B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER
EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS
ET DES
E
NTREPRISES PUBLIQUES
VAN
DU
09-02-2000
09-02-2000
HA 50
COM 114
HA 50
COM 114
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 114
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 9 februari 2000
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VER-
KEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
-
COM 114
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den Eynde
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
treinvertragingen (nr. 895)
5
sprekers : Francis Van den Eynde, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Mondelinge vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer over
de scheiding van de infrastructuur en exploita-
tie bij de NMBS
(nr. 954)
6
sprekers : Ludo Van Campenhout, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafe´ aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de recente verklaringen van de gedelegeerd be-
stuurder van de NMBS
(nr. 955)
7
sprekers : Jean-Pierre Grafe´, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de aanleg van de tunnel Schuman-Josaphat
(nr. 959)7
sprekers : Marcel Hendrickx, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Daan Schalck aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de nieuwe leveringscontracten voor elektriciteit in
hoofde van de NMBS
(nr. 969)
8
sprekers : Daan Schalck, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de stopplaats van Ruisbroek op lijn 52 (nr. 973)
9
sprekers : Joos Wauters, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafe´ aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
het aangekondigde wetsontwerp inzake bedrijfs-
vervoerplannen
(nr. 974)
10
sprekers : Jean-Pierre Grafe´, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Sommaire
Mercredi 9 fe´vrier 2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE, DES COMMU-
NICATIONS
ET
DES
ENTREPRISES
PUBLIQUES
COM 114
Question orale de M. Francis Van den Eynde a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
les retards des trains (n° 895)
5
orateurs : Francis Van den Eynde, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Ludo Van Campenhout a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports
sur
la se´paration de l'infrastructure et de
l'exploitation a` la SNCB
(n° 954)
6
orateurs : Ludo Van Campenhout, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jean-Pierre Grafe´ a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les re´centes de´clarations de l'administrateur de´le´gue´ de
la SNCB
(n° 955)
7
orateurs : Jean-Pierre Grafe´, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Marcel Hendrickx a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
construction du tunnel Schuman-Josaphat
(n° 959)
8
orateurs : Marcel Hendrickx, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Daan Schalck a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les nouveaux contrats de fourniture d'e´lectricite´ a` la
SNCB
(n° 969)
9
orateurs : Daan Schalck, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Joos Wauters a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'arre^t de Ruisbroek sur la ligne 52 (n° 973)
10
orateurs : Joos Wauters, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jean-Pierre Grafe´ a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le
de´po^t imminent d'un projet de loi sur les plans de transport
des entreprises
(n° 974)
11
orateurs : Jean-Pierre Grafe´, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
HA 50
COM 114
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de verwerving van een rijbewijs voor landbouw-
voertuigen
(nr. 987)
11
sprekers : Luc Paque, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de registratie van opvarenden van passagierssche-
pen
(nr. 1010)
12
sprekers : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
een koninklijk besluit houdende een toelage voor
informatietaken bij sommige overheidsdiensten
(nr. 1011)
13
sprekers : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de openingstijden van containerterminals in Antwer-
pen
(nr. 1012)
14
sprekers : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de geplande omleiding van de goederentrafieken
Gent-Antwerpen via de lijn 54 (Sint-Niklaas-Mechelen-
Leuven)
(nr. 1015)
15
sprekers : Jozef Van Eetvelt, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafe´ aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de spoorwegbrug van Val Benoi^t (nr. 1016)
15
sprekers : Jean-Pierre Grafe´, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Question orale de M. Luc Paque a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'obtention du permis de conduire pour les ve´hicules
agricoles
(n° 987)
12
orateurs : Luc Paque, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'enregistrement de passagers sur les navires transpor-
tant des passagers
(n° 1010)
13
orateurs : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
un
arre^te´ royal octroyant une prime aux personnes charge´es
d'une mission d'information au sein de certains services
publics
(n° 1011)
14
orateurs : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les heures d'ouverture de de´po^ts de conteneurs a` An-
vers
(n° 1012)
15
orateurs : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
de´viation pre´vue au trafic de marchandises Gand-Anvers
via la ligne 54 (Saint-Nicolas-Malines-Louvain)
(n° 1015)
15
orateurs : Jozef Van Eetvelt, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jean-Pierre Grafe´ a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le
pont ferroviaire de Val Benoi^t
(n° 1016)
16
orateurs : Jean-Pierre Grafe´, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
4
HA 50
COM 114
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE,
DES COMMUNICATIONS
ET DES ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 9 FE
´ VRIER 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 9 FEBRUARI 2000
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur door de
heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.20 heures par M. Francis
Van den Eynde, pre´sident.
De voorzitter : Mevrouw de vice-eerste minister, mag ik
u namens de commissieleden de vraag stellen of u met
de trein naar hier bent gekomen, gezien de vertraging die
u blijkbaar hebt opgelopen. Ik dring met deze toch aan op
meer stiptheid. L'exactitude e´tant la politesse des rois,
elle devrait e´galement e^tre celle des ministres.
- Voorzitter : de heer Lode Vanoost
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit
en
Vervoer
over
treinvertragingen
(nr. 895)
Question orale de M. Francis Van den Eynde a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, mevrouw de minister, wij hebben
vanmorgen de heer Schouppe ontvangen. Hij heeft ons
heel wat meegedeeld over de NMBS. Zo zou volgens
hem onder meer het probleem van de vertragingen voor
een groot gedeelte opgelost zijn. De heer Schouppe zei
dat het al veel beter gaat in vergelijking met de toestan-
den die zich twee jaar geleden voordeden.
Mevrouw de minister, zoals u weet heb ik u beloofd dat
zolang er ernstige vertragingen zijn - wij hebben uiteraard
begrip voor bepaalde incidenten - ik u daarover maan-
delijks aan de tand zou voelen, omdat de vertraging op
dit ogenblik een van de grootste euvels is waaraan de
Belgische Spoorwegen leiden, toch zeker gezien vanuit
het standpunt van de modale reiziger. Ik heb de pretentie
mij een modale reiziger te noemen, vermits ik dagelijks
van Gent naar Brussel spoor, meestal tijdens de spits-
uren.
Mevrouw de vice-eerste minister, als de heer Schouppe
beweert dat het probleem is opgelost, kan hij misschien
cijfermatig ergens wel gelijk hebben. Hij zal met statistie-
ken zeker een en ander kunnen aantonen. Doch, de
modale reiziger - ik spreek in naam van de treinreizigers
waarmee ik praat op de perrons, de ongeduldige mensen
die staan te wachten op de perrons van Brussel-
Centraal, Brussel-Zuid, Gent-Sint-Pieters of Aalst - heeft
een totaal andere ervaring.
Er was een tijd dat de treinen vooral 's avonds vertraging
opliepen. Ik heb een van uw voorgangers ooit in een
schriftelijke vraag naar een verklaring van dit fenomeen
gevraagd. Het antwoord van uw voorganger, gedrukt in
het Bulletin van Vragen en Antwoorden, was dat er teveel
zelfmoorden waren tijdens de spitsuren. Mocht het niet
gedrukt staan, u zou het misschien niet geloven.
Mevrouw de vice-eerste minister, er was een tijd - en dit
was niet in de prehistorie of de Middeleeuwen - dat onze
treinen op tijd waren en dat men kon bouwen op de
klokvastheid van onze spoorwegen. Sinds de spoorwe-
gen beweren klokvast te zijn, is dat helemaal niet meer
het geval. Het wordt hoogtijd dat hieraan iets wordt
veranderd. Vandaar opnieuw mijn vraag : wat is er inmid-
dels gebeurd om het probleem van de vertragingen van
de spoorwegen aan te pakken ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, deze problematiek ligt ons na aan het hart.
Alhoewel ik de reacties terzake van de reizigers begrijp,
is de toestand sinds midden december lichtjes verbeterd.
Ik deel u een aantal cijfers voor de maand december
mee. In december reden 90,2% van de treinen met een
maximale vertraging van maximum 5 minuten. Deze
HA 50
COM 114
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
trend zet zich in januari door. Voor de periode van 1 tot en
met 23 januari reden 92,9% van de treinen met een
maximale vertraging van 5 minuten, steeds zonder neu-
tralisatie. Alhoewel een verbetering merkbaar is, blijft het
percentage onrustwekkend en onvoldoende.
