B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER
EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS
ET DES
E
NTREPRISES PUBLIQUES
VAN
DU
02-02-2000
02-02-2000
HA 50
COM 106
HA 50
COM 106
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 106
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 2 februari 2000
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VER-
KEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
-
COM 106
Mondelinge vraag van de heer Andre´ Fre´de´ric aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de enque^te van Test-Aankoop betreffende de niet-
toegankelijkheid van openbare gebouwen voor personen
met beperkte mobiliteit
(nr. 776)
5
sprekers : Andre´ Fre´de´ric, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer John Spinnewyn aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de prijsstijgingen
van vervoerbewijzen bij de NMBS
(nr. 859)
- de heer Lode Vanoost aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de tarief-
verhogingen van de NMBS
(nr. 960)
6
sprekers : John Spinnewyn, Lode Vanoost, Isabelle
Durant
, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jozef Van Eetvelt aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de frequentie op
spoorlijn 54 (Sint-Niklaas-Mechelen-Leuven)
(nr. 894)
- mevrouw Magda De Meyer aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over
lijn 54 (Sint-
Niklaas-Mechelen-Leuven)
(nr. 936)
7
sprekers : Jozef Van Eetvelt, Magda De Meyer, Isa-
belle Durant
, vice-eerste minister en minister van Mo-
biliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de HST-werken in
2000 tussen Luik en de Duitse grens
(nr. 901)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de aanleg van de
hogesnelheidslijnen
(nr. 922)
9
sprekers : Jos Ansoms, Frieda Brepoels, Isabelle
Durant
, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de in de GEN-infrastructuur gehanteerde verdeel-
sleutel
(nr. 902)
12
sprekers : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Sommaire
Mercredi 2 fe´vrier 2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE, DES COMMU-
NICATIONS
ET
DES
ENTREPRISES
PUBLIQUES
COM 106
Question orale de M. Andre´ Fre´de´ric a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'enque^te de Test-Achats sur la non-accessibilite´ de ba^ti-
ments publics pour les personnes a` mobilite´ re´duite
(n° 776)
5
orateurs : Andre´ Fre´de´ric, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Questions orales jointes de :
- M. John Spinnewyn a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les hausses
tarifaires des billets de la SNCB
(n° 859)
- M. Lode Vanoost a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
les hausses tarifaires
de la SNCB
(n° 960)
6
orateurs : John Spinnewyn, Lode Vanoost, Isabelle
Durant
, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´
et des Transports
Questions orales jointes de :
- M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les fre´quen-
ces sur la ligne 54 (Saint-Nicolas-Malines-Louvain)
(n° 894)
- Mme Magda De Meyer a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la ligne 54
(Saint-Nicolas-Malines-Louvain)
(n° 936)
7
orateurs : Jozef Van Eetvelt, Magda De Meyer, Isa-
belle Durant
, vice-premie`re ministre et ministre de la
Mobilite´ et des Transports
Questions orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
les travaux en 2000 pour
le TGV entre Lie`ge et la frontie`re allemande
(n° 901)
- Mme Frieda Brepoels a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la construc-
tion de lignes a` grande vitesse
(n° 922)
9
orateurs : Jos Ansoms, Frieda Brepoels, Isabelle
Durant
, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´
et des Transports
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
cle´ de re´partition utilise´e dans l'infrastructure pour le RER
(n° 902)
12
orateurs : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
HA 50
COM 106
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de tweede spooruitgang van de Antwerpse haven
(nr. 903)
13
sprekers : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de milieuaspecten
van de IJzeren Rijn in Nederland
(nr. 908)
- de heer Ludo Van Campenhout aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de
IJzeren Rijn
(nr. 953)
14
sprekers : Jos Ansoms, Ludo Van Campenhout, Isa-
belle Durant
, vice-eerste minister en minister van Mo-
biliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Marcel Hendrickx aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het treinongeval te
Herentals
(nr. 931)
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het
spoorongeval te Herentals
(nr. 929)
- de heer John Spinnewyn aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
een frontale
botsing voorbij het station van Herentals
(nr. 921)
- de heer Joos Wauters aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het treinongeval te
Herentals
(nr. 946)
16
sprekers : Marcel Hendrickx, Servais Verherstraeten,
John Spinnewyn, Joos Wauters, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
deuxie`me sortie ferroviaire du port d'Anvers
(n° 903)
13
orateurs : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Questions orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
les aspects environne-
mentaux du Rhin de fer aux Pays-Bas
(n° 908)
- M. Ludo Van Campenhout a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le Rhin de
fer
(n° 953)
14
orateurs : Jos Ansoms, Ludo Van Campenhout, Isa-
belle Durant
, vice-premie`re ministre et ministre de la
Mobilite´ et des Transports
Questions orales jointes de :
- M. Marcel Hendrickx a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'accident
ferroviaire a` Herentals
(n° 931)
- M. Servais Verherstraeten a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'accident
ferroviaire a` Herentals
(n° 929)
- M. John Spinnewyn a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
une collision
frontale passe´ la gare de Herentals
(n° 921)
- M. Joos Wauters a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
l'accident ferroviaire
a` Herentals
(n° 946)
16
orateurs : Marcel Hendrickx, Servais Verherstraeten,
John Spinnewyn, Joos Wauters, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
4
HA 50
COM 106
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE,
DES COMMUNICATIONS
ET DES ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 2 FE
´ VRIER 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 2 FEBRUARI 2000
De vergadering wordt geopend om 15.36 uur door de
heer Lode Vanoost, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 15.36 heures par M. Lode
Vanoost
, pre´sident.
Question orale de M. Andre´ Fre´de´ric a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
l'enque^te de Test-Achats sur la non-
accessibilite´ de ba^timents publics pour les person-
nes a` mobilite´ re´duite
(n° 776)b>
Mondelinge vraag van de heer Andre´ Fre´de´ric aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de enque^te van Test-Aankoop betref-
fende de niet-toegankelijkheid van openbare gebou-
wen voor personen met beperkte mobiliteit
(nr. 776)
M. Andre´ Fre´de´ric (PS) : Monsieur le pre´sident, ma-
dame la ministre, une enque^te mene´e par le magazine
Test-Achats aupre`s des personnes a` mobilite´ re´duite
montre que 77% d'entre elles ont du^ renoncer a` une
activite´ pour cause de difficulte´s de de´placement ou
d'accessibilite´.
Plus particulie`rement, 61 ba^timents ouverts au public ont
fait l'objet d'un examen approfondi. Pour rappel, depuis
1975, les permis de ba^tir ne sont de´livre´s pour les
ba^timents ouverts au public que dans la mesure ou` ils
re´pondent aux normes d'accessibilite´ fixe´es par les auto-
rite´s.
Cette disposition s'applique notamment aux postes, ga-
res, banques, administrations communales, muse´es et
ba^timents horeca. Le proble`me d'accessibilite´ aux gares
e´tait particulie`rement mis en e´vidence dans cette en-
que^te.
Il apparai^t que la le´gislation n'est pas assez stricte, en ce
sens que, d'une part, il n'existe aucune obligation d'adap-
ter les ba^timents construits avant 1975 et, d'autre part,
les contro^les de conformite´ effectue´s pour les ba^timents
construits ou transforme´s apre`s cette date sembleraient
manquer de rigueur.
Ceci explique sans aucun doute l'insatisfaction d'un
nombre e´leve´ de personnes a` mobilite´ re´duite en ce qui
concerne la le´gislation en vigueur.
De`s lors, madame la ministre, n'y aurait-il pas lieu de
rendre ladite le´gislation plus contraignante ? Par ailleurs,
dans la me^me perspective, ne serait-il pas opportun de
pre´voir des proce´dures de contro^le plus syste´matiques et
mieux approprie´es a` cette proble´matique ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je souscris e´videmment entie`rement
aux constatations de Test-Achats dans le cadre de
l'enque^te qu'ils ont publie´e et qui met en e´vidence les
difficulte´s d'accessibilite´ pour les personnes a` mobilite´
re´duite.
En tant que responsable fonctionnelle du secteur de la
Mobilite´ et des Transports, tout ce qui concerne des
modifications de lois relatives a` l'acce`s des personnes a`
mobilite´ re´duite aux ba^timents publics ne rele`ve e´videm-
ment pas de mes compe´tences, sauf pour les gares. Il
est un fait que la le´gislation devrait e^tre actualise´e pour
l'ensemble des ba^timents publics. Les re´sultats de l'en-
que^te doivent a` cet e´gard e^tre pris en conside´ration, si
l'on veut re´ellement promouvoir une meilleure accessibi-
lite´ pour ces personnes.
En ce qui concerne la proble´matique de l'accessibilite´
des personnes a` mobilite´ re´duite aux gares, j'ai de´ja`
rencontre´ les associations qui travaillent sur le terrain en
matie`re de promotion de la mobilite´ aise´e pour ces
personnes. Je voudrais vous signaler que pour la SNCB,
il existe un cadre normatif assez clair, a` savoir le cahier
des normes
Revalor qui concerne le re´ame´nagement
des gares. Ce cahier reprend les crite`res d'accessibilite´
pour ces personnes et il tient compte de la le´gislation
actualise´e. En outre, il existe une e´tude de l'asbl
Toe-
gankelijkheidsbureau
relative a` l'accessibilite´ de dix-huit
gares flamandes. Le cahier des normes est d'ailleurs
de´pose´ pour avis au conseil des handicape´s, de manie`re
a` pouvoir entendre les premiers inte´resse´s sur les pro-
positions.
HA 50
COM 106
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Au niveau europe´en, des e´le´ments du projet
COST 335
tracent le cadre des standards minima en matie`re d'ac-
cessibilite´ pour les personnes a` mobilite´ re´duite.
Enfin, ces dernie`res anne´es, la SNCB a veille´ a` ce que le
nouveau mate´riel ferroviaire soit accessible aux person-
nes se de´plac¸ant en chaise roulante. Il existera d'ailleurs
des places spe´ciales dans les voitures a` cet e´gard.
