B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE
VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
COMMISSION
DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
VAN
DU
08-02-2000
08-02-2000
HA 50
COM 113
HA 50
COM 113
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 8 februari 2000
COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREK-
KINGEN
-
COM 113
Mondelinge vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
en aan de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwer-
king over
het voeren van een 'fout' Peru-beleid door de
Belgische regering
(nr. 961)
(Het antwoord werd verstrekt door de staatssecretaris
voor Ontwikkelingssamenwerking)
4
sprekers :
Guido
Tastenhoye,
Eddy
Boutmans,
staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den Eynde
aan de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking
over
gebonden ontwikkelingshulp (nr. 962)
7
sprekers : Francis Van den Eynde, Eddy Boutmans,
staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking
Sommaire
Mardi 8 fe´vrier 2000
COMMISSION
DES
RELATIONS
EXTE
´ RIEURES
COM 113
Question orale de M. Guido Tastenhoye au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res et au secre´-
taire d'Etat a` la Coope´ration au de´veloppement sur
la
mauvaise politique mene´e par le gouvernement belge a`
l'e´gard du Pe´rou
(n° 961)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le secre´taire d'Etat a` la
Coope´ration au de´veloppement)
4
orateurs : Guido Tastenhoye, Eddy Boutmans, secre´-
taire d'Etat a` la Coope´ration au de´veloppement
Question orale de M. Francis Van den Eynde au secre´taire
d'Etat a` la Coope´ration au de´veloppement sur
l'aide lie´e
(n° 962)
7
orateurs : Francis Van den Eynde, Eddy Boutmans,
secre´taire d'Etat a` la Coope´ration au de´veloppement
2
HA 50
COM 113
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION
DES RELATIONS EXTE´RIEURES
COMMISSIE
VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 8 FE
´ VRIER 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 8 FEBRUARI 2000
De vergadering wordt geopend om 15.25 uur door de
heer Ferdy Willems, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 15.25 heures par M. Ferdy
Willems, pre´sident.
Ordemotie
Motion d'ordre
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, ik wil graag bij ordemotie over onze
werkzaamheden spreken. Collega Tastenhoye heeft gis-
teren een vraag ingediend voor vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken Michel met betrekking
tot de politieke implicaties van de Belgische houding in
verband met Oostenrijk.
Wij hebben de diensten van de Kamer geconsulteerd. De
vraag is op tijd binnengebracht. Iedereen is het erover
eens dat alles volgens de voorschriften van het Regle-
ment is gebeurd. Maar, ondanks ons aandringen, is de
vraag niet op de agenda van vandaag geplaatst. Men
zegt ons dat het voor de vice-eerste minister onmogelijk
is om hier aanwezig te zijn. Voor zover we weten is de
vice-eerste minister niet op reis en is hij ook niet bedle-
gerig. Conform artikel 89 van het Kamerreglement heeft
een kamerlid het recht een vraag te stellen aan een
minister. Ik wil uw aandacht op het volgende vestigen.
Indien die vraag vandaag niet kan worden gesteld, zal ze
pas over een paar weken kunnen worden behandeld,
omdat onze vice-eerste minister op reis gaat naar het
zeer democratische Congo.
Men heeft mij meegedeeld - en dat is het toppunt - dat de
minister van Buitenlandse Zaken deze namiddag in de
Kamer aanwezig is, met name in de commissie voor de
Herziening van de Grondwet. Daarom vraag ik u, mijn-
heer de voorzitter, om de minister met de nodige aan-
drang te verzoeken op die vraag te komen antwoorden.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik sluit mij aan bij de opmerkingen van collega
Van den Eynde. Ik vraag een schorsing van de commis-
sie, ten einde u toe te laten met de heer Michel af te
spreken wanneer hij vandaag in deze commissie aanwe-
zig kan zijn om mijn vragen te beantwoorden.
