabilite´ du budget pre´vu pour la
re´forme des polices vu le prix de revient du nouvel
uniforme de la police inte´gre´e et la quote-part per-
sonnelle des membres de la gendarmerie, de la
police communale et des services d'enque^tes
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, vroeger waren er veel
mopjes over de streep op het uniform, onder meer hoe
een agent moest herkennen in welke combi hij moest
stappen, maar dat zullen we nu niet behandelen.
Mijnheer de minister, binnen de grote werkgroepen voor
de politiehervorming werd een afzonderlijke werkgroep
belast met het onderdeel van de vestimentaire outfit. Er is
een voorzichtige raming gemaakt die tot stand kwam op
basis van de bij rijkswacht en politie aanwezige aankoop-
ervaring op het vlak van de kledij. Eigenlijk gaat het om
twee aparte aankoopculturen en de outfit is totaal ver-
schillend. We zullen daar niet te lang bij stilstaan.
Het basispakket, dat bij een gegroepeerde aankoop
ongeveer 35 000 frank kost, komt op een totaalprijs die
ver boven het miljard uitsteekt. Dit wil eigenlijk zeggen
dat de hervorming - als de eerste berekening van de
minister juist is - zeven miljard kan kosten, waar een
zevende reeds uitgehapt wordt. Een nu al vaststaande
uitbreiding van het basispakket zou de bijkomende kost-
prijs echter rond de 2,5 miljard doen uitkomen, dit zonder
HA 50
COM 147
25
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pieter De Crem
de kleding voor de administratieve diensten, want dat is
ook een optie geweest. Ook is er de kledij voor de
bijzondere diensten, zoals de undercoverdiensten, die nu
en dan van outfit moeten kunnen veranderen.
Ik had de minister hierover graag concrete vragen ge-
steld. Waaruit zal het kledijpakket van de toekomstige
politie bestaan ? Wat is het kostenaandeel van de leden
bij de aankoop van hun nieuw uniform ? Ook daar
hebben we twee totaal verschillende culturen. De ge-
meentebesturen komen tussen, als ze dat willen en
volgens de mate waarin ze willen, in de aanschaf van
uniformen voor agenten en hulpagenten. Bij de rijks-
wacht gaat het anders. Men krijgt een kledijvergoeding
en kan zijn kledij aanschaffen bij zogenaamde aange-
stelde verkopers.
Zullen de gemeentebesturen moeten tussenkomen in de
kosten van het verwerven van de nieuwe uniformen ? Zo
ja, voor welk bedrag ? Want als het zo is dat de lokale
politiezorg een lokaal korps wordt, bestaande uit de
bestaande politiekorpsen en gedetacheerde eenheden
van de rijkswachtbrigade, heeft dit een belangrijke finan-
cie¨le implicatie voor de gemeentelijke financie¨n. Het zou
een handig manoeuvre kunnen zijn om de kostprijs van
de politiehervorming op de lokale besturen af te wente-
len.
Wanneer stelt de regering een ontwerper aan ? Gebeurt
deze aanstelling op basis van een referentielijst ? Er zijn
nu reeds een aantal aangestelde verkopers. De aankoop
moet eigenlijk gebeuren na het uitschrijven van een
Europese aanbesteding. Heeft de regering hiervoor een
tijdsverloop uitgestippeld ?
Is het juist dat nu reeds contacten zijn gelegd voor het
opsplitsen van het individuele uniform in verschillende
onderdelen
om
alsnog
bepaalde
aanbestedings-
procedures te omzeilen ?
Een belangrijk punt is ook wat er met de oude uniformen
gebeurt, en dit is niet hilarisch bedoeld. Zeker qua
veiligheidsaspect is dit niet onbelangrijk.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur De Crem, j'ai interroge´ le groupe de travail, qui
m'a indique´ qu'il fallait une tenue de travail, une tenue de
ville et une tenue de ce´re´monie. C'est cet ensemble qu'il
faut qualifier de
nouvelle tenue. Cette tenue comporte
des e´le´ments que l'on trouve actuellement dans l'uni-
forme de nos policiers et gendarmes, des chaussures au
couvre-chef. En re´cupe´rant un maximum de pie`ces d'e´-
quipement de´ja` en service dans la police et la gendar-
merie, les pie`ces nouvelles a` acque´rir pourraient attein-
dre le prix de quelque 57 000 francs par personne.
