KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 1037
CRIV 50 COM 1037
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
woensdag
mercredi
26-03-2003
26-03-2003
10:30 uur
10:30 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 1037
26/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van
Mobiliteit en Vervoer, over "de promotie biodiesel"
(nr. B229)
1
Question de Mme Simonne Creyf au secrétaire
d'Etat à l'Energie et au Développement durable,
adjoint à la ministre de la Mobilité et des
Transports, sur "la promotion du diesel
biologique" (n° B229)
1
Sprekers: Simonne Creyf, Olivier Deleuze,
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling
Orateurs: Simonne Creyf, Olivier Deleuze,
secrétaire d'Etat à l'Energie et au
Développement durable
Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van
Mobiliteit en Vervoer, over "de negatieve gevolgen
van de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt in
België op de concurrentiepositie van de industrie"
(nr. 1631)
4
Interpellation de Mme Simonne Creyf au
secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement
durable, adjoint à la ministre de la Mobilité et des
Transports, sur "les effets négatifs de la
libéralisation du marché belge de l'électricité sur
la compétitivité de notre industrie" (n° 1631)
4
Sprekers: Simonne Creyf, Olivier Deleuze,
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling
Orateurs: Simonne Creyf, Olivier Deleuze,
secrétaire d'Etat à l'Energie et au
Développement durable
Moties
11
Motions
11
CRIV 50
COM 1037
26/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE, DE
LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE, DE
L'EDUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES ET
CULTURELLES NATIONALES, DES
CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
WOENSDAG
26
MAART
2003
10:30 uur
______
du
MERCREDI
26
MARS
2003
10:30 heures
______

De vergadering wordt geopend om 10.36 uur door mevrouw Muriel Gerkens, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.36 heures par Mme Muriel Gerkens, présidente.
01 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over "de promotie biodiesel"
(nr. B229)
01 Question de Mme Simonne Creyf au secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement durable,
adjoint à la ministre de la Mobilité et des Transports, sur "la promotion du diesel biologique"
(n° B229)
01.01 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, CD&V heeft altijd het gebruik van biodiesel positief
benaderd, omdat wij vinden dat biodiesel zowel economisch als
ecologisch belangrijke voordelen heeft. Biodiesel kan worden
gewonnen uit zowel afvalstoffen, bijvoorbeeld gebruikte frituuroliën of
dierlijke vetten, als uit daarvoor speciaal aangeplante planten,
bijvoorbeeld koolzaad. Het gebruik van biodiesel vermindert
daarenboven onze afhankelijkheid van ingevoerde aardolie. Dat is
ook een belangrijk punt in de totaliteit van het energiebeleid.
Technisch is het mogelijk biodiesel in beperkte mate toe te voegen
aan gewone diesel, zonder negatieve effecten op de motor.

Mijn vragen, mijnheer de staatssecretaris, zijn de volgende. Ten
eerste, wordt er in het kader van het plan duurzame ontwikkeling
aandacht besteed aan de introductie van biodiesel in ons land?

Ten tweede, is het brandstoffenverdelers toegelaten om biodiesel te
mengen met gewone diesel en als gewone diesel te verkopen aan
het publiek? Zo ja, welk percentage biodiesel mag worden
toegevoegd? Dient voor biodiesel die in het verbruik wordt gebracht,
dezelfde accijns als voor gewone diesel te worden betaald?

Ten derde, is de minister voorstander van eventuele stimulerende
01.01 Simonne Creyf (CD&V): Le
CD&V a toujours été partisan de
la promotion du biodiesel. Ce
carburant peut être produit à partir
de déchets ou de colza, son
utilisation réduit la dépendance au
pétrole importé et le biodiesel peut
de surcroît être mélangé à du
diesel ordinaire.

Le Plan fédéral de développement
durable s'intéresse-t-il à
l'introduction du biodiesel dans
notre pays? Est-il permis de
combiner du biodiesel avec du
diesel ordinaire et de
commercialiser le mélange
obtenu? Les mêmes accises
frappent-elles le biodiesel et le
diesel ordinaire?

Le ministre a-t-il élaboré,
conjointement avec les Régions,
26/03/2003
CRIV 50
COM 1037
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
maatregelen in deze?

