B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
COMMISSION DE LA
J
USTICE
VAN
DU
15-02-2000
15-02-2000
HA 50
COM 120
HA 50
COM 120
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 15 februari 2000
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
-
COM 120
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren Tony
Van Parys en Yves Leterme aan de minister van Justitie
over
de aanpak van de autocriminaliteit en de auto-
zwendel in de regio van Charleroi
(nrs. 971 en 1014)
3
sprekers : Tony Van Parys, Yves Leterme, Marc Ver-
wilghen
, minister van Justitie
Mondelinge vraag van mevrouw Kathleen van der Hooft
aan de minister van Justitie over
de behandeling van
gei¨nterneerden
(nr. 999)
5
sprekers : Kathleen van der Hooft, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Sommaire
Mardi 15 fe´vrier 2000
COMMISSION DE LA JUSTICE
-
COM 120
Questions orales jointes de MM. Tony Van Parys et Yves
Leterme au ministre de la Justice sur
la re´pression de la
criminalite´ automobile et du trafic de voitures dans la
re´gion de Charleroi
(n
os
971 et 1014)
3
orateurs : Tony Van Parys, Yves Leterme, Marc Ver-
wilghen
, ministre de la Justice
Question orale de Mme Kathleen van der Hooft au mini-
stre de la Justice sur
le traitement des interne´s (n° 999)
5
orateurs : Kathleen van der Hooft, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
2
HA 50
COM 120
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 15 FE
´ VRIER 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 15 FEBRUARI 2000
De vergadering wordt geopend om 11.40 uur door de
heer Fred Erdman, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 11.40 heures par M. Fred
Erdman
, pre´sident.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren
Tony Van Parys en Yves Leterme aan de minister
van Justitie over
de aanpak van de autocriminaliteit
en de autozwendel in de regio van Charleroi
(nrs. 971 en 1014)
Questions orales jointes de MM. Tony Van Parys et
Yves Leterme au ministre de la Justice sur
la re´pres-
sion de la criminalite´ automobile et du trafic de
voitures dans la re´gion de Charleroi
(n
os
971 et 1014)
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
we blijven in de regio Charleroi, in de streek van Hene-
gouwen, waar alle problemen omtrent justitie blijkbaar
ontstaan en dit in al zijn dimensies. Dat is daarnet nog
even tot uiting gekomen. Ik kan me voorstellen dat de
minister daarnet terugdacht aan een aantal vaststellin-
gen die we hebben gedaan in bepaalde regio's van dit
land en zodoende goed begrijpt waar dit probleem is
gesitueerd.
Mijnheer de voorzitter, in eerste instantie richt ik mij tot u.
Ik had deze kwestie aan de orde gesteld via een inter-
pellatie omdat ik meen dat het de moeite loont een
grondig debat aan dit probleem te wijden. Blijkbaar heeft
de Conferentie van voorzitters zich opnieuw veroorloofd
om deze interpellatie om te zetten in een vraag in de
commissie.
Mijnheer de voorzitter, welke rol speelt de Conferentie
van voorzitters met betrekking tot de vrijwaring van de
rechten van het parlement ? Is de Conferentie van voor-
zitters er alleen maar op uit om de rechten van de
parlementsleden te fnuiken ? Wilt u deze vraag aan de
Conferentie van voorzitters overmaken.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, ik ben uiteraard
nieuw in de Conferentie van voorzitters, maar de werk-
wijze moet u toch bekend zijn.
De lijst wordt overlopen met de titulatuur die de indiener
eraan gegeven heeft, in uw geval de interpellatie. De
vraag wordt gesteld of dit een interpellatie moet blijven.
Uw fractieleider is daar aanwezig. Indien hij zich overtui-
gend verzet wordt er over beraadslaagd en, indien rele-
vant, vaak toegegeven.
Ik verzoek u dus u tot uw fractieleider te wenden.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Dat is het probleem
niet. Het kan niet dat over een belangrijke materie als
deze, het parlement niet weet dat er een parlementaire
onderzoekscommissie is geweest die aanbevelingen
heeft gedaan en dat de opvolging van de aanbevelingen
de moeite waard zijn om er over te interpelleren.