Selon les lignes de force du futur statut des membres de
la police inte´gre´e, le cou^t de la fourniture de cette tenue
serait pris en charge par l'autorite´. Je suppose que vous
saviez de´ja` cela car cette pre´cision figurait dans les
propositions du pre´ce´dent gouvernement. La premie`re
tenue serait prise en charge par l'autorite´ fe´de´rale.
Les actuels uniformes sont la proprie´te´ des policiers et
des gendarmes.
Un concepteur devrait e^tre de´signe´ dans les prochaines
semaines en respectant une proce´dure de marche´ pu-
blic.
La confection concre`te de la tenue devra faire l'objet d'un
second marche´ qui pourrait, en effet, avoir une dimen-
sion europe´enne. Les premie`res tenues devraient pou-
voir e^tre livre´es fin 2001.
Toutefois, je souhaiterais que certains policiers en soient
e´quipe´s plus to^t, encore cette anne´e si c'est possible, ce
qui contribuerait a` la visibilite´ de la collaboration ope´ra-
tionnelle entre les polices communales et les brigades de
gendarmerie dans les zones de police pilotes ou` cette
collaboration pousse´e pre´figurera l'inte´gration qui devra
de´buter sous peu.
Enfin, votre information selon laquelle on scinderait l'uni-
forme en diffe´rents e´le´ments pour pouvoir contourner la
proce´dure des marche´s publics ne m'est absolument pas
connue. Je ne sais pas d'ou` vous tenez cette information.
Si toutefois vous deviez disposer d'e´le´ments pre´cis,
faites-les moi connai^tre parce que ce n'est nullement
mon intention.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik wens nog een opmerking te maken omtrent het laatste
punt.
Vroeger werden verschillende onderdelen van de vesti-
mentaire outfit soms via aparte orders toegewezen.
Gezien de massa, vreesde men dat zulks hen ontgaan
zou kunnen zijn en dat er sprake zou kunnen zijn van
bepaalde voorkeuren.
M. Antoine Duquesne, ministre : On n'en est pas encore
la`. De toute fac¸on, telle n'est pas mon intention.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Ik wist niet dat de
aankoop van het uniform voor de lokale politiedienst...
M. Antoine Duquesne, ministre : C'est la proposition de
l'autorite´. Je vous ai dit que j'e´tais en train de ne´gocier.
Cela sera probablement conside´re´ comme un avantage
social. Telle est en tous cas la proposition qui se trouve
sur la table.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
26
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de toe-
name van illegale verstekelingen te Zeebrugge
(nr. 1253)
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre
de l'Inte´rieur sur
l'augmentation des passagers
clandestins a` Zeebruges
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, net vo´o´r de krokus-
vakantie vernamen wij via de pers dat sedert begin van
dit jaar de havenbrigade van de rijkswacht te Zeebrugge
al meer dan 500 illegalen oppakte, die als verstekeling
trachtten over te steken naar Groot-Brittannie¨.
De toename van illegale verstekelingen te Zeebrugge is
enorm; in 1997 werden er slechts 297 betrapt, maar in
1999 liep hun aantal reeds op tot 1 443 personen en het
is duidelijk dat de stijging zich voortzet in 2000, ondanks
het feit dat begin van dit jaar verscherpte grenscontroles
werden uitgevoerd ingevolge de regularisatieprocedure.
Volgens het personeel van de havenbrigade kan men de
situatie beschrijven als dweilen met de kraan open. Sta
mij trouwens toe, mijnheer de voorzitter, hen in dat
verband te citeren :
Wij leveren die illegalen over aan de
rijkswacht die hen, na het invullen van bepaalde docu-
menten, na enkele uurtjes vrijlaat, met het bevel het
Belgisch grondgebied te verlaten. Zo gebeurt het dat wij
op 24 uur tijd drie keer dezelfde illegalen bij de kraag
grijpen
. Ook schrijnend, vooral wat de minderjarigen
betreft, is het volgende, en ik citeer :
Aan de uitgang-
spoort van de open instellingen wachten met gsm's
bewapende mensensmokkelaars die minderjarige illega-
len op voor een nieuwe poging richting het beloofde
land
.
