KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 1040
CRIV 50 COM 1040
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
maandag
lundi
31-03-2003
31-03-2003
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André aan
de minister van Justitie en aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de werking van de
AIK's, artikel 105, §4 WGP" (nr. B328)
1
Question de Mme Pierrette Cahay-André au
ministre de la Justice et au ministre de l'Intérieur
sur "le fonctionnement des CIA - MFO 6 article
105, §4 LPI" (n° B328)
1
Sprekers: Pierrette Cahay-André, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Pierrette Cahay-André, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Vraag van de heer Bernard Baille aan de minister
van Justitie over "de conflicten bij de statutaire
ambtenaren in overheidsdienst" (nr. B437)
4
Question de M. Bernard Baille au ministre de la
Justice sur "les conflits des agents statutaires de
services publics" (n° B437)
4
Sprekers: Bernard Baille, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Bernard Baille, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Justitie over "de uitvoering van het
akkoord met de administratieve diensten van de
gevangenissen" (nr. B451)
6
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de la
Justice sur "la mise en oeuvre de l'accord avec
les services administratifs des établissements
pénitentiaires" (n° B451)
6
Sprekers: Greta D'hondt, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Greta D'hondt, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister
van Justitie over "de deloyale concurrentie aan de
Belgische kust" (nr. B456)
7
Question de Mme Dalila Douifi au ministre de la
Justice sur "la concurrence déloyale à la côte
belge" (n° B456)
7
Sprekers: Dalila Douifi, Marc Verwilghen,
minister van Justitie, Tony Van Parys
Orateurs: Dalila Douifi, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice, Tony Van Parys
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de omzendbrief waarbij
winkeldiefstallen en fietsdiefstallen enkel nog
aanleiding geven tot een minnelijke schikking"
(nr. B464)
11
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "la circulaire disposant que désormais
les vols à l'étalage et les vols de vélo feront
encore uniquement l'objet d'une conciliation"
(n° B464)
11
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de afbouw van het
slachtofferonthaal en de bemiddeling in
strafzaken in het Justitiehuis te Gent" (nr. B465)
15
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "le démantèlement de l'accueil des
victimes et de la médiation en matière pénale au
sein de la Maison de justice de Gand" (n° B465)
15
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Justitie over "de openbare
aanbesteding voor de uitwerking van een
controlesysteem en een beperking van de
communicaties op de gevoerde gesprekken in de
strafinrichtingen" (nr. B483)
17
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de la Justice sur "l'adjudication publique relative
au développement d'un système de contrôle et de
limitation des communications téléphoniques
dans les établissements pénitentiaires belges"
(n° B483)
17
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Vraag van de heer Fred Erdman aan de minister
van Justitie over "de bevoegdheid van de
'stagecommissie' in het kader van de statutaire
aanstelling van penitentiaire beambten"
(nr. B455)
19
Question de M. Fred Erdman au ministre de la
Justice sur "la compétence de la 'commission de
stage' dans le cadre de la nomination statutaire
d'agents pénitentiaires" (n° B455)
19
Sprekers: Fred Erdman, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Fred Erdman, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
MAANDAG
31
MAART
2003
14:15 uur
______
du
LUNDI
31
MARS
2003
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.26 uur door de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.26 heures par M. Fred Erdman, président.
01 Question de Mme Pierrette Cahay-André au ministre de la Justice et au ministre de l'Intérieur
sur "le fonctionnement des CIA - MFO 6 article 105, §4 LPI" (n° B328)
01 Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André aan de minister van Justitie en aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de werking van de AIK's, artikel 105, §4 WGP" (nr. B328)

(La réponse sera fournie par le ministre de la Justice.)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Justitie.)
01.01 Pierrette Cahay-André (MR): Monsieur le président, je pense
que cette question sera la dernière que je poserai en commission de
la Justice pour cette législature. Je le regretterai, je vous regretterai
surtout, monsieur le président.

Voici donc ma question. Dans la circulaire susvisée 3.1 "Modalités de
fonctionnement du CIA" ­ et non pas de la CIA, bien sûr, mais bien
du "carrefour d'information d'arrondissement" ­, il est indiqué que les
polices locales doivent détacher du personnel au carrefour
d'information d'arrondissement. S'il est incontestable que l'on doit
encourager la meilleure gestion de l'information, il faut bien constater
que les corps locaux, déjà fort dépourvus, vont subir une nouvelle
confiscation de capacités.

Dans le passé, les districts de gendarmerie étaient généreusement
pourvus de fonctionnaires qui codaient la plupart des PV établis par
les diverses sources de police. Mais que sont devenus ces codeurs
et d'ailleurs combien étaient-ils? Actuellement, le codage des PV
étant effectué au sein des zones, il y a bien eu un transfert de
charges mais sans contrepartie et sans compter le fait que la
nouvelle méthode est plus astreignante. Malheureusement, l'article
105, §4 de la loi de police intégrée est passé sous silence. Il institue
pourtant le détachement par le DIRJU de fonctionnaires de liaison
auprès des zones où ils sont chargés de coordonner les missions de
police judiciaire entre police locale et FJA. Si ces fonctionnaires sont
en place dans certains arrondissements favorisés, de nombreuses
zones les attendent vainement.

Des FJA ont procédé à des détachements à distance et ces
fonctionnaires assistent à la réunion mensuelle de la concertation de
recherche zonale à laquelle participe le parquet.

L'esprit de la loi ne paraît pas rencontré par cette pratique. Le chef
de corps qui s'en inquiète se heurte à une fin de non-recevoir et la
Direction générale de la police judiciaire n'intervient pas.
01.01 Pierrette Cahay-André
(MR): In omzendbrief MFO-6 met
betrekking tot de werking van de
arrondissementele
informatiekruispunten (AIK's)
wordt bepaald dat de lokale politie
personeel moet detacheren bij de
AIK's.

Wat is er gebeurd met de
codeerders van de processen-
verbaal van de politie die vroeger
in de rijkswachtdistricten werkten?
Hoeveel waren er?

Artikel 105, § 4 van de WGP
wordt daarbij terzijde gelaten. Dat
artikel regelt nochtans de
detachering door de Dirju van
verbindingsambtenaren bij de
zones, waar ze belast worden met
de coördinatie van de
gerechtelijke politietaken tussen
de lokale politie en de GDA.

In heel wat zones wacht men nog
altijd op die manschappen.

Zal dat artikel 105, § 4 worden
toegepast?
31/03/2003
CRIV 50
COM 1040
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2

Ces fonctionnaires seraient pourtant précieux et au-delà même de la
coordination des missions judiciaires, ils pourraient sans aucun doute
participer à l'optimalisation de la gestion de l'information.

Monsieur le ministre, est-il envisagé d'appliquer la loi, pour une fois
favorable à la police locale?
01.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, madame
Cahay, si j'ai bien compris, c'est la dernière question que vous me
posez. Il va sans dire que vos questions me manqueront!
01.03 Pierrette Cahay-André (MR): J'espère revenir.
01.04 Marc Verwilghen, ministre: C'est ce que nous espérons
également!

D'emblée, je tiens à rappeler la réponse donnée par le ministre de
l'Intérieur à une question relative à l'organisation des CIA et qui a été
posée par M. Dirk Pieters le 15 janvier 2003.

J'insiste ensuite sur le rôle du CIA. Comme le stipule très clairement
la circulaire MFO 6, le CIA doit être organisé comme un service
commun. Dans ce contexte, la présence des membres de la police
locale et de la police fédérale constitue un facteur critique de succès
mais également une obligation légale.

Il ne faut pas perdre de vue que le CIA est un service qui travaille au
profit des deux niveaux de la police intégrée. Je me réfère ici aux
problèmes que nous avons connus dans le passé et qui doivent nous
permettre de tirer les leçons du manque de circulation de
l'information.

Les tableaux organiques de l'ancienne gendarmerie prévoyaient
effectivement 110 emplois de codeur au sein des bureaux de
renseignements des districts. Ces emplois ont été transférés au
niveau des carrefours d'information d'arrondissement. Il est à
remarquer que ces membres du personnel ne se limitaient pas à
encoder des données mais participaient également à leur traitement.
De plus, bon nombre de BDR comptaient des membres du personnel
détaché des brigades territoriales. Ces codeurs supplémentaires (50)
ont été transférés aux zones de police dans le cadre des 7.539
membres du personnel de la police fédérale transférés aux zones de
police locale.

Le travail des districts de gendarmerie et des actuels carrefours
d'information d'arrondissement ne peut par ailleurs être comparé. Le
travail des codeurs était précisément d'encoder les procès-verbaux
de la gendarmerie et de certains corps de police communale. Les
grands corps de police communale encodaient déjà eux-mêmes leurs
procès-verbaux. Les actuels CIA s'occupent plutôt de l'exploitation
des informations policières.

Du reste, l'encodage des procès-verbaux est aujourd'hui plus rapide
et plus aisé que par le passé. Le système informatique ISLP a en
effet supplanté les anciens formulaires qui devaient d'abord être
remplis manuellement et ensuite être encodés. Sur ce point, je ne
01.04
Minister
Marc
Verwilghen: Ik wil u vooreerst
herinneren aan het antwoord dat
de minister van Binnenlandse
Zaken op 15 januari aan de heer
Pieters heeft gegeven in verband
met de arrondissementele
informatiekruispunten (AIK).
Zoals voorgeschreven door
rondzendbrief MFO 6, moet het
AIK worden georganiseerd als een
gemeenschappelijke dienst en om
die reden is de aanwezigheid van
de leden van de lokale en van de
federale politie niet alleen een
onontbeerlijke factor voor succes,
maar beantwoordt ze ook aan een
wettelijke verplichting.
Het AIK is een dienst die voor de
twee niveaus van de
geïntegreerde politie werkt. De
organogrammen van de
voormalige rijkswacht voorzagen
in 110 betrekkingen van
codeerder binnen de
inlichtingenbureaus van de
districten (RDB). Die betrekkingen
gingen over naar de nieuwe AIK's.
Die personeelsleden stonden niet
alleen in voor het coderen van de
gegevens, maar deels ook voor
de verwerking ervan. Bovendien
werkten in heel wat RDB's
gedetacheerde leden van de
territoriale brigades. Die
bijkomende codeerders ­ een
vijftigtal ­ werden overgeheveld
naar de politiezones.
Het werk van de
rijkswachtdistricten en de huidige
AIK's is niet vergelijkbaar. Die
laatste staan veeleer in voor de
exploitatie van de informatie.
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
peux donc me rallier à l'analyse à laquelle vous avez procédé dans
votre question.