Wat zitten die voorzitters daar te doen als ze daar niet op
toezien ? Waar zijn degenen die moeten helpen nagaan
op welke wijze wij de aanbevelingen van parlementaire
onderzoekscommissies opvolgen ? Blijkbaar zitten zij
niet in de Conferentie van voorzitters.
Dit is een fundamentele vraag die ik wil stellen naar
aanleiding van het probleem.
Mijnheer de minister, ik heb geen zin om via een vraag
een probleem voor te leggen dat een bespreking vergt
die tijdens de toegelaten minuten niet kan worden ge-
voerd. Hoeveel minuten zijn er in het kader van een
vraag toegelaten, mijnheer de voorzitter ?
De voorzitter : Ik ben vrijgevig, maar normaal is het vijf
minuten.
De heer Tony Van Parys (CVP) : We zouden deze
kwestie in vijf minuten moeten afhandelen, spreektijd van
vraagsteller en antwoord van de minister inbegrepen. Ik
heb geen zin om dit probleem op zo een korte tijd te
bespreken.
HA 50
COM 120
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Tony Van Parys
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag is
op welke wijze wij de aanbevelingen van de onderzoeks-
commissie op een behoorlijke manier kunnen opvolgen ?
In dit geval heb ik het natuurlijk vooral over de aanpak
van de autocriminaliteit in Charleroi.
Mijnheer de minister, bent u bereid om in het parlement
een overzicht te geven van de opvolging van de aanbe-
velingen ? Mijnheer de voorzitter, op welke wijze kunnen
wij dit in deze commissie organiseren ? De aanleiding
voor het probleem is heel acuut en precies. We hebben
een aantal dagen geleden in de regio van Charleroi
moeten vaststellen dat het probleem van de auto-
criminaliteit opnieuw rijst. Er was een overval op geldt-
ransporten met auto's die via carjacking waren gestolen.
Dit betekent dat het probleem nog steeds niet van de
baan is. Ik vraag u dus duidelijk, mijnheer de voorzitter,
op welke wijze we de opvolging van de aanbevelingen
kunnen organiseren. Is de minister bereid om de opvol-
ging van de aanbevelingen toe te lichten in de commis-
sie ? Als er niets gebeurt, zal ik een nieuw interpellatie-
verzoek indienen en zal ik de fractievoorzitter zeggen dat
hij dit met hand en tand moet verdedigen, vermits men
het belang van de opvolging van de aanbevelingen
blijkbaar niet inziet. Ik ben op zoek naar een instrument
om
unaniem
goedgekeurde
aanbevelingen
van
onderzoekscommissies behoorlijk op te volgen.
De voorzitter : De heer Yves Leterme heeft het woord.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
begrijp niet goed waarom beide vragen aan elkaar wer-
den gekoppeld. Het gaat over totaal verschillende dos-
siers.
De voorzitter : Het gaat allebei over auto's. Bij het lezen
heb ik het eerlijk gezegd ook niet begrepen.
De heer Yves Leterme (CVP) : Als het materieel object
het criterium is om verbanden te zien tussen dossiers,
dan denk ik dat we nog gaan schrikken van zaken die op
dezelfde moment worden geagendeerd.
Mijn vraag gaat over een dossier dat reeds een viertal
jaren oud is. Vier jaar geleden werden in de regio
Zuid-West-Vlaanderen - de regio Kortrijk, in de buurt van
Ieper - tientallen voertuigen op zeer korte tijd door een
bende gestolen. Dit leidde uiteindelijk tot de samenstel-
ling van een gerechtelijk dossier. Er is een onderzoeks-
rechter aangesteld en er werden onderzoeken gevoerd,
maar het heeft allemaal zeer lang geduurd. Ondertussen
is de onderzoeksrechter vervangen door een andere. In
elk geval werden zowel de daders van de autodiefstallen
als de betrokken voertuigen blijkbaar vrij snel gevonden.
De rechtmatige eigenaars werden op een bepaald mo-
ment uitgenodigd om hun wagen te komen identificeren.
Sinds het najaar 1996 echter is het gebleven bij de
formele erkenning van die voertuigen. Die mensen heb-
ben hun auto nog steeds niet teruggekregen. Het dossier
sleept nu al drie tot vier jaar aan. Op een bepaald
moment is de Rijselse onderzoeksrechter vervangen
door een andere. Ik heb het probleem reeds in maart en
december 1998 aan de orde gebracht. Na contactname
met de Franse autoriteiten, zei men telkens dat de zaak
zeer snel voor het vonnisgerecht zou worden gebracht.
De slachtoffers zouden intussen een beroep kunnen
doen op de dienst slachtofferhulp om meer informatie te
krijgen over de stand van zaken en over de termijn
binnen dewelke zij hun auto zouden terugkrijgen. Sinds-
dien zijn de mensen nog geen stap vooruitgeraakt.
Tientallen wagens staan te roesten in Rijsel. De Bel-
gische gedupeerde eigenaars wachten nog steeds.
Ik heb vier vragen voor de minister.
Ten eerste, wat is de huidige stand van zaken in het
dossier ? In welk stadium bevindt het dossier zich ?
Ten tweede, wanneer zal het dossier worden behandeld
voor het vonnisgerecht ?
Ten derde, hoeveel van de oorspronkelijk gestolen voer-
tuigen, die teruggevonden zijn en onder gerechtelijk
beslag vielen, zijn ondertussen teruggegeven aan de
rechtmatige eigenaars ?
Ten vierde, er schijnt onduidelijkheid te bestaan omtrent
de stallingskosten van die voertuigen, die bij private
garages zijn gestald. Het is zelfs niet uitgesloten dat de
rechtmatige eigenaars zullen moeten opdraaien voor die
stallingskosten. Kan de minister mij vertellen wie er voor
die kosten zal opdraaien ? Iemand die vier jaar moet
wachten op een voertuig en dan nog moet betalen voor
de ongewilde parkeerkosten : dat is voor de burger
bijzonder moeilijk te vatten.
De voorzitter : Ik dacht even dat men zich misschien tot
sommigen in Charleroi zou kunnen wenden en dat het
probleem dan opgelost zou zijn.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer Van Parys, ik zal
eerst op uw vraag antwoorden. Mijnheer de voorzitter,
gelukkig heeft hij deze vraag ook aan u gesteld. Deze
vraag had eigenlijk een interpellatie moeten blijven, om-
dat ik voor een ernstig antwoord hierop een standpunt
moet innemen en de problematiek dieper moet uitspitten.
Mijnheer Van Parys, ik heb menen te begrijpen dat u
deze vragen nu niet stelt, omdat dit op deze manier niet
kan. Ik meen dat het beter was geweest als dit onder de
vorm van een interpellatie had kunnen verlopen.
Meer algemeen vroeg u hoe wij de aanbevelingen van de
parlementaire onderzoekscommissie kunnen blijven op-
volgen. Het behoort uiteraard het parlement toe om
terzake een standpunt in te nemen. Als het parlement
niet beslist om dit via een opvolgingscommissie te doen,
is een interpellatie wellicht de enige weg om dit mogelijk
4
HA 50
COM 120
15-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Verwilghen
te maken. Als u mij over een van de aanbevelingen zou
interpelleren, ben ik van plan om u een volwaardig
antwoord te geven. Ik had trouwens een vrij uitgebreid
antwoord op uw oorspronkelijke interpellatie voorbereid.
Ik zal het u overhandigen zodat u tenminste de inhoud
ervan kent. Hoe dit verder aan de orde kan komen zal
afhangen van het verloop van de werkzaamheden.