Pour les personnes se de´plac¸ant en chaise roulante se
pose effectivement le proble`me de l'accessibilite´ des
gares elles-me^mes et des quais. Si ceux-ci ne sont pas
directement accessibles, il faut soit un ascenseur, soit
des rampes d'acce`s. Par ailleurs, du personnel doit e^tre
pre´sent pour pouvoir fournir une aide lorsqu'il y a une
rampe mobile.
Voila` pour ce qui est des prescriptions ge´ne´rales. Je suis
consciente qu'elles sont loin d'e^tre d'application dans
l'ensemble des gares.
Aujourd'hui, un plan est en chantier concernant soixante
a` septante gares, ge´ographiquement re´parties, pour
qu'elles deviennent plus accessibles. Les gares les plus
importantes sont concerne´es, mais aussi des gares
situe´es aupre`s des endroits ou` se´journent des personnes
a` mobilite´ re´duite.
Donc, il y a effectivement a` la SNCB un programme de
re´habilitation des gares. Dans le cadre de la commande
de nouveau mate´riel, une attention particulie`re est porte´e
au proble`me de l'accessibilite´ aux voitures.
Ne´anmoins, il est vrai qu'un acce`s spe´cifique a` toutes les
gares et a` toutes les voitures n'est pas encore d'actualite´.
Mais nous mettons tout en oeuvre pour rattraper le retard
engrange´ depuis fort longtemps sur cette question.
M. Andre´ Fre´de´ric (PS) : Monsieur le pre´sident, je
remercie Mme la ministre. Elle est en effet consciente de
la re´alite´ du terrain, puisque les intentions sont expri-
me´es et que des e´tudes et des projets sont en cours.
Concre`tement, lorsque l'on fre´quente les gares au quo-
tidien, l'on remarque qu'il y a une totale inade´quation
entre les besoins des personnes a` mobilite´ re´duite et
l'acce`s aux transports en commun.
J'invite Mme la ministre a` rester particulie`rement atten-
tive au proble`me. Nous veillerons a` ce que tout le monde
le soit.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
on m'avait demande´ que le rapport sur l'e´tat des lieux
des gares soit communique´. La demande a e´te´ faite a`
quatre reprises, notamment par Mme Brepoels et je
m'engage formellement a` transmettre ce rapport pour
lequel on me fait lanterner.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- Voorzitter : de heer Marcel Hendrickx
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer John Spinnewyn aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de
prijsstijgingen van vervoerbewijzen bij de NMBS
(nr. 859)
- de heer Lode Vanoost aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de tarief-
verhogingen van de NMBS
(nr. 960)
Questions orales jointes de :
- M. John Spinnewyn a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les
hausses tarifaires des billets de la SNCB
(n° 859)b>
- M. Lode Vanoost a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les
hausses tarifaires de la SNCB
(n° 960)b>
De heer John Spinnewyn (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, zoals u weet zijn giste-
ren de tarieven van de NMBS voor de vervoerbewijzen
op het binnenlandse net gestegen. De Centrale Raad
voor het Bedrijfsleven heeft daarover een advies gefor-
muleerd en heeft een aantal terechte kritische vragen
gesteld.
Ten eerste, de tariefverhoging is een maximale verhoging
die op geen enkel economisch dossier is gesteund. In
hoeverre is deze tariefverhoging gerechtvaardigd ?
Daarbij komt nog dat het huidige beheerscontract een
verhoging van 2 punten bovenop de stijging van het
gezondheidsindexcijfer toestaat. Men heeft een prijsver-
hoging van 2%, maar men kan eraan twijfelen of dat wel
wettelijk is.
Ten tweede, er is een systematische benadeling van de
lange afstanden tegenover de korte afstanden. De ge-
middelde stijging van de treinkaarten bedraagt voor alle
trajecten samen 2,3%, voor de korte afstanden 1,35% en
voor de lange afstanden 3,4%.
Ten derde, er werden alleen inspanningen gedaan om de
prijs van het jaarabonnement te verlagen. Mijns inziens
moeten ook inspanningen worden gedaan om de maan-
dabonnementen en de driemaandelijkse abonnementen
te verlagen, omdat die uiteindelijk 93% van het aanbod
uitmaken. Precies in die klasse is het voor de abonnee
bijna niet haalbaar om een jaarabonnement te betalen.
Welke maatregelen werden genomen naar aanleiding
van dat advies ? Is die prijsstijging wettelijk ? De Centrale
Raad was niet bevoegd om hier een uitspraak te doen.
Graag vernam ik in hoeverre die zaak wettelijk is.
6
HA 50
COM 106
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de sociale,
economische en financie¨le aspecten van deze prijsstij-
ging zijn uiteraard belangrijk. Dat is voor een deel vorige
week al beantwoord in deze commissie. Mij interesseert
dit echter niet zoveel. Ik heb wel principie¨le en zelfs
ideologische bezwaren bij het feit dat de NMBS haar
prijzen laat stijgen terwijl daar al jarenlang geen kwalita-
tieve verbetering van de dienstverlening tegenover staat.
Dat is het fundamentele probleem. Ik verwacht een
reactie van de minister.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, volgens mij vormt het verslag een goed ele-
ment van antwoord op de technische vragen van de heer
Spinnewyn.
Gezien de moeilijkheden die de treingebruikers momen-
teel ondervinden met de geleverde diensten, valt de
verhoging zeker op een slecht moment. Ik beschouw
zulks als een slecht signaal van de NMBS ten aanzien
van de reizigers.
Beslissingen in verband met de tarieven gaan uit van de
NMBS en daaromtrent kan ik weinig zeggen op dit
ogenblik.
Bij het opstellen van een volgend beheerscontract zal
veel aandacht moeten worden geschonken aan de wijze
van tariefmodificatie. Men kan overwegen deze aanpas-
singen slechts toe te staan na akkoord van de betrokken
minister bijvoorbeeld, uiteraard mits voorlegging van een
gemotiveerd dossier. Dat is een manier om meer mede-
zeggenschap te hebben en meer aandacht te kunnen
besteden aan de reizigers die thans vaak het slachtoffer
zijn van verschillende interne problemen. Iedere week
krijg ik wel vragen in verband met stiptheid en dergelijke.
Hoe dan ook, de beslissing omtrent de tarieven is een
autonome beslissing over dewelke ik momenteel weinig
medezeggenschap heb.
De heer John Spinnewyn (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik heb het verslag waarnaar de minister ver-
wijst wel degelijk gelezen.
Volgens dat verslag gaat het terzake om een advies dat
niet bindend is.
Mijn vraag betrof echter het wettelijk karakter van de
beslissing, maar daarop mocht ik geen antwoord ontvan-
gen.
Het lijkt mij alsof de NMBS een bedrijf is dat boven zijn
stand leeft. Elk personeelslid kreeg in het begin van het
jaar een uurwerk omwille van het millenniumgebeuren,
maar er worden weinig maatregelen genomen om de
abonnementstarieven te verlagen. Het is jammer, maar
volgens mij blijven de abonnees de melkkoeien van de
NMBS.
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mevrouw
de minister, ik heb uw commentaar goed begrepen.
Het fundamentele punt terzake is het respect van de
wettelijke structuren. Deze structuren bestaan al jaren,
maar gezien wat er nu gebeurt rijst de vraag of deze
structuren wel degelijk zijn. Kan met dergelijke beheers-
structuren een degelijk openbaar vervoer worden gebo-
den ? Is het wel de adequate methode om kwaliteit te
leveren ?
Hoe dan ook, ik meen dat wij in dat verband volgende
week een ernstig gesprek zullen voeren met de heer
Schouppe.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- Voorzitter : de heer Lode Vanoost
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jozef Van Eetvelt aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de
frequentie op spoorlijn 54 (Sint-Niklaas-Mechelen-
Leuven)
(nr. 894)
- mevrouw Magda De Meyer aan de vice-eerste mi-
nister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
lijn
54 (Sint-Niklaas-Mechelen-Leuven)
(nr. 936)
Questions orales jointes de :
- M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les
fre´quences sur la ligne 54 (Saint-Nicolas-Malines-
Louvain)
(n° 894)b>
- Mme Magda De Meyer a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la ligne
54 (Saint-Nicolas-Malines-Louvain)
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, collega's, lijn 54 is de lijn die
van Sint-Niklaas over Mechelen naar Leuven loopt. Deze
lijn doorsnijdt de Vlaamse ruit. De Vlaamse ruit is een
economisch gegeven met veel positieve invloeden, maar
misschien ook enkele nadelige gevolgen voor de mobili-
teit in deze regio.
In de regio zijn er discussies over de mogelijkheden die
de N16 op dit ogenblik biedt. Het dichtsluiseffect is daar
zeer bestendig. Sommigen zeggen dat de oplossing ligt
bij het ontdubbelen van de brug van Temse. Andere
beweren dat dit niet de goede oplossing is.
Een voorlopige oplossing is om het aantal trein-
verbindingen te verhogen tijdens de daluren. Momenteel
rijdt er e´e´n trein per uur in de beide richtingen. Zou men
niet om het half uur een treinverbinding kunnen maken ?
HA 50
COM 106
7
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jozef Van Eetvelt
Mevrouw de minister, is het technisch mogelijk om dit te
doen ? Hoe schat de NMBS de kosten en de kosten-
dekkingsgraad
in
van
een
dergelijke
frequentie-
verhoging ? Welke algemene kostendekkingsgraad han-
teert de NMBS bij dergelijke ingrepen ?
Mevrouw Magda De Meyer (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, ik ben het roerend eens
met de heer Van Eetvelt. De treinverbinding tussen
Sint-Niklaas en Mechelen is een van de best beklante
regionale lijnen van de NMBS.
Tijdens de daluren rijden de treinen op een uurfrequentie.