Een neveneffect hiervan is dat de basispolitiezorg steeds
meer in het gedrang komt omwille van de tijd die de
manschappen moeten besteden aan de specifieke pro-
blematiek van de verstekelingen.
Over de onrustwekkende stijging van het aantal illegalen
die Groot-Brittannie¨ willen bereiken en over de gevolgen
daarvan zou ik u volgende vragen willen stellen, mijnheer
de minister.
Ten eerste, hoe verklaart u dat begin van dit jaar zoveel
verstekelingen werden opgepakt te Zeebrugge, bij het
verlaten van het land, terwijl het betreden van het Bel-
gisch grondgebied toen strenger werd gecontroleerd ?
Ten tweede, welke maatregelen stelt u voor om de
mensensmokkelaars af te schrikken en hoe meent u het
systematisch negeren van een bevel om het grondgebied
te verlaten, te bestraffen ?
Ten derde, op welke manier wordt samengewerkt met
Groot-Brittannie¨ om deze problematiek aan te pakken ?
Ten vierde, hoe kan de basispolitiezorg te Zeebrugge
gegarandeerd blijven indien de stroom van illegalen blijft
toenemen ?
Ten vijfde, welke maatregelen zal de regering nemen
voor de groep niet-begeleide minderjarige vluchtelin-
gen ? Zal met de gemeenschappen overleg worden
gepleegd omtrent de opvangmogelijkheden van betrok-
kenen ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
cher colle`gue, les contro^les renforce´s qui ont eu lieu
pendant la pe´riode du 10 au 30 janvier 2000 visaient
surtout a` intercepter a` la frontie`re et a` reconduire les
nouveaux immigre´s ille´gaux qui abuseraient de la proce´-
dure de re´gularisation en cours.
Les ille´gaux qui ont e´te´ intercepte´s a` l'inte´rieur du pays
au cours de cette pe´riode de re´fe´rence (y compris les
transports au Royaume Uni) se trouvaient de´ja` depuis
quelque temps sur le territoire (donc avant le 10 janvier
2000). Parmi eux, on retrouve un bon nombre de Koso-
vars cherchant a` joindre la Grande-Bretagne.
Dans ce contexte, il est clair qu'aucun rapport ne peut
e^tre e´tabli entre le nombre de personnes intercepte´es a`
Zeebruges - qui voulaient en fait quitter le pays - et les
re´sultats des contro^les frontaliers.
Afin de de´courager les filie`res clandestines, diverses
mesures ont e´te´ ou seront prises prochainement : sensi-
bilisation des parquets, campagnes d'information et de
dissuasion dans les pays d'origine afin de tracer une
image re´aliste de la situation en Belgique (notre pays
n'est pas le paradis que certains trafiquants de´crivent a`
l'exte´rieur).
On commencera a` exe´cuter mate´riellement les ordres de
quitter le territoire de`s le moment ou` l'Office des e´tran-
gers sera en possession de la liste nominative des
e´trangers ayant introduit une demande de re´gularisation,
et ce afin d'e´viter que certains e´trangers ayant demande´
la re´gularisation soient expulse´s.
Par ailleurs, un accord de re´admission est en cours de
ne´gociation avec les autorite´s du Kosovo car la de´tention
des ille´gaux n'est permise dans notre pays qu'en vue de
leur e´loignement.
La coope´ration avec le Royaume Uni se limite actuelle-
ment a` des contacts individuels. Le fait que ce pays ne
soit pas un Etat Schengen entrai^ne des conse´quences
pour les modalite´s d'e´change d'informations. L'ambassa-
deur de Grande-Bretagne m'a fait connai^tre l'inte´re^t de
son gouvernement pour un renforcement de la collabo-
ration.