In het beheerscontract is bepaald dat maximaal 5% van
de treinen een vertraging van meer dan 5 minuten mag
hebben. Om het beheerscontract correct na te leven,
moet de NMBS 4,8 procentpunten van de huidige vertra-
gingen wegwerken. De NMBS wijt de vertragingen aan
incidenten, storingen en de talrijke investeringswerken
die in de toekomst voor een meer performante infrastruc-
tuur moeten zorgen. De NMBS voert aan dat elk spoor-
wegnet in november met dezelfde problemen had af te
rekenen. In deze periode van het jaar kent de regelmaat
van de treinen een dieptepunt, niet alleen bij ons, maar
ook in de ons omringende landen.
De verschillende opvolgingscellen op nationaal en regio-
naal vlak van de NMBS blijven de regelmaat opvolgen
om, indien nodig, bijsturende maatregelen voor te stellen.
De NMBS overweegt punctuele bijsturingen van de trein-
dienst.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik beklemtoon dat de
situatie onrustwekkend en onvoldoende blijft. Ik ben
bereid het verslag inzake de bovenvermelde cijfers van
de raad van bestuur van de NMBS aan de heer Van den
Eynde te bezorgen.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, mevrouw de minister, men heeft ons
jarenlang voorgehouden dat dit land niet te kampen had
met een veiligheidsprobleem maar dat er slechts sprake
was van een vermeend gevoel van onveiligheid. Als ik de
NMBS moet geloven is er een vermeend gevoel van
vertraging. De werkelijkheid is - en blijkbaar is de NMBS
daar trots op - dat 90% van de treinen ongeveer 5
minuten vertraging hebben. Men zal zeggen wat is 5
minuten ! Als men een treinverbinding moet halen is 5
minuten veel. Een enkele vertraging is begrijpelijk. Als de
maatschappij goed georganiseerd is, rijden de treinen
echter op tijd. Ik verwittig u en de NMBS dat ik deze vraag
elke maand opnieuw zal stellen tot op het ogenblik dat al
de problemen opgelost zijn. Dit is het enige wat ik
namens al de NMBS-reizigers kan doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- Voorzitter : de heer Francis Van den Eynde
Mondelinge vraag van de heer Ludo Van Campen-
hout aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over
de scheiding van de
infrastructuur en exploitatie bij de NMBS
(nr. 954)
Question orale de M. Ludo Van Campenhout a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
la se´paration de l'infrastructure
et de l'exploitation a` la SNCB
De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de heer
Schouppe heeft onlangs, op een bijeenkomst van de
Franse Kamer van Koophandel en Nijverheid in Belgie¨,
een opmerkelijke uitspraak gedaan. Hij zei dat hij, in
naam van de NMBS, gekant blijft tegen een scheiding
van de infrastructuur en de exploitatie. Het is niet toeval-
lig dat hij deze uitspraak, in navolging van zijn collega
van de Franse spoorwegen, op een bijeenkomst van de
Franse Kamer van Koophandel doet. Wat het tegenhou-
den van de liberalisering op Europees niveau betreft, zijn
de Fransen de geliefkoosde gesprekspartner van de heer
Schouppe. Bij zijn Franse collega's vindt hij medestan-
ders voor zijn protectionisme.
U weet ook dat een Europese richtlijn in een scheiding
van infrastructuur en exploitatie voorziet. Binnenkort
moeten zowel verlies- en winstrekeningen als balansen
worden gescheiden. Een onafhankelijke instantie zou
moeten worden belast met de beslissing tot toegang van
de infrastructuur. De scheiding van infrastructuur en
exploitatie is cruciaal om concurrentie op het Belgisch
spoorwegnet te kunnen toelaten. We zien in het buiten-
land dat de liberalisering tot een verschuiving van
goederenvervoer over de weg naar het spoor heeft
geleid. Wanneer we het containervervoer bekijken, mer-
ken we dat in Nederland en Duitsland veel meer contai-
ners per spoor worden vervoerd. In Belgie¨, voornamelijk
in Antwerpen, ligt het modale aandeel van het container-
vervoer per spoor bedroevend laag. Op 9 en 10 decem-
ber heeft de Raad van transportministers de Europese
Commissie verzocht om de richtlijn zo snel mogelijk aan
te passen en een verplichte boekhoudkundige scheiding
door te voeren. Men onderscheidt drie essentie¨le functies
die verplicht moeten worden uitgevoerd door een instan-
tie die onafhankelijk is van de spoorwegen : de
capaciteitstoewijzing, heffing van vergoedingen voor ge-
bruik van de infrastructuur en het verlenen van vergun-
ningen. De heer Schouppe gaat met zijn uitspraak regel-
recht in tegen een Europese richtlijn en tegen een vraag
van de Raad van transportministers.
Wat is het standpunt van onze regering met betrekking
tot de markante uitspraak van de heer Schouppe ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, het debat over de toekomst van het spoor
vordert op Europees niveau en ik blijf aan het Europees
debat deelnemen. Ik ben van mening dat Belgie¨ een rol
moet spelen in het Europees debat en het niet gewoon-
weg mag ondergaan.
6
HA 50
COM 114
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Vanwege de geografische ligging in het midden van
Europa - Belgie¨ is Griekenland of Finland niet - kan ons
land het zich niet veroorloven om de ontwikkelingen niet
op de voet te volgen. Om tot een duidelijker scheiding te
komen tussen beide activiteiten is het noodzakelijk dat
afzonderlijk een resultatenrekening en een balans wor-
den opgemaakt. Daarin is voorzien, waardoor de NMBS
voldoet aan de minimale voorwaarden die door Europa
werden voorgeschreven.
Een verdere organisatorische en eventueel een juridi-
sche scheiding worden eveneens toegelaten door de
Europese instanties, maar zijn niet verplicht. Elk land kan
naargelang de specifieke situatie van zijn spoorweg-
onderneming de beslissing nemen om verder te gaan
dan het minimaal voorgeschreven pakket. Wat nu be-
langrijk is en waarover we hebben gediscussieerd in de
laatste Europese Ministerraad, is een scheiding tussen
de functies. Dat betekent niet een juridische scheiding,
maar een scheiding tussen de functies exploitatie en
infrastructuur. Dit is heel belangrijk om een belangen-
conflict tussen de twee delen van de activiteit te vermij-
den.
Het is vooral belangrijk dat de onafhankelijkheid gewaar-
borgd wordt bij het verlenen van toegang tot het net en bij
het toekennen van capaciteit tussen diverse gei¨nteres-
seerde partijen. Dat zal de komende jaren natuurlijk nog
worden uitgebreid.
De administratie van het vervoer te land, die onafhanke-
lijk opereert van de NMBS, zorgt niet alleen voor de
aflevering van het noodzakelijk veiligheidsattest, maar
reikt ook de vergunningen voor spoorwegexploitatie uit
aan de gegadigden. De administratie waakt er tevens
over dat de toewijzing van spoorwegcapaciteit op een
neutrale en correcte wijze gebeurt. Dat is de huidige
situatie.
Het debat zal worden voortgezet op Europees niveau; ik
wil absoluut aan dit debat deelnemen en niet wachten op
beslissingen van anderen. De scheiding tussen exploita-
tie en infrastructuur op het niveau van juridische entiteit is
momenteel niet absoluut noodzakelijk, maar ik denk dat
de ze heel belangrijk is voor de toekomst. Wij ontvangen
op dit ogenblik niet veel vragen van andere operatoren
om op het Belgische net te rijden, maar de vraag zal
toenemen, vooral als het netwerk waarover nu beslist is
in realiteit zal worden omgezet. Op dat moment zullen we
we´l veel aandacht besteden aan de scheiding van ex-
ploitatie en infrastructuur, niet noodzakelijk op het juridi-
sche vlak, maar toch op het praktische vlak om geen
belangenconflicten te cree¨ren.
De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, ik stel vast dat mevrouw de minister zich, wat
de toekomst betreft, distantieert van de uitspraak van de
heer Schouppe. Ik denk dat het terecht is dat onze
regering de Europese ontwikkelingen in verband met de
scheiding tussen infrastructuur en exploitatie volgt, reke-
ning houdend met een verhoogde concurrentie wat het
goederenvervoer per spoor betreft.