Tijdens de piekuren wordt de frequentie momenteel al
opgetrokken tot twee treinen per uur. Dit belet niet dat de
tweede klassecoupe´s tijdens de piekuren overbezet zijn.
Sinds de invoering van het nieuwe IC/IR-plan wordt de
verbinding - met uitzondering van de piekuren - gereden
met zogenaamde duikbrilletjes. De technische term is
naar het schijnt sprinters.
Hoewel dit een verbetering is ten opzichte van de vroe-
gere situatie, hoort dit materieel eerder thuis op een
L-verbinding dan op een interregionale verbinding zoals
deze tussen Sint-Niklaas, Antwerpen, Mechelen en Leu-
ven.
Vanuit deze optiek zou ik de volgende vragen willen
stellen. Bestaan er bij de NMBS richtlijnen over het
declasseren van de eerste klasseplaatsen zodat deze
toegankelijk worden voor alle reizigers ? Kan deze maat-
regel niet systematisch worden toegepast op lijnen die
kampen met een structureel capaciteitstekort ? Voorziet
de NMBS in het kader van de voortdurende vernieuwing
van zijn rollend materieel in het inzetten van nieuwe
treinstellen op de lijn 54 ? Is de minister bereid om te
laten onderzoeken welke infrastructurele ingrepen nood-
zakelijk zijn om op de grotendeels eensporige lijn 54 een
half uur-frequentie gedurende heel de dag mogelijk te
maken ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, ongeveer 3 000 reizigers maken dagelijks ge-
bruik van de lijn 54. Volgens de criteria van de NMBS is
een trein per uur, aangevuld met P-treinen tijdens de
piekuren, een evenwichtig aanbod in verhouding tot de
vraag. Op dit ogenblik bestudeert de NMBS geen
frequentieverhoging op deze lijn.
Als een basisaanbod van twee treinen per uur zou
worden gei¨nstalleerd, kunnen andere soortgelijke lijnen
eveneens aandringen op een uitbreiding van het aanbod.
Volgens de NMBS zou een dergelijke beslissing een
wanverhouding inzake vraag-aanbod tussen de verschil-
lende lijnen cree¨ren.
De NMBS ontvangt voor de exploitatie van het binnen-
lands reizigersverkeer een tegemoetkoming van de Staat
die ongeveer even hoog ligt als de ontvangsten die de
NMBS uit het binnenlands verkeer haalt. Op dit ogenblik
bedraagt de staatstoelage 13 miljard frank per jaar.
Op korte termijn wordt geen frequentieverhoging op de
lijn 54 in het vooruitzicht gesteld. Vooraleer een derge-
lijke beslissing kan worden genomen, moeten grondige
studies worden uitgevoerd en moet de situatie op andere
lijnen worden vergeleken. Bovendien moet men rekening
houden met de beschikbare middelen - mensen en
materieel - en de infrastructuur.
Wat de
declassering van rijtuigen van eerste klas
betreft, wijs ik erop dat de treinbegeleider een dergelijke
beslissing kan nemen. Hij moet de situatie ter plaatste
inschatten en als het nodig is rijtuigen van eerste klas
declasseren. Ik hoop dat treinbegeleiders op overvolle
lijnen een begrijpende, soepele en commercie¨le houding
aannemen. Voor korte afstanden is het prijsverschil tus-
sen eerste en tweede klas immers bijzonder klein is.
Wat de nieuwe treinstellen op de lijn 54 betreft, kan ik
meedelen dat de NMBS voor de zomerdienst die ingaat
in mei 2000 op de IR-verbinding Sint-Niklaas-Antwerpen-
Mechelen-Leuven Break-motorstellen zal inzetten.
De infrastructuur moet niet worden aangepast voor een
half uur-frequentie. Tijdens de piekuren rijdt men reeds
met een half uur-frequentie.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, uit het antwoord van de minister meen ik te mogen
begrijpen dat een frequentieverhoging op de lijn 54 nog
niet voor morgen is. De NMBS verwijst naar analoge
situaties. Ik wens te beklemtonen dat de mobiliteits-
problematiek van streek tot streek verschillend is. Ik dring
erop aan dat de NMBS dit specifieke geval onderzoekt.
Er is een groot verschil tussen een lijn gelegen in de
Vlaamse ruit van Antwerpen-Gent-Brussel-Leuven die
een frequentieverhoging vraagt en een lijn in Luxemburg.
Mevrouw Magda De Meyer (SP) : Mijnheer de voorzitter,
ik sluit me aan bij de bemerking van de heer Van Eetvelt
dat de lijn 54 bijzonder specifieke kenmerken heeft. Ze
loopt parallel met de N16. Bovendien wordt het wegver-
keer gehinderd door de flessenhals van de Scheldebrug
van Temse. Op korte termijn moet geen ontdubbeling
worden verwacht.
Mevrouw de minister, het is absoluut noodzakelijk alter-
natieven te zoeken. Als we voor deze mobiliteits-
problemen niet snel oplossingen vinden en alternatieven
via het openbaar vervoer kunnen aanbieden, zullen we
de trein letterlijk missen !
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
8
HA 50
COM 106
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda De Meyer
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De mondelinge vraag nr. 895 van de heer Francis Van
den Eynde wordt naar een latere datum verschoven.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de HST-
werken in 2000 tussen Luik en de Duitse grens
(nr. 901)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de
aanleg van de hogesnelheidslijnen
(nr. 922)
Questions orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les
travaux en 2000 pour le TGV entre Lie`ge et la fron-
tie`re allemande
- Mme Frieda Brepoels a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
construction de lignes a` grande vitesse
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, volgens de bouwkroniek van eind
vorig jaar gaat de NMBS in 2000 belangrijke HST-werken
uitvoeren, onder meer te Luik, het viaduct te Herve-
Battice en nog andere werken. In het verleden hebben
velen met mij vragen gesteld over de rendabiliteit van het
stuk hogesnelheidslijn voorbij Luik richting Duitsland. Nu
de werken gepland zijn en aanbesteed worden, wens ik
een duidelijk antwoord op enkele concrete vragen.
Mevrouw de minister, heeft Duitsland zich intussen be-
reid verklaard om het stuk hogesnelheidslijn tussen de
grens en Keulen aan te leggen ? Anders zal Belgie¨ voor
vele miljarden een hogesnelheidslijn tot aan de Duitse
grens aanleggen terwijl Duitsland ze niet doortrekt.
Ten tweede, is er voor het baanvak Luik-Duitse grens
reeds een concrete financiering gevonden ? Het gaat
immers over vele miljarden.
Ten derde, wordt het deel dat Nederland vooruitbetaald
heeft voor het aanleggen van de noordtak wel of niet
gebruikt voor de financiering van dit baanvak, al was het
maar voor de prefinanciering ? Ik wens daar duidelijkheid
over te krijgen. Zal het geld dat vanuit Nederland werd
gestort daarvoor worden aangewend ? Een bijkomende
vraag is of de financie¨le opbrengsten van de Neder-
landse vooruitbetaling voor dit baanvak worden gebruikt
in plaats van voor de noordtak Antwerpen-Nederland
waar dan milderende maatregelen kunnen worden geno-
men voor het milieu. Het koninklijk besluit terzake van 9
januari 1999 is niet zeer duidelijk.
- Voorzitter : de heer Marcel Hendrickx
Is het met het oog op de mobiliteit niet meer verantwoord
dat wij de beperkte middelen voor deze dure infrastruc-
tuur bij voorrang aanwenden voor het stuk tussen Leuven
en Brussel in plaats van het geld uit te geven voor het
baanvak tussen Luik en de Duitse grens ? De rendabili-
teit hiervan roept immers grote vragen op.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mevrouw de minister, collega's, men heeft mijn
vraag aan de vraag van de heer Ansoms gekoppeld,
alhoewel ik het over een ander stuk hogesnelheidslijn
zou willen hebben. Het maakt mij niet uit als we maar een
goed antwoord krijgen.
Ik zou het vooral over de gevolgen voor de provincie
Limburg willen hebben. Collega Ansoms heeft het hier op
8 december over deze problematiek gehad. Ik zal het
probleem nog even kort schetsen. Op dit ogenblik wor-
den er werken uitgevoerd op de lijn 36 tussen Brussel en
Leuven. Men wil twee HST-sporen en twee sporen voor
stoptreinen aanleggen. Tussen Leuven en Bierset zal
men een volledig nieuwe hogesnelheidslijn aanleggen. Ik
moet u niet vertellen dat de werken grote hinder veroor-
zaken voor de dagelijkse afwikkeling van het reizigers-
verkeer. Ik wil erop wijzen dat dat voor de provincie
Limburg een aantal lasten met zich meebrengt, die
duidelijk veel groter zijn dan de lasten voor de provincie
Luik. De NMBS heeft er immers voor gekozen om de
IC-E die van Tongeren over Aarschot naar de kust rijdt,
als enige IC-trein om te leiden via de vertakking Prinsen-
hoek.
Collega Ansoms vroeg vorige keer binnen welke termijn
die werken zullen worden bee¨indigd. Hij kreeg van u het
antwoord dat de tak Brussel-Leuven pas in 2005 zal klaar
zijn, terwijl het stuk tussen Leuven en Luik klaar moet zijn
in 2002. Op 10 december verscheen hierover een artikel
in La Libre Belgique. Er stond een kaartje in afgebeeld
waarbij hetzelfde tijdschema werd aangeduid. In heel wat
documenten van de NMBS, en ook in het investerings-
plan 1996-2005, lees ik dat beide delen in 2002 klaar
zouden moeten zijn. Eind januari heeft men deze termijn
aangepast in de HST-brochure van de NMBS op het
internet. Ook daar staat nu te lezen dat het deel Brussel-
Leuven pas in 2005 zal klaar zijn. Plotseling blijkt dat het
Vlaamse gedeelte van de infrastructuurinvestering, dat
een aanpassing van een bestaand traject inhoudt, drie
jaren vertraging gaat oplopen terwijl de investeringen op
het Waalse grondgebied - een ambitieuze, geheel
nieuwe spoorlijn - tijdig klaar zouden zijn. U hebt hiervoor
de vorige keer een reden opgegeven waarvan ik niet
geloof dat ze de juiste reden voor de vertraging is.