De tous les contacts que j'ai, notamment avec les pays
voisins, qu'il s'agisse des Pays-Bas, de l'Allemagne ou
de la France, j'ai constate´ une volonte´ de renforcer la
HA 50
COM 147
27
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
coope´ration, notamment pour lutter contre ces filie`res
clandestines d'immigration. C'est ainsi que je signerai a`
la fin de ce mois une convention avec M. Schily, ministre
allemand de l'Inte´rieur et que je devrais signer, probable-
ment avant les vacances, une convention avec M. Che-
ve`nement, ministre franc¸ais de l'Inte´rieur, pre´cise´ment
pour renforcer notre coope´ration.
De`s lors que les e´loignements d'e´trangers ille´gaux, y
compris Kosovars, reprendront, le proble`me sera e´vi-
demment moins aigu.
En ce qui concerne la proble´matique de l'accueil des
mineurs non accompagne´s, je renvoie a` plusieurs initia-
tives lance´es re´cemment sur le plan de l'extension de la
capacite´ d'he´bergement via des centres spe´cialise´s.
Cette matie`re fait d'ailleurs l'objet d'une concertation au
sein d'un groupe de travail instaure´ a` cette fin et auquel
les Communaute´s sont e´galement associe´es. Ces ins-
tances sont en effet compe´tentes pour ce qui concerne
cet aspect. Ce groupe de travail a e´te´ charge´ d'e´laborer
des propositions spe´cifiques qui seront ensuite soumises
au conseil des ministres via mon de´partement.
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, ik dank de minister voor zijn antwoord op mijn reeks
vragen.
Mijnheer de minister, uw antwoord op mijn vierde vraag
inzake de basispolitiezorg die dreigt in het gedrang te
komen is iets minder duidelijk. Welk initiatief zult u
terzake nemen ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Voulez-vous bien re´-
pe´ter votre quatrie`me question ?
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de minis-
ter, de politiediensten van Zeebrugge hebben veel extra
werk met de problematiek van de illegale verstekelingen.
Ik vrees dat de basispolitiezorg hierdoor in het gedrang
dreigt te komen.
M. Antoine Duquesne, ministre : Vous avez raison. J'ai
re´pondu. Cela nous pose d'ailleurs un tre`s gros proble`me
puisque nous devons nous occuper de ces personnes,
qui en re´alite´ ne veulent pas rester chez nous et que l'on
ne peut pas de´tenir parce que cela ne pourrait se faire
qu'en vue de leur renvoi. Elles ont e´te´ a` une certaine
e´poque rec¸ues dans des casernes de gendarmerie, mais
ce n'e´tait pas le ro^le des gendarmes. Les services de
police sont eux-me^mes largement monopolise´s par tout
cela. Mon attention a e´te´ attire´e sur le fait que les unite´s
de circulation, notamment dans la re´gion de Jabbeke,
devaient consacrer une part de leur temps a` cela, au
de´triment de leur mission traditionnelle de police de la
route. C'est la raison pour laquelle j'insiste depuis long-
temps -comme le ministre des Affaires e´trange`res
d'ailleurs- pour que nous obtenions enfin un accord de
re´admission avec les autorite´s du Kosovo. Je le re´pe`te a`
chaque re´union du conseil des ministres europe´ens car
les me^mes difficulte´s sont rencontre´es par les Pays-Bas,
l'Allemagne ou encore la France.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van mevrouw Annemie Van de
Casteele aan de minister van Binnenlandse Zaken
over
de resultaten van een onderzoek van het Hoog
Comite´ van Toezicht verricht bij het gemeentebe-
stuur van Wemmel
(nr. 1254)
Question orale de Mme Annemie Van de Casteele au
ministre de l'Inte´rieur sur
les re´sultats d'une en-
que^te du Comite´ supe´rieur de contro
^ le effectue´e a`
l'administration communale de Wemmel
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VU&ID) : Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, als ik het
regeerakkoord goed heb gelezen, heeft deze regering de
grote ambitie om het vertrouwen van de burger in de
overheid te herstellen. Ik lees dat de meerderheid de
signalen van de kiezer goed heeft begrepen en dat ze er
alles aan wil doen om het vertrouwen van de mensen in
de bestuurders te herstellen. Dat het af en toe goed fout
loopt, verdient waarschijnlijk geen verdere uitleg. Op de
verschillende niveaus wordt het vertrouwen van de bur-
gers soms verstoord.
