B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE
A
LGEMENE
Z
AKEN
EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
COMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES GÉNÉRALES
ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
VAN
DU
08-02-2000
08-02-2000
HA 50
COM 109
HA 50
COM 109
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 8 februari 2000
COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE
ZAKEN
EN
HET
OPENBAAR
AMBT
COM 109
Mondelinge vraag van de heer Jean-Marc Delize´e aan de
minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over
het behoud van normaal loon
tijdens verlof voor familiegebeurtenissen voor samenwo-
nende werknemers
-
toepassing van de maatregel in
het openbaar ambt
(nr. 899)
5
sprekers : Jean-Marc Delize´e, Luc Van den Bossche,
minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van
de openbare besturen
Mondelinge vraag van de heer Filip De Man aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de Octopus-
hervorming
(nr. 941)
6
sprekers : Filip De Man, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
mogelijke wijzigin-
gen aan de gemeentekieswet voor de gemeenteraads-
verkiezingen van 8 oktober 2000
(nr. 958)
8
Sommaire
Mardi 8 fe´vrier 2000
COMMISSION
DE
L'INTE
´ RIEUR, DES AFFAIRES
GE
´ NE´RALES ET DE LA FONCTION PUBLIQUE
COM 109
Question orale de M. Jean-Marc Delize´e au ministre de la
Fonction
publique
et
de
la
Modernisation
de
l'administration sur
le maintien de la re´mune´ration nor-
male des travailleurs cohabitants lors d'e´ve´nements fami-
liaux - application de la mesure dans la fonction publique
(n° 899)
5
orateurs : Jean-Marc Delize´e, Luc Van den Bossche,
ministre de la Fonction publique et de la Modernisation
de l'administration
Question orale de M. Filip De Man au ministre de
l'Inte´rieur sur
la re´forme Octopus (n° 941)
6
orateurs : Filip De Man, Antoine Duquesne, ministre
de l'Inte´rieur
Question orale de M. Yves Leterme au ministre de
l'Inte´rieur sur
d'e´ventuelles modifications de la loi e´lecto-
rale communale pour les e´lections communales du 8 oc-
tobre 2000
(n° 958)
8
2
HA 50
COM 109
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
sprekers : Yves Leterme, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van mevrouw Kristien Grauwels aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
het project zero
tolerance te Lokeren
(nr. 964)
9
sprekers : Kristien Grauwels, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
nucleair transport
uit La Hague
(nr. 979)
10
sprekers : Joos Wauters, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de flagrant on-
rechtmatige en ondemocratische behandeling van het
gemeenteraadslid van het Vlaams Blok door de burge-
meester van Brussel
(nr. 970)
12
sprekers :
Bart
Laeremans,
Antoine
Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
het opleggen van
een maximumleeftijd bij de selectie en de indienstneming
van politieambtenaren
(nr. 982)
15
sprekers : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Joos Wauters aan de minister van Binnenlandse
Zaken over
de veiligheid van vervuilde radioactieve ter-
reinen in Olen
(nr. 967)
- de heer Jan Peeters aan de minister van Binnenlandse
Zaken over
de veiligheid rond de nucleair besmette sites
te Olen
(nr. 996)
16
sprekers : Joos Wauters, Jan Peeters, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Interpellatie van de heer Tony Van Parys tot de minister
van Binnenlandse Zaken over
de veiligheid van het
stadion in Charleroi in het kader van Euro 2000
(nr. 227)
18
sprekers : Tony Van Parys, Antoine Duquesne, minis-
ter van Binnenlandse Zaken
orateurs : Yves Leterme, Antoine Duquesne, ministre
de l'Inte´rieur
Question orale de Mme Kristien Grauwels au ministre de
l'Inte´rieur sur
la tole´rance ze´ro a` Lokeren (n° 964)
9
orateurs : Kristien Grauwels, Antoine Duquesne, mi-
nistre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Joos Wauters au ministre de
l'Inte´rieur sur
le transport de matie`res nucle´aires prove-
nant de La Hague
(n° 979)
10
orateurs : Joos Wauters, Antoine Duquesne, ministre
de l'Inte´rieur
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'attitude manifestement injuste et antide´-
mocratique du bourgmestre de Bruxelles a` l'e´gard du
conseiller communal du Vlaams Blok
(n° 970)
12
orateurs : Bart Laeremans, Antoine Duquesne, mini-
stre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'imposition d'un a^ge maximal lors de la
se´lection et de l'engagement des policiers
(n° 982)
15
orateurs : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne, mi-
nistre de l'Inte´rieur
Questions orales jointes de :
- M. Joos Wauters au ministre de l'Inte´rieur sur
la se´curite´
des terrains contamine´s par la radioactivite´ a` Olen
(n° 967)
- M. Jan Peeters au ministre de l'Inte´rieur sur
la se´curite´
de terrains contamine´s par la radioactivite´ a` Olen
(n° 996)
16
orateurs : Joos Wauters, Jan Peeters, Antoine Du-
quesne
, ministre de l'Inte´rieur
Interpellation de M. Tony Van Parys au ministre de
l'Inte´rieur sur
la se´curite´ du stade de Charleroi dans le
cadre de l'Euro 2000
(n° 227)
18
orateurs : Tony Van Parys, Antoine Duquesne, mini-
stre de l'Inte´rieur
HA 50
COM 109
3
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 109
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INTE´RIEUR,
DES AFFAIRES GE´NE´RALES
ET DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE
ZAKEN, DE ALGEMENE ZAKEN
EN HET OPENBAAR AMBT
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 8 FE
´ VRIER 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 8 FEBRUARI 2000
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur door de
heer Paul Tant, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.10 heures par M. Paul Tant,
pre´sident.
Question orale de M. Jean-Marc Delize´e au ministre
de la Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur
le maintien de la re´mune´ration
normale des travailleurs cohabitants lors d'e´ve´ne-
ments familiaux - application de la mesure dans la
fonction publique
(n° 899)b>
Mondelinge vraag van de heer Jean-Marc Delize´e aan
de minister van Ambtenarenzaken en Modernisering
van de openbare besturen over
het behoud van
normaal
loon
tijdens
verlof
voor
familie-
gebeurtenissen voor samenwonende werknemers -
toepassing van de maatregel in het openbaar ambt
(nr. 899)
M. Jean-Marc Delize´e (PS) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, sous la pre´sidente le´gislature,
M. Hans Bonte et moi-me^me avions de´pose´ une propo-
sition de loi visant a` maintenir la re´mune´ration des
travailleurs cohabitants a` l'occasion d'e´ve´nements fami-
liaux. Il y avait en effet - et il y a encore parfois -, pour
certaines personnes, une discrimination a` l'e´gard de ce
que l'on appelle commune´ment les jours de circonstance
suivant que le travailleur est marie´ ou non.
Cette proposition de loi avait e´te´ examine´e mais le
processus le´gislatif n'a pu aboutir avant la dissolution des
chambres. Ne´anmoins, la pre´ce´dente ministre de l'Em-
ploi et du travail avait transmis le texte de cette proposi-
tion de loi au Conseil national du travail. A la fin de
l'anne´e dernie`re, celui-ci a conclu une convention collec-
tive du travail adopte´e a` l'unanimite´ par les partenaires
sociaux. Cette convention reprend l'essentiel du contenu
de la proposition de loi.
J'avais interroge´ la ministre Laurette Onkelinx, en charge
de l'Emploi et du Travail, pour savoir si elle avait l'inten-
tion de rendre obligatoire cette CCT en prenant un arre^te´
royal. Mme Onkelinx m'avait re´pondu favorablement et
un arre^te´ a e´te´ pris pour que ces dispositions soient
applicables a` partir du 1er janvier de cette anne´e. A cette
me^me date, la loi sur la cohabitation le´gale entrait
e´galement en application. Je rappelle que le terme de
cohabitant exclut toute discrimination de sexe.
Monsieur le ministre, j'aimerais savoir si des dispositions
similaires sont prises en ce qui concerne la fonction
publique. Avez-vous e´te´ informe´ de ce dossier ? Avez-
vous l'intention de prendre un arre^te´ pour que cette
non-discrimination applicable aux salarie´s soit e´galement
d'application dans le domaine de la fonction publique ?
M. Luc Van den Bossche, ministre : Monsieur le pre´si-
dent, chers colle`gues, l'article 15 de l'arre^te´ royal du
19 novembre 1998 porte sur le conge´ de circonstance. Il
pre´voit un certain nombre de conge´s a` l'occasion d'e´ve´-
nements d'ordre familial.
La plupart de ces dispositions partent de´ja` du principe
d'un lien conjugal ou d'une cohabitation effective des
partenaires. Par exemple, le point 2 pre´voit d'accorder
quatre jours de conge´ de circonstance aux fonctionnaires
pour l'accouchement de l'e´pouse ou de la personne avec
laquelle l'agent vit en couple au moment de l'e´ve´nement.
L'e´galite´ de droit pour les cohabitants a donc de´ja` e´te´
garanti autant que possible.
Mais, e´tant donne´ que le mariage est de moins en moins
courant dans la socie´te´ actuelle et que la cohabitation est
davantage une re´alite´, la le´gislation doit e´galement refle´-
ter cette situation.
L'arre^te´ royal relatif aux conge´s et absences est actuel-
lement soumis a` une profonde re´vision. C'est le service
d'administration ge´ne´rale (SAG) qui effectue ce travail.
HA 50
COM 109
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Van den Bossche
Cette refonte globale partira, bien su^r, du principe de
l'e´galite´ de la situation de partenaires marie´s et de
partenaires cohabitants. L'arre^te´ royal garantira donc au
maximum une e´galite´ de droits pour ces deux cate´gories.
Je ne puis vous en dire davantage sur les re´sultats
concrets de cette re´forme, mais il est certain qu'il n'y aura
pas de grande diffe´rence a` constater sur ce plan, e´tant
donne´ que l'e´galite´ est de´ja` garantie dans une large
mesure, dans le texte actuel.
M. Jean-Marc Delize´e (PS) : Monsieur le pre´sident, je
remercie le ministre pour sa re´ponse.
Effectivement, il y a une e´volution de la socie´te´ par
rapport a` la notion de cohabitation.
Vous m'informez que dans la fonction publique des
choses existent de´ja`. La situation y est donc diffe´rente de
celle ve´cue dans le secteur prive´. J'ai bien entendu
qu'une re´forme est en cours pour revoir un certain
nombre de choses, notamment dans le domaine des
jours de circonstance pour les e´ve´nements familiaux et
que vous avez l'intention, a` cet e´gard, prendre un arre^te´
royal. J'aimerais obtenir une pre´cision ultime au niveau
du calendrier. Puisqu'un arre^te´ est d'application pour le
secteur prive´ a` partir du 1er janvier, pourriez-vous nous
e^tre plus pre´cis quant au calendrier fixe´.
M. Luc Van den Bossche, ministre : Ce que vous me
demandez ne repre´sente pas un exercice trop compli-
que´.
Vu que l'arre^te´ royal doit e^tre pris dans le courant de
l'anne´e, il n'y a pas de discussion possible.
Les modifications seront surtout apporte´es au niveau de
l'article 15. Pour certaines choses, cet article pourra
aise´ment e^tre adapte´. Par exemple, le premier aline´a de
l'article 15 concerne le mariage du fonctionnaire. Dans ce
cas, on peut mettre sur un pied d'e´galite´ le mariage et le
contrat de cohabitation. Pour le deuxie`me aline´a, le
proble`me a de´ja` e´te´ re´gle´.
Le troisie`me paragraphe - le de´ce`s - a aussi e´te´ adapte´.
Pour le quatrie`me paragraphe, celui qui re`gle les conge´s
en cas de mariage d'un enfant, se pose un proble`me
uniquement dans le cas du mariage de l'enfant de la
personne avec laquelle on est marie´ ou avec laquelle on
cohabite.
Ce sont des proble`mes de ce type qui doivent e^tre
re´solus, mais la difficulte´, toute relative, re´side dans le fait
qu'il faut, a` un certain moment, choisir ce que l'on veut
faire.