Deze vertragingen hebben natuurlijk belangrijke gevol-
gen. Vanaf 2002 zal de IC-trein Keulen-Luik-Brussel tot
Leuven via het nieuwe HSL-spoor aan 200 km per uur
HA 50
COM 106
9
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Frieda Brepoels
kunnen rijden. Dat betekent een rijtijdverkorting van een
kwartier tussen Luik en Brussel. Ik gun dat de Luike-
naars, maar ik moet wel vaststellen dat er voor de beide
IC-treinen vanuit Limburg weerom niets verandert.
Hierdoor kan ik alleen maar besluiten dat het kwaliteits-
onevenwicht tussen de IC-verbindingen van Brussel en
respectievelijk Luik en Limburg, nogmaals groter wordt.
De afstand van Genk naar Brussel is exact dezelfde als
Luik-Brussel, maar de IC-trein vanuit Genk doet er exact
31 minuten langer over om die afstand te overbruggen.
Dat komt door die omweg via Prinsenhoek. In 2002 zal
dat tijdsverschil oplopen tot 44 minuten. Men zal dan drie
kwartier langer doen over dezelfde afstand. Dit betekent
dat voor dezelfde afstand een Luikenaar maar 3/5 van de
tijd nodig heeft die een Genkenaar moet besteden aan
een verplaatsing naar Brussel.
- Voorzitter : de heer Lode Vanoost
Een tweede gevolg van deze beslissing voor Limburg
betreft de aanleg van de verbindingsboog tussen de
lijnen 35 en 36 te Leuven. Limburg is daar al jaren
vragende partij voor. Ik weet dat dit niet van vandaag op
morgen kan, maar er was beloofd om hem aan te leggen
zodra de vier sporen tussen Leuven en Brussel er
zouden zijn. Nu dit laatste drie jaar wordt uitgesteld,
zullen wij in Limburg minstens tot 2007 - misschien 2008
- zullen moeten wachten vo´o´r e´e´n van die IC-treinen aan
een kwalitatief hoogstaande gemiddelde snelheid naar
Brussel zal kunnen sporen.
Ik stel vast dat gedurende een periode van vijf jaar - het
gaat immers over het investeringsplan 1996-2005 - in alle
documenten als einddatum 2002 voor de werken tussen
Brussel en Leuven wordt vooropgesteld. U hebt gezegd
dat er complexe werken dienen uitgevoerd omdat het
over een dichtbevolkt gebied gaat. Nu zal er echter een
totaal ander concept worden uitgevoerd : de HST wordt
in het midden gelegd en van de twee andere lijnen e´e´n
aan de binnenzijde en e´e´n aan de buitenzijde.
Op basis van welke concrete wijzigingen voorziet men in
die drie bijkomende jaren ? Welke
logica ligt aan de
basis hiervan ?
Wanneer werd dit nieuwe feit door de NMBS aan u als
bevoegde minister meegedeeld ? Welke argumenten
werden hiervoor aangehaald ?
Bent u bereid die planning en zeker de wijziging van het
concept opnieuw te bekijken vanuit de oorspronkelijke
fasering ?
Bent u bereid een aantal maatregelen voor te stellen aan
de NMBS om het groeiende onevenwicht in de kwaliteit
van de IC-verbindingen tussen Brussel en de provincies
Luik en Limburg tot een aanvaardbaar niveau te bren-
gen ?
Bent u bereid om mogelijke compensaties te onderzoe-
ken ? Er werd bijvoorbeeld reeds vaak aan de NMBS
voorgesteld om de IC-E vanuit Limburg rechtstreeks te
laten rijden, zonder Leuven aan te doen. Dit zou al een
bijzondere tijdwinst betekenen. Men zou ook IC-F vanuit
Luik de omweg te kunnen laten maken in de plaats van
die vanuit Limburg. Of, kan er een tariefverlaging door-
gevoerd worden ?
Mijnheer de voorzitter, ik ben lang aan het woord, maar u
weet dat dit een complexe problematiek is. U weet ook
dat de voorzitter van de Conferentie van voorzitters
vraagt om mondelinge vragen te stellen in plaats van
interpellaties.
De voorzitter : In de Conferentie van voorzitters werd
ook gevraagd om zoveel mogelijk schriftelijke in plaats
van mondelinge vragen te stellen.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Ik weet dat de
antwoorden op schriftelijke vragen bij een aantal minis-
ters nogal eens op zich laten wachten. Ik zal afronden,
mijnheer de voorzitter.
Wanneer zal die verbindingsboog aangelegd worden ?
Kan de minister ons iets meer vertellen over het bijko-
mend prijskaartje van de HST, wat ik deze week in de
pers vernam ? Hoeveel zullen de verschillende onderde-
len van de oosttak en de noordtak van de HST in ons
land kosten of op welk bedrag worden die begroot ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, ik zal een algemeen antwoord geven, maar wil
toch eerst de vragen van de heer Ansoms beantwoorden.
Collega's, noch het project, noch de financiering van het
HST-project werden in de afgelopen periode gewijzigd.
Dit betekent dat het project zal worden uitgevoerd, over-
eenkomstig de beslissing van de Ministerraad van 29 mei
1998. De vorige regering heeft in haar beslissing uitdruk-
kelijk bepaald dat het project van grens tot grens moest
worden gerealiseerd, met eerbiediging van de begroting.
Eerst zullen de Duitse spoorwegen de huidige lijn tussen
Keulen en de Belgische grens moderniseren. Daarna is
voorzien in de financiering van het baanvak Luik-Duitse
grens en dit binnen de grenzen van de globale financie-
ring voor de vakken Noord en Oost.
Een verdrag, gesloten op 21 december 1996 tussen de
Belgische en de Nederlandse staat, bepaalt duidelijk dat
Belgie¨ de Nederlandse financie¨le bijdrage daadwerkelijk
en aantoonbaar zal besteden aan het Belgische deel van
de HSL tussen beide landen. Het koninklijk besluit van 28
mei 1999 bepaalt dat de opbrengst van de lening,
gesloten tussen de Belgische staat en de NMBS, inte-
graal en uitsluitend dient voor de voorbereiding en de
aanleg van het traject naar de Nederlandse grens. De
raad van bestuur van de NMBS komt aan deze verbin-
tenis tegemoet door een afzonderlijke rekening te gebrui-
ken op het passief, voor de schuld, en op het actief, bij de
thesaurie, met inbegrip van de opbrengsten. De toepas-
10
HA 50
COM 106
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
sing van het koninklijk besluit over de Nederlandse
bijdrage, laat een controle toe van de middelen, toege-
kend via de HST-financiering, via artikel 3, § 2, alinea 2
van de wet van 17 maart 1997 met betrekking tot de
financiering van het HST-project. De opbrengst van de
voorlopige aanwending wordt bovendien gekapitaliseerd
met de gestorte middelen.
Uw vierde vraag handelt over de aanleg van de HSL,
richting Duitsland. Deze aanleg maakt volwaardig deel uit
van het HST-project, dat van grens tot grens moet
worden gerealiseerd, ook in de richting van Duitsland.
Het is dan ook niet zinvol om de door u vermelde
projecten met elkaar te vermengen en tegen elkaar af te
wegen. Zij moeten gelijktijdig worden gerealiseerd wor-
den en hebben elk een eigen begroting.
De vragen van mevrouw Brepoels zijn heel technisch. In
het investeringsplan 1996-2005 wordt inderdaad gespro-
ken over een uitbouw van de as Brussel-Luik en dit tegen
het jaar 2002. Deze planning ging uit van een aantal
veronderstellingen die geldig waren toen de documenten
werden opgemaakt. De ree¨le evolutie tijdens de afgelo-
pen vijf jaren heeft deze planning op verschillende pun-
ten bei¨nvloed. Zo was de bouwaanvraag van de NMBS-
studiedienst
klaar
in
1994,
maar
werd
de
bouwvergunning pas bekomen in 1997. De werken,
zowel op het baanvak Brussel-Leuven als op het baan-
vak Leuven-Luik, werden onmiddellijk gestart na het
bekomen van deze bouwvergunning.
In 1998 kwam er, door een nieuwe dienstregeling, een
hoger treinaanbod. In 1998 werd tevens een nieuw
luchthavenstation in dienst genomen, waardoor op het
baanvak Brussel-Leuven aanzienlijk meer treinen wer-
den ingezet. De fasering van de bouw van dit baanvak
werd in de periode 1997-1998 gedetailleerd uitgewerkt.
Toen werden ook de meeste onteigeningen uitgevoerd
en de meeste grote aanbestedingen uitgeschreven.
De uitvoering op het baanvak Brussel-Leuven is veel
gecompliceerder dan op het baanvak Leuven-Luik, niet
alleen omwille van het treinverkeer dat in stand moet
worden gehouden, maar ook omwille van de moeilijkere
uitvoeringsomstandigheden in de dichtbebouwde omge-
ving. Vooral het omwerken van de knooppunten Zaven-
tem en Leuven vergt een uitvoering in opeenvolgende
fasen waarbij telkens een onderdeel van de nieuwe
infrastructuur in dienst wordt genomen vooraleer een
volgend onderdeel buiten dienst kan worden gesteld.
Rekening houdend met de evolutie van de afgelopen vijf
jaar, kunnen op basis van de geactualiseerde planning
volgende vooruitzichten worden meegedeeld :
indienststelling Leuven-Luik : midden 2002; knooppunten
Zaventem en Leuven : voorjaar 2003; derde en vierde
spoor Brussel-Leuven : najaar 2003; sluitstuk Zaventem-
Herent - binnensporen - : einde 2005.