Er bestaan verschillende middelen om daaraan iets te
veranderen. Op
federaal niveau
kunnen
we
een
onderzoekscommissie inrichten. Op gemeentelijk niveau
zijn er andere middelen om bestuurders die hun boekje te
buiten gaan, aan te pakken. Een bezoek van het Hoog
Comite´ van toezicht aan het lokale niveau is een van die
middelen. Uiteraard is de gemeente een belangrijke
schakel voor het herstel van het vertrouwen van de
burger, zeker in het licht van de gemeenteraads-
verkiezingen. Daarom wil ik u een dossier voorleggen
waarover ik vo´o´r oktober wat openheid zou willen zien.
Wemmel is een van de gemeenten waar het Hoog
Comite´ van toezicht ooit een onderzoek heeft verricht.
Deze gemeente ligt in mijn arrondissement; vandaar dat
ik u de vraag stel. Eind januari 1998 heeft een ambtenaar
van Wemmel een schriftelijke mededeling gedaan aan
het ministerie van Binnenlandse Zaken over een aantal
zaken die door het gemeentebestuur op een onwettige
manier zouden zijn gebeurd. Er waren klachten over het
gebruik van gemeentepersoneel door de burgemeester
voor persoonlijke doeleinden; de milieureglementering
28
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Annemie Van de Casteele
zou zijn geschonden door de burgemeester als prive´-
persoon; de gemeente zou een wagen voor prive´-gebruik
van de burgemeester hebben gehuurd en er zouden
manipulaties bij aanwervingsexamens hebben plaatsge-
vonden.
Op basis van deze informatie heeft het ministerie van
Binnenlandse Zaken het Hoog Comite´ van toezicht naar
Wemmel gestuurd. Men bestempelde de gesignaleerde
zaken als zeer ernstig. Eind januari 1998 heeft het Hoog
Comite´ van toezicht een eerste bezoek gebracht aan het
gemeentehuis van Wemmel. Ondertussen is er eigenlijk
weinig nieuws over, uitgezonderd een aantal geruchten.
De burgers van Wemmel hebben het recht om vo´o´r de
gemeenteraadsverkiezingen te weten wat er aan de
hand is. Zij moeten weten of het onderzoek al dan niet
iets heeft opgeleverd en of er maatregelen zullen worden
genomen. Men heeft ondertussen een aantal stappen
ondernomen, zoals dat gewoonlijk gebeurt, tegen de
boodschapper van de gesignaleerde zaken. De gouver-
neur is tussenbeide moeten komen om te vermijden dat
die persoon een sanctie zou krijgen. Ik denk dat er
dringend klaarheid moet komen in deze affaire.
Mijnheer de minister, kan u mij vertellen of het onderzoek
dat het Hoog Comite´ van toezicht in 1998 heeft opge-
start, is afgerond ? Zo ja, wanneer werd het bee¨indigd en
tot welke conclusies is het Hoog Comite´ van toezicht
gekomen ? Werd er op basis van die bevindingen een
procedure opgestart, eventueel een strafrechtelijke pro-
cedure ? Zo ja, op basis van welke aanklacht gebeurde
dat ? Is er een administratieve procedure opgestart ? Zo
ja, op basis van welke aanklacht ? Wanneer zullen de
eventueel opgestarte procedures zijn afgerond ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega Van de Casteele, mijn voorganger heeft een
klacht in verband met het optreden van de burgemeester
van Wemmel ontvangen en voor onderzoek aan de heer
gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant overge-
maakt.
Gelet op de ernst van de aantijgingen, heeft de gouver-
neur het parket van de procureur des Konings op de
hoogte gebracht. Deze laatste heeft door het Hoog
Comite´ van toezicht een onderzoek laten instellen. De
onderzoeksbevoegdheden van het Comite´ van toezicht
zijn door de hervorming ervan door de gerechtelijke
politie overgenomen. Volgens de laatste gegevens die in
mijn bezit zijn, is de strafinformatie omtrent deze aange-
legenheid nog steeds lopende en heeft de heer procureur
des Konings te Brussel nog nieuwe plichten uitgeschre-
ven. Bijgevolg is het onderzoek nog niet afgesloten.
