IB042_FIN.doc

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

Front National

Mouvement réformateur

Parti socialiste

cdH

centre démocrate Humaniste

SP.A

Socialistische Partij Anders

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID

Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +

basisnummer en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV

Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV

Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de wijziging
van het KB van 23 september 1998 betreffende
de bescherming van dieren bij wedstrijden"
(nr. B459)

Question de M. Jan Mortelmans au ministre de la
Protection de consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la
modification de l'arrêté royal du
23 septembre 1998 relatif à la protection des
animaux lors de compétitions" (n° B459)

Sprekers: Jan Mortelmans, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Jan Mortelmans, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van de heer Bernard Baille aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "het
voorschrijven van geneesmiddelen" (nr. B429)

Question de M. Bernard Baille au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la
prescription de médicaments" (n° B429)

Sprekers: Bernard Baille, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Bernard Baille, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de toepassing van de wet op de
orgaantransplantaties" (nr. B442)

Question de M. Luc Goutry au ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'application
de la loi sur les transplantations d'organes"
(n° B442)

Sprekers: Luc Goutry, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Luc Goutry, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het uitvoeringsbesluit inzake de
ombudsfunctie voor de ziekenhuizen" (nr. B507)

Question de M. Luc Goutry au ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'arrêté
d'exécution concernant la fonction médiatrice
pour les hôpitaux" (n° B507)

Sprekers: Luc Goutry, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Luc Goutry, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van de heer Robert Hondermarcq aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
opstellen van een begeleidingsovereenkomst
inzake de vaccinatie van duiven tegen
paramyxovirose" (nr. B446)

Question de M. Robert Hondermarcq au ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur
"l'établissement d'une convention de guidance
relative à la vaccination des pigeons contre la
paramyxovirose" (n° B446)

Sprekers:

Robert Hondermarcq, Jef

Tavernier, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs:

Robert Hondermarcq, Jef

Tavernier, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement

Vraag van de heer Robert Hondermarcq aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
toepassing door dierenartsen en veehouders van
de bepalingen betreffende de
diergeneesmiddelen" (nr. B447)

Question de M. Robert Hondermarcq au ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la mise en
application par les vétérinaires et les éleveurs des
dispositions relatives aux médicaments
vétérinaires" (n° B447)

Sprekers:

Robert Hondermarcq, Jef

Tavernier, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs:

Robert Hondermarcq, Jef

Tavernier, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement

Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de

Question de Mme Michèle Gilkinet au ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la création

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

eventuele invoering van het nieuw beroep van
'medisch technoloog' in de gezondheidszorg"
(nr. B403)

éventuelle d'une nouvelle profession de soins de
santé, à savoir 'le technologue médical'"
(n° B403)

Sprekers: Michèle Gilkinet, voorzitter van de
ECOLO-AGALEV-fractie, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Michèle Gilkinet, présidente du
groupe ECOLO-AGALEV, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de uitrusting van diverse
ambulancediensten en de MUG-helikopter"
(nr. B502)

Question de M. Roel Deseyn au ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnent sur "l'équipement des
différents services d'ambulances et l'hélicoptère
SMUR" (n° B502)

Sprekers: Roel Deseyn, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Roel Deseyn, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de nieuwe
marketingpraktijken van de tabaksindustrie"
(nr. B450)

Question de Mme Michèle Gilkinet au ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les nouvelles
pratiques de marketing de l'industrie du tabac"
(n° B450)

Sprekers: Michèle Gilkinet, voorzitter van de
ECOLO-AGALEV-fractie, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Michèle Gilkinet, présidente du
groupe ECOLO-AGALEV, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over
"fibromyalgie" (nr. B517)

Question de Mme Michèle Gilkinet au ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la
fibromyalgie" (n° B517)

Sprekers: Michèle Gilkinet, voorzitter van de
ECOLO-AGALEV-fractie, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Michèle Gilkinet, présidente du
groupe ECOLO-AGALEV, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
hormoon DHEA" (nr. B467)

Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'hormone
DHEA" (n° B467)

Sprekers: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de jongste
ontwikkelingen betreffende de SARS-epidemie"
(nr. B468)

Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les derniers
développements de l'épidémie de pneumonie
atypique" (n° B468)

Sprekers: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
mogelijkheid dat schokkende beelden op de
pakjes sigaretten worden aangebracht" (nr. B469)

Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'éventualité
d'apposer des images choc sur les paquets de
cigarettes" (n° B469)

Sprekers: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de 36

Question de Mme Colette Burgeon au ministre de 36

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

iii

minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de toestand
van de artsen die een postgraduaat
specialistische geneeskunde volgen" (nr. B470)

la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la situation
des postgradués en médecine spécialisée"
(n° B470)

Sprekers: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
eetgewoonten van jongeren" (nr. B471)

Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les
comportements alimentaires des jeunes"
(n° B471)

Sprekers: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de verkoop
van Minhavez aan jongeren" (nr. B472)

Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la vente de
Minhavez parmi les jeunes" (n° B472)

Sprekers: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de opmars
van de ziekte van Lyme in België" (nr. B473)

Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la
progression de la maladie de Lyme en Belgique"
(n° B473)

Sprekers: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu

Orateurs: Colette Burgeon, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

COMMISSIE VOOR DE

VOLKSGEZONDHEID, HET

LEEFMILIEU EN DE

MAATSCHAPPELIJKE

HERNIEUWING

COMMISSION DE LA SANTÉ

PUBLIQUE, DE

L'ENVIRONNEMENT ET DU

RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ

van

DINSDAG

APRIL

2003

09:30 uur

______

MARDI

AVRIL

2003

09:30 heures

______

De vergadering wordt geopend om 09.39 uur door de heer Roel Deseyn, voorzitter.
La séance est ouverte à 09.39 heures par M. Roel Deseyn, président.

01 Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en

Leefmilieu over "de wijziging van het KB van 23 september 1998 betreffende de bescherming van
dieren bij wedstrijden" (nr. B459)

01 Question de M. Jan Mortelmans au ministre de la Protection de consommation, de la Santé

publique et de l'Environnement sur "la modification de l'arrêté royal du 23 septembre 1998 relatif à la
protection des animaux lors de compétitions" (n° B459)

01.01 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, wij hebben vernomen dat er een wijziging is van
het koninklijk besluit van 23 september 1998 betreffende bescherming
van dieren bij wedstrijden. In dat voorontwerp van koninklijk besluit
staan verschillende bepalingen, één ervan is de volgende: "De
organisator van wedstrijden met duiven moet bovendien de nodige
maatregelen nemen opdat geen duivenvervoer over de weg
georganiseerd wordt wanneer de lossingsplaats verder is dan 450
kilometer in vogelvlucht van het centrum van de provincie vanwaar de
wedstrijd wordt georganiseerd."

Er is bij de duivenliefhebbers nogal wat discussie over het vervoer van
reisduiven bij wedstrijden. De regel is nu min of meer dat voor
wedstrijden waarvoor de duiven minstens twee nachten in de mand
verblijven, het vervoer per spoor gebeurt. Daarvan wordt de laatste
jaren afgeweken, mede door de evolutie van het wegvervoer. Dit wordt
gereglementeerd door de duivenliefhebbersbond zelf. Die afwijkingen
zijn ook mee ingegeven door het feit dat het wegvervoer zodanig is
geëvolueerd dat het vervoer van duiven op een diervriendelijke manier
zou kunnen gebeuren.

Er zijn heel wat vervoersfirma's die gespecialiseerd zijn in
duivenvervoer, en die in de laatste jaren naar verluidt zware
investeringen hebben gedaan teneinde het duivenvervoer over de weg
te optimaliseren, zeker wat betreft diervriendelijke omstandigheden.
Men stelt vast dat duiven die over de weg worden vervoerd in geval
van aanhoudend ongunstige weersomstandigheden relatief
gemakkelijker terug naar huis kunnen worden vervoerd dan duiven die
per spoor worden vervoerd. Ik ben niet helemaal vertrouwd met de
problematiek.

01.01 Jan Mortelmans

(VLAAMS BLOK): L'arrêté royal
du 23 septembre 1998 relatif à la
protection des animaux lors de
compétitions est sur le point d'être
modifié. L'avant-projet prévoit que
les pigeons ne pourraient plus être
transportés par route lorsque le
lieu du lâcher se situe à plus de
450 kilomètres à vol d'oiseau du
centre de la province où se
déroule le concours.

Il est de règle, à l'heure actuelle,
que le transport des pigeons
voyageurs ait lieu par voie ferrée
lorsque les pigeons doivent
séjourner deux ou plusieurs nuits
dans les paniers. Il est aujourd'hui
dérogé à cette règle en raison de
l'évolution du transport routier. La
question est réglée par la
fédération colombophile belge
elle-même.

De nombreuses sociétés de
transport ont consenti d'importants
investissements afin d'optimiser le
transport routier des pigeons.

En outre, en cas de mauvaises

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Ik herinner mij wel dat er vorig jaar grote krantenkoppen waren over
een bepaalde vlucht. Ik heb de kwestie toen zelf gevolgd. Ik woon
trouwens in een stad waar de grootste duivenmarkt van Europa wordt
georganiseerd. U weet dan waarschijnlijk wel over welke stad het gaat.
Vorig jaar was er dus die vlucht uit La Souterraine. Bij de vlucht
moesten de duiven meer dan een week in de mand blijven. Het
resultaat was dat heel wat duiven, vooral jonge duiven, nooit naar huis
zijn teruggekeerd.

Het gaat over het begrip, over de genoemde 450 kilometer. Ik heb u
dan ook een aantal vragen bezorgd. Ik zal ze nog even voor u
opsommen. Op die manier kunnen ze in het verslag worden vermeld.

Op welke gegevens baseert de minister zich om een maximumafstand
voor het vervoer over de weg te beperken? Welke maximumafstand
heeft hij in gedachten? Zijn er hieromtrent objectieve en
wetenschappelijk onderbouwde studies? Zo niet, zou hij niet eerst een
studie laten uitvoeren? Is er een vergelijkende studie over het vervoer
van reisduiven per spoor en over de weg? Plant hij desgevallend een
studie? Wat is de reden voor de aanpassing van het voornoemde
koninklijk besluit? Is er in dat verband contact met de
duivenliefhebberbond? Wat is hun mening? Wordt de wijziging
doorgevoerd op suggestie van de bond? Welke maatregelen neemt de
minister inzake bezettingsdichtheid, ventilatie, temperatuur, drinken en
voederen? Gelden de modaliteiten voor het spoor- én voor het
wegvervoer? Is de minister bereid om niet de afstandsbepaling, maar
wel bijvoorbeeld het aantal nachten per mand als criterium te
gebruiken?

Mijnheer de minister, ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.

conditions météorologiques, le
transport éventuel au retour est
plus simple.

L'année passée, les journaux
avaient relaté à la une que les
pigeons étaient restés enfermés
dans les paniers pendant plus
d'une semaine lors d'un vol au
départ de La Souterraine.

Sur quelles données le ministre se
fonde-t-il pour fixer une distance
maximale pour le transport par la
route? Quelle distance envisage-t-
il? Existe-t-il des études
scientifiques en la matière? Dans
la négative, une telle étude n'est-
elle pas nécessaire? Existe-t-il un
projet d'enquête comparative sur
le transport des pigeons par voie
ferrée ou par la route? Pourquoi
l'arrêté royal précité est-il modifié?
Cette modification a-t-elle été
suggérée par la Royale Fédération
colombophile? Quelles mesures le
ministre compte-t-il prendre en
matière de densité d'occupation,
de ventilation, de température,
d'eau et de nourriture? Les
modalités sont-elles applicables
aussi bien au transport par chemin
de fer qu'au transport par la
route? Le ministre serait-il disposé
à prendre en considération
comme critère le nombre de nuits
que les pigeons passent dans les
paniers plutôt que la distance
parcourue?

01.02 Minister Jef Tavernier: Mijnheer de voorzitter, collega

Mortelmans, u weet al dan niet dat ik de duivensport specifiek volg.
Mijn vader, broer, enzovoorts zijn immers duivenmelkers. Ik heb
trouwens ook zelf nog duiven ingekorfd. De afstanden en de
vluchtplaatsen boven Parijs en verder zijn mij allemaal bekend.

Ik heb het koninklijk besluit dat mij twee tot drie weken geleden werd
voorgelegd in eerste instantie niet ondertekend omwille van de bepaling
van 450 kilometer. Ik wenste daarover wat meer informatie en kreeg die
dan ook. Het koninklijk besluit werd mij vorige week opnieuw ter
ondertekening voorgelegd. Daarop stond de met de hand geschreven
goedkeuring van de voorzitter van de Belgische Duivenbond. Die
450 kilometer is de maximumafstand voor vervoer over de weg zoals
momenteel is opgenomen in het eigen sportreglement van de
Koninklijke Belgische Duivenbond. Een van de belangrijke
lossingsplaatsen en referentiepunten is de lossingsplaats Orléans die
zich op 385 kilometer in vogelvlucht vanaf Brussel bevindt. Dat wil
zeggen dat vervoer over de weg kan voor de langeafstandsvluchten.

01.02 Jef Tavernier, ministre:

Etant moi-même amateur de
colombophilie, je connais les
points de vol au-dessus de Paris
et au-delà.

Dans un premier temps, je n'ai
pas voulu signer immédiatement
l'arrêté royal, en raison
précisément du critère des 450
km. Je ne l'ai signé qu'après
l'approbation du président de la
Royale Fédération colombophile
belge, cette dernière appliquant
également la norme des 450 km.

Cette norme n'ayant pas fait
l'objet d'une étude scientifique,

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Orléans is duidelijk een langeafstandsvlucht. Dat is de reden waarom
we die

450 kilometer

hebben opgenomen in het koninklijk besluit.

Er werd hiernaar geen wetenschappelijk onderzoek verricht. Men
organiseert het op deze manier omdat we ons baseren op
ervaringsdeskundigheid. Duivenliefhebbers willen immers hun duiven in
optimale conditie krijgen op de lossingsplaats. Vandaar dat die
maximumafstand in het sportreglement van de Belgische Duivenbond is
opgenomen.

Er is, volgens mij, geen vergelijkende studie daarover gemaakt. Wij
verlaten ons op het oordeel van de Koninklijke Belgische Duivenbond.
Waarom zouden wij dat gaan tegenspreken? Ik meen dat we in overleg
moeten besluiten.

Wat was de echte bedoeling van het koninklijk besluit, want die 450
kilometer is maar een van de elementen? De echte bedoeling van het
koninklijk besluit was een wettelijke basis te creëren om de controleurs
van de Belgische Duivenbond die de naleving van het dopingverbod
nagaan, te legitimeren. Er was gebleken dat bij de behandeling van een
aantal gerechtelijke dossiers die verband hielden met doping, de
verdediging de objectiviteit van die dopingcontroleurs in twijfel trok
omdat zij zogezegd rechter en partij zouden zijn. Via het koninklijk
besluit hebben wij hun een statuut verleend. In hetzelfde besluit hebben
wij ook die andere zaken opgenomen. Ik meen dat het een vrij logische
zaak was.

Wat onze contacten met de Koninklijke Belgische Duivenbond betreft,
werd het voorstel in eerste instantie volledig gesteund. In een later
stadium heeft de Belgische Duivenbond blijkbaar een beetje moeten
inbinden. Als men in een eerste reactie vanuit het standpunt van de
sport en het welzijn van de duiven akkoord gaat dat de beslissing zo
moet worden opgelegd en men daarna, blijkbaar onder druk, wat
inbindt, dan moeten wij wel reglementeren want anders wordt een
bepaalde commerciële druk te groot.

Voor de rest denken wij dat de andere elementen van het vervoer door
de Duivenbond zelf moeten worden uitgewerkt. Wij moeten dit niet zo
maar van bovenuit opleggen, tenzij op voorstel. We denken ook aan
een aantal andere elementen als bezettingsdichtheid, ventilatie,
temperatuur, drinken en voederen. Daarvoor rekenen wij op de
organisatie van de Belgische Duivenbond zelf. Wij moeten dat niet als
specifieke maatregelen in het koninklijk besluit opnemen.

Wij doen wel een oproep tot de transporteurs om de nodige condities
heel duidelijk te verzekeren. Er is bijvoorbeeld met de Belgische
Duivenbond reeds afgesproken dat een temperatuur van meer dan 25
graden niet kan. Op dit moment zou men ook proberen om wat men tot
nu toe als normale bezettingsgraad beschouwt vraag me nu niet
hoeveel duiven per mand dat zijn met 10% te verminderen.

Uit de gegevens waarover ik nu verder beschik, kan ik afleiden dat mijn
beslissing om de afstand als criterium te nemen, beter is dan het aantal
nachten in de mand. Trouwens, u weet dat het aantal nachten in de
mand meer afhangt van de weersomstandigheden dan van de afstand.
Wanneer verblijven duiven verschillende nachten in de mand? Als zij
door de weersomstandigheden niet gelost kunnen worden. Het is zeer
zelden dat het gedurende zoveel dagen slecht weer is, dat men ze

nous nous sommes fondés sur de
l'expertise présente sur le terrain.
Cette distance maximale garantit
que les pigeons arrivent en
parfaite condition à l'endroit du
lâchage

Je n'ai pas non plus connaissance
d'une étude comparative. Comme
nous l'avons déjà précisé, nous
nous en remettons à l'avis des
intéressés dont la Royale
Fédération colombophile belge.

Le véritable objet de l'arrêté royal
était de légitimer le contrôle du
dopage par les contrôleurs de la
Fédération colombophile belge.
L'objectivité de ces contrôleurs,
accusés d'être à la fois juge et
partie, a trop souvent fait l'objet
de discussions. En prenant cet
arrêté, nous leur avons conféré un
statut et, par la même occasion,
réglé quelques autres problèmes.
Notre action me semble logique.

Des contacts ont effectivement
été pris avec la Fédération
colombophile belge et la
proposition a d'abord suscité une
entière approbation. Par la suite,
la fédération, sous la pression, a
dû quelque peu modérer son
enthousiasme. C'est précisément
pour cette raison que les
règlements existent : ils
garantissent une vision qui
privilégie l'intérêt du sport et des
animaux plutôt que la pression
commerciale.

Selon nous, d'autres éléments
relatifs au transport - densité
d'occupation, ventilation, etc. -
doivent être réglementés par la
Fédération colombophile elle-
même. Nous appelons toutefois
les transporteurs à se conformer
strictement aux normes établies.

La distance constitue un meilleur
critère que le nombre de nuits
dans le panier. Cela dépend
d'ailleurs plutôt des conditions
météorologiques que de la
distance: les pigeons passent la
nuit dans le panier si le temps est

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

terugbrengt. Het gebeurt wel meer dat ze eens een nachtje moeten
overnachten.

trop mauvais pour décharger. Le
transport n'a lieu que très
rarement pour le retour.

01.03 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik

dank u voor uw antwoord. Het koninklijk besluit is ondertekend. Hebt u
enig idee wanneer het wordt gepubliceerd?

01.03 Jan Mortelmans

(VLAAMS BLOK): L'arrêté royal
est signé. Quand sera-t-il publié?

01.04 Minister Jef Tavernier: Het is verstuurd. Ik heb het vorige week

ondertekend.

01.04 Jef Tavernier, ministre: Je

l'ai signé la semaine dernière. Il a
ensuite été transmis au Moniteur.

01.05 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Ik stel vast dat u bevestigt

dat er geen onderzoek is gevoerd, dat er geen wetenschappelijke studie
is. Ik stel ook vast dat er geen vergelijkende studie is uitgevoerd. Ik stel
mij de vraag of bepaalde wedstrijden die meestal per provincie
georganiseerd worden maar ook soms vanuit twee provincies,
bijvoorbeeld Vlaams-Brabant en Antwerpen geen verschil in
vervoertijden opleveren? Hoe zit het met nationale vluchten? Daar
creëert men een soort ongelijkheid door de verschillende manieren van
vervoer. Ik heb toch geen ongelijk? Ik stel mij dus de vraag of het wel
een goede zaak is dat wij daar een discriminatie invoeren. Ik heb mij
natuurlijk niet te moeien met de manier waarop de Belgische
Duivenliefhebbersbond de interne consultatie regelt maar ik weet niet of
die regeling echt gedragen wordt door de duivenliefhebbers zelf. U zegt
dat de voorzitter zelf ondertekend heeft. Ik neem aan dat dit zo is maar
de vraag is of iedereen geconsulteerd is? Heeft iedereen er kennis van
kunnen nemen? Daarom denk ik dat er moet nagedacht worden zeker
omdat er geen studies gebeurd zijn of men niet toch een studie zou
laten uitvoeren, of een ruimere consultatie, om ervoor te zorgen dat wij
later geen problemen krijgen.

01.05 Jan Mortelmans

(VLAAMS BLOK): Le ministre
confirme donc qu'aucune étude
comparative n'a été réalisée. Je
me demande si certaines
compétitions ne provoquent pas
une différence dans le temps de
transport lorsqu'elles sont
organisées par deux provinces par
exemple. Qu'en est-il des vols
organisés à l'échelle nationale? A
mon estime, on instaure en
l'espèce une discrimination et je
doute que la Fédération des
colombophiles soutienne
réellement cette politique. Le
président a bien apposé sa
signature mais le document a-t-il
pu être consulté par tous ? En tout
état de cause, il serait utile de
mener des études comparatives
ou tout du moins d'organiser une
consultation plus étendue.

01.06 Minister Jef Tavernier: Wat het element concurrentie betreft, dat

is typisch iets wat men binnen de Belgische Duivenliefhebbersbond
moet oplossen, zeker wanneer er nationale wedstrijden worden
georganiseerd. Iedereen moet natuurlijk dezelfde concurrentiële
voorwaarden vervullen. Bovendien wil ik erop wijzen dat het altijd gaat
over afstanden in vogelvlucht.

Het voorbeeld is gegeven. Orléans ligt op 385 kilometer van Brussel.
Als het een vlucht naar het uiterste noorden van het land is, dan kan er
nog ongeveer 50 kilometer bijkomen. Meer zal het echter niet zijn. Het
gaat over afstanden in vogelvlucht. Ik denk dat het dus veeleer de zorg
moet zijn van de Koninklijke Belgische Duivenbond. Dat geldt als de
evolutie in het wegtransport en in de conditionering van de
vrachtwagens - daar gaat het dan over op een bepaald moment -
zodanig zou verbeteren dat er daar een wijziging moet komen. Het is
een kleine wijziging die we steeds kunnen doorvoeren. Op dit moment,
met de huidige gegevens op basis van praktijkervaring en in
samenspraak met de Duivenbond denk ik dat we de meest logische en
meest diervriendelijke voorstellen gedaan hebben.

01.06 Jef Tavernier, ministre:

Ces conditions concurrentielles
relèvent de la Fédération
colombophile elle-même, et ce, en
particulier lorsqu'il s'agit de vols
organisés à l'échelle nationale. En
outre, je souhaiterais souligner
qu'il s'agit toujours de distances à
vol d'oiseau.