Dans tous les cas, nous chercherons une e´galite´ appli-
cable au maximum.
Quant au calendrier, tout cela sera fait dans le courant de
l'anne´e. Cela ne pose aucun proble`me.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Filip De Man aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de Octopus-
hervorming
(nr. 941)
Question orale de M. Filip De Man au ministre de
l'Inte´rieur sur
la re´forme Octopus (n° 941)b>
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, als u samen met uw collega van Justitie van
plan bent om buiten dit Parlement te vergaderen en als u
daarbij een aantal oppositiepartijen wenst te betrekken,
evenwel met uitsluiting van het Vlaams Blok, dan moeten
wij ons informeren via de parlementaire weg.
Mijnheer de minister, de politiehervorming en vooral uw
besluiteloosheid terzake leiden stilaan tot grote wrevel. Ik
heb kunnen lezen in de pers dat heel wat verenigingen in
politiemiddens zeer ontevreden zijn over uw manier van
handelen. Ik lees dat de BOB, een niet te onderschatten
deel van de toekomstige inspecteurs van de federale
politie, volgende week met acties begint. Ik lees dat het
grote protest tegen uw manier van hervormen volgende
week of binnen enkele weken van start gaat. U hebt zelf
nog geen datum meegedeeld met betrekking tot de
onderhandeling over de statuten bij de hervormde politie.
Dit geaarzel werkt de 35 000 politiemensen danig op de
zenuwen.
Aangezien het Vlaams Blok niet mag meedoen aan de
bespreking van de Octopus-hervorming, had ik graag
geweten of de niet-parlementaire debatten daarover in-
derdaad hebben plaatsgevonden op 20 januari, waar de
vergadering plaatsvond, wie daar aanwezig was en
welke planning er werd afgesproken ?
Volgens mijn informatie zijn tien werkgroepen opgericht
die alle mogelijke aspecten van deze zeer ingewikkelde
hervorming moeten voorbereiden en begeleiden. Zijn
deze werkgroepen al actief ? Hebben zij al aanbevelin-
gen tot u gericht ? Wat is de planning voor de komende
maanden, van begin februari tot aan het zomerreces ?
Ik denk dat het passend is om enige toelichting daarom-
trent te verschaffen. U moet het spel democratisch
spelen. Ik zeg dit niet alleen voor mij persoonlijk. Ik hoop
dat er geen geheime agenda is, maar de debatten die u
met de andere partijen voert zijn in ieder geval geheim.
Deze vraag geldt niet uitsluitend voor het Vlaams Blok,
ook de pers en de politiebonden zullen zeer gei¨nteres-
seerd zijn in uw antwoord.
6
HA 50
COM 109
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer De Man, ik kan u bevestigen dat die vergade-
ring heeft plaatsgevonden op 20 januari 2000 en dat de
voorzitters van de betrokken oppositiepartijen zullen wor-
den uitgenodigd om in de komende weken te vergade-
ren. Bovendien verwijs ik naar het antwoord op de vraag
nr. 810 die ik op 25 januari laatstleden heb beantwoord.
Vous faites bien de m'interroger, monsieur De Man. Cela
me donne l'occasion de re´pe´ter ce que vous n'avez pas
entendu a` l'occasion de pre´ce´dentes re´unions. J'en suis
probablement responsable en raison du faible filet de
voix qui me reste.
La re´forme avance de manie`re tout a` fait claire et
transparente comme annonce´, a` savoir dans les dix
groupes de travail qui ont formule´ a` mon intention des
propositions a` peu pre`s dans tous les domaines.
Dans le cadre de la concertation syndicale qui a com-
mence´, outre toutes les re´unions informelles que j'ai
tenues dans le courant de l'anne´e dernie`re, j'ai encore eu
des re´unions le 21 et le 31 janvier de cette anne´e.
C'est ainsi qu'un premier projet d'arre^te´ a e´te´ adopte´
concernant la protection juridique. Nous avons entame´ la
discussion du projet relatif au statut syndical. Nous avons
de´cide´ de constituer un groupe de travail qui s'est re´uni
dans le courant de la semaine dernie`re et qui a abouti a`
un accord sur pratiquement tous les points. Une question
doit encore e^tre arbitre´e et sera tranche´e dans le courant
de la semaine prochaine. J'ai remis aux organisations
syndicales un certain nombre de propositions inspire´es
de leurs propres propositions pour faciliter l'insertion des
diffe´rents corps de police, dans le cadre de la nouvelle
re´forme.
Ces propositions seront discute´es dans le courant du
mois de fe´vrier, l'objectif des ne´gociateurs e´tant d'aboutir
au plus tard pour la fin du mois de mai de cette anne´e.
J'ai entendu les re´actions des BSR et de certains repre´-
sentants de la police judiciaire qui sont parfaitement
contradictoires. Les critiques portent moins sur les for-
mules avance´es que sur ce qui est propose´ pour re´sou-
dre les proble`mes de l'autre. Il n'y aura jamais entre eux
d'accord total. Ils viennent de corps de police diffe´rents,
avec des cultures policie`res diffe´rentes, des statuts et
des grades diffe´rents.
Je m'emploie a` trouver la solution raisonnable qui ren-
contre les principales pre´occupations des uns et des
autres. Pour la police judiciaire, par exemple, on ne peut
pas nier l'importance que peut avoir un diplo^me. C'est
vrai, il faut en tenir compte. De me^me, les BSR estiment
qu'on ne peut pas nier ce qu'ils ont fait pendant dix,
quinze ou vingt ans. La` aussi, il faut en tenir compte.
Les propositions formule´es essaient pre´cise´ment de ren-
contrer les pre´occupations le´gitimes des uns et des
autres, e´tant entendu qu'on ne peut pas alourdir inde´fi-
niment la facture de la re´forme des polices et qu'il faut
maintenir une certaine cohe´rence. Cette nouvelle police
ne peut pas e^tre, pendant la pe´riode transitoire, une
espe`ce d'arme´e mexicaine qui ne compterait que des
ge´ne´raux.
Comme je l'ai dit, les groupes de travail progressent, la
concertation syndicale avance. Au niveau gouvernemen-
tal, les choses avancent aussi. Au mois de de´cembre, en
effet, j'ai mis en oeuvre un certain nombre d'articles de la
loi, comme la loi me l'imposait d'ailleurs.
Le gouvernement a marque´ son accord sur le projet
relatif au conseil consultatif des bourgmestres. Ce projet
est tre`s important puisque ces bourgmestres devront
donner un avis sur toute la re´glementation ulte´rieure
concernant les polices locales.
Dans le courant du mois de mars, je proposerai au
gouvernement la re´partition du territoire en zones de
police. Les dernie`res concertations qui ont eu lieu sous la
direction des gouverneurs ont permis d'ame´liorer les
propositions. Au mois de mars, je pourrai donc faire des
propositions de´finitives au gouvernement et trancher
cette importante question. Il n'y a rien de secret dans tout
cela. Le travail est tre`s difficile a` re´aliser car il faut parler
avec beaucoup de monde en vue des arre^te´s d'exe´cu-
tion.
Je vous remercie d'avoir pose´ cette question qui m'a
permis de clarifier certaines choses devant le parlement.
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, dat is precies wat normaliter zou moeten
gebeuren. Ik blijf erbij dat de geheime vergaderingen met
vertegenwoordigers van de regeringspartijen en een
aantal oppositiepartijen, met uitsluiting van de derde
partij van Vlaanderen, waarvan u in de komende weken
opnieuw een aantal sessies aankondigt, niet kunnen.
Mijnheer de minister, ik stel vast dat u inzake rechtsbe-
scherming tot het besluit bent gekomen dat wat de
besprekingen over het syndicaal statuut betreft er een
akkoord bestaat over zowat alle aspecten, behalve e´e´n.
Is het mogelijk te vernemen welk aspect dat is ?
Mijnheer de minister, ik wens u veel succes met de
versmelting van de BOB en de gerechtelijke politie, want
dit is een zeer moeilijke operatie.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur De Man, en
ce qui me concerne, je suis partisan de la transparence
mais, je ne´gocie actuellement avec les organisations
syndicales. C'est donc avec ces dernie`res que je discute.
Cependant, j'ai indique´ que les discussions progres-
saient bien.
HA 50
COM 109
7
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
Lorsque cette question sera re´gle´e, je ferai bien volon-
tiers part des re´sultats au gouvernement. Mais je re´pe`te
que la ne´gociation est actuellement en cours et que, pour
l'instant, mes interlocuteurs sont les organisations syndi-
cales.
Le Vlaams Blok s'est de´clare´, de`s le de´part, oppose´ a` la
re´forme des polices. Cet e´le´ment n'est pas nouveau. Il
suffit pour cela de voir comment il a vote´.
Nous poursuivons actuellement la discussion avec ceux
qui sont porteur de cette re´forme, a` la diffe´rence pre^t que
la modification de la loi n'est plus a` l'ordre du jour puisque
cela a de´ja` e´te´ fait. Nous en sommes maintenant aux
arre^te´s d'exe´cution.
Les contacts que j'ai actuellement a` des fins d'informa-
tion s'inscrivent dans la poursuite de ce qui avait e´te´
entame´ sous la pre´ce´dente le´gislature.
Je suis bien conscient qu'il n'est pas facile de re´gler le
proble`me des BSR et de la police judiciaire. En effet, il
n'est pas aise´ de trouver un compromis lorsque les deux
protagonistes, qui se trouvent face a` face, sont tous deux
convaincus d'avoir raison.
Je voudrais encore ajouter - on dit et on e´crit un certain
nombre de choses inexactes -, que les repre´sentants des
BSR ont e´te´ rec¸us a` plusieurs reprises a` mon cabinet.
Conforme´ment a` leur demande, ils ont e´te´ entendus par
trois des groupes de travail qui les concernent directe-
ment. Cela correspondait non seulement a` mon souhait
mais e´galement a` celui du gouvernement qui m'avait
demande´ de consentir un effort supple´mentaire d'e´coute
des membres des BSR.
Quant au syndicat autonome de la police belge, il n'est
pas, aux termes de la loi, une organisation syndicale
agre´e´e. Je ne peux donc pas le faire asseoir autour de la
table. Cela sera peut-e^tre possible par la suite, lorsque
l'on aura proce´de´ au comptage. Mais, pour l'instant, aux
termes de la loi, il y a quatre organisations agre´e´es.
Cela e´tant, j'ai offert a` cette organisation, dont je recon-
nais qu'elle repre´sente un certain nombre de policiers et
de gendarmes, de continuer a` avoir un contact, a` l'infor-
mer de l'e´volution des ne´gociations, a` e´couter ses reven-
dications. Pour des raisons qui lui appartiennent, et que
je n'ai pas a` juger, elle a refuse´.
Monsieur De Man, je ne puis faire plus.
De voorzitter : Mijnheer De Man, we hebben een vraag,
een antwoord en een repliek gehoord. We moeten ons
hiertoe beperken. Dat bepaalt het Reglement. De vraag
die u hebt gesteld, heeft ongeveer twaalf minuten ge-
duurd. Dat is meer dan het dubbele van de voorziene tijd.