En ce qui concerne le détachement de fonctionnaires de liaison vers
le corps de police locale, je ne peux partager la vision que vous avez
développée et ce, pour les raisons suivantes.

D'abord, les officiers de liaison ne sont pas des membres de la police
fédérale détachés au sens du PJPOL. Ce n'était d'ailleurs pas
l'intention du législateur.

Ensuite, il convient d'avoir égard aux cinq fonctionnalités de ces
officiers de liaison: coordination des missions d'ordre judiciaire,
coordination du soutien offert à la police fédérale, stimuler la
transmission d'informations judiciaires, encourager la collaboration
entre le niveau local et le niveau fédéral et participer à des forums de
concertation.

Il appartient au directeur judiciaire, d'ailleurs mandataire, de fixer les
modalités de cette collaboration et de cette désignation. Il va de soi
que ces modalités peuvent varier d'un arrondissement judiciaire à
l'autre, les modalités actuelles multiples en sont la meilleure preuve.

Dans certains endroits du pays, il y a un fonctionnaire de liaison pour
plusieurs zones de police; dans d'autres, il y a plusieurs
fonctionnaires de liaison pour une même zone de police. Dans
certaines zones de police, un local spécifique est mis à disposition du
fonctionnaire de liaison lorsqu'il se rend sur place.

Les responsables de la direction générale de la police judiciaire ont
récemment évalué le fonctionnement de ces officiers de liaison. Il y
en a actuellement 57 pour toute la Belgique. Si une autorité locale
estime néanmoins que la fonctionnalité n'est pas optimale, il convient
alors d'instaurer un dialogue avec le directeur judiciaire et le
directeur général de la police judiciaire car, naturellement, tout le
monde souhaite que ce changement apporte sa pierre à l'édifice de
la nouvelle police.
Bovendien is het coderen van pv's
vandaag gemakkelijker en gaat
het sneller dan vroeger. Op dat
punt ben ik het dus niet eens met
uw analyse.
Wat de detachering van de
verbindingsofficieren naar de
lokale politiekorpsen betreft, deel
ik uw zienswijze niet.
Vooreerst zijn de
verbindingsofficieren geen
gedetacheerde leden van de
federale politie in de zin van het
RPPOL. Voorts dient ook met de
verschillende opdrachten van die
verbindingsofficieren rekening te
worden gehouden.
Het komt de gerechtelijk directeur
toe de voorwaarden van die
samenwerking vast te stellen en te
beslissen over de aanwijzing. Die
voorwaarden zijn niet in alle
arrondissementen dezelfde, zoals
duidelijk blijkt uit de bestaande
uiteenlopende regelingen.De
verantwoordelijke personen van
de algemene directie van de
gerechtelijke politie hebben
onlangs de werking van die
verbindingsofficieren ­ 57 over
het hele land ­ geëvalueerd.
Indien een lokale overheid niet
helemaal tevreden is over de
samenwerking, dan moet die
contact
opnemen met de
gerechtelijk directeur en de
directeur-generaal van de
gerechtelijke politie.
01.05 Pierrette Cahay-André (MR): Monsieur le ministre, j'ai noté
toutes les précisions que vous m'avez apportées. Je lirai, comme
d'habitude, votre réponse écrite.

Je dois effectivement dire que vous, et moi plus modestement, nous
avons vécu ce manque d'information et de communication au
moment où nous avions trois polices, et même plus. Le fait de mettre
en place cette police intégrée à deux niveaux est une charge assez
difficile. Même si notre ministre de l'Intérieur est souvent contesté, je
pense qu'on lui a donné le bébé qui sortait du bain et qu'il devait
élever.

Certes, nous nous plaignons souvent de nos zones de police.
Aujourd'hui, je ne me plains pas, je demande des précisions quant à
l'organisation.

Il est évident que faire vivre ensemble les différents corps de police
est une performance.
01.05 Pierrette Cahay-André
(MR): Toen er verscheidene
politiediensten waren bestond er
een probleem van gebrekkige
informatie en coördinatie. De
organisatie van een geïntegreerde
politie is zeker geen gemakkelijke
opdracht. Ik hoop dat de toestand
er voor de gemeenten, vooral
financieel, zal op vooruit gaan.
De integratie verloopt niet slecht,
maar hier en daar kan het toch
wat gesmeerder.
31/03/2003
CRIV 50
COM 1040
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Je pense que vous êtes attentif, tout comme le ministre de l'Intérieur,
à l'amélioration du fonctionnement, de la stimulation de l'analyse et
de l'exploitation des informations. Il faut espérer que cela aille de
mieux en mieux! Certes, des problèmes financiers existent pour les
communes, mais ce n'est pas de votre compétence directe, monsieur
le ministre.

Il faut savoir ce que l'on veut dans la vie! Nous avons voulu une
police intégrée; maintenant, il faut la faire fonctionner au mieux avec
les moyens et les hommes dont nous disposons.

En termes d'intégration, je pense que cela ne va pas trop mal, bien
que des choses soient à améliorer et des engrenages à huiler!

Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette "dernière" réponse.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. Bernard Baille au ministre de la Justice sur "les conflits des agents statutaires
de services publics" (n° B437)
02 Vraag van de heer Bernard Baille aan de minister van Justitie over "de conflicten bij de
statutaire ambtenaren in overheidsdienst" (nr. B437)
02.01 Bernard Baille (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
monsieur le ministre, étant donné que je ne siégerai plus après le 18
mai, ce sera la seule et unique question que je vous adresserai. Ma
marotte est la fonction publique. Votre réponse déterminera peut-être
les réflexions auxquelles je pourrai m'adonner par la suite dans mon
travail politique qui se poursuivra sous d'autres formes de mandats.

Ma question est issue de ce que j'ai vécu en tant qu'acteur de terrain
dans des situations parfois tout à fait particulières. Comme je l'ai écrit
dans ma note, il arrive que des conflits éclatent, de temps à autre ou
régulièrement, entre des agents statutaires de différents services
publics, plus particulièrement dans des services publics locaux ou
régionaux pour diverses raisons. Si les personnes font preuve de
bonne volonté, les comités de négociation et de concertation
réussissent à atteindre un accord et les choses en restent là, mais il
arrive que certains conflits collectifs qui ont des incidences
personnelles s'enlisent et il faut avoir recours à la section
d'administration du Conseil d'Etat.

Ce dernier rend son avis et si, finalement, les choses ne s'arrangent
pas, les agents statutaires doivent se rendre devant les tribunaux
civils, procédure qui prendra un certain temps avant que justice ne
soit rendue. Ainsi, les travailleurs de l'intercommunale d'oeuvres
sociales pour la région de Charleroi ont reçu différents avis du
Conseil d'Etat.

Le Conseil d'Etat a annulé les différentes prises de position du
conseil d'administration. On risque donc de tomber dans un système
de carrousel ou de procédure. Monsieur le ministre, j'aurais voulu
connaître votre point de vue à ce sujet puisque vous êtes le
responsable du département de la Justice.

N'estimez-vous pas, comme moi, qu'il y aurait moyen de rendre la
02.01 Bernard Baille (ECOLO-
AGALEV): Dit is mijn eerste en
meteen ook mijn laatste vraag in
deze commissie. Soms ontstaan
betwistingen tussen statutaire
ambtenaren in overheidsdienst en
hun hiërarchische meerderen. Die
ambtenaren wenden zich dan tot
de toezichthoudende overheid,
vervolgens tot de Raad van State
en ten slotte tot de burgerlijke
rechtbanken. De procedures
slepen lang aan, soms zo lang dat
men aan pesterijen zou gaan
denken.

Is het niet mogelijk sneller recht te
spreken? Zou men die problemen
niet aan een bijzonder
rechtscollege moeten
toevertrouwen? Beschikt u over
statistieken in dat verband?
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
justice de manière plus rapide envers les fonctionnaires, sans pour
cela qu'elle soit expéditive?

N'estimez-vous pas qu'il y a une certaine forme de harcèlement
moral dans l'exemple que je vous ai cité? C'est une décision qui
remonte à 1988 et nous sommes en 2003! Cela fait donc plus de 15
ans qu'un différend existe entre l'administration et les agents et la
procédure n'est toujours pas terminée.

C'est plutôt une réflexion ­ et on pourra ouvrir d'autres chantiers
après le scrutin ­ mais n'estimez-vous pas qu'il serait opportun ou
intéressant d'avoir une juridiction plus particulière pour régler ce
genre de problèmes?

Enfin, je viens de recevoir un courrier qui est adressé à notre
président et qui reprend les publications statistiques du SPF Justice:
justices de paix, tribunaux de commerce, tribunaux de police.

Ne serait-il pas intéressant d'avoir des statistiques reprenant les
conflits des agents statutaires des différentes administrations, tant
fédérales que locales?

Monsieur le ministre, je vous remercie de votre attention. C'est avec
intérêt que je prendrai connaissance de vos réponses.
02.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, monsieur
Baille, il va de soi qu'en matière de justice, la situation idéale et
optimale est celle par laquelle, très vite, une sécurité judiciaire est
introduite par un jugement ou un arrêt intervenant à propos de
chaque élément de la phase de procédure.

Mes réponses seront assez brèves. En ce qui concerne votre
première question, je peux concevoir vos remarques en ce sens que
je me dois de constater, avec vous, que le règlement de certaines
procédures administratives concernant des agents statutaires
s'estimant personnellement lésés semble généralement
excessivement long. Cette situation n'offre donc pas la sécurité
voulue aux personnes qui, justement, demandent l'arbitrage du
différend qui les oppose aux autorités.

Quant à votre deuxième question relative aux agents statutaires de
la fonction publique fédérale, il appartient, en premier lieu, au
ministre de la Fonction publique d'analyser les causes de la
problématique évoquée et de formuler, le cas échéant, des
propositions en vue d'y remédier. Cependant, il fera probablement le
même constat que nous. Il ne serait donc pas négatif de trouver une
solution sur ce point.

Sans aucun doute, les éléments de statistique peuvent apporter une
réponse plus facilement encore puisque les chiffres démontreront où
on en est, non seulement quant au nombre de contestations mais
aussi quant au temps nécessaire entre l'introduction d'une plainte et
le prononcé de l'arrêt.
02.02
Minister
Marc
Verwilghen: Net als u moet ik
vaststellen dat bepaalde
administratieve procedures
betreffende statutaire ambtenaren
die zich persoonlijk benadeeld
achten doorgaans overdreven
lang aanslepen.
Wat de statutaire federale
ambtenaren betreft, komt het in
de eerste plaats de minister van
Ambtenarenzaken toe de
oorzaken van het probleem te
onderzoeken en desgevallend
voorstellen te formuleren om dat
te verhelpen.