Mijnheer Leterme, op uw vraag die hieraan op een wat
merkwaardige wijze was toegevoegd, kan ik antwoorden
dat ze eigenlijk voortvloeit uit de laatste stand van zaken
die in het gerechtelijk onderzoek werd opgemaakt. U
weet dat de procureur des Konings van Kortrijk mij
daarover heeft ingelicht. Op 29 januari 2000, vrij recent
dus, heeft de procureur des Konings van Kortrijk een
werkvergadering gehad over dit dossier met onder an-
dere de procureur de la Re´publique te Rijsel en de
consul-generaal van Belgie¨.
Uit die vergadering is gebleken dat deze zaak nu door
een derde onderzoeksrechter wordt behandeld. In tegen-
stelling tot zijn twee voorgangers wenst deze onder-
zoeksrechter dit wel als een prioriteit te behandelen. Hij
wil dus vooruitgang boeken in het gerechtelijk onderzoek
dat te Rijsel wordt gevoerd. Wanneer deze zaak echter
voor een vonnisgerecht kan worden verwacht is uiteraard
afhankelijk van de termijn waarbinnen de onderzoeks-
rechter zijn onderzoek zal kunnen afronden. De regeling
van de procedure is als zodanig nog niet ten einde. Ik kan
u dan ook onmogelijk een datum meedelen. Ik weet
alleen dat men hiervan nu wel
werk wil maken, dit in
tegenstelling
tot
de
houding
van
de
voorgaande
onderzoeksrechters.
Wat de teruggave van de gestolen voertuigen die in
beslag waren genomen betreft, kan ik u meedelen dat het
gaat om ongeveer tweehonderd stuks. Dat is een vrij
hoog aantal. Dat tot op heden nog geen voertuigen
werden teruggegeven is uitsluitend te wijten aan een
juridisch probleem in Frankrijk. Daar laat men bij wet
namelijk geen vrijgave van deze voertuigen toe. U zult
misschien ook weten dat de wetgeving op dit punt in
Frankrijk onlangs werd hervormd waardoor de vroegere
juridische belemmeringen vandaag niet meer bestaan.
Hierdoor zou eigenlijk kunnen worden gehandeld zoals
door de slachtoffers mag worden verhoopt. In dat kader
onderzocht de onderzoeksrechter op welke wijze de
voertuigen zo snel mogelijk kunnen worden vrijgegeven.
De voorzitter van het tribunal de grande instance, die ook
aanwezig was op de vergadering met de procureur des
Konings, heeft in dit verband aangekondigd dat een
justitie-assistent - iemand die vergelijkbaar is met onze
parketjuristen - zal worden aangeduid om de onder-
zoeksrechter bij te staan voor een snelle afhandeling van
het dossier. De procureur des Konings te Kortrijk ver-
wacht dan ook dat vrij snel tot vrijgave kan worden
overgegaan.
Dan is er natuurlijk het heikele punt van de stallings-
kosten. De Franse justitie zal deze kosten voor haar
rekening nemen maar trachten ze te recupereren bij de
daders, tenminste in zover ze ontmaskerd kunnen wor-
den. Voor sommige zaken is dat het geval, voor andere
dan weer niet.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord dat heel wat meer
perspectieven biedt dan wij een tijdje geleden hadden
durven te verhopen.
Het is pijnlijk te moeten vaststellen dat pas een derde
onderzoeksrechter eindelijk prioriteit geeft aan dit dossier
dat reeds vier jaar aansleept. Het gaat om vele tientallen
voertuigen. U spreekt van 200 voertuigen. Dit bevestigt
dat het een zeer omvangrijk dossier is. Het verheugt me
te vernemen dat de Franse justitie bereid is de stallings-
kosten voor haar rekening te nemen. Zij kan deze kosten
later eventueel verhalen op de daders.
Mijnheer de minister, u spreekt over een toezegging van
de voorzitter van le tribunal de grande instance dat
Franse tegenhangers van onze parketjuristen het aspect
van de teruggave zullen bestuderen. Begrijp ik het goed
dat de teruggave selectief zal gebeuren ?