Het is niet meer dan redelijk om het hierbij te laten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
mogelijke
wijzigingen
aan
de
gemeentekieswet
voor
de
gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000
(nr. 958)
Question orale de M. Yves Leterme au ministre de
l'Inte´rieur sur
d'e´ventuelles modifications de la loi
e´lectorale communale pour les e´lections communa-
les du 8 octobre 2000
(n° 958)b>
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de wijzigingen
van het kiessysteem voor de gemeente- en provincie-
raadsverkiezingen van 8 oktober. Uit de beleidsnota en
verschillende verklaringen van regeringsleden is geble-
ken dat men de intentie heeft om het zogenaamde
devolutieve effect van de lijststem te halveren. Intussen
zijn de teksten terzake reeds opgesteld. Ik heb sterke
indicaties dat men binnen de meerderheid ook van plan
is om te sleutelen aan het systeem van de zetelverdeling
tussen de lijsten. Tot nog toe gold hiervoor op gemeen-
telijk vlak het stelsel Imperiali. Nu zou men het stelsel
D'Hondt gaan invoeren. Men zou dat nog snel doen voor
de gemeenteraadsverkiezingen. Vele regimes die aan de
macht komen proberen de spelregels te veranderen in
hun eigen voordeel. Dat is natuurlijk begrijpelijk. Als ik
mag afgaan op indiscreties van collega's van de groene
fracties, zou dit teruggaan op een eis van de groenen bij
de regeringsvorming. Zij onderstreepten dat als zij mee-
werkten aan deze coalitie, het systeem Imperiali moest
worden vervangen door het systeem D'Hondt omdat zij
dan wat steviger in hun schoenen zouden staan. Dit
systeem werkt de versnippering in de hand en is in het
voordeel van kleine partijen.
Mijnheer de minister, de uitkomst van mijn vraag is
van groot belang. Ik heb vorige week zelf eens een
berekening gemaakt. De vervanging van Imperiali door
D'Hondt, met welke oogmerken dan ook, betekent op
308 Vlaamse gemeenten - zonder de uitslagen van de
verkiezingen af te wachten - dat rebus sic stantibus
70 meederheden hun meerderheid zouden verliezen
door de grotere versnippering. Het is dan ook van
cruciaal belang om open kaart te spelen inzake deze
intentie die mij onder meer door indiscreties van leden
van de groene fractie ter ore is gekomen.
Mijnheer de minister, kunt u bevestigen of ontkennen -
wat ons betreft liefst ontkennen - dat de regering van plan
zou zijn om een initiatief te nemen om inzake de zetel-
verdeling het stelsel Imperiali te vervangen door het
stelsel D'Hondt ? Indien dat het geval is, houdt u dan
8
HA 50
COM 109
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Yves Leterme
rekening met de gevolgen op het vlak van het moeilijker
kunnen vormen van meerderheden en zelfs de quasi
onbestuurbaarheid die in een aantal gevallen zou optre-
den omwille van de versnippering ?
Ik vraag ook nog enige verduidelijking inzake de proble-
matiek van het devolutieve effect van de lijststem. Dat is
wat anders dan de problematiek van het stelsel Imperiali
en het stelsel D'Hondt. Ik heb menen te begrijpen dat
men dezelfde ingreep wil doen voor de gemeente- en
provincieraadsverkiezingen met ingang vanaf de verkie-
zingen van 8 oktober. Is dat het geval ? Als men het
systeem Imperiali wil vervangen door het systeem
D'Hondt en men bovendien gaat sleutelen aan de lijst-
stem, dan willen wij graag weten waarom de regering de
resultaten niet afwacht van de commissie voor Politieke
Vernieuwing. Een van de opdrachten van deze commis-
sie was immers het nadenken over gunstige ingrepen in
onze kieswetgeving. Tot slot heb ik nog een quasi
retorische vraag. Is het wenselijk om op het vlak van de
zetelverdeling enkele maanden voor de gemeenteraads-
verkiezingen dermate zware ingrepen te doen ? Wat ons
betreft zou dit lijken op een regime dat zich installeert en
de spelregels verandert om zichzelf beter te kunnen
bedienen. Ik hoop dat u straks zult ontkennen dat dit de
bedoeling is.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, il n'est pas question de remplacer le
syste`me Imperiali par le syste`me D'Hondt. M. Leterme
devrait le savoir puisqu'une proposition de loi, de´pose´e
par Mme Van de Casteele ou par M. Van Hoorebeke, est
a` l'examen en commission de l'Inte´rieur. A l'occasion de
la discussion de cette proposition de loi, j'ai de´ja` dit que
le gouvernement n'e´tait pas favorable a` cette modifica-
tion.
Par contre, vendredi dernier, le gouvernement a de´cide´
de re´duire l'effet de´volutif de la case de te^te pour
l'ensemble des e´lections, c'est-a`-dire e´lections commu-
nales, provinciales, du conseil de la communaute´ germa-
nophone, du conseil re´gional - ce qui implique une
majorite´ spe´ciale -, de la Chambre et du Se´nat. Le projet
qui peut e^tre vote´ a` la majorite´ simple sera transmis au
Conseil d'Etat dans les prochains jours. Il reviendra au
conseil des ministres puis au Parlement. S'il est vote´ par
ce dernier, il n'y a aucune raison pour qu'il ne s'applique
pas imme´diatement, c'est-a`-dire aux prochaines e´lec-
tions. Quand on veut ame´liorer un syste`me e´lectoral, il
n'y a pas de raison d'en retarder la mise en oeuvre.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord.
Het laatste punt dat u aanhaalt lijkt mij voor de hand
liggend. Het is ook een bevestiging van wat vrijdag was
aangekondigd.
In uw eerste punt legt u een toch vrij belangrijke verkla-
ring af. De Volksuniefractie had inderdaad een wetsvoor-
stel ingediend, voor een stuk met dezelfde strekking.
Mijnheer de minister, het is belangrijk dat u vandaag
formeel bevestigt dat in het kader van de verkiezingen
van 8 oktober aan het systeem van zetelverdeling niet zal
worden geraakt. Dat zou een slechte zaak zijn geweest.
Ik verheug mij er dus over dat aan het systeem niet zal
worden gesleuteld. Ik weet niet of dit in de meerderheids-
fracties met evenveel blijdschap zal worden onthaald. Ik
zie de collega's van Agalev groen lachen.
Mijnheer de minister, wij steunen u in het behoud van het
huidige stelsel voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Kristien Grauwels
aan de minister van Binnenlandse Zaken over
het
project zero tolerance te Lokeren
(nr. 964)
Question orale de Mme Kristien Grauwels au ministre
de l'Inte´rieur sur
la tole´rance ze´ro a` Lokeren
(n° 964)b>
Mevrouw Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO) : Mijn-
heer de voorzitter, mijnheer de minister, het project zero
tolerance, toegepast te Lokeren, kwam reeds verschei-
dene keren ter sprake en de heer Anthuenis was hierbij
inderdaad telkens aanwezig om het project van de bur-
gemeester toe te lichten en te steunen en soms zelfs om
de vragen te beantwoorden.
Het project nuloverlast, zoals het in Lokeren wordt toe-
gepast, is eigenlijk gebaseerd op rellen die plaatsvonden
in 1998, al een tijdje geleden dus. Sedertdien werd dit
project onverkort toegepast.
De toepassing van dit project werd mogelijk gemaakt
door het inzetten van twaalf extra rijkswachters, wat
destijds door de minister van Binnenlandse Zaken werd
toegekend. Bij een vorige gelegenheid vroeg ik reeds of
deze ondersteuning zal worden voortgezet.
Het rapport dat inmiddels werd opgesteld, werd door de
minister onvoldoende bevonden en hij stelde een nieuwe
datum voorop, met name 31 januari 2000, om een
definitieve beslissing terzake te nemen na een omstandig
rapport en een uitgebreide evaluatie te hebben gekre-
gen.
HA 50
COM 109
9
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Kristien Grauwels
Mijnheer de minister, ontving u inmiddels een uitvoerig
rapport en een uitgebreide evaluatie van het project ?
Wat is de conclusie van dat rapport ? Zal de ondersteu-
ning via het inzetten van twaalf extra rijkswachters voort-
duren ? Kregen ook andere steden of gemeenten bijko-
mende middelen om een soortgelijk project door te
voeren ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega's, het project nuloverlast te Lokeren heeft inhou-
delijk niets te maken met de projecten zero tolerance. Ik
heb het project te Lokeren reeds uitvoerig besproken
naar aanleiding van vorige interpellaties.
Op 31 januari heb ik een uitvoerig evaluatieverslag
ontvangen. Ik heb het Vast Secretariaat voor het preven-
tievbeleid (VSPP) en de Algemene Rijkspolitie (ARP) de
opdracht gegeven een syntheseverslag op te stellen.
Beide diensten hebben een methodologische ondersteu-
ning geboden bij de totstandkoming van het evaluatie-
verslag. Midden februari zullen de analyse en de advie-
zen beschikbaar zijn. Op dat ogenblik kan ik een
gemotiveerde beslissing nemen. In afwachting van een
definitieve beslissing heb ik de commandant van de
rijkswacht de opdracht gegeven de versterking van 6
personeelsleden van de rijkswacht te handhaven. Tot op
heden werd in gelijkaardige projecten geen bijkomend
rijkswachtpersoneel gedetacheerd. Op vraag van de
burgemeester van Mechelen werd de rijkswacht ver-
sterkt. De versterking was toegespitst op een bepaalde
wijk en gold alleen voor vrijdag- en zaterdagnachten. Dit
project is ondertussen bee¨indigd.
Mevrouw Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO) : Mijn-
heer de voorzitter, mijnheer de minister, het federaal
veiligheids- en defensieplan besteedt aandacht aan het
project zero tolerance. Normenstellend optreden zoals
zero tolerance en nuloverlast worden er in e´e´n adem
vernoemd. Men gebruikt verschillende termen voor een-
zelfde situatie. Zero tolerance wordt behouden tot de
veiligheid van de burgers in een bepaald gebied opnieuw
een aanvaardbaar peil heeft bereikt.
Mijnheer de minister, u zegt dat u in afwachting van het
definitieve analyseverslag de 6 extra rijkswachters in
dienst houdt. Impliciet betekent dit dat u een zero
tolerance-project wenst te behouden. Betekent dit dat de
oorspronkelijke situatie niet gewijzigd is en Lokeren blijft
kampen met een verhoogd gevoel van onveiligheid ?
Minister Antoine Duquesne : Mevrouw Grauwels, het
project te Lokeren valt onder de noemer nuloverlast en
verschilt inhoudelijk met het project gedraaid te Lokeren.
Het veiligheidsplan is slechts een project. Er is nog geen
regeringsbeslissing. Ik ken alleen het project van Lok-
eren, geen andere. In Lokeren zijn goede resultaten
geboekt.
Vous le savez, il y a certainement eu un aspect re´pressif
mais e´galement un important volet pre´ventif. En outre,
cette ope´ration a permis de prendre conscience d'un
certain nombre de demandes non satisfaites du public-
cible qui avait e´te´ a` l'origine de ce projet, puisque des
troubles s'e´taient produits dans les environs de la gare.
Il ne s'agit donc nullement d'un projet uniquement re´pres-
sif que l'on pourrait qualifier de
tole´rance 0, comme ce
fut le cas a` New-York. Il cherche surtout a` re´duire les
inconve´nients pour la population par un cocktail de
mesures dont certaines sont positives, car elles reve^tent
un aspect social : ce sont des mesures d'accompagne-
ment, des mesures e´ducatives : la police reste a` l'e´coute
des pre´occupations de la population mais, quand il le
faut, elle peut aussi re´agir.
Malheureusement, quelles que soient les bonnes inten-
tions, il subsiste toujours un certain nombre de malfrats
qui ne veulent rien entendre et qui ne comprennent que
le langage de la force.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
nucleair
transport uit La Hague
(nr. 979)
Question orale de M. Joos Wauters au ministre de
l'Inte´rieur sur
le transport de matie`res nucle´aires
provenant de La Hague
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, wij verheugen ons erover
dat de nucleaire opwerking is gestopt. De vorige regering
had daarin een voorlopige beslissing genomen en deze
regering heeft dat bevestigd. Bovendien zullen er uitstap-
scenario's inzake kernenergie worden ontwikkeld.