Mevrouw de minister, het bevorderen van het goederen-
transport per spoor ligt u, net zoals ons, na aan het hart
en daarvoor is die scheiding een noodzakelijke voor-
waarde.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Jean-Pierre Grafe´ a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
les re´centes de´clarations de l'admi-
nistrateur de´le´gue´ de la SNCB
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafe´ aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de recente verklaringen van de gede-
legeerd bestuurder van de NMBS
(nr. 955)
M. Jean-Pierre Grafe´ (PSC) : Monsieur le pre´sident,
madame la ministre, chers colle`gues, au cours de l'e´mis-
sion
Matin Premie`re diffuse´e sur la RTBF le lundi
31 janvier dernier - ma question aurait toutefois e´te´ la
me^me s'il s'e´tait agi de la VRT -, M. Schouppe, adminis-
trateur de´le´gue´ de la SNCB, a de´clare´ ceci :
La premie`re mission de la SNCB est le transport inter-
re´gional longue distance et le transport international. Le
transport re´gional est un supple´ment par rapport a` cette
mission de base. Le transport re´gional et local est en fait
la mission des socie´te´s re´gionales de transport - les TEC,
STIB, etc.
En faisant cette de´claration, il e´tablit clairement une
hie´rarchie des missions et une re´partition des compe´ten-
ces tre`s innovante. En effet, le contrat de gestion actuel
de la SNCB ne pre´voit pas cette distinction. Il stipule que
la premie`re mission de service public impartie a` la
SNCB est le transport inte´rieur de voyageurs assure´ par
les trains de service ordinaire, en ce compris la mainte-
nance du mate´riel roulant y affecte´
.
En conse´quence, je souhaiterais, madame la ministre,
que vous re´pondiez de fac¸on claire et non e´quivoque aux
trois questions suivantes :
1. Comment interpre´tez-vous la notion de
service ordi-
naire
reprise au cahier des charges ?
2. Conside´rez-vous que le transport re´gional est un
supple´ment par rapport a` d'autres missions de service
public de la SNCB, tel que cela a e´te´ de´clare´ a` la RTBF ?
3. Partagez-vous cette nouvelle hie´rarchie de´clare´e pour
les missions de service public ?
HA 50
COM 114
7
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
cher colle`gue, la mission de la SNCB, vous l'avez
rappele´, est de´finie dans ses statuts qui stipulent, a`
l'article 2, que la socie´te´ a pour objet le transport de
voyageurs et de marchandises par chemin de fer.
Le contrat de gestion pre´cise les missions de service
public - vous les avez e´galement rappele´es -, soit le
transport inte´rieur de voyageurs assure´ par les trains de
service ordinaire (article 3). Les articles 9 et suivants
indiquent clairement le double ro^le de la SNCB, a` savoir
le transport inter-villes et le transport local, sans hie´rar-
chie entre ces deux concepts. Des obligations de la
SNCB spe´cifiques a` chacune de ces deux missions sont
d'ailleurs expresse´ment mentionne´es dans le contrat de
gestion.
Je ne partage donc absolument pas l'opinion de l'admi-
nistrateur ge´ne´ral de la SNCB telle qu'il l'a exprime´e sur
les antennes de la RTBF en disant que cette premie`re
mission serait le transport inter-re´gional longue distance
et international. Le transport re´gional serait, selon lui, une
sorte de supple´ment a` la mission de base. Je ne partage
pas du tout ce point de vue et je m'en tiens aux de´finitions
contenues dans les statuts d'une part et dans le contrat
de gestion d'autre part. Il n'y a donc aucune hie´rarchie
entre les missions de la SNCB.
M. Jean-Pierre Grafe´ (PSC) : Madame la ministre, vous
dites qu'il n'y a pas de hie´rarchie, mais je constate que
c'est un revirement par rapport a` votre note de politique
ge´ne´rale pour l'anne´e 2000 dans laquelle vous vous
e´tiez surtout exprime´e en termes de de´veloppement du
service international en laissant nettement de co^te´ les
lignes de proximite´. Je me re´jouis de votre re´ponse
d'aujourd'hui.
Mme Isabelle Durant, ministre : Je suis ravie que vous
vous re´jouissiez de ma re´ponse, mais je ne vois pas tre`s
bien quelle interpre´tation vous faites de ma note de
politique ge´ne´rale. En effet, celle-ci met bien en e´vidence
la ne´cessite´ d'un re´seau inte´rieur amplifie´ et de meilleure
qualite´. Je ne comprends pas que vous mettiez, dans
mes intentions, un accent tout particulier sur l'internatio-
nal. Ma seule pre´occupation a` ce niveau est que les
chantiers internationaux soient mene´s a` leur fin, entre
autres en ce qui concerne le trace´ TGV de frontie`re a`
frontie`re.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Marcel Hendrickx aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de aanleg van de tunnel Schuman-
Josaphat
(nr. 959)
Question orale de M. Marcel Hendrickx a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la construction du tunnel Schuman-
Josaphat
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, het is nogal ongewoon dat
iemand uit het noorden van het land een vraag stelt over
een typisch Brusselse aangelegenheid, maar ik meen dat
dit dossier een van de weinige in Belgie¨ is waarvoor
achteraf geen compensaties nodig zijn. Door de aanleg
van deze tunnel worden zowel het noorden als het zuiden
van het land - en ook het oosten en het westen - voor een
deel bediend.
Mevrouw de minister, de belangrijkste bestemmings-
zones in de Brusselse agglomeratie zijn de noord-
zuidverbinding en het complex Schuman-Leopoldswijk,
de Brusselse Europawijk genoemd. In deze wijk ont-
plooien zich tal van activiteiten en is een sterk toene-
mende werkgelegenheid merkbaar. Er is een trend om
Brussel te verlaten en om meer naar het oosten van de
hoofdstad uit te wijken. Er is dus een belangrijk groei-
potentieel voor het pendelverkeer per trein. Het is dus
normaal dat de NMBS hierop wil inspelen.
Het marktaandeel van de NMBS voor pendelaars van
buiten de Brusselse regio is groter voor de noord-
zuidverbinding dan voor de bestemming van de Euro-
pese wijk. De noord-zuidverbinding wordt immers be-
diend door de rechtstreekse treinen van het hele net. De
stations Leopoldwijk en Schuman daarentegen worden
hoofdzakelijk bediend door lijn 161.
Steeds meer deskundigen pleiten dan ook voor de aan-
leg van de tunnel Schuman-Josaphat. Hierdoor zou
tegemoet gekomen worden aan de verbetering van het
gemeenschappelijk vervoer. De tunnel cree¨ert een
nieuwe noord-zuidreisweg door Brussel in de vorm van
een omleidingslijn die het oostelijk gedeelte van de
hoofdstad bedient. De tunnel integreert ook de belang-
rijke aansluitingspolen van GEN/GEN of IC/IR/GEN.
Het project past ook in de optiek van de intensieve
GEN-bediening tijdens de piekperiode en de belangrijke
activiteitspolen ten noorden en ten zuiden van lijn 26
worden met elkaar verbonden. Momenteel zijn tijdens de
piekuren de zes sporen van de noord-zuidverbinding
verzadigd.
Dankzij
de
tunnel
kan
de
noord-
zuidverbinding voor een deel ontlast worden. Hierbij
worden ontzettend veel diensten bewezen aan de rest
van het land.
De aanleg van deze tunnel, de vierde koker van de
noord-zuidverbinding, maakt het mogelijk om de capaci-
teit van de noord-zuidverbindingen met ongeveer 25% te
8
HA 50
COM 114
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marcel Hendrickx
verhogen. Er kunnen bovendien tijdwinsten van 10 tot 20
minuten
geboekt
worden.
De
P-trein
Mechelen-
Schuman, bijvoorbeeld, rijdt 37 minuten via Etterbeek en
slechts 16 minuten als de tunnel er zou zijn.
Ik weet dat de NMBS voorstander is van deze verbinding.
Ik zou dan ook willen weten of u, mevrouw de minister, en
de regering daar ook voorstander van zijn. Wat zou de
timing zijn voor de uitvoering, enerzijds volgens de
NMBS en, anderzijds, volgens de regering ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, collega,
zoals u zei verdedigt de NMBS het plan voor de
Schuman-Josaphattunnel. Het is op dit moment enkel
een plan van de NMBS. U bent bezorgd om de verbete-
ring van de bediening van de lijn 161 Namen-Brussel.
Deze verbetering vereist verscheidene werken. Het
Watermaal-Josaphat-baanvak moet op vier sporen wor-
den gebracht. Het Ottignies-Watermaal-baanvak en de
Josaphattunnel moeten op drie of vier sporen worden
gebracht. In het verlengde van de vroegere beslissingen
geef ik de voorkeur aan de realisatie van het Watermaal-
Josaphatbaanvak, om volgende redenen.