Ten vierde, heeft de minister tijdens deze legislatuur maatregelen
genomen om met de Gewesten tot een eenvormig standpunt te
komen met betrekking tot de promotie van biodiesel in ons land,
onder meer in het kader van Europese projecten in dit verband? Wat
is hiervan het resultaat?
une position uniforme au sujet de
la promotion du biodiesel, dans le
cadre des projets européens?
01.02 Minister Olivier Deleuze: Mevrouw de voorzitter, collega, ik
zou vooraf en ter inleiding van de specifieke antwoorden op uw
vragen enige toelichting willen geven met betrekking tot de
problematiek van biobrandstoffen. Anders dan uw vraag laat
vermoeden bestaan er nog andere biobrandstoffen dan biodiesel.
Biodiesel is elk product van plantaardige of dierlijke oorsprong dat als
surrogaat voor diesel gebruikt kan worden. Daarnaast bestaan er ook
nog biobrandstoffen, bijvoorbeeld ethanol, die benzine kunnen
vervangen. Zo rijden vele benzinewagens in Brazilië op ethanol,
afkomstig van suikerriet of afval van suikerriet. Aangezien biogas
dezelfde samenstelling heeft als aardgas, namelijk een
hoofdcomponent van methaan, kan men ook gewone stortgassen
aanwenden als brandstof voor bijvoorbeeld een
warmtekrachtkoppeling of om een wagen aan te drijven. Zo rijden in
de Franse stad Lille enkele stadsbussen op biogas afkomstig van
rioolslib.

Niettegenstaande het feit dat men op het eerste gezicht zou kunnen
denken dat biobrandstoffen de mirakeloplossing zijn voor zowel het
probleem inzake bevoorrading als het probleem inzake CO
2
-uitstoot
in de transportsector, leert nader onderzoek echter dat relativering
hier op zijn plaats is.

Dat ons land door substitutie van fossiele brandstoffen door
biobrandstoffen minder afhankelijk zou zijn van het buitenland, klopt
slechts in heel geringe mate. De productie van oliehoudende
gewassen in België is minimaal en bovendien is er nauwelijks
potentieel voor. Eén hectare landbouwgrond volplanten met koolzaad
geeft net voldoende koudgeperste plantaardige olie om één
dieselwagen 10.000 kilometer te laten rijden.

Moest men in België de huidige volledige beschikbare
landbouwgrond volledig beplanten met koolzaad, dan zou dit niet
eens genoeg zijn om een kwart van de personenwagens van
biobrandstof te voorzien. Wel is er een potentieel inzake de
recuperatie van biogassen maar in dat geval is het efficiënter om
deze lokaal te hergebruiken in een WKK-installatie.

Ook inzake CO
2
-reductie is de potentiële winst relatief. Het
industrieel verwerkingsproces - oogsten, transporteren, raffineren,
esterificatie, ontslijmen, winterhard maken, opnieuw transporteren -
van de uit planten of afval gewonnen brandstof, stoot belangrijke
hoeveelheden CO
2
uit. Toch blijft er een belangrijke CO
2
-winst:
tegenover klassieke diesel van circa 50%, ten opzichte van
turbodieselinjectie van nog slechts 30%. Bovendien heeft biodiesel
een hogere NOX-uitstoot. Zowel het Heidelberg-instituut als de Ruhr-
universiteit, het European Environmental Bureau en de conclusies
van een door de Waalse overheid ondersteund experiment, bewijzen
dat biobrandstoffen een weinig economische benadering van de
aanpak van CO
2
-uitstoot door de automobielsector zou zijn. De
01.02 Olivier Deleuze, secrétaire
d'Etat: Il existe, outre le biodiesel,
plusieurs biocarburants, comme
l'éthanol et le biogaz. Des études
plus poussées ont toutefois révélé
que le biocarburant ne constituait
pas la panacée.

Il n'est pas tout à fait exact de
prétendre qu'en produisant des
biocarburants, notre pays serait
moins dépendant de l'étranger,
car très peu de plantes
oléagineuses sont cultivées en
Belgique. Si nous cultivions du
colza sur toutes les terres arables
de Belgique, nous pourrions à
peine produire du carburant pour
un quart du parc automobile.

La récupération des biogaz
présente certes un potentiel, mais
il est plus efficace d'utiliser ce
carburant au niveau local dans
une installation de cogénération.

Par ailleurs, le bénéfice potentiel
en termes de réduction du CO
2
est
limité. Au cours du procédé
industriel de transformation de
biocarburant, des quantités
considérables de CO
2
sont
émises. Le biodiesel émet
cependant relativement peu de
CO
2
par rapport au diesel
classique, mais ses émissions de
NO
X
sont plus importantes.

Dans la mesure où la production
de biocarburants coûte deux fois
plus cher que celle de carburant
ordinaire, elle devrait être
totalement libre d'accises pour
être compétitive. Cela équivaut à
100 à 150 euros par tonne de CO
2
évité. Dans toute politique
climatique, un coût supérieur à 20
euros par tonne est considéré
comme inefficace.
CRIV 50
COM 1037
26/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
productie van biobrandstoffen is namelijk erg duur op dit moment,
ongeveer het dubbele van fossiele brandstof. Indien men de
brandstof concurrentiegericht wil maken, moet men deze dus geheel
vrijstellen van accijnzen, wat neerkomt op 100 tot 150 euro per ton
vermeden CO
2
, terwijl in elk klimaatbeleid een maatregel met een
kostprijs van meer dan 20 euro per ton als inefficiënt wordt
beschouwd.