C'est pourquoi la distance à
parcourir par exemple d'Orléans à
Bruxelles ou jusqu'à l'extrémité
nord du pays, ne peut guère
dépasser 50 kilomètres.

Compte tenu de l'expérience
pratique et en concertation avec la
Fédération colombophile, je pense
que nous avons avancé les
propositions les plus logiques et

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

les plus favorables aux animaux.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Question de M. Bernard Baille au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la

prescription de médicaments" (n° B429)

02 Vraag van de heer Bernard Baille aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "het

voorschrijven van geneesmiddelen" (nr. B429)

(La réponse sera fournie par le ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement.)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu.)

02.01 Bernard Baille (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président, je

remercie M. le ministre de la Santé publique de répondre à ma
question, qui était adressée à M. Vandenbroucke. Mais je dois par
ailleurs bien avouer que j'avais quelques doutes sur le destinataire de
ma question, étant donné qu'il s'agit d'un problème qui concerne la
prescription de médicaments, matière pour laquelle M. Tavernier est
également compétent.

Ma question résulte d'un problème bien pratique. Il m'est revenu de la
part de citoyens, que le "Prepulsid", un médicament favorisant le transit
intestinal est prescrit à toute une série de patients souffrant de
pathologies dues à des problèmes intestinaux.

A la fin de l'année dernière, j'ai été interpellé par certains patients et les
affirmations de ces derniers ont été confirmées par un document qui
m'a été remis dans une pharmacie émanant de la firme Janssen. En
fait, ce médicament ne peut plus être prescrit par des médecins
généralistes mais par des médecins spécialistes, suivant une procédure
déterminée notamment par la firme Janssen.

Sur le plan légal, la firme pharmaceutique est-elle autorisée à recourir à
de tels procédés?

Cette façon de faire ne réduit-elle pas les prérogatives du médecin
traitant? En outre, cette attitude n'est-elle pas en contradiction avec la
politique développée par le gouvernement, visant à favoriser les soins
de première ligne?

Une concertation a-t-elle eu lieu entre les autorités européennes et les
services belges de l'INAMI? J'aurais voulu obtenir des informations plus
précises à ce sujet.

Enfin, n'assistons-nous pas à une déviance commerciale d'un aspect de
la santé publique?

Monsieur le ministre, je vous remercie de prendre le relais de M.
Vandenbroucke pour répondre à ma question.

02.01 Bernard Baille (ECOLO-

AGALEV): Volgens een procedure
die met name het bedrijf Janssen
heeft opgelegd mag Prepulsid,
een geneesmiddel dat het
voedseltransport in het maag-
darmkanaal bevordert, alleen nog
door specialisten worden
voorgeschreven. Heeft een
farmaceutisch bedrijf, vanuit
wettelijk oogpunt, het recht aldus
op te treden? Worden hierdoor de
prerogatieven van de
behandelende geneesheer niet
aangetast? Is die handelwijze niet
in strijd met het beleid van de
regering om de eerstelijnszorg
aan te moedigen?

Is er overleg geweest tussen de
Europese overheden en de
Belgische diensten van het
RIZIV? Hebben wij hier niet te
maken met een commerciële
ontsporing met betrekking tot een
aspect van de volksgezondheid?

02.02 Jef Tavernier, ministre: Monsieur le président, monsieur Baille,

vous savez que, selon l'arrêté royal n° 78 de 1967, la prescription de
certains médicaments peut être réservée aux porteurs de certains titres
professionnels particuliers, qu'ils soient affectés ou non à certains

02.02 Jef Tavernier, minister:

Het koninklijk besluit nr 78 van
1967 bepaalt dat het voorschrijven
van sommige geneesmiddelen

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

services médicaux agréés en vertu de la loi sur les hôpitaux. C'est le
Roi qui détermine les cas et les conditions dans lesquelles le présent
alinéa et cet arrêté royal sont applicables.

L'arrêté royal du 5 novembre 2002 déterminant les conditions de
prescription et de délivrance des médicaments qui contiennent de la
cisapride vous parlez du Prepulsid été pris sur base de la disposition
susmentionnée. Le présent arrêté tend à assurer l'application de la
décision de la Commission européenne du 30 mai 2002 relative à la
mise sur le marché des médicaments qui contiennent de la cisapride.

Etant donné les effets secondaires possibles liés à l'utilisation de ce
médicament, surtout concernant la sécurité cardio-vasculaire, la
Commission européenne a décidé que celui-ci ne pouvait être prescrit
que par des médecins spécialistes qui sont expérimentés dans le
traitement des indications mentionnées dans le résumé des
caractéristiques du produit qui est joint à cette décision.

Cette attitude ne va pas à l'encontre de la politique gouvernementale,
qui favorise les soins de première ligne. Certains traitements sont très
spécifiques et nécessitent l'intervention d'un médecin spécialiste affecté
à l'hôpital.

Le médecin en première ligne peut toujours recevoir le patient, le
mettre au courant des dispositions de cet arrêté et, le cas échéant,
recommander le malade à son confrère spécialiste, de telle façon que
les prérogatives du médecin traitant ne soient pas réduites.

C'est clair: la décision de la Commission européenne se base sur les
effets secondaires possibles.

kan worden voorbehouden aan de
houders van bepaalde specifieke
beroepskwalificaties. Het
koninklijk besluit van 5 november
2002 dat de voorwaarden bepaalt
van het voorschrijven en het
afleveren van geneesmiddelen die
cisapride bevatten

- een

bestanddeel van "Prepulsid" -
werd op basis van deze bepaling
genomen in toepassing van het
besluit van de Europese
Commissie van 30 mei 2002
houdende het op de markt
brengen van geneesmiddelen die
cisapride bevatten.

Gelet op de mogelijke
nevenwerkingen heeft de
Europese Commissie beslist dat
dit geneesmiddel enkel mag
worden voorgeschreven door
geneesheren-specialisten met
ervaring op het gebied van de
behandeling van de indicaties
vermeld in het overzicht van de
kenmerken van het product.

Deze houding is niet strijdig met
het beleid van de regering dat de
eerstelijnszorg wil aanmoedigen.
De eerstelijnsgeneesheer kan de
patiënt ontvangen en indien nodig
doorverwijzen naar een collega-
specialist zodat niet aan de
voorrechten van de behandelende
geneesheer wordt geraakt.

02.03 Bernard Baille (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président, je

remercie M. le ministre pour sa réponse.

Je m'interroge néanmoins suite à ce que je viens d'entendre. C'est vrai
qu'il faut éviter les effets secondaires en matière cardio-vasculaire; on
risque cependant d'assister à une multiplication des rendez-vous chez
le médecin spécialiste alors qu'avant le 31 décembre 2002, la
prescription de ce médicament par les médecins généralistes était
autorisée. Par ailleurs, les honoraires des généralistes et des
spécialistes comportent des différences et les frais médicaux
augmenteront certainement de manière significative, ce qui n'est pas
sans importance pour les patients.

02.03 Bernard Baille (ECOLO-

AGALEV): De cardio-vasculaire
bijwerkingen moeten inderdaad
worden vermeden. Het gevaar is
echter dat vaker een geneesheer-
specialist zal worden
geraadpleegd. Dit leidt tot hogere
kosten wat dan weer een
belangrijke weerslag kan hebben
op sommige inkomens.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en

Leefmilieu over "de toepassing van de wet op de orgaantransplantaties" (nr. B442)

03 Question de M. Luc Goutry au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

et de l'Environnement sur "l'application de la loi sur les transplantations d'organes" (n° B442)

03.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's en vroege toehoorders, ik heb een vraag die bij
herhaling terugkomt en die uiteraard niet onbelangrijk is voor
individuele mensen die op de wachtlijst staan voor een transplantatie.
Mijnheer de minister, ik vat de regeling op heden zoals ik het begrijp
even samen. Men kan nooit iets doen en geen enkele verklaring
afleggen, noch voor, noch tegen. Als iemand dan overlijdt en in
aanmerking kan komen voor donorschap en de naaste familie verzet
zich hier niet tegen, dan wordt men geacht toestemming te hebben
gegeven. Men doet dus niets en de familie verzet zich niet. Dan komt
men in aanmerking voor orgaandonatie.

Hier zijn twee afwijkingen op. Enerzijds kan men via een uitdrukkelijke
wilsverklaring vooraf zeggen dat men niet wil dat organen worden
genomen. Dat kan dan ook in geen geval gebeuren. Anderzijds kan
men vooraf uitdrukkelijk zeggen dat men het wel wil en dan kan zelfs de
familie dit niet tegenhouden. Zo heb ik het begrepen en zo is de wet
opgesteld. In feite is het het omgekeerde van vroeger want toen moest
men uitdrukkelijk toelating gegeven hebben voor men in aanmerking
kwam. Nu zegt men dat als men daar zelf niets over gezegd heeft en
de familie het niet tegenhoudt, men in principe in aanmerking komt.

Deze maatregel was genomen in de hoop dat men eindelijk zou kunnen
beantwoorden aan het chronisch, voortdurend terugkerend tekort aan
donoren. Zoals ik het begrijp is het niet zo dat elke donor d'office in
aanmerking komt. Het is niet zo dat men zomaar organen zou kunnen
wegnemen. Er moet overeenstemming zijn met de bloedgroep van de
persoon die de transplantatie vraagt en er moet ook aan een aantal
andere voorwaarden voldaan zijn vooraleer men een orgaan kan
transplanteren. Met andere woorden, ik heb begrepen dat het aanbod
sowieso altijd ruimer zal moeten zijn dan de vraag omdat niet elk
aanbod bij elke vraag past. Zo vat ik het samen.

We hadden gehoopt dat deze nieuwe wet toch wel wat effect zou
hebben. Ik heb een statistiek van Eurotransplant, zowat de belangrijkste
organisatie in West-Europa die over een aantal landen heen gelieerd is
en probeert aan internationale uitwisseling te doen. Ze probeert een
soort bank aan te leggen met donoren en registreert de vragen. Ik geef
een bijvoorbeeld van cijfers die alleen te maken hebben met
niertransplantaties. De cijfers dateren van 2000. De wachtlijst bevat
12.425 aanvragers, terwijl het aanbod ongeveer 3.500 bedroeg. Van de
12.000 personen die vroegen een nier te krijgen werd slechts voor
3.500 van hen die vraag beantwoord. Het probleem is van structurele
aard. Als we de statistiek bekijken, blijft het aanbod lineair op dezelfde
hoogte en gaat het zelfs lichtjes achteruit. We winnen dus niets bij in
het aanbod. Het aantal mensen die een orgaan afstaan of van wie men
een orgaan afstaat blijft dus gelijk of gaat zelfs licht achteruit terwijl het
aantal aanvragers toeneemt, ook omwille van de evolutie van de
medische wetenschap. Vroeger kwam men slechts uitzonderlijk in
aanmerking en nu wordt dit al vrij courant gedaan.

Als we die verhouding overzetten, kom ik ik heb allerlei andere cijfers
van Eurotransplant getoetst tot cijfers waarvan ik kan zeggen dat per
honderd personen op de wachtlijst er voor dertig personen een
oplossing is. Per gelukte transplantatie zijn er dus nog altijd drie
wachtenden. Wegens dat structurele probleem zal die wachtlijst steeds

03.01 Luc Goutry (CD&V): La

réglementation actuelle est telle
que si une personne décédée
entre en ligne de compte pour un
don et que la famille proche ne s'y
oppose pas, elle est présumée
avoir donné son accord.

Deux dérogations ont été prévues.
Par une déclaration expresse de
volonté, une personne peut
stipuler qu'aucun de ses organes
ne peut être prélevé après son
décès. D'autre part, une personne
peut marquer expressément son
accord ; dans ce cas, même la
famille ne peut faire opposition.

Ce système a été mis au point
pour pallier la pénurie chronique
de donneurs. Etant donné que tout
les donneurs potentiels n'entrent
pas en ligne de compte pour
n'importe quel patient, l'offre
devra toujours dépasser la
demande.

Selon des statistiques
d'Eurotransplant, une organisation
active dans plusieurs pays
d'Europe occidentale, la liste
d'attente pour une transplantation
de rein comptait 12.425 patients
en 2000, alors que l'offre était de
3.500 donneurs potentiels. Le
problème est structurel : l'offre est
en légère baisse alors que le
nombre de demandes augmente,
en raison notamment des progrès
de la médecine.

En fait, pour un groupe de cent
personnes figurant sur la liste
d'attente, on trouve une solution
pour à peine trente d'entre elles.
Cette proportion ne va
vraisemblablement qu'empirer.
Dans la pratique, la modification
de la loi semble avoir peu d'effet.
Ne faut-il pas davantage insister
sur la sensibilisation?

Combien de transplantations
d'organes ont-elles été effectuées
en Belgique au cours de l'année
écoulée? Dans combien de cas a-

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

maar toenemen. Als het aanbod vrij constant blijft en de vraag stijgt,
dan gaat de décalage tussen beide steeds groter worden. Nu zitten we
op een verhouding een op drie; misschien wordt dit straks een op vier
of zelfs een op vijf. Het is wegens deze nadelen dat men gezegd heeft
te zullen proberen de wet te veranderen. Het donorschap zou in
principe worden uitgebreid, maar in de praktijk blijkt dit toch maar een
zeer matig effect te hebben.

Zou er terzake niet nog meer sensibilisatie moeten gebeuren? Zijn
mensen zich voldoende bewust van de wetgeving? Wordt het
voldoende geactualiseerd? In een aantal gevallen gaat het toch om een
levensreddend gebaar, zoals bloed geven. Bloed geven komt zo
regelmatig terug dat de mensen daarvoor op de duur voldoende
gesensibiliseerd zijn. Voor orgaantransplantatie ligt dat blijkbaar
moeilijker.

Ik vraag ook een paar cijfers. Hoeveel orgaantransplantaties werden er
in België het afgelopen jaar uitgevoerd? In hoeveel gevallen werd
hierbij gebruik gemaakt van klinisch dode mensen? Men kan uiteraard
maar een bepaalde termijn donor zijn. Hoeveel keer ging het om
mensen die een orgaan afgestaan hebben en die geen weigering
hadden laten registreren tijdens hun leven? Met andere woorden,
mensen die niets hadden gedaan waardoor zij onder de toepassing van
de wet vielen zodat er effectief een orgaan werd weggenomen.

Mijn vraag is eigenlijk bedoeld om u te vragen of u zelf vindt dat de wet
en de bedoeling van de wetgever om het gemakkelijker te maken en
het donorschap te vergroten, op het terrein zijn uitwerking heeft, of is er
niet onmiddellijk een resultaat zichtbaar? Ik had ook een vraag over de
sensibilisatie. Zijn mensen wel voldoende op de hoogte van de
mogelijkheden van de wet? Wat stelt u voor dat kan worden
ondernomen teneinde de sensibilisatie beter mogelijk te maken?

t-on prélevé des organes sur des
personnes cliniquement mortes?
Dans combien de cas s'agissait-il
de personnes qui n'avaient pas
exprimé de refus de leur vivant?
La modification de la loi a-t-elle
porté ses fruits? Les citoyens sont-
ils suffisamment informés des
possibilités qu'offre la loi? Que
peut-on faire en ce qui concerne
la sensibilisation?

03.02 Minister Jef Tavernier: Mijnheer Goutry, we moeten natuurlijk

goed opletten met het citeren van de wet. In uw ingediende vraag was
de inleiding niet juist.

De weigering door familieleden kan volgens u enkel indien de
overledene vooraf zijn wil uitdrukkelijk heeft laten registreren. Dat is
niet correct. Als men kijkt naar de wet en naar artikel 10, paragraaf 4,
waar staat: "De geneesheer mag niet tot wegneming overgaan wanneer
verzet is uitgedrukt op de door de Koning geregelde wijze, wanneer de
donor zijn verzet heeft uitgedrukt op een andere wijze en wanneer hem
verzet is meegedeeld door een nabestaande". De nabestaande kan los
van de overledene een verzet aantekenen in zoverre dit verzet niet
ingaat tegen de uitdrukkelijke wilsbeschikking van een donor. Men kan
onafhankelijk van de donor verzet aantekenen.

Stond dat ook in uw vraag? U hebt het daarnet beter gezegd dan in uw
schriftelijke vraag.

03.02 Jef Tavernier, ministre:

L'introduction de la question écrite
de M. Goutry est inexacte. Un
proche peut s`opposer au
prélèvement dans la mesure où il
ne va pas à l'encontre de la
volonté expresse d'un donneur,
comme M. Goutry vient de le dire
plus justement.

03.03 Luc Goutry (CD&V): Ik wil het nog even herhalen, voor alle

duidelijkheid. Men doet niets. Ik heb nog nooit iets gedaan. Ik heb nog
nooit bevestigd of ontkend dat ik mijn organen wil afgeven. Als ik een
ongeluk krijg, ben ik bij wijze van spreken kandidaat-donor. Als er geen
verzet komt van mijn familie, dan kom ik in principe in aanmerking.

03.03 Luc Goutry (CD&V): En

ne faisant rien, nous entrons en
ligne de compte comme donneur
après le décès, sauf si la famille
s'y oppose. Il est également
possible de faire enregistrer
expressément que l'on ne voudra

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

jamais donner d'organes.
Lorsqu'on fait enregistrer
expressément qu'on veut
effectivement les donner, la
famille elle-même ne peut s'y
opposer.

03.04 Minister Jef Tavernier: Ja.

03.05 Luc Goutry (CD&V): De familie kan zich verzetten, altijd.

03.06 Minister Jef Tavernier: Ja.

03.07 Luc Goutry (CD&V): Als ik nu laat registreren dat ik nooit

organen wil afstaan, dan zal dat zo gebeuren.

03.08 Minister Jef Tavernier: Als u dat uitdrukkelijk laat registreren.

03.09 Luc Goutry (CD&V): Als ik uitdrukkelijk zeg dat ik ze wil

afstaan, dan kan zelfs mijn familie zich daartegen niet verzetten.

03.10 Minister Jef Tavernier: Dat is de juiste interpretatie, denk ik. Dat

is toch wel belangrijk, anders geeft men soms verkeerde informatie.

Wat betreft de nabestaanden die daarover kunnen beslissen: het gaat
om verwanten van de eerste graad alsmede de samenlevende
echtgenoot.

Dat betekent dat ook de arts niet verplicht is om de nabestaanden in te
lichten over mogelijke orgaandonatie. De arts is wel verplicht om de
nabestaanden in te lichten over de gezondheidstoestand van de patiënt
en over het feit dat de persoon in kwestie overleden is. In de praktijk bij
transplantatie betrekt de arts normalerwijze de familie, bij dat proces. Ik
meen dat dit maar normaal is en dat het getuigt van een goede praktijk
en goede begeleiding. Dat is ook belangrijk.

Over het aantal transplantaties heb ik tabellen meegenomen.
Weliswaar gaan die tabellen maar tot 2001. De cijfers voor 2002 zijn
nog niet beschikbaar. Voor sommige zaken gaat de analyse van de
gegevens nog maar tot 2000.

In tabel 2 op de tweede bladzijde vindt u het aantal weigeringen. In
vergelijking met voorgaande jaren neemt het aantal weigeringen in
ieder geval niet toe. De weigering door familie daalt duidelijk. De
weigering via registratie daalt eveneens. Er zijn wel, echter door andere
oorzaken, medische contra-indicaties. Eveneens zijn er weigeringen
door de procureur, maar dat is van een totaal andere orde. Bovendien
stijgt het aantal donors eigenlijk. Dat zijn de gegevens.

Wat betreft de informatie aan het publiek, moeten wij erop wijzen dat
België een hoog aantal donaties kent, bijna het dubbele van het aantal
in Nederland. In Nederland zijn er wel reeds talrijke campagnes
gevoerd om te trachten het aantal donaties op te drijven, echter zonder
duidelijk effect.

De Belgische Raad voor transplantatie bezint zich momenteel over de
noodzaak om zo'n informatiecampagne en sensibiliseringscampagne te

03.10 Jef Tavernier, ministre:

Voilà qui me semble être
l'interprétation correcte.

Les proches qui peuvent prendre
une décision sont les parents au
premier degré et le conjoint
cohabitant. Le médecin n'est pas
obligé d'informer les proches sur
un don d'organe éventuel, ce qui a
toutefois lieu dans la pratique.

Je ne dispose pas des chiffres
pour 2002 et pas encore de toutes
les données de 2001. Le nombre
de refus par la famille diminue
clairement et le nombre de
demandes enregistrées baisse
également. Il existe toutefois des
contre-indications médicales et
des refus par le procureur. Le
nombre de donneurs augmente.

Le nombre de dons est élevé en
Belgique, près du double des
Pays-Bas, où différentes
campagnes ont pourtant déjà été
menées. Le Conseil belge de la
transplantation se penche sur la
nécessité d'une campagne
d'information et de sensibilisation.
La plupart du temps, les familles
sont très au fait de leurs droits.

Seuls 13 pour cent des refus
émanent des familles, contre

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

voeren.

Ik denk dat dat belangrijk is. Ten eerste, wij komen er, in vergelijking,
niet zo slecht uit. Maar de nood blijft hoog. Daarom denkt men eraan
om een campagne te voeren. Daarnaast is het informeren van de
familie van de patiënt niet tegen de wet. Meestal zijn de families, die
daarbij betrokken worden, vrij goed op de hoogte van de rechten die zij
in dat verband hebben.

Wij denken dat de ziekenhuizen hun rol in de orgaanwerving over het
algemeen ter harte nemen. De families stemmen, in die moeilijke
omstandigheden, meestal ook in. Dat kunnen wij afleiden uit het
geringe aantal procentueel gezien gaat het om 13% - weigeringen
door de familie. Het aantal weigeringen via een register bedraagt
ongeveer 1%. In totaal gaat het dus om 15% weigeringen uit
emotionele of ethische overwegingen. In vergelijking met andere landen
is dit niet hoog.

environ 1 pour cent de refus
enregistrés. Comparé à d'autres
pays, ce chiffre est peu élevé.

03.11 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het

antwoord. We kunnen zeggen dat het glas half vol is, maar we zouden
ook kunnen zeggen dat het half leeg is. Ik dank u voor uw objectieve
cijfers. Op die manier geeft u echter zelf geen appreciatie. U zegt dat
het wat in de lijn van de anderen ligt. Het is wat het is en ik heb de
indruk dat het vrij goed gekend is. Het komt er eigenlijk op neer dat u
zegt dat dit de evolutie is en dat we die een beetje moeten laten gaan
tenzij we toch wat offensiever moeten zijn. Als we het samenvatten,
zien we dat voor nierpatiënten de wachttijd gemiddeld drieënhalf jaar is.
Op een wachtlijst van 500 in 2000 voor nieren alleen zijn intussen 35
mensen overleden. Zij konden niet tijdig een transplantatie krijgen. Men
kan dan natuurlijk de vraag stellen of het toch niet wat offensiever zou
moeten zijn. Stellen we ons tevreden met de evolutie zoals ze is? Ik
weet dat dit geen gemakkelijk probleem is. Moeten we toch op die nagel
blijven kloppen en stellen dat we daarmee eigenlijk toch niet content
zijn? We vinden dan in de hele evolutie van de geneeskunde en de
solidariteit dat er dringend een sterker signaal moet worden gegeven. Ik
denk dat er dan toch wel speciale campagnes nodig zullen zijn. Denk
aan de vele verenigingen en de vrijwilligersorganisaties. Dat is een
markt die daarvoor toch zeer sensibel en toegankelijk zou moeten zijn,
misschien een beetje zelfs de doelgroep die voor de bloedgevers wordt
uitgezocht. We moeten nagaan of daar geen mogelijkheid bestaat om
toch actiever te werk te gaan. Dat laat u wat in het midden. U
constateert maar u gaat er niet onmiddellijk uit concluderen. Dat is was
eigenlijk ook wel een beetje mijn vraag.