De voorzitter : Ik heb een nota bij me. Voorzitter Vers-
nick, die ik vervang, heeft uw vraag voorzien. Hij heeft mij
een nota over dit onderwerp bezorgd. Ik zal u de inhoud
ervan voorlezen. De voorzitter vraagt de interpellaties en
dergelijke op basis van afspraken met de verscheidene
ministers te behandelen. Hij had voor deze week een
vergadering met staatssecretaris Boutmans gepland. Die
is nu begonnen. De vergadering met staatssecretaris
Chevalier is voor morgen gepland. Hij heeft deze week
geen afspraak met minister Michel gemaakt. Hij zou het
niet correct vinden ten overstaan van vier vroeger inge-
diende vragen van de collega's Grafe´, mevrouw Laenens
en uzelf, mijnheer Tastenhoye. Hij vestigt er bovendien
de aandacht op dat de regering haar standpunt over
Oostenrijk reeds heeft meegedeeld. Bovendien lees ik in
artikel 18bis dat de commissie, en niet ikzelf, de aanwe-
zigheid kan vorderen van het regeringslid dat bevoegd is
voor de te bespreken aangelegenheid. Ik heb niet de
pretentie om mijn functie van voorzitter volwaardig te
laten gelden. Ik ben een waarnemend voorzitter en ik ga
mij niet anders opstellen dan de voorzitter dat zou
hebben gedaan. Dat is een zaak van loyauteit tegenover
de voorzitter. Zoals vermeld in artikel 18bis, vraag ik de
commissieleden of het opportuun is de minister voor
deze interpellatie te vorderen.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, ik wens te repliceren niet alleen als lid
van deze commissie maar ook als ondervoorzitter van de
Kamer.
Het Reglement bepaalt dat een commissie naar aanlei-
ding van een discussie over een bepaald punt de minister
kan vorderen. Een meerderheid van de aanwezige
commissieleden moet het verzoek steunen.
Mijnheer de voorzitter, ik vestig uw aandacht op artikel 89
van het Reglement dat bepaalt dat in de vaste commis-
sies minstens 1 maal per week vragen kunnen worden
HA 50
COM 113
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Francis Van den Eynde
gesteld aan de regering. Ik vermoed dat u zult antwoor-
den dat de regering niet per se de minister van Buiten-
landse Zaken moet afvaardigen. Het antwoord moet
echter worden verstrekt door een lid van de regering.
Men heeft zelfs niet de moeite gedaan om hieraan een
mouw te passen. Bovendien maakt men zich er al te
gemakkelijk van af. Als men geconfronteerd wordt met
een vraag van de oppositie spreekt de voorzitter van
deze commissie - een lid van de meerderheid - met de
regering af dat de vraag vandaag niet gesteld kan
worden. Ik begrijp dit niet. Het Reglement beperkt de
spreektijd voor een vraag in de commissie tot 5 minuten.
De minister is aanwezig in de Kamer maar kan geen 5
minuten aanwezig zijn in deze commissie voor een
vraag !
Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat de regering van
slechte wil is. Zonder een politieke discussie terzake te
willen beginnen, moet het mij van het hart dat de regering
wellicht niet graag geconfronteerd wordt met bepaalde
aspecten van haar politiek die ze de voorbije week heeft
gevoerd. Parlementsleden hebben echter het recht de
regering aan de tand te voelen. Artikel 89 van het
Reglement vrijwaart dit recht.
Alhoewel niemand betwist dat de vraag conform het
Reglement werd ingediend, stuurt men ons doodleuk
wandelen. Dit is geen parlement meer !
Mijnheer de voorzitter, ik dring erop aan dat u de minister
alsnog verzoekt naar de commissie te komen om de
vraag te beantwoorden.
De voorzitter : Het kan langer dan vijf minuten duren.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Het
kan langer duren als de regering het parlement minacht,
wat op dit ogenblik het geval is ! Elke democraat heeft de
plicht hierop sterk te reageren.
Ik herhaal dat de minister van Buitenlandse Zaken in de
Kamer aanwezig is. Ik dring opnieuw aan de minister te
verzoeken naar de commissie te komen om te antwoor-
den. Zo niet, wordt de vraag voor een paar weken
uitgesteld. minister Michel zal binnenkort wel in Centraal-
Afrika vertoeven ! Dit is al te gek !
De voorzitter : Mijnheer Van den Eynde, ik wens deze
discussie niet nodeloos te rekken. U weet dat ik uw
ideologische standpunten niet bijtreed maar dat ik even-
min aanvaard dat de regering een tergende houding
aanneemt. Ik ben bereid minister Michel te verzoeken
naar de commissie te komen.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Mijnheer de voorzit-
ter, is er een probleem dat intussen de aan mij gerichte
vragen kunnen worden behandeld ?
De voorzitter : Neen.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Ik heb
daartegen geen bezwaar. Ik wil de staatssecretaris niet
doen boeten voor de minister.