Op uw concrete vragen kan ik het volgende antwoorden.

Ten eerste, het federaal plan duurzame ontwikkeling wijdt geen
passage aan bio-brandstoffen. Waarschijnlijk is er om deze reden
niets vooropgesteld voor bio-brandstoffen.

Ten tweede, het is de brandstoffenverdeler niet toegelaten om
biodiesel te mengen met gewone diesel, daar er geen productnorm
voor bestaat en dergelijke brandstof dus ook niet is opgenomen in de
programma-overeenkomst.

Ten derde, het is niet toegelaten om welk product dan ook zelf aan te
kopen en te gebruiken als brandstof voor de wagen, zonder dat
hierop het accijnsstelsel van toepassing zou zijn. Wel kan men
individueel en tijdelijk, en dit voor wetenschappelijk experimentele
doeleinden, een accijnsregeling bekomen bij het Ministerie van
Financiën. Gelet op het voorgaande, ben ik op het ogenblik geen
voorstander van een lineaire accijnsvrijstelling van biobrandstoffen,
want ik denk dat dit geld beter besteed wordt aan andere wijzen van
vermindering van de CO
2
uitstoot.

Ten vierde, de Belgische regering zag zich genoodzaakt een formeel
standpunt in te nemen ten aanzien van het voorstel van richtlijn van
de Europsese Commissie ter promotie van het gebruik van
biobrandstoffen. Om dergelijke standpunten te bepalen is er
systematisch structureel overleg met de Gewesten, dit overleg wordt
ENOVER-CONCERE genoemd. Op de diverse ENOVER-
vergaderingen over dit voorstel van richtlijn, bleek een grote
consensus tussen de Gewesten en de federale overheid om ons
voorlopig te verzetten tegen elk verplicht te behalen percentage van
gebruik van biobrandstoffen.
C'est la raison pour laquelle, dans
notre Plan fédéral pour le
Développement durable, pas un
passage n'est consacré aux
biocombustibles.

Les distributeurs de carburants ne
sont pas autorisés à mêler du
biodiesel à du diesel ordinaire
étant donné qu'aucune norme de
produit n'existe pour le biodiesel
et que ce carburant n'a pas été
inclus dans le contrat-programme.
Il n'est pas permis d'employer
comme carburant pour la voiture
un produit auquel le régime des
accises n'est pas applicable. A
titre individuel et temporaire, et à
des fins scientifiques, on peut
obtenir du ministre des Finances
un régime relatif aux accises. Je
ne suis pas partisan de faire
bénéficier les biocombustibles
d'une exemption d'accises.

Afin de pouvoir définir une
position belge commune en
matière de biocombustibles dans
le cadre de la proposition de
directive de la Commission
européenne, nous nous sommes
concertés structurellement et
systématiquement avec les
Régions. Nous sommes convenus
de nous opposer à toute forme
d'usage obligatoire d'un certain
pourcentage de biocombustibles.
01.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, dat is
bijzonder negatief. Ik heb nergens beweerd dat biobrandstoffen de
mirakeloplossing zijn maar zoals u zelf op een zeker ogenblik zei, is
er een potentieel dat kan worden aangewend. Ik weet dat indertijd
vanuit het ministerie van Landbouw inspanningen geleverd zijn om
de productie van oliezaadgewassen te optimaliseren. Er is ook heel
wat wetenschappelijk onderzoek gebeurd. Daaruit blijkt dat de
bijmenging van biodiesel in beperkte mate zelfs een positief effect
heeft op het verbrandingsrendement. Dus: enerzijds, is er
wetenschappelijk onderzoek en heeft het ministerie van Landbouw al
inspanningen geleverd in die richting maar anderzijds, is uw
antwoord zeer duidelijk. Er staat terzake niets in het plan voor
duurzame ontwikkeling, het is niet toegelaten biobrandstoffen te
mengen. U verplicht een te halen percentage. Er komt geen daling
van de accijnzen. Het spijt mij, mijnheer de staatssecretaris, dat zelfs
het potentieel dat in biobrandstof of in dit geval in biodiesel zit, door
u op zo'n negatieve wijze benaderd wordt en dat u geen positieve
impulsen geeft om op dat vlak verder te gaan, verbeteringen door te
01.03 Simonne Creyf (CD&V): Je
n'ai affirmