B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE
VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
COMMISSION
DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
VAN
DU
29-02-2000
29-02-2000
HA 50
COM 137
HA 50
COM 137
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 29 februari 2000
COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREK-
KINGEN
-
COM 137
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens aan de
staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking over
de UNCTAD-conferentie van 12 tot 14 februari 2000
(nr. 1157)
3
sprekers : Leen Laenens, Eddy Boutmans, staatsse-
cretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, Pierre Che-
valier
, staatssecretaris voor Buitenlandse Handel
Mondelinge vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking over
de werking van DGIS (nr. 1169)
6
sprekers : Jef Valkeniers, Eddy Boutmans, staatsse-
cretaris voor Ontwikkelingssamenwerking
Sommaire
Mardi 29 fe´vrier 2000
COMMISSION
DES
RELATIONS
EXTE
´ RIEURES
COM 137
Question orale de Mme Leen Laenens au secre´taire d'Etat
a` la Coope´ration au De´veloppement sur
la CNUCED qui
s'est tenue du 12 au 14 fe´vrier 2000
(n° 1157)
3
orateurs : Leen Laenens, Eddy Boutmans, secre´taire
d'Etat a` la Coope´ration au De´veloppement, Pierre
Chevalier
, secre´taire d'Etat au Commerce exte´rieur
Question orale de M. Jef Valkeniers au secre´taire d'Etat a`
la Coope´ration au De´veloppement sur
le fonctionnement
de la DGCI
(n° 1169)
6
orateurs : Jef Valkeniers, Eddy Boutmans, secre´taire
d'Etat a` la Coope´ration au De´veloppement
2
HA 50
COM 137
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION
DES RELATIONS EXTE´RIEURES
COMMISSIE
VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 29 FE
´ VRIER 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 29 FEBRUARI 2000
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur door de
heer Geert Versnick, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.18 heures par M. Geert
Versnick
, pre´sident.
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens aan
de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwer-
king over
de UNCTAD-conferentie van 12 tot
14 februari 2000
(nr. 1157)
Question orale de Mme Leen Laenens au secre´taire
d'Etat a` la Coope´ration au De´veloppement sur
la
CNUCED qui s'est tenue du 12 au 14 fe´vrier 2000
(n° 1157)</b>
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik wil mij eerst
en vooral verontschuldigen voor het feit dat er een aantal
fouten zijn geslopen in de schriftelijke versie van mijn
vragen, onder meer wat de datum betreft. De UNCTAD-
conferentie heeft niet van 12 tot 14 februari, maar een
hele week geduurd.
Ik zou de staatssecretaris, die aan deze UNCTAD-
conferentie deelnam, willen vragen naar zijn mening over
het belang van deze conferentie. Heel wat discussiepun-
ten die tijdens de WTO-onderhandelingen ter sprake
kwamen, werden op deze conferentie opnieuw bespro-
ken.
In zijn openingstoespraak zei de voorzitter van de con-
ferentie, de heer Ricotero, dat de funderingen waarop de
wereldeconomie steunt dringend aan herziening toe zijn.
Dit zijn grote woorden maar ze ook realiseren is nog iets
anders.
Mijnheer de staatssecretaris, kunnen uit die UNCTAD-
conferentie een aantal ontwikkelingsrelevante conclusies
worden getrokken die door de staatssecretaris onmiddel-
lijk kunnen worden gei¨ntegreerd in zijn beleid ?
Inzake de relatie tussen ontwikkelingshulp en handel zijn
er in de loop der jaren al heel wat ideee¨n gelanceerd. Een
idee dat tijdens de laatste G7-Top nogmaals ter sprake
kwam, is het concept van een economische veiligheids-
raad. Het gaat hierbij om een poging om binnen de VN
een orgaan te cree¨ren dat iets meer macht heeft dan
bijvoorbeeld de UNCTAD om de ontwikkelingsproblemen
op een relevante manier aan te pakken.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Mijnheer de voorzit-
ter, collega's, de UNCTAD-conferentie die in Bangkok is
bee¨indigd heeft als voornaamste voordeel dat het na de
mislukking van de WTO-ronde in Seattle een conferentie
was waar de belangrijkste partners uit zowel de ontwik-
kelde wereld als de minder ontwikkelde landen elkaar
opnieuw ontmoeten om in grote lijnen over dezelfde
thematiek te overleggen.
Er is natuurlijk een groot verschil tussen de wereld-
handelsorganisatie en de UNCTAD. Ik denk dat het
meest positieve resultaat is dat men elkaar wou begrijpen
en dat men inzag dat de internationale handels-
verhoudingen, de liberalisering en de mondialisering die
aan de gang zijn en die door iedereen worden gezien als
een grotendeels onstuitbaar proces, ook moeten worden
begeleid op een wijze die voor de ontwikkelingslanden
aanvaardbaar is. Die begeleiding moet rekening houden
met hun rechten op ontwikkeling en met een aantal
beperkingen aan de absolute vrijheden die moeten wor-
den afgesproken.
Algemeen was de inschatting op het einde dat het toch
wel om een succes gaat. Dit werd bij de ontwikkelings-
landen, en meer bepaald bij de minst ontwikkelde landen,
als een aanleiding tot een zekere tevredenheid en trots
ervaren. Daar moet onmiddellijk bij gezegd worden dat
de ontwikkelingslanden, in tegenstelling tot de verwach-
tingen, een eerder gematigde positie innamen en dat de
taakverdeling tussen WTO en UNCTAD niet ter discussie
werd gesteld. Eventuele verwachtingen dat UNCTAD nu
de rol zal overnemen of het vacuu¨m invullen dat door de
WTO zou zijn gelaten, zijn niet ingevuld omdat ze zelfs
niet aan de orde zijn gesteld.
HA 50
COM 137
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Eddy Boutmans
De taakverdeling waarbij de WTO het exclusieve man-
daat behoudt voor de regelgeving inzake internationale
handel is eigenlijk nooit betwist en was in 1992 al
afgesproken in Carthagena. Men mag ook niet vergeten
dat de ontwikkelingslanden het daar ook niet allemaal
over eens zijn en dat een aantal landen zoals Indie¨,
Mexico, China, Marokko dat het voorzitterschap van de
groep van 77 had, eigenlijk wilden zoeken naar een
overeenkomst met de WTO.
UNCTAD is gegroeid in de euforie rond de nieuwe
economische orde in de jaren '60, maar werd van meet af
aan veeleer als een forum dan als een regelgevende
instelling gezien. We zouden kunnen zeggen dat dit een
UNO organisatie is waarin alle landen hun positie beter
kunnen verdedigen. Dat is ook zo in de praktijk, maar de
verhoudingen in de wereld zijn alleszins niet van die aard
dat de eigenlijke regelgeving nu in de UNCTAD wordt
bepaald. Dit wil niet zeggen dat UNCTAD geen nieuwe
impuls kan geven. Wij mogen de voorbije conferentie in
Bangkok als een gunstige ontwikkeling beschouwen. Er
is nu uitdrukkelijk gezegd, in een uitvoerige, bij consen-
sus goedgekeurde tekst van actieplan, dat de UNCTAD
in hoofdzaak drie taken krijgt. De eerste taak is een forum
te bieden voor grondige discussie van alle facetten van
de wereldhandel en de uitdagingen waar alle landen mee
geconfronteerd worden, meer bepaald in het licht van de
belangen en de specifieke noden van de ontwikkelings-
landen en dan vooral van de minst ontwikkelde landen.
UNCTAD krijgt ook een duidelijk omschreven taak inzake
analyse en studie van een aantal met de wereldhandel
verwante dossiers. Deze taak dient ook specifiek ge-
schreven of uitgevoerd te worden in het belang van de
ontwikkelingslanden.
Bovendien krijgt UNCTAD een belangrijke rol te vervullen
inzake vorming of capacity building van de actoren die de
onderhandelingen moeten voeren.
Dankzij deze vorming staan de ontwikkelingslanden ster-
ker in de onderhandelingen. De UNCTAD-conferentie
heeft bij de gei¨ndustrialiseerde landen zeker bijgedragen
tot het groeiend besef dat handel onlosmakelijk verbon-
den is met ontwikkeling e´n dat handel met ontwikkelings-
landen specifieke eisen stelt. Vertegenwoordigers van de
landen uit het zuiden hebben dit in alle toonaarden
herhaald. Een aantal woordvoerders van internationale
instellingen hebben dit eveneens beklemtoond. De bood-
schap is duidelijk begrepen.
Een aantal discussiepunten tussen de gei¨ndustriali-
seerde landen en de G77 zijn tot op het einde blijven
bestaan. Een ervan is de sociale dimensie. De ontwik-
kelde landen, de Europese Unie incluis, verdedigen het
standpunt dat er sociale minimumclausules en milieu-
bepalingen in de internationale handelsrelaties en in het
Plan of action moeten worden opgenomen. Veel ontwik-
kelingslanden staan hier zeer huiverachtig tegenover
omdat ze vrezen dat dit tegen hen gebruikt kan worden
als een extra protectionistische maatregel. Deze bijna
onoplosbare problematiek heeft tot gevolg gehad dat de
verwijzingen terzake in de uiteindelijke tekst vaag zijn
gebleven.
Een ander discussiepunt heeft betrekking op het oude
zeer inzake
goed bestuur. Iedereen is het erover eens
dat behoorlijk bestuur een belangrijke voorwaarde voor
ontwikkeling is. De omzetting ervan in internationale
actieplannen is echter een ander paar mouwen omdat
het de discussie opnieuw doet oplaaien over een eenzij-
dig moraliserende houding. Men betreedt meestal diplo-
matieke wegen om dit niet met zo veel woorden te
moeten zeggen. Op voorstel van het Marokkaans voor-
zitterschap ging iedereen uiteindelijk akkoord een pas-
sage uit de toespraak van Bouteflika, de president van
Algerije, letterlijk over te nemen die verwijst naar demo-
cratische instellingen en behoorlijke publieke administra-
ties - administrations publiques - als basisvoorwaarde
voor een mensgerichte, duurzame ontwikkeling.
Een derde discussiepunt heeft betrekking op de oprich-
ting van een UNCTAD-vormingscentrum dat oorspronke-
lijk in Gene`ve was gepland. Dit voorstel van G77 werd
door de westerse donorlanden eerder negatief onthaald.
Zij twijfelden aan het nut van een dergelijk centrum en
schrokken terug omwille van de budgettaire consequen-
ties. Men moet de vraag durven stellen - ik deel dit
standpunt - of een prestigieus vormingscentrum in de
duurste stad van Europa wel het meest aangewezen
middel is om de onbetwistbare nood van de ontwikke-
lingslanden aan vorming te lenigen. Er werd overeenge-
komen dat UNCTAD een vormingsprogramma zal opstel-
len. Dit is, mijns inziens, een goede beslissing. De
concrete uitwerking van het programma moet nog wor-
den vastgelegd. Een vormingsprogramma opstellen is
een betere keuze dan eerst een zeer duur gebouw in
Gene`ve te huren en zich dan pas - zoals wel meer
gebeurd is - af te vragen wat men ermee zal aanvangen.
Op de conferentie heb ik kunnen meedelen dat ons land
UNCTAD in het kader van de wet op de internationale
samenwerking
zal
erkennen
als
multilaterale
samenwerkingsorganisatie. Hierdoor ontstaat de moge-
lijkheid om met UNCTAD een vaste samenwerking aan te
gaan. De wet op de internationale samenwerking bepaalt
immers dat terzake een concentratiebeleid moet worden
gevoerd.
Ten slotte wens ik op te merken dat de NGO-sector in
onze delegatie vertegenwoordigd was. Dit was een be-
langrijke bijdrage. Slechts 4 landen hebben een NGO-
vertegenwoordiging in hun delegatie. Ik hoop dat een
vertegenwoordiging van deze sector in de toekomst een
algemene regel zal worden.
4
HA 50
COM 137
29-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Eddy Boutmans
Ten slotte vroeg u iets over het concept van een econo-
mische veiligheidsraad. Ik weet dat dit idee hier en daar
wordt verdedigd, maar in UNCTAD is er niet over gespro-
ken.
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de staatssecretaris, u spreekt over de instelling van het
vormingsprogramma. Wilt u dezelfde invulling geven ten
aanzien van de voorbereiding en de opvolging van de
WTO ? Men verwees hierbij dikwijls naar de actieve
deelname van de ontwikkelingslanden. Ziet u dat in
hetzelfde kader ?
De heer Eric Derycke (SP) : Mijnheer de voorzitter, op
het einde van zijn uiteenzetting zegt de heer Boutmans
iets merkwaardigs. Wij waren als parlementsleden ook in
Bangkok aanwezig voor de grote vergadering en de
waarschijnlijk grote ontboezemingen. Onze ervaringen
waren niet zo positief. Men vertoonde een zeer vijandige
houding, vooral ten opzichte van de Europese Unie.
Bovendien stelde de G77 zich zeer militant op tegenover
het parlementaire gremium waarin wij zaten. Wij werd
regelrecht aangevallen, op een militante, aftandse ma-
nier zoals wij het van UNCTAD eigenlijk gewoon zijn. Wij
hebben ons verdedigd door erop te wijzen dat Lome´ het
grootste ontwikkelingsinstrument ter wereld is. Tot nu toe
kan dat door niemand van ver of nabij worden gee¨ve-
naard, ook al bestaat er soms kritiek op de uitvoering
ervan.
Mijnheer de staatssecretaris, u zegt bereid te zijn om
UNCTAD op te nemen in de orde van grote multilaterale
organisaties waarmee we willen samenwerken. In het
verleden heb ik tamelijk negatieve ervaringen met
UNCTAD gehad. Tot nader order blijf ik bij deze analyse.
Als u deze organisatie in uw politiek programma wilt
opnemen, zouden wij daar graag iets over lezen. We
zouden ook willen weten wat u met UNCTAD gaat doen.
Ik ben er niet gerust in. Tot nu toe heeft deze organisatie
veel stoere verklaringen gegeven, maar op het terrein
organiseert ze weinig. Ik ben geen tegenstander van een
samenwerking, maar ze moet wel een positieve dyna-
miek teweegbrengen ten opzichte van de werkelijke
ontwikkelingsproblemen, niet tegenover de wereld-
handelsproblemen. Ik hoop dat we daarover meer zullen
kunnen lezen.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Ik neem nota van de
houding die men ten opzichte van de parlementsleden,
volgens u, heeft aangenomen. Ik heb daar in de confe-
rentie zeer weinig van gemerkt. De sfeer was construc-
tief, maar men speelde met de kaarten zoals ze er lagen.
De heer Eric Derycke (SP) : UNCTAD toonde nauwelijks
interesse in de nationale parlementen. De Belgische
vertegenwoordiging heeft een aantal uiteenzettingen ge-
houden, maar op bepaalde momenten was er zelfs geen
ambtenaar van UNCTAD aanwezig. Dat is een totaal
gebrek aan ernst. Ik wil wijzen op die twee verschillende
attitudes; de basis denkt blijkbaar iets anders dan de top.
Staatssecretaris Pierre Chevalier : Mijnheer de voorzit-
ter, de heer Boutmans heeft naar mij verwezen en ik wil
nog even ingaan op een paar opmerkingen. Het parle-
ment moet immers volledig worden ingelicht.
In de Senaat heb ik de gelegenheid gehad om een
post-UNCTAD-briefing te geven. Ik heb een zeventiental
bilaterale contacten gehad, vooral met ontwikkelingslan-
den, omdat het thema van de UNCTAD-conferentie in
Bangkok globalisatie was. De heer Boutmans stelde
terecht dat we na Seattle moesten zien hoe we zoals
men dat in het jargon noemt back on track konden
geraken. Het proces van de Wereldhandelsorganisatie
moest opnieuw op de sporen worden gezet. De bilaterale
contacten met de ontwikkelingslanden waren praktisch
unaniem positief. Het militante toontje dat gemakkelijk
gegenereerd wordt op dit soort bijeenkomsten, vooral als
men ervan uitgaat dat dit hiervoor het heilige forum is,
was helemaal niet aanwezig bij de regeringsleden van de
ontwikkelingslanden die daar aanwezig waren. Integen-
deel, ik heb een zeer realistische en gematigde approach
vastgesteld waarbij men als voornaamste leidmotief han-
teerde dat handel de motor is van ontwikkeling. De
ontwikkelingslanden beschouwen zichzelf als volwaar-
dige en gelijkwaardige handelspartners. Misschien ben ik
wat bevooroordeeld, maar volgens mij vragen zij de
ontwikkelde landen om uit het oude discours van het
helpen met geld te stappen. Zij willen dat er bij hen
gei¨nvesteerd wordt, dat er handel met hen wordt gedre-
ven en dat er markten voor hen worden geopend. Zij
hielden dus een vrij economisch discours. Dat kan ik van
mijn kant alleen maar aanmoedigen. Ik blijf immers bij het
argument dat als men iemand een vis geeft, hij eten heeft
voor e´e´n dag maar dat hij zelf voor het nodige voedsel
kan zorgen als men hem een vislijn geeft.
De voorzitter : Iedereen kent blijkbaar andere klassie-
ken. Ik stel vast dat de taal die de parlementsleden
hanteren militanter is dan die van de bewindslieden, wat
eigenlijk ook logisch is, omdat de parlementsleden dich-
ter bij de bevolking staan.
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Onze aan-
dacht werd even afgeleid. Kan u bevestigen dat met
capacity building bij UNCTAD en bij WTO hetzelfde wordt
bedoeld ? Gaat het hier ook om dat ene vormings-
programma en is het dus niet de bedoeling om, naast een
voor ontwikkelingslanden actievere deelname aan de
WTO-onderhandelingen, nog een ander initiatief te ne-
men ? Wij praten hier over hetzelfde ?
HA 50
COM 137
5
29-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Staatssecretaris
Eddy
Boutmans :
Het
vormings-
programma omvat dat initiatief, maar het is ruimer dan
dat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jef Valkeniers aan de
staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking
over
de werking van DGIS (nr. 1169)
Question orale de M. Jef Valkeniers au secre´taire
d'Etat a` la Coope´ration au De´veloppement sur
le
fonctionnement de la DGCI
(n° 1169)</b>
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, personen die regelmatig
contact hebben met de nieuwe dienst van DGIS bij
Buitenlandse Zaken stellen vast dat daar een nijpend
tekort is aan bekwaam en gemotiveerd personeel. Zo is
het geen uitzondering dat men zeven tot acht maanden
moet wachten op het antwoord op een brief. Na acht
maand krijgt men dan te horen dat bepaalde zaken niet
mogelijk zijn, terwijl alles reeds bezig is. U kent het geval
waarover ik het heb, ik heb het u uitgelegd.
Wanneer we rekening houden met het feit dat de Bel-
gische Technische Coo¨peratie volop in opbouw is en dat
de werking van deze coo¨peratie volledig afhankelijk is
van de werking van de administratie van DGIS, dan
vraag ik mij af of de tijd niet gekomen is om dit probleem
onder handen te nemen in samenwerking met uw collega
van Buitenlandse Zaken. U weet immers dat de dossiers
eerst DGIS moeten passeren om daarna bij de BTC te
komen.
Mijnheer de staatssecretaris, wat is de huidige stand van
zaken ? Is er reeds een akkoord ? Ik hoor niets dan
klachten van DGIS. Zij zeggen dat ze veel te weinig
personeel zullen hebben. Het personeelsbestand zou tot
bijna de helft worden herleid, hoewel men nu reeds het
werk niet af krijgt. Bovendien zouden ze nog heel wat
bijkomend werk krijgen. Ik zou dan ook graag willen
weten hoe het staat met die administratie.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer Valkeniers, momenteel is de uitvoering aan
de gang van de hervorming waartoe de vorige regering
heeft besloten. Op administratief vlak bestaat de hervor-
ming uit drie aspecten.
Ten eerste, wordt het voormalige ABOS bij het departe-
ment van Buitenlandse Zaken gevoegd. Hierbij wordt een
directie-generaal voor Internationale Samenwerking op-
gericht met als taken het voorbereidend werk inzake
internationale samenwerking, de controle en alles wat
niet bilateraal verloopt.
Ten tweede, wordt de uitvoering van de bilaterale of
intergouvernementele samenwerking overgeheveld naar
een naamloze vennootschap van publiek recht met een
sociaal doel, de Belgische Technische Coo¨peratie.
Ten derde, wordt bij het departement een zogenaamde
buitencarrie`re ingericht, die van de attache´s van de
internationale samenwerking. Zij vervangen binnenkort
de secties voor ontwikkelingssamenwerking. Tot deze
hervorming werd door de vorige regering besloten. De
uitvoering ervan was begonnen en wordt nu voortgezet.