Dit alles belet niet dat er nucleair afval is. Dat is een zeer
menselijk en drastisch probleem dat wij goed moeten
oplossen. Ons standpunt heeft altijd geluid dat wij geen
voorstander waren van nucleaire energie, maar dat wij
wel op de veiligste manier ermee moesten omspringen
nu zij er toch was. Ik weet dat de heer Verherstraeten u
hierover heeft bevraagd nog voor het Kerstreces. Wij
zitten inderdaad met nucleaire opslag in La Hague. Of wij
dat nu graag hebben of niet, volgens internationale
regels en volgens de contracten wordt bepaald dat dit
afval terug naar Belgie¨ moet komen. Waar de productie is
gebeurd, moet het afval uiteindelijk belanden. Tijdens de
vorige legislatuur heb ik de kans gehad uw voorgangers
hierover te ondervragen. Thans staan wij op de drempel
van de uitvoering van die contracten en daar hebben wij
wel wat vragen bij.
10
HA 50
COM 109
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Joos Wauters
Ten eerste. Wanneer zullen de transporten concreet
gebeuren ? Er wordt wel een periode aangekondigd,
maar wat zijn de concrete data ? Via Greenpeace verne-
men wij dat over niet al te lange tijd een eerste proeft-
ransport zou gebeuren. Wat is de exacte datum daar-
van ? Zult u de resultaten hiervan bekendmaken ? Bij
negatief resultaat kan dit transport voor ons uiteraard
geen doorgang vinden.
Ten tweede. Met welk vervoermiddel zal het transport
gebeuren ? Wat is de reisweg van dit transport ? Zijn er
voldoende veiligheidsmaatregelen genomen langsheen
de reisweg ?
Ten derde. Welk soort nucleair afval komt er met deze
transporten terug : hoog radioactief, laag radioactief of
middel radioactief afval ? Of gaat het om een combina-
tie ? Daarover bestaat nog altijd discussie. Welk afval
komt er terug naar Belgie¨ ? De vorige regering heeft
gezegd dat er van het laag radioactief afval A een deel in
Frankrijk zou blijven. Dit verbijsterde mij, maar zo werd
het gezegd. Welk soort afval komt er nu terug ? Werden
er bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen voor de
containers en voor de bovengrondse opslag ? Ik vraag dit
omdat voor ons duidelijk is dat er meer dan een admini-
stratieve controle moet gebeuren bij ontvangst van het
nucleaire afval. Er moet ook een fysische productcontrole
gebeuren. Zijn wij in staat dergelijke controle uit te
voeren ? Met name het FANC werkt nog steeds niet.
Kunnen wij dit afval u¨berhaupt hier wel ontvangen, nu er
geen afdoende productcontrole mogelijk is ?
Ten slotte, mijnheer de minister, is er de bezorgdheid die
in de streek leeft. Er is een opvolgingscommissie in het
leven geroepen. Waarom wordt zij nu niet bijeengeroe-
pen om een en ander in goede banen te leiden ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur Wauters,
vous avez raison. Ces questions m'ont de´ja` e´te´ pose´es
et j'y ai de´ja` re´pondu a` plusieurs reprises, tant a` la
Chambre qu'au Se´nat, car j'aspire a` la plus grande
transparence. Il s'agit de permettre l'exe´cution d'engage-
ments pris ante´rieurement et de ve´rifier si leur de´roule-
ment est conforme aux re`gles de se´curite´ en vigueur sur
le plan international. Par ailleurs, j'assure des contacts
suivis. Prochainement, j'aurai un contact avec le gouver-
neur de la province d'Anvers et les bourgmestres des
trois communes inte´resse´es pour leur faire part des
derniers de´veloppements du dossier.
L'autorisation accorde´e porte sur trois transports et ex-
pire le 1er avril 2001. Le timing provisoire qui nous a e´te´
communique´ est la seconde moitie´ des mois de mars et
novembre de cette anne´e et de fe´vrier-mars de l'anne´e
prochaine. Le de´tenteur de l'autorisation doit communi-
quer au moins huit jours a` l'avance la date de transport
au Service de Protection contre les Radiations ionisan-
tes.
J'ai e´galement entendu les re´flexions de Greenpeace
disant qu'il est tout a` fait le´gitime de rapatrier ces de´chets
en Belgique, mais au fond, il faudrait rapatrier davantage.
Je comprends ! C'est exact, mais que l'on fasse de´ja` ce
a` quoi on s'est engage´ !
La firme franc¸aise Cogema a l'obligation contractuelle
d'assurer le transport jusqu'aux installations de Belgo-
process a` Dessel. Sur le territoire belge, l'entreprise
spe´cialise´e Transnubel de Dessel a e´te´ charge´e d'orga-
niser le transport. Pour ce qui concerne le trajet par
chemin de fer, il est fait appel a` la SNCB. La SNCB et
Transnubel pour l'itine´raire par la route sont donc les
de´tenteurs de l'autorisation pour le transport sur le terri-
toire belge. Les actions de transbordement du transport
ferroviaire au transport routier a` la gare de Mol rele`vent
e´galement de la responsabilite´ de Transnubel. Lors de la
de´livrance des autorisations, j'ai obtenu de la part des
partenaires industriels les de´clarations re´glementaires
requises que les caracte´ristiques des de´chets sont
conformes, d'une part, aux conditions contractuelles ne´-
gocie´es entre Synatop, proprie´taire des de´chets, et Co-
gema et, d'autre part, aux conditions d'autorisation im-
pose´es pour le ba^timent de stockage chez Belgoprocess
a` Dessel. La re´ception des de´chets rele`ve de la compe´-
tence de l'ONDRAF sur la base de crite`res d'acceptation
qu'il de´termine a` l'aide de re`gles ge´ne´rales approuve´es
par le ministe`re de l'Inte´rieur.
Le transport se de´roule en partie par la route et en partie
par les chemins de fer. Depuis l'usine de retraitement, le
transport se fait par la route jusqu'au terminal des
chemins de fer de Cogema a` Valognes. De la`, le trans-
port continue par train jusqu'a` la gare de Mol. Ensuite,
c'est le transport par la route jusqu'au stockage de
Belgoprocess a` Dessel. Pour ce faire, on utilise un
e´quipement spe´cialise´, un fourgon spe´cial et un camion
adapte´ a` plusieurs roues pour le transport par la route, vu
la masse exceptionnelle de l'emballage qui pe`se plus de
100 tonnes.
La SNCB n'a pas encore fixe´ le trajet par chemin de fer.
L'itine´raire suivi par la route doit e^tre approuve´ par le
ministe`re des Transports et de l'Infrastructure dans le
cadre de la re´glementation en matie`re de transports
exceptionnels. Transnubel a de´pose´ une proposition
aupre`s du ministre compe´tent. Pour ma part, j'accompa-
gnerai avec des gendarmes.
L'autorisation de transport de´livre´e en fonction du re`gle-
ment sur la protection contre les radiations pre´voit durant
le transport par la route l'escorte d'un ve´hicule du
contro^le physique du transporteur Transnubel. Du point
de vue de la protection physique de matie`re fissiles, ces
transports e´tant e´quivalents au transport de matie`res
fissiles irradie´es me^me, le ministe`re de la Justice impose
une escorte de la gendarmerie durant le transport routier.
HA 50
COM 109
11
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
Une esoorte routie`re par les services de police peut
e´ventuellement de´couler des conditions impose´es par le
ministe`re des Transports et de l'Infrastructure en matie`re
d'autorisation pour les transports exceptionnels.
La se´rie de transports a` entreprendre concernent les
de´chets vitrifie´s hautement radioactifs. Il s'agit du re´sidu
de produits fissiles qui subsiste apre`s la se´cre´tion de
l'uranium et du plutonium a` partir de la matie`re fissile
utilise´e. Ce lot d'au total 75 me`tres cubes de de´chets
vitrifie´s contient 99 % de l'inventaire radioactif des de´-
chets de retraitement. Pour la partie restante, il y a lieu de
convenir des arrangements pratiques ne´cessaires.
Lors du transport de matie`res radioactives, l'emballage
lui-me^me doit pouvoir assurer, tant dans des conditions
de transport normales qu'en cas d'accidents pre´visibles,
l'immobilisation du contenu radioactif, garder intact la
protection contre la radiation et garantir l'e´vacuation de la
chaleur produite par le contenu. Les conditions d'acci-
dents auxquels l'emballage doit re´sister, sont simule´es
par un certain nombre de tests et analyses me´caniques
et thermiques. Mon service, compe´tent pour cette ma-
tie`re, a examine´ le dossier de se´curite´ dans lequel il a e´te´
de´montre´ que l'emballage satisfait aux conditions repri-
ses dans les re´glementations internationales pour les
transports routier et ferroviaire. Sur la base d'un rapport
d'e´valuation favorable, j'ai accorde´ l'approbation re´gle-
mentaire pour le projet de colis. Les fonctions de se´curite´
requises sont donc assure´es et d'autres mesures de
se´curite´ comple´mentaires ne sont donc pas requises en
ce qui concerne l'emballage. Pour des emballages dont
la tempe´rature de la surface peut de´passer les 85°C, le
re´glement de transport exige que la surface ne soit pas
accessible pendant le transport. Un recouvrement s'im-
pose donc pour les ve´hicules.
L'entreposage de de´chets vitrifie´s s'effectue dans une
construction spe´cialement conc¸ue a` cet effet et e´quipe´e
des dispositifs de se´curite´, conforme´ment aux exigences
actuelles pour une installation nucle´aire. Ceux-ci com-
prennent essentiellement une protection contre les radia-
tions, des syste`mes de ventilation base´s sur une venti-
lation force´e active, ainsi que sur une convection
naturelle passive et des syste`mes de manipulation te´le´-
commande´s pour le de´chargement, le contro^le et le
de´placement des enveloppes en verre vers les tuyaux de
stockage. Ce ba^timent a e´te´ agre´e´ en vertu des disposi-
tions de l'arre^te´ royal. Il garantit le stockage su^r des
de´chets pendant une pe´riode d'au moins 50 ans avec un
impact ne´gligeable pour l'homme et l'environnement.
Les crite`res d'acceptation applique´s par l'ONDRAF doi-
vent tenir compte de toutes les phases de la future
gestion des de´chets, y compris le futur stockage. Ceci est
une exigence explicite des re`gles ge´ne´rales a` respecter
par l'ONDRAF lors de la de´termination de ces crite`res
d'acceptation. Il va de soi qu'un e´ventuel enfouissement
ge´ologique requiert une proce´dure d'agre´ment qui vise a`
de´montrer dans les de´tails la conformite´ de l'installation
avec ses barrie`res de diffusion artificielles et naturelles
avec les de´chets qui doivent y e^tre stocke´s.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Ik neem
aan dat de nodige veiligheidsmaatregelen zullen worden
genomen. Ongetwijfeld zal eerst een proeftransport wor-
den georganiseerd. Zult u de transporten afgelasten,
mocht blijken dat er iets fout loopt ? Ik reken erop dat de
opvolgingscommissie een fysieke controle zal kunnen
uitvoeren. Ik had op mijn eerste vraag toch graag een
antwoord gekregen.
Minister Antoine Duquesne : Er bestaan terzake geen
geheimen. We moeten uiteraard zeer voorzichtig zijn. Als
er een probleem is, zullen er geen transporten plaatsvin-
den.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de fla-
grant onrechtmatige en ondemocratische behande-
ling van het gemeenteraadslid van het Vlaams Blok
door de burgemeester van Brussel
(nr. 970)
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'attitude manifestement injuste et
antide´mocratique du bourgmestre de Bruxelles a`
l'e´gard du conseiller communal du Vlaams Blok
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, dit was oorspronkelijk
een interpellatie, maar zij werd omgevormd tot een
vraag, niet omwille van het gewicht van de zaak, wel
omwille van het lokale aspect ervan. Men wil geen
precedent scheppen. In ieder geval kan ik u zeggen dat
ik aan deze zaak zeer zwaar til omdat hier wel degelijk
een precedent is geschapen. Alleen maar omwille van de
elementaire rechtvaardigheid kan ik niet verdragen dat
een gemeenteraadslid - een publiek mandataris - wordt
gekleineerd en gepest en systematisch in zijn rechten
wordt geschonden. Ik wijs erop dat het betrokken ge-
meenteraadslid de enige Vlaams Blok-verkozene is in de
gemeenteraad van Brussel-stad met 44 leden. In die
situatie is het toch wel zeer laf dat de burgemeester die
man voortdurend het leven als mandataris onmogelijk
maakt. Bovendien heeft wat in Brussel gebeurt en hoe u
daarop reageert repercussies op andere niveaus en voor
andere gemeenten en steden. Immers, als deze manier
van redeneren legio zou worden, kunt u op termijn ze´lf
deze houding aannemen en zich veroorloven om aan
12
HA 50
COM 109
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
Vlaams Blok-verkozenen kort en kernachtig te antwoor-
den, zoals u dat noemt, en hen anders te behandelen
dan de andere volksvertegenwoordigers. Dat is natuurlijk
volkomen tegenstrijdig met de traditie in dit Parlement en
met de democratie.