Ten eerste, het gaat om het baanvak waar de lijnen 26 en
161 samenkomen en waar de capaciteitsproblemen het
meest kritiek zijn. Ten tweede, het op vier sporen bren-
gen van dit baanvak zal een merkbare verbetering
van de bediening teweegbrengen vanaf de aangren-
zende lijnen die afkomstig zijn uit Ottignies-Namen en via
lijn 26 uit de richting Charleroi-Bergen-Halle-Doornik-
Geraardsbergen. Ten derde, dit werk is al het voorwerp
van een stedenbouwkundige vergunning. Een aanvraag
zal binnenkort worden ingediend. Ten vierde, het is veruit
de minst dure oplossing, geschat op 1,2 miljard frank,
tegenover ongeveer 7 miljard frank voor de tunnel. Ten
slotte, dit project is al voorwerp van een begrotings-
dotatie in het investeringsplan van de NMBS voor 1996-
2005 en levert dus geen financieringsprobleem op, in
tegenstelling tot de andere mogelijke oplossingen.
De relevantie van een capaciteitsverhoging tussen Schu-
man en Josaphat houdt verband met de hoger gelegen
capaciteit tussen Ottignies en Watermaal. De bouw van
de tunnel zal bijgevolg kunnen worden aangevat zodra al
de waarborgen voor
een globale oplossing voor de lijn worden geboden.
Aangezien het verkrijgen van bouwvergunningen afhangt
van de Gewestelijke overheden twijfel ik er niet aan dat
zij de nodige ijver aan de dag zullen leggen, zoals
bepaald in de ICVI van 30 maart 1999.
Ik ben niet tegen dit voorstel gekant maar ben van
mening dat er andere prioritaire investeringen zijn. Van
de bouw van een tunnel zal slechts sprake zijn als wij de
zekerheid hebben dat er een echte nood is inzake
capaciteit.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Mevrouw de minister,
het is niet omdat men dat project in 1996 heeft ingeschre-
ven in een begroting dat men nu nog die visie moet
aankleven. Ik meen dat de ontwikkeling van de Europa-
wijk dermate groot is, dat dit project voorrang zou moeten
krijgen. Wij staan met die mening niet alleen. Ook het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat de plaatselijke pro-
blematiek goed kent, is voorstander van deze ontwikke-
ling.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Daan Schalck aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de nieuwe leveringscontracten voor
elektriciteit in hoofde van de NMBS
(nr. 969)
Question orale de M. Daan Schalck a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
les nouveaux contrats de fourniture d'e´lectricite´
a` la SNCB
De heer Daan Schalck (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, de NMBS zal als e´e´n van de eerste
bedrijven in Belgie¨ voordeel halen uit de gedeeltelijke
vrijmaking en liberalisering van de elektriciteitsmarkt.
In dat verband worden in het regeerakkoord twee grote
doelstellingen nagestreefd, namelijk dat de elektriciteit
voor iedereen goedkoper wordt en dat in ons land meer
zogenaamde groene elektriciteit wordt geproduceerd.
Voor de eerste keer zal de NMBS vrij kunnen onderhan-
delen omtrent het elektriciteitscontract.
Minister Stevaert van de Vlaamse regering liet reeds een
decreet opstellen waarin wordt bepaald dat de producen-
ten binnen een termijn van enkele jaren 3% groene
stroom op het net moeten brengen. In vergelijking met
andere Europese landen is het misschien een kleine
stap, maar toch is het een belangrijke aanzet.
Misschien bestaat er terzake niet meteen een verband
met de NMBS, al mag men uiteraard niet vergeten dat
deze maatschappij ongeveer 1,3 miljard kilowatt/uur
elektriciteit verbruikt, wat vergelijkbaar is met het totaal
huishoudelijk verbruik van de grootste stad in Vlaande-
ren, namelijk Antwerpen.
Mevrouw de minister, in welke mate kan de NMBS
contractueel, of wil de NMBS - maar dat is een ander
probleem - eventueel het percentage groene stroom als
e´e´n van de toewijzingscriteria of als e´e´n van de
onderhandelingscriteria hanteren, wanneer met binnen-
landse of buitenlands leveranciers zal worden onderhan-
deld over het elektriciteitscontract ?
HA 50
COM 114
9
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, de Vlaamse regering heeft een ontwerp van
decreet uitgewerkt inzake de verdeling van groene elek-
triciteit, een aangelegenheid waarvoor zij inderdaad be-
voegd is.
De federale overheid werkt aan de herstructurering van
de organisatie van de elektriciteitsproductie. Zij zal reke-
ning houden met ecologische argumenten. Dit dossier
wordt opgevolgd door staatssecretaris Deleuze. In beide
gevallen zijn de beslissingsprocedures nog niet bee¨in-
digd.
De NMBS is een zeer belangrijke klant van de
elektriciteitsproducenten en -verdelers. Ik veronderstel
dat de NMBS inzake elektriciteitsleveringen geen princi-
pie¨le bezwaren heeft tegen ecologische argumenten en
bereid is groene elektriciteit aan te kopen op voorwaarde
dat de contractvoorwaarden gelijkaardig of gunstiger zijn.
Op dit ogenblik is het voorbarig zich uit te spreken over
de doelstellingen van de NMBS terzake. De vraag van de
heer Schalck is, mijns inziens, zeer terecht. Ik zal samen
met de heer Deleuze deze problematiek opvolgen en de
NMBS terzake aanmoedigen.
De heer Daan Schalck (SP) : Mijnheer de voorzitter, het
antwoord van de minister verheugt me. De NMBS onder-
zoekt op dit ogenblik mogelijke toekomstige leveringen.
Het is belangrijk dat we een gezamenlijk standpunt
innemen en de NMBS diets maken dat in dossiers van
dergelijke omvang e´n met een grote milieugevoeligheid
er andere criteria bestaan dan de prijs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de stopplaats van Ruisbroek op lijn 52
(nr. 973)
Question orale de M. Joos Wauters a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
l'arre^t de Ruisbroek sur la ligne 52 (n° 973)b>
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, spoorlijn 52 is lange tijd
onderbroken geweest. U weet dat wij ervoor geijverd
hebben om ze terug in dienst te krijgen, tot Puurs en
verder naar Dendermonde. Vo´o´r de onderbreking, die
achttien jaar geduurd heeft, was er een station in
Ruisbroek-Sauvegarde. Ik woon daar niet zo ver af en ik
heb dat station daar steeds geweten. Het was duidelijk
een succes. Intussen kwamen er in de deelgemeente
Ruisbroek bijkomende wijken en is de bevolking ge-
groeid. Ook de bereikbaarheid van de naburige ge-
meente Willebroek en de kernen Eikevliet en Windham is
nogal geconcentreerd op het vroegere station van Ruis-
broek. Toen bleek dat men hier geen stopplaats zou
aanleggen, hebben wij actie gevoerd en handtekeningen
verzameld. Met die handtekeningen zijn wij naar de heer
Schouppe gegaan. Hij was ervan overtuigd dat wij het bij
het rechte eind hadden. Hij zei dat hij niet kon voorspel-
len of lijn 52 een succes zou worden, maar als dat het
geval was zou de stopplaats opnieuw worden geopend.
Hij zei verder dat hij alvast het initiatief zou nemen om
een onderzoek over die stopplaats te doen. Men moest
trouwens voor de hele lijn 52 bekijken welke bijkomende
stopplaatsen er konden komen. Voor ons is dat een
goede zaak omdat wij hier altijd voor geijverd hebben. De
heer Schouppe stond dus zeer positief tegenover ons
voorstel. Uw voorganger, de heer Daerden, zei dat hij dit
zou bekijken en dat hij het ermee eens was als de heer
Schouppe dit wou. De heer Schouppe heeft de studie
vervolgens ook besteld. Ik heb goede contacten onder-
houden in verband met het opvolgen van die studie. Ik
meen dat ze intussen zowat klaar moet zijn.
Mevrouw de minister, is deze studie effectief afgerond ?
Wat zijn de resultaten van dit onderzoek ? Welke opties
neemt u in aanmerking ? Wanneer wordt de stopplaats in
Ruisbroek ingericht ? Welke werkzaamheden dienen er
uitgevoerd te worden ? Tegen welke datum zullen de
werkzaamheden afgerond zijn ? Een van de belangrijk-
ste elementen in deze zaak is het succes van de lijn. Wat
zijn de meest recente cijfers van de tellingen die aan het
station van Puurs werden gedaan ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Wauters, om een objectieve keuze te kunnen ma-
ken tussen Schelle en Ruisbroek-Sauvegarde, heeft de
NMBS een studiebureau de opdracht gegeven om het
potentieel aan reizigers voor beide stopplaatsen op te
meten. Deze studie heeft weliswaar vertraging opgelo-
pen, maar volgens de NMBS wordt ze nu afgerond.