Wat de fusie van beide departementen betreft, heeft de
minister van Buitenlandse Zaken eind januari een minis-
terieel besluit ondertekend betreffende de structuur van
het ministerie. Nu deze stap genomen werd, zullen de
ministerie¨le besluiten betreffende de affectatie van het
personeel en de structuur zeer binnenkort ondertekend
kunnen worden, wat de ambtenaren zal toelaten hun
nieuwe functies op te nemen. Ik wil de verantwoordelijk-
heid niet van mij afschuiven, maar ik signaleer u dat het
organiek besluit zeer duidelijk vermeldt dat het de minis-
ter van Buitenlandse Zaken is die deze hervorming
doorvoert en dat hij de staatssecretaris voor Ontwikke-
lingssamenwerking consulteert in verband met de speci-
fiek op ontwikkelingssamenwerking betrekking hebbende
onderdelen. Hij doet hetzelfde ten aanzien van mijn
collega van Buitenlandse Handel.
Wat de BTC betreft, kan ik u melden dat zij nog steeds
bezig is personeel aan te trekken. Stilaan is de uitwerking
van deze vennootschap on track gezet. Of ze op wieltjes
loopt zullen we nog moeten bekijken. Uiteraard hebben
wij geregeld contact met de mensen van de BTC. Ik zeg
u zeer duidelijk dat mijn partij noch ik die hervorming
tijdens de vorige legislatuur hebben goedgekeurd. Wij
voeren ze echter wel uit.
Ik draag verantwoordelijkheid voor dat gedeelte van de
uitvoering waarvoor ik politiek verantwoordelijk ben,
maar ik ben niet verantwoordelijk voor het concept.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : U moet eigenlijk het kind
van iemand anders grootbrengen.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Dat is heel humaan.
Wij proberen dit zo goed mogelijk af te spreken met BTC
en die relatie verloopt uitstekend. Ik ben ervan overtuigd,
los van de beoordeling van het geheel als zodanig, dat dit
een aantal overgangsproblemen veroorzaakt die bijna
niet te vermijden zijn, zowel in de werking van de nieuwe
administratie als in de werking van BTC. Iedereen is
evenwel bezield met de geest om dit op termijn zo goed
6
HA 50
COM 137
29-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Eddy Boutmans
mogelijk te laten werken. Dat is ook de boodschap die ik
aan iedereen geef binnen de administratie die de hervor-
ming eigenlijk nooit heeft verteerd. Het is hun volste recht
om ertegen te zijn, maar ze moeten ze wel helpen
uitvoeren, want anders schieten we natuurlijk niet op.
Het is bekend dat er in de gewezen ABOS-administratie
veel ontevreden mensen zijn, of mensen die vinden dat
ze al te lang moeten wachten - dat is misschien een
genuanceerde benadering - om juist te weten wat hun
situatie zal zijn. Dat is volop bezig opgelost te worden.
Sommigen zullen voortaan zeer tevreden zijn, anderen
minder, maar ik denk dat dit bij een herschrijving van
posten nu eenmaal onvermijdelijk is.
Voor wat de attache´s betreft, worden op dit ogenblik de
selectieproeven georganiseerd door het Vast Wervings-
secretariaat. Dat is volop bezig en zal eindigen in de
maand april. Wij hopen dat de functies kunnen worden
opgenomen in de loop van de komende zomer.
Ik ben het met u eens dat wij moeten proberen om de
hele hervorming zo snel mogelijk en op een verant-
woorde manier door te voeren. Het is mij bekend - ik
signaleerde dit ook aan de minister van Buitenlandse
Zaken - dat er ernstige problemen zijn en dreigen voort te
bestaan in sommige onderdelen van het directoraat-
generaal, en met name wat de indirecte samenwerking,
dus de NGO en de universitaire samenwerking betreft. Ik
neem aan dat men zijn uiterste best zal doen om dat te
verhelpen.
Wij hebben recent ook onder het voorzitterschap van de
secretaris-generaal van Buitenlandse Zaken een werk-
groep opgericht die als hoofdtaak heeft de praktische
uitvoering van de hervorming verder te begeleiden en
een opleidingsprogramma voor te stellen voor het perso-
neel opdat de diverse ambtenaren beter voorbereid
zouden zijn op hun nieuwe taken. Ik denk dat het een
goed idee zou zijn dat ambtenaren van Buitenlandse
Zaken, dat nu e´e´n departement vormt met het vroegere
bestuur van Ontwikkelingssamenwerking, ook inzake
deze problematiek een behoorlijke vorming krijgen.
Tot slot is er in de begroting nog ongeveer 30 miljoen
frank ingeschreven voor het aanwerven van experts,
deskundigen met bijzondere kwalificatie genoemd. Daar-
mee hopen we de overgangsregeling en de ontbrekende
capaciteiten op een behoorlijke wijze te kunnen opvullen
en specifieke projecten zoals de voorbereiding - voor
2001 - van de conferentie voor de minst ontwikkelde
landen te Brussel ter harte te nemen.
Dat is de stand van zaken. U klaagt over de goede
werking. Het doel van de hele hervorming was de dienst
beter te doen werken. Ik hoop u over een jaar te kunnen
zeggen dat dit inderdaad zo is. Als het niet zo is, dan
zullen we moeten nagaan welke wijzigingen aan de
dienstregeling van die administratie nodig zijn en dat zal
dan gebeuren, zoals nu, onder leiding van de minister
van Buitenlandse Zaken en met mijn advies.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : De top van de DGIS zegt
vandaag dat het aantal personeelsleden waarover ze in
de toekomst zullen beschikken, de helft is van het huidige
aantal. Dat belooft, als men weet dat ze nu bijvoorbeeld
al zeven maanden wachten om een brief te beantwoor-
den.
Ik heb ook gesproken met het hoofd van het BTC. Hij is
zeer bekommerd over het feit dat er bij hen niets kan
gebeuren zonder dat de DGIS het dossier heeft doorge-
nomen en zijn adviezen heeft gegeven. Als u nu ziet dat
men er niet kan volgen met de NGO's en dat ze zelf
zeggen dat ze tot de helft gaan gereduceerd worden, hoe
kan die dienst dan ooit werken ? Ze komen nu nog niet
rond en er komt een nieuwe dienst bij, die wacht op het
advies van DGIS. U zal automatisch met een flessenhals
zitten.
Ik kan met u akkoord gaan als u zegt dat u niet op elk
moment alles kan veranderen. Ik denk echter dat DGIS
van u en van de minister speciale aandacht vraagt opdat
het zou kunnen werken. Men heeft de ambtenaren jaren
geculpabiliseerd. Men was bijna bang om te zeggen dat
men bij het ABOS werkte omdat de hele administratie
van het ABOS bij de bevolking te boek stond. Dat was
een speciale dienst waarin ze bijna allemaal als corrupt
en frauduleus werden bestempeld. Ze zijn jaren bijna
gegijzeld geweest. De staatssecretaris ging daar destijds
echter niet mee akkoord. Vandaag leven ze nog steeds in
de onzekerheid of ze hun werk wel zullen aankunnen.
Men besteedt echt te weinig aandacht aan deze dienst.
Er zijn goede intenties, maar ik vrees dat we elkaar
binnen een jaar opnieuw ontmoeten en dat er zal moeten
opgetreden worden. We hebben dit in het verleden al
gezegd doch er is niets gebeurd.
U zit in een moeilijke situatie die veroorzaakt is door uw
voorganger. Wij weten dat allemaal. Hij dacht alles te
kunnen aanpakken, maar heeft uiteindelijk niets gedaan.
Op dit ogenblik wordt het probleem echter onderschat.
De voorzitter : Mijnheer Valkeniers, ik ben ervan over-
tuigd dat we op het ogenblik van de discussie van de
beleidsnota de mogelijkheid zullen hebben om hier gron-
diger op in te gaan.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Laat de staatssecretaris
hier toch op antwoorden.
HA 50
COM 137
7
29-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : Ja, maar ik denk aan de agenda, mijn-
heer Valkeniers.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Dat het personeel
wordt gehalveerd is inderdaad juist. Dat is trouwens een
besluit van juni 1999. Ze hebben ook een aantal taken
afgestoten en aan het BTC overgedragen. Als er onvol-
doende personeel blijkt te zijn, dan zal dit moeten beke-
ken worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 14.53 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 14.53 heures.
8
HA 50
COM 137
29-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000