Het gaat nu om uw antwoord. Allicht werd dit opgesteld
door een medewerker en misschien werd het sterk of te
sterk bei¨nvloed door de gouverneur van Brussel, waar-
door u de zaak misschien te weinig hebt gecontroleerd.
Uw antwoord luidt :
Uit haar verslag blijkt dat u de
gemeenteraad overstroomt
- correct Nederlands : over-
spoelt -
met mondelinge en schriftelijke vragen met een
racistische ondertoon. De democratische partijen van de
meerderheid en van de oppositie zijn overeengekomen
dat het college van burgemeester en schepenen dit soort
vragen kort en kernachtig zou beantwoorden
. Mijnheer
de minister, u baseert zich op een rapport van de
gouverneur van Brussel. Uit wat u antwoordt, wordt
duidelijk dat dit rapport onwaarheden bevat. Ons Brus-
sels gemeenteraadslid, Peter Lemmens, overspoelt de
gemeenteraad zeker niet met vragen, mondeling of
schriftelijk. Hij heeft in heel 1998 77 schriftelijke vragen
gesteld of iets meer dan een per week. Dat is geen
onvoorstelbaar hoog cijfer. In 1999 waren dat nog maar
39 vragen of minder dan een per week. Dat is zeker geen
overstroming. Verder is het zo dat de mondelinge vragen
in de gemeenteraad in 1998 beperkt waren tot 9 op een
heel jaar en in 1999 tot 8 op een heel jaar. Voor een
gemeenteraad die minstens eenmaal per maand samen-
komt, is dat zeker geen overstroming. Bovendien bent u
hoe dan ook fout als u zegt dat die vragen een racistische
ondertoon bevatten. Bij de schriftelijke vragen van 1998
betrof slechts 6% de vreemdelingenproblematiek en in
1999 was dat maar 5%. Peter Lemmens heeft dat
allemaal heel uitvoerig nagekeken en berekend. Ik heb
een aantal van die vragen doorgenomen en ook daar is
er helemaal geen racistische ondertoon, tenzij u daaron-
der natuurlijk iets anders verstaat dan wij. In elk geval is
er tot nu toe geen enkele klacht geweest tegen het
betrokken gemeenteraadslid die historicus is en zeer
goed weet wat kan en wat niet kan. Men kan zomaar
niemand beschuldigen van een misdrijf zonder dat men
dit kan staven ! Men heeft u dus op drie vlakken al foutief
ingelicht.
Bovendien is het niet alleen zo dat men kort en kernach-
tig antwoordt, zoals men soms doet, maar vaak weigert
men zelfs te antwoorden. In de zaak waarover het gaat
en waarvoor klacht werd ingediend bij de voogdij-
overheid, het Brussels Gewest, en waarvoor u werd
aangeschreven, kwam er zelfs geen kort en kernachtig
antwoord. Daar werd geweigerd te antwoorden op vra-
gen of een vraag te bespreken. Die vraag betrof trou-
wens de tramverbindingen in Brussel, iets waarvoor de
gemeenteraad perfect bevoegd is. Enkele maanden later
stelde de PSC trouwens een vraag hierover, die wel
ontvankelijk werd verklaard.
Het gaat dus manifest om weigering van behandeling van
punten. Mijn vraag behandelt niet alleen het weigeren
van mondelinge vragen. De burgemeester van Brussel,
de heer de Donne´a - uw collega in deze kamer - heeft
openlijk verklaard dat tientallen schriftelijk vragen van de
heer Lemmens in de vuilnisbak zijn gegooid, dat monde-
linge vragen niet zijn geagendeerd, onbeantwoord gela-
ten of op een willekeurige wijze onontvankelijk verklaard,
dat spreekrecht wordt beknot tijdens bespreking van
agendapunten, dat de taalrechten van het gemeente-
raadslid worden geschonden. En wanneer hij vraagt naar
de afgeleide mandaten in bijvoorbeeld de KVS in Brussel
- maar ook andere mandaten waar gemeenteraadsleden
mensen mogen afvaardigen - krijgt hij geen antwoord.
Hieruit blijkt dat zijn rechten als gemeenteraadslid mani-
fest en op systematische wijze geschonden.
Bovendien zegt u :
De democratische partijen van de
meerderheid en de oppositie zijn overeengekomen
dat...
. Ook hiertegen moet ik mij manifest verzetten. Alle
partijen die in de gemeenteraad zetelen, zijn niet alleen
democratisch verkozen, maar zijn ook democratisch. Van
geen van hen kan worden gezegd dat zij ondemocratisch
zijn.
Mijnheer de minister, ook hier schept u schept een
precedent. U hebt geen enkele aanwijzing om te zeggen
dat een van die partijen, en zeker het Vlaams Blok niet,
ondemocratisch is. Wij kunnen dit voldoende staven. Ik
ga dit debat nu niet in detail openen want dan zijn we
zeer lang bezig. U hebt geen enkele aanwijzing om het
tegendeel te beweren. Ik heb het niet alleen over de
spelregels van de democratie of het naleven van een
aantal formele verplichtingen bij verkiezingen. Ook over
de inhoud kunt u het Vlaams Blok niets aanwrijven.
Integendeel, wij stellen vast dat in het huidige debat over
democratie bij de bevolking de perceptie groeit dat
precies de zogenaamde democratische partijen de
verkiezingsuitslag niet respecteren, terwijl die ene partij
die ondemocratisch wordt genoemd de verkiezings-
uitslag wel respecteert. Ik denk meer bepaald aan Oos-
tenrijk wiens verkiezingsuitslag alle partijen, op het
Vlaams Blok na, unaniem niet aanvaarden.
Beslissen dat een bepaalde partij niet in de regering mag
komen, is de dood van de democratie. Democratie wil
zeggen dat de bevolking kan kiezen voor verandering.
Als wordt uitgesloten dat een bepaalde partij die in de
oppositie zat nu in de meerderheid komt, wordt er
geraakt aan de kern van de democratie.
Met de gemeenteraadsverkiezing gaat zich dat in onze
steden ook voordoen.
Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn vragen nog eens kort
samenvatten. Kunt u het verslag van de gouverneur
meedelen ? Wat bedoelt u als u zegt dat de gemeente-
raad wordt overstroomd met vragen ? Wat vindt u van het
HA 50
COM 109
13
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
kort en kernachtig beantwoorden of weigeren te antwoor-
den op vragen ? Wat bedoelt u met
racistische onder-
toon
terwijl er daarvoor geen aanwijzingen zijn en het
maar in 5 tot 6 % van de gevallen om vreemdelingen
gaat ? Gaat u akkoord met de miskenning van rechten
die ik daarstraks heb opgesomd ? Wat bedoelt u met
democratische partijen, op welke criteria baseert u zich,
en bent u bereid om de gouverneur te straffen indien blijkt
dat hij u verkeerd heeft ingelicht ? Bent u bereid om de
burgemeester van Brussel te berispen indien blijkt dat hij
wel degelijk de rechten van onze mandatarissen in
Brussel schendt.
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter, de
heer Laeremans stelde een groot aantal vragen. Toch zal
ik proberen alle vragen te beantwoorden.
Uw eerste vraag dient negatief te worden beantwoord.
Overeenkomstig artikel 6 van de wet van 11 april 1994
wordt het recht op inzage voor documenten van persoon-
lijke aangelegenheden beperkt tot de verzoeker die er
belang bij heeft. U beschikt niet over het noodzakelijke
belang zoals door de wet vereist.
Zo kom ik tot uw vragen twee tot zes. Overeenkomstig
artikel 98 is de burgemeester of hij die hem vervangt
belast met de handhaving van de orde in de vergaderin-
gen van de gemeenteraad. De burgemeester is als
voorzitter van de gemeenteraad bevoegd om het woord
te verlenen aan de gemeenteraadsleden, de volgorde te
bepalen waarin zij het woord mogen nemen, de bespre-
kingen van de punten af te sluiten en dies meer. Aange-
zien de voorzitter autonoom bevoegd is voor het hand-
haven van de orde tijdens de vergadering van de
gemeenteraad, kan hij beslissen om aan de hand van
een objectieve beoordeling van het verloop van de
besprekingen het woord niet toe te kennen aan een
raadslid.
Vraag zeven. Er is geen enkel element in mijn bezit dat
erop wijst dat mevrouw de gouverneur van het admini-
stratief arrondissement van Brussel-Hoofdstad mij ver-
keerde informatie zou hebben verschaft.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
minister, ik ben zwaar ontgoocheld door uw antwoord,
zeker op de eerste en de zevende vraag. Ik heb u gezegd
- u kunt dat niet tegenspreken - dat er van een overstro-
ming van de gemeenteraad door mondelinge en schrif-
telijke vragen geen sprake is, aangezien het er maar
enkele tientallen zijn, respectievelijk acht in 1998 en
negen in 1999. Dat is dus manifest fout.
Bovendien, van de schriftelijke vragen heeft slechts 5 tot
6% en bij de mondelinge vragen een derde betrekking op
de vreemdelingen. Wat u zegt over die racistische onder-
toon is dus ook fout. Daarenboven moeten volgens de
gouverneur de vragen kort en kernachtig worden beant-
woord. Nee, men weigert te antwoorden.
De heer Lemmens heeft reeds herhaaldelijk de voogdij-
overheid van Brussel in dit dossier betrokken en heeft
gevraagd maatregelen terzake te nemen. Men heeft al
opgetreden en men heeft hem herhaaldelijk gelijk gege-
ven. Inhoudelijk kreeg hij dus gelijk. De persoon die
uiteindelijk de sanctie moet heffen, bent u, omdat u als
minister verantwoordelijk bent voor de burgemeester. Ik
moest mij dus wel tot u wenden.
Mijnheer de minister, inhoudelijk moet er heel wat fout
zijn aan dit verslag, want het bevat manifeste onjuisthe-
den. Ik betreur het ten zeerste dat u zegt dat ik er geen
enkel belang bij heb om dit verslag in te zien. Als
parlementslid heb ik er zeker belang bij dat de documen-
ten die aan u gericht zijn kunnen worden gecontroleerd.
Ik vraag mij af wie dan wel belang heeft, of wie het dan
wel kan aantonen. Ik hoop het gemeenteraadslid zelf.
Iemand moet er toch belang bij hebben. Zeker het
gemeenteraadslid heeft er objectief belang bij. Ik zal hem
dan ook vragen dat hij het rapport opvraagt.
Mijnheer de minister, in het deel van uw antwoord over de
burgemeester die de orde handhaaft zegt u niets nieuws.
U antwoordt gewoon niet op mijn vragen. Gaat u akkoord
met die handelwijze ? Gaat u akkoord met het indelen
van partijen in ondemocratisch en niet ondemocratisch ?
Ik kan begrijpen dat u de vraag ontwijkt, want u hebt geen
been om op te staan om te zeggen dat bepaalde partijen
niet democratisch zijn en andere wel. U hebt geen been
om op te staan om te zeggen dat er een racistische
ondertoon is, want die is er niet. U omzeilt alles door te
zeggen dat de burgemeester autonoom is. Hij is inder-
daad autonoom, maar hij is niet totalitair. Hij is niet
almachtig. Er moet worden vermeden dat mensen alle
macht in handen nemen en het kleine onmachtige ge-
meenteraadslid verpletteren. Daarom is er een voogdij-
instantie en is er iemand die een burgemeester kan
bestraffen.