Gelet op het geheim van het onderzoek en op het
beginsel van de bescherming van de privacy, kan ik geen
verdere preciseringen geven omtrent de inhoud van de
aanklacht. Volgens een vaste administratieve rechtsprak-
tijk kan de administratieve overheid geen tuchtprocedure
starten vooraleer de strafrechter definitief uitspraak heeft
gedaan. Het zorgvuldigheidsbeginsel gebiedt inderdaad
te wachten met de inwerkingstelling van deze procedure
tot de strafrechter uitspraak heeft gedaan over de vraag
of de ten laste gelegde feiten al dan niet zijn aangetoond.
Hoe dan ook, de procureur-generaal bij het hof van
beroep te Brussel houdt mijn administratie geregeld op
de hoogte van het verloop van de gerechtelijke proce-
dure.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VU&ID) : Mijnheer
de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is natuurlijk
zo dat zolang een gerechtelijk onderzoek loopt, er geen
informatie over kan worden verstrekt. Ik begrijp dat voor
de tuchtprocedures ook op de gerechtelijke procedure
moet worden gewacht.
Mijnheer de minister, ik verzoek u vanuit uw bevoegdheid
aan te dringen op spoed. Ik zal dat ook doen bij de
minister van Justitie. Het is toch noodzakelijk dat vo´o´r de
verkiezingen dit onderzoek zou zijn afgerond, zodat er
duidelijkheid is - ofwel ten laste, ofwel ten onlaste -
omtrent degenen die in deze zaak worden beschuldigd.
Snelheid in deze is belangrijk om verjaring van de feiten
te voorkomen.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
je vais me renseigner aupre`s du ministre de la Justice.
C'est important pour les institutions aussi bien que pour
l'inte´resse´.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Vincent Decroly au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'e´ventuelle de´tention de ressortis-
sants belges et europe´ens dans des centres ferme´s
Mondelinge vraag van de heer Vincent Decroly aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de even-
tuele opsluiting van Belgische of Europese onderda-
nen in gesloten centra voor illegalen
(nr. 1262)
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, le Jour-
nal du Mardi, e´dition du 1er mars 2000, re´percutait des
informations qui avaient e´te´ avance´es par des membres
du personnel de certains centres ferme´s, confirme´es par
une porte-parole de l'office des e´trangers. Nous avons
HA 50
COM 147
29
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vincent Decroly
appris qu'a` de´faut de pouvoir ou de vouloir prouver son
identite´, une personne - je cite -
non re´pertorie´e au
registre national et non autochtone dans son apparence
a pu e^tre incarce´re´e en centre ferme´. Cette information
m'a frappe´.
Le ministre pourrait-il confirmer ou non cette information,
indiquer de quel type de mesure il s'agit et dans quel cas
il pourrait y e^tre recouru ? Peut-il, en particulier, pre´ciser
si des ressortissants belges ou europe´ens ont de´ja` fait
l'objet d'une telle mesure ? Ou, comme semble le dire la
porte-parole de l'office des e´trangers, cela pourrait-il se
produire ? N'y a-t-il pas la` une forme de recriminalisation
du de´lit de vagabondage ? Est-il logique que la charge de
la preuve de la nationalite´ belge revienne a` la personne
suspecte´e de ne pas e^tre belge ? Cela est troublant dans
la mesure ou` certains pays europe´ens n'exigent pas de
leurs ressortissants qu'ils soient porteurs d'une carte
d'identite´. Comment pourraient-ils donc apporter la
preuve qu'on leur demande ? Comment interpre´ter cette
disposition d'enfermement dans des centres ferme´s alors
qu'il s'agit de la liberte´ de circuler garantie par la Cons-
titution et qui ne tole`re d'exception qu'en cas d'absolue
ne´cessite´ ? Or, cette condition ne semble pas e^tre rem-
plie lorsqu'un policier se trouve face a` quelqu'un qui ne
peut ou ne veut pas justifier de son identite´.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, le Journal du Mardi du 29 fe´vrier 2000
laisse, en effet, entendre que l'Office des e´trangers aurait
la fa^cheuse habitude de maintenir les ressortissants
belges ou europe´ens dans les centres ferme´s.