De huidige planning is minutieus uitgewerkt en is als
dusdanig in de lastenboeken van de diverse lopende
aannemingen verwerkt. Deze aanpak vormt het beste
compromis tussen snelheid van uitvoering en respect
voor de regelmaat van de treinen. De opeenvolgende
werffasen op de verschillende plaatsen worden zo ge-
pland, dat gecumuleerd nooit meer dan de toegestane
rittijdverlenging van acht minuten tussen Brussel en
Leuven wordt veroorzaakt. Het versnellen van de plan-
ning kan alleen mits drastisch ingrijpen in de regelmaat of
het aantal treinen. Beide zijn uitgesloten.
Rekening houdend met de beperkingen tegenover de
werken tussen Leuven en Brussel, tracht de NMBS een
zo optimaal mogelijke treindienst aan te bieden. Op dit
ogenblik is de IC-E de enige verbinding die tussen
Leuven en Brussel kan worden omgeleid via de lijnen
53A en 27. De rijtijd van de IC-E tussen Leuven en
Brussel bedraagt hierdoor slechts drie minuten meer dan
de andere IC-treinen. De IC-E werd ook versneld tussen
Hasselt en Leuven door de afschaffing van vier tussen-
stops en de kleinere stations. De afschaffing werd opge-
vangen door een bijkomende stoptreindienst Hasselt-
Leuven. Een omleiding van de IC-F waarvan de
meerderheid van het clie¨nteel in Landen, Tienen en
Leuven instapt, zou de herbenuttigingstijd in Verviers
reduceren van 20 tot 14 minuten, hetgeen onvoldoende
is om het keren van de locomotief van de getrokken
stellen op een bedrijfszekere manier uit te voeren en
eventueel kleinere vertragingen te compenseren. Ander-
zijds is de vervanging van alle getrokken stellen door
trekduwstellen momenteel niet mogelijk. Ook zou de
bedoelde omleiding aansluitingsproblemen cree¨ren te
Luik.
Het iets meer bedienen van Leuven door de IC-E kan
momenteel niet worden overwogen wegens de grote
omvang van de reizigersstroom tussen Leuven en Brus-
sel. Een IC-verbinding minder tussen Leuven en Brussel
zou tot een groot capaciteitstekort leiden op dit baanvak.
Een snelle verbinding Limburg-Brussel zonder Leuven te
bedienen heeft slechts zin na de voltooiing van de
uitbreidings- en moderniseringswerken van lijn 36 en na
de geplande aanleg van de verbindingsbocht tussen de
lijnen 35 en 36. De verbindingsboog L35 en L36 is zo
gepland dat de indienststelling onmiddellijk kan ingaan
als de viersporenlijn Brussel-Leuven is afgewerkt.
Dat zal zijn in 2005. De werken zullen worden uitgevoerd
tussen 2003 en 2005, na het bekomen van de bouwver-
gunning en het uitvoeren van de nodige onteigeningen.
De huidige raming in courante franken, rekening hou-
dend met de normale indexering van de kostprijs, be-
draagt 186,6 miljard Belgische frank, waarvan 63,4 mil-
jard frank reeds werd uitgegeven tijdens de periode
1991-1998 en 123,2 miljard frank is bedoeld voor de
periode 1999-2005. Het budget bedraagt 56,6 miljard
HA 50
COM 106
11
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
frank voor de westtak, grotendeels in dienst, 72,8 miljard
frank voor de oosttak en 57,2 miljard frank voor de
noordtak. Deze uitgaven vallen binnen de enveloppe die
na het opmaken van het verdrag met Nederland van 21
december 1996 en na het oprichten van de HST-
financiering bij wet van 17 maart 1997, werd vastgesteld.
Momenteel wordt niet voorzien in een verhoging van het
HST-budget.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter, sta
mij toe twee opmerkingen te formuleren aangaande het
antwoord van de minister.
Om te beginnen heb ik goed begrepen dat Duitsland er
vooralsnog niet aan denkt een HSL-lijn aan te leggen
tussen Keulen en de Belgische grens. In dat verband,
mevrouw de minister, had u het over moderniseren. Maar
wat betekent dat ? Tot hoeveel zal de snelheid op dat
trace´ worden opgetrokken ? Immers, het gaat erom te
vermijden dat er tientallen miljarden worden uitgegeven
om het stuk tussen Luik en de Duitse grens op HSL-
niveau te brengen, terwijl de trein, eens hij het Duits
grondgebied betreedt, op een normaal spoor voortrijdt.
Duitsland zou moderniseren, maar u zei niet of het
HSL-niveau zal worden bereikt.
Voorts, mevrouw de minister, zei u dat u de beslissing
uitvoerde van de vorige regering en dat het HSL-project
van grens tot grens zou worden uitgevoerd, en dit op een
parallelle manier. Rekening houdend met de inhoud van
de regeringsverklaring hadden wij echter een trendbreuk
met het verleden verwacht en gezien de bevoegdheid
terzake aan een groene minister werd toebedeeld, had-
den wij niet alleen correcties verwacht, maar ook dat er
zou worden geopteerd voor de dubbeldienstige projec-
ten, namelijk projecten die ten goede komen aan de HST
en het binnenlands vervoer. Dat kon men toch verwach-
ten van een regering die een trendbreuk aankondigt en
van een groene minister die terzake bevoegd is.
Mevrouw de minister, ik kan slechts vaststellen dat u het
beleid van de vorige regering zonder meer bevestigt en
dat u de zaken ongewijzigd laat. Van trendbreuk is hier
geen sprake.
Ik herhaal wat ik reeds zei in plenaire vergadering, alsook
in de commissie trouwens, met name dat ik van u veel
verwachtte inzake mobiliteit, mevrouw de minister. Thans
moet ik echter vaststellen dat u telkens herhaalt dat u de
beslissingen van de vorige regering uitvoert, zonder ook
maar de minste correctie aan te brengen. Waarom geeft
u niet wat vroeger geld uit voor het trace´ tussen Leuven
en Brussel en wat later voor het trace´ tussen Luik en de
Duitse grens ? Dat is toch perfect mogelijk.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, ik dank de minister voor het gedetailleerde ant-
woord en ik hoop dat ik het ook op papier krijg, want ik
heb niet alles even gedetailleerd kunnen volgen.
Ik stel vast dat de minister eigenlijk het antwoord geeft
dat de NMBS ons al jaren - en ook nog de laatste
maanden - geeft en dat er eigenlijk geen oplossing komt
voor de verbinding naar Brussel vanuit de provincie
Limburg.
Ik heb al vaak gehoord over de problemen in Verviers en
Luik, maar ik stel wel vast dat voor Luik de problemen
zullen worden opgelost. Voor Limburg haalt men telkens
technische problemen aan als men voorstellen doet ter
compensatie van het anderhalf uur per dag dat de
Limburgers langer op de trein moeten zitten dan de
Luikenaars en dit voor dezelfde afstand.
Nu verneem ik dat de verbindingsboog, die een oplossing
zou kunnen bieden voor Limburg en Vlaams-Brabant,
ook met dezelfde termijn zal worden uitgesteld.
Het antwoord levert dus niet veel op en ik hoop op een
onderhoud met de minister over de problematiek van
Limburg, maar voorlopig zal ik mij maar bij de tekortko-
mingen neerleggen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de in de GEN-infrastructuur gehan-
teerde verdeelsleutel
(nr. 902)
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
la cle´ de re´partition utilise´e dans l'infrastructure
pour le RER
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik zal nog eens een poging doen
om een vraag te stellen over de financiering en de
verdeelsleutel voor het GEN in en rond Brussel. Ik heb
deze vraag reeds herhaaldelijk gesteld. Het is een een-
voudige vraag en het antwoord is dat ook : ja of nee.
Ditmaal zou ik graag een duidelijk antwoord krijgen.
Ik spreek niet over de eerste 8,5 miljard frank of over
rollend materiaal, maar wel over de lijninfrastructuur die
moet aangelegd worden in het kader van het GEN.
Valt deze nieuwe lijninfrastructuur, bijvoorbeeld naar Ot-
tignies of naar Nivelles, onder de verdeelsleutel of niet ?
Dat was mijn vraag.
12
HA 50
COM 106
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur Ansoms, je crains de devoir encore vous
de´cevoir.
Voor de financiering van het Brussels Gewestelijk Ex-
presnet is er nog geen precieze keuze gemaakt tussen
de verschillende mogelijkheden. Dit maakt deel uit van
de globale discussie rond dit project samen met de
technische, juridische, organisatorische en financie¨le as-
pecten die nog moeten worden behandeld.
Gezien de complexiteit van dit dossier en de hoge
geschatte kostprijs ervan zal creatief werk nodig zijn om
alle aspecten van het dossier op een positieve wijze te
kunnen afhandelen.
Al de beslissingen in verband met het GEN hangen af
van akkoorden die nog moeten worden gesloten tussen
de federale overheid en drie gewesten. De werkzaamhe-
den daarover beginnen op 15 februari 2000, dus over
twee weken.
Ik kan onmogelijk positief of negatief antwoorden, maar
wij werken aan de verschillende fasen van het GEN-
project.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Gaat u na 15 februari ja of
neen kunnen antwoorden op deze vraag ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Je suis su^re que vous
reviendrez re´gulie`rement avec les
oui ou non. Donc
je ne m'inquie`te pas.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Binnen de regering is er
dus op dit ogenblik geen duidelijkheid over de financie-
ring van het GEN ? U zegt immers dat dit complexe
dossier, dat vele miljarden gaat kosten, verder moet
worden onderzocht.