Ik stel vast dat u dat niet durft. U durft niet in te gaan
tegen uw collega. U hebt geen haar op uw tanden om
tegen iemand van uw eigen partij - daar zal waarschijnlijk
de oorzaak te vinden zijn - in te gaan.
Ik zal de minister iets geven. Ik zal mij hiertoe beperken
en er inhoudelijk niet verder op ingaan. Voor de notulen
van deze commissie en voor de aanwezige collega's
wens ik wel mee te delen dat men deze tekst eventueel
bij ons kan opvragen. In 1996 hebben wij een congres
gehouden over de verfijning van de democratie. Als men
ons er ooit nog van beschuldigt ondemocratisch te zijn,
moet men eerst deze tekst lezen en pas dan in debat
treden. Op honderden bladzijden bewijzen wij dat wij ten
zeerste gehecht zijn aan de democratie. Dit is een
democratische geloofsbelijdenis. Mijnheer de minister,
voor u ooit nog in een antwoord aan een Vlaams Blokker
zegt dat de democratische partijen andere zijn, zou ik
willen dat u - of uw diensten - dit eerst eens doorneemt.
Al de rest is onzin.
14
HA 50
COM 109
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
vous avez rappele´ a` l'ordre M. Laeremans. Je suppose
qu'il va vous adresser les me^mes reproches qu'au bourg-
mestre de Bruxelles qu'il a accuse´ d'e^tre peu respec-
tueux de la libre expression de´mocratique.
En ce qui me concerne, la loi est claire. Elle donne ce
pouvoir au bourgmestre sous le contro^le du conseil
communal dont les se´ances sont publiques.
Pour ma part, je suis partisan de l'autonomie communale
et de la de´mocratie locale. Et rien dans ce cas ne prouve
que le bourgmestre a outrepasse´ son pouvoir. Il n'y a
donc aucune raison pour que j'intervienne.
Peut-e^tre souhaiteriez-vous que le ministre de l'Inte´rieur
intervienne aupre`s des bourgmestres qui veulent empe^-
cher que l'on transforme les re´unions des conseils com-
munaux en assemble´es libres et de´sordonne´es. Je tiens
a` vous dire qu'en ce qui me concerne, il n'en est pas
question.
De voorzitter : Collega's, de lectuur ligt ter tafel. Mijn-
heer Laeremans, ik moet hier wel aan toevoegen dat de
meesten niet zoveel bladzijden nodig hebben om hun
democratische ingesteldheid te bewijzen. Men kan ech-
ter maar proberen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
het opleg-
gen van een maximumleeftijd bij de selectie en de
indienstneming van politieambtenaren
(nr. 982)
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre
de l'Inte´rieur sur
l'imposition d'un a^ge maximal lors
de la se´lection et de l'engagement des policiers
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, artikel 3 van de wet van
13 februari 1998, houdende de bepalingen tot bevorde-
ring van de tewerkstelling, legt het verbod op om een
maximumleeftijd vast te stellen bij de aanwerving en bij
de selectie van personeel. Artikel 4 daarentegen ver-
meldt expliciet dat dit verbod niet van toepassing is indien
een wettelijke bepaling een maximumleeftijdsgrens op-
legt voor een categorie van personeel. Verder kunnen bij
koninklijk besluit uitzonderingen worden ingeschreven op
dit verbod, op voorwaarde dat de maximumleeftijd die
dan wordt opgelegd, noodzakelijk is, omdat de leeftijd
een doorslaggevende voorwaarde vormt wegens de aard
of
de
uitvoeringsvoorwaarden
van
de
betreffende
beroepsactiviteit.
De Ministerraad van 16 oktober 1998 keurde een ont-
werp van koninklijk besluit goed, waarin de uitzonderin-
gen op het algemene verbod tot het opleggen van een
maximumleeftijd bij de selectie en de indienstneming van
politieambtenaren, zouden worden opgenomen. Op deze
Ministerraad werd beslist dat een overgangsmaatregel
zou worden ingevoerd waardoor het verbod tijdelijk niet
van kracht zou zijn. Mijnheer de minister, bij mijn weten
zijn evenwel nooit uitvoeringsbesluiten genomen, zodat
deze beslissing van de Ministerraad geen uitvoering
heeft. Wel legt een rondzendbrief van 5 november 1999
het verbod op aan de gouverneurs, aan de burgemees-
ters en aan de opleidingscentra voor de gemeentepolitie
om een maximumleeftijdsgrens te hanteren, zowel bij de
selectie als bij de indienstneming bij de gemeentepolitie.
Niettemin
loopt
er
momenteel
nog
steeds
een
aanwervingsprocedure van rijkswachters waarbij uitdruk-
kelijk als selectievoorwaarde wordt gestipuleerd dat de
aspirant-kandidaat de maximumleeftijdsgrens van 35
jaar niet mag overschrijden.
Mijnheer de minister, kunt u verduidelijken of er al dan
niet een verbod bestaat voor alle politiediensten om de
maximumleeftijd te bepalen bij de selectie en de indienst-
neming van politieambtenaren ? Bestaat er momenteel
een onderscheid tussen de gemeentepolitie en de rijks-
wacht ?
Bent u dan niet van oordeel dat deze discrepantie tussen
gemeentepolitie, enerzijds en rijkswacht, anderzijds wei-
nig bevorderlijk is voor de vlotte samenwerking tussen
beide korpsen ?
Zult u eventueel de rijkswacht wijzen op het feit dat dit
verbod ook door het rijkswachtkorps moet worden nage-
leefd ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega's, de wet van 13 februari 1998 houdende de
bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling legt in
artikel 3 een verbod op tot het stellen van een maximum-
leeftijd bij werving en selectie van personeel. Artikel 4 van
deze wet bepaalt evenwel dat een wettelijke bepaling of
een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit die geval-
len kan bepalen waarin melding kan worden gemaakt
van een dergelijke maximumleeftijd.
De Ministerraad van 16 oktober 1998 besliste de uitzon-
deringen voor de leden van de gemeentepolitie, die
bestonden voor de wet van 13 februari 1998, tot 31
december 2000 te behouden. Bovendien stelde de Mi-
nisterraad dat deze problematiek diende te worden ge-
regeld in het kader van het toekomstige eenheidsstatuut.
Er werden evenwel nooit uitvoeringsbesluiten in die zin
genomen.
Etant donne´ qu'aucun a^ge maximum n'est plus d'appli-
cation pour le personnel des polices communales depuis
fe´vrier 1998 et que, par ailleurs, le nouveau statut de la
HA 50
COM 109
15
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
future police inte´gre´e n'en pre´voit plus, j'estime inoppor-
tun de remettre en application temporaire une condition
d'a^ge maximum comme condition de recrutement ge´ne´-
rale pour le personnel des polices communales.
Il me semble par conse´quent inopportun de prendre un
nouvel arre^te´ royal pour les polices communales en vue
de re´introduire les conditions d'a^ge existant avant la loi
du 13 fe´vrier 1998.
Les diffe´rentes autorite´s ont eu leur attention attire´e a` ce
sujet. La circulaire
POL 61 du 5 novembre 1999
rappelle en effet l'interdiction fixe´e par la loi du 13 fe´vrier
1998 de de´terminer un a^ge maximum lors du recrute-
ment et de la se´lection.
Wat de leden van de rijkswacht betreft, werden op de
Ministerraad van 16 oktober 1998 de voorstellen van de
werkgroep die deze problematiek onderzocht, goedge-
keurd. Een van de voorstellen van de interministerie¨le
werkgroep bestond erin voor de aanwerving van
rijkswachtpersoneel een bij wet bepaalde maximum-
leeftijdsgrens op te leggen. Voor de leden van de rijks-
wacht was er reeds een maximumleeftijdsvoorwaarde
van toepassing.
Il existe donc pour le moment une diffe´rence entre les
membres de la police communale et ceux de la gendar-
merie. A l'avenir, dans le nouveau statut des services de
police - il ne faudra plus attendre longtemps, monsieur
Vanpoucke -, aucune condition d'a^ge maximum ne sera
plus pre´vue, conforme´ment aux directives europe´ennes
transpose´es dans la loi du 13 fe´vrier 1998.
La se´lection sera plus que jamais organise´e de manie`re
telle que les personnes convenant a` la profession soient
recrute´es quel que soit leur a^ge.
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Ik dank de minister
voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Joos Wauters aan de minister van Binnen-
landse Zaken over
de veiligheid van vervuilde radio-
actieve terreinen in Olen
(nr. 967)
- de heer Jan Peeters aan de minister van Binnen-
landse Zaken over
de veiligheid rond de nucleair
besmette sites te Olen
(nr. 996)
Questions orales jointes de :
- M. Joos Wauters au ministre de l'Inte´rieur sur
la
se´curite´ des terrains contamine´s par la radioactivite´
a` Olen
- M. Jan Peeters au ministre de l'Inte´rieur sur
la
se´curite´ de terrains contamine´s par la radioactivite´ a`
Olen
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, vorige week hebben we
de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwik-
keling over deze problematiek ondervraagd. De ge-
meente Olen is een van de meest vervuilde gemeenten
van het land, onder meer door de radiumproductie. Olen
telt een aantal vervuilde sites. Iedereen kent het D1-stort.
De oevers van de Bankloop zijn eveneens zwaar vervuild
door tientallen tonnen slib. Overstromingen hebben er-
voor gezorgd dat de bedding van de oevers vervuild
werd. Naar verluidt ligt er op het grondgebied van de
fabriek van Union Minie`re nog een vervuilde site.
Er werden talrijke studieopdrachten toegewezen en er
werd een begeleidingscommissie opgericht. Controles
werden uitgevoerd. Niemand is echter perfect op de
hoogte van al de resultaten. Uw voorganger heeft de
Esher-studie laten uitvoeren waarvan de resultaten op dit
ogenblik beschikbaar moeten zijn.
Mijnheer de minister, wat zijn de resultaten van de
Esher-studie ? Worden de resultaten openbaar gemaakt
en zijn ze ter beschikking van het gemeentebestuur ?
Beschikt u over de resultaten van studies die vo´o´r en na
1993 werden uitgevoerd ? Zijn deze resultaten open-
baar ?
Het eerste stort is bijzonder slecht afgesloten zodat het
publiek het radioactief verontreinigde terrein gemakkelijk
kan betreden. Welke veiligheidsmaatregelen worden ter-
zake genomen ? Welke veiligheidsmaatregelen zult u
nemen met betrekking tot de oevers van de Bankloop ?
De heer Jan Peeters (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik sluit me aan bij de toelichting van
de heer Wauters.
In zijn antwoord heeft staatssecretaris Deleuze erop
gewezen dat u bevoegd bent voor de veiligheid van
nucleaire sites. Ik vermoed dat de Esher-studie een
aantal aanbevelingen bevat inzake de veiligheid van
dergelijke sites. Hebt u reeds beslissingen genomen ?
Mijnheer de minister, ik wens te beklemtonen dat twee
nucleaire sites te Olen vrij toegankelijk zijn voor het
publiek. Op de oevers van de Bankloop telen de omwo-
nenden groenten ! In het verleden werden maatregelen
genomen om de mensen te waarschuwen. De sites
blijven echter toegankelijk. Het D1-stort is afgebakend
met de ons welbekende Bekaert-draad. Op bepaalde
plaatsen is de draad echter verroest en stuk.
Gaat u stappen ondernemen met betrekking tot het
beveiligingsaspect voor deze sites ?
16
HA 50
COM 109
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jan Peeters
Hebt u met uw collega Deleuze al overleg gepleegd over
de globale aanpak van de sanering en de beveiliging van
de nucleaire sites ? Wat is het resultaat van deze
overlegronde of plant u een overlegronde met uw col-
lega ? Zult u hierbij het gemeentebestuur betrekken ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, tout d'abord, je remercie MM. Peeters et
Wauters de m'avoir pose´ cette question qui rame`ne ce
dossier chez moi, ce qui n'avait pas e´te´ le cas jusqu'a`
nouvel ordre.