Mondelinge vraag van de heer Guido Tastenhoye aan
de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken en aan de staatssecretaris voor Ontwikke-
lingssamenwerking over
het voeren van een 'fout'
Peru-beleid door de Belgische regering
(nr. 961)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de staats-
secretaris voor Ontwikkelingssamenwerking)
Question orale de M. Guido Tastenhoye au vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
et au secre´taire d'Etat a` la Coope´ration au de´velop-
pement sur
la mauvaise politique mene´e par le
gouvernement belge a` l'e´gard du Pe´rou
(La re´ponse sera donne´e par le secre´taire d'Etat a` la
Coope´ration au de´veloppement)
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, van een landge-
noot van ons, meer bepaald een Vlaming die in Lima
woont, heb ik een nota gekregen over de huidige toe-
stand in Peru naar aanleiding van de komende
presidentsverkiezingen. In die nota ontwikkelt hij de
thesis dat Belgie¨ best de ontwikkelingssamenwerking
met Peru zou opschorten omdat daar verkiezingen op
stapel staan die allesbehalve grondwettelijk verlopen.
Bovendien bestaat er grote twijfel omtrent de democrati-
sche ingesteldheid van de heer Fujimori die voor de
derde keer zijn kandidatuur stelt voor de presidents-
verkiezingen. Deze derde ambtstermijn die de heer Fuji-
mori op het oog heeft, zou namelijk ongrondwettelijk zijn.
Toen Fujimori aan de macht kwam, was een her-
verkiezing onmogelijk. Na de staatsgreep van 5 april
1992 waarbij hij aan de macht kwam en het parlement
buitenspel werd gezet heeft hij een
eigen Grondwet
ingevoerd. Deze grondwetsherziening laat e´e´n her-
verkiezing toe. Hij werd ook daadwerkelijk herverkozen.
Ze laat echter geen tweede herverkiezing toe. Op die
manier lapt de heer Fujimori een fundamentele grond-
wettelijke bepaling aan zijn laars.
Het lijkt ons in deze context onterecht om Peru verder
economisch of politiek te blijven steunen. Elke verdere
lening, gift of samenwerking die Peru wordt verleend, is
in de handen van de president een extra troef om zijn
dictatoriale neigingen vertonend beleid in stand te hou-
den. Ik geef een paar voorbeelden van wat de heer
Fujimori op zijn kerfstok heeft. Hij zette de directeur van
het enige televisiestation van het land dat de oppositie-
beweging nog aan het woord liet, het land uit. Hij ontnam
hem zelf de Peruaanse nationaliteit en ontzette hem uit
zijn burgerrechten.
4
HA 50
COM 113
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Me-
vrouw Moerman maakte een opmerking over de raciale
en etnische afkomst van de heer Fujimori.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mevrouw
Moerman, dat durf ik zelfs niet te doen.
De directeur van dit televisiestation, Bauruch Ivcher van
Frecuencia Latina, werd uit zijn burgerrechten ontzet.
Hierdoor worden de fundamentele rechten van de mens
op drie essentie¨le punten geschonden. Misschien nog
erger is dat de heer Fujimori ook het grondwettelijk hof
buitenspel heeft gezet. Hij is bezig met het zogenaamd
reorganiseren van het gerecht waarbij het uiteindelijk zijn
bedoeling is om het gerecht helemaal naar zijn hand te
zetten.
Het is dan ook te betreuren dat de Belgische, maar ook
de Vlaamse regering op onrechtstreekse manier Fujimori
en zijn ondemocratisch regime steunen door ontwikke-
lingssamenwerking te verlenen. Zoiets kan niet. Het lijkt
mij aangewezen deze Belgische steun aan het naar
dictatuur neigende regime van Fujimori onmogelijk te
maken.
In dit verband kan ik het toch niet laten er even op te
wijzen dat de kritiek die Belgie¨ momenteel uit op de
regeringsvorming in Oostenrijk gewoon grotesk klinkt,
mijnheer de staatssecretaris. Oostenrijk is volgens mij
een Europees land, lid van de Europese Unie met een
perfect functionerende democratie. Naar mijn weten is er
in Oostenrijk absoluut geen sprake van het overtreden
van de grondwet of welke wettelijke bepalingen dan ook,
laat staan dat de mensenrechten in Oostenrijk worden
geschonden. De kritiek op Oostenrijk wordt wel geuit
terwijl het Belgische regime allerlei dictaturen in de
wereld gewoon blijft steunen. Ik heb het in mijn vraag
over Peru maar ik kan net zo goed landen vermelden als
Cuba, Vietnam en dergelijke. Deze politiek van twee
maten en twee gewichten is dan ook verwerpelijk.