Minister Isabelle Durant : Het is inderdaad een complex
dossier. Tijdens de eerste vergadering van de werkgroep
zal men beginnen met het uitwerken van voorstellen. Dat
is evenwel een taak die niet in e´e´n vergadering zal
kunnen worden voltooid.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de tweede spooruitgang van de Ant-
werpse haven
(nr. 903)
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
la deuxie`me sortie ferroviaire du port d'Anvers
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mocht ik op mijn vorige vraag een
duidelijk antwoord hebben gekregen, dan had deze
vraag wellicht ook gemakkelijker geweest. Het gaat hier
om de aanleg van de tweede spooruitgang van de
Antwerpse haven, een zeer belangrijk dossier voor de
Antwerpse haven. In Antwerpen zijn de meeste politieke
partijen het erover eens dat deze aanleg dringend dient
te gebeuren. Als men het trace´ aanlegt waarvoor destijds
werd gekozen betekent dit de lage uitvoering van het
project, met name in sleuf of met tunnel.
Het standpunt van de CVP, zowel voor de verkiezingen
als daarna, is dat enkel de lage uitvoering kan worden
gerealiseerd. Dat was ook het standpunt van de vorige
Vlaamse regering. Ik heb gelezen in antwoorden van
minister Van Mechelen, op vragen van verscheidene
collega's in het Vlaams Parlement, dat hij dat standpunt
bijtreedt. Hij zal een beslissing nemen vo´o´r Pasen.
Ik kom nu tot de financiering. De meerkosten voor de
lage uitvoering zou 5 miljard frank bedragen. Wie gaat
deze kosten voor zijn rekening nemen ? Als de NMBS ze
betaalt, is dan de verdeelsleutel 60/40 tussen Vlaande-
ren en Wallonie¨ van toepassing ? Als dat niet het geval is
voor het GEN, kan ik mij moeilijk voorstellen dat de
meerkosten voor de tweede spooruitgang van de Ant-
werpse haven wel onder de 60/40-verdeelsleutel zou
vallen.
Mijn vragen zijn duidelijk. Heeft de NMBS reeds een
beslissing genomen over de uitvoering ? Zullen de meer-
kosten inderdaad 5 miljard frank bedragen ? Hoe zal dat
bedrag worden gefinancierd ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur Ansoms, on ne compare pas des pommes et
des poires.
En ce qui concerne le port d'Anvers, c'est en grande
partie le transport de marchandises qui justifie le
deuxie`me acce`s a` ce port.
Dans le cas du RER, il s'agit du transport de voyageurs.
De plus, Bruxelles est quand me^me le centre du pays et
le sie`ge d'institutions europe´ennes. En conse´quence, si
les deux dossiers sont importants, votre comparaison ne
me semble pas pertinente.
J'en viens maintenant aux montants qui ont e´te´ ne´ces-
saires pour le deuxie`me acce`s au port d'Anvers.
De investeringen voor de spoorontsluiting van de Ant-
werpse haven zullen afgewogen worden binnen het
globale kader van het tienjareninvesteringsplan 2001-
2010 dat door de NMBS wordt voorbereid. We zullen
daar vo´o´r 2001 over discussie¨ren.
HA 50
COM 106
13
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
In de Senaat heb ik aan de heer Malcorps en andere
Antwerpenaren geantwoord dat het belang van de Ant-
werpse haven, als haven die het hele land bedient,
evident is. Bij de NMBS werden studies uitgevoerd over
de spoorontsluiting van de linkeroever. Deze studies
tonen aan dat er ernstige capaciteitstekorten zullen ont-
staan op de bestaande verbindingen. Deze verhinderen
dat door de nieuwe ontwikkelingen de toenemende tra-
fiek op de linkeroever kan afgewenteld worden op het
spoor. Wij wachten nog op de studies van de NMBS om
meer precieze antwoorden te geven.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mevrouw de minister, als
ik het goed heb begrepen, betekent dit dat de financiering
van de tweede spoortoegang tot de Antwerpse haven zal
gebeuren binnen het investeringsprogramma voor 2000
tot 2010. Mag ik daaruit afleiden dat die financiering zal
gebeuren binnen de 60/40 verdeelsleutel die inherent is
aan dit investeringsprogramma ?
Minister Isabelle Durant : Ik heb reeds gezegd dat dit
inderdaad kadert in het investeringsprogramma voor
2000 tot 2010.
De heer Jos Ansoms (CVP) : En de 60/40 verdeelsleutel
wordt gehanteerd ?
Minister Isabelle Durant : Ja.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de milieu-
aspecten van de IJzeren Rijn in Nederland
(nr. 908)
- de heer Ludo Van Campenhout aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de IJzeren Rijn (nr. 953)
Questions orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les
aspects environnementaux du Rhin de fer aux Pays-
Bas
- M. Ludo Van Campenhout a` la vice-premie`re minis-
tre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le
Rhin de fer
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, er zullen jammer genoeg nog heel
wat vragen moeten worden gesteld over de
neverending
story
van de IJzeren Rijn. Ik had ze liever niet gesteld
omdat men reeds met de realisatie was begonnen. De
aanleiding voor deze vraag vormt een artikel in de Lloyd
waarin een uitspraak van de Nederlandse minister
Netelenbos wordt aangehaald, ik citeer :
Ik ben van
goede wil. Ik wil tussen 2003 en 2009 treinen laten
sporen op het historische trace´ van de IJzeren Rijn, mits
het milieueffectenrapport positief uitvalt. Maar ze verhin-
deren dit.
Ze zijn de Nederlandse Groenen die door
hun Belgische collega's worden gesteund ...
Wat is daar van aan ? Eerst werd gezegd dat er op korte
termijn een MER werd gevraagd. Het is ondertussen
echter duidelijk geworden dat die kar in Nederland wordt
volgeladen en dat over alle mogelijke trace´s - alle acht -
een MER wordt gevraagd. Pas nadien wenst men ter-
zake een uitspraak te doen. Mevrouw de minister, ik had
graag van u die tot de groene familie behoort, vernomen
of dit klopt. Bent u het eens met wat er gebeurt met de
ME-rapportage ? Of neemt u afstand van deze Neder-
landse aanpak ? Kunt u klaar en duidelijk zeggen dat
voor de heringebruikneming van het historische trace´
geen MER nodig is ?
De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de
vraag van de heer Ansoms inzake de MER-rapportage in
Nederland en naar men nu zegt ook in Belgie¨ en Duits-
land met betrekking tot het opnieuw in gebruik nemen
van de IJzeren Rijn, vooral met het oog op ons nakend
bezoek aan de Nederlandse commissie. Ik ga hier eigen-
lijk nog een stap verder in. Nederlandse juridische advie-
zen zeggen ons dat een MER-rapportage in Nederland,
zelfs volgens de Nederlandse wetgeving, overbodig was.
Dit was dus eigenlijk juridisch niet noodzakelijk. Men gaat
in Nederland echter nog verder. Er was al een totaal
gebrek aan goodwill en in officie¨le nieuwsbrieven van de
Nederlandse regering wordt nu het historisch recht van
Belgie¨, ongeacht een MER-studie die volgens het Neder-
lands recht zelfs niet nodig is, als irrelevant beschouwd.
Ik wil de regering toch adviseren om dit historisch recht
niet uit handen te geven als onderhandelingswapen.
Volgens allerlei adviezen die ons bereiken is dit historisch
recht immers sterk.
Het gebrek aan goodwill van de Nederlandse regering
manifesteert zich ook in het feit dat men in interne nota's
van Verkeer en Waterstaat erkent dat er een historisch
recht bestaat maar dat men nu zo ver wil gaan om dit
recht te laten afdwingen voor een internationaal ge-
rechtshof, wetend dat een dergelijke procedure jaren kan
duren. Zo ver gaat het gebrek aan goed nabuurschap.
Mevrouw de minister, ik verzoek u om schriftelijk te
reageren op uitlatingen van uw collega die afstand neemt
van het historisch recht van Belgie¨ hoewel het primeert
boven MER-rapporten. Bovendien interpreteert de Ne-
derlandse minister de interimoplossing die normaal vanaf
nu zou ingaan tot 2003 zodanig dat die pas zou ingaan in
2003. Voor ons loopt de interimoplossing vanaf heden of
14
HA 50
COM 106
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Ludo Van Campenhout
binnen een half jaar tot 2003. Uw Nederlandse collega
begint dat te interpreteren vanaf 2003, als het MER
positief is. Dat staat eigenlijk dwars op alle onderhande-
lingen die tot nog toe werden gevoerd.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, volgens de Nederlandse regering is een MER
vereist, terwijl het opnieuw in gebruik nemen van een
bestaand traject in Belgie¨ noch in Duitsland een MER
vereist. In Belgie¨ behoort deze materie tot de regionale
bevoegdheid, wat inhoudt dat de Vlaamse regering be-
slissingsrecht heeft.
Ik kom thans tot de vraag van de heer Ansoms. Het
standpunt van de milieubeweging, volgens hetwelk het
stiltegebied geen goederenvervoer per spoor kan verdra-
gen, is wellicht verdedigbaar op micro-ecologisch vlak. Ik
wil echter niet uit het oog verliezen dat e´e´n van de
doelstellingen van de heropening van de IJzeren Rijn erin
bestaat een deel van het goederenvervoer van de weg
naar het spoor te leiden, wat globaal gezien gunstige
ecologische effecten tot gevolg zou moeten hebben.
Al ken ik de geciteerde groepen niet, ik heb veel respect
voor de groepen die actief zijn op ecologisch vlak. Samen
met de regering baseer ik mij echter op een algemene
ecologische visie om mijn actie terzake te bepalen. De
IJzeren Rijn is een belangrijk element om het goederen-
vervoer van de weg naar het spoor te leiden en dat is
volgens mij belangrijker dan de ecologische visie van
bepaalde groepen op lokaal vlak, al herhaal ik dat ik
respect kan opbrengen voor hun activiteiten.