Ma re´ponse va de´cevoir ceux qui verraient la` une nou-
velle occasion de
charger sans raison l'Office des
e´trangers.
Je rappelle que l'article 1er de la loi du 15 de´cembre
1980, qui pose les bases de l'acce`s au territoire belge,
conside`re comme e´tranger quiconque ne peut prouver
qu'il a la nationalite´ belge. D'ailleurs, l'on a fait part a`
M. Decroly, ce qui m'a d'ailleurs surpris, que des deman-
des de re´gularisation avaient e´te´ introduites par deux
Ame´ricains mais aussi par des citoyens europe´ens.
Il est possible que des personnes qui refusent toute
communication avec les autorite´s et ne fournissent
aucune indication permettant de les identifier soient
mises a` la disposition de l'Office des e´trangers, confor-
me´ment a` la loi.
La loi du 15 de´cembre 1980 permet de maintenir des
ressortissants de l'Union europe´enne qui ne sont pas en
possession de documents e´tablissant leur identite´ et leur
nationalite´.
Doit-on en de´duire pour autant que les centres sont
remplis de citoyens belges et europe´ens qui n'avaient
pas leur carte d'identite´ ou les documents ne´cessaires en
leur possession ? Evidemment
non. Et les statistiques
pre´cises que je vais vous donner, dans un instant, vous
convaincront, je l'espe`re.
En ce qui concerne les Belges, la premie`re personne a`
laquelle M. Decroly fait allusion a e´te´ arre^te´e le 29
septembre 1999 et a e´te´ libe´re´e, apre`s enque^te, le 1er
octobre. La deuxie`me personne qui, pour l'anecdote
pre´tendait e^tre la chanteuse Cher, a e´te´ arre^te´e le 5 juillet
1999. Elle a e´te´ libe´re´e, le lendemain apre`s avoir a donne´
sa ve´ritable identite´.
Quant aux ressortissants europe´ens, dix cas semblables
ont e´te´ recense´s pour 1999 :
- trois anglais, en re´alite´, respectivement un Jamai¨cain,
un Nige´rian et un Ghane´en;
- deux franc¸ais, en re´alite´, respectivement un Syrien et
un Marocain;
- un Italien, en re´alite´, un Albanais;
- un Espagnol, en re´alite´, un Equatorien;
- un Grec, en re´alite´, un Albanais;
- une personne originaire des Pays-Bas sans document
d'identite´, libe´re´e avec l'accord de re´admission aux
Pays-Pas;
- une personne de nationalite´ grecque relaxe´e avec un
ordre de quitter le territoire.
En conclusion, ce genre de situation est vraiment tre`s
exceptionnelle et est re´gle´e dans le respect scrupuleux
de la loi. Mais votre question, monsieur Decroly, aura eu
au moins le me´rite de me permettre de le faire savoir.
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Je remercie le
ministre pour sa re´ponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De mondelinge vragen nr. 1267 en 1279 van de heer
Pieter De Crem worden naar een latere datum verscho-
ven.
Question orale de Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra au
ministre de l'Inte´rieur sur
la plainte qu'il a de´pose´e
concernant la diffusion de formulaires racistes
30
HA 50
COM 147
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van mevrouw Ge´raldine Pelzer-
Salandra aan de minister van Binnenlandse Zaken
over
de klacht die de minister heeft neergelegd met
betrekking tot de verspreiding van racistische formu-
lieren
(nr. 1302)
Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra (AGALEV-ECOLO) :
Monsieur le pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`-
gues, mon intervention sera tre`s bre`ve car je ne sais pas
si vous e^tes de´ja` en mesure de re´pondre a` ma question.
Nous avons appris qu'un questionnaire a` connotation
raciste aurait e´te´ imprime´ sur du papier a` en-te^te du
ministe`re de l'Inte´rieur. Cette information est fort inquie´-
tante. Vous avez tre`s vite re´agi, monsieur le ministre, et
je vous en remercie. Nous savons a` quel point vous e^tes
sensible a` cette proble´matique.