03.11 Luc Goutry (CD&V): Je

remercie le ministre pour les
chiffres qu'il a fournis mais il n'a
formulé aucune appréciation. Pour
les patients qui souffrent des
reins, le délai d'attente est de trois
ans et demi en moyenne. Sur les
500 patients figurant sur la liste
d'attente pour l'année 2000, 35
sont entre-temps décédés. Ne
doit-on pas se montrer un peu
plus offensif? Se satisfait-on de
l'évolution de la situation? Nous
pensons qu'un signal plus fort est
nécessaire. Il faut organiser des
campagnes.

03.12 Minister Jef Tavernier: Mijnheer Goutry, ik wil daar vrij duidelijk

in zijn, u hebt gelijk: het glas is half vol of half leeg. Als we ons
vergelijken met andere landen is het niet zo slecht. Als men natuurlijk
vergelijkt met de noden die er zijn en u verwijst specifiek naar nieren
dan moeten we zeggen dat er nog altijd een probleem is. Bovendien
denk ik dat het rond transplantaties zoals rond andere zaken nodig is
om op geregelde tijdstippen een campagne te herhalen. Als er staat dat
de Belgische Raad voor transplantaties zich bezint over de noodzaak
van en de manier waarop informatie kan worden verbeterd, dan zeggen
we eigenlijk dat we daarmee bezig zijn. Het is niet zo dat dit op dit
moment niet bekeken wordt. Ik denk dat we inderdaad moeten pleiten
voor een nieuwe campagne terzake vanuit de oogpunten die u zelf hebt
aangehaald en de solidariteit die men betuigt met anderen.

03.12 Jef Tavernier, ministre:

Par rapport à d'autres pays, nous
ne nous en sortons pas trop mal,
mais par rapport aux besoins, le
problème est grave. Le Conseil
belge des transplantations mène
des campagnes.

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

03.13 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wijk even af.

Mijnheer de minister, misschien had ik het moeten vermelden maar het
is eigenaardig dat nieren het zwakst scoren. Wat lever, hart en longen
betreft, is de vraag d'office veel lager en is ook de invulling vrij
normaal. Het is precies bij de niertransplantaties die trouwens
intussen al zeer gangbaar zijn en waar de wetenschappelijke techniek
nauwelijks nog tegenstand ondervindt dat men slechte vooruitgang
boekt. Misschien is het nuttig om in een mogelijke
sensibiliseringscampagne vooral daarop te focussen.

03.13 Luc Goutry (CD&V): La

situation est bien plus mauvaise
encore pour les reins que pour les
autres organes et on n'enregistre
guère d'améliorations.

03.14 Minister Jef Tavernier: Als men kijkt naar de cijfers zit men voor

nieren aan vierhonderd per jaar. Voor andere zaken liggen de cijfers
veel lager. Dit is een vrij hoog cijfer maar de nood is daar duidelijk het
hoogst.

03.14 Jef Tavernier, ministre:

Pour les autres organes, les
chiffres sont moins élevés. Le
besoin de reins est clairement le
plus important.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Alvorens over te gaan tot de volgende vraag stel ik voor tien minuten te schorsen omdat men
ons nodig heeft in de plenaire vergadering. Ik vind het normaal dat wij daar ook aanwezig zijn om er onze
taak te kunnen vervullen.

De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue.

De vergadering wordt geschorst om 10.20 uur.
La séance est suspendue à 10.20 heures.

De vergadering wordt hervat om 10.31 uur.
La séance est reprise à 10.31 heures.

De vergadering is hervat.
La séance est reprise.

04 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en

Leefmilieu over "het uitvoeringsbesluit inzake de ombudsfunctie voor de ziekenhuizen" (nr. B507)

04 Question de M. Luc Goutry au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique

et de l'Environnement sur "l'arrêté d'exécution concernant la fonction médiatrice pour les hôpitaux"
(n° B507)

04.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, mijn vraag haakt een beetje in op de vraag mevrouw
Gilkinet van vorige week. Zij heeft toen ook een vraag gesteld over de
ombudsfunctie in de ziekenhuizen. Zij heeft toen gevraagd hoever het
stond met de uiteindelijke uitvoering omdat een aantal koninklijke
besluiten nog moeten worden uitgevaardigd vooraleer de wet op de
ombudsfunctie in de ziekenhuizen, onderdeel van de
patiëntenrechtenwet, zijn volle beslag kan krijgen.

Mijn vraag gaat in een iets andere richting. Ik vraag aan de minister,
aangezien het koninklijk besluit nog niet werd gepubliceerd, of het niet
goed zou zijn rekening te houden met de volgende bescheiden
aanbeveling van mijn kant. Ik had hierover graag uw standpunt gekend,
mijnheer de minister. Het ontwerp van koninklijk besluit, waarover in de
vraag van mevrouw Gilkinet vorige week sprake was, werd ondertussen
voorgelegd aan de Nationale Raad voor de Ziekenhuisvoorzieningen.

04.01 Luc Goutry (CD&V): Etant

donné que l'arrêté royal relatif au
service de médiation en milieu
hospitalier n'a pas encore été
publié, je me permets de faire
encore quelques suggestions au
ministre pour améliorer cette
fonction. L'arrêté royal stipule que
le médiateur est engagé et
révoqué par l'hôpital. Il est soumis
à la même évaluation que les
autres membres du personnel et
est payé sur le budget de
l'assurance hospitalisation. En
raison de ces dispositions, je
crains que l'indépendance du

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Mijn vrees is echter dat deze uitvoeringsbesluiten onvoldoende
garanties zullen geven wat betreft de onafhankelijkheid van de
ombudsfunctie, omdat het koninklijk besluit naar verluidt zou bepalen
dat de ombudsman of vrouw door het ziekenhuis wordt aangenomen
en ontslagen. Trouwens, deze functie wordt gefinancierd in het kader
van de verpleegdagprijs wat deel uitmaakt van het ziekenhuisbudget.

Zoals het er nu uitziet, is het de directie die zo iemand zal aannemen en
het is de directie die zal zeggen of zo iemand in dienst kan blijven.
Deze persoon zal dus onderworpen zijn aan de gewone beoordeling
zoals de andere personeelsleden. Bovendien wordt de ombudsman of
vrouw betaald vanuit het budget van de ziekteverzekering. Dit zijn toch
drie vrij "afhankelijkmakende" componenten.

Waarom vraag ik dit? In het bijzonder wat betreft de situatie van
psychiatrische patiënten kunnen zich problemen voordoen in een
ziekenhuis. Zij zijn eventueel kwetsbaarder dan andere mensen. Het is
daarom misschien des te belangrijker dat de onafhankelijkheid volledig
wordt gewaarborgd. Stel u voor dat er mensen zijn die psychiatrisch
worden behandeld in een PAAZ psychiatrische afdeling van een
algemeen ziekenhuis - of in een psychiatrisch ziekenhuis. Die mensen
willen in het weekend naar huis en daarvoor zijn geen therapeutische
contra-indicaties. Zeer dikwijls wordt vanuit de therapie aanbevolen dat
patiënten in het weekend naar huis gaan.

Er zijn bijvoorbeeld gevallen bekend waarbij het ziekenhuis door het
pall mallsysteem de bezettingsgraad niet zal halen. Die patiënten
worden daarom ook in het weekend in het ziekenhuis gehouden. Er zijn
gevallen bekend waarbij patiënten zich daarover komen beklagen. Tot
vandaag hebben zij daarvoor niet echt een klankbord. In de toekomst
zou die taak kunnen worden uitgevoerd door de ombudsdienst. Zulke
mensen zouden zich met zo'n vraag kunnen richten tot de ombudsman
of vrouw. Aan de hand van zo'n concreet voorbeeld voelt u hoe
moeilijk het zal zijn voor een niet volledig onafhankelijke ombudsman of
vrouw om op zo'n vraag een antwoord te geven. Men wordt zelf
betaald uit de middelen van de verpleegdagprijs die mede afhankelijk is
van de bezettingsgraad. Dat wordt een kluwen van
"afhankelijkmakende" factoren waardoor de mensen uit de sector,
inzonderheid de psychiatrie, vragende partij zijn voor een
gegarandeerde onafhankelijkheid van de ombudsman of vrouw.

Aangezien het koninklijk besluit er nog niet is, vraag ik u of er nog
mogelijkheden zijn tot aanpassing. Neemt u in overweging om in de
uitvoeringsbesluiten speciaal rekening te houden met de opmerkingen
vanuit de psychiatrische sector? Kunt u mij nu al zeggen of er
voldoende maatregelen opgenomen zijn in de uitvoeringsbesluiten die
de onafhankelijkheid volledig garanderen en de wat ik als
"afhankelijkmakende" factoren heb bestempeld, neutraliseren?

Vorige week, mijnheer de minister, vroeg ik u wanneer de publicatie zou
gebeuren, maar u kon mijn vraag niet concreet beantwoorden want u
had nog geen kennis van de timing. Volgens u zou het in elk geval niet
meer lukken tijdens deze legislatuur. Welnu, ik herhaal mijn vraag en
zou graag precies weten wanneer de publicatie zal plaatsvinden, tenzij
dat reeds is gebeurd, maar dan is mij dat ontgaan.

service de médiation soit
menacée.

C'est principalement dans les
sections psychiatriques que des
problèmes peuvent se poser car
les patients en psychiatrie sont
souvent plus vulnérables que les
autres. Considérons un exemple :
s'il n'y a pas de contre-indications,
la thérapie conseille en général
aux patients en psychiatrie de
passer le week-end à la maison.
Néanmoins, ils sont souvent
gardés à l'hôpital car s'ils rentrent
chez eux, la direction craint de ne
pas pouvoir atteindre le taux
d'occupation calculé selon le
système DJP-DJN. Ces personnes
doivent pouvoir introduire une
réclamation auprès d'une
personne complètement
indépendante. Comment un
médiateur, qui est lui-même payé
en fonction du prix de journée
d'hospitalisation et du taux
d'occupation, peut-il conseiller
objectivement ce patient?

Est-il encore possible d'adapter
l'arrêté royal? Le ministre prendra-
t-il en considération, dans ses
arrêtés d'exécution, les
observations formulées par le
secteur de la psychiatrie? Des
mesures ont-elles déjà été prises
en vue de garantir l'indépendance
du service de médiation? Quand
l'arrêté royal sera-t-il publié?

04.02 Minister Jef Tavernier: Mijnheer de voorzitter, collega, het

ontwerp van koninklijk besluit houdende vaststelling van de

04.02 Jef Tavernier, ministre: Le

projet d'arrêté royal sur les

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

voorwaarden waaraan de ombudsfunctie in de ziekenhuizen moeten
voldoen, het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het
koninklijk besluit van 10 juli 1990 waarbij sommige bepalingen van de
wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987,
toepasselijk worden verklaard op de initiatieven van beschut wonen en
op de samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en
diensten en het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het
koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen
voor de erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische
instellingen en diensten, staan allemaal op de agenda van de
Ministerraad van volgende vrijdag.

Hopelijk wordt aldaar beslist deze binnen de maand over te zenden
voor advies aan de Raad van State. Wat de timing betreft, wordt indien
er vrijdag een beslissing wordt genomen, onmiddellijk advies gevraagd
aan de Raad van State. Indien er zich geen grote problemen voordoen,
kan dat binnen de maand worden verkregen, waarna de koninklijke
besluiten kunnen worden gepubliceerd, wellicht nog tijdens deze
legislatuur. Immers eens er een beslissing werd genomen in de
Ministerraad is men terzake vrij voorzichtig.

Een van mijn grote bekommernissen bestaat erin de rechten van de
patiënten en dus ook het klachtrecht van de patiënt ten overstaan van
medische en deontologische fouten zo goed mogelijk te garanderen. Ik
heb ervoor geopteerd de ombudsdienst in het ziekenhuis te installeren
en daaraan een financiering via verpleegdagprijs te koppelen. De
installatie van een dergelijke ombudsfunctie in een ziekenhuis hoeft
geen implicatie te hebben op de onafhankelijke werking. Het volstaat te
verwijzen naar de werking van de ethische comités die eveneens in het
ziekenhuis werkzaam zijn en gekoppeld zijn aan de erkenningsnormen
en die hun taken volledig onafhankelijk verrichten. Daaraan spiegelen
wij ons min of meer.

Dergelijke ombudsfunctie kent bovendien de werking van het
ziekenhuis, is gekend bij de artsen en zal gemakkelijker hun
medewerking verkrijgen en dergelijke.

Wij menen dat de lage drempel van de ombudsdienst en de
zichtbaarheid ervan in het ziekenhuis de patiënt ten goede zal komen.
Ik geef evenwel toe dat er steeds een bepaald spanningsveld zal blijven
bestaan.

Om tegemoet te komen aan de huidige bezorgdheid wordt in de
federale commissie een eigen ombudsdienst opgericht die toegankelijk
is voor iedereen. Hoewel de federale commissie geen beroepsinstantie
is, toch kunnen aldaar klachten in verband met de werking van de
lokale diensten worden ingediend. Mijnheer Goutry, u volgde wellicht
beter dan ik de discussie over het wetsontwerp dienaangaande.

Specifiek voor de psychiatrische ziekenhuizen is bepaald dat, wat
betreft hun ombudstaak, het kan volstaan dat zij zich aansluiten bij de
bemiddelingsdienst van de overlegplatforms geestelijke
gezondheidszorg die via een ander kanaal wordt gefinancierd. Deze
mogelijkheid wordt bepaald in het koninklijk besluit. Het was trouwens
een van de elementen van discussie tot op het laatste moment. Wij
menen dat dit de onafhankelijkheid van de ombudsman ten opzichte
van de instellingen die bij het overlegplatform zijn aangesloten,
waaronder de psychiatrische ziekenhuizen, zal verhogen.

conditions de la fonction de
médiation dans les hôpitaux et les
projets d'arrêtés royaux modifiant
l'arrêté royal du 10 juillet 1990 sur
les accords de coopération des
institutions psychiatriques sont
inscrits à l'ordre du jour du Conseil
des ministres de vendredi
prochain. S'il y est décidé de
demander l'avis du Conseil d'Etat
dans le mois, les arrêtés royaux
pourront encore être publiés au
cours de cette législature.

La mise en place de la fonction de
médiation au sein d'un hôpital ne
doit pas nécessairement influer
sur l'autonomie de fonctionnement
de ce service. Il existe tout de
même aussi des comités d'éthique
des hôpitaux qui s'acquittent de
leurs tâches en toute
indépendance.

La grande accessibilité du service
de médiation et sa visibilité dans
l'hôpital seront bénéfiques pour le
patient. En outre, le médiateur
connaîtra mieux le
fonctionnement de l'hôpital et les
médecins.

Pour dissiper le moindre soupçon
de partialité, un service de
médiation propre est créé au sein
de la commission fédérale. Il est
accessible à tous et peut être saisi
des plaintes concernant les
services d'accueil. L'arrêté royal
précise par ailleurs que les
hôpitaux psychiatriques peuvent
adhérer au service de médiation
des plates-formes de concertation
soins de santé mentale, qui sont
financées par un autre canal.

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Al deze elementen zijn opgenomen in het koninklijk besluit dat hopelijk
vrijdag zal worden goedgekeurd in de Ministerraad en, na advies van de
Raad van State, nog kan worden gepubliceerd voor 18 mei.

04.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, het antwoord is

hoopgevend. Ik zou niet liever hebben dan dat de uitvoeringsbesluiten
er zo snel mogelijk komen. Als ze reeds vrijdag in ontwerp worden
voorgelegd aan de Ministerraad, dan is het evident dat het antwoord op
die andere vragen niet meer geldig is. Men kan dan geen
veranderingen meer aanbrengen voor vrijdag.

U hebt wat meer toelichting gegeven over wat er wel instaat. Ik wist dat
uiteraard niet. Het ging over het feit dat er een zekere bijkomende
bewaking zal zijn voor de overlegplatforms. Dat lijkt mij inderdaad een
goede zaak. Mijn geloof blijft nog steeds groot. Ik denk echter dat we
alle mogelijkheden goed in overweging moeten nemen. Wanneer men
niet in alle onafhankelijkheid kan werken, dan heeft men een verkapte
sociale dienst. Versta mij goed, een sociale dienst is daar hoognodig. Ik
heb daar dus de meeste eerbied voor. Er is echter een verschil tussen
een ombudsdienst en een sociale dienst. Een sociale dienst probeert
mensen te begeleiden in een situatie zoals ze is. De sociale dienst kan
signalen geven. Ze heeft echter meestal niet echt de taak om daarin
veranderingen aan te brengen. Die ombudsdienst heeft een
signaalfunctie. Men ziet bijvoorbeeld dat het systematisch fout loopt,
dat het niet gaat en dat het beleid van het ziekenhuis zich daarop zal
moeten confirmeren.

Er is natuurlijk nog één procedureel punt. Ik heb het toch goed
verstaan? Vrijdag komt het ontwerp aan bod. Het moet binnen de
maand naar de Raad van State. Het moet dan uiteraard nog terug op
de Ministerraad gebracht worden ter bekrachtiging voor het definitief
kan gepubliceerd worden. De Ministerraad zal toch kennis moeten
nemen van het advies.

04.03 Luc Goutry (CD&V): La

réponse du ministre est
encourageante. Si les arrêtés
d'exécution sont soumis au
Conseil des ministres dès
vendredi, rien ne pourra plus
changer. Nous restons donc dans
l'expectative.

La surveillance supplémentaire
par l'entremise des plates-formes
de concertation constitue une
évolution positive. Si le service de
médiation manque
d'indépendance, il se résume tout
au plus à un service social
déguisé.

Après que le Conseil d'Etat aura
rendu son avis, le Conseil des
ministres doit tout de même
encore entériner le projet?

04.04 Minister Jef Tavernier: Men moet zien wat de afspraak is binnen

de Ministerraad. Dat valt in het kader van wat wij op dit moment de
voorzichtige zaken noemen. Het is zo dat als er een beslissing
genomen is binnen de Ministerraad waarmee men zich echt akkoord
verklaart niet als er nog veel twijfels zijn men dit opstuurt naar de
Raad van State. Als die geen fundamentele opmerkingen maakt, dan
kan het gepubliceerd worden. Dat kan dan na aanpassingen. Komen er
fundamentele opmerkingen, dan valt het eigenlijk niet meer onder
voorzichtige zaken. Het is afhankelijk van de beslissing die daarover
vrijdag genomen wordt of het nog terug moet komen naar de
Ministerraad. Dat is dus een beetje naargelang de omstandigheden.

04.04 Jef Tavernier, ministre:

Tout dépend des accords conclus
au sein du Conseil des ministres.
Si le projet peut être considéré
comme relevant des «affaires
prudentes» et si le Conseil d'Etat
ne formule pas d'observations
fondamentales, l'arrêté royal peut
être publié sans délai.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

05 Question de M. Robert Hondermarcq au ministre de la Protection de la consommation, de la

Santé publique et de l'Environnement sur "l'établissement d'une convention de guidance relative à la
vaccination des pigeons contre la paramyxovirose" (n° B446)

05 Vraag van de heer Robert Hondermarcq aan de minister van Consumentenzaken,

Volksgezondheid en Leefmilieu over "het opstellen van een begeleidingsovereenkomst inzake de
vaccinatie van duiven tegen paramyxovirose" (nr. B446)

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

05.01 Robert Hondermarcq (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, vous savez combien on a déjà parlé de cette vaccination
contre la paramyxovirose. Néanmoins, je pense qu'il faut essayer
d'éclairer encore plus les esprits et d'être tout à fait précis en la matière.

Vu l'arrêté du 5 novembre 2002, que vous avez signé, interdisant la
prescription de médicaments immunologiques contre les maladies
visées au chapitre 3 de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des
animaux; vu l'arrêté du 25 avril 1988 désignant les maladies des
animaux soumis à l'application du chapitre 3 de la loi du 24 mars 1987,
dans lequel cette maladie est répertoriée; vu l'arrêté du 23 mai 2000
modifié par celui du 19 décembre 2002 et notamment son annexe 2
interdisant leur administration par le responsable sauf dérogation par
arrêté; vu qu'aucun arrêté de cette nature n'existe en ce qui concerne la
paramyxovirose; vu qu'en l'absence d'un tel arrêté, cette interdiction est
dès lors bien d'application, nous devons constater une incohérence
dans votre position et les dispositions légales que vous ou vos
prédécesseurs ont formulées. Je fais ici référence à un élément que
vous connaissez bien, j'en veux pour preuve votre réponse à M. Pieters
lors de l'entrée en matière de ce problème, il y a quelques semaines.

Pour définitivement trouver une solution à ce problème, ne pourriez-
vous pas, en fonction de l'article 3 de l'arrêté de guidance du 10 avril
2000, faire établir une convention, pour l'espèce concernée, entre le
vétérinaire et un détenteur de pigeons? Cette convention de guidance
permettrait au vétérinaire de respecter la législation en délivrant le
vaccin et nous serions tout à fait en règle avec votre arrêté sur les
médicaments immunologiques. Il appartiendra alors aux colombophiles
d'administrer le fameux vaccin paramyxovirose sous contrôle
vétérinaire lié à la guidance.

Je vous remercie d'ores et déjà pour votre réponse.

05.01 Robert Hondermarcq

(MR): Er bestaat geen enkel
afwijkingsbesluit betreffende
paramyxovirose voor het verbod
op het voorschrijven van
immunologische geneesmiddelen
ter behandeling van de ziektes
bedoeld in de
dierengezondheidswet van 24
maart 1987.

Zou het in functie van het
begeleidingsbesluit van 10 april
2000 niet mogelijk zijn, om de
dierenarts en de duivenmelker
een overeenkomst te laten
afsluiten zodat de eerste de wet
kan naleven wanneer hij het
vaccin aflevert en waarbij de
laatste het vaccin onder
diergeneeskundig toezicht kan
toedienen?

05.02 Jef Tavernier, ministre: Monsieur le président, monsieur

Hondermarcq, vous savez que c'est un sujet qui me passionne et qui
passionne pas mal de gens. Je vous avoue que, dans ma réponse à M.
Pieters, j'ai mentionné une chose erronée que j'ai entre-temps corrigée.
En tout cas, il est vrai qu'on ne peut pas prescrire. De plus, sans rentrer
dans les détails, ma conviction est que cela ressort de la responsabilité
du vétérinaire.

Maintenant, il y a des gens qui, comme vous, suggèrent la possibilité
d'une guidance spécifique appliquée aux pigeons, à l'instar de ce qui
existe par exemple pour les porcs. Mais il est quand même un peu
dangereux et difficile de faire la comparaison entre l'élevage de porcs
et l'élevage de pigeons.

La solution que vous proposez, à savoir une guidance spécifique
appliquée aux pigeons, est actuellement en projet. C'est une des
possibilités envisagées. Peut-être n'est-elle réalisable que pour les
colombophiles de grande envergure. Mais même si nous parvenons à
un accord, il s'avérera nécessaire de modifier d'autres bases légales,
notamment l'arrêté royal du 28 novembre 1994 portant des mesures de
police sanitaire relatives à l'influenza aviaire et à la maladie de
Newcastle pour être en conformité avec les dispositions de l'annexe 2
de l'arrêté royal du 23 mai 2000 modifié.

En conclusion, je puis dire ce qui suit.

05.02 Minister Jef Tavernier: Het

klopt dat men niet mag
voorschrijven; ik meen dat dit
onder de verantwoordelijkheid valt
van de dierenarts. Sommigen
stellen voor om in een specifieke
begeleiding te voorzien in het
geval van duiven.

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Premièrement, pour l'instant en tout cas, la signature du vétérinaire
responsable doit apparaître sur les formulaires.
Deuxièmement, il sera procédé à des contrôles sur le terrain, ce qui est
également important. Troisièmement, la solution d'une guidance
spécifique est envisagée, mais rien n'est encore décidé en la matière.
Dans l'affirmative, cela nécessitera la modification d'un arrêté royal, ce
qui ne se fera pas dans les jours prochains.

05.03 Robert Hondermarcq (MR): Monsieur le ministre, je vous

remercie pour votre réponse positive. Vous pensez à examiner la
proposition que j'ai faite, qui mérite une attention particulière dans le
temps. En effet, cela permettra très certainement d'arrêter le débat en
cette matière et de trouver une formule légale qui ne devrait satisfaire
pleinement personne, ni les colombophiles ni les vétérinaires, mais
c'est cela le consensus!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

06 Question de M. Robert Hondermarcq au ministre de la Protection de la consommation, de la

Santé publique et de l'Environnement sur "la mise en application par les vétérinaires et les éleveurs
des dispositions relatives aux médicaments vétérinaires" (n° B447)

06 Vraag van de heer Robert Hondermarcq aan de minister van Consumentenzaken,

Volksgezondheid en Leefmilieu over "de toepassing door dierenartsen en veehouders van de
bepalingen betreffende de diergeneesmiddelen" (nr. B447)

06.01 Robert Hondermarcq (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, je vous rappelle ma question n° 298 du 18 mars dernier. Je
n'avais pas alors voulu entrer dans les détails des problèmes
techniques que pourraient rencontrer les vétérinaires dans leur pratique
quotidienne, à la suite de ce nouvel arrêté.

Comme votre réponse ne m'a pas du tout rassuré, je me permets à
nouveau d'intervenir à deux niveaux, pour les vétérinaires et les
éleveurs.

En ce qui concerne les vétérinaires, pour les animaux de compagnie,
j'aimerais redire à M. le ministre, que cet arrêté sera très difficilement
applicable. Je l'ai dit, d'autres l'ont dit et je pense que ce sera
excessivement compliqué, d'autant plus que pour les animaux de
compagnie, il y a des solutions possibles qui simplifieraient beaucoup la
mise en pratique de cet arrêté..

Quant aux animaux de rente, je voudrais demander à M. le ministre
pourquoi on ne pourrait se contenter d'indiquer le temps d'attente le
plus long d'une série de médicaments injectés à un même animal.

J'aimerais aussi savoir ce que deviendra ce qu'il reste des
médicaments déconditionnés, puisque au sens de l'arrêté, on ne peut
plus déconditionner les médicaments.

Comment le pharmacien va-t-il pouvoir signer le bon de commande,
alors que le vétérinaire utilise très fréquemment le téléphone, le Fax ou
le couriel pour établir sa commande de médicaments?

Que va devenir le stock des médicaments existant à la ferme au 1er
mai 2003, jour de la mise en application de l'arrêté?

06.01 Robert Hondermarcq

(MR): Het nieuwe koninklijk besluit
zal moeilijk toepasbaar zijn voor
de dierenartsen gespecialiseerd in
kleine huisdieren. Waarom kiest
men, wat de nutsdieren betreft,
niet eenvoudigweg voor de
langste wachttijd voor een reeks
geneesmiddelen ingespoten bij
eenzelfde dier?

Wat gebeurt er met de rest van de
verpakking van de
geneesmiddelen?

Hoe zal de apotheker de
bestelbon ondertekenen, die de
dierenarts immers vaak
telefonisch, per fax of per mail
bezorgt?

Wat gebeurt er met de voorraad
geneesmiddelen die op de
boerderij aanwezig is op 1 mei
2003?

Hoe zal men bij kleine
schapenfokkers geneesmiddelen
kunnen toedienen of afleveren
zonder ze uit de verpakking te
halen?

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Chez les petits éleveurs de moutons, comment va-t-on pouvoir
administrer des médicaments ou délivrer des médicaments sans les
déconditionner?

Et enfin, n'y-a-t-il pas atteinte à la liberté de travail et entrave grave à
l'installation de jeunes confrères par la création de monopoles
qu'amènera la rigueur du contrat de guidance?

J'ai examiné le problème des médecins vétérinaires, mais je voudrais
aborder aussi aujourd'hui, le problème des éleveurs.

Premièrement, postulant que tous les animaux abattus en nécessité
subissent les examens bactériologiques, bactériostatiques et
hormonologiques, à l'instar des dispositions adoptées dans d'autres
pays européens, je vous demande, monsieur le ministre, pourquoi l'on
n'exige pas la tenue des registres de médicaments uniquement pour les
animaux destinés à l'abattage en vue d'une consommation humaine,
mais seulement durant les périodes finales d'engraissement.

Deuxièmement, sachant que l'engraissement ne concerne que 10 à 15
% des bovins détenus, ne pensez-vous pas que cette mesure
permettrait une importante simplification administrative pour les
éleveurs qui, déjà débordés de travail, vont devenir des employés de la
robotique et de la technicité modernes?

Monsieur le ministre, je vous remercie d'ores et déjà pour vos réponses.

Vormt het ontstaan van
monopolies ingevolge het strikte
bedrijfs-begeleidingscontract niet
een inbreuk op de vrije
beroepsuitoefening van de jonge
confraters?

Dieren die een noodslachting
ondergaan worden aan alle nodige
onderzoeken onderworpen.
Waarom beperkt men zich dan
niet tot een verplichte registratie
van geneesmiddelen uitsluitend
voor dieren die worden geslacht
met het oog op menselijke
consumptie, en alleen in de
laatste fase van het vetmesten?

Zou die maatregel voorts niet tot
een aanzienlijke administratieve
vereenvoudiging leiden voor de
fokkers, aangezien slechts 10 tot
15 % van de runderen wordt
vetgemest?

06.02 Jef Tavernier, ministre: Monsieur le président, je remercie M.

Hondermarcq pour ses questions.

Vous savez que nous avons installé un groupe de travail chargé de
cette problématique. Vous connaissez aussi l'histoire de cet arrêté
royal, il lui a fallu un certain nombre d'années.

En ce qui concerne votre première question relative aux animaux de
compagnie, on envisage une simplification dès à présent. Vous savez
que l'arrêté royal entrera en vigueur en principe le 1

mai mais,

pendant les premiers mois, il s'agira plutôt d'un travail
d'accompagnement vis-à-vis des vétérinaires. On envisage déjà, avant
le 1

mai, de prendre des décisions en vue d'une simplification via une

circulaire. Normalement, la communication en la matière aura lieu dans
les semaines qui viennent.

Pour les autres propositions concrètes relatives aux animaux de rente,
l'indication du délai d'attente sur le document d'administration et de
fourniture est sous la responsabilité du médecin vétérinaire qui
administre ou fournit les médicaments. Il est demandé que ce délai fixé
soit respecté afin d'éviter que des résidus indésirables se retrouvent
dans les denrées alimentaires. Si le médecin vétérinaire administre lui-
même les médicaments aux animaux, il pourrait indiquer le temps
d'attente le plus long. Dans l'éventualité d'une fourniture de plusieurs
médicaments avec des délais d'attente différents, en vue d'une
administration ultérieure par les responsables, il faudrait être certain
que les médicaments dont le délai d'attente est renseigné soient
toujours conjointement administrés. Si ce n'est pas le cas, le
responsable, sur la base des directives écrites et signées par son
médecin vétérinaire, risque de laisser partir dans la chaîne alimentaire

06.02 Minister Jef Tavernier:

Wij hebben een werkgroep
ingesteld die zich over die
problematiek moet buigen.

Tijdens de eerste maanden na de
inwerkingtreding van het besluit
op 1 mei zal het, wat de
gezelschapsdieren betreft, veeleer
gaan om begeleiding van
dierenartsen. Het is de bedoeling
om een en ander nog voor die
datum via een rondzendbrief te
vereenvoudigen.

Voor nutsdieren wordt gevraagd
de termijn te respecteren teneinde
te voorkomen dat er ongewenste
residu's in voedingsmiddelen
achterblijven. Als de dierenarts
zelf de geneesmiddelen toedient,
kan hij de aangewezen langste
wachttijd opgeven. Als
geneesmiddelen met een
verschillende wachttijd
tegelijkertijd worden toegediend,
bestaat het risico dat een niet-
conform dier op grond van de
richtlijnen van de dierenarts
vrijgegeven wordt en in de

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

un animal non conforme en termes de résidus.

En ce qui concerne les restes des médicaments déconditionnés, il faut
d'abord préciser que le déconditionnement est interdit pour une raison
très simple: la traçabilité du médicament devient, dans ce cas,
impossible, ce qui est inacceptable en termes de pharmaco-vigilance.
Mais je suppose que vous voulez évoquer ici les restes de
médicaments ayant reçu une autorisation de mise sur le marché en
Belgique et soumis à prescription en conditionnement multi-usages
par exemple, les flacons multi-ponctionnables chez le responsable ou
plus exactement, le surplus de ces médicaments fournis ou prescrits
par le médecin vétérinaire pour la poursuite d'un traitement d'une durée
maximale de 5 jours ou pour alimenter la réserve du responsable sous
condition de guidance pour une durée maximale de deux mois.

Le but de ces mesures de limitation dans le temps est d'éviter que des
quantités inadéquates de ces médicaments se retrouvent dans les
mains des responsables. Pour ce faire, les quantités de médicaments
fournis ou prescrits devraient idéalement correspondre exactement aux
quantités qui seront effectivement administrées, ce qui n'est pas
toujours réalisable en pratique.

II y aura donc inévitablement des restes de médicaments dans les
exploitations acquises légalement par le responsable.

voedselketen terechtkomt.

De tijdsbeperkingen strekken
ertoe te vermijden dat de
verantwoordelijken onaangepaste
hoeveelheden geneesmiddelen
(resten van geneesmiddelen die
verstrekt worden voor een
behandeling van maximaal 5
dagen of voor de reserve van de
verantwoordelijke, mits er in
begeleiding is voorzien en voor
een maximale duur van twee
maanden) in handen vallen.

De resten van geneesmiddelen
die volgens de geldende
voorschriften werden aangekocht,
zullen nog kunnen worden
gebruikt, op voorwaarde dat het
gebruik ervan gestaafd wordt door
een document van toediening en
verschaffing opgesteld door die
dierenarts.

Ces médicaments pourront toujours être utilisés, soit par un médecin
vétérinaire, soit par le responsable, à condition que cette utilisation soit
justifiée par un document de l'administration et de fourniture établi par
ce médecin vétérinaire.

Donc, ce qui suit est inacceptable et sera sanctionné.

1. L'abus de prescriptions et de fournitures de médicaments par un
médecin vétérinaire.

2. L'utilisation de ces restes de médicaments par le responsable sans
indication de son médecin vétérinaire. Ce responsable court le risque
de supporter entièrement la responsabilité en cas de découverte de la
présence de résidus dans la chaîne alimentaire, et les conséquences y
afférentes. De plus, en ce qui concerne le bon de commande, je
rappelle que cette mesure est d'application depuis dix ans et que, si la
forme n'a pas été imposée, le contenu l'est. Il n'y a donc pas
d'incompatibilité avec la commande par fax ou par courrier
électronique. En revanche, la simple commande téléphonique peut se
faire, mais doit être confirmée par le bon de commande, ce qui est
normal.

Je rappelle également que lors de ma réponse à votre question
précédente sous cette législature, je vous ai signalé que le classement
de ces bons de commande, sous certaines conditions, pouvait tenir lieu
de registre d'entrée du dépôt de médicaments du médecin vétérinaire.

3. En ce qui concerne le stock de médicaments existant à la ferme au
1

mai 2003, une communication aux détenteurs d'animaux leur sera

adressée sous peu. Celle-ci décrit en détail les mesures transitoires qui
seront applicables à partir de cette date. Une copie de cette
communication se trouve en annexe de l'information envoyée à tous les
vétérinaires.

Volgende handelingen worden
bestraft: misbruik van
voorschriften, niet wettelijke
leveringen van geneesmiddelen
door een dierenarts en het gebruik
van overschotten van
geneesmiddelen door de
verantwoordelijke zonder
aanwijzing van zijn dierenarts.

Ik herinner eraan dat de bestelbon
al tien jaar van toepassing is; een
bestelling per fax of mail vormt
geen enkel probleem, maar een
telefonische bestelling moet
worden bevestigd met een
bestelbon.

Binnenkort krijgen de eigenaars
van dieren informatie in verband
met de overgangsmaatregelen
voor de voorraad geneesmiddelen
die op 1 mei 2003 aanwezig is op
de boerderij: ze kunnen zich van
alle voorschriftplichtige
geneesmiddelen die niet werden
aangekocht volgens de geldende
voorwaarden ontoden of er tegen
uiterlijk 1 juni 2003 een inventaris
van opstellen. Die
geneesmiddelen zullen nog
kunnen worden toegediend nadat
een dierenarts zijn diagnose heeft

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

En résumé, les détenteurs ont le choix, soit d'éliminer tous les
médicaments soumis à prescription qui n'ont pas été acquis selon la
législation, soit d'établir un inventaire de tous ces médicaments, au plus
tard le 1

juin 2003. Cet inventaire sera intégré dans le registre à la

ferme et sur chaque médicament. Le détenteur devra inscrire une
mention indiquant clairement qu'il s'agit d'un stock historique.

Ces médicaments pourront encore être administrés à leurs animaux
après diagnostic d'un médecin vétérinaire et l'établissement par celui-ci
d'un document d'administration et de fourniture faisant référence à cet
inventaire. Tous les médicaments non utilisés devront être éliminés
pour le 1

janvier 2004 au plus tard. Ce délai est plus que raisonnable.

En ce qui concerne la création d'un monopole consécutif à l'application
de la guidance vétérinaire, je vous répondrai que le système de la
guidance est volontaire et facultatif et qu'il s'agit d'une convention
établie librement entre les deux parties: le responsable des animaux,
d'une part, et les médecins vétérinaires qui acceptent ou non, d'autre
part.

Il semble évident que le choix du responsable se portera sur le médecin
vétérinaire avec lequel il a la meilleure relation professionnelle. Ce
système n'interdit nullement au responsable de faire appel à d'autres
médecins vétérinaires pour soigner ses animaux hors du cadre de la
guidance et donc à de jeunes diplômés de faire connaître leurs talents.

La convention de guidance n'est pas conclue pour une durée
indéterminée et peut être résiliée à la demande de chaque contractant.

gesteld en een document van
toediening en verschaffing heeft
opgesteld dat verwijst naar die
inventaris. Alle niet-gebruikte
geneesmiddelen moeten voor 1
januari 2004 weggewerkt zijn.

De begeleiding gebeurt op
vrijwillige basis en is niet verplicht.
Het ligt voor de hand dat de
verantwoordelijke zal kiezen voor
de dierenarts met wie hij best kan
samenwerken. Dit systeem
verbiedt de verantwoordelijke
echter niet een beroep te doen op
andere dierenartsen en pas
afgestudeerde dierenartsen
hebben dus nog alle kansen om
zich te bewijzen.

De bedrijfsbegeleidingsovereen-
komst wordt niet voor een
onbepaalde duur afgesloten en
kan door elke contractant
opgezegd worden. De
vestigingsproblemen zijn eerder te
wijten aan de overvloed aan jonge
afgestudeerden.

Je pense que la difficulté d'installation trouve plutôt sa cause principale
dans une pléthore de jeunes diplômés.

En ce qui concerne les éleveurs, un système complet de traçabilité n'a
de sens que si toutes les étapes intermédiaires sont connues. Je
rappelle que cette traçabilité a pour but de prévenir ou de sanctionner la
présence de résidus dans les denrées alimentaires mais aussi d'assurer
une pharmacovigilance. Il me paraît dangereux, en termes de santé
publique, de ne pas connaître précisément la destination finale d'une
partie importante des médicaments vétérinaires fournis ou prescrits, ce
qui serait le cas en suivant votre proposition. L'accent doit
effectivement être mis sur l'administration de médicaments aux
animaux concernés pendant les périodes à risque.

Pour ce faire, l'arrêté royal du 23 mai 2000 définit ces périodes et
impose aux responsables ayant une convention de guidance, une
inscription quotidienne dans le registre d'utilisation des médicaments
durant ces périodes.

Wat de veehouders betreft, heeft
een volledig traceringssysteem
enkel zin als elke tussenstap
bekend is, wat met uw voorstel
niet het geval zou zijn.

De nadruk moet inderdaad gelegd
worden op de toediening van
geneesmiddelen aan de betrokken
dieren tijdens de risicoperiodes,
bepaald door het koninklijk besluit
van 23 mei 2000, dat de
verantwoordelijke personen met
een
bedrijfsbegeleidingsovereenkomst
verplicht het
geneesmiddelengebruik in die
periodes dagelijks in een register
in te schrijven.

06.03 Robert Hondermarcq (MR): Monsieur le président, je remercie

M. le ministre car il a sûrement fait un gros effort pour répondre à mes
diverses questions assez techniques.

Beaucoup de réponses m'agréent, car elles entrent vraiment dans la
logique de la pratique quotidienne.

Par contre, en ce qui concerne les éleveurs, comme pour les médecins

06.03 Robert Hondermarcq

(MR): Ik ben tevreden met veel
van uw antwoorden maar de
uitvoering zal moeilijk zijn voor de
veehouders en ik vraag me af
tracering mogelijk zal zijn.

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

des petits animaux, l'application va être très difficile et je me demande
si, in fine, cela conduira bien aux résultats voulus et demandés dans le
cadre de la traçabilité et surtout de la trace de médicament que l'on
peut rechercher dans nos denrées alimentaires.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

07 Question de Mme Michèle Gilkinet au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé

publique et de l'Environnement sur "la création éventuelle d'une nouvelle profession de soins de
santé, à savoir 'le technologue médical'" (n° B403)

07 Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid

en Leefmilieu over "de eventuele invoering van het nieuw beroep van 'medisch technoloog' in de
gezondheidszorg" (nr. B403)

07.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Monsieur le ministre, je

pense que vous n'êtes pas étonné de ma question. Vous savez
combien je suis intéressée par la problématique des infirmiers. Je me
rends bien compte qu'il est difficile d'en recruter aujourd'hui. En
examinant le dossier et en entendant ce que les professionnels nous en
disent - et Dieu sait s'ils savent bien nous en parler -, on se rend
compte qu'il y a différentes possibilités pour rencontrer cette
problématique mais j'ai l'impression qu'on suit toujours les mêmes
voies, à savoir de créer de nouvelles professions plutôt que de viser à
revaloriser cette profession.

Je fais référence ici au RIM, dont il est bien connu qu'il ne correspond
pas aux prestations réellement effectuées auprès du patient en hôpital.
Ceci n'est qu'un exemple.

Je m'interroge sur cette volonté et je voudrais vous entendre sur cette
question. La problématique des infirmiers est complexe, c'est vrai. Je
pense qu'au lieu de prospecter de nouvelles professions, il conviendrait
d'abord de mettre en oeuvre des mesures qui sont identifiées et
demandées par le secteur, par exemple la revalorisation du RIM, mais
aussi l'investissement dans des lits plus ergonomiques ou la mise en
place d'une représentation plus forte du secteur dans la prise de
décision.

Je peux entendre aussi que la composante technique a fortement
augmenté dans l'exercice de la profession d'infirmier, tout le monde le
dit et c'est d'ailleurs une des choses qui pèsent sur le RIM. Cela
s'explique évidemment par les prestations techniques croissantes que
les médecins peuvent exercer, tant du point de vue du diagnostic que
du point de vue thérapeutique. La plupart de ces activités sont
actuellement exercées par des infirmiers, en tout cas au niveau
thérapeutique.

Mais est-il vraiment souhaitable, selon vous, de développer une
nouvelle profession? Ne craignez-vous pas que celle-ci attire
uniquement des jeunes qui se seraient intéressés à la profession
d'infirmier et que, finalement, on n'arrive pas à rencontrer l'objectif
souhaité, c'est-à-dire qu'on ait encore moins de candidats infirmiers car
on va valoriser une nouvelle profession tout en oubliant de valoriser la
profession existante?

Je vais écouter très attentivement votre réponse.

07.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-

AGALEV): In plaats van de
mogelijkheden voor nieuwe
beroepen in de verpleegkunde af
te tasten, zou men beter eerst
duidelijk omschreven en door de
sector gevraagde maatregelen
invoeren, zoals bijvoorbeeld de
revalorisatie van de minimale
verpleegkundige gegevens, die
niet stroken met de concrete
inhoud van het werk in het
ziekenhuis.

Het aantal technische handelingen
is aanzienlijk gestegen in het
beroep, maar is de ontwikkeling
van een nieuwe beroepsgroep
echt wel wenselijk? Vreest u niet
dat er zich nog minder kandidaat-
verpleegkundigen aanmelden als
een nieuw beroep opgewaardeerd
wordt en het bestaande niet?

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

07.02 Jef Tavernier, ministre: Madame Gilkinet, j'ai reçu une réponse

de deux pages de mes collaborateurs. Je vais vous la lire. Vous serez
ainsi bien informée.

Je confirme que les actes infirmiers techniques ont augmenté ces
dernières années par rapport aux soins de base aux patients. Cette
évolution peut s'expliquer par une politique ciblée consistant à
hospitaliser des patients se trouvant dans un état pathologique aigu en
lit dit "aigu", ce qui mène à un diagnostic et à une thérapie plus
ponctuels liés à des actes infirmiers techniques. La reconversion et la
réorientation de lits aigus, ces dernières années, conduisent à des actes
plus techniques au niveau des hôpitaux aigus. Vous pouvez aussi
constater que tant le degré de qualification que le nombre d'infirmiers
ont augmenté pendant la même période, tendance qui se poursuit
encore aujourd'hui et qui peut être considérée comme un des résultats
de la politique menée au profit de ce groupe professionnel.

En passant, mais il s'agit d'une chose importante, je souhaite réfuter
votre affirmation selon laquelle le RIM ne correspond pas aux actes
exécutés auprès du patient. Tant la commission pour l'évaluation des
données statistiques, entre autres compétente pour la validation du
RIM, que les audits réalisés dans les hôpitaux par les membres de
l'administration appartenant au SPF Santé publique, confirment le
degré élevé de validité du RIM. Les tendances statistiques relatives aux
divers aspects de soins au fil des années montrent une évolution
conforme à la réalité de la pratique infirmière dans les hôpitaux.

Mon collègue Vandenbroucke, compétent pour les Affaires sociales, a
d'ailleurs reconnu à travers le nouveau système de financement des
hôpitaux, l'importance du RIM en reprenant plus largement son
application dans le calcul du prix de la journée d'hospitalisation.
J'oserais donc dire que cela doit être considéré comme une
revalorisation du RIM. Je suis conscient de la valeur du RIM en tant
qu'instrument pour exprimer le profil des soins infirmiers dispensés et
j'ai décidé, en concertation avec le ministre des Affaires sociales,
d'actualiser l'instrument RIM. A cette fin, on fait appel à deux
universités qui, conjointement avec six groupes de travail composés de
personnes de terrain et regroupées par programme de soins, travaillent
à une proposition d'enregistrement du RIM. Après une période de test,
on prévoit l'implémentation définitive du RIM en 2005.

Concernant la création d'une nouvelle profession de "technologue
médical", vous savez sans aucun doute que l'on craint, dans les
prochaines années, non seulement en Belgique mais aussi dans les
pays voisins, une pénurie de médecins dans certains domaines
spécialisés, domaines qui requièrent une harmonisation accrue des
soins.

Ce problème est étudié et évalué au sein de la commission de
planification de l'offre médicale. Voici quelque temps, les représentants
des facultés de médecine ont estimé devoir prendre contact à ce sujet
avec les pouvoirs publics. Leur proposition est de créer une nouvelle
profession qui pourrait, principalement dans le domaine des actes
techniques médicaux, reprendre certains actes médicaux des
médecins, ceci dans la perspective d'un déséquilibre possible de l'offre
et de la demande en matière de médecins. Une pré-formation
d'infirmier serait évidemment très appropriée pour former

07.02 Minister Jef Tavernier: De

omschakeling en omvorming van
zogenaamde "acute" bedden in de
afgelopen jaren hebben tot gevolg
dat er meer technische
handelingen moeten worden
uitgevoerd in "acute"
ziekenhuizen. Tijdens diezelfde
periode is het aantal
verpleegkundigen overigens
toegenomen, en het gaat ook om
hoger geschoolde
verpleegkundigen. Die tendens
houdt bovendien aan en is te
danken aan de actieve politiek die
wij gevoerd hebben voor deze
beroepsgroep.

Het klopt niet dat de minimale
verpleegkundige gegevens niet
overeenkomen met de
handelingen die bij de patiënt
worden verricht. Die statistische
gegevens hebben wél een grote
validiteit, dat bevestigen zowel de
commissie voor de evaluatie van
de statistische gegevens als de
doorlichtingen die in de
ziekenhuizen werden gehouden.

Mijn collega Vandenbroucke heeft
de toepassing van de MVG
uitgebreid opgenomen in het
nieuwe financieringssysteem van
de ziekenhuizen. Ik heb in overleg
met hem beslist een beroep te
doen op twee universiteiten om de
MVG te actualiseren. Na een
proefperiode zullen de MVG in
2005 definitief in gebruik worden
genomen.

De vertegenwoordigers van de
faculteiten geneeskunde hebben
de overheid voorgesteld een
nieuw beroep in te voeren,
namelijk dat van "medisch
technoloog" die, gelet op een
mogelijk tekort aan bepaalde
artsten-specialistes, sommige
medische handelingen zou
kunnen uitvoeren.

Het werven van kandidaten voor
deze functie zou theoretisch
kunnen leiden tot een tijdelijk
tekort aan verpleegkundigen. De

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

complémentairement des candidats à cette nouvelle fonction.

Je suis conscient que le fait de faire appel à ces candidats pourrait
avoir pour conséquence que la pénurie d'infirmiers qui, ces dernières
années, a pu être éliminée grâce à une politique très active (campagne
au niveau des médias, etc.) peut comporter le risque de pêcher dans le
même vivier. Cela pourrait théoriquement entraîner une période de
pénurie d'infirmiers sur le terrain. C'est pourquoi j'ai jugé utile de faire
examiner cette thèse par le biais d'une recherche scientifique ayant
pour objectif d'examiner, d'une part quelle est l'attitude ou quelle est la
motivation qui incite les jeunes à suivre ou non des études d'art
infirmier et, d'autre part, quelle attitude ou quelle motivation incite les
jeunes à choisir une profession de santé qui accorde davantage
d'attention à l'aspect technique au sein des soins infirmiers.

Les résultats de cette recherche permettront indubitablement au
prochain ministre de la Santé publique de prendre une décision
adéquate au bénéfice du secteur et du secteur infirmier en particulier.
En attendant les résultats de la recherche scientifique, j'aimerais
formuler en cette matière un certain nombre de réflexions personnelles
à l'égard de cette nouvelle profession. Je suis moi aussi soucieux de la
revalorisation de la profession infirmière. C'est la raison pour laquelle
j'ose affirmer qu'il est important pour la promotion de ces professions
que, dans le cadre des accords de Bologne, il soit possible de prévoir
une formation clinique continuée.

Les accords de Bologne doivent permettre d'instaurer un enseignement
infirmier adapté à l'évolution des pratiques et des besoins, basé sur des
références scientifiques qui garantissent le développement de la
profession tant en ce qui concerne l'aspect clinique et pédagogique que
l'aspect management. Les accords de Bologne constituent en cela une
opportunité.

J'ai déduit d'une étude scientifique récente consacrée à l'image que les
infirmiers ont d'eux-mêmes, que ces derniers se sentent bien dans leur
fonctionnement autonome mais, qu'en cas de prise de décision
importante, ils constatent que leur liberté est limitée. Ils souhaitent
participer de manière plus active à la concertation interdisciplinaire et
être davantage associés à la détermination du contenu.

Bien sûr, il est essentiel que les médecins aient toujours voix au
chapitre mais une interdisciplinarité efficace impose que l'art infirmier
évolue vers le niveau supérieur. Toutefois, il est clair qu'à l'heure
actuelle, les médecins n'ont plus la possibilité de poser tous les actes
eux-mêmes. A cet égard, les médecins souhaitent entamer un dialogue,
ce qui est également mon voeu.

Je constate que les concepts actuels sont dépassés par les faits; il s'agit
d'insérer les nouvelles missions que les médecins estiment devoir
confier à des aides qualifié(e)s. Dès lors, je ne souhaite pas me montrer
réticent au sujet de ce problème et j'accorde à cette opportunité toute
l'attention nécessaire car elle permettra, de surcroît, de rendre les
formations de base plus attrayantes puisque les possibilités de carrière
complémentaire à la formation de base devraient permettre d'accroître
l'attractivité pour les infirmiers.

Afin de pouvoir prendre des initiatives en ce qui concerne le statut des
technologues médicaux, le ministre compétent pour la Santé publique

resultaten van een onderzoek
naar de motivatie van de keuze
voor het beroep van
verpleegkundige, zullen de
volgende minister van
Volksgezondheid in staat stellen
een gepaste beslissing ten gunste
van de sector te treffen.

In afwachting hiervan ben ik
begaan met de herwaardering van
het beroep van verpleegkundige.
Vandaar het belang om in het
kader van de akkoorden van
Bologna te voorzien in een
voortgezette klinische vorming.

Uit een recente studie blijkt dat de
verpleegkundigen actiever
wensen deel te nemen aan het
interdisciplinair overleg en nauwer
betrokken willen worden bij de
bepaling van de inhoud. De artsen
moeten natuurlijk een stem
hebben in het kapittel, maar in de
huidige omstandigheden kunnen
ze niet zelf alle handelingen
blijven stellen. Ik schenk dus de
nodige aandacht aan die
mogelijkheid, want ze zal de
basisopleiding aantrekkelijker
maken.

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

pourra motiver les choix justifiés à bref délai sur base de la recherche
scientifique à laquelle vous renvoyez dans votre question.

Voorzitter: Yolande Avontroodt.
Présidente: Yolande Avontroodt.

07.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Monsieur le ministre, je

vous remercie pour votre réponse qui m'interpelle quelque peu.

D'une part, vous dites dit que le RIM est un bon outil; d'autre part et
j'en suis heureuse vous parlez de l'actualiser, ce à quoi je voulais
faire référence dans ma question.

L'outil en lui-même n'est pas complètement obsolète mais il mérite une
actualisation en vue d'y introduire les nouvelles pratiques de l'art
infirmier. Dès lors, je me réjouis de voir que cette actualisation est en
cours.

Par ailleurs, il est heureux de constater que plus de personnes
s'inscrivent dans les formations infirmières aujourd'hui mais la durée
moyenne d'activité d'une infirmière est de 8 ans. A mon avis, nous
aurons gagné quelque chose lorsque la durée moyenne d'activité
augmentera. L'effort doit donc être poursuivi sur le long terme.

Par ailleurs, vous me dites et c'est là que je suis quelque peu
interrogative que finalement la nouvelle profession de technologue
médical viendrait combler ou compenser un risque de pénurie de
médecins.

07.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-

AGALEV): De MVG moeten
worden geactualiseerd. Het
verheugt me dat men daaraan
werkt.

Misschien zullen meer mensen
een verpleegkundige opleiding
gaan volgen, maar wanneer ze
langer als verpleegkundige aan de
slag blijven, betekent dat pas een
echte stap vooruit.

Overigens zou het beroep
`medisch technoloog' een
antwoord kunnen bieden op een
mogelijk tekort aan artsen. Zullen
in dat verband de federale quota
worden behouden?

07.04 Jef Tavernier, ministre: Un risque de pénurie de certains

médecins-spécialistes.

07.05 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): C'est ce que j'ai entendu

dans la réponse.

07.06 Jef Tavernier, ministre: Selon certains ...

07.07 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Selon certains. Je me

pose alors la question du maintien des quotas au niveau des agréments
fédéraux. Comment peut-on justifier vouloir développer une nouvelle
profession sur cette base-là? Je suis interrogative et je resterai attentive
à la problématique.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: De heer Peter Vanvelthoven is afwezig. Zijn vraag B444 wordt niet gesteld.

08 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en

Leefmilieu over "de uitrusting van diverse ambulancediensten en de MUG-helikopter" (nr. B502)

08 Question de M. Roel Deseyn au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé

publique et de l'Environnent sur "l'équipement des différents services d'ambulances et l'hélicoptère
SMUR" (n° B502)

08.01 Roel Deseyn (CD&V): Hierbij aansluitend, mijnheer de minister,

wil ik het even hebben over een andere probleem. Begin november van
vorig jaar, had ik reeds de gelegenheid u enkele vragen te stellen

08.01 Roel Deseyn (CD&V):

Début novembre, j'avais déjà
posé quelques questions à propos

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

omtrent de MUG-helikopter in West-Vlaanderen, waarop u, na mijn
repliek, antwoordde dat u op een nieuw bruikbaar advies van de
Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening wachtte.
Eens dat advies er zou zijn, zou u beslissen over bijkomende middelen
en bijkomende financiering door de federale overheid, specifiek voor
deze noodzakelijke helikopterdienst, die in bepaalde gevallen levens
kan redden.

Naar aanleiding van de vraag ingediend door de heer Vanvelthoven,
lijkt het mij interessant een aantal West-Vlaamse ambulancediensten
toe te laten hun ambulances uit te rusten met een GPS-
navigatiesysteem. Dit verzoek klinkt steeds luider vanuit deze diensten.
Dit systeem wordt wel degelijk ervaren als noodzakelijk.

Alvorens de ambulancediensten met een dergelijk systeem kunnen
worden uitgerust, moet de financiering door de federale overheid
uiteraard worden vastgelegd. De federale overheid moet in de
richtlijnen terzake eveneens bepalen of een GPS-navigatiesysteem tot
de standaarduitrusting van een ziekenwagen behoort. Ook hieromtrent
is een advies van de Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige
Hulpverlening nodig. In dit verband wens ik u de volgende concrete
vragen te stellen.

Ten eerste, beschikt u reeds over een advies wat betreft de financiering
van de MUG-helikopter? Zo ja, wat is uw besluit inspelend op dit
advies? Zal de federale overheid deze dienst bijkomend steunen? Als
er nog geen advies is, zal u dan zelf diligente stappen ondernemen in
die richting? Voor het eind van deze legislatuur lijkt het mij raadzaam
de exacte stand van zaken te kennen in dit dossier.

Ten tweede, welke stappen werden reeds ondernomen om de
ambulancediensten uit te rusten met een GPS-navigatiesysteem? Het is
niet de eerste keer dat die vraag wordt gesteld in de betrokken sector.
Is er terzake een evolutie te bespeuren? Welke zijn de
standaardcriteria? Werd er reeds een timing vastgelegd voor de
implementatie van dergelijke systemen?

Ten derde, wanneer zal het systeem operationeel zijn? Tegen wanneer
is de deadline bepaald voor alle ambulances?

Ten vierde, zal een dergelijk systeem ook kunnen worden ingebouwd in
de reeds bestaande ambulances? Zal een update worden gerealiseerd?

Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, tot hier beperken zich mijn
vragen over de dringende hulpverlening.

de l'hélicoptère du SMUR de
Flandre Occidentale. Le ministre
avait répondu qu'il attendait un
avis du Conseil national des
secours médicaux d'urgence
avant de prendre une décision en
vue d'octroyer un financement
supplémentaire de l'Etat fédéral.

Me référant à la question de M.
Vanvelthoven, il me semble
intéressant d'autoriser une série
de services d'urgence de Flandre
occidentale à équiper leurs
ambulances de systèmes de
navigation GPS. Préalablement,
l'Etat fédéral doit en établir le
financement et déterminer si un
système de navigation GPS fait
partie de l'équipement standard
d'une ambulance. Ici aussi, un
avis du Conseil national est
nécessaire.

Le ministre dispose-t-il déjà d'un
avis concernant le financement de
l'hélicoptère du SMUR? Que
compte-t-il entreprendre? Il me
semble indiqué de faire le point
sur la situation avant la fin de la
législature.

Quelles initiatives ont-elles déjà
été prises en ce qui concerne le
système de navigation GPS dans
les ambulances? Quels sont les
critères standards? Quand le
système sera-t-il opérationnel
pour toutes les ambulances? Le
système pourra-t-il être installé
dans les ambulances existantes?

08.02 Minister Jef Tavernier: Mevrouw de voorzitter, collega, de

administratie onderzoek momenteel de praktische mogelijkheden om
het GPS-systeem te implementeren in het kader van nieuwe
technologieën in de ambulances.

Daarna zal de Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige
Hulpverlening zich moeten uitspreken over de vraag naar de installatie
van het GPS-systeem. Die vraag kan ook uitgaan van het Bureau van
de Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening.

Wat betreft de MUG-helikopter is er overleg aan de gang met beide
helikopterdiensten, namelijk van Brugge en van Bras-sur-Lienne, om

08.02 Jef Tavernier, ministre:

L'administration étudie en ce
moment les possibilités pratiques
pour intégrer le système GPS aux
nouvelles technologies des
ambulances. Ensuite, la question
de l'installation sera soumise au
Conseil national des secours
médicaux d'urgence.

Pour ce qui est des hélicoptères
du SMUR, une concertation est en

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

hun ervaring terzake te kennen en een goede analyse te kunnen maken
van hun interventies. Dat zal eveneens worden voorgelegd aan de
Nationale Raad voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening.

Ook hier is het wachten op de nieuwe samenstelling van die raad. U
weet dat de raad opnieuw moet worden samengesteld. Daarop wachten
we om een advies te ontvangen.

Wat de dringende geneeskundige hulpverlening betreft, zijn er twee
elementen: de efficiëntie en de kostprijs. Het is duidelijk dat in bepaalde
streken zo'n helikopter nuttig is maar op andere plaatsen niet.
Bereikbaarheid en landingsmogelijkheden spelen een rol. Het is niet zo
dat een helikopter in alle omstandigheden wat sommigen doen
uitschijnen - het meest efficiënte middel is. We moeten dat een beetje
demystifiëren.

cours avec les services
d'hélicoptère de Bruges et de
Bras-sur-Lienne. Ici aussi, l'avis
du Conseil national sera sollicité.

La composition de ce conseil doit
être renouvelée. Il faut attendre
qu'il en soit ainsi pour obtenir un
avis.

Dans le domaine des soins
médicaux urgents, l'efficacité et le
coût constituent deux éléments
importants. Un tel hélicoptère
n'est utile que dans certaines
régions uniquement.
L'accessibilité et les possibilités
d'atterrissage jouent un rôle. Les
hélicoptères ne constituent pas
toujours le moyen de transport le
plus efficace.

08.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb alle begrip

voor de afweging kostprijs-efficiëntie. Dat is de reden waarom we een
half jaar geleden akkoord gingen het advies af te wachten alvorens
nieuwe stappen te zetten.

Mijnheer de minister, ik kan niet anders dan betreuren dat een raad
voor dringende geneeskundige hulpverlening zoveel tijd nodig heeft
voor de samenstelling. Wanneer moet de samenstelling rond zijn en
mogen we het advies verwachten? Gelden terzake termijnen? "Raad
voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening" is bijna een contradictio
in terminis. Het gaat immers over het redden van mensenlevens. Graag
had ik meer uitleg gekregen over de timing en de nieuwe samenstelling.

08.03 Roel Deseyn (CD&V): Il

importe en effet de réaliser une
étude coût/bénéfice. C'est
précisément la raison pour
laquelle nous souhaitions attendre
l'avis.

Je regrette que le Conseil ait
besoin d'autant de temps pour
renouveler sa composition alors
qu'il s'agit de l'aide médicale
urgente. Quand pouvons-nous
espérer que le Conseil rende son
avis? Des vies humaines sont en
jeu. Le ministre pourrait-il me
fournir des explications en ce qui
concerne le calendrier et la
nouvelle composition?

08.04 Minister Jef Tavernier: Wat de timing betreft, heb ik de

gegevens laten navragen. Misschien geef ik u nog in de loop van de
vergadering of deze namiddag het antwoord.

08.04 Jef Tavernier, ministre: En

ce qui concerne le calendrier, je
ne dispose d'aucune donnée
concrète.

08.05 Roel Deseyn (CD&V): Ook wat betreft het overleg met Brugge

en de analyse van de interventies lijkt het mij heel vreemd dat er daar
nog geen concrete gegevens voorhanden zijn. Als u mij dat ook zou
kunnen bezorgen zou het mij plezier doen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

09 Question de Mme Michèle Gilkinet au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé

publique et de l'Environnement sur "les nouvelles pratiques de marketing de l'industrie du tabac"
(n° B450)

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

09 Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid

en Leefmilieu over "de nieuwe marketingpraktijken van de tabaksindustrie" (nr. B450)

09.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Madame la présidente,

monsieur le ministre, selon la presse, l'agence de casting dénommée
"Casting bleu" organise et sponsorise des événements nocturnes tels
que l'Improsession. Le but de ces soirées "nuits de liberté" organisées
dans des boîtes de nuit ou dans des cercles d'étudiants est de recruter
de nouveaux talents parmi les jeunes participants. Leurs activités
consistent à animer ces soirées grâce à différents stands de jeux
répartis dans les salles. Il apparaît que régulièrement dans la soirée des
paquets de cigarettes "Gauloises" sont distribués gratuitement aux
participants.

Monsieur le ministre, je voudrais savoir ce que vous pensez de ces
pratiques illégales. Que comptez-vous faire pour y mettre fin et pour
exiger des cigarettiers qu'ils respectent la législation puisqu'il s'agit très
nettement de publicités clandestines? Serait-il possible de vérifier s'il
existe un lien entre l'entreprise qui fabrique les cigarettes Gauloises et
l'agence "Casting bleu" sachant que les couleurs des logos sont
identiques et les slogans utilisés très ressemblants.

09.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-

AGALEV): Volgens berichten in de
pers, organiseert het
castingbureau

Casting bleu

nachtevenementen zoals
"ImproSession" met de bedoeling
nieuwe talenten te ontdekken.
Naar verluidt worden aan de
deelnemers gratis pakjes
sigaretten van het merk
"Gauloises" rondgedeeld.

Hoe staat u tegenover die
onwettige praktijken? Hoe denkt u
er een einde aan te maken en van
de sigarettenfabrikanten te eisen
dat zij de wetgeving naleven? Zou
het mogelijk zijn na te gaan of er
tussen de onderneming die de
"Gauloises"-sigaretten fabriceert
en het bureau Casting bleu een
verband bestaat?

09.02 Jef Tavernier, ministre: Madame la présidente, madame

Gilkinet, l'offre gratuite de cigarettes aux jeunes n'est certes pas une
nouvelle stratégie de marketing de l'industrie du tabac.

Cette dernière tente de cette manière d'apporter la preuve de sa fidélité
aux fumeurs, surtout aux jeunes fumeurs.

09.02 Minister Jef Tavernier:

Het gratis aanbieden van
sigaretten aan jongeren is zeker
geen nieuwe marketingstrategie.

En Belgique, de telles techniques publicitaires sont interdites. La loi du
10 décembre 1997 interdisant la publicité pour les produits du tabac est
claire sur ce point et prévoit d'ailleurs l'interdiction de toutes les
techniques publicitaires du même ordre dans le cas des produits du
tabac (produits gratuits, cadeaux, baisse de prix, affichages spéciaux,
primes, etc.).

Même après l'entrée en vigueur de la loi du 10 décembre 1997, les
services compétents ont toutefois constaté que ces techniques étaient
encore utilisées de manière illégale par l'industrie du tabac.

En 2000, lors d'un contrôle de routine de l'Inspection des denrées
alimentaires, les inspecteurs ont constaté que des cigarettes étaient
distribuées gratuitement au cours d'une soirée pour les jeunes. Ils ont
dressé un procès-verbal à la firme, qui a payé immédiatement l'amende
administrative de 50.000 euros qui lui était imposée.