Mijnheer de staatssecretaris, klopt mijn betoog met de
werkelijkheid ? Heeft de heer Fujimori de grondwet naast
zich neergelegd ? Heeft hij wettelijke bepalingen overtre-
den ? Lapt hij de mensenrechten aan zijn laars ? Zo ja,
heeft de Belgische regering reeds maatregelen genomen
om de steun aan het regime in Peru meteen op te
schorten tot de heer Fujimori heeft bewezen dat hij de
wetten en de grondwet van Peru evenals de mensen-
rechten strikt wil naleven ? Welke projecten hebben wij in
Peru gefinancierd sinds het aantreden van de heer
Fujimori in 1992 ? Over welke bedragen gaat het bij deze
projecten ? Welke projecten moeten nog worden opge-
start ? Ik zou er nogmaals willen op aandringen dat de
ontwikkelingssamenwerking met Peru wordt opgeschort
tot de heer Fujimori tot betere gedachten is gekomen.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Mijnheer de voorzit-
ter, collega's, de ontwikkelingssamenwerking van ons
land met Peru is gebaseerd op de wet op de internatio-
nale samenwerking die vorig jaar op 25 mei door het
parlement werd goedgekeurd. Deze wet bepaalt dat wij
een partnerschap moeten nastreven in duurzame ontwik-
keling met armoedebestrijding als voornaamste doel,
ontwikkelingsrelevantie als voornaamste criterium en
verdediging van mensenrechten als een van de doelstel-
lingen.
Wat Peru betreft, staat het buiten kijf dat president
Fujimori een vrij autoritaire politiek voert.
Ik ga mij niet uitlaten over de vraag of hij de Grondwet
schendt door zichzelf herverkiesbaar te laten stellen. Dat
is een juridische problematiek waarin ik mij niet wil
mengen. Alleszins is zijn relatie tot de gerechtelijke
macht en bepaalde oppositiegroepen verre van voorbeel-
dig, al moet men hem het krediet geven dat hij en zijn
regering de situatie in het land, die zeer grondig was
verstoord, onder meer ingevolge de zeer bloedige guer-
rilla van het Lichtend Pad, terdege hebben gestabili-
seerd. Een fundamentele kritiek die ik op de Peruviaanse
regering zou kunnen formuleren is dat zij weinig doet om
het verschil tussen arm en rijk te verminderen.
Hoewel het land ongetwijfeld geen model is van samen-
werking tussen de president en de andere machten in het
land, zijn er regimes in de wereld waarbij wij grotere
vraagtekens kunnen plaatsen.
Belangrijker is misschien de vraag wat wij eigenlijk doen
in Peru. Ten eerste, het overgrote deel van de samen-
werking
verloopt
indirect,
via
Belgische
niet-
gouvernementele organisaties die daar aanwezig zijn. In
1998 ging het om een bedrag van 129 miljoen frank,
tegenover een bedrag van 1,17 miljoen frank aan inter-
gouvernementele samenwerking, wat wel een bijzonder
laag bedrag is in vergelijking met de andere jaren. Het
jaar voordien ging het om 10,15 miljoen frank en de jaren
daarvoor om 1,30, 16,23, 2,98, 2,56 en in 1992, het jaar
van zijn verkiezing, 12,41 miljoen frank. De indirecte
samenwerking bedroeg in 1998 bijna 130 miljoen frank,
en de jaren daarvoor 102, 60, 118, 66, 115 en 109 miljoen
frank.
Onze intergouvernementele samenwerking heeft betrek-
king op de volgende sectoren of programma's : ten
eerste wordt steun verleend aan de defencoria del pue-
blo, de ombudsdienst die door het parlement is aange-
steld maar toch van een zeer grote autonomie zou
genieten. Het is een sector die nog niet rechtstreeks door
de president wordt gecontroleerd. Deze dienst heeft als
hoofdtaak de mensen- en de burgerrechten te bescher-
men.
HA 50
COM 113
5
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Guido Tastenhoye
Ten tweede worden projecten gesteund ter bestrijding
van de uiterste armoede. Het gaat meer bepaald om
terugkeerprojecten
voor
vluchtelingen
die
wegens
terreuractiviteiten uit hun streek zijn gevlucht.
Ten derde wordt steun verleend aan kleine ondernemin-
gen en ten vierde aan het programma voor drugs-
bestrijding, meer bepaald drugspreventie. Er bestaat in
het land ook een
gespierde vorm van drugsbestrijding,
die hoofdzakelijk militair is, maar die niet door ons wordt
gesteund.