Doch, ik weet niet op welke precieze datum de resultaten
van die studie zullen worden meegedeeld.
Het directiecomite´ van de NMBS zal op basis van het
resultaat van de studie een keuze maken. De nodige
werkzaamheden voor de aanleg van een nieuwe stop-
plaats werden voor beide mogelijkheden gei¨nventari-
seerd. Zodra de keuze gemaakt is, zal de NMBS de
betrokken stopplaats zo snel mogelijk openen.
De telling van oktober 1998 toonde voor het station Puurs
een fikse stijging van het gemiddeld aantal instappende
reizigers per werkdag. De cijfers van oktober 1999 zijn
nog niet beschikbaar. Ik ben dus van mening dat uw
vraag voor de heropening van de stopplaats Ruisbroek-
Sauvegarde moet worden gesteund, vermits de cijfers
van de NMBS voor lijn 52 lijken aan te tonen dat deze
stopplaats een mooi potentieel aan instappende reizigers
kent.
10
HA 50
COM 114
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
U vraagt naar een precieze datum. Ik kan u die nog niet
meedelen omdat aan de hand van deze resultaten een
keuze moet worden gemaakt. Ik zal erop aandringen dat
de resultaten ons zo vlug mogelijk worden meegedeeld,
om inzake de stopplaatsen zo vlug mogelijk een goede
beslissing te kunnen nemen.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mevrouw
de minister, ik merk dat u inderdaad de stopplaats
Ruisbroek-Sauvegarde te Puurs ondersteunt. Volgens de
elementen waarover u beschikt lijkt uw voorkeur naar
deze stopplaats uit te gaan. Het is wel jammer dat de
cijfers van oktober 1999 nog niet bekend zijn, want wij
zijn toch al februari 2000. Volgens mij is deze stopplaats
nog altijd een succes.
Mevrouw de minister, wij worden al te dikwijls geconfron-
teerd met vertragingen in de NMBS. Het is te hopen dat
dit dossier eens geen vertraging oploopt, maar dat snel
beslissingen kunnen worden genomen. Ik ben er zeker
van dat terzake een goede beslissing, door u onder-
steund, zal worden genomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Jean-Pierre Grafe´ a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
le de´po^t imminent d'un projet de loi
sur les plans de transport des entreprises
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafe´ aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het aangekondigde wetsontwerp in-
zake bedrijfsvervoerplannen
(nr. 974)
M. Jean-Pierre Grafe´ (PSC) : Monsieur le pre´sident,
madame la ministre, nous nous e´tions re´jouis, lors de la
se´ance ple´nie`re de la Chambre du 22 de´cembre dernier
lorsque vous nous avez fait la de´claration formelle sui-
vante au sujet du plan de transport des entreprises. Je
cite la page 19 du compte rendu analytique :
quant aux
plans de transport des entreprises, le texte sera de´pose´
au parlement en janvier prochain
.
Le mois de janvier est e´chu depuis un certain temps et le
plan de transport des entreprises n'est toujours pas
de´pose´.
Nous devons donc constater que votre promesse for-
melle n'a pas e´te´ tenue. Je souhaiterais en connai^tre les
raisons.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur Grafe´, effectivement, le gouvernement n'a pas
juge´ opportun de relever de caducite´ la proposition de loi
favorisant l'organisation des de´placements entre le do-
micile et le lieu de travail par l'e´tablissement de plans de
transport d'entreprises.
Lors d'une premie`re discussion et en fonction des nom-
breux contacts pris au sujet de cette proble´matique
depuis cette de´cision, diffe´rents e´le´ments sont apparus
expliquant la raison de ce retard.
Il s'ave`re, tant de ces contacts que des expe´riences
mene´es en Flandre a` un niveau plus local ou encore a`
l'e´tranger, que, quand a` leur acceptabilite´, leur faisabilite´
ou leur efficacite´, la majorite´ des plans de transport n'en
sont reste´s qu'au stade de la planification et ne connais-
sent pas toujours, pas du tout ou peu de suivi re´el,
c'est-a`-dire une diminution effective du transport par
route.
En ce qui concerne l'e´valuation qualitative, il semble
e´galement que les acteurs s'accordent a` relativiser assez
fortement les effets des plans de transport des entrepri-
ses tels que pre´vus. En l'occurrence, l'expe´rience du
aktie programma bedrijfsvervoer plan en re´gion fla-
mande a de´montre´ que l'investissement financier en
temps et en e´nergie n'a pas toujours eu les effets ou les
be´ne´fices escompte´s, a` savoir la modification de com-
portement ou le changement modal.
Du point de vue qualitatif, la mise en place de plans de
transports d'entreprises peut e´galement e^tre obtenue
sans engendrer de cou^ts trop lourds pour celles-ci. Par
ailleurs, la re´alisation d'un plan selon la me´thodologie
e´dicte´e par la proposition de loi n'est pas ne´cessairement
garante des effets vise´s.
En outre, d'une recherche effectue´e par le SFTC (Servi-
ces fe´de´raux des affaires scientifiques, techniques et
culturelles), mene´e conjointement par
Langzaam ver-
keer
, l'Institut wallon et l'Universite´ de Lie`ge, il apparai^t
que les protagonistes concerne´s par la proble´matique
sont quasi unanimement favorables a` l'e´tablissement
des plans de transport, mais ces acteurs insistent sur la
ne´cessite´ d'accompagner une telle mesure par des inci-
tants fiscaux de diffe´rents types et a` diffe´rents niveaux,
comme l'existence d'une prime de mobilite´, la question
de la de´ductibilite´ des frais, la favorisation de l'utilisation
du ve´lo, du transport en commun, du car pooling, etc...
De tous ces contacts et e´valuations, il ressort, eu e´gard
au champ d'application, qu'une mesure fe´de´rale, quelle
qu'elle soit, doit ne´cessairement s'accompagner d'une
coordination des mesures existantes ou pre´vues au
niveau re´gional, communal ou me^me provincial.
Enfin, quant au ro^le des pouvoirs publics, il s'ave`re
e´galement de tous les contacts, e´tudes et bilans des
expe´riences mene´es que ce contact avec les pouvoirs
publics concerne autant la sensibilisation que le soutien
logistique, la subvention, la coordination ou l'exercice de
contro^les divers, voire de sanctions.
HA 50
COM 114
11
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Partant de ces nombreux constats, l'objectif du gouver-
nement est donc de donner davantage d'ampleur a` une
proposition
Plans de transports d'entreprises, soutenue
d'ailleurs par les e´cologistes - et nous n'e´tions pas seuls
a` l'e´poque -, en la soumettant, entre autres, a` l'avis des
partenaires sociaux au sein de la concertation sociale a`
laquelle le gouvernement participe re´gulie`rement.
Si on veut e´viter que l'initiative en matie`re de de´place-
ment domicile/travail ne se re´sume a` l'e´laboration d'un
plan pro forma, dont l'application et les effets s'ave´re-
raient peut-e^tre faibles ou impossibles a` ve´rifier dans la
pratique, il est, en effet, tre`s important d'inte´resser, de
consulter l'ensemble des acteurs concerne´s par ces
mesures : entreprises et travailleurs.
De me^me, il nous semble fondamental de comprendre
que, si on veut e´laborer ce type de plan de transport
d'entreprises, ce dernier doit e^tre accompagne´ d'une
re´flexion sur la fiscalite´ automobile qui a, jusqu'a` pre´sent,
favorise´ trop souvent l'utilisation de la voiture particulie`re
dans les de´placements du domicile au lieu de travail, au
de´triment d'autres modes de transport.
C'est donc avec cet objectif et en rendant la discussion
plus ouverte que le Conseil des ministres a pris la
de´cision, en sa se´ance du 27 janvier dernier, de mettre
en place, sous mes auspices, un groupe de travail
intercabinets, compose´ des repre´sentants du vice-
premier ministre mais e´galement des repre´sentants des
ministres des Classes moyennes et des Finances, de
manie`re a` avoir une re´flexion conjointe sur les de´place-
ments domicile-travail. Nous pourrons ainsi e´laborer ou
modifier des mesures fiscales qui pourraient e^tre incita-
tives et accompagner ce type de plan.