Malheureusement, force est de constater que de telles infractions à
cette loi continuent à se produire; il s'agit, dans certains cas, de
publicité interdite pour le tabac, ciblée spécifiquement sur les enfants et
les jeunes. Cela démontre une fois de plus qu'en dépit de ses
allégations, l'industrie du tabac tente d'inciter les jeunes à fumer pour
compenser la perte de marché due au décès et à la maladie des
fumeurs plus âgés. Elle devrait toutefois commencer à réaliser que ce

Hoewel dergelijke
reclametechnieken in België
verboden zijn, hebben de
bevoegde diensten vastgesteld
dat zij toch nog worden toegepast.
Hieruit blijkt dat de
tabaksindustrie, ondanks haar
beweringen, de jeugd tot roken
tracht aan te zetten ter
compensatie van het marktverlies
ten gevolge van het overlijden en
de ziekte van oudere rokers.

De gebeurtenis waar u naar
verwijst is mijns inziens heel
ernstig. Zodra wij de vraag
hebben ontvangen, hebben wij de
betrokken dienst op de hoogte
gebracht, die ter zake een
onderzoek voert. De dienst zal
nagaan of er een verband bestaat
tussen de firma Altadis en de
organisator Casting bleu en zal
het dossier in voorkomend geval

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

genre d'attitude ne peut plus être tolérée.

Je considère comme très grave le cas mis en cause dans lequel il s'agit
d'une publicité qui s'adresse spécifiquement aux jeunes. Après
réception de la question, nous avons immédiatement averti le service
compétent du SPF Santé publique qui mène une enquête en la matière.
Dans le contexte de ses compétences, le service examinera s'il existe
un lien entre la firme Altadis et l'organisateur Casting bleu. Si l'enquête
révélait qu'un tel lien peut être constaté de manière univoque, le dossier
sera déféré au parquet qui poursuivra les investigations.

aan het parket voorleggen.

09.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Monsieur le ministre, je

vous remercie de prendre cette requête très au sérieux. Nous devons
absolument tout faire pour que ce genre de pratique s'arrête et tout
mettre en oeuvre à cette fin.

Quand on constate qu'une pénalisation de 50.000 euros n'empêche pas
de telles pratiques, on doit se demander s'il ne faudrait pas la doubler,
la tripler voire la quadrupler. Il est assez inadmissible de considérer que
l'industrie du tabac essaie d'arriver à la mise en place d'une loi
interdisant la vente de tabac à des mineurs d'âge et, qu'en même
temps, elle n'hésite pas à payer de telles amendes. Cela montre bien le
décalage existant.

Monsieur le ministre, pourrais-je avoir les réponses écrites aux deux
questions?

09.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-

AGALEV): Ik dank u omdat u deze
vraag met de nodige ernst opvat.
Wij moeten echt alles in het werk
stellen opdat dit soort praktijken
ophoudt en wij moeten daartoe
alle middelen aanwenden.

Wanneer men vaststelt dat een
boete van 50.000 euro zulke
praktijken niet verhindert, moet
men zich afvragen of ze niet moet
worden verdubbeld,
verdrievoudigd of zelfs
verviervoudigd.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

10 Question de Mme Michèle Gilkinet au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé

publique et de l'Environnement sur "la fibromyalgie" (n° B517)

10 Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid

en Leefmilieu over "fibromyalgie" (nr. B517)

10.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Madame la présidente,

monsieur le ministre, j'ai eu l'occasion de rencontrer une des
associations s'occupant de fibromyalgie, ce qui m'a permis de faire le
tour de la question. On se rend compte que cette maladie est encore
mal connue aujourd'hui même si la recherche progresse positivement.
Quand on parle avec les patients, on s'aperçoit que cette maladie
nécessite une approche multidisciplinaire.

Le ministre Vandenbroucke a reconnu cette pathologie au sein de la
liste F. Il subordonne le remboursement des séances de kinésithérapie
au fait que celles-ci soient préétablies dans un plan de traitement défini
par un centre de référence de la douleur chronique agréé. Le nombre
de ces centres est encore trop peu nombreux aujourd'hui, ce qui
entraîne un temps d'attente de six mois pour certains patients, alors que
chacun se plaît à reconnaître qu'une prise en charge rapide de cette
maladie est un facteur déterminant dans son évolution positive.

Je pense qu'il faudrait augmenter le nombre de centres ou veiller à ce
que le diagnostic et la prescription soient établis par un médecin
spécialisé en physiothérapie ou en rhumatologie. Le nombre de cas est
important et le délai est trop long entre le moment du constat et la prise
en charge médicale.

10.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-

AGALEV): Fibromyalgie is nog
niet zo goed bekend, ook al
evolueert het onderzoek ernaar
positief. Deze aandoening vraagt
om een multidisciplinaire aanpak.

Minister Vandenbroucke heeft
deze pathologie erkend op de lijst
F. Hij laat de terugbetaling van
sessies kinesitherapie afhangen
van het feit of deze worden
voorzien in een behandelingsplan
dat werd opgesteld door een
erkend referentiecentrum voor
chronische pijn. Welnu, er zijn nog
te weinig van deze centra. Er
verloopt te veel tijd tussen de
vaststelling van de aandoening en
de medische behandeling ervan.

Het aantal centra zou moeten

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Toutefois, chacun souligne le professionnalisme des centres. Les
patients qui ont eu l'occasion de se rendre dans un de ces centres ont
fait remarquer combien il est important d'avoir une prise en charge
globale de la douleur. Néanmoins, ils soulignent que la concertation
avec le médecin généraliste fait encore largement défaut. En fait, le
temps de concertation n'est pas rémunéré actuellement. Lorsqu'on a à
faire à une pathologie qui nécessite très nettement la mise en place
d'un système de diagnostic et de soins pluridisciplinaires, il est
absolument indispensable que les médecins généralistes aient une
fonction de centralisation et puissent établir la concertation nécessaire
pour l'établissement des soins. Cela nous renvoie à nouveau à la
question d'assurer évidemment un meilleur financement de l'acte
intellectuel du généraliste. Par ailleurs, on sait qu'il faut avoir recours à
de nombreux professionnels et donc que le temps de concertation est
important.

Il me semble qu'un groupe de travail spécifique a été mis en place par
la Santé publique, de manière à établir un ensemble de
recommandations. J'aimerais savoir où en est ce groupe de travail. A-t-
il pu produire des recommandations? Quelles sont-elles? Comment
mieux visualiser la prise en charge? A terme, quels sont les types de
structure et de remboursement qu'il faudrait instaurer pour soulager les
patients?

worden verhoogd of men zou erop
dienen toe te zien, dat de
diagnose en het voorschrift
worden gesteld door een dokter
die gespecialiseerd is in
fysiotherapie of reumatologie.

De patiënten benadrukken
eveneens dat het overleg met de
huisarts nog grotendeels
ontbreekt. Welnu, het is
onontbeerlijk dat de huisartsen het
nodige overleg tot stand kunnen
brengen voor de zorgverstrekking.
Dit brengt ons terug bij de vraag
naar de beste financiering van de
intellectuele handeling door de
huisarts.

Volksgezondheid heeft een
werkgroep opgericht om een reeks
aanbevelingen op te stellen. Hoe
ver staat het met deze
werkgroep? Heeft hij
aanbevelingen kunnen
formuleren? Dewelke? Hoe kan
duidelijker worden gemaakt wat
wel en wat niet ten laste wordt
genomen? Welke soorten
structuren en terugbetalingen
dient men op termijn in te voeren
om de patiënten te helpen?

10.02 Jef Tavernier, ministre: Madame la présidente, madame

Gilkinet, comme vous, je partage l'idée que les centres spécialisés dans
le traitement de la fibromyalgie sont trop peu nombreux. Ceci s'explique
par le fait que, dans la société actuelle, cette maladie est sous-estimée.

Je suis d'avis que plus de rhumatologues et d'internistes devraient
s'intéresser au problème. Je constate en effet que, lors de congrès
internationaux organisés autour de ce thème, les spécialistes en
question accordent trop peu d'intérêt à cette problématique.

Il me semble par conséquent indiqué d'étudier la question des
fibromyalgies en tant que problème médical et social dans le cadre de
la formation continue. N'oublions pas que les centres pluridisciplinaires
ne constituent qu'une étape dans l'approche globale de la maladie.

De même, je suis d'accord avec vous pour dire que les médecins
généralistes doivent davantage être impliqués dans le traitement et
l'accompagnement des patients fibromyalgiques.

Concrètement, j'envisage d'encourager les centres à organiser dans
leur région des soirées de formation continue dans le but de mieux
informer les médecins généralistes quant aux différents aspects de la
maladie.

Comme vous l'avez parfaitement fait remarquer, une approche

10.02 Minister Jef Tavernier: Ik

ben het met u eens dat er te
weinig centra zijn die
gespecialiseerd zijn in de
behandeling van fibromyalgie. Ik
stel vast dat de specialisten te
weinig aandacht besteden aan
deze problematiek.

Het lijkt mij dan ook aangewezen
om de kwestie van de
fibromyalgieën als medisch en
sociaal probleem te bestuderen in
het kader van de voortgezette
opleiding.

De huisartsen dienen inderdaad
meer te worden betrokken bij de
behandeling en de begeleiding
van patiënten die lijden aan
fibromyalgie.

Ik overweeg de centra aan te
sporen om voortgezette
opleidingsavonden te organiseren

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

pluridisciplinaire s'impose et de nouvelles initiatives doivent être prises
en ce sens. Je songe plus particulièrement à l'obligation d'élaborer un
plan de réintégration en cas d'incapacité de travail de longue durée liée
à la maladie.

Nous ne devons toutefois pas perdre de vue les réalisations initiées par
mon collègue des Affaires sociales qui a confié aux médecins
généralistes un rôle central au niveau des centres de référence de la
fibromyalgie. Le renvoi du patient vers lesdits centres relève, en effet,
de la compétence du médecin généraliste. D'autre part, le médecin
généraliste participe de manière directe à l'établissement du diagnostic
et à la prise de décisions concernant la poursuite ou non du traitement.

Dans le contexte de la reconnaissance des premiers centres, le ministre
des Affaires sociales nourrissait également l'idée de lancer un projet
pilote afin de juger, à partir des résultats obtenus, de la nécessité de
créer plus de centres. L'avenir nous dira si une intervention s'avère
effectivement indispensable.

voor huisartsen.

Een pluridisciplinaire aanpak is
inderdaad vereist. Toch mogen wij
de verwezenlijkingen van mijn
collega van Sociale Zaken niet uit
het oog verliezen. Hij heeft de
huisartsen namelijk een centrale
rol toebedeeld met betrekking tot
de referentiecentra voor
fibromyalgie.

In de context van de erkenning
van de eerste centra speelde de
minister van Sociale Zaken met
de idee om een pilotproject te
lanceren, en dit om de nood aan
meer centra te evalueren. De
toekomst zal uitwijzen of een
optreden in die zin inderdaad
nodig is.

10.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Monsieur le ministre,

j'entends avec satisfaction que le rôle central du médecin généraliste
est reconnu. Néanmoins, dans le cas de cette maladie, celle-ci étant
particulièrement symbolique à cet égard, la mise en place du traitement
multidisciplinaire et le fait d'avoir une concertation nécessitent du
temps. A l'impossible, nul n'est tenu et il faut aussi donner la possibilité
aux médecins de réaliser l'ensemble de ces prestations. Cela conforte
encore mon idée, selon laquelle il importe d'encore renforcer l'approche
financement de première ligne dans l'acte intellectuel.

Par ailleurs, je souhaiterais que l'approche de cette maladie soit
améliorée, notamment pour mieux identifier l'ensemble des facteurs
déterminants en termes de traitement. En effet, on commence
seulement à déterminer les traitements qui sont efficaces ou qui
peuvent, en tout cas, soulager la douleur. Très souvent, ils ne sont pas
ou très peu remboursés, ce qui pose évidemment un énorme problème
aux patients qui ne disposent pas de ressources financières
importantes.

10.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-

AGALEV): Deze ziekte vraagt een
tamelijk lange overlegperiode. De
dokters dienen de mogelijkheid te
krijgen om het geheel van de
vereiste prestaties te leveren.

Overigens zou de benadering van
deze ziekte verbeterd moeten
worden, met name om het geheel
der factoren die de behandeling
bepalen beter te identificeren.
Vaak worden zij niet of erg
beperkt terugbetaald, wat de
patiënten voor enorme problemen
kan stellen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

11 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé

publique et de l'Environnement sur "l'hormone DHEA" (n° B467)

11 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid

en Leefmilieu over "het hormoon DHEA" (nr. B467)

11.01 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, monsieur le

ministre, la DHEA est une hormone naturelle précurseur d'hormone
sexuelle qui diminue avec l'âge. On parle souvent d'elle comme une
hormone miracle, comme une pilule de jouvence et ses effets seraient,
selon certains comme le professeur Beaulieu, spécialiste mondial de
la DHEA , sans contre-indication sérieuse. Cependant, tous les
scientifiques ou presque disent qu'elle ne peut être administrée sans
discernement car tout le monde ne vieillit pas de la même manière. Elle

11.01 Colette Burgeon (PS):

DHEA is een natuurlijk hormoon
dat een uitwerking zou hebben op
het verouderingsproces, op de
huid, het gezondheidsgevoel,
osteoporose, enz. Wat denkt u
van dat zogenaamde
verjongingshormoon? Welke

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

a des effets sur la peau et la santé subjective du patient.

Une étude américaine a montré qu'elle jouait aussi le rôle d'anti-
dépresseur. Peut-être constitue-t-elle un remède à l'ostéoporose mais il
est encore trop tôt pour se prononcer. Tous ces résultats sont encore à
confirmer. Fin décembre 2002, l'Ordre des médecins du Brabant wallon
publiait un bulletin dont deux chapitres traitaient du thème "hormones et
vieillissement". Ce rapport dénonce, je cite, "des déviances vers des
pratiques marginales dont les buts inavoués sont loin d'être le
traitement des patients mais bien l'exploitation de la naïveté humaine
dans un esprit mercantile, doublée d'une publicité tapageuse qui se
veut provocatrice et destructrice des valeurs humaines et surtout de la
médecine scientifique, notre médecine".

Les réactions ne se sont pas fait attendre. Certains médecins pensent
que l'Ordre des médecins n'a pas le droit de statuer sur les thérapies et
qu'il ne devrait connaître que de la déontologie. D'autres médecins
estiment encore que ce n'est pas parce que ce médicament est naturel
qu'il est sans danger. Il faut avoir une approche rigoureuse et
scientifique du problème des carences hormonales.

Cette matière étant on ne peut plus controversée, j'aimerais, monsieur
le ministre, vous poser les questions suivantes.

Quelle est votre opinion sur cette soi-disant hormone de la jeunesse?

Quelles sont les études actuellement en cours visant à prouver les
avantages ou inconvénients de cette hormone? En existe-t-il en
Belgique?

En l'état actuel, cette hormone est-elle dangereuse pour la santé? Si
oui, avez-vous pris des mesures pour l'interdire? Sinon, pourquoi n'est-
elle pas en vente libre, comme aux Etats-Unis?

Je vous remercie pour les réponses que vous voudrez bien donner à
mes questions.

onderzoeken worden er
momenteel naar gevoerd? Zou u
maatregelen nemen als het
hormoon schadelijk blijkt?

11.02 Jef Tavernier, ministre: Madame la présidente, en mars 2002,

étant donné la situation particulière de la DHEA et le battage
médiatique réalisé autour de cette substance, l'Académie royale de
médecine de Belgique et de Koninklijke Academie voor Geneeskunde
van Belgïe ont examiné la question de son utilisation dans certaines
cures de jouvence, jugeant utile de faire le point de façon critique sur
son efficacité éventuelle et les risques potentiels qu'elle présente.

Le travail des académies fut fortement facilité par un rapport réalisé en
juillet 2001 par l'Agence française de sécurité sanitaire des produits de
santé. Tant les conclusions de l'AFSSAP que celles des académies de
médecine de Belgique ont été rendues publiques. Les académies ont
notamment constaté que la DHEA est préconisée par certains dans la
lutte contre le vieillissement mais que les propriétés prêtées à la DHEA
n'ont pas été établies de façon indiscutable. Dans l'étude précitée,
réalisée en double aveugle sur 2.080 sujets pendant un an, aucun effet
positif n'a été mis en évidence sur le critère principal, à savoir l'échelle
de sensation de bien-être. Les effets positifs ont été mis en évidence
pour les critères secondaires dans des sous-groupes particuliers.

A titre d'exemple, un effet positif sur la densité osseuse a été observé

11.02 Minister Jef Tavernier: De

Académie royale de médecine de
Belgique en de Koninklijke
Academie voor Geneeskunde van
België hebben zich over de
kwestie gebogen. Zij konden
daarvoor teruggrijpen op een
rapport van juli 2001 van het
Agence française de sécurité
sanitaire des produits de santé.

Er werd gewezen op positieve
effecten op het vlak van
secundaire criteria bij specifieke
subgroepen. DHEA zou een
potentiële rol kunnen spelen in de
specifieke behandeling van
bijnierinsufficiëntie. De efficiëntie
van DHEA tegen
ouderdomskwalen is niet
bewezen. Het gebruik van DHEA

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

uniquement au niveau du col du fémur chez les femmes âgées de
moins de 70 ans. Dans ce sous-groupe, la perte osseuse sous placebo
était plus marquée que dans les autres groupes. Il n'y a eu aucun effet
positif pour les autres localisations chez les hommes non plus, quel que
soit leur âge.

D'autre part, la DHEA aurait montré, selon certains docteurs mais par
pour d'autres, un intérêt potentiel dans le cadre très particulier des
insuffisances surrénaliennes. Ce traitement fait l'objet d'un programme
de développement clinique dans le traitement du lupus.

Au plan de la sécurité, les académies estiment que deux points méritent
d'être signalés. L'utilisation de la DHEA a été accompagnée, dans
plusieurs études, et même à faibles doses, d'une diminution du (bon)
cholestérol HDL. La DHEA est donc susceptible d'augmenter le risque
des maladies cardio-vasculaires. Par ailleurs, du fait de sa
transformation hormonale, elle peut favoriser ou aggraver les cancers
hormono-dépendants. Ces risques potentiels sont susceptibles d'être
plus importants en cas d'augmentation des doses ou de la durée du
traitement. Les académies ont donc conclu que l'utilisation de la DHEA
dans les troubles liés à la sénescence ne leur paraissait pas défendable
car son efficacité n'a pas été démontrée dans des études cliniques
contrôlées. Elle présente, lors d'une utilisation prolongée ou à doses
élevées, des risques liés à la stimulation des cancers hormono-
dépendants (prostate, sein, utérus) et à la baisse du cholestérol HDL,
donc le bon cholestérol. Je n'ai pas d'information sur des études
cliniques actuellement en cours en Belgique.

La DHEA est une hormone qui répond à la définition de médicament
telle que précisée à l'article premier de la loi sur les médicaments. De
ce fait, sa mise sur le marché comme spécialité pharmaceutique exige
une autorisation préalable, après évaluation des données introduites par
le demandeur, conformément aux exigences actuelles en matière de
preuve de qualité, de sécurité et d'efficacité. Une telle demande
d'autorisation de mise sur le marché n'a jamais été introduite en
Belgique. C'est la raison première pour laquelle aucune spécialité
pharmaceutique à base de DHEA ne peut être commercialisée dans
notre pays. Il est également interdit d'importer de l'étranger des
préparations à base de DHEA.

A ma connaissance, il en va de même dans les autres pays européens.
Toutefois, la DHEA peut éventuellement être prescrite par un médecin
sous forme de préparation magistrale. Cette préparation est alors
réalisée par le pharmacien d'officine, à partir de la matière première qui
doit être accompagnée d'un certificat d'analyse d'un laboratoire agréé.

Il est exact que ce produit est en vente libre aux Etats-Unis, mais je
vous en ai donné les contre-indications.

houdt echter risico's in omdat het
de vorming van
hormoonafhankelijke kankers
bevordert en HDL cholesterol
verlaagt. Ik bezit geen informatie
over studies die momenteel in
België worden uitgevoerd. DHEA
is een hormoon dat beantwoordt
aan de definitie van
geneesmiddel. Daardoor mag het
slechts op de markt worden
gebracht na een voorafgaande
licentie. Een dergelijke
vergunningsaanvraag werd in
België nooit ingediend. Maar
DHEA kan wel door een
geneesheer worden
voorgeschreven in de vorm van
een magistrale bereiding.

11.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, une seule chose

m'inquiète. L'Internet est une bonne chose mais l'ennui, c'est qu'on y
trouve ces produits à vendre.

En interdire l'importation est, certes, une bonne idée mais il conviendra
d'être vigilant, à l'avenir, pour que cette importation n'ait pas lieu, étant
donné qu'on y a accès via internet.

11.03 Colette Burgeon (PS):

Deze producten kunnen via
internet worden verkocht!

L'incident est clos.

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Het incident is gesloten.

12 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé

publique et de l'Environnement sur "les derniers développements de l'épidémie de pneumonie
atypique" (n° B468)

12 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid

en Leefmilieu over "de jongste ontwikkelingen betreffende de SARS-epidemie" (nr. B468)

12.01 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, monsieur le

ministre, la nouvelle forme de pneumonie atypique, qui pourrait être à
l'origine de dizaines de morts et de plusieurs centaines de cas, mobilise
tous les services de santé. Je vous félicite d'ailleurs d'avoir été aussi
prompt à prendre plusieurs mesures pour enrayer ou contrôler la
maladie chez nous. La circulaire envoyée à tous les hôpitaux est très
importante à cet égard. L'Université du Sart-Tilman à Liège l'a
certainement utilisée, ce qui leur a permis de gagner du temps,
puisqu'un cas a été recensé en Belgique. J'espère que ce sera le seul.

Dans un communiqué diffusé le 15 mars dernier, l'OMS estimait que
cette nouvelle forme de pneumopathie constitue une menace pour la
santé à l'échelle de la planète. Des essais effectués dans plusieurs
laboratoires réputés n'ont pu, jusqu'à présent, déterminer l'origine de la
maladie.

Aujourd'hui alors que onze laboratoires de neuf pays travaillent sans
relâche pour identifier le virus, les chercheurs américains ont annoncé,
la semaine dernière, qu'ils pourraient faire partie de la famille des
coronavirus, alors que des équipes d'Allemagne et de Hong Kong
avaient, pour leur part, privilégié la piste des paramixodérivés,
hypothèses qui doivent être confirmées par de nouvelles analyses.
Selon l'OMS, qui estime se trouver en face d'une maladie nouvelle, le
virus n'étant à ce jour, pas formellement identifié, il serait impossible
d'envisager un traitement adéquat, voire un vaccin. La seule possibilité
de limiter les dégâts seraient d'isoler les porteurs de virus, ce qui a été
fait.

Devant l'augmentation des cas, les recommandations de l'OMS qui,
jusqu'ici, n'avait pas conseillé de restreindre les pays touchés, devraient
être revues tous les jours avec les gouvernements.

Monsieur le ministre, voici mes questions. Quels sont les derniers
développements de la maladie? A-t-on, à ce jour, identifié les causes
de cette maladie? Ce matin, il a même été question de viande, de bétail
dans le sud du pays, mais avez-vous de plus amples détails? Quelles
mesures éventuelles doit-on prendre pour éviter cette maladie
infectieuse chez nous, même si un cas a été diagnostiqué? Quel est le
dispositif mis en place par votre département pour actualiser les
recommandations de l'OMS?