Wat de onmiddellijke toekomst betreft, zal binnenkort
overleg plaatsvinden tussen mijn kabinet, de diensten
van de eerste minister, en de kabinetten van de minister
van Buitenlandse Zaken en van minister Stevaert, om
een sterk en gemeenschappelijk standpunt te bereiken,
onder andere over de door u aangegeven problematiek.
Juridisch gezien zou deze aangelegenheid zeer complex
zijn. Wij weten echter ook dat er allerlei procedures
kunnen worden aangewend om de zaak te vertragen.
Daarom zijn een gemeenschappelijke visie en dezelfde
strategie op regionaal en op federaal niveau zo belang-
rijk.
Het historisch trace´ moet opnieuw worden geactiveerd.
In de loop van deze maand zal in principe overleg
plaatsvinden met mijn Nederlandse en Duitse collega's,
waarbij ik het gemeenschappelijk standpunt van de Bel-
gische regeringen zal verdedigen, teneinde tot een spoe-
dige oplossing van dit dossier te komen. Terzake moeten
niet alleen stevige argumenten naar voren worden ge-
bracht, maar moet men ook doorzicht hebben wat de
eventueel aangewende vertragingsmanoeuvres betreft,
teneinde dit zeer belangrijke dossier tot een goed einde
te brengen.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik dring erop aan dat de Belgische
regering een stug standpunt inneemt. We hebben reeds
heel wat toegevingen gedaan, onder meer inzake het
MER voor de toekomstige nieuwe trace´s. Stricto sensu
was dit volgens het Scheidingsverdrag niet nodig.
Ik herhaal, onze regering moet een harder standpunt
terzake innemen. We moeten onze noorderburen onom-
wonden zeggen dat er geen MER nodig is voor de
heringebruikname van het historisch trace´. Men kan
slechts een MER vragen als men een nieuwe beslissing
moet nemen. In dit dossier moet geen nieuwe beslissing
worden genomen. Het spoor bestaat reeds. Geen enkele
regering of bestuur moet een nieuwe beslissing nemen
om dit trace´ opnieuw in gebruik te nemen.
Twee jaar geleden werd in Duitsland in een habitat-
gebied een nieuwe autosnelweg aangelegd zonder MER.
Het algemeen economisch-ecologisch belang van de
snelweg was zo groot dat de Europese Commissie en
zijn groene commissaris voor Verkeer akkoord gingen
met de aanleg van een autosnelweg in een vogelrichtlijn-
gebied.
Het moet gedaan zijn met het nodeloos inroepen van
ME-rapporten voor de heringebruikname van het histo-
risch trace´. Onze regering moet een kordate houding
aannemen.
De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, ik onderschrijf de visie van de minister wat de
netto ecologische baten van de IJzeren Rijn betreft. Die
belopen globaal inderdaad 400 tot 600 miljoen frank per
jaar. Ik denk dat in die lijn deze regering al veel goede
inspanningen heeft gedaan in de onderhandelingen met
Nederland. Dat was soms anders. De vorige regering
moest soms vanuit Antwerpen wat worden aangepord.
Het heeft ook wat overtuigingskracht gevergd om de heer
Schouppe te overtuigen van het nut van de IJzeren Rijn.
Deze regering toont inderdaad een assertieve houding
tegenover Nederland. Ik vraag de minister deze lijn voort
te zetten en, als dat kan, publiek afstand te nemen van de
verklaringen van haar Nederlandse collega als zou dat
historisch recht irrelevant zijn. Zoals de heer Ansoms
heeft gezegd, is het historisch verdragsrecht ons sterkste
onderhandelingswapen tegenover Nederland. Ik vraag
dan ook om de interimoplossing voor 2003 te laten
beginnen en om tegenover de Nederlandse collega en de
Nederlandse publieke opinie een duidelijke houding van
Belgie¨ te handhaven inzake het historisch verdragsrecht.
Dit moet zelfs wanneer de Nederlanders een uitputtings-
slag of procedureslag zouden willen voeren voor interna-
tionale hoven. Er zijn immers andere instanties voor
dewelke internationale gedingen kunnen worden ge-
voerd en waar op veel kortere termijn kan worden beslist.
Ten gepasten tijde zal ik hiertoe een voorstel doen.
HA 50
COM 106
15
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Ludo Van Campenhout
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Marcel Hendrickx aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het
treinongeval te Herentals
(nr. 931)
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het spoorongeval te Herentals (nr. 929)
- de heer John Spinnewyn aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
een
frontale botsing voorbij het station van Herentals
(nr. 921)
- de heer Joos Wauters aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het trein-
ongeval te Herentals
(nr. 946)
Questions orales jointes de :
- M. Marcel Hendrickx a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'acci-
dent ferroviaire a` Herentals
- M. Servais Verherstraeten a` la vice-premie`re minis-
tre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'accident ferroviaire a` Herentals (n° 929)
- M. John Spinnewyn a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
une
collision frontale passe´ la gare de Herentals
- M. Joos Wauters a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'acci-
dent ferroviaire a` Herentals
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, wij zijn allebei op hetzelfde
ogenblik in Herentals geweest. Ik denk dat we beiden
hebben kunnen vaststellen dat alle hulpdiensten - NMBS,
medische ploegen, ambulancediensten, Rode Kruis, zie-
kenhuizen, politie, rijkswacht, brandweer en de stedelijke
diensten van Herentals - schitterend werk hebben gele-
verd. Het past om voor deze adequate hulpverlening
enkele huldewoorden uit te spreken. Het is allemaal snel
en efficie¨nt gebeurd.
De eerste conclusies omtrent de oorzaak wezen op een
menselijke fout. Zo'n fout kan men natuurlijk nooit uitslui-
ten. Ik wil er ook op wijzen dat de gevolgen voor de
betrokkene, die de menselijke fout heeft begaan, zwaar
kunnen wegen. Dat mag men zeker niet onderschatten.
Toch moeten we vaststellen dat de NMBS op twee dagen
tijd is geconfronteerd met een ongeval waarvan een
menselijke fout de mogelijke oorzaak zou kunnen zijn.
Daar dient men over na te denken.
Mevrouw de minister, u hebt ter plaatse visueel kennis
kunnen maken met de aftandse materialen die de NMBS
inzet in de Kempen. Volgens de directie is het dankzij een
veertig jaar oud dieselstel dat de gekwetsten er goed
vanaf kwamen. Toch lijkt het mij dat ook u visueel hebt
kunnen vaststellen dat de langbeloofde dieselstellen zeer
dringend nodig zijn, zowel voor de lijn Neerpelt-Herentals
als voor de lijn Turnhout-Brussel. De langbeloofde ver-
vanging dringt zich nu op. Op de plaats van het ongeval,
hebben wij in een informeel gesprek met de directie van
de NMBS vernomen dat de Spaanse constructeur van de
nieuwe voertuigen te laat is met zijn levering. Hij zou nu
reeds een boete van 200 miljoen frank aan de NMBS
moeten betalen. Het leek mij niet de intentie van de
NMBS te zijn om deze gelden te investeren in verbete-
ringen voor de reizigers. Zij zijn er tenslotte de dupe van.
Mevrouw de minister, heeft het onderzoek naar de oor-
zaak van het ongeval al duidelijkheid opgeleverd ? Zo ja,
wat is de oorzaak ?
Indien het een menselijke fout zou zijn, dringt er zich dan
geen bezinning op rond de achterliggende gronden van
menselijke fouten bij treinbestuurders en personeel van
de NMBS, wetende dat er op enkele dagen tijd toch twee
ongevallen in die sfeer zijn gebeurd ?
Op mijn volgende vraag wens ik een heel uitdrukkelijk
antwoord te krijgen. Zou u exact kunnen zeggen wanneer
de Kempense treingebruikers verbeteringen mogen ver-
wachten aan het ingezet materiaal, de verbindingen en
het reizigerscomfort in de trein en in de stations ? Welke
bedragen wenst men hierin te investeren ? Op welke
termijn zal dat gebeuren ?
Moet de Spaanse constructeur inderdaad een boete van
200 miljoen frank aan de NMBS betalen ? Zo ja, hoe is dit
bedrag berekend ? Is het niet logisch dat dit geld terug-
gaat naar de reizigers die er recht op hebben ?
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik sluit me aan bij de
bemerkingen van de heer Hendrickx.
Ik wijs erop dat het ongeval zich heeft voorgedaan op de
lijn waarover binnenkort het vervoer van hoog radioactief
afval zal gebeuren. Ik hoop dat u als groene minister niet
ongevoelig bent voor deze bemerking. Dit is, mijns
inziens, een zeer goede reden om de noodzakelijke
investeringen uit te voeren, niet alleen inzake de diesels-
tellen, maar eveneens inzake de spoorinfrastructuur. In
het verleden heeft men de NMBS reeds gevraagd
infrastructuurwerken uit te voeren, onder meer een bijko-
mende wissel en werken aan de elektriciteitsbedrading
van het station van Herentals. Als de NMBS deze werken
had uitgevoerd, had het ongeval van vorige vrijdag zich
16
HA 50
COM 106
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Servais Verherstraeten
wellicht niet kunnen voordoen. Herentals is een spoor-
kruispunt. Als men een bijkomende wissel plaatst, kan
men binnen de 30 seconden van wissel veranderen. Op
dit ogenblik moet de trein Antwerpen-Neerpelt soms
minutenlang wachten.
Mevrouw de minister, ik wens een bijkomende vraag te
stellen inzake de slachtoffers. Men kan het gerechtelijk
onderzoek afwachten vooraleer de slachtoffers te ver-
goeden. De NMBS zal wellicht moeten betalen. Ik dring
erop aan dat de slachtoffers nu reeds vergoed worden
zoals dit het geval is bij zware auto-ongevallen.
De heer John Spinnewyn (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik wil mij aansluiten bij
de vorige sprekers. Ik zal dus de vragen in verband met
de vergoedingen niet herhalen. Wel had ik nog graag
geweten hoeveel mensen momenteel nog in het zieken-
huis verblijven.