Ce travail commencera dans les semaines qui viennent
et il aboutira a` une proposition au gouvernement. Un
avant-projet sera soumis pour consultation aux partenai-
res sociaux de manie`re a` ce que nous puissions prendre
en compte le mieux possible les attentes tant des syndi-
cats que des organisations patronales. Le projet qui sera
de´pose´ aura ainsi un maximum de chances d'e^tre com-
pris et surtout d'e^tre applique´.
Voila` donc l'explication de ce retard. Aucun texte n'a
encore e´te´ de´pose´ officiellement, mais cela ne signifie
pas qu'on n'y travaille pas. Le travail se fait dans une
logique d'e´largissement de la proble´matique afin de
permettre au projet de remplir un objectif assez ambi-
tieux.
M. Jean-Pierre Grafe´ (PSC) : Madame la ministre, apre`s
avoir fait une de´claration formelle et fracassante a` la
Chambre disant que ce projet allait e^tre de´pose´ dans le
courant du mois, vous constatez aujourd'hui qu'il y a lieu
de re´fle´chir, de s'informer et de consulter. Vous auriez pu
re´fle´chir avant de faire cette de´claration. Vous entrez
dans le club de M. Van Acker :
J'agis puis je re´fle´chis.
Vous tombez d'un exce`s de confiance dans un exce`s de
prudence qui avoisine l'immobilisme. Le communique´ du
gouvernement du 27 janvier auquel vous venez de faire
allusion dit :
Nous avons de´cide´ que les diffe´rents
e´le´ments d'un projet (il ne s'agit me^me pas d'un projet
mais seulement de diffe´rents e´le´ments) de plan d'entre-
prises, seront soumis a` un groupe de travail inter-
cabinets (qui n'est pas encore en fonction) et que les
partenaires sociaux seront informe´s du souhait du gou-
vernement de les consulter
. On va donc les informer
qu'on souhaite les consulter. Tout cela est tre`s beau mais
je constate une fois de plus qu'on va commencer a`
re´fle´chir, a` s'informer, apre`s avoir fait une effet d'annonce
spectaculaire.
Je crois, madame la ministre, que vous entamez un
chemin de croix et que vous n'e^tes pas encore arrive´e a`
la premie`re station. J'espe`re ne´anmoins que vous allez
acce´le´rer les contacts et que les de´cisions seront prises
au plus to^t car il s'agit d'un excellent projet que les
entreprises et le monde social attendent.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Luc Paque a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
l'obtention du permis de conduire pour les
ve´hicules agricoles
Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de verwerving van een rijbewijs voor
landbouwvoertuigen
(nr. 987)
M. Luc Paque (PSC) : Monsieur le pre´sident, madame la
ministre, chers colle`gues, a` l'heure actuelle, plusieurs
crite`res de´terminent la conduite avec ou sans permis des
ve´hicules agricoles : il s'agit de l'a^ge du conducteur, du
type de distance parcourue, de la masse maximale
autorise´e et de la vitesse de l'engin agricole autorise´e.
La de´termination de ces crite`res fait de la Belgique un
des pays ou` la re´glementation relative a` la conduite
d'engins agricoles est particulie`rement complexe. En
effet, l'a^ge minimum de 16 ans ne concerne que les
conducteurs de tracteurs agricoles pour autant que la
masse maximale autorise´e du tracteur ou de l'ensemble
du tracteur plus sa remorque ne de´passe pas 7 500 kg et
que le de´placement se limite au trajet de la ferme au
champ. La conduite des autres engins est autorise´e quel
que soit le trajet, sous re´serve que cette masse maximale
autorise´e ne de´passe pas 7 500 kg. Lorsqu'elle de´passe
ce seuil, le conducteur doit, dans tous les cas, e^tre a^ge´
d'au moins 21 ans.
12
HA 50
COM 114
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Paque
Par ailleurs, en vertu d'un arre^te´ royal de mars 1998, tous
les conducteurs de ve´hicules agricoles ne´s apre`s le
1er octobre 1982 devront e^tre titulaires d'un permis de
conduire pour effectuer des de´placements en dehors du
trajet de la ferme au champ. C'est ainsi que les jeunes de
plus de 18 ans qui de´sirent conduire des tracteurs d'une
masse maximale de moins de 7 500 kg en dehors du
trajet ferme-champ, ainsi que les jeunes de plus de
21 ans qui veulent conduire tous les types d'engins de
plus de 7 500 kg, devront passer un examen de type C
ou de type C + E.
Madame la ministre, j'ai trois questions a` vous poser.
Premie`rement, limiter l'a^ge du permis de conduire pour
les charrois d'une masse maximale autorise´e de plus de
7 500 kg a` 21 ans, n'est-ce pas trop restrictif ? Ne
trouvez-vous pas que cette limite peut entraver la reprise
d'une exploitation ou l'engagement dans une exploita-
tion ?
Deuxie`mement, la Belgique est un des rares pays de
l'Union europe´enne a` exiger un permis de type camion
pour la conduite de mate´riel agricole. Ne serait-il de`s lors
pas pre´fe´rable d'organiser un permis de conduire spe´ci-
fique pour les tracteurs et engins agricoles ?
Troisie`mement, vu l'e´volution des conditions techniques
de ces engins agricoles, conside´rez-vous que le crite`re
de masse autorise´e limite´e a` 7 500 kg se justifie encore
a` l'heure actuelle, de`s lors que l'ensemble du charroi
agricole atteint, voire de´passe tre`s souvent, ce tonnage ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je ne suis pas oppose´e a` la re´vision des
dispositions relatives a` la limite de la masse maximale
autorise´e pour la conduite d'un tracteur agricole a` partir
de 16 ans. J'ai d'ailleurs e´te´ interpelle´e sur cette ques-
tion, dans le courant du mois d'octobre, notamment par
les UPA.
Pour tenter de rencontrer les pre´occupations du monde
agricole, que je comprends, je me suis re´fe´re´e aux
le´gislations ou re´glementations en vigueur dans les pays
voisins. J'ai ici la liste de l'ensemble de ces dispositions.
En France, c'est avant tout la largeur du ve´hicule qui
de´termine l'a^ge, la masse et le type de permis autorise´.
En Hollande, le monde agricole organise une formation,
dans le cadre des contrats d'apprentissage, a` l'issue de
laquelle est remis un permis (een trekkersbewijs) autori-
sant la conduite de ces ve´hicules. En Allemagne, cela
de´pend de la vitesse autorise´e et possible. Jusqu'a`
32km/heure, il n'y a pas de disposition particulie`re. Au
Luxembourg, cela de´pend de la distance par rapport a` la
ferme. Il y a donc une se´rie de crite`res tre`s diffe´rents.
Apre`s analyse, ou en tout cas prise de connaissance de
ces diffe´rentes le´gislations, je suis pluto^t partisane de
l'organisation d'une formation ade´quate donnant acce`s
au permis de conduire pour les ve´hicules agricoles.
Ne´anmoins, a` l'occasion de l'interpellation par les UPA,
je me suis tourne´e vers l'administration puisqu'il s'agit
d'un dossier relativement ancien. Se re´fe´rant a` une
directive europe´enne, elle s'est montre´e a priori assez
re´ticente a` revoir les dispositions en vigueur. Je lui ai
demande´ de me donner les raisons de cette re´ticence.
Elle se dit ouverte a` investiguer sur base des e´tudes et
des dispositions existant dans d'autres pays.
Au stade actuel, dans un souci d'e´coute du monde
agricole, je m'engage a` ce que les dispositions en
vigueur dans notre pays fassent l'objet d'une e´tude tout
comme celles des pays limitrophes. Apre`s des analyses
approfondies, nous proce´derons, si cela s'ave`re ne´ces-
saire, a` une modification des dispositions.
Selon moi, s'il fallait proce´der a` des modifications, deux
crite`res me semblent tre`s importants :
1° la se´curite´. La conduite de ce genre de ve´hicule ne
doit e^tre accorde´e que si les garanties maximales de
se´curite´ sont re´unies;
2° les questions lie´es a` la le´gislation du travail des
mineurs doit e´galement faire l'objet d'une attention par-
ticulie`re.
L'administration discute actuellement de cette question.
Et je re´pe`te que pour ma part, je ne suis pas oppose´e a`
une e´ventuelle modification. Mais si c'e´tait le cas, les
parame`tres que je viens de citer devraient e^tre pris en
compte.
M. Luc Paque (PSC) : Monsieur le pre´sident, je remercie
Mme la ministre pour sa re´ponse.