Depuis mon arrive´e au de´partement, je suis convaincu
qu'un gros effort doit e^tre fait, ne serait-ce qu'au niveau
de la coordination et de la re´partition des compe´tences,
pour traiter le risque nucle´aire. C'est la raison pour
laquelle je m'emploie - ce qui n'est pas facile car ce
dossier trai^ne depuis 1995 - a` installer l'Agence de
se´curite´ nucle´aire.
Dans cette affaire de´ja` ancienne, mon administration me
dit que s'il y a des traces de radiation sur le site me^me,
cela ne repre´sente aucun risque pour la population. Le
proble`me pose´ actuellement est de savoir comment
proce´der a` l'assainissement de ce site.
Toute une se´rie d'e´tudes techniques ont e´te´ re´alise´es
dans le passe´, notamment en 1991 et en 1992, mais la
question de savoir qui fait quoi - les exploitants, la
province, la Re´gion ou le fe´de´ral - n'a pas encore e´te´
re´gle´e clairement. C'est la raison pour laquelle mon
pre´de´cesseur avait demande´ une e´tude pour clarifier la
re´partition des compe´tences en cette matie`re, de ma-
nie`re a` de´terminer les mesures a` prendre par chacun et
a` indiquer les points sur lesquels les diffe´rentes instan-
ces devaient se concerter.
Je ne dispose pas du rapport Esher. Il semblerait qu'il y
ait eu une discussion au niveau du cabinet de mon
pre´de´cesseur, mais l'administration elle-me^me ne dis-
pose pas non plus de ce rapport. Je reste donc dans
l'ignorance de son e´tat et de ses conclusions.
Quand j'ai rec¸u vos questions, j'ai donne´ instruction de
demander ce rapport aupre`s du bureau d'e´tudes. Je
trouve anormal que, depuis pre`s de dix ans, ce dossier
n'ait pas encore e´te´ re´gle´ de´finitivement. Je puis vous
assurer que je vais de´sormais m'y employer.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn oprecht antwoord.
Het verrast mij. Ik weet wel dat er verschillende bevoegd-
heden zijn waarvoor we een oplossing moeten zoeken.
Vandaar dat het al tien jaar blijft aanslepen. We hadden
gehoopt dat het met de Esher-studie zou worden opge-
lost. Het is jammer dat de belangrijke beleidsbeslissing
uit de vorige regering niet aan deze regering is overhan-
digd.
Mijnheer de minister, ik ga niet akkoord met u wanneer u
zegt dat er geen risico's aan zijn verbonden. Er zijn wel
degelijk risico's. De mensen op het terrein signaleren
dagelijks het groot risico dat zich daar afspeelt. Ik neem
aan dat u het rapport nu in uw bezit hebt en sta erop dat
u, nadat u er kennis van hebt genomen, beleids-
beslissingen zult nemen. Ik vraag u dat u, als het zover is,
zelf naar deze commissie zou komen om uw beslissingen
mee te delen.
De heer Jan Peeters (SP) : Mijnheer de minister, het
verbaast mij een beetje dat uw administratie het rapport
niet heeft. Ik weet uit eigen ervaring dat het een moeilijke
sector is, maar het wijst er toch op dat er binnen deze
regering geen sterke coo¨rdinatie is tussen de betrokken
departementen en regeringsleden, want ik stel vast dat
het rapport op het kabinet van uw collega Deleuze wel
aanwezig is. Daar kunnen ze het wel geven. Zij beschik-
ken wel over de conclusies. Daarom pleit ik ervoor
samen te werken met uw collega Deleuze. U kunt het
aspect veiligheid voor uw rekening nemen en minister
Deleuze kan zich met de sanering bezighouden. Zo kunt
u samen proberen het dossier op gang te trekken. Ik
denk dat zoiets van cruciaal belang is. Ik zou ook de
vraag van collega Wauters willen ondersteunen. Kunt u,
op het moment dat u de conclusies hebt getrokken, naar
deze commissie of naar de commissie voor het Bedrijfs-
leven of het Leefmilieu komen, om ons te vertellen hoe
men die sanering kan aanpakken ? De heer Wauters zal
ons erop wijzen dat de heer Deleuze hier vorige week
heeft gezegd dat hij het rapport niet kende. Ik stel vast
dat het rapport op het kabinet van uw collega wel is
gekend. Men beschikt er over de inhoud en informatie-
uitwisseling tussen de betrokken diensten is zeker mo-
gelijk.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, in het verslag lees ik dat het rapport, volgens
de heer Deleuze, eigendom van de minister van Binnen-
landse Zaken is. De heer Deleuze zou aan u, mijnheer de
minister, vragen het aan het Parlement voor te leggen. Ik
dacht dat ik dichter bij de heer Deleuze stond dan de heer
Peeters. Volgens mij heeft het kabinet Deleuze het
rapport niet. Ik weet niet waarop de heer Peeters zich
baseert. Wij hebben wel een rapport gekregen over een
andere studie. Ik wil geen misverstanden laten bestaan.
Daarom verwijs ik naar het verslag.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur Peeters, ce
que je sais, c'est que cela a e´te´ discute´ par le cabinet du
pre´ce´dent gouvernement. Il se fait, monsieur Wauters,
qu'au moins un des collaborateurs de ce cabinet travaille
aujourd'hui au cabinet de M. Deleuze. Il lui a peut-e^tre
donne´ des informations pre´cieuses.
HA 50
COM 109
17
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
Inde´pendamment de cela, je suis particulie`rement
e´tonne´ que ce rapport n'ait pas e´te´ transmis officielle-
ment a` mon administration. Ce qui est tout a` fait inad-
missible. J'ai d'ailleurs l'intention de demander des ex-
plications a` ce sujet.
Het incident is gesloten
L'incident est clos
Interpellatie van de heer Tony Van Parys tot de
minister van Binnenlandse Zaken over
de veiligheid
van het stadion in Charleroi in het kader van Euro
2000
(nr. 227)
Interpellation de M. Tony Van Parys au ministre de
l'Inte´rieur sur
la se´curite´ du stade de Charleroi dans
le cadre de l'Euro 2000
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, op 17 juni aanstaande wordt in
Charleroi de wedstrijd Engeland-Duitsland georgani-
seerd in het kader van Euro 2000. Dit is de´ risicowedstrijd
bij uitstek van het hele toernooi. Wij zetten hierbij de
reputatie van Belgie¨ op het spel. Er zijn dan ook een
aantal redenen om ongerust te zijn over de goede afloop
van deze wedstrijd.
Een eerste reden is het risicogehalte dat logischerwijs
bestaat wanneer Engeland tegen Duitsland speelt.
Een tweede belangrijke reden, en ook de reden van mijn
interpellatie, is de locatie van de wedstrijd. Er zijn drie
elementen die mijn onrust opwekken en die ik wil toetsen
aan uw informatie.
Als eerste element is er het stadion van Charleroi : de
nieuwe tribunes voldoen, volgens mijn informatie, niet
aan de veiligheidsvoorschriften. Zij zijn enorm steil. De
bovenste tribunes hebben een hellingsgraad van 37%.
Zelfs zonder toeschouwers zou er, zeker bovenaan de
tribunes, een ree¨el risico bestaan omwille van de helling,
vooral voor mensen met hoogtevrees door het duizeling-
wekkende uitzicht en de paniek die daaruit volgt.
Als tweede element zou evacuatie bijna onmogelijk blij-
ken te zijn. De ordediensten zouden zelfs gaan trainen
zijn in de Alpen - hopelijk niet de Oostenrijkse Alpen -,
omwille van het specifieke van de locatie. Men zegt mij
dat een evacuatie-oefening reeds heeft plaatsgevonden.
Hieruit zou gebleken zijn dat men ongeveer twintig
minuten nodig heeft om met e´e´n 'onbemande' brancard
van de bovenste tribunes naar beneden te komen. Dit
angstwekkend gegeven zou ook blijken uit het verslag
van de brandweer. Zijn deze gegevens juist, mijnheer de
minister ?
Het stadion zou bovendien midden in een woonwijk
gelegen zijn. Ook dit stelt een probleem ten aanzien van
de evacuatie. De zeer smalle straten zijn niet geschikt
om, bij incidenten, een evacuatie in veilige omstandighe-
den te verzekeren.
Ik verwijs tot slot ook naar de verklaringen van de
rijkswacht, meer bepaald van de heer Van Keer. Hij heeft
in de media gezegd dat hij niet voor dergelijke risico's
wenst of durft in te staan. Er zijn volgens hem ree¨le
risico's. Als iemand van de rijkswacht dat zegt, meen ik
dat we daarmee rekening moeten houden. Het parlement
moet nagaan of er problemen zijn met het stadion zelf.
Een tweede element van ongerustheid met betrekking tot
de locatie Charleroi kwam mij via de media ter ore. Op de
VRT-radio was er tijdens een sportprogramma een inter-
view met een Franstalige journalist. Ik citeer hem letter-
lijk. Hij sprak van
wanbeheer in hoofde van het bestuur
van Sporting Charleroi
. Dit werd gezegd naar aanleiding
van de slechte resultaten die deze club klaarblijkelijk
boekt. Men zei hierbij zelfs :
Charleroi zal zich wel
redden, met alle middelen
. De nadruk werd hierbij
gelegd op
alle middelen. Ik heb dit natuurlijk niet
persoonlijk kunnen toetsen, ik citeer alleen wat ik heb
gehoord. Als er echter sprake zou zijn van wanbeheer
door de organiserende club of degene die het stadion
uitbaat, kan dit natuurlijk het risico van de organisatie nog
groter maken.
Een derde element van ongerustheid in verband met de
locatie Charleroi schuilt in de aanbevelingen en de
conclusies van de commissie-Verwilghen. Ik wil u even
herinneren aan een van die conclusies. In het verslag
van de commissie dat door het parlement unaniem werd
goedgekeurd staat :
Samengevat kan de parlementaire
onderzoekscommissie stellen dat ze gebotst is op aan-
wijzingen van normvervaging en van eventueel corruptief
gedrag in hoofde van bepaalde politiemensen als van
bepaalde magistraten. Daarnaast is ze zich bewust van
lopende strafonderzoeken die kunnen uitmonden in het
bewijs van feiten van corruptie van overheidsambtenaren
in de regio Charleroi
. Ik wil dit derde element in het
midden brengen om te wijzen op de verschillende risico-
factoren die naar aanleiding van deze wedstrijd bestaan.
De heel concrete vraag is of hier niet de omstandigheden
verenigd zijn om te laten vrezen dat dit stadion niet
geschikt is voor een dergelijk risico. Ik vat het nog even
samen. Ten eerste, zijn de tribunes levensgevaarlijk; ten
tweede, kan er zeer moeilijk worden gee¨vacueerd; ten
derde, is er de bewering omtrent het wanbeheer van de
exploitant van het stadion en ten vierde, zijn er de
conclusies van de onderzoekscommissie inzake norm-
vervaging en corruptief gedrag.
18
HA 50
COM 109
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Tony Van Parys
Mijnheer de minister, het is de vraag of u hebt overlegd
met de minister van Justitie om na te gaan of deze
elementen een hypotheek kunnen leggen op de organi-
satie van de veiligheid naar aanleiding van deze wed-
strijd.