Een ongeval is een opeenstapeling van omstandighe-
den. Iedereen kent het gezegde :
Een ongeval komt
nooit alleen.
Volgens de laatste gegevens is er de
bijna-zekerheid dat een sein werd genegeerd, niet toe-
vallig juist op een belangrijke kruising. Daarenboven
gebeurde dat op een moment dat de aansluitingstijden
zeer dicht bij elkaar liggen. Door vertraging werd de ene
trein voor de andere genomen, waardoor misschien een
vergissing is gebeurd. Verder onderzoek zal dat uiteraard
moeten aantonen. Het probleem is dat door de gebrek-
kige infrastructuur de treinen allemaal samenkomen en
de kans op een ongeval sterk toeneemt. Mochten die
constant scherpe tijden er niet zijn geweest, dan zou er
alleen een seinoverschrijding zijn geweest. Het zijn ei-
genlijk de nevenelementen die de bedreiging vormden.
Jarenlang kan alles goed verlopen, tot er plots iets fout
gaat. Dan krijgen wij een kettingreactie. Omwille van het
feit dat de lijn Turnhout-Herentals een enkelspoorlijn is,
hebben wij te weinig alternatieven om het probleem van
de aansluitingen te verhelpen. De verzuchtingen die wij
al jaren formuleren liggen dus mee aan de basis van het
ongeval. We moeten hieruit onze lessen trekken en
ervan uitgaan dat een seinoverschrijding geen botsing
kan of mag veroorzaken. De vraag is of wij deze stelling
willen steunen of dat wij om budgettaire redenen alleen
willen spreken over een menselijke fout.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, uiteraard sluiten wij ons
ook aan bij hetgeen vorige sprekers hebben gezegd. Wij
betreuren het feit dat er slachtoffers zijn gevallen. Wij
hopen dat zij spoedig herstellen en zij niet te lang in het
ziekenhuis moeten blijven. Wij hebben kunnen vaststel-
len dat de hulpdiensten op een voorbeeldige en accurate
manier hebben gewerkt.
Ik kom nu tot mijn vragen. Welke veiligheidsprocedures
zijn er om dergelijke ongevallen te vermijden in de
treinstellen en in de stations ? Hoe verloopt de commu-
nicatie ? Welke procedures zijn er wanneer de normale
veiligheidsprocedures niet worden gevolgd ? Is er een
alarmsignaal, bijvoorbeeld een knipperlicht ? Bent u van
plan, naar aanleiding van dit ongeval, bijkomende veilig-
heidsmaatregelen te nemen ? Dit soort van ongevallen
komt altijd in de media, maar onze stelling is dat het
aantal treinslachtoffers beperkt is ten opzichte van het
aantal slachtoffers dat zich op de weg voordoet. Zijn er
cijfers beschikbaar over het aantal ongevallen dat zich in
de voorbije vijf jaar heeft voorgedaan ? Welke waren
daarvan de oorzaken ? Hoeveel slachtoffers, licht- en
zwaargewonden en doden, vielen daarbij ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, ik heb op het terrein geconstateerd dat de
hulpverlening zeer snel en efficie¨nt verliep en ik ben zelf
onmiddellijk ter plaatse gegaan. Ik wou namelijk een
signaal geven aan de dagelijkse treingebruikers.
In totaal werden zeventig mensen naar het ziekenhuis
gevoerd, waaronder veel lichtgewonden. Ik heb evenwel
geen cijfers over hoeveel mensen momenteel nog ge-
hospitaliseerd zijn.
De vergoeding van de slachtoffers gebeurt door de
inspectiediensten van CCE Juridische zaken, verant-
woordelijkheden en schadeclaims. Op 31 januari werd
naar alle gekende slachtoffers een brief verstuurd met de
mededeling dat al het mogelijke wordt gedaan om hun
schade zo snel mogelijk te vergoeden. Op die dag
werden ook alle ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen
aangeschreven. Zij worden gevraagd alle kosten van
geneeskundige verzorging in verband met het ongeval
rechtstreeks aan de NMBS, dienst CCE Juridische zaken
te doen toekomen.
Wat de andere vragen betreft : Er komen motorwagens
op de lijnen Antwerpen-Neerpelt en Mol-Hasselt. Op de
lijn Brussel-Turnhout komt nog recenter materieel. Wat
de financie¨le compensatie voor de vertraging betreft, zijn
er inderdaad boetes van 216 000 frank per motorwagen
en per week vertraging, maar die komen voor rekening
van de NMBS.
Op de vraag van Joos Wauters naar het aantal ongeval-
len met dodelijke afloop, antwoordde de NMBS dat er
drie ongevallen waren met reizigerstreinen waarbij ge-
wonden vielen. Op 24 augustus 1995 werd in Hasselt
een sein voorbijgereden door een reizigerstrein, met een
zijdelingse aanrijding met een goederentrein tot gevolg.
Hierbij raakte e´e´n reiziger gewond.
Op 9 maart 1998 was er een aanrijding van een reiziger-
strein door een werktrein tussen Gedinne en Vone`che.
Daarbij vielen zeven gewonden en veertien reizigers
HA 50
COM 106
17
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
liepen kneuzingen op. Op 10 augustus 1998 reed een
reizigerstrein voorbij een sein ter hoogte van Antwerpen-
Schijnpoort. Elf reizigers liepen hierbij kneuzingen op.
Tijdens het ongeval van Stokkem kwam een conducteur
om het leven.
Ik betreur uiteraard deze ongevallen, maar in vergelijking
met het wegtransport valt deze balans gunstig uit.
Wat de schade betreft, gebeurt de vergoeding bij een
collectief treinongeval steeds onmiddellijk en voor reke-
ning van het Spoor, zelfs wanneer de omstandigheden
niet volledig gekend zijn. Dit gebeurt omwille van het
vermoeden van verantwoordelijkheid dat rust op de
spoorwegvervoerder. Hij wordt vermoed verantwoordelijk
te zijn voor elk ongeval waarbij reizigers het slachtoffer
zijn, indien hij niet kan bewijzen dat het ongeval te wijten
is aan een oorzaak waarvoor hem geen schuld treft.
Waarschijnlijk werd het ongeval veroorzaakt door het
voorbijrijden van een sein. Het administratief onderzoek
is nog niet afgerond. De onzekerheid over de oorzaak
belet echter niet dat de gewonde reizigers onmiddellijk
zullen worden vergoed, op basis van het aangehaalde
wettelijke aansprakelijkheidsvermoeden zonder dat de
NMBS enige aansprakelijkheid erkent.
Bij overlijden of verwonding van reizigers wordt de
schade volledig vergoed, onder meer materie¨le, lichame-
lijke en morele schade, inkomstenverlies en blijvende
arbeidsongeschiktheid.
Het is de NMBS als spoorwegvervoerder wettelijk verbo-
den om de aansprakelijkheid voor lichamelijke schade
van gemeen recht die op haar rust op enige wijze te
beperken.
Wat de controle en de beveiliging van het treinverkeer in
de toekomst betreft, heeft de Raad van Bestuur van de
NMBS in zijn zitting van 17 december 1999 zijn princi-
pieel akkoord gegeven. Ik beschik echter niet over de
precieze gegevens over het verbeteren van de veiligheid.
Het nieuwe systeem voor treinbeveiliging zal op termijn
worden toegepast op alle hoofdlijnen van het net. Het
wordt opgenomen in het investeringsplan 2001-2010.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Mevrouw de minister,
ik heb van u niet vernomen wanneer de nieuwe lijnen in
de Kempen zullen worden ingezet.
Minister Isabelle Durant : Voor de zomerdienst 2000.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Op de beide lijnen ?
Minister Isabelle Durant : Volgens de voorzieningen van
de NMBS. In de zomer van 2000 zal het nieuwe materiaal
in dienst worden genomen.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : De compensaties die
men krijgt voor te late leveringen voor die voertuigen,
verwerkt men in de totaliteit van het budget. Men geeft ze
niet aan de mensen die er recht op hebben. Dat betreur
ik.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mevrouw de
minister, de investeringen in de infrastructuur buiten de
dieselstellen verschuiven in het tienjarig investerings-
plan. Ik had gehoopt dat u druk zou uitoefenen op de
NMBS om naar aanleiding van het ongeval bepaalde
noodzakelijke investeringen te bespoedigen. Ik dring er
op aan dat u dit nog gaat doen.
De heer John Spinnewyn (Vlaams Blok) : Mevrouw de
minister, bij dit ongeval zijn er twee mogelijkheden. Ofwel
neemt men het gevaar, de kruising, weg, ofwel werkt men
aan de bijkomende bedreigingen. Men kan aansluitingen
van drie minuten wegwerken door bijvoorbeeld een krui-
sing in Tielen te voorzien. Zo krijgen we een speling. Een
andere oplossing is een noodstop aan de seinen om de
menselijke fout uit te schakelen. In de toekomst moeten
we die bijkomende bedreigingen onderzoeken om onge-
vallen te vermijden.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mevrouw
de minister, elk slachtoffer is een slachtoffer te veel. Ons
medeleven met de slachtoffers is oprecht. Toch willen wij
nogmaals onderlijnen hoe veilig dit transportmiddel is,
zeker ten opzichte van het wegvervoer. Wij blijven echter
aandringen op moderne comfortabele treinstellen. Er
moeten ook goede veiligheidsprocedures gehanteerd
worden. Ik zal een schriftelijke vraag indienen om meer
uitleg te krijgen over bepaalde punten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De mondelinge vragen nrs. 923 van mevrouw Frieda
Brepoels en 954 van de heer Ludo Van Campenhout
worden naar een latere datum verschoven.
La question orale n° 955 de M. Jean-Pierre Grafe´ est
e´galement reporte´e a` une date ulte´rieure.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 17.13 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 17.13 heures.
18
HA 50
COM 106
02-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000