Je la remercie d'avance de bien vouloir mener ce dossier
a` bien le plus rapidement possible, ce en concertation
avec les diffe´rents milieux concerne´s.
Il s'agit, en effet, d'un proble`me important pour le monde
agricole lorsque l'on sait qu'au 1er octobre 2000, certains
jeunes agriculteurs a^ge´s de 18 a` 21 ans pourraient se
voir dans l'impossibilite´ de conduire leur mate´riel. Il est
donc ne´cessaire de s'atteler a` la ta^che le plus rapidement
possible afin de pouvoir adapter la re´glementation en
vigueur.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de registratie van opvarenden van
passagiersschepen
(nr. 1010)
HA 50
COM 114
13
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
l'enregistrement de passagers sur
les navires transportant des passagers
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, op 29 december 1999
werd er een koninklijk besluit gepubliceerd. Er werden
rond die tijd trouwens nogal wat koninklijke besluiten
gepubliceerd, heb ik gemerkt. Een daarvan betreft de
omzetting van een Europese richtlijn. Ik stel vast dat
daarvoor nogal ruim de tijd werd genomen, maar nu is dit
in een stroomversnelling geraakt. Dit koninklijk besluit
bepaalt dat aan boord van al wat zeewaardig is en dat
meer dan twaalf passagiers kan vervoeren, verplicht de
persoonsgegevens moeten worden bijgehouden. Uiter-
aard heb ik geen enkel bezwaar tegen deze richtlijn. Het
is zelfs een goede richtlijn. Een van de bepalingen luidt
dat men ook moet beschikken over een lijst van passa-
giers die speciale zorg zouden behoeven in noodsitua-
ties. Dit komt echter nogal plots uit de lucht gevallen. Ik
zou dan ook graag weten of het klopt dat enkele maat-
schappijen daarmee wat problemen hadden. Men haalt
immers aan dat er weinig of geen overleg is geweest. En
was overleg met de actoren op elk terrein juist niet een
van de prioriteiten van de huidige regering ? Dat is de
essentie van mijn vraag.
Mevrouw de minister, welke procedure werd hierin ge-
volgd ? Is hier reeds een evaluatie gemaakt ? Wordt dit
goed opgevolgd ? Zijn er vrijstellingen aangevraagd ? Ik
heb namelijk begrepen dat de grote maatschappijen
hierop reeds waren voorzien en, zeer terecht, reeds over
een vorm van registratie beschikten.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, in verband met de registratie van opvarenden
van passagiersschepen kan ik u meedelen dat bij het
ontstaan van het eerste voorstel van de richtlijn geregeld
overleg werd gepleegd met de betrokken Belgische
rederijen. De rederij RMT heeft zelfs haar eigen experts
aan de voorbereidende vergaderingen laten deelnemen.
Momenteel zijn er geen Belgische rederijen die het
betrokken passagiersvervoer verzorgen.
Gelet op de laattijdige publicatie van het desbetreffend
koninklijk besluit heb ik opdracht gegeven om de toepas-
sing ervan met de nodige omzichtigheid te controleren
zonder uiteraard enige afbreuk te doen aan de
veiligheidsregels.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mevrouw de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik stel vast dat u
een soepele houding aanneemt maar dat u toch zal
blijven toekijken. Er zijn jammer genoeg geen Belgische
rederijen meer, maar u heeft volgens mij nog steeds de
bevoegdheid om alle schepen te controleren die in onze
havens aanmeren. Uw antwoord schenkt mij voldoening.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
een koninklijk besluit houdende een
toelage voor informatietaken bij sommige overheids-
diensten
(nr. 1011)
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
un arre^te´ royal octroyant une prime
aux personnes charge´es d'une mission d'informa-
tion au sein de certains services publics
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, dit koninklijk besluit
dateert van 6 september 1998 en valt dus zeker niet
onder de verantwoordelijkheid van de huidige minister.
Anderzijds is het zo dat dit koninklijk besluit de toeken-
ning regelt van een toelage aan personeelsleden belast
met informatietaken bij overheidsdiensten. Blijkbaar wor-
den niet alle overheidsdiensten op dezelfde wijze behan-
deld, want er werden er enkele -toevallig ? - vergeten. De
grootste overheidsdienst die niet wordt genoemd, is de
NMBS. Hierover is bij de NMBS ongenoegen gerezen.
De NMBS was, zoals de Post, oorspronkelijk inderdaad
niet in de lijst opgenomen, maar nadien werden er binnen
de Post wel toelagen toegekend en bij de NMBS niet !
Daar is dus duidelijk een willekeurige beslissing geno-
men.
Over deze materie wordt of werd reeds geruime tijd
onderhandeld met de top van de NMBS. De vakbonden
hebben zich er toe verbonden om die toelagen ook voor
het personeel van de NMBS af te dwingen. Volgens mijn
informatie ageren de vakbonden echter op een meer
gematigd wijze, nu een afspraak is gemaakt om het
aantal stakingen wat terug te dringen. Het imago van de
NMBS zal voorrang krijgen, wat een zeer gunstige evo-
lutie is, maar wat toch niet wil zeggen dat de vraag van
het personeel van de NMBS nu opeens niet verder meer
moet worden onderzocht ?
Ik ben er mij van bewust, mevrouw de minister, dat het
niet uw verantwoordelijkheid is en dat ik u terzake niet
hoef te bekritiseren, maar vindt u het niet gepast dat dit
punt terug op de agenda wordt gezet en besproken ?
Het personeel bij de overheidsdiensten zou op eenzelfde
wijze moeten worden behandeld, hoewel niet alle over-
heidsdiensten over dezelfde kam kunnen worden ge-
schoren. Eigenlijk ken ik de juiste interpretatie niet die
aan het begrip
overheidsdienst moet worden gegeven,
maar ik denk dat de NMBS toch aan dit criterium voldoet.
14
HA 50
COM 114
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, het koninklijk besluit van 6 september 1998
houdende toekenning van een toelage aan de perso-
neelsleden belast met informaticataken bij sommige
overheidsdiensten, is niet van toepassing op de perso-
neelsleden van de NMBS. Het bij de maatschappij te-
werkgestelde statutair en niet-statutair personeel wordt
bezoldigd volgens de bepalingen die in het geldelijk
statuut zijn opgenomen en die na paritair overleg zijn
vastgesteld. De pecuniaire toestand van het personeel
dat bij de NMBS werkzaam is in specifieke informatica-
functies wordt op dit ogenblik onderzocht. Ten slotte en
niet zonder belang leg ik er nogmaals de nadruk op dat
de bepalingen over het statuut en de arbeidsvoorwaar-
den van het NMBS-personeel niet onder mijn bevoegd-
heid vallen, maar door de NMBS zelf worden vastgelegd.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Dank u, me-
vrouw de minister, ik zal deze informatie graag bezorgen
aan degenen die zich hierom bekommeren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de openingstijden van container-
terminals in Antwerpen
(nr. 1012)
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
les heures d'ouverture de de´po^ts de
conteneurs a` Anvers
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, de openingstijden van
containerterminals staat op de agenda omdat ik het
thema wil inpassen in het mobiliteitsdebat.
Op 1 september 1999 besliste het grootste havenbedrijf
van Antwerpen een initiatief te nemen om de problemen
rond Antwerpen mee te helpen oplossen. Het is toch
lovenswaardig dat een prive´-bedrijf ook eens iets meer
doet dan alleen de problemen aanklagen.
Dit bedrijf schept de mogelijkheid om ook tijdens de nacht
containers af te halen en te leveren. Deze mogelijkheid is
uiteraard gekoppeld aan het feit dat elke grote container-
terminal steeds 24 uur werkt aan de waterzijde. Daarom
is voor zulke bedrijven de stap naar de landzijde eenvou-
dig.
De evaluatie is op dit ogenblik enigszins teleurstellend,
maar toch hoopvol. Op vrij korte tijd heeft men immers de
kans gezien om 5 tot 7% van het containerverkeer van de
dag naar de nacht te verschuiven, wat toch een belang-
rijke stap is inzake het mobiliteitsprobleem. Aangezien er
blijkbaar geen enkele navolging van andere bedrijven is
gekomen, is het initiatief aan het uitsterven. Ik heb
begrepen dat gedurende de laatste zes maanden er een
daling is van 25%, wat met enig enthousiasme werd
onthaald. Ik betreur het dat dit initiatief moet verdwijnen
omdat geen enkele andere firma volgt. Geen enkele
instantie toont blijkbaar interesse om deze firma daarin te
helpen of eventueel andere firma's ervoor te motiveren.