Pouvez-vous de´ja` nous orienter sur l'origine de ce ques-
tionnaire ? Sait-on qui serait a` l'origine d'une fuite de
donne´es confidentielles ? Ceci est le point le plus impor-
tant de cette proble´matique.
Le ministre peut-il de´ja` nous donner des informations ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, mon cabinet a e´te´ informe´ par une asbl
de la distribution d'un formulaire de renseignements a`
caracte`re raciste et xe´nophobe a` l'en-te^te du ministe`re
de l'Inte´rieur. Suite aux renseignements obtenus notam-
ment aupre`s du centre pour l'e´galite´ des chances et la
lutte contre le racisme, j'ai imme´diatement porte´ plainte,
de´nonc¸ant ainsi l'utilisation abusive du titre du ministe`re
de l'Inte´rieur, ainsi que les propos odieux, a` caracte`re
raciste et xe´nophobe, de ce document.
J'ai eu un contact avec le procureur du Roi parce que je
souhaite vraiment que la clarte´ soit faite sur cette affaire.
Le procureur m'a confirme´ que ce document est une
reproduction, peut-e^tre a` l'un ou l'autre de´tail pre`s, de
documents qui ont de´ja` circule´ dans le passe´.
Je ne connais pas les circonstances dans lesquelles ce
tract a e´te´ distribue´, en quel nombre ni ou`. L'enque^te
devra nous re´ve´ler la ve´rite´ a` ce sujet.
Il n'y a pas ne´cessairement eu fuite. Ce n'est qu'une
probabilite´. Mais si cela devait e^tre ave´re´, il y aura une
incrimination supple´mentaire, c'est-a`-dire le non-respect
de la le´gislation relative a` la vie prive´e.
Quoi qu'il en soit, lorsque la ve´rite´ sera faite, l'auteur du
faux, des propos racistes ou d'un e´ventuel non-respect
de la le´gislation sur la vie prive´e subira les sanctions qui
s'imposent.
Vous savez, ce genre d'informations peut e^tre donne´ par
beaucoup de monde, y compris par des voisins mal
intentionne´s, au courant des demandes de re´gularisation
introduites. Cela peut e^tre des fonctionnaires commu-
naux. Cela peut aussi e^tre arrive´ par le biais d'associa-
tions. Les hypothe`ses sont nombreuses.
J'ai interroge´ l'Office des e´trangers, qui n'a pas encore
rec¸u la liste des personnes ayant demande´ la re´gulari-
sation. J'ai aussi demande´ a` la commission de re´gulari-
sation de ve´rifier et de s'assurer qu'ils ont pris toutes les
pre´cautions.
J'ai dit que la distribution d'un seul tract justifiait ma
plainte. Et l'action judiciaire devra faire toute la ve´rite´. En
attendant, j'invite les uns et les autres a` faire preuve de
prudence et de mesure avant de se prononcer, fu^t-ce au
conditionnel, sur les origines, les circonstances et l'am-
pleur de la distribution de ce formulaire. Les candidats a`
la re´gularisation ne comprendraient pas que le bon climat
dans lequel se de´roule l'ope´ration soit de´te´riore´ par des
informations qui, apre`s enque^te, se re´ve´leraient fausse-
ment alarmistes. L'expe´rience en la matie`re m'a appris
que cette dernie`re hypothe`se n'e´tait pas non plus a`
exclure. Le propos raciste est incontestable. Le faux est
incontestable. La volonte´ de de´stabilisation est probable-
ment pre´sente. Il ne faut donc pas se laisser prendre au
pie`ge.
J'ai re´agi imme´diatement et j'ai re´pe´te´ aux candidats
demandeurs de re´gularisation qu'ils pouvaient bien en-
tendu avoir une totale confiance dans les proce´dures qui
sont engage´es dans le respect de la loi.
Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra (AGALEV-ECOLO) :
Monsieur le pre´sident, je remercie M. le ministre pour sa
re´action tre`s claire et tre`s ferme vis-a`-vis de cette situa-
tion. J'ose espe´rer que celle-ci sera tre`s vite e´claircie et
que des sanctions pourront e^tre prises car elles se
justifient tout a` fait.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 13.00 heures.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 13.00 uur.
HA 50
COM 147
31
15-03-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000