Uit de statistieken kan duidelijk
worden afgeleid hoeveel tijd er
verstrijkt tussen de indiening van
de klacht en het arrest.
02.03 Bernard Baille (ECOLO-AGALEV): Je vous remercie,
monsieur le ministre, mais je voudrais compléter la réflexion, quitte à
dépasser les prérogatives strictement fédérales. Je sais que vous
n'êtes pas compétent pour connaître des décisions des pouvoirs
02.03 Bernard Baille (ECOLO-
AGALEV): Ik denk niet enkel aan
de federale ambtenaren. Ik pleit
terzake voor een allesomvattende
31/03/2003
CRIV 50
COM 1040
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
locaux, mais bien les ministres régionaux chargés des Affaires
intérieures. Ne serait-il cependant pas intéressant de mener une
réflexion plus globale sur l'ensemble de la fonction publique,
d'évoquer tous ces conflits, qu'ils soient collectifs ou individuels, qui
risquent de semer une amertume chez d'aucuns, de faire le lit de
certaines idées liberticides ou antidémocratiques et de saper la
confiance en nos institutions?
bezinning. Verbittering kan
sommigen ertoe aanzetten
autoritaire en antidemocratische
standpunten in te nemen.
02.04 Marc Verwilghen, ministre: Je suis d'accord avec vous sur un
point: si on séparait les affaires concernant le niveau fédéral et celles
qui concernent le niveau régional, on raterait le coche car il faut avoir
une vue d'ensemble des plaintes existant dans le secteur et prendre
des décisions communes pour les deux niveaux. En effet, je ne peux
pas imaginer que cela aille plus vite au niveau fédéral qu'au niveau
régional. Pour tous ceux qui sont confrontés au même problème, il
faut une même solution. Soyez rassuré: le ministre de la Fonction
publique aura certainement cette approche, tout comme le ministre
de la Justice.
02.04
Minister
Marc
Verwilghen: Dezelfde problemen
rijzen inderdaad voor alle federale
ambtenaren. De federale minister
van Ambtenarenzaken is zich
daarvan bewust.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: Mijnheer de minister, ik denk dat de problemen in West-Vlaanderen, meer specifiek met de
politierechtbank te Brugge, zichzelf oplossen, want de heer Goutry trekt zijn vraag B273 in.

De heer Leterme vindt waarschijnlijk dat de rechtbanken van Ieper en Veurne goed bediend zijn; hij trekt
zijn vraag B327 in. (...)
03 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Justitie over "de uitvoering van het
akkoord met de administratieve diensten van de gevangenissen" (nr. B451)
03 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de la Justice sur "la mise en oeuvre de l'accord
avec les services administratifs des établissements pénitentiaires" (n° B451)
03.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in de zomer van 2002 werd, na de stakingen en de onrust in
de gevangenissen die ons nog wel zijn bijgebleven, een akkoord
bereikt met de administratieve diensten van de gevangenissen. Het
probleem deed zich vooral voor naar aanleiding van de invoering
van het Copernicus-project in de administratie en met de uitbetaling
van wedden en premies.

In dat Copernicus-project en het gesloten akkoord na de stakingen en
de onrust werd bepaald dat in de administratie 25% van het totaal
van de administratieve assistenten die betaald werden in
weddenschaal C2 en C3, betaald zouden worden in weddenschaal
22B. Voor de invoering van Copernicus ­ voor 1 juni 2002 ­ genoten
23 personen deze weddenschaal. Op het terrein is het blijkbaar niet
altijd zo duidelijk op welke wijze de engagementen in verband met
die 25% zullen worden ingevuld. Vandaar een aantal vragen.

Ten eerste, mijnheer de minister, hoeveel personen zullen na
Corpenicus, na 1 juni 2002 dus, volgens de nieuwe norm worden
betaald in de schaal 22B? Ten tweede, is het juist dat die berekening
­ zo zeggen mensen op het terrein mij ­ nog niet gemaakt is? Ten
derde, als er achterstand zou zijn opgelopen in de uitvoering
daarvan, zullen de betrokkenen dan met terugwerkende kracht tot 1
juni 2002 betaald worden in die weddenschaal 22B?
03.01 Greta D'hondt (CD&V):
Après maintes grèves et
protestations, la réforme Copernic
a été opérée au sein de
l'administration pénitentiaire au
début de juin 2002. Aux termes de
l'accord, 25 pour cent des agents
administratifs qui sont rémunérés
selon les barèmes C2 et C3
devraient être transférés au
barème 22B.

Combien de personnes seront-
elles rémunérées conformément à
cet accord? Est-il exact que ce
calcul n'a pas encore été réalisé?
Les intéressés seront-ils payés
avec effet rétroactif?
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik bemerk
dat, net als ikzelf, mevrouw D'hondt haar stem kwijt is. Ik hoop dat
het halen van veel stemmen op 18 mei misschien het tijdelijk verlies
van onze stem zal compenseren. Ik kan u een precies antwoord
geven op de drie vragen.
03.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben zo één
van mijn sterkste wapens kwijt.
De voorzitter: Het verlies aan stem van mevrouw D'hondt is de verantwoordelijkheid van de regering.
Indien de programmawet meer aan haar wensen had beantwoord, dan had ze niet in de nachtelijke uren
...
03.04 Greta D'hondt (CD&V): Het nachtelijk uur van de commissie
voor de Financiën heeft mij de das omgedaan.
03.05 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, in dat geval
pleit ik schuldig en daarom zult u oordelen over de op te leggen
strafmaat.

Op de drie vragen kan ik u een precies antwoord geven. Wat uw
eerste vraag betreft, gaat het om 52 betrekkingen bij de
strafinrichtingen. Dat is dus exact gekend.

Ik kom tot uw tweede vraag: is het juist dat deze berekening nog
steeds niet is gemaakt? Daarop is het antwoord: neen. De Federale
Openbare Dienst Personeel en Organisatie deelde het aantal mee
aan de voorzitter van het directiecomité van de Federale Openbare
Dienst Justitie. Hij heeft dat trouwens gedaan bij brief van 14 maart
2003.

Wat uw derde vraag betreft, lees ik in die brief, en ik citeer letterlijk:
"De bevorderingen na 1 oktober 2002 zullen met terugwerkende
kracht tot 1 juni 2002 gebeuren, mits aan de vereiste voorwaarden
van de bevordering ­ onder andere de geldende taalwetgeving ­ is
voldaan". Ik denk dat ik u een precies antwoord op de drie vragen
heb gegeven.
03.05
Marc Verwilghen,
ministre: Cinquante-deux emplois
sont concernés. Le SPF
Personnel et Organisation a
effectué le calcul et l'a
communiqué au SPF Justice le 14
mars 2003. Selon cette
communication, les promotions
ont un effet rétroactif au 1
er
juin
2002.
03.06 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister van Justitie over "de deloyale concurrentie
aan de Belgische kust" (nr. B456)
04 Question de Mme Dalila Douifi au ministre de la Justice sur "la concurrence déloyale à la côte
belge" (n° B456)
04.01 Dalila Douifi (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag gaat inderdaad over onze Belgische kust en
meer bepaald over de stad waar u woont.
04.02 Minister Marc Verwilghen: Ik heb daarover vaak een
discussie met mijn vrouw. Ik zeg dat het een gemeente is, maar zij
zegt dat het een badstad is.
31/03/2003
CRIV 50
COM 1040
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
04.03 Dalila Douifi (SP.A): Ik zal die discussies aan u beiden
overlaten.
De voorzitter: (...)
04.04 Dalila Douifi (SP.A): Thuis moeten er ook discussies worden
gevoerd.

Van Knokke-Heist tot in De Panne hebben wij aan onze kust
tientallen illegale strandconstructies. Het gaat daarbij over surfclubs,
kinderspelen en sinds een aantal jaren ook terrassen op het strand.
De oplossing daarvoor wordt reeds op gang getrokken: in het kader
van de strandordening is er reeds een afspraak gemaakt tussen de
Vlaamse overheid en de provincie West-Vlaanderen om via de
provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen een effectief beleid af te
tekenen en dat beleid ook uit te voeren.

Er is echter meer. Horeca Vlaanderen is al een hele tijd niet te
spreken over allerlei commerciële strandactiviteiten, die sinds een
paar jaar het strand overspoelen. Ook heel wat individuele horeca-
uitbaters uit Knokke-Heist hebben zich verenigd in een vzw Ter Dijk.
Zij vinden dat de maat vol is. Die commerciële strandactiviteiten
liggen de horecazaken die zich op de dijk bevinden, zwaar op de
maag wegens de deloyale concurrentie. Die wordt veroorzaakt
doordat ­ de cafés en restaurants op de dijk moeten dat met lede
ogen aanzien ­ op het strand horeca-activiteiten worden ontplooid
die, in tegenstelling tot de horecazaken, niet aan de horecawetgeving
voldoen of er zelfs niet aan onderworpen zijn. Ik heb het dan over de
verplichtingen inzake tewerkstelling en reglementen inzake
keukeninrichting, hygiëne en daaraan gelinkte aangelegenheden.

Dat heeft geleid tot heel wat spanningen en er is ook een rechtszaak
hangende. De situatie wordt herhaaldelijk aangeklaagd in vragen die
door collega Van Nieuwkerke in het Vlaams Parlement werden
gesteld. Verschillende klachten hebben ook aanleiding gegeven tot
een onderzoek bij allerlei strandactiviteiten. Als gevolg van die
onderzoeken werd op 21 december 2001 onder andere een pro
justitia opgesteld tegen een vzw die commerciële strandactiviteiten
uitvoert. Dat werd opgestuurd aan de procureur des Konings te
Brugge. Eind 2001 werd op verzoek van de procureur des Konings
een bijkomend onderzoek ingesteld en het verslag werd aan zijn
diensten doorgestuurd. Ook de diensten van de politie Knokke-Heist
zijn daar al een geruime tijd mee bezig en hebben op 20 september
2002 een proces-verbaal opgesteld ten laste van dezelfde vzw op
klacht van een horecazaak weeral. Het proces-verbaal werd
eveneens aan de procureur des Konings van Brugge overgezonden.

Mijnheer de minister, iedereen begrijpt ongetwijfeld dat de
horecazaken die zich wat uitbating en organisatie betreft aan
allerhande zeer strikte regels opgelegd door de overheid, moeten
houden. Zij dulden dan ook die deloyale concurrentie niet. Bijgevolg
beroepen zij zich op de overheid en overheden opdat de spelregels
eerlijk en correct door iedereen zouden worden gevolgd.

Mijnheer de minister, ik kom bij u terecht omdat er een aantal
hangende dossiers zijn op het parket, in dit geval te Brugge.
04.04 Dalila Douifi (SP.A): En
Flandre, le secteur horeca est très
indisposé par toute une série
d'activités commerciales menées
sur les plages depuis quelque
temps déjà. Les organisateurs
offrent également des boissons
mais ils ne sont pas soumis à la
législation relative à l'horeca. Pour
de nombreux exploitants horeca
de Knokke-Heist, membres de
l'asbl Ter Dijk, la coupe est pleine.
En effet, ils considèrent que
toutes ces activités entraînent une
concurrence déloyale. A la suite
de questions posées par M. Van
Nieuwkerke au Parlement
flamand, une enquête a été
menée à propos d'un grand
nombre d'activités commerciales
organisées sur les plages. Fin
2001, le procureur du Roi de
Bruges a ordonné une enquête
complémentaire.

Quelles mesures le parquet peut-il
prendre pour sanctionner ce type
de concurrence déloyale et éviter
que ce phénomène se produise?
Quelles initiatives le ministre peut-
il prendre afin de mettre un terme
à ces pratiques? Pour quelle
raison faut-il attendre aussi
longtemps avant que le parquet
donne suite aux procès-verbaux
transmis? Le ministre est-il
disposé à aborder cette question
lors d'une réunion de la
commission spéciale pour la
préservation de l'environnement
et de la nature? Dans la négative,
quelles initiatives prendra-t-il?
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Aangezien de justitie het sluitstuk vormt of in ieder geval zou moeten
vormen inzake de handhaving, heb ik de volgende vragen voor u, die
ons hopelijk vooruit kunnen helpen.

Ten eerste, welke uitspraken kan het parket terzake doen teneinde
deloyale concurrentie, waarvan sprake, te bestraffen en bijgevolg te
voorkomen? Volgens mij is dat ook een element van beleid.

Ten tweede, welke initiatieven kunt u, als minister van Justitie,
nemen om die praktijken een halt toe te roepen?

Ten derde, waarom duurt het zo lang ­ ik heb de data vernoemd ­
vooraleer het parket terzake concreet gevolg geeft aan de
overgezonden processen-verbaal?

Ten vierde, bent u bereid om die problematiek in de bijzondere
commissie voor milieu en natuurbehoud en waarin ook andere zaken
gevolgd worden, waarin Justitie en de Vlaamse overheid verenigd
zijn, op de agenda te brengen en afspraken te maken die tot
beweging in die zaak kunnen leiden? Als u daartoe bereid bent, kunt
u daarop eventueel een timing plakken?

Ten vijfde, mocht u op die vierde vraag niet kunnen antwoorden,
bijvoorbeeld indien de commissie daarvoor niet bevoegd zou zijn,
welke andere initiatieven kunt u dan wel nemen?
04.05 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Douifi, ik zal de vijf vragen die u stelt bundelen in drie delen van
antwoord.

Het eerste deel van antwoord is het volgende. Voor alle duidelijkheid:
het parket kan niets doen om gelijk welke inbreuk eigenmachtig te
bestraffen. Het kan alleen iets doen opdat een misdrijf zou worden
bestraft, meer bepaald door de zaak middels dagvaarding aanhangig
te maken bij de bevoegde rechtbank, waarna het aan de rechter
toekomt te bepalen of er al dan niet een misdrijf is gepleegd en, als
er een misdrijf is gepleegd, welke sanctie moet worden opgelegd.
Terzake, in aangelegenheden zoals die, beschikt het parket over de
traditionele mogelijkheden, gaande van seponering ingeval er geen
of onvoldoende aanwijzingen zijn omtrent enige inbreuk, tot, ingeval
er wel voldoende aanwijzingen zijn, de zaak behandeld te zien, hetzij
met het oog op een regularisatie in het kader van een voorstel tot
minnelijke schikking of, als dat niet helpt, de vervolging voor de
rechtbank zelf. Dat is het algemeen principe.

Uw vragen twee, vier en vijf hebben alle te maken met de politiek die
geleid moet worden. In feite gaat het om het strafrechtelijk beleid,
waarvoor de Franstalige benaming "politique criminelle" duidelijker is.
Die aangelegenheid is al een aantal keren ter sprake gekomen. Ik
heb dan altijd verwezen naar de commissie Vervolgingsbeleid van de
Vlaamse Gemeenschap. Dat is het forum bij uitstek waar dergelijke
problematieken aangekaart en uitgeklaard kunnen worden. Ik stel
vast dat de volgende vergadering van die commissie gepland is op
18 juni 2003. Ik sluit absoluut de agendering van dat punt niet uit.
Integendeel, ik heb uw vraag ook aan die commissie bezorgd om
haar expliciete aandacht te vestigen op het bestaan van een aantal
problemen, en ook om haar eigenlijk een stukje te verzoeken om een
duidelijke keuze te maken. Daar krijgt het strafrechtelijk beleid deels
04.05
Marc Verwilghen,
ministre: Le parquet ne peut
d'autorité infliger de peines pour
sanctionner des infractions. Il ne
peut que saisir le tribunal
compétent de l'affaire par la voie
d'une citation, classer le dossier
sans suite ou proposer une
transaction. Le procureur du Roi
de Bruges traite cinq dossiers de
ce type.

La commission Vervolgingsbeleid
(politique des poursuites) de la
Communauté flamande est
l'organe privilégié pour aborder et
clarifier ces problèmes. La
commission se réunira le 18 juin,
et il est plus que probable que
cette problématique sera mise à
l'ordre du jour.

L'asbl Ter Dijk vise un club de surf
qui offre le boire et le manger à
ses membres et qui organise des
soirées et des barbecues en été.
Le procureur du Roi a annoncé le
classement sans suite de ce
dossier. L'asbl s'est constituée
partie civile dans le dossier relatif
à d'éventuelles infractions en
matière d'urbanisme commises
31/03/2003
CRIV 50
COM 1040
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
ook vorm, omdat daar verschillende belangen op verschillende
niveaus zijn betrokken.

Het derde deel van het antwoord heeft betrekking op de specifieke
dossiers waarnaar u hebt verwezen en de duurtijd die daarvoor nodig
is geweest. De procureur des Konings te Brugge heeft mij laten
weten dat vijf dossiers gelinkt kunnen worden aan de problematiek
die het voorwerp is van uw vragen.

De VZW Ter Dijk viseert in een aantal klachten blijkbaar een surfclub
die gelegen is op het strand, ter hoogte van het oude zwembad, waar
de leden eten en drank kunnen verkrijgen en waar tijdens het
zomerseizoen ook een aantal fuiven en barbecues georganiseerd
zouden zijn geweest. Omtrent deze dossiers kondigt de procureur
des Konings aan dat hij zal overgaan tot seponering, wat wil zeggen
dat er in zijn ogen ofwel onvoldoende elementen zijn om de zaak te
laten behandelen, ofwel dat de zaken die vastgesteld zijn geweest,
niet van aard zijn om een strafrechtelijke reactie uit te lokken.

De VZW stelde zich in november 2002 burgerlijke partij voor de
onderzoeksrechter. Dat gaat dan met betrekking tot het optrekken
van het clubgebouw van dezelfde surfclub, wat gebeurd zou zijn in
strijd met de stedenbouwkundige wetgeving. Het desbetreffend
gerechtelijk onderzoek is rond en op 28 februari laatstleden voor
regeling van procedure overgezonden aan de procureur des Konings,
die thans op korte termijn eindvordering zal opstellen, die al of niet
zal strekken tot de verwijzing voor de correctionele rechtbank. Ik kan
dat nu niet voorspellen, omdat zij volop bezig zijn die eindvordering
op te stellen. In elk geval zal dus voor al deze zaken die u hebt
opgesomd en die zich situeren in de periode 2001-2002, zeer
binnenkort een regeling worden getroffen waardoor de zaak zijn
bestemming krijgt. Dat brengt mij terug bij het begin van het
antwoord dat ik daarstraks heb gegeven in verband met de
verschillende mogelijkheden die voor het parket openstaan.
par le club de surf. L'enquête
judiciaire ayant été clôturée le 28
février 2003, le procureur du Roi
pourra à tout moment décider du
renvoi ou non du dossier au
tribunal correctionnel.
04.06 Dalila Douifi (SP.A): Mijnheer de minister, dank u voor uw
antwoord. Ik zou in ieder geval zeker aandringen om het ook als
apart punt te agenderen op de vergadering van 18 juni eerstkomend.
U heeft het aangehaald en het is inderdaad zo dat op ieder
bestuursniveau daar verschillende bevoegdheden en
verantwoordelijkheden liggen, zowel wat betreft de gemeente, de
Vlaamse overheid als de federale overheid. Ik heb er in het verleden
al voor gepleit en ik zal er blijven op hameren. Ik denk dat u dat mee
met mij moet doen in West-Vlaanderen, wat deze zaken betreft. De
politiek is verantwoordelijk voor het beleid, maar in deze zaak ook
wat het justitiële luik betreft voor de handhaving. De handhaving
vormt eigenlijk een belangrijk sluitstuk in het beleid.

U heeft aangehaald dat in een van de dossiers, met name van de
surfclub, er al een seponering geweest is. Ik weet wel dat het parket
onafhankelijk handelt, maar wij moeten toch druk blijven uitoefenen
zodat de lijnen van het beleid heel duidelijk worden, zodat de
verschillende bevoegdheden op elkaar afgestemd worden. Als iedere
bevoegdheid zich tegenspreekt en bij de uitvoering ervan de ene zijn
vingers al wijder spreidt dan de andere, dan denk ik dat het beleid op
een parket terzake veel moeilijker wordt en dat men daar misschien
al aan een zekere normvervaging gaat lijden. Het is misschien
merkwaardig voor een socialist, maar als u daar met de middenstand
04.06 Dalila Douifi (SP.A): Je
voudrais insister auprès du
ministre pour que la question
figure en tout cas à l'ordre du jour
le 18 juin comme un point distinct.
Le gouvernement est responsable
de la politique mais aussi de sa
mise en oeuvre, et chaque niveau
administratif doit assumer ses
responsabilités. Le classement
sans suite de la plainte de l'asbl
Ter Dijk par le parquet traduit un
certain estompement de la norme.
C'est pour cette raison
précisément que les orientations
politiques devraient être très
claires. Dans ce dossier, les
classes moyennes de Knokke-
Heist ont certainement marqué un
point.
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
over spreekt, dan denk ik dat die mensen daar werkelijk een punt
hebben. Het kan inderdaad niet zijn dat deloyale concurrentie
ontstaat doordat de ene zich wel strikt aan de regels houdt en heel
grote kans loopt zeer regelmatig gecontroleerd te worden en zeker in
het seizoen, terwijl anderen, omwille van de charme van op het
strand activiteiten te houden van commerciële aard, daar eigenlijk
onderuitkomen. Dit kan niet, vandaar dat ik er een groot
pleitbezorger van ben dat op ieder niveau duidelijke afspraken
worden gemaakt, maar dat u dat meeneemt in uw bevoegdheid voor
wat de handhaving betreft en daar ook heel strak het beleid
uitstippelt.
04.07 Minister Marc Verwilghen: Met betrekking tot beleid en
handhaving zie ik toch dat er een enorme vooruitgang is geboekt
geweest wat die constructies betreft die op de stranden zijn
aangebracht geweest en die dus duidelijk voor de beoefening van
bepaalde sporten zijn mogelijk gemaakt.

Indien diezelfde modaliteiten, die worden gecreëerd en die uniform
tot stand kwamen voor de vijfenzestig kilometers lange kust,
aanleiding geven tot een bijkomend aspect, met name het aangaan
van een soort deloyale concurrentie, dan is er iets fundamenteel
verkeerd aan verbonden. Het kan immers niet de bedoeling zijn om
het even welke strandbezoeker dezelfde service te bieden als die die
door de horecasector op de dijk, onder zeer strikte voorwaarden,
wordt verleend. Ik meen dat de commissie hierop specifiek moet
toezien en indien een afwijking wordt vastgesteld, in die zin dat ook
anderen dan de gewone leden van de club van een aantal
voorzieningen kunnen gebruikmaken, dan zal er moeten worden
opgetreden. Zoveel is duidelijk.
04.07
Marc Verwilghen,
ministre: La politique tend au
maintien et à l'extension des
infrastructures pour la pratique de
sports sur la plage. L'objectif n'est
évidemment pas d'organiser une
concurrence déloyale. La
commission devra être très
attentive à d'éventuels abus.
De voorzitter: Ik ben ervan overtuigd dat mevrouw Douifi aan onze opvolgers zal voorstellen een
plaatsbezoek te organiseren in de daartoe gepaste sfeer.
04.08 Tony Van Parys (CD&V): (...)
04.09 Minister Marc Verwilghen: Tenzij de heer Van Parys komt,
want dan is het altijd goed weer. Telkens ik hem zie is het goed weer.
04.10 Tony Van Parys (CD&V): (...)
04.11 Minister Marc Verwilghen: Dat zijn uw woorden!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "de omzendbrief waarbij
winkeldiefstallen en fietsdiefstallen enkel nog aanleiding geven tot een minnelijke schikking"
(nr. B464)
05 Question de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "la circulaire disposant que
désormais les vols à l'étalage et les vols de vélo feront encore uniquement l'objet d'une
conciliation" (n° B464)
05.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mag ik
vooraf het volgende nog vragen aan de minister? Het is in deze
legislatuur waarschijnlijk de laatste vergadering van de commissie
voor de Justitie waarin vragen worden behandeld. Ik zou echter nog
31/03/2003
CRIV 50
COM 1040
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
eens willen aandringen op de brief die de minister aan de procureur-
generaal had gestuurd in verband met de gevangenisstraffen.
05.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat
de brief betekend is.
05.03 Tony Van Parys (CD&V): Het kan zijn. Ik zou indien mogelijk
morgen, wanneer we elkaar zien voor de bespreking van de
genocidewet, over de brief beschikken. Ik wou er nog even op
aandringen.

Mijnheer de minister, wat nu het in mijn vraag genoemde probleem
betreft, is er een rondzendbrief van de procureur des Konings van
Leuven. De brief is interessant, maar ook merkwaardig. De
rondzendbrief heeft betrekking op het arrondissement Leuven, laat
daarover geen discussie bestaan. Het is een rondzendbrief, waarin
de procureur des Konings van Leuven bepaalt dat winkeldiefstallen
en fietsdiefstallen alleen nog aanleiding zullen geven tot een
minnelijke schikking. De procureur zegt in zijn rondzendbrief het
volgende over de aanleiding: "De recente criminaliteitscijfers duiden
op een toenemende trend binnen de straatcriminaliteit, zeker in de
centrumstad van het arrondissement Leuven. Overlastfenomenen,
zoals vandalisme en nachtrumoer, maar ook criminaliteitsfenomenen
zoals bromfietsdiefstallen en fietsdiefstallen, nemen toe. Vooral het
vandalisme aan voertuigen en bromfietsdiefstallen namen in Leuven
fors toe". Hij zegt verder nog: "Analoge feiten zoals winkeldiefstallen
blijven dan weer onder controle".

Op basis van deze vaststelling is er een rondzendbrief uitgewerkt
door de procureur des Konings. Hij noemt het in zijn hoofding het lik-
op-stuk-beleid. Afgekort is dat het LOS-beleid. Ik kom straks
misschien nog even op de afkorting terug.

Op zich ben ik voorstander van een lik-op-stuk-beleid ten aanzien
van straatcriminaliteit. Dat is heel zeker zo. In deze kwestie betekent
het lik-op-stuk-beleid echter dat het parket ten aanzien van winkel-
en fietsdiefstallen ­ en later ten aanzien van openbare dronkenschap
en nachtrumoer ­ reageert met een minnelijke schikking. Op welke
wijze gebeurt dat? Wanneer de dader wordt gevat en de winkel- of
fietsdiefstal bekent, treedt de politieofficier telefonisch in contact met
de procureur des Konings of de dienstdoende parketmagistraat. De
politieofficier vraagt deze laatste welk bedrag op het
overschrijvingsformulier mag worden ingevuld. Het
overschrijvingsformulier wordt vervolgens door de politieofficier
overhandigd aan de dader. Aan de dader wordt dan gevraagd om het
bedrag binnen de dertig dagen te betalen.

De vraag rijst of de genoemde regeling wel het goede signaal is ten
aanzien van deze vormen van straatcriminaliteit. Naar mijn
aanvoelen is het afschrikkingeffect immers miniem. De dader van de
winkel- of fietsdiefstal wordt niet erg afgeschrikt door de sanctie.
Wanneer hij zou worden gesnapt, komt hij er eenvoudig vanaf met
een overschrijvingsformulier, dat hij binnen de dertig dagen moet
betalen.

Het gaat tenslotte toch wel om zeer hinderlijke vormen van
criminaliteit. Ik moet u zeggen dat ik fundamentele vragen heb over
het afschrikkingseffect en ook over het signaal ten aanzien van de
05.03 Tony Van Parys (CD&V):
En application à une directive du
procureur du Roi de Louvain, le
vol à l'étalage et le vol de
bicyclette ne seront désormais
plus réglés que par le biais d'une
transaction. Le procureur qualifie
lui-même cette politique de
« riposte du tac-au-tac ».
Concrètement, l'auteur de tels
faits se verra adresser un
formulaire de virement l'invitant à
payer dans un délai de trente
jours. Des chiffres récents
indiquent toutefois une importante
augmentation des dossiers
concernant des faits engendrant
une nuisance sociale, tels que
l'ivresse sur la voie publique, le
tapage nocturne, le vol de
bicyclette ou de vélomoteur.

Cette politique constitue-t-elle une
réponse adéquate à ces formes
de criminalité qui constituent une
importante source de nuisance?
Elle ne produit en tout cas guère
d'effet dissuasif. Le signal adressé
aux victimes me semble
également douteux.
Personnellement, j'éprouve une
réelle réticence à l'égard de la
tendance à apporter à la
criminalité urbaine une réponse
administrative. A mes yeux, les
peines alternatives, telles que la
prestation de services, doivent
rester possibles.

Le procureur du Roi de Louvain
adresse-t-il un bon signal à la
population? Sa politique est-elle
conforme à la politique de
poursuites préconisée par le
Collège des procureurs généraux
et le ministre? Le ministre est-il
d'accord avec cette directive?
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
slachtoffers van dergelijke misdrijven, die natuurlijk op een dubbele
wijze reageren. Voor zover de daders geklist kunnen worden, komen
ze ervan af met een eenvoudige minnelijke schikking, zoals men op
dit ogenblik ook parkeerovertredingen aanpakt. Ik heb daar toch wel
fundamentele vragen bij. Hiermee wordt als het ware een soort van
administratieve afhandeling van bepaalde vormen van
straatcriminaliteit geïntroduceerd.

Ik ben een grote voorstander van administratieve afhandeling voor
bijvoorbeeld bepaalde verkeersovertredingen. Ik meen dat dat bij
parkeerovertredingen moet kunnen en dat het parket van de
verkeersovertredingen ontlast moet worden. Ik moet echter zeggen
dat ik eigenlijk huiver van een administratieve afhandeling van
straatcriminaliteit. Er gaat ook geen enkele individualisering meer uit
van deze strategie. Ik geloof veel meer in de strafbemiddeling, dat
een interessant instrument kan zijn. De bemiddeling kan dan veel
ruimer zijn dan de eenvoudige minnelijke schikking. Er zijn ook
alternatieve maatregelen mogelijk zoals dienstverlening. Dat is
mogelijkerwijs een heel goede reactie tegenover deze vormen van
criminaliteit. Men sluit dat nu eigenlijk uit.

De vraag is dan ook of dit naar uw aanvoelen het juiste signaal is ten
opzichte van deze vormen van criminaliteit, mijnheer de minister?

Ten tweede, is dit conform het strafrechtelijk beleid ­ u hebt het
woord daarnet ook gebruikt ­ dat uitgetekend wordt door het College
en door uzelf? Is dit nu de lijn die gevolgd wordt in verband met
straatcriminaliteit? Het gaat om een omzendbrief van de procureur
van Leuven. Dat is niet de eerste de beste. Hij is voorzitter van de
Raad van de Procureurs. Hij heeft daar dus ook enige autoriteit.
Voorts is hij overheidsmanager van het jaar geworden. Het is dus
niet zomaar in het eerste het beste arrondissement dat men een
initiatief neemt. Is dit nu de lijn die men wenst te volgen? Verklaart u
zich als minister van Justitie, met deze beleidslijn akkoord?
05.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Van Parys, ik heb een
enigszins genuanceerdere lezing van de omzendbrief van 17 maart
van de procureur des Konings in Leuven. Hij heeft de hoofding
gekregen "Lik-op-stuk-beleid".

Het is de bedoeling zekere vormen van straatcriminaliteit waaronder
overlastfenomenen zoals vandalisme en nachtrumoer alsook relatief
kleine vermogensdelicten zoals fiets- en bromfietsdiefstal maar dan
meer in de vorm van gebruiksdiefstal en tevens winkeldiefstal, door
werkafspraken tussen het parket en de tussenkomende
politiediensten zeer snel justitieel te laten opvolgen.

Trouwens, als u de doelstellingen van het project bekijkt ­ en u hebt
geciteerd uit de omzendbrief ­ dan zult u er vier terugvinden,
namelijk maximale vervolging van veel voorkomende misdrijven,
responsabilisering van de politieambtenaren, aanpak via een voor
alle actoren begrijpelijke, overzichtelijke en eenvoudige procedure en
een procedure zonder bijkomende administratieve last voor het
parket of de politie.

De opstartfase blijft territoriaal beperkt tot de stad Leuven en daarbij
zal winkel- en fietsdiefstal worden geviseerd, waarna in een volgende
fase openbare dronkenschap en nachtrumoer erbij komen met de
05.04
Marc Verwilghen,
ministre: La politique de
répression immédiate vise à
permettre à la justice de réagir
très rapidement à certaines
formes de criminalité de rue. Les
objectifs sont les suivants: une
poursuite maximale de délits
courants, une responsabilisation
des fonctionnaires de police, une
procédure simple et
compréhensible et une réduction
du travail administratif du parquet
ou de la police. La phase de
lancement reste limitée à Louvain
et vise en premier lieu les vols à
l'étalage et les vols de bicyclettes.
Dans une phase ultérieure,
l'ivresse sur la voie publique et le
tapage nocturne seront également
visés, puis, plus tard encore,
d'autres délits.
31/03/2003
CRIV 50
COM 1040
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
mogelijkheid in een derde fase nog andere misdrijven toe te voegen.

Belangrijk is dat het systeem van de minnelijke schikking pas wordt
toegepast als de gevatte dader de feiten bekent, hij geen specifieke
gerechtelijke antecedenten heeft, hij niet opereert in een
georganiseerd verband en voor zover de schade is vergoed. Er is
dus een aantal minimumvoorwaarden aan verbonden. In feite is de
hele werkwijze gericht op de versnelde toepassing voor specifieke
kleine of kleinere misdrijven van het reeds bestaande systeem van
de minnelijke schikking zoals het eigenlijk voorkomt in artikel 216bis
van het wetboek van Strafvordering.

In feite is de hele werkwijze gericht op de versnelde toepassing voor
specifieke kleinere misdrijven van het reeds bestaande systeem van
de minnelijke schikking, zoals bepaald in artikel 216bis van het
Wetboek van Strafvordering.

Uw tweede vraag is wat moeilijker: het specifieke beteugelingbeleid
van de Leuvense procureur des Konings is niet strijdig met de
algemene richtlijnen van het strafrechtelijk beleid en het
vervolgingsbeleid van het college van de procureurs-generaal. Ik
steek echter niet weg dat ik aan het college van de procureurs-
generaal al enige tijd geleden de opdracht heb gegeven in
samenwerking met de dienst voor strafrechtelijk beleid tot
gezamenlijke definities te komen van wat wij stadscriminaliteit
noemen. Ik zou die aangelegenheid dan ook liever geregeld zien via
een algemene richtlijn met daarin duidelijk beschreven welke
definities moeten weerhouden worden en op welke wijze moet
worden opgetreden. Dat wil niet zeggen dat men niet een houding
mag aannemen zoals de procureur des Konings in Leuven heeft
willen doen maar in elk geval zal er inzake stadscriminaliteit, die niet
altijd mag gelijkgesteld worden met kleinere criminaliteit, meer
eenheid komen.

Ik geef antwoord op uw derde vraag. De onmiddellijke aanpak van
dat erg hinderlijke criminaliteitsfenomeen kan een juiste reactie
betekenen op een verschijnsel dat specifiek en lokaal is, zoals in
Leuven kennelijk het geval is. Er volgt ­ dat is mij bevestigd door de
procureur ­ een evaluatie van de werkwijze waaruit zal moeten
blijken wat het effect van de aanpak is geweest en tevens of er enige
bijsturing nodig is. Hoe dan ook, men heeft een bepaalde positie
ingenomen, in de omstandigheden die ik daarnet heb geschetst. Het
zal echter nog altijd moeten worden bekeken of de realiteit wel
overeenstemt met de richtlijnen en met de praktijk die men verwacht
eruit voort te vloeien. Wat dat betreft, denk ik dat wij de procureur
des Konings van Leuven misschien toch enige toepassingstijd
moeten laten vooraleer de richtlijn te evalueren, wat in het eigen
korps zal geschieden, en eventueel bij te sturen.
Le système de la conciliation n'est
appliqué que lorsque l'auteur
reconnaît les faits, a un passé
judiciaire vierge, n'a pas agi dans
un cadre organisé et que les
dommages ont été réparés. Il
s'agit en définitive de l'application
accélérée du système de
conciliation existant.

La politique suivie à Louvain n'est
pas contraire aux directives
générales ni à la politique des
poursuites du Collège des
procureurs généraux. Toutefois,
j'ai chargé le Collège de tendre
vers des définitions communes de
la petite criminalité.

Une réaction immédiate à une
forme nuisible de criminalité me
semble être la bonne approche
d'un phénomène spécifique et
local, comme il existe à Louvain.
Cette politique fera bien
évidemment l'objet d'une
évaluation qui permettra de
décider si une adaptation
s'impose.
05.05 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb van
mijn vraag willen gebruikmaken om te waarschuwen voor de tendens
die ingebakken zit in de rondzendbrief.

Ten eerste, mijnheer de minister, geloof ik niet dat het een goede
reactie is op de stadscriminaliteit een soort administratieve
afhandeling te organiseren waarbij het parket zichzelf beperkt tot de
minnelijke schikking. Ik geloof nooit dat wij op die wijze een
voldoende afschrikking bieden en een goed signaal geven aan de
05.05 Tony Van Parys (CD&V):
En privilégiant le traitement
administratif de la petite
criminalité, on n'adresse pas un
bon signal aux victimes. La
médiation en matière pénale doit
permettre une approche plus
large. Ce phénomène
extrêmement irritant exige une
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
slachtoffers van stadscriminaliteit. Ik denk dat dit niet de goede
manier van werken is. Als men dat een opstartfase noemt, of een
soort pilootproject voor andere vormen van straatcriminaliteit, moet
ik u zeggen dat ik mij er in geen enkele mate kan terugvinden. Ik
geloof dat de strafbemiddeling een ruime waaier van mogelijkheden
moet bieden om daarop te reageren en dat het parket zich niet moet
beperken tot dat signaal, wat volgens mij niet het goede is.

Ten tweede, en u hebt dat in uw antwoord laten aanvoelen, geloof ik
dat er een eenduidige en gezamenlijke aanpak noodzakelijk is van
dat fenomeen dat zeer irriteert en dat men trouwens niet onder
controle heeft. Ik geloof dan ook niet dat het passend is dat men in
één arrondissement een initiatief terzake neemt, of zelfs in één stad,
op het ogenblik dat aan het college van procureurs-generaal door de
minister werd gevraagd een algemene richtlijn uit te vaardigen
inzake stadscriminaliteit.

U zegt dat er een evaluatie komt. Dat is dikwijls het antwoord
wanneer men niet echt gelukkig is met het initiatief. Ik zou zeggen:
beter voorkomen dan genezen. In die zin is het naar mijn aanvoelen
een bijzonder ongelukkig initiatief. Misschien had men goede
bedoelingen maar het zal het omgekeerde effect hebben. Het zou mij
aangenaam zijn, mijnheer de minister, indien ik van uw antwoord ook
de schriftelijke neerslag kon krijgen.
approche uniforme et commune.
Le Collège des procureurs
généraux a été chargé de
l'élaboration de directives
générales. L'évaluation annoncée
est un emplâtre sur une jambe de
bois. Cette initiative est et reste
déplorable.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "de afbouw van het
slachtofferonthaal en de bemiddeling in strafzaken in het Justitiehuis te Gent" (nr. B465)
06 Question de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "le démantèlement de l'accueil des
victimes et de la médiation en matière pénale au sein de la Maison de justice de Gand" (n° B465)
06.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, neemt u mij mijn belangstelling voor de plaatselijke
toestand niet kwalijk, maar Gent is een stad die een beetje
representatief kan zijn voor andere steden, hoewel niet voor alle
steden uiteraard.

Hoewel Gent gelukkig niet te vergelijken is met Antwerpen doen zich
ook daar af en toe enkele problemen voor, meer bepaald wat de
personeelsbezetting van het Justitiehuis betreft, in die zin dat op de
vierenveertig personeelsleden die het Gentse Justitiehuis zouden
moeten bemannen, er momenteel elf personeelsleden te weinig zijn.
Dat betekent dat een vierde van het aantal personeelsleden niet
beschikbaar is. Dat geeft uiteraard aanleiding tot ernstige problemen
in de dienstverlening die wordt georganiseerd in het Justitiehuis.
Inderdaad, degenen die de dienst uitmaken worden overstelpt met
alle soorten vragen en kunnen dit uiteraard met een dergelijke
personeelsbezetting niet aan. Trouwens, op basis van een recente
doorlichting van de dienst is gebleken dat de reële behoefte aan
personeelsleden in het Justitiehuis in Gent een uitbreiding vereist
met niet minder dan twintig personeelsleden, wil men voldoen aan de
dienstverlening die van hen wordt gevraagd.

De gevolgen zijn niet gering. Wat bijvoorbeeld onaanvaardbaar is, is
dat de dienst slachtofferonthaal moet inleveren, terwijl de dienst
06.01 Tony Van Parys (CD&V):
La maison de justice de Gand
connaît actuellement une grave
pénurie de personnel. Sur les 44
membres du personnel, il en
manque au moins 11, ce qui influe
évidemment sur le service. En
outre, une radioscopie du service
a permis de démontrer qu'une
extension de cadre de 20
personnes était nécessaire.

En raison de cette pénurie de
personnel, le service d'accueil aux
victimes a dû être réduit, à
l'inverse du service d'aide aux
auteurs, et les nouveaux dossiers
de médiation pénale ont été
reportés à la rentrée. C'est
inadmissible.

Que compte faire le ministre pour
pallier cette pénurie de personnel?
Comment assurera-t-il le bon
31/03/2003
CRIV 50
COM 1040
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
daderhulp niet moet inleveren. Ik meen dat dit niet de beleidslijn kan
zijn die momenteel moet worden gevoerd. Als men over
justitiehuizen beschikt, dan moet men ook zorgen voor een volledig
kader. Men kan evenwel niet beginnen met de afbouw van het
slachtofferonthaal. Het is zelfs zo dat men overweegt om op
bepaalde momenten in een soort antwoordapparaat te voorzien
wanneer cliënten of slachtoffers een beroep doen op het Justitiehuis.
Dit lijkt mij werkelijk de abdicatie van wat wij allen altijd hebben
verdedigd, met name de versterking van het slachtofferonthaal.

Ook inzake de strafbemiddeling heeft deze situatie ernstige
gevolgen, want als de reductie van het personeel voor de
strafbemiddeling doorgaat, dan zullen de nieuwe dossiers inzake
strafbemiddeling worden uitgesteld tot na de grote vakantie. Dat
betekent dat, wanneer er zich op dit ogenblik een feit voordoet
waarbij strafbemiddeling wordt overwogen, dit pas na de grote
vakantie kan worden ingevuld.

Dat waren enkele concrete gevolgen en dan heb ik het nog niet over
de civiele opdrachten, waarmee men hopeloos in de knoei zit.

Mijnheer de minister, wat zal u doen om tegemoet te komen aan dit
personeelstekort? Hoe verantwoordt men de afbouw van de
dienstverlening? Hoe zal een behoorlijke dienstverlening in de
toekomst worden georganiseerd, zodanig dat de bevolking niet het
slachtoffer wordt van deze situatie?
fonctionnement de la maison de
justice?
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega, het
effectief statutair kader van de justitieassistenten bij het Justitiehuis
te Gent bedraagt momenteel tweeënveertig eenheden. Vanaf 1 mei
2003 worden er nog twee eenheden aan toegevoegd, zodanig dat er
in totaal vierenveertig eenheden zullen zijn.

Een aantal afwezigheden die mochten worden vervangen werden
inmiddels vervangen, op drie na waarvoor momenteel de
aanwervingsprocedure loopt. Andere afwezigheden mogen niet
worden vervangen wegens de aard ervan, zoals ziekte,
zwangerschapsverlof, ouderschapsverlof, of in geval de wettelijke
bepalingen niet toelaten dat in een vervanging kan worden voorzien.

Ook de aanwerving van contractuelen in het kader van uitzonderlijke
en tijdelijke personeelsbehoeften is op dit ogenblik niet meer
mogelijk omdat daarvoor onvoldoende rechtsgrond bestaat.

Ik heb in elk geval opdracht gegeven naar oplossingen te zoeken. De
toestand die u aanklaagt, is immers niet houdbaar en stemt niet
overeen met hetgeen de wetgever wilde bereiken door de oprichting
van de justitiehuizen.

Uw tweede en derde vraag kan ik samen beantwoorden. Ik heb op
geen enkel moment opdracht gegeven tot afbouw van de diensten
Slachtofferonthaal, Strafbemiddeling en Civiele Opdrachten. Ik heb
integendeel, in het kader van de uitwerking van Copernicus, er bij de
voorzitter van het directiecomité op aangedrongen dat de diensten
Slachtofferonthaal bij voorrang bemand zouden worden, mede gelet
op de dienstverlening die zij aan de burgers verstrekken. Wat dat
betreft, zitten wij op dezelfde golflengte. Het enige wat moet
gebeuren, is dat we op basis van een regelgeving en desgevallend
06.02
Marc Verwilghen,
ministre: A l'heure actuelle, le
nombre
effectif d'assistants
judiciaires statutaires au sein de la
maison de justice de Gand est de
42 et s'élèvera à 44 le 1
er
mai
2003. Les membres du personnel
absents qui pouvaient être
remplacés conformément au
règlement l'ont été, à l'exception
de trois cas au sujet desquels une
procédure de recrutement est en
cours. Nous ne sommes pas
autorisés à pourvoir au
remplacement des personnes
absentes pour raison de santé, de
congé de maternité ou de congé
parental. En ce qui concerne
l'engagement de contractuels
dans le cadre de besoins en
personnel exceptionnels et
temporaires, les fondements
juridiques sont insuffisants. J'ai
demandé qu'en l'espèce une
solution soit recherchée car il est
exact que la situation est
intenable.

Je n'ai jamais ordonné le
démantèlement des services
d'accueil aux victimes, de
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
mits aanpassing ervan, tot oplossingen kunnen komen om dit
probleem, dat zich spijtig genoeg niet alleen in het Justitiehuis Gent
voordoet, maximaal te verhelpen.
médiation pénale et de missions
civiles. Bien au contraire: j'ai
insisté auprès du comité de
direction pour que les membres
du personnel soient affectés en
priorité au service d'accueil aux
victimes. Ce problème touche
d'ailleurs d'autres maisons de
justice que celle de Gand.
L'adaptation de la réglementation
devrait permettre de trouver des
solutions.
06.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, het is
inderdaad juist dat de situatie niet houdbaar is. Het enige wat het
probleem kan oplossen, is echter dat men voldoende mensen ter
beschikking stelt. Dit gebeurt niet. Ik zie op dit ogenblik geen
perspectief voor de oplossing van dit probleem.

Dit voldoet niet als antwoord op mijn vragen. Ik begrijp uiteraard dat
u zegt geen opdracht te hebben gegeven voor de afbouw van deze
dienstverlening. Ik ben ervan overtuigd dat dit klopt. De afbouw is
natuurlijk het gevolg van het feit dat er onvoldoende mensen en
middelen ter beschikking worden gesteld.

Ik zie in uw antwoord geen enkel perspectief. Dit is een boodschap
die bijzonder negatief overkomt ten opzichte van de mensen die daar
momenteel in onmogelijke omstandigheden werken, maar ook ten
opzichte van de mensen die een beroep moeten doen op dit
Justitiehuis. Ik kan dit alleen maar betreuren en met de meeste klem
aanklagen.

Ik wil erop aandringen dat men in Gent over voldoende mensen
beschikt om het slachtofferonthaal, de strafbemiddeling en de civiele
opdrachten behoorlijk te organiseren. Ik wil niet dat er een soort
communicerende vaten ontstaan waar men een beetje investeert in
het ene en elders mensen weghaalt. De enige oplossing is dat men
over vierenveertig mensen zou kunnen beschikken. Dat is op dit
ogenblik helemaal niet het geval.
06.03 Tony Van Parys (CD&V):
La situation est intenable. Il n'est
pas procédé aux recrutements
indispensables. Cette réponse est
insuffisante et n'offre aucune
perspective aux intéressés.
06.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Van Parys, wat vijf
mensen betreft, kan op relatief korte termijn worden voorzien in een
perspectief.

Dat neemt nog altijd niet weg dat we met een aantal mensen zitten
waarvoor de huidige regelgeving geen vervanging mogelijk maakt.
Dat zijn de categorieën die ik daarnet heb aangehaald.

Het is een onhoudbare toestand. Ik vraag mij dikwijls af of men zich
op het ogenblik dat die regelgeving totstandkwam wel rekenschap
heeft gegeven van het feit dat daarvan toch enigszins op een vrij
ruime manier kan worden gebruikgemaakt. Door een samenloop van
omstandigheden wordt men voor een vrijwel voldongen feit
geplaatst.

Voor vijf mensen bestaat er in elk geval een perspectief. Voor het
overige moeten we proberen zo spoedig mogelijk een regelgeving te
hebben die ons wel toelaat om in geval van ziekte, zwangerschap en
06.04
Marc Verwilghen,
ministre: Une perspective
s'ouvrira prochainement à cinq
personnes mais la réglementation
en vigueur ne permet pas de
procéder à d'autres
remplacements.
31/03/2003
CRIV 50
COM 1040
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
ouderschapsverlof in een opvulformule te voorzien. Anders wordt dit
systeem recurrent.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de openbare
aanbesteding voor de uitwerking van een controlesysteem en een beperking van de
communicaties op de gevoerde gesprekken in de strafinrichtingen" (nr. B483)
07 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la Justice sur "l'adjudication publique
relative au développement d'un système de contrôle et de limitation des communications
téléphoniques dans les établissements pénitentiaires belges" (n° B483)
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in het najaar van vorig jaar heeft het
directoraat-generaal Uitvoering Straffen en Maatregelen een
openbare aanbesteding uitgeschreven. Dat ging over een
telefoniesysteem dat zou geïmplementeerd worden in de 27
Belgische gevangenissen. Hierbij zou een controle kunnen worden
uitgeoefend op de telefooncommunicaties van de gedetineerden, het
personeel en de eventuele bezoekers.

Naar aanleiding van deze aanbesteding heeft mij een aantal
geruchten bereikt. Ze waren al dan niet terecht. Daarom stel ik mijn
vraag, met name hoe is die openbare aanbesteding verlopen.
Mijnheer de minister, volgens de gegevens die ik heb, zou een
bedrijf dat ook aan de openbare aanbesteding mee heeft gedaan,
reeds in bepaalde gevangenissen een telefoniesysteem
geïmplementeerd hebben. Het is waar dat dat niet voor alle
gevangenissen was en dat het niet was volgens de openbare
aanbesteding die zopas is uitgeschreven. Daardoor kon dat bedrijf
vanuit een sterkere machtspositie deelnemen aan de openbare
aanbesteding. Het zou zelfs, zo is mij gezegd, de
aanbestedingsvoorwaarden hebben beïnvloed of getracht te
beïnvloeden. Er is ook sprake van een heleboel bedreigingen door
dat bedrijf - uw departement heeft daarmee niets te maken, mijnheer
de minister - aan de andere mededingers. Het was de bedoeling om
de andere deelnemers af te schrikken en te zorgen dat alleen dat
bedrijf aan die openbare aanbesteding zou kunnen meedoen en ook
alleen in aanmerking zou kunnen worden genomen.

Mijnheer de minister, de openbare aanbesteding lijkt mij een zeer
goede zaak. Het is goed dat er controle is op de
telefooncommunicaties van de gedetineerden, het personeel en de
bezoekers. Het is in het belang van de communicatie met de
buitenwereld dat daarop een zekere controle wordt uitgeoefend. Ik
wens echter toch te weten op welke manier en in welke mate de
aanbesteding correct is verlopen. Daarom heb ik volgende vragen.

Ten eerste, hoeveel bedrijven hebben deelgenomen aan deze
aanbesteding? Ik meen te weten dat de deadline voor deelname
verstreken is eind oktober 2002. Hoeveel bedrijven hebben er dus
deelgenomen?

Ten tweede, welke bedrijven werden aangehouden? Hoeveel
bedrijven werden in aanmerking genomen?
07.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): A l'automne 2002, la
Direction générale des Exécutions
des Peines et Mesures a lancé
une adjudication en vue de
l'installation, dans les
établissements pénitentiaires, de
cabines téléphoniques dotées d'un
système de contrôle et de leur
entretien. Or il me revient qu'une
société avait déjà installé un
système de téléphonie dans
plusieurs prisons et acquis ainsi
une position de force. Qui plus
est, la société en question aurait
tenté d'influencer les conditions de
l'adjudication. En outre, elle aurait
adressé des menaces aux autres
soumissionnaires.

Combien d'entreprises ont-elles
participé à cette adjudication?
Quelles autres adjudications sont-
elles encore en cause? Les
conditions de cette nouvelle
adjudication ont-elles été inspirées
par la société qui a déjà installé
certains systèmes? Le système
décentralisé sélectionné au terme
de la procédure d'adjudication est-
il bien le plus approprié? Quand le
nouveau système devrait-il être
mis en place?
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
Ten derde, is het juist dat de voorwaarden voor de openbare
aanbesteding geïnspireerd werden door de firma? Ik zal de naam
hier niet noemen. Ik kan u de naam geven, maar wens dat niet te
doen. Werd de aanbesteding geïnspireerd door dat bedrijf, dat reeds
bepaalde telefoniesystemen in sommige gevangenissen heeft
geïnstalleerd?

Ten vierde, het systeem dat via openbare aanbesteding wordt
aangebracht, schrijft een gedecentraliseerd systeem voor. Is dit
systeem wel het juiste systeem? Was het niet beter om een voorstel
te doen inzake een gecentraliseerde werkwijze? Het is nogal
technisch. Men heeft mij gezegd dat de uitgeschreven aanbesteding
gesteund is op een gedecentraliseerd systeem. Volgens de technici
zou het echter beter geweest zijn om een gecentraliseerde werkwijze
in te voeren. Dat is een technisch aspect, waar ik niet veel meer over
kan zeggen. U kan dat misschien even toelichten.

Ten vijfde, wanneer zal het nieuwe systeem in de 27 gevangenissen
definitief geïmplementeerd worden?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Van Hoorebeke, op uw
eerste vraag kan ik antwoorden dat er 3 bedrijven hebben
deelgenomen aan deze openbare aanbesteding.

Ik kom tot uw tweede vraag. Momenteel is nog geen enkel bedrijf in
aanmerking genomen. De procedure loopt nog. Ze zal trouwens
eerstdaags worden afgerond.

Op uw derde vraag kan ik het volgende antwoorden. De voorwaarden
van de openbare aanbesteding zijn geïnspireerd door enerzijds de
regelgeving. Hierbij moet een controle op het telefoonverkeer voor
de gedetineerden mogelijk zijn.

Anderzijds moest dat systeem per gevangenis kunnen worden
ingesteld en beheerd. Elke firma die daarin geïnteresseerd was, kon
dan ook op de openbare aanbesteding inschrijven.

Een zelfde aanbesteding werd reeds gehouden voor verschillende
individuele gevangenissen, met name in Vorst, Ittre en Nijvel. De
lopende aanbesteding werd gehouden voor de resterende
gevangenissen.

Op uw vierde vraag kan ik het volgende antwoorden. Het
gedecentraliseerd systeem past het best voor onze strafinrichtingen,
onafhankelijk en autonoom per gevangenis. Zo was het trouwens ook
uitdrukkelijk beschreven in het lastenboek. Centralisatie vergt
immers een zwaardere belasting van informaticanetwerken en is ook
problematischer voor de confidentialiteit.

Ten vijfde, de implementatie is voorzien voor de komende weken en
maanden. Vanaf het moment dat het dossier ­ eerstdaags ­
afgerond kan worden, zal ook die implementatie worden verzorgd.
07.02
Marc Verwilghen,
ministre: Trois sociétés ont
soumissionné dans le cadre de
cette adjudication. Jusqu'à ce jour,
aucune ne répond à nos attentes.
La procédure sera clôturée dans
les prochains jours.

Une exigence fondamentale sous-
tend les conditions de cette
adjudication: chaque prison doit
pouvoir contrôler individuellement
les communications téléphoniques
de ses détenus. Une adjudication
analogue avait déjà été lancée
pour les prisons de Forest, d'Ittre
et de Nivelles. L'adjudication qui
vient d'être lancée concerne le
reste des prisons du pays. Un
système décentralisé est ce qui
convient le mieux aux
établissements pénitentiaires. Ce
système devrait être
définitivement mis en oeuvre au
cours des prochains mois.
07.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
31/03/2003
CRIV 50
COM 1040
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
08 Vraag van de heer Fred Erdman aan de minister van Justitie over "de bevoegdheid van de
'stagecommissie' in het kader van de statutaire aanstelling van penitentiaire beambten" (nr. B455)
08 Question de M. Fred Erdman au ministre de la Justice sur "la compétence de la 'commission de
stage' dans le cadre de la nomination statutaire d'agents pénitentiaires" (n° B455)
08.01 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de minister, om toegelaten te
worden tot het statutair kader ­ waar we op dit ogenblik alle bekende
moeilijkheden hebben met betrekking tot de aanwerving ­ dienen
penitentiaire beambten gedurende een welbepaalde periode stage te
lopen in een gevangenis. Tijdens deze stage worden deze
kandidaten zowel op psychosociaal vlak als op het gebied van
attitudevorming en intellectuele capaciteiten, gescreend en
geëvalueerd. De evaluatie gebeurt zeer grondig en uitgebreid, zegt
men mij, en wordt toevertrouwd aan een onafhankelijke
stagecommissie die is samengesteld uit specialisten in het
gevangeniswezen. Daarenboven hebben de representatieve
vakbonden zitting in deze commissie. Het blijkt nu een probleem te
zijn om juist af te lijnen wat de bevoegdheden zijn van die
stagecommissie. Daarom heb ik de volgende vragen.

Kan en mag een stagecommissie volledig autonoom beslissen? Is
een beslissing genomen door een stagecommissie, in alle gevallen
bindend? Heeft de kandidaat-penitentiair beambte nog
beroepsmogelijkheden tegen de beslissing van die stagecommissie?
08.01 Fred Erdman (SP.A): Pour
pouvoir être admis au cadre
statutaire, les agents
pénitentiaires doivent effectuer un
stage d'une durée déterminée
dans une prison. Lors de ce stage,
les candidats font l'objet
d'évaluations de leurs capacités
psychologiques, sociales et
intellectuelles ainsi que de leur
attitude. Une commission de stage
indépendante est chargée de cette
évaluation en profondeur. Elle est
composée de spécialistes du
régime pénitentiaire et de
représentants des organisations
professionnelles.
La commission de stage jouit-elle
d'une autonomie complète dans
sa prise de décision? Ses
décisions sont-elles toujours
contraignantes? Les candidats
peuvent-ils interjeter appel contre
une décision de la commission de
stage?
08.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, de
antwoorden op uw vragen kunnen worden teruggevonden in de lezing
van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut
van het rijkspersoneel, meer bepaald voor het niveau 3 ­ het huidige
niveau D in de Copernicus-hervorming ­ waartoe de penitentiaire
beambten behoren. Ik lees daar, onder andere, het volgende in. Ik
citeer: "De stageperiode voor het niveau 3" ­ dus het huidige niveau
D ­ "bedraagt drie maanden en verloopt onder toezicht van de
opleidingsdirecteur. Na afloop van de stage beslist de
opleidingsdirecteur of, na de installatie ervan, het hoofd van de
stafdienst Personeel en Organisatie over het al dan niet vast
benoemen van de betrokkene. Als tijdens de stage problemen
zouden gerezen zijn die volgens de opleidingsdirecteur een vaste
benoeming niet vanzelfsprekend maken, roept hij de departementale
stagecommissie samen". De stagecommissie is samengesteld uit ten
minste twee ambtenaren van minstens rang 13, aangewezen door de
voorzitter van het directiecomité, de opleidingsdirecteur en de leden
aangewezen door de representatieve vakorganisaties met een
maximum van twee personen per vakorganisatie.

Deze stagecommissie, die alleen op initiatief van de
opleidingsdirecteur kan worden samengeroepen, beslist autonoom tot
het vast benoemen van de stagiair; ze beslist autonoom tot het
verlengen van de stage ­ hiertegen kan de betrokkene beroep
aantekenen bij de Raad van State ­ en stelt de afdanking voor aan
08.02
Marc Verwilghen,
ministre: Cette matière est réglée
par l'arrêté royal du 2 octobre
1937 relatif au statut du personnel
de l'Etat. La période de stage pour
les agents pénitentiaires est de
trois mois, les stagiaires étant
surveillés par le directeur de
stage. Au terme du stage, le
directeur de stage - ou à l'avenir
le directeur du Service
d'encadrement
Personnel et
Organisation - décide d'engager
ou non le candidat à titre
statutaire.
Si des problèmes se posent au
cours de la période de stage, la
commission de stage
départementale est convoquée.
Cette commission est composée
de manière paritaire d'au moins
deux fonctionnaires de rang 13 ou
supérieur désignés par le
président du comité de direction,
du directeur de stage et de
CRIV 50
COM 1040
31/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
de minister. Als de minister het voorstel tot afdanking niet volgt, dan
wordt de betrokkene vooralsnog vast benoemd. Volgt hij het voorstel
wel, dan kan de betrokkene hiertegen ook beroep aantekenen bij de
Raad van State.
représentants des syndicats. Cette
commission de stage ne peut se
réunir qu'à l'initiative du directeur
de stage. La commission décide
de manière autonome de nommer
le stagiaire ou de prolonger la
période de stage. Le candidat peut
introduire un recours contre cette
décision auprès du Conseil d'Etat.
La commission peut aussi
éventuellement soumettre une
proposition de renvoi au ministre.
Si ce dernier n'accède pas à cette
proposition, le candidat est tout de
même nommé. Si, en revanche,
le ministre décide de suivre la
proposition de renvoi, le candidat
peut introduire un recours auprès
du Conseil d'Etat.
08.03 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de minister, ik dank u voor
deze toelichting. Ik heb de indruk dat we best klaarheid scheppen ten
opzichte van de heersende toestand, rekeninghoudend met de
problemen die we vandaag voor het personeel moeten oplossen.
08.03 Fred Erdman (SP.A):
Cette réponse apporte les
nécessaires clarifications, surtout
à la lumière des récents
problèmes au sein du personnel
pénitentiaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.35 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.35 heures.