Ten vijfde is er steun aan organisaties ter bescherming
van de vrouw en meer bepaald ter bestrijding van geweld
in het gezin. Zoals in nogal wat andere landen, blijkt in
Peru een vrij ernstig en veelvoorkomend probleem van
intrafamiliale geweldpleging te bestaan. Dit programma
verloopt in samenwerking met UNIFEM, een organisatie
van de Verenigde Naties die programma's ten behoeve
van vrouw en gezin opzet.
Ten slotte is er een programma inzake bosbouw in een
afgelegen regio, dat al twintig jaar loopt. Hetgeen wij in
Peru doen is dus geenszins steun verlenen aan de
versterking van de politieke positie van de heer Fujimori.
Ik heb ook niet gelezen wat uw correspondent daarover
schrijft. Ik kan de Peruaanse president niet beletten zich
op de Belgische samenwerking te beroepen. Wij geven in
de mate van het mogelijke wel steun aan de armste en
zwakste sectoren van de bevolking. Er is dus geen reden
om die programma's op te schorten, laat staan te bee¨in-
digen.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
staatssecretaris, u zegt dat het om hulp via voornamelijk
niet gouvernementele organisaties gaat. Het is echter
een beetje hypocriet dit zo te stellen. Iedereen weet dat
het grootste gedeelte van de onrechtstreekse samenwer-
king voor 80% door de Belgische belastingbetaler wordt
gefinancierd. U verschuilt zich achter het feit dat het de
Belgische staat niet is die rechtstreeks subsidieert, maar
eigenlijk is dit wel zo.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Wij hebben gezegd dat
wij de NGO's steunen. Zij werken de projecten uit.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Dat komt
toch op hetzelfde neer.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Dat is 85% van de
Belgische Staat. U hebt heel de week gepredikt dat de
Oostenrijkse bevolking niet kon opdraaien voor wat het
bewind doet en nu beweert u hier het tegenovergestelde.
U moet logisch zijn.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Nee, dat
hebben wij niet gezegd. Ik wil hier de politiek van twee
maten en twee gewichten aanklagen. Het gaat niet op dat
voor het ene regime de politiek zus is en voor het andere
regime zo. Er is geen lijn in te trekken.
Men uit absurde beschuldigingen ten overstaan van een
absoluut democratisch, mensenrechten respecterend
land als Oostenrijk. Ondertussen blijft men echter allerlei
dictaturen in de derde wereld steunen. Getuige daarvan
is minister Michel, die hier vandaag niet aanwezig wil zijn.
De heer Michel gaat opnieuw naar zijn grote vriend
Kabila. Dit is allemaal zo ongeloofwaardig dat het mij
verbaast dat een groen politicus zoals u, mijnheer Bout-
mans, een dergelijk beleid kan ondersteunen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik zou
vooraf willen weten of de minister nog komt.
De voorzitter : De minister komt niet.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : De
minister komt dus niet. Kent u de reden daarvan ?
De voorzitter : Hij is niet meer in de Kamer.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Hij
heeft geen zin ! Het ministerie van Buitenlandse Zaken is
hier per wagen slechts vijf minuten vandaan.
De voorzitter : Ik kan enkel zeggen wat men mij heeft
meegedeeld.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer
Valkeniers, toen u zelf nog tot de oppositie behoorde, zou
u niet gezegd hebben dat ik mijn vraag later kon stellen.
Dan zou het kot hier te klein geweest zijn !
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, ik blijf hier principieel : dit kan niet voor
een minister die hier aanwezig is, die zelfs dat excuus
niet heeft.
De voorzitter : Degene die ik hier vervang als voorzitter,
heeft dit niet op de agenda geplaatst. Dat is het eerste
gegeven. Het tweede gegeven is dat de minister niet
meer in de Kamer is. Ik kan enkel de gegevens geven die
ik heb.
6
HA 50
COM 113
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Ik
schiet niet op u, voorzitter. Ik zeg alleen maar dat een
minister die hier aanwezig moest zijn, weigert om vijf
minuten in de commissie te komen van zijn eigen depar-
tement.
De voorzitter : Nee, de minister stelt dat dit niet op de
agenda is geplaatst.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Dan is
het nog erger. Dan saboteert de meerderheid hier het
recht van interpelleren van de minderheid namens de
Vrije Liberalen en Democraten. Mon oeil, he´. Laat het mij
eens in het Nederlands zeggen, mijnheer Valkeniers.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : U kunt zich wenden tot
de Kamervoorzitter, als u niet gelukkig bent.