12.01 Colette Burgeon (PS):

Amerikaanse onderzoekers
hebben vorige week
aangekondigd dat het SARS-virus
tot de familie van de
coronavirussen zou kunnen
behoren.Teams uit Duitsland en
Hong Kong voeren onderzoek
naar een variant van het
paramixovirus. Volgens de WHO
zou het onmogelijk zijn een
geschikte behandeling op punt te
stellen zolang het virus niet
formeel is geïdentificeerd. De
enige mogelijk oplossing zou erin
bestaan de dragers van het virus
te isoleren, wat ook gebeurd is.

Nu het aantal gevallen toeneemt,
zouden de aanbevelingen van de
WHO, die aanvankelijk geen
beperkingen had opgelegd aan de
getroffen landen, dagelijks moeten
worden aangepast in overleg met
de regeringen.

Wat zijn de laatste ontwikkelingen
wat deze ziekte betreft? Werden
de oorzaken ervan
geïdentificeerd? Hoe kunnen we
voorkomen dat die besmettelijke
ziekte bij ons optreedt, ook al is
een geval bekend? Welke
procedure volgt uw departement
om de aanbevelingen van de
WHO te actualiseren?

12.02 Jef Tavernier, ministre: Madame la présidente, madame

Burgeon, pour être clair, il n'a pas encore été confirmé que le cas de
Liège est vraiment un cas de SARS. Mais nous devrions recevoir en fin
de matinée, les derniers résultats des analyses.

Au 31 mars 2003, l'OMS a recensé 1.552 cas de SARS au niveau
mondial. La maladie a fait 58 victimes dans le monde. Ce sont les
chiffres les plus actuels. L'augmentation spectaculaire du nombre de

12.02 Minister Jef Tavernier:

Het staat nog niet vast dat de
patiënt in Luik lijdt aan het Severe
Acute Respiratory Syndrome
(SARS). De laatste
onderzoeksresultaten worden
tegen de middag verwacht.

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

cas recensés en quelques jours est due, entre autres, à une notification
tardive par la Chine de cas déjà anciens.

Pour pouvoir transmettre la maladie, les malades doivent être en
contact étroit avec une autre personne. Ceci explique que c'est
principalement le personnel des soins de santé et les personnes vivant
sous le même toit qu'un malade qui ont le plus de risques de contracter
la maladie? Bien que la piste d'une nouvelle souche de coronavirus soit
une hypothèse intéressante, quant à l'étiologie de la maladie, des
examens complémentaires sont encore nécessaires avant de pouvoir
exclure de façon définitive d'autres virus: un paramixovirus, un
métapneumovirus, voire un autre agent.

Pour éviter que la maladie ne se propage chez nous, un certain nombre
de mesures ont été prises. La Belgique est d'ailleurs un des premiers
pays ayant émis des recommandations. Ces mesures concernent
essentiellement une information des services de santé aéroportuaires,
ainsi que des recommandations aux voyageurs quant aux signes
devant justifier un recours aux services médicaux.

Les professionnels de la santé et les hôpitaux ont également été
informés. Cette information a porté tant sur la définition des cas que sur
les mesures de précaution à prendre pour le personnel et le grand
public. Entre autres mesures, le personnel soignant doit porter un
masque spécial et des gants à usage unique pour soigner les malades
isolés.

Les Communautés assurent la surveillance des contacts d'un malade
suspect et les informent de ce qu'il faut faire en cas de symptômes
évocateurs. Un groupe de travail avec des experts universitaires a été
mis en place. Ce groupe suit de près l'évolution épidémique, la
recherche concernant l'agent responsable et les recommandations
formulées par l'OMS, le CVC et la Commission européenne en rapport
avec les voyages internationaux, le management des malades, les
mesures pour se protéger.

Une collaboration avec les Communautés et Régions pour relayer et
coordonner l'information a été mise en place, ainsi qu'une page d'intérêt
spécifique. Lorsqu'un élément significatif vient étayer le dossier, le
groupe de travail se réunit pour actualiser les mesures sanitaires et les
recommandations. Ceci dit, sauf raison impérieuse, il n'y a aucune
nécessité de s'écarter des définitions et des recommandations de l'OMS
qui, jusqu'à ce jour, sont parfaitement adéquates. Mais on se tient au
courant de l'évolution actuelle, heure par heure et nous verrons.

Cet après-midi, je pourrai éventuellement vous communiquer la
réponse car les résultats des dernières analyses étaient prévus pour
11.00 heures.

Op 31 maart heeft de WHO 1.552
gevallen geteld op wereldschaal.
De ziekte maakte 58 slachtoffers.
De in het oog springende toename
van de afgelopen dagen is onder
meer te wijten aan een laattijdige
notificatie van vroegere gevallen
door China.

De ziekte wordt overgedragen bij
een nauw contact met de zieke.
Dat het om een nieuwe stam van
het coronavirus zou gaan is
wellicht een interessante
denkpiste, maar er is bijkomend
onderzoek nodig om het
paramixovirus, het
metapneumovirus of een ander
virus uit te sluiten.

In België werd een aantal
maatregelen genomen: de
gezondheidsdiensten van de
luchthavens werden geïnformeerd
en er werden aanbevelingen
geformuleerd aan de reizigers in
verband met de noodzaak een
arts te raadplegen wanneer men
een bepaald ziektebeeld vertoont.

Tevens werden de
gezondheidswerkers en de
ziekenhuizen ingelicht. De
Gemeenschappen en Gewesten
hebben werkgroepen opgericht en
verlenen ook hun medewerking
aan de voorlichting over en de
follow-up van de evolutie van de
epidemie, van het onderzoek en
van de diverse aanbevelingen van
de WGO.

Behalve om een dringende reden,
hoeft men niet af te wijken van de
definities en aanbevelingen van
de WGO, maar de evolutie wordt
uur na uur gevolgd.

12.03 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, je remercie M. le

ministre pour sa réponse. Quand on voit le nombre de cas et de
personnes décédées, il faut éviter que l'épidémie se propage mais je
pense que tout a été fait pour que, justement, en Belgique, on évite une
telle propagation si le cas en question était de cette nature.

J'estime devoir, à juste titre, féliciter le gouvernement puisque j'ai
également entendu M. Flahaut ce matin qui expliquait...

12.03 Colette Burgeon (PS):

Men moet voorkomen dat de
epidemie zich uitbreidt. De
regering levert goed werk en ik
kan haar enkel maar
aanmoedigen om dat werk voort
te zetten.

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

12.04 Jef Tavernier, ministre: On travaille réellement en étroite

collaboration.

12.05 Colette Burgeon (PS): Vous faites un bon travail et je ne peux

que vous encourager à continuer.

La présidente: Je voudrais faire une remarque. Quand vous parlez de
l'identification du virus, cela me rappelle une histoire vieille de vingt
ans: l'identification du virus du SIDA, où on assistait à une compétition
entre plusieurs centres de virologie pour tenter de photographier le
virus. L'Institut Pasteur était en compétition avec l'hôpital Saint-Pierre à
ce sujet. Cela a duré des années mais j'ai l'impression que les choses
iront plus vite aujourd'hui car de nombreux centres sont concernés.

12.06 Colette Burgeon (PS): Ce qui compte, c'est d'enrayer

l'épidémie. C'est cependant effrayant.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

13 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé

publique et de l'Environnement sur "l'éventualité d'apposer des images choc sur les paquets de
cigarettes" (n° B469)

13 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid

en Leefmilieu over "de mogelijkheid dat schokkende beelden op de pakjes sigaretten worden
aangebracht" (nr. B469)

13.01 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, monsieur le

ministre, selon le journal "De Morgen" du 1

mars dernier, la moitié de

la surface des paquets de cigarettes pourrait être prochainement
augmentée avec de grandes photos de dents gâtées, de cerveaux
flasques, de poumons carbonisés ou d'allégories comiques de
l'impuissance sexuelle.

La Belgique aurait déjà adopté cette solution pour 2004. Selon votre
cabinet, cette mesure est certes envisagée mais seulement après
d'autres si leur effet reste médiocre.

En fait, cette mesure spectaculaire est au coeur de la directive
européenne sur les produits du tabac, adoptée en mai 2001, qui
propose des mesures impératives, comme celle de l'interdiction dès
septembre prochain des mentions "légère" ou "light", mais aussi des
attitudes d'action non impératives, comme celle des paquets décorés.
Toujours dès septembre prochain, une grande place sera réservée aux
avertissements sanitaires. Outre la mention "fumer nuit gravement à la
santé", on parlera des mauvais effets de la cigarette sur les dents ou
sur la puissance sexuelle. Ces textes devront apparaître en noir et
blanc. Les lettres dorées et les polices de caractères tarabiscotées qui
rendraient ces avertissements illisibles seront proscrits. Les paquets
illustrés sont une sorte de thérapie de choc déjà appliquée au Brésil et
au Canada. Pourtant, les partisans de la lutte contre le tabac - ce à quoi
il faut s'employer avec détermination selon moi - ne sont pas unanimes
pour l'emploi d'images choc, de la peur et de la souffrance comme
motivation.

Monsieur le ministre, pourriez-vous me donner les éclaircissements
suivants.

13.01 Colette Burgeon (PS): Op

1 maart jongstleden had men het
in een artikel in De Morgen over
het drukken van schokkende
beelden op de pakjes sigaretten.
Ons land heeft beslist die
spectaculaire maatregel toe te
staan, maar pas nadat andere
middelen werden aangewend. Niet
iedereen die de strijd tegen het
roken wil aanbinden, is echter
gewonnen voor dat soort van
schoktherapie.

Kan u mij zeggen of een
dergelijke maatregel echt wordt
overwogen? Welke overige
bepalingen bent u van plan
terzake te treffen? Beschikt u ten
slotte over statistieken die de
doeltreffendheid aantonen van
gelijksoortige maatregelen die
reeds worden toegepast in andere
landen?

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Cette mesure est-elle réellement envisagée? Si oui, quand et selon
quelles modalités? Quelles seraient les autres dispositions éventuelles
à prendre en cette matière? Disposez-vous de statistiques prouvant que
cette mesure a été efficace au Brésil et au Canada?

13.02 Jef Tavernier, ministre: Madame Burgeon, la directive

européenne relative à la fabrication, la présentation et la vente des
produits du tabac prévoit, via la procédure de comitologie, la
détermination de directives pour l'emploi de photos en couleur ou
d'autres illustrations montrant ou expliquant les conséquences du
tabagisme sur la santé. Cette directive n'impose donc pas de
réglementation concrète pour l'utilisation de photos en couleur ou
d'autres illustrations comme avertissement sanitaire. En exécution de
cette directive, les normes concrètes sont actuellement établies selon la
procédure de comitologie conformément à l'article 13 de la directive.

La Commission européenne a introduit auprès des Etats membres, en
septembre 2002, une proposition de décision relative à l'utilisation de
photographies en couleurs ou d'autres illustrations comme
avertissements sanitaires sur les unités d'emballage des produits du
tabac. Le comité législatif a déjà organisé deux réunions de
concertation au cours desquelles la proposition de décision a été
discutée. Au cours de la dernière réunion, plusieurs remarques
mineures ont été formulées et ont recueilli l'assentiment de la majorité
des membres. La Commission transmettra la proposition définitive aux
membres qui pourront l'approuver via une procédure écrite.

Après approbation et publication de cette décision, les Etats membres
pourront décider, sur une base volontaire, de transposer cette décision
en droit national. Par conséquent, les Etats membres décideront de
manière autonome s'ils désirent imposer l'utilisation de photos en
couleur ou d'autres illustrations pour montrer et expliquer les
conséquences du tabagisme sur la santé.

Si nous voulons imposer ces photos et illustrations, l'arrêté royal du 13
août 1990 concernant la fabrication et la mise sur le marché des
produits à base de tabac et des produits similaires devra être modifié.

La proposition prévoit que la Commission européenne établira une
banque de données de photos et d'illustrations. La sélection des photos
et illustrations pour cette banque de données est réalisée par le
«Groupe de travail d'experts scientifiques et techniques» après une
étude préalable auprès des différents groupes-cibles dans les différents
pays européens. Les Etats membres peuvent choisir des photos et des
illustrations dans cette banque de données centrale. Ils sont libres de
décider s'ils vont imposer des photos choquantes ou non.

Pour ma part, je suis d'avis qu'il faut se montrer prudent dans
l'utilisation d'éléments susceptibles d'effrayer et que les messages
pouvant inquiéter l'utilisateur doivent simultanément comporter des
informations pouvant aider le fumeur. Il est en outre important que
l'information soit personnalisée, ce qui implique qu'il faudrait disposer
de différents messages pour différents groupes d'âge et pour les deux
sexes.

Au Canada, le texte d'avertissement un texte avec un message clair
apposé sur les paquets de cigarettes doit être accompagné, depuis le

13.02 Minister Jef Tavernier: Er

bestaat een Europese richtlijn
terzake en zij legt geen concrete
reglementering op voor het
gebruik van beelden als
gezondheidswaarschuwing. De
concrete normen worden
momenteel opgesteld conform
artikel 13 van deze richtlijn.

In september 2002 heeft de
Europese Commissie een voorstel
tot beslissing ingediend houdende
het gebruik van afbeeldingen op
verpakkingen van
tabaksproducten. Dit voorstel
werd besproken tijdens twee
overlegvergaderingen.

Een definitief voorstel zal aan de
lidstaten worden overgemaakt. Na
goedkeuring en bekendmaking
van deze beslissing zullen de
lidstaten autonoom beslissen om
haar om te zetten in nationaal
recht.

Indien wij beslissen om deze
bepaling toe te passen, zullen wij
het koninklijk besluit van 13
augustus 1990 houdende de
productie en het op de markt
brengen van producten op basis
van tabak moeten wijzigen.

Het voorstel bepaalt dat de
Europese Commissie een
databank zal aanleggen van foto's
en illustraties die door een
werkgroep wetenschappelijke en
technische deskundigen zijn
uitgekozen.

De lidstaten zullen erover
beschikken en zullen kunnen
uitmaken of zij die bepaling al dan
niet toepassen. Persoonlijk vraag
ik dat men voorzichtig zou zijn
aangezien de angst en
ongerustheid die door dergelijke
beelden worden uitgelokt tot een
gebruik nopen dat verschillend is

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

1er janvier 2001, de photos illustrant les conséquences du tabagisme.
L'avertissement, dans son ensemble (photos plus texte) occupe 50% de
la surface de la face avant et est placé dans le haut de la surface visée.

L'industrie du tabac était fortement opposée à l'apposition de photos,
tout comme c'est le cas actuellement dans l'Union européenne.

Après l'introduction de la nouvelle législation, des études fiables ont été
réalisées par l'association canadienne de lutte contre le cancer. Ces
études démontrent que la stratégie de dissuasion est efficace. 90% des
fumeurs ont lu le message, 43% des fumeurs ont pris davantage
conscience des effets du tabagisme sur la santé, 44% des fumeurs
déclarent que le message les a encouragés à arrêter de fumer. Un
fumeur sur trois qui a arrêté de fumer en 2001 attribue sa décision à la
campagne et 62% des fumeurs estiment que les photos rendent les
paquets de cigarettes moins attrayants. Parmi un pourcentage
important de fumeurs, les avertissements ont contribué à la prise de
conscience du danger et les ont motivés à arrêter de fumer.

Les résultats favorables de cette réglementation canadienne plaident en
faveur de la prise en compte de l'introduction éventuelle d'un type
similaire d'avertissement. Une décision définitive ne pourra être prise
qu'après que la Commission ait arrêté les règles en la matière. Ce ne
sera pas pour cette législature, qui n'en a plus que pour quelques
semaines.

Ce sera certainement une des questions qui sera posée à mon
successeur, sur base de la nouvelle proposition.

naargelang van de leeftijd en het
geslacht van de doelgroepen. De
boodschap moet vergezeld zijn
van hulp voor de roker die wil
stoppen.

In Canada wordt op de pakjes
sigaretten sinds 1 januari 2001
een waarschuwing en een foto
afgedrukt waaruit de gevolgen van
tabaksverslaving blijken.

Uit studies verricht door de
Canadese Vereniging voor de
Strijd tegen Kanker blijkt dat de
ontradingsstrategie doeltreffend is.
Voor een groot aantal rokers was
de waarschuwing die werd
afgedrukt voldoende om zich van
het gevaar van tabak rekenschap
te geven. De gunstige resultaten
van de Canadese reglementering
wijzen erop dat de invoering van
een dergelijke maatregel positieve
gevolgen heeft.

Toch zal er geen enkele
definitieve beslissing genomen
worden vooraleer de Commissie
deze kwestie heeft geregeld. Dat
kan dus in deze zittingsperiode
niet meer.

13.03 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, monsieur le

ministre, finalement, quand vous donnez les résultats au Canada, c'est
assez surprenant si ce que vous dites est vrai au niveau des résultats.

Pour ma part, je ne sais pas si cela a une réelle efficacité. C'est comme
les régimes, on décide de ne plus fumer à partir de lundi, et quand le
lundi arrive, on attend encore un peu.

13.03 Colette Burgeon (PS): De

zeer gunstige resultaten van de
Canadese studie verbazen mij.
Persoonlijk heb ik mijn twijfels bij
de efficiency van een dergelijke
bepaling.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Présidente: Anne-Mie Descheemaeker.
Voorzitter: Anne-Mie Descheemaeker.

14 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé

publique et de l'Environnement sur "la situation des postgradués en médecine spécialisée" (n° B470)

14 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid

en Leefmilieu over "de toestand van de artsen die een postgraduaat specialistische geneeskunde
volgen" (nr. B470)

14.01 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, je constate que

vous êtes la quatrième présidente pour l'avant-dernière réunion de
commission!

14.01 Colette Burgeon (PS):

Het lot van kandidaat-specialisten
in de geneeskunde wordt er niet
benijdenswaardiger op. Er is niet

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Avec l'adoption, en 1999, d'un arrêté fixant leurs droits et leurs devoirs,
on pensait que le sort des candidats en médecine spécialisée
s'améliorerait considérablement. Cela ne semble pas être le cas.
D'après certains témoignages relatés récemment dans la presse, la
situation n'aurait pas changé depuis trois ans (surmenage, récupération
impossible, gardes répétées, etc.). Dans les hôpitaux, on prétend même
qu'elle pourrait s'aggraver encore un peu plus à mesure que la limitation
du nombre de médecins spécialistes produira ses effets. Il y a donc
comme un ras-le-bol!

Le problème est de trouver un moyen d'appliquer l'arrêté Colla qui a été
adopté en 1999 et précise notamment que le post-gradué ne peut pas
travailler plus de 48 heures par semaine dans son service de stage et
qu'il doit pouvoir se reposer pendant 12 heures après une garde de 24
heures. Mais ces règles ne sont pas respectées.

Un sondage réalisé par l'association des médecins internistes en
formation de l'ULB (AMIF) auprès de 15 services de stage révèle qu'un
tiers des candidats spécialistes seulement récupèrent directement après
leur garde. Près de 50% d'entre eux poursuivent leur travail après leur
nuit de garde jusqu'en fin de journée. Il n'est pas rare qu'ils restent 36
heures sans dormir.

C'est surtout le manque d'effectifs qui est avancé dans les hôpitaux
pour expliquer la difficulté à respecter les règles émises en 1999, un
manque qui devrait être bientôt d'autant plus criant que le nombre de
médecins en formation est désormais soigneusement compté. La
situation n'est toutefois pas la même partout. En Flandre, l'arrêté Colla
semble ainsi mieux respecté qu'ailleurs; de même, il y a des variations
d'une spécialisation à l'autre. Dans les services de pédiatrie, les règles
semblent assez bien appliquées; c'est probablement lié au fait que le
risque de procès y est plus élevé. Le sort des candidats spécialistes en
médecine interne, cardiologie, pneumologie, etc. est beaucoup plus
délicat. Quant à celui des chirurgiens ou des gynécologues, il serait
carrément exécrable.

Monsieur le ministre, pourriez-vous m'éclairer sur les questions
suivantes:
1. Quels sont les contrôles exercés pour vérifier que l'arrêté Colla est
bien respecté dans les hôpitaux?
2. Quelle est la responsabilité des maîtres de stage en cette matière?
3. Avez-vous pris éventuellement des mesures pour que les règles
soient respectées partout?
4. N'y a-t-il pas lieu de cibler plus directement les services de
cardiologie, pneumologie, chirurgie ou gynécologie où les problèmes
sont les plus criants?

alleen de stress en de
overbelasting, ze moeten ook
herhaaldelijk wachtdiensten
draaien en recuperatieverlof is
niet mogelijk. Hoe kan het besluit-
Colla worden toegepast? Hoe
groot is de verantwoordelijkheid
van de stageleider? Moeten de
diensten cardiologie, longziekten,
heelkunde of gynaecologie niet
directer geviseerd worden?

14.02 Jef Tavernier, ministre: Madame la présidente, je remercie

Mme Burgeon pour ses questions et j'y répondrai dans l'ordre.

1. Les candidats spécialistes qui veulent dénoncer le non-respect de
l'arrêté Colla dans le service de stage qui les emploie peuvent
s'adresser au groupe de travail des candidats spécialistes, constitué en
marge du Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins
généralistes.

Ce groupe de travail est composé de candidats spécialistes mandatés
par chaque association facultaire des candidats spécialistes. Par

14.02 Minister Jef Tavernier:

Wie de niet-toepassing van het
besluit-Colla wil laken, kan zijn
kritiek richten tot de werkgroep,
een perifeer orgaan van de Hoge
Raad van geneesheren-
specialisten en van huisartsen.
Die kan een bezoek aan een
stagedienst organiseren.

Bij de indiening van zijn aanvraag

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

ailleurs, ce même Conseil supérieur peut, en concertation avec les
commissions d'agrément, organiser des visites de tels services de
stage.

2. En introduisant sa demande d'agrément, le candidat maître de stage
sait qu'il est tenu de respecter les dispositions réglementaires, dont
l'arrêté ministériel du 30 avril 1999, et qu'il peut faire l'objet de contrôle
sur son respect.

3. Mon administration publiera prochainement les résultats de l'enquête
qu'elle a effectuée auprès des candidats spécialistes en formation
durant la période 2000-2001. Les mesures suivront mais elles seront
prises sous la prochaine législature.

4. Les mesures pourraient, en effet, être ciblées selon la gravité des
problèmes mais nous attendons les résultats de l'enquête.

Il apparaît assez logique de prévoir les mesures aussi efficaces que
possible et donc ciblées.

om erkenning weet de kandidaat-
stageleider dat er gecontroleerd
kan worden of hij de reglementen
wel degelijk naleeft.

De resultaten van de enquête die
bij kandidaat-specialisten in
opleiding in de periode 2000-2001
werd gehouden, zullen eerdaags
worden gepubliceerd. Tijdens de
volgende zittingsperiode zullen
dan de nodige maatregelen
worden getroffen. Deze
maatregelen zullen zo gericht en
doeltreffend mogelijk zijn.