Minister Marc Verwilghen : Omdat er in het dossier
sprake is van 200 voertuigen, is het evident dat de
contacten met de eigenaars een zeer omslachtige pro-
cedure is. De assistant de justice - een parketjurist - zal
de onderzoeksrechter bijstand verlenen in deze omvang-
rijke opdracht.
De heer Yves Leterme (CVP) : Het principe van de
vrijgave wordt als basis gebruikt ?
Minister Marc Verwilghen : Inderdaad.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Kathleen van der
Hooft aan de minister van Justitie over
de behande-
ling van gei¨nterneerden
(nr. 999)
Question orale de Mme Kathleen van der Hooft au
ministre de la Justice sur
le traitement des interne´s
(n° 999)b>
Mevrouw Kathleen van der Hooft (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in 1996 werd
een commissie opgericht die de wet van 1 juli 1964 ter
bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en
gewoontemisdadigers eindelijk moest doorlichten. In
april 1999 kon deze commissie een verslag publiceren.
Daarin staat dat de wet niet goed functioneert omdat
HA 50
COM 120
5
15-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Kathleen van der Hooft
gei¨nterneerden therapeutisch weinig efficie¨nt worden op-
gevangen. Het verschil in behandeling tussen een ge-
vangenis en een burgerlijke inrichting blijft enorm groot.
De commissie stelde voor een tweesporenbeleid te voe-
ren waarbij het ministerie van Justitie het aspect veilig-
heid verder onder zijn bevoegdheid zou bewaren, maar
waar het aspect behandeling zou worden overgedragen
aan de ministeries van Volksgezondheid en Sociale
zaken.
Ik verneem graag van de minister wat hij denkt over het
voorstel van de commissie Internering om de behande-
ling over te dragen aan de ministeries van Volksgezond-
heid en Sociale zaken. Indien hij de behandeling onder
de bevoegdheid van Justitie wil behouden, wil ik hem
vragen welke maatregelen hij wil treffen om de adequate
behandeling van gei¨nterneerden mogelijk te maken.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, col-
lega van der Hooft, het rapport van de commissie-
Internering is mij uiteraard bekend. Mijn medewerkers
hebben reeds enkele vergaderingen achter de rug met
de auteurs van deze tekst. Grosso modo kunnen wij in dit
rapport twee hoofdopdrachten terugvinden. Ten eerste,
moet de wet op het sociaal verweer op een aantal punten
worden herzien. Op dit vlak is het studiewerk nog volop
bezig. Er zal terzake worden overlegd met de auteurs.
Een tweede opdracht is gesitueerd op het vlak van de
behandeling van de gei¨nterneerden. Een goede wet op
het sociaal verweer heeft immers weinig zin als niet
tegelijkertijd wordt voorzien in een eigentijdse zorg-
therapie in een aangepast kader. Vooral op dat vlak loopt
het fout. De behandeling van de gei¨nterneerden in onze
strafinrichtingen is volkomen ondermaats. Eigenlijk horen
deze mensen daar niet thuis.
U vraagt naar mijn standpunt inzake de bevoegdheid
voor de behandeling van de gei¨nterneerden. Mijn uit-
gangspunt is dat deze gei¨nterneerden, die tenslotte als
psychiatrische patie¨nten moeten worden beschouwd, op
dezelfde zorg en behandeling moeten kunnen rekenen
als patie¨nten buiten de forensische psychiatrie, welis-
waar binnen een aangepast kader. Wie verantwoordelijk
is voor het aanbod van deze zorg en therapie is voor mij
van secundaire orde.
Meer nog dan de wet op het sociaal verweer is de
problematiek van de behandeling van de gei¨nterneerden
bijzonder acuut. Daarom heb ik opdracht gegeven tot
oprichting van een interkabinettenwerkgroep-internering,
waarvan ook de kabinetten van de ministers van Sociale
Zaken en Volksgezondheid deel uitmaken. Na enkele
voorbereidende gesprekken met de experts uit het werk-
veld heeft op mijn kabinet een eerste verkennende
vergadering plaatsgevonden op 3 februari. Tijdens die
vergadering werden twee aangelegenheden besproken.
Ten eerste, werd onderzocht in welke mate de medium
risk-patie¨nten, die niet als de aartsgevaarlijke of de lichte
gevallen worden beschouwd, kunnen worden opgeno-
men in het psychiatrisch zorgcircuit. Het zijn doorgaans
deze gei¨nterneerden die bij de doorverwijzing uit de boot
vallen en in de gevangenis blijven zitten. Om de medium
risk-patie¨nten te kunnen laten opnemen in het psychia-
trisch zorgcircuit zal waarschijnlijk moeten worden voor-
zien in forensische psychiatrische eenheden binnen be-
paalde psychiatrische ziekenhuizen. Men moet dit
opvatten als een soort van halfopen instelling die ge-
schikt is om patie¨nten tijdens risicoperiodes of in crisis-
situaties met een aangepaste beveiliging te huisvesten,
zonder dat zij moeten worden terugverwezen naar de
gevangenis. Samen met de betrokken kabinetten van
Sociale Zaken en Volksgezondheid wordt op dit ogenblik
onderzocht aan welke voorwaarden moet worden vol-
daan om een medium risk-patie¨nt vlotter te laten door-
stromen naar de gewone psychiatrische circuits.
Een eerste concreet voorstel is de ontwikkeling van vier
netwerken, waarbinnen telkens zowel een psychiatrisch
ziekenhuis met een forensische psychiatrische eenheid
als een project beschut wonen, een psychiatrisch verzor-
gingstehuis en een dienst voor ambulante zorg zijn
opgenomen. Ik heb begrepen dat de verzorgingssector
vragende partij is en wil meewerken aan de ontwikkeling
van dit project. Een en ander moet nog grondig worden
bestudeerd samen met mijn collega's van Volksgezond-
heid en Sociale Zaken. Ik ben in ieder geval bereid
hieraan mijn volle medewerking te verlenen.
Een tweede project beoogt de verbetering van de psy-
chiatrische zorg in de gevangenissen. Het spreekt voor
zich dat een aantal gei¨nterneerden, met name de ge-
vaarlijke chronische patie¨nten, in de psychiatrische afde-
lingen van de gevangenissen zullen moeten blijven. Om
deze patie¨nten, alsmede de gewone gedetineerden met
een psychiatrische problematiek de best mogelijke ver-
zorging te kunnen bieden, wordt eraan gedacht om deze
afdelingen onder het management te plaatsen van een
naburig psychiatrisch ziekenhuis. Momenteel vallen zij
onder het management van de gewone gevangenissen.
Dit ziekenhuis zou dan, volgens de geldende normen in
deze sector, de volledige zorgverantwoordelijkheid op
zich nemen, wat tot op heden het probleem was waar-
mee we worstelden.
Justitie zou zich dus beperken tot het verzekeren van de
veiligheid. Ook wat dit project betreft zijn de onderhan-
delingen bezig en moet het resultaat van de verdere
bespreking worden afgewacht.
Het blijft belangrijk dat men inziet wat de problematiek is,
dat men de tussenkomst van Justitie beperkt tot het
veiligheidsaspect en dat het zorgverstrekkend aspect
wordt verzorgd op de manier zoals u ze in de vraagstel-
ling hebt voorgesteld.
6
HA 50
COM 120
15-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mevrouw Kathleen van der Hooft (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik kan
me daarbij aansluiten. Wel heb ik vernomen dat er grote
weerstand bestaat bij de burgerlijke instellingen om me-
dium risk-patie¨nten op te nemen. Ik denk dat daar nog
veel werk aan de winkel is.
Minister Marc Verwilghen : Er heerst een ongeschreven
mentaliteit waarbij men deze patie¨nten een hogere ge-
vaarlijkheidsgraad toeschrijft om ze buiten de instellingen
te houden. Op het terrein zal dus een mentaliteits-
verandering moeten tot stand komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.05 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 12.05 heures.
HA 50
COM 120
7
15-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000