Mijnheer de minister, op basis van welke criteria werd het
stadion van Charleroi aangeduid als locatie in het kader
van Euro 2000 ? Bent u van oordeel dat het stadion in
Charleroi beantwoordt aan de elementaire veiligheids-
vereisten ? Onderhoudt u contacten met de organisato-
ren van de voetbalwedstrijden in Charleroi ? Deze vraag
heeft natuurlijk betrekking op de bewering over het
wanbeheer bij de plaatselijke club. Hoe staat het met de
samenwerking met de justitie¨le en politionele autoritei-
ten ? Zijn de justitie¨le en politionele diensten in de regio
Charleroi, gelet op de vaststellingen van de parlemen-
taire onderzoekscommissie, in staat om het veiligheids-
risico van deze wedstrijd te beheersen ? Tot slot is de
cruciale vraag of het om redenen van openbare veiligheid
niet aangewezen is om in Charleroi geen wedstrijden te
laten plaatsvinden in het kader van Euro 2000.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, le moins que l'on puisse dire est que,
sur la base de l'un ou l'autre article de presse, M. Van
Parys ne porte pas Charleroi dans son coeur. Je lui laisse
la responsabilite´ de ses propos et des accusations tre`s
graves qu'il a porte´es sur l'incompe´tence ou l'incurie des
uns et des autres.
En tant que ministre de l'Inte´rieur, je dois faire appliquer
la loi du 21 de´cembre 1998 relative a` la se´curite´ lors des
compe´titions de football et ses arre^te´s d'exe´cution. Je ne
de´cide pas tout seul ni en fonction d'articles de presse,
monsieur Van Parys, mais sur la base des avis qui me
sont donne´s par les membres de la cellule
football de
mon de´partement, assiste´s d'experts qui visitent re´gulie`-
rement les stades de football afin de constater le respect
des normes en vigueur.
Si ces normes ne sont pas respecte´es, un proce`s-verbal
est e´tabli et l'organisateur qui utilise l'infrastructure se
voit infliger une amende. Un de´lai lui est e´galement
imparti afin qu'il puisse faire proce´der aux adaptations
ne´cessaires.
Par ailleurs, sur la base de la loi communale, le bourg-
mestre reste pleinement responsable quant a` l'autorisa-
tion d'e´ve´nements dans cette infrastructure. Si, pour des
circonstances de´termine´es, il estime celle-ci non su^re,
me^me si elle re´pond aux normes re´glementaires, le
bourgmestre peut toujours en interdire l'utilisation totale
ou partielle.
J'en arrive aux normes de se´curite´, au moment ou` les
autorisations ont e´te´ donne´es sur la base du manuel de
se´curite´. Il est vrai que la pente est de 37° mais le manuel
de se´curite´ indiquait, a` l'e´poque, qu'il pouvait y avoir
danger a` partir de 45°. Les autorisations ont donc e´te´
donne´es en parfaite connaissance de cause. Les normes
actuelles, plus prudentes, se situent en moyenne aux
environs de 26°.
Par contre, sur la base de l'arre^te´ du 2 juin 1999, certains
manquements ont e´te´ constate´s, ainsi que je l'avais de´ja`
signale´ a` cette commission le 14 de´cembre dernier, a` la
suite d'une question orale pose´e par votre colle`gue
M. De Crem. Des remarques ont, en effet, e´te´ e´mises sur
la hauteur du grillage empe^chant l'intrusion de specta-
teurs sur le terrain, sur la hauteur insuffisante de certains
garde-corps et sur la largeur de certaines zones de
circulation dans les gradins.
Des contacts sont en cours entre l'autorite´ locale et
l'exploitant du stade, pour qu'il se mette en conformite´
avec la nouvelle re´glementation.
J'en arrive a` la situation du stade auquel vous n'avez
manifestement jamais rendu visite, monsieur Van Parys,
mais je vous y invite pour le match Allemagne-
Angleterre... (Rires) Vous serez avec moi, vous ne ris-
quez rien...
Ce stade se trouve en effet en zone urbaine. Si j'e´coute
attentivement M. Van Keer quand je ne´gocie avec lui sur
le plan syndical, lorsqu'il s'agit du maintien de l'ordre,
j'e´coute surtout le colonel Blicquy qui commande le
DECC et qui est le grand responsable du maintien de
l'ordre pour l'Euro 2000.
Il m'a confirme´ a` maintes reprises que la configuration
des lieux devrait faciliter les choses du point de vue du
maintien de l'ordre.
La collaboration des services est, depuis le de´but, ma
grande pre´occupation. J'ai rencontre´ re´gulie`rement les
organisateurs : M. Courtois - que je dois revoir le 15
fe´vrier - les gouverneurs de provinces, les bourgmestres
des villes ho^tes, mais e´galement les commandants de
districts et les commissaires en chef des villes ho^tes a` qui
j'ai d'ailleurs demande´ par e´crit de mettre au point un
protocole de commandement inte´gre´.
De plus, les relations sont excellentes avec les autorite´s
judiciaires et, en ce qui me concerne, particulie`rement
avec le ministre de la Justice. Ce dernier vient d'ailleurs
d'obtenir du gouvernement des renforts pour pouvoir
appliquer la nouvelle proce´dure dite
proce´dure acce´le´-
re´e
a` l'occasion de l'Euro 2000. Pour ce qui concerne
les aspects strictement judiciaires, je vous invite a` l'inter-
roger directement.
Du point de vue de la coope´ration entre les forces, a`
Charleroi mais e´galement a` Bruges, Bruxelles ou Lie`ge,
mes instructions en la matie`re ont e´te´ tre`s claires et il
existe d'ores et de´ja` des protocoles d'accord signe´s par
toutes les parties.
HA 50
COM 109
19
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
J'ajoute que j'ai invite´ les bourgmestres des villes ho^tes
qui, aux termes de la loi que vous connaissez bien,
doivent signer des conventions avec les organisateurs ou`
ils peuvent prescrire des mesures comple´mentaires de
se´curite´. Je les ai incite´s a` se montrer exigeants. Le
bourgmestre de Charleroi m'a re´pe´te´ tre`s clairement que,
notamment en ce qui concerne l'e´vacuation d'e´ventuels
blesse´s ou malades, toutes les pre´cautions avaient e´te´
prises et je n'ai pas de raison de ne pas le croire.
Pour terminer, je comprends que l'on se montre vigilant
dans ces affaires. Il serait cependant souhaitable de ne
pas en faire une obsession ni de cre´er un climat d'inse´-
curite´ et de tension qui serait pre´cise´ment favorable au
de´veloppement d'incidents qui restent toujours possi-
bles. Il faut savoir qu'en ce qui concerne les hooligans qui
repre´sentent une part infinite´simale des personnes qui
viendront en Belgique pour assister a` cette grande fe^te
du football, un maximum de pre´cautions ont e´te´ et seront
prises. Avec mon colle`gue hollandais, je me rendrai dans
les capitales des pays se´lectionne´s. Je suis de´ja` alle´ a`
Berlin et j'y retournai prochainement. Le ministre de
l'Inte´rieur m'a assure´ de sa totale collaboration pour
e´viter que les hooligans puissent me^me arriver en Belgi-
que. Si les fe´de´rations de football ne de´livrent pas de
billets a` ces fauteurs de troubles, le risque en sera
d'autant re´duit. Je me rends la semaine prochaine en
Grande-Bretagne pour rencontrer le ministre britannique
qui, par le biais de son ambassadeur, m'a de´ja` fait part de
sa me^me volonte´ de coope´ration.
Donc nous aurons la chance d'organiser une grande
manifestation, au cours de laquelle la Belgique pourra se
montrer sous son meilleur jour. Il est normal de re´fle´chir
aux proble`mes de se´curite´, afin de ne pas transformer ce
qui doit e^tre une grande fe^te en une manifestation ou` les
responsables eux-me^mes contribueraient a` de´velopper
chaque instant un sentiment d'inse´curite´.
D'ailleurs, je me suis entretenu avec ceux-ci toutes
disciplines confondues. Ils sont conscients des proble`-
mes et des difficulte´s. Depuis 1996, monsieur Van Parys,
dans un gouvernement dont vous faisiez partie, des
dispositifs ont e´te´ pre´vus. Aujourd'hui, ils sont ope´ration-
nels et sont comple´te´s en fonction des dernie`res infor-
mations que nous avons recueillies.
En matie`re de se´curite´, il n'existe jamais de risque ze´ro.
J'ai la conviction absolue qu'un maximum de pre´cau-
tions, - toutes celles que, humainement, il e´tait possible
de prendre jusqu'a` pre´sent - ont e´te´ prises et nous
mettrons ces dernie`res semaines a` profit pour encore les
renforcer.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de minister, u
bent begonnen met te zeggen dat ik Charleroi niet in het
hart draag. Dat is natuurlijk helemaal niet juist. U moet
echter aanvaarden dat wij berichten die wij in de media
lezen, verklaringen die afgelegd worden door mensen
van de rijkswacht en vaststellingen van een parlemen-
taire onderzoekscommissie niet kunnen negeren. Ik zou
niet durven veronderstellen dat u van uw collega Verwilg-
hen zou durven zeggen dat hij Charleroi niet in het hart
draagt. Hij was echter voorzitter van de commissie die de
aanbevelingen waarnaar ik verwezen heb mee tot stand
heeft gebracht.
Mijnheer de minister, het interessante in uw uiteenzetting
is uw uitnodiging. Ik wil die uitnodiging aannemen, maar
in een andere context. Ik richt mij trouwens ook tot de
voorzitter van deze commissie. Het zou van groot belang
zijn als wij in de gelegenheid zouden zijn om vooraf met
de commissie voor de Binnenlandse Zaken het stadion te
bezoeken en contact op te nemen met de verantwoorde-
lijken. U hebt terecht verwezen naar de verantwoordelijk-
heid van de organisatoren en de burgemeester. Het zou
interessanter zijn om met de commissie voor de Binnen-
landse Zaken vooraf de situatie ter plaatse te gaan
bekijken in plaats van op het moment zelf, als het
misschien te laat kan zijn.
Ik ben bereid om momenteel geen motie van aanbeveling
in te dienen, zoals ik van plan was, als u kunt toezeggen
dat wij met de commissie ter plaatse een bezoek kunnen
brengen en met de verantwoordelijken van gedachten
kunnen wisselen. Dan kunnen wij ons vergewissen van
de situatie ter plaatse. Naar mijn aanvoelen zijn de
elementen die in de media zijn verschenen en onder
meer door de heer Van Keer bekend werden gemaakt
van die aard dat het Parlement daar met het oog op zijn
controlerende functie niet aan voorbij kan gaan.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik richt mij tot
u om een dergelijk initiatief te organiseren. Ik herhaal dat
ik bereid ben om voorlopig geen motie van aanbeveling
in te dienen als wij dit kunnen doen.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
cela ne de´pend pas de moi. Il est le´gitime que la
commission se rende compte sur place de ce qui se
passe. Je l'invite e´galement a` se rendre a` Bruges pour le
match Brugge-Anderlecht, qui a du^ e^tre remis a` deux
reprises pour des raisons de se´curite´. Personnellement,
je me rends dans tous les stades tant au Nord, qu'au Sud
du pays, parce que les proble`mes sont cense´s se
pre´senter partout et que ma volonte´ et mon souci sont de
les rencontrer. La commission est tout a` fait libre de son
travail, de son ordre du jour et de ses de´placements.
Mais si je puis lui faciliter la ta^che en quoi que ce soit, je
le ferai.
De voorzitter : Wij zullen deze suggestie onder elkaar
moeten bespreken, misschien op een moment dat meer
leden van de commissie aanwezig zijn. Over deze kwes-
tie werden in de commissie reeds meermaals verklarin-
gen afgelegd die enigszins van terughoudendheid ge-
20
HA 50
COM 109
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
tuigden. Het behoort de commissie als geheel toe om
daarover een standpunt in te nemen. Mijnheer Van
Parys, om met een humoristische noot af te sluiten, mij
was de uitnodiging van de minister om aanwezig te zijn
bij e´e´n van de matchen ook opgevallen. Dit kwam mij
zelfs voor als een milde vorm van een poging tot omko-
perij. Ik meende te zeggen dat als Van Parys gevraagd
werd ook Tant moest worden gevraagd. Hij moet er
immers op toezien dat zoiets niet mogelijk is. Deze
suggestie zal later worden besproken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.10 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 12.10 heures.
HA 50
COM 109
21
08-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000