14.03 Colette Burgeon (PS): Il est important que les stagiaires

puissent s'adresser au groupe de travail, mais sont-ils tenus au courant,
reçoivent-ils une documentation leur expliquant que si jamais ce
contrôle de 24 heures, suivi de 10 heures de repos, etc. n'est pas
respecté, ils peuvent... Lorsqu'ils arrivent en stage ou quand ils sont à
l'université, leur donne-t-on une documentation leur expliquant leurs
droits s'ils se sentent malmenés.

14.03 Colette Burgeon (PS):

Worden de stagiaires op de
hoogte gehouden van die evolutie,
en kennen ze hun rechten?

14.04 Jef Tavernier, ministre: Cela fait partie des tâches des facultés.

Les organisations des étudiants font aussi autre chose qu'organiser des
cantus. Je suppose qu'ils informent leurs membres.

14.04 Minister Jef Tavernier: Ze

worden ingelicht door de
studentenorganisaties.

14.05 Colette Burgeon (PS): Il n'y a donc pas de problème. Ils sont

donc tenus au courant. Cela dit, j'apprécierais que l'on vérifie malgré
tout. Vous me direz que cela se fera pendant la prochaine législature,
mais cela ne serait pas inutile.

14.05 Colette Burgeon (PS):

Dat zou men toch beter laten
checken.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

15 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé

publique et de l'Environnement sur "les comportements alimentaires des jeunes" (n° B471)

15 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid

en Leefmilieu over "de eetgewoonten van jongeren" (nr. B471)

15.01 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, monsieur le

ministre, selon une étude récente de l'université de Gand, les
adolescents auraient des comportements alimentaires de plus en plus
anarchiques. Les auteurs de l'étude ont constaté que les adolescents, et
plus singulièrement les filles, sont de moins en moins satisfaits de leur
apparence physique.

Cette insatisfaction pousse nombre d'adolescents à adopter une série
de comportements alimentaires dangereux. Plus de la moitié des
jeunes filles de 17 à 18 ans sont au régime ou ont suivi un régime au
cours des 12 derniers mois, alors que seulement 7,4% des filles et 8,6%
des garçons souffrent effectivement d'un excédent de poids.

15.01 Colette Burgeon (PS): In

een recente studie van de
Universiteit Gent wordt het almaar
chaotischer eetgedrag van de
adolescenten benadrukt. De
adolescenten - en in het bijzonder
de meisjes - zijn steeds minder
tevreden over hun uiterlijk,
waardoor ze overschakelen op
een gevaarlijk eetgedrag (diëten).

Een studie van 1977 van de ULB

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

La manière dont les adolescentes suivent un régime n'est pas optimale
et comporte de nombreux risques sur la santé. En 1997 déjà, une étude
de l'ULB montrait qu'un pourcentage non négligeable de jeunes de la
Communauté française de Belgique faisait des efforts pour maigrir, soit
par la prise de médicaments, soit par le suivi d'un régime. À la même
époque, 10% des jeunes déclaraient consommer au moins une fois par
jour des produits de régime. Ces pratiques à risque sont presque
toujours plus fréquentes chez les filles et dans les milieux sociaux les
plus vulnérables.

Aussi, monsieur le ministre, pourriez-vous répondre aux trois questions
suivantes? Existe-t-il des accords de coopération entre le fédéral et les
Communautés pour prévenir un tel phénomène inquiétant? Lesquels et
sinon pourquoi? Ne conviendrait-il pas d'interdire la vente de produits
de régime aux adolescents en pharmacie? N'y a-t-il pas lieu de
sensibiliser les médecins au fait que la délivrance des médicaments
pour maigrir devrait être strictement encadrée, surtout pour les jeunes?

heeft aangetoond dat een groot
percentage van de jongeren in de
Franse Gemeenschap probeerde
te vermageren door het innemen
van geneesmiddelen of door te
diëten. Dit risicogedrag komt
vaker voor bij meisjes en in de
meest kwetsbare sociale kringen.

Bestaan er
samenwerkingsakkoorden tussen
het federaal niveau en het
gemeenschapsniveau om dit
verontrustend fenomeen een halt
toe te roepen? Kan u deze
akkoorden opsommen? Indien er
geen zijn, waarom niet? Zou de
verkoop van dieetproducten aan
adolescenten in de apotheek niet
moeten worden verboden?
Zouden de geneesheren niet
moeten worden gesensibiliseerd
rond deze problematiek zodat ze
de verkoop van geneesmiddelen
om te vermageren beter zouden
kunnen begeleiden?

15.02 Jef Tavernier, ministre: Madame Burgeon, une concertation

formelle entre les Communautés et l'autorité fédérale concernant les
mauvaises habitudes alimentaires des jeunes n'est pas prévue pour le
moment. La prévention sanitaire et la promotion de la santé
appartiennent d'ailleurs à la compétence exclusive des Communautés.
Cela n'implique toutefois pas pour autant que le SPF Santé publique ne
pourrait apporter aucune contribution en la matière et appuyer la
politique des Communautés.

Il est important que les jeunes acquièrent de bonnes habitudes
alimentaires. Le SPF Santé publique tente, dans le cadre de ses
compétences, d'atteindre les jeunes et de les sensibiliser à l'importance
d'habitudes alimentaires saines. L'éducation alimentaire se situant dans
le prolongement de l'éducation et de la formation générales et étant
donné qu'il s'agit d'une compétence des Communautés, nous nous
adressons au milieu de l'enseignement, aux professeurs de disciplines
scientifiques dans l'enseignement secondaire, via des journées d'études
pédagogiques consacrées au thème alimentation et santé. Ce message
positif univoque relatif à l'importance d'une alimentation saine que nous
donnons aux enseignants permet à ces derniers de faire passer ce
bagage scientifiquement et pédagogiquement fondé aux élèves. Dans
cette optique et à ce niveau, nous collaborons avec les Communautés.

Les législations belge et européenne ne comprennent pas de
dispositions limitatives qui conditionnent la vente d'aliments diététiques
destinés à la maîtrise du poids à la détention d'un diplôme ou certificat
déterminés ou limitent la vente de ces produits aux officines
pharmaceutiques. La législation impose cependant, pour des raisons de
sécurité, des exigences strictes concernant la composition et
l'étiquetage des produits visés. Ainsi, l'étiquetage des aliments
diététiques qui remplacent la ration alimentaire quotidienne complète

15.02 Minister Jef Tavernier: Er

is op dit ogenblik geen formeel
overleg gepland tussen de
Gemeenschappen en het federale
niveau over de ongezonde
voedingsgewoonten van jongeren.
Gezondheidspreventie en de
bevordering van de gezondheid
zijn exclusieve bevoegdheden van
de Gemeenschappen.

De FOD Volksgezondheid
probeert de jongeren te
sensibiliseren voor het belang van
gezonde voedingsgewoonten. Dat
ligt in het verlengde van de
opvoeding. Wij richten ons tot het
onderwijsmilieu via pedagogische
studiedagen rond voeding en
gezondheid. We werken in dat
verband samen met de Franse
Gemeenschap.

De Belgische en de Europese
wetgeving leggen geen
voorwaarden op aan de verkoop
van dieetvoeding gericht op
gewichtsverlies en bepalen
evenmin dat die enkel in
apotheken mag worden verkocht.
De wetgeving legt wel zeer strikte

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

doit stipuler que ces aliments ne peuvent être utilisés pendant plus de
trois semaines sans avis médical. Ces produits sont destinés aux
personnes obèses qui doivent maigrir d'urgence. Ces produits ont donc
leur utilité et une interdiction n'est pas envisagée. En outre, la Belgique
introduirait ainsi des entraves au commerce et pourrait être mise en
demeure par la Commission européenne.

Les médicaments pour maigrir ne sont délivrés que sur prescription
médicale. Ces produits ne sont destinés qu'aux patients atteints d'une
forme grave d'obésité, ce qui implique qu'ils sont suivis par leur
médecin. Plusieurs revues médicales comme "Folia
Pharmacotherapeutica" attirent régulièrement l'attention des médecins
sur les abus éventuels de tels produits. Un article détaillé concernant la
sibutramine, un des anorexigènes les plus employés, est paru en
septembre 2001 dans cette revue. Les notices accompagnant ces
médicaments donnent également une information régulièrement mise à
jour.

veiligheidseisen op inzake
samenstelling en etikettering van
die producten. Die
geneesmiddelen zijn bestemd
voor vetzuchtpatiënten. Ze
hebben hun nut en er wordt niet
overwogen de verkoop ervan te
verbieden. In dat geval zou de
Europese commissie een
procedure kunnen starten tegen
België op grond van
handelsbelemmeringen.

Geneesmiddelen om te
vermageren zijn enkel
verkrijgbaar op doktersvoorschrift.
In verscheidene medische
tijdschriften werd de artsen al
gewezen op de mogelijke
misbruiken van die producten. De
bijsluiter van de geneesmiddelen
bevat regelmatig geactualiseerde
informatie.

15.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, quand vous parlez

d'entrave au commerce, cela m'étonne et cela m'inquiète un peu. À
certains moments, vous prenez d'initiative la décision d'interdire la
vente de certains médicaments, alors qu'ici, vous me dites qu'on
pourrait avoir un problème avec l'Europe, même s'il ne s'agit que de
limiter la vente. Pourquoi pouvez-vous interdire sans problème la vente
d'autres médicaments alors que vous ne le pouvez pas ici?

15.03 Colette Burgeon (PS):

Hoe komt het dat u gemakkelijk
de verkoop van andere
geneesmiddelen kan verbieden en
dat zulks in dit geval niet mogelijk
is?

15.04 Jef Tavernier, ministre: Même cela est parfois contesté au

niveau de l'Europe.

Par exemple, des discussions sont en cours, sur l'exclusivité de la
vente de certains médicaments dans les pharmacies. Quand on fait des
comparaisons avec d'autres pays, ce ne sont pas toujours les mêmes
produits qui sont vendus aux pharmacies, parfois on les trouve dans
des drogueries ou même dans les grandes surfaces. La Commission
européenne trouve que nous sommes trop stricts dans ce domaine. Les
consommateurs réclament une législation beaucoup plus souple. Vous
connaissez la philosophie de certains en Europe concernant la libre
circulation des produits.

Si on sait que le produit est dangereux sous toutes ses formes, on peut
l'interdire et, dans les autres cas, le limiter mais il faut prendre des
précautions par rapport à la libre circulation des produits.

15.04 Minister Jef Tavernier:

Ook andere maatregelen worden
soms betwist op Europees niveau.

Men zou de Europese
maatregelen af en toe moeten
betwisten. Het zijn niet altijd
dezelfde producten die in andere
landen uitsluitend in de apotheek
worden verkocht.

De Europese Commissie vindt dat
wij terzake een te strakke houding
aannemen en de consumenten
eisen een soepeler wetgeving.

Wanneer een product gevaarlijk is
in alle toedieningsvormen, kan
men het verbieden of de verkoop
ervan aan banden leggen door het
treffen van voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot het vrij verkeer
van producten.

15.05 Colette Burgeon (PS): Il y va quand même de la santé de nos 15.05 Colette Burgeon (PS):

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

jeunes. Imaginons qu'ils consomment deux ou trois médicaments de
marques différentes ayant le même effet, je trouve que c'est assez
dangereux.

Monsieur le ministre, je vous remercie néanmoins pour votre réponse.

Het gaat over de gezondheid van
onze jongeren en ik vind deze
toestand gevaarlijk.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

16 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé

publique et de l'Environnement sur "la vente de Minhavez parmi les jeunes" (n° B472)

16 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid

en Leefmilieu over "de verkoop van Minhavez aan jongeren" (nr. B472)

16.01 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, monsieur le

ministre, l'association pharmaceutique belge a récemment transmis un
avis à ses membres concernant l'augmentation des ventes de
Minhavez parmi les jeunes. Ce médicament est disponible en vente
libre et se présente sous forme de gouttes pour les yeux. Il intervient
dans le traitement des irritations oculaires bénignes. Cette indication
classique concerne évidement aussi les jeunes qui peuvent souffrir,
comme les adultes, de légères conjonctivites. Cependant,
l'accroissement de la demande dans leur chef ne peut pas s'expliquer
par une soudaine augmentation de ces troubles. L'APB, après enquête,
a fait apparaître que ce médicament à base de naphazoline était utilisé
par nombre de consommateurs de cannabis, afin de camoufler les
irritations oculaires qui peuvent être occasionnées par l'usage de ce
produit.

Sur les forums Internet, on évoque de plus en plus cette propriété. Dans
la mesure où il s'agit d'un médicament disponible sans ordonnance et
où il ne présente pas de danger immédiat, l'APB n'en déconseille pas la
vente aux jeunes. Mais dans le cadre du rôle d'information dévolu aux
pharmaciens, l'APB appelle ses membres, s'ils constatent qu'un client
demande fréquemment ce produit, à le mettre en garde contre les
conséquences indésirables possibles d'utilisation intensive et prolongée.
La naphazoline peut augmenter la pression intraoculaire et provoquer
des rougeurs aux yeux. Le patient obtiendrait alors l'effet inverse de
celui recherché.

Monsieur le ministre, pourriez-vous m'éclairer sur les points suivants?

Quels sont les dangers réels d'une surconsommation de naphazoline?

Quelles mesures éventuelles avez-vous prises, eu égard à l'ampleur de
ce phénomène?

Le Minhavez ne devrait-il pas être délivré sous ordonnance?

16.01 Colette Burgeon (PS): De

toename van de verkoop van
Minhavez aan jongeren zou te
verklaren zijn door het feit dat
mensen dat product gebruiken om
oogirritaties tengevolge van
cannabisgebruik te camoufleren.
De nafazoline in Minhavez zou
echter precies het
tegenovergestelde effect hebben,
en gebruikers rode ogen geven.

Zou Minhavez niet beter op
voorschrift verkrijgbaar zijn?

16.02 Jef Tavernier, ministre: Madame la présidente, madame

Burgeon, je puis vous apporter les informations suivantes. La firme
pharmaceutique qui commercialise le Minhavez ne signale qu'une
légère augmentation des ventes par rapport aux années précédentes.
Je vous donne la source.

Les experts ont cependant été interrogés sur les dangers d'une
surconsommation de naphazoline. La naphazoline est utilisée comme

16.02 Minister Jef Tavernier: Er

wordt slechts een lichte stijging
van de verkoop vastgesteld. Er is
inderdaad een risico op glaucoom
en chronische conjunctivitis, maar
enkel bij al te langdurig (meerdere
jaren) en overmatig gebruik. Het
zeer lage risico bij jongeren kan

01/04/2003

CRIV 50

COM 1042

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

vasoconstricteur pour traiter les irritations oculaires, dans le cadre d'un
traitement de courte durée. En cas d'utilisation abusive et trop
prolongée, parfois plusieurs années, il existe un risque de glaucome et
de conjonctivite chronique, cette dernière étant surtout caractérisée par
une hyperhémie conjonctivale. Le risque de glaucome est cependant
très faible chez des sujets jeunes et ne constitue pas, selon ces experts,
un argument suffisant pour mettre le produit sur prescription médicale.
Toutefois, étant donné le risque d'abus en vue de masquer les
symptômes oculaires liés au cannabis, il a été demandé à la firme de
mentionner dans la notice une durée d'utilisation maximale. Par ailleurs,
actuellement, l'utilisation du produit n'est pas recommandée en dessous
de 7 ans, âge qui sera porté à 12 ans.

L'utilisation répétée de collyre à base de naphazoline paraît donc sans
danger chez la personne adulte. En cas d'abus prolongé du produit, une
conjonctivite chronique peut s'installer. Il existe un risque de glaucome
mais il est considéré par les spécialistes consultés comme très faible
chez une personne jeune. Il n'est donc actuellement pas recommandé
par les experts de mettre les collyres à base de naphazoline sur
prescription médicale. Mais la discussion est en cours et nous suivons
l'évolution en cette matière.

een verplicht doktersvoorschrift
niet rechtvaardigen, maar op de
bijsluiter zal de maximale duur
van het gebruik worden vermeld,
en de aanbevolen minimumleeftijd
wordt opgetrokken van 7 tot 12
jaar.

Het herhaald gebruik van
oogspoelingen op basis van
nafazoline bij volwassenen lijkt
geen gevaar in te houden.

De discussie is aan de gang, en
wij blijven de evolutie ervan
volgen.

16.03 Colette Burgeon (PS): Merci, monsieur le ministre. Un article

de la "Dernière Heure", vous l'avez peut-être lu, indiquait que la
télévision avait estimé nécessaire d'adresser un avis à ses membres,
mais c'est peut-être de l'intox...

On parle de porter de sept à douze ans l'âge d'utilisation de ce produit,
mais à mon avis ce n'est pas à douze ans qu'on l'utilise pour des
problèmes de cannabis... Pourquoi pas au-delà de douze ans?

Nous aurons peut-être des réponses plus précises à ce sujet après la
discussion. Je vous remercie monsieur le ministre.

16.03 Colette Burgeon (PS): La

Dernière Heure heeft zijn lezers
misschien bewust
gedesinformeerd.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

17 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé

publique et de l'Environnement sur "la progression de la maladie de Lyme en Belgique" (n° B473)

17 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid

en Leefmilieu over "de opmars van de ziekte van Lyme in België" (nr. B473)

17.01 Colette Burgeon (PS): Madame la présidente, monsieur le

ministre, selon les statistiques de l'Institut scientifique de la santé
publique, l'ISSP, la maladie de Lyme enregistre dans notre pays une
progression foudroyante. Cette maladie est due aux morsures de tiques
porteuses de la bactérie 'borrelia".

Si 42 cas avaient été diagnostiqués en 1991, il y en aurait 1126 en
2002., le double de 2001 où l'on comptait 542 patients atteints par cette
maladie.

Les spécialistes estiment qu'environ 10% des tiques sont porteuses de
la bactérie pathogène. Les tiques sont présentes partout où l'on trouve
des bois et une végétation basse, mais aussi dans les prairies et les
espaces verts urbains. Autrement dit, les citadins ne sont pas à l'abri,
en particulier à Bruxelles et à Namur, deux foyers majeurs identifiés par

17.01 Colette Burgeon (PS): In

ons land wordt een bliksemsnelle
toename vastgesteld van de
incidentie van de ziekte van
Lyme, die veroorzaakt wordt door
tekenbeten. In 1991 werden
amper 42 gevallen vastgesteld en
in 2002 zouden er 1.126 zijn
opgetekend. Ook stedelingen
blijven niet van de ziekte
gespaard en twee belangrijke
haarden werden ontdekt in Brussel
en Namen.

Welke maatregelen heeft u

CRIV 50

COM 1042

01/04/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

l'ISSP.

Les manifestations de la maladie de Lyme peuvent aller de quelques
jours à quelques mois, voire des années après la morsure. Les atteintes
sont variables et ne sont pas nécessairement observées. Plus la tique
reste fixée longtemps à la peau, plus les risques de contracter la
maladie de Lyme sont élevés.

Eu égard à cette progression foudroyante de la maladie, mes questions
seront brèves, monsieur le ministre.

Quelles mesures avez-vous prises pour sensibiliser les médecins à
cette maladie? Existe-t-il de graves dangers pour la santé de nos
citoyens? Existe-t-il un dispositif pris par votre département pour limiter
la recrudescence de cette maladie?

genomen om de aandacht van de
artsen op dat verschijnsel te
vestigen? Is de gezondheid van
onze medeburgers ernstig in
gevaar? Welke voorzieningen
heeft uw departement getroffen
om een verdere toename van het
aantal ziektegevallen te
voorkomen?

17.02 Jef Tavernier, ministre: Madame la présidente, madame

Burgeon, en collaboration avec les Communautés, l'ISSP a organisé un
programme de sensibilisation du grand public et des médecins.

Depuis 1995, la population est sensibilisée à la maladie de Lyme grâce
à des plaquettes d'information distribuées aux mouvements de
jeunesse, aux syndicats d'initiative, aux pharmacies et aux
groupements médicaux. Toute personne intéressée reçoit cette
plaquette. En outre, sur plusieurs sites officiels, une page est consacrée
à cette maladie. Un article est paru dans la Revue de médecine
générale, distribuée à tous les généralistes francophones. Il s'agit du
numéro 194 de juin 2002.

Un congrès organisé par l'UCL, réunion scientifique de la société belge
d'infectiologie et de microbiologie clinique, a été consacré à la maladie
de Lyme et aux Erlichioses.

Y a-t-il un grave danger pour la santé publique? Je ne le crois pas. Le
patient doit avoir au moins un contact avec la tique contaminée, 10%
des tiques, pendant douze heures. De plus, toutes les personnes
infectées ne développeront pas la maladie. Le risque de maladie, après
morsure de tique, est estimé à moins de 1% en Europe de l'Ouest. La
prévention physique est efficace et les traitements médicamenteux,
après exposition, donnent d'excellents résultats. Il n'y a pas lieu
d'alarmer la population, mais il faut continuer les campagnes de
sensibilisation en distribuant les plaquettes d'information et en
continuant à publier des articles dans les revues médicales

En ce qui concerne les dispositifs qui seront pris par mon département,
s'il y a une réelle augmentation des cas et s'il ne s'agit pas d'un effet de
la sensibilisation menée depuis 1995 auprès du grand public et des
médecins, il faudra mener une enquête afin de déterminer les causes
réelles de cette augmentation: accroissement de la population des
tiques, du pourcentage des tiques contaminées ou de la virulence du
pathogène. En fonction de ces résultats scientifiques, des dispositions
adéquates seront mises en oeuvre.

En conclusion, nous restons vigilants, mais sans céder à la panique.

17.02 Minister Jef Tavernier:

Het WIV heeft in samenwerking
met de Gemeenschappen een
programma voor de sensibilisering
van de bevolking en de artsen
uitgewerkt.

Sinds 1995 werd de bevolking van
het bestaan van de ziekte van
Lyme in kennis gesteld via
informatiebrochures die aan
jeugdbewegingen, VVV's,
apotheken en artsenverenigingen
werden uitgedeeld. Tevens
bevatten verscheidene officiële
websites een pagina die aan die
ziekte is gewijd. Bovendien is in
het tijdschrift "Revue de médecine
générale" een aan die ziekte
gewijd artikel verschenen. Ten
slotte organiseerde ook de UCL
een congres over de ziekte.

De ziekte houdt geen groot gevaar
in voor de bevolking. Men schat
het risico om de ziekte in West-
Europa op te lopen na een
tekenbeet op minder dan 1%. De
fysieke preventie is doeltreffend
en de
geneesmiddelenbehandelingen
leveren uitstekende resultaten op.

Het is niet nodig de bevolking te
alarmeren, maar de
sensibiliseringscampagnes
moeten worden voortgezet.

Als er inderdaad meer gevallen
zijn, en als die toename van het
aantal gevallen geen gevolg blijkt
te zijn van de sensibilisering die