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Ik wil even
wijzen op de toepassing van het reglement. Ik had
verschillende vragen gericht aan minister Michel en die
werden vandaag niet geagendeerd, om goede redenen.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Me-
vrouw, u stelt zich als volgzaam parlementslid van de
meerderheid tevreden met het antwoord van de regering.
Ik, als democraat, aanvaard dit niet. Er bestaat nog altijd
iets als de scheiding der machten. Voor een parlements-
lid primeert nog altijd het parlement. Laat mij dit zeggen
met een ouderwetse christelijke uitspraak : dit is onze
plicht van staat zelfs. Mijnheer de voorzitter, ik ga hier
niet dieper op in, maar ik zal dit morgen wel te berde
brengen op het bureau van de Kamer.
De voorzitter : Ik deel u de gegevens mee : het werd niet
op de agenda geplaatst en de minister werd niet gecon-
voceerd.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Ik wil daar
toch nog iets op zeggen. Het werd niet op de agenda
geplaatst, maar het is wat gemakkelijk om dit te stellen.
Het had op de agenda moeten staan.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Ik ben
ook voorzitter van een commissie. Stel u voor dat ik zou
stellen dat een vraag van mevrouw Laenens niet op de
agenda kwam : men zou nogal wat horen !
De voorzitter : Dat bespreekt u morgen op de Conferen-
tie van voorzitters.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Ik wil toch iets zeggen. Ik
zit hier nu toch al lang genoeg om te weten wat ik zeg.
Het is toch klassiek dat bij interpellatie van de minister en
de staatssecretaris, slechts een van de twee komt om te
antwoorden.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Daar
ben ik het mee eens.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Dit gebeurt zeer fre-
quent, ook als men twee ministers interpelleert.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijn vraag was gericht tot minister Michel. Wat
belet deze, als hij geen tijd heeft - ik geloof daar geen
barst van, want hij was hier - om zich te laten vertegen-
woordigen door staatssecretaris Boutmans ?
De voorzitter : Dat heeft hij dus allemaal niet gedaan.
Het enige probleem is dat de voorzitter dit punt niet
geagendeerd heeft en dat moet u met hem regelen.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Ik weet niet
waar de voorzitter heen is.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Naar
Bangkok.
De heer Guido Tastenhoye (Vlaams Blok) : Zo. Ik dacht
op skivakantie naar Oostenrijk. Zodra hij terug is, zal dit
nog een staartje krijgen, dat verzeker ik u.
De voorzitter : Ik stel voor deze procedureslag te stop-
pen.
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de staatssecretaris voor Ontwikkelings-
samenwerking over
gebonden ontwikkelingshulp
(nr. 962)
Question orale de M. Francis Van den Eynde au
secre´taire d'Etat a` la Coope´ration au de´veloppement
sur
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, een van
de zaken die mij steeds meer bekommeren en waarmee
ik steeds meer problemen krijg, is de coherentie in het
beleid van de regering. Als er al gebrek aan coherentie is
in de regering en in haar politiek, dan is dat in het geval
van de buitenlandse politiek het meest zichtbaar.
Mijnheer de minister, ik heb u trouwens al aan de tand
gevoeld over het dispuut tussen u en de vice-eerste
minister over het budget van Ontwikkelingssamenwer-
king. Helaas is het niet het enige gebrek aan convergen-
tie in het beleid van de regering. Ik herinner er u aan dat
u, als staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking
en consequent met het programma van uw partij, zich
steeds verzette tegen de gebonden ontwikkelingshulp.
HA 50
COM 113
7
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Francis Van den Eynde
Dat hebt u meer dan eens gezegd. U hebt het onder
meer herhaald op 18 januari tijdens een lunch bij Pro-
mexport, het Verbond van Brusselse Ondernemingen,
dus het grootkapitaal van Brussel.
Er is ook de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel,
de heer Chevalier. Tijdens een discussie in de commissie
voor de Buitenlandse Zaken heeft hij verklaard - zijn
verklaring heeft op zijn minst evenveel gewicht als de
toespraak van een staatssecretaris op een lunch, zij het
dan een lunch van het grootkapitaal van Brussel -
helemaal niet gekant te zijn tegen die gebonden hulp.
Integendeel, hij zei ervan werk te willen maken. Ik
herinner mij - ik gruwelde bij het voorbeeld dat hij
aanhaalde - zijn praktisch voorbeeld. Met ontwikkelings-
samenwerking wilde hij werken aan de opleiding van het
personeel dat door Union Minie`re opnieuw in Congo zou
worden ingezet. Hij zag een zeer rooskleurige toekomst
voor Congo, zij het vanuit een neo-kolonialistische bril.
Wij gingen daar de betrekkingen normaliseren, in die
mate dat hij Union Minie`re al opnieuw aan de horizon zag
verschijnen. Wij zouden voor de opleiding van dat per-
soneel zorgen via Ontwikkelingssamenwerking.
Neemt u mij niet kwalijk, maar misschien was de heer
Chevalier ook consequent met zijn partijprogramma. Dat
wil ik u graag toegeven. De regering kan niet consequent
zijn met twee programma's die zo totaal verschillend zijn,
tenzij zij erover een standpunt heeft ingenomen. U kunt
niet tegelijkertijd door rood en door groen licht rijden. Dat
is wat ik vaststel bij de regering wanneer ik beide
staatssecretarissen hoor praten.
U moet duidelijk zijn. Is het gebonden hulp of niet-
gebonden hulp ? Eerlijkheidshalve voeg ik eraan toe dat
ik deze vraag morgen opnieuw zal stellen aan de staats-
secretaris voor Buitenlandse Handel. Ik wens een eerlijk
antwoord. Hebben de groenen gecapituleerd of hebben
de
blauwen de vlag gestreken ?
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Mijnheer de voorzit-
ter, collega's, ik ben zelf niet zo'n vlaggen- of vendel-
zwaaier maar ik ben alleszins blij dat ik opnieuw steun
krijg in het streven naar coherentie in de regering.
De keuze voor ongebonden hulp is duidelijk opgenomen
in het regeerakkoord. Een aantal weken geleden heeft
het parlement de beleidsnota van minister Michel goed-
gekeurd. In deze beleidsnota wordt eveneens een dui-
delijke keuze gemaakt voor ongebonden hulp.
Toch nog even verduidelijken wat dit precies betekent. Bij
het toekennen van ontwikkelingscontracten wordt niet als
vereiste gesteld dat het geld in Belgie¨ wordt besteed of
dat contracten aan Belgische ondernemingen worden
toegekend. In het verleden was dit vaak anders. Op die
manier werd ontwikkelingshulp eigenlijk gebruikt om het
Belgische bedrijfsleven te subsidie¨ren.
We passen daarmee twee logische principes toe : ener-
zijds de vrije markteconomie die wij in de derde wereld
propageren
en
anderzijds
de
toekenning
van
ontwikkelingsgeld op een ontwikkelingsrelevante manier,
dus in het belang van de lokale bevolking. Voor het
Belgische bedrijfsleven is dit nauwelijks relevant nu we in
bilaterale ontwikkelingsrelaties zijn afgestapt van het
financieren van grootschalige infrastructuurwerken. De
wet op de internationale samenwerking legt immers
basisinfrastructuur
-
lokale
en
kleinschalige
infrastructuurwerken -op als prioritaire sector. Gelet op
de grote investeringen is het de bedoeling grote
infrastructuurwerken via multilaterale organisaties te fi-
nancieren.
Onze ontwikkelingssamenwerking bedroeg vorig jaar
0,35% van het bruto nationaal product. Ik hoop dat dit nu
geleidelijk zal stijgen. Hooguit een derde van dit budget is
bilaterale hulp, zowat 0,10% van ons bruto nationaal
product. Bij slechts een gedeelte gaat het om aanbeste-
dingen of leveringen. We spreken met andere woorden
over een zeer gering gedeelte van ons bruto nationaal
product.
De ervaring leert dat het ontbinden van de hulp, bijvoor-
beeld in Europees verband waar een zeer groot gedeelte
via het Europees ontwikkelingsfonds en via andere ka-
nalen wordt verdeeld, niet nadelig hoeft te zijn. We
stellen immers vast dat Belgische ondernemingen het op
dat vlak vrij goed doen omdat ze concurrentieel zijn en
zich goed weten aan te passen.
Vorming, onderwijs, gezondheidszorg, het bevorderen
van behoorlijk bestuur in ontwikkelingslanden, het onder-
steunen van pacificatie in conflictgebieden zijn sectoren
die door ontwikkelingssamenwerking worden gesteund
en die het pad effenen voor normaal handelsverkeer. Dit
alles komt het bedrijfsleven ten goede. Bovendien ben ik
ervan overtuigd dat, als de Belgische ontwikkelingssa-
menwerking in een bepaald land of een bepaalde regio
actief aanwezig is, dit goed is voor het imago van ons
land. Is dat onze bedoeling ?
Dat is niet in de eerste plaats onze bedoeling. Uiteraard
verkies ik het trots te kunnen zijn op het werk van onze
mensen in een of ander Afrikaan of Latijns-Amerikaans
land, in de plaats van mij ervoor te moeten schamen
zoals in het verleden ook al eens het geval was.
Als wij goed werk verrichten, als onze samenwerking met
de lokale bevolking vlot en respectvol verloopt, dan
verbeteren wij het Belgisch imago bij de bevolking en
effenen wij indirect het pad voor onze ondernemingen die
op hun beurt handig en verstandig moeten reageren om
hun voordeel eruit te halen.
8
HA 50
COM 113
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Eddy Boutmans
Het is evident dat onze ondernemingen een belangrijke
rol moeten spelen in de ontwikkelingssamenwerking, met
name door te investeren, door personen op te leiden en
door normale handelsrelaties met ondernemingen uit de
derde wereld aan te gaan.
Hoewel ik het principe van gebonden ontwikkelingshulp
zal blijven verdedigen - en ik meen dat de regering op dat
vlak consequent is - lijkt de problematiek mij soms wat
overtrokken.
Ik heb begrepen dat u staatssecretaris Chevalier over
hetzelfde onderwerp zult ondervragen. Hij zal u zelf
wellicht uitleggen dat het citaat omtrent Union Minie`re
ofwel verkeerd werd weergegeven, ofwel verkeerd werd
begrepen. Het is alleszins zo dat voornoemde onderne-
ming zelf liet weten niet te zijn gei¨nteresseerd in derge-
lijke samenwerkingsvorm, zodat de discussie terzake
steriel is. Een onderneming dient vanzelfsprekend in te
staan voor de opleiding van haar personeel.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, mijn repliek zal kort zijn. Ik wil eerst en
vooral beklemtonen dat ik, in tegenstelling tot de staats-
secretaris, elke morgen in korte broek ga vendelzwaaien
voor mijn deur. U hebt dat gesuggereerd. Ik wil dat
bevestigen, zodat uw gemoed terzake kan gerust zijn.
Wij beantwoorden nog altijd aan de cliche´s die u van ons
hebt.
Ten tweede, noteer ik dat u hier, een beetje verbloemd,
aanhaalt dat staatssecretaris Chevalier uit zijn nek heeft
gekletst toen hij zeer duidelijk zei dat hij van plan was
samen met Ontwikkelingssamenwerking het personeel
van Union Minie`re op te leiden. Ik heb uw antwoord
genoteerd. Ik zal het hem morgen meedelen. Wie weet
bevestigt hij zelf wel dat hij toen uit zijn nek heeft gekletst.
Ten derde, heb ik nogmaals een mooi pleidooi gehoord
voor de verhoging van de ontwikkelingssamenwerkings-
fondsen naar het magische cijfer van 0,7%. Dat is altijd
herhaald. Ik wil daaromtrent twee opmerkingen maken.
Uw voorganger was afkomstig van Artsen zonder Gren-
zen. U bent het, net zoals ik, politiek niet eens met hem.
Maar, zijn gedrevenheid in verband met Ontwikkelings-
samenwerking zult u ongetwijfeld niet in twijfel trekken.
Hij heeft in een interview in De Standaard van 1995
gezegd dat, indien men hem 0,7% van het BNP voor
ontwikkelingssamenwerking zou geven, hij niet zou we-
ten wat hij ermee zou moeten aanvangen. Ik geef u dat
als referentie van iemand die doorgaat als een kenner
van de politiek inzake de derde wereld. Bovendien kan
zijn inzet terzake niet in twijfel worden getrokken. Daar-
enboven vindt hij dat de eerste vereiste niet over het
bedrag, maar over de aanbestedingen moet gaan.
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb in dit parlement twee
jaar doorgebracht in de opvolgingscommissie ABOS.
Daar heb ik geleerd dat wij jarenlang met ons geld
hebben gemorst. Daarom ben ik terzake terughoudend
geworden.
De voorzitter : Collega's, ik wil nog e´e´n slotbedenking
maken. Ik blijf me ergeren, en dat heb ik ook in de
plenaire vergadering al gezegd, aan de stijl waarop
mensen elkaar eerst trachten belachelijk te maken en te
kleineren, om daarna te veronderstellen dat de andere
zou luisteren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.15 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 16.15 heures.
HA 50
COM 113
9
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000