Collega's, het mobiliteitsdebat wordt hier geregeld ge-
voerd. Meestal blijft het bij het aanklagen van de feiten.
Dit was een heel concreet voorstel vanuit de prive´-sector.
Mevrouw de minister, kunt u vanuit uw positie zulke
projecten steunen ? Kunt u er met uw collega's over
praten ? Ik zou het toch betreuren mocht dit initiatief
verdwijnen. Hoe evalueert u dit initiatief ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Sevenhans, het initiatief van de firma Hessenatie is
uiteraard positief vanuit het standpunt van een verbete-
ring van de mobiliteit van de metropool Antwerpen en van
de haven in het bijzonder, maar toch gaat het hier over
een prive´-initiatief dat de overheid op basis van de
Europese reglementering uiteraard niet kan subsidie¨ren.
Wat de logistieke modaliteit van het aan- en afleveren
van de containers betreft, kan ik de firma Hessenatie
enkel aanmoedigen contact te nemen met de commer-
cie¨le diensten van de NMBS.
Ik herhaal dat het hier over een prive´-initiatief gaat waarin
de overheid niet kan tussenkomen.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mevrouw de
minister, u hebt uiteraard gelijk. Het probleem van de
mobiliteit moet echter met alle betrokken partijen worden
opgelost. We moeten dus toch proberen een dialoog te
starten tussen de prive´-sector en de overheid.
U zegt dat u eventueel de NMBS kunt aanporren om
initiatieven in die richting te nemen wat zij misschien zal
doen. Ik vrees echter dat dit idee zal verdwijnen. Het was
een concreet initiatief. Ik betreur dat u niet meer kunt
doen.
Wij hebben er allemaal de mond van vol. Er moet iets
worden gedaan en er gebeurt eigenlijk niets.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer
over
de geplande omleiding van de
goederentrafieken Gent-Antwerpen via de lijn 54
(Sint-Niklaas-Mechelen-Leuven)
(nr. 1015)
HA 50
COM 114
15
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la de´viation pre´vue au trafic de
marchandises Gand-Anvers via la ligne 54 (Saint-
Nicolas-Malines-Louvain)
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, collega's, al is de lijn 54 nog
niet berucht, zoals ik meende dat de voorzitter ging
zeggen, toch houdt zij ons bezig, vooral omdat zij ver-
schillende dorpskernen doorkruist.
Mevrouw de minister, naar verluidt zouden werken wor-
den uitgevoerd op de lijn Gent-Antwerpen. Het pijnlijke
gevolg hiervan zou kunnen zijn dat heel wat goederen-
treinen zullen moeten worden omgeleid via de lijn 54, dus
door alle dorpskernen die op het trace´ liggen, en vooral
dat dit nachts zou gebeuren.
In dat verband werd reeds telefonisch contact opgeno-
men met verantwoordelijken van de NMBS, maar dit
resulteerde op tegengestelde berichten. Vandaar dat ik
graag van u de waarheid terzake had vernomen, me-
vrouw de minister. Zijn de geruchten correct en zo ja, is
het mogelijk dat goederentransporten 's nachts dorps-
kernen aandoen ? In dat geval zou via decretale wetge-
ving een milieuvergunning moeten worden aangevraagd,
want het gaat toch niet op dat de nachtrust in de
betrokken dorpskernen zou worden verstoord door goe-
derentransport.
Voorts vernam ik graag welk soort goederentransport via
de lijn 54 zal gebeuren en of die lijn dat vervoer wel
aankan.
Het enige geruststellende antwoord dat u ons kunt ge-
ven, mevrouw de minister, is dat er geen sprake is van
nachtelijke goederentrafieken op lijn 54.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Van Eetvelt, op dit ogenblik zijn er volgens de NMBS
geen spoorwerken gepland op de spoorlijn Gent-
Antwerpen die omleidingen van goederentreinen tot ge-
volg zouden hebben. De lijn 54 tussen Sint-Niklaas en
Mechelen is trouwens geen omleidingsreisweg voor trei-
nen tussen Gent en Antwerpen. Indien er treinen moeten
worden omgeleid rijden zij via de lijn 53 Gent-
Dendermonde-Londerzeel-Mechelen. Een aantal van uw
bezorgdheden is bijgevolg voorbarig.
Wat uw vraag betreft inzake het volume aan goederen-
treinen tussen Gent en Antwerpen deelt de NMBS mij
mee dat op een doordeweekse nacht e´e´n goederentrein
van Gent naar Antwerpen rijdt en drie goederentreinen
van Antwerpen naar Gent. De vier bovenvermelde trei-
nen zijn verbindingstreinen tussen de vormingsstations
Gent-Zeehaven en Antwerpen-Noord. Deze treinen ver-
voeren allerlei soorten producten, dus ook gevaarlijke
goederen.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mevrouw de minister,
ik dank u voor uw duidelijk antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Jean-Pierre Grafe´ a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
le pont ferroviaire de Val Benoi^t
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafe´ aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de spoorwegbrug van Val Benoi^t
(nr. 1016)
M. Jean-Pierre Grafe´ (PSC) : Monsieur le pre´sident,
madame la ministre, sur la Meuse a` Lie`ge, dans le
quartier Val Benoi^t-Fragne´e, trois ponts successifs sont
distants de quelques centaines de me`tres. Entre le
magnifique pont de Fragne´e - fre`re du pont Alexandre qui
traverse la Seine, a` Paris -, qui vient d'e^tre magnifique-
ment restaure´, et le tout nouveau pont haubane´ de la
liaison autoroutie`re E25-E40, marque de la technicite´ la
plus avance´e, entre ces deux ponts, symbole du passe´ et
symbole du futur, il subsiste un horrible pont me´tallique
qui croule sous la rouille. Malheureusement, il est le seul
a` n'avoir pas e´te´ de´truit sous les bombardements de la
dernie`re guerre.
Ce pont heurte et brise la qualite´ de l'environnement de
ce site remarquable a` l'entre´e de la ville. Il serait grand
temps que la SNCB, proprie´taire et seul utilisatrice de ce
pont prochainement emprunte´ par le TGV vers l'Allema-
gne, participe a` notre effort de remise en valeur de la
Meuse et proce`de a` un nouvel habillage de l'ouvrage.
Madame la ministre, je veux espe´rer qu'en votre qualite´
d'e´cologiste, vous veillerez a` ce que ce pont ne fasse pas
simplement l'objet d'un coup de peinture, comme on me
le dit, mais soit re´ellement reprofile´ pour devenir digne de
son site.
Madame la ministre, je souhaiterais connai^tre vos inten-
tions : quelle sera votre participation et celle de la SNCB
dans la remise en valeur de la qualite´ de l'environnement
a` l'entre´e de Lie`ge ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur Grafe´, ma participation ne sera certainement
pas de porter un pinceau ou de choisir la couleur, me^me
si le pont serait fort beau en vert.
Tre^ve de plaisanterie. La SNCB est en effet consciente
que l'e´tat actuel de ce pont ne correspond plus a` la
qualite´ de l'environnement de la valle´e de la Meuse a`
Lie`ge. Et, comme vous l'avez dit, sont pre´vus des travaux
de rafrai^chissement de cet ouvrage.
16
HA 50
COM 114
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Que signifie
rafrai^chissement ? S'agirait-il d'un simple
coup de peinture ou cela ira-t-il plus loin ? Dans tous les
cas, dans les travaux d'entretien de la SNCB, il est pre´vu
un rafrai^chissement dont je devrai m'enque´rir s'il ira plus
loin qu'une couche de peinture. Je conce`de que la qualite´
de l'endroit me´riterait qu'on en fasse suffisamment.
Ne´anmoins, a` ce stade, la SNCB n'envisage que ce
rafrai^chissement.
M. Jean-Pierre Grafe´ (PSC) : Monsieur le pre´sident, si,
pour un autre travail conteste´ a` Lie`ge, a` savoir la
construction d'un me´gamuse´e moderne dans le site de
Fe´ronstre´e, je me limitais a` re´pondre aux protestations
des e´cologistes lie´geois que nous allons re´gler le pro-
ble`me en donnant a` ce muse´e un coup de peinture, ils ne
seraient pas heureux de ma re´ponse. C'est pourquoi je
ne suis pas non plus satisfait de la re´ponse de la ministre.
Je reviendrai a` charge au moment voulu.
- L'incident est clos.
- Het incident is gesloten.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 15.40 heures.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.40 uur.
HA 50
COM 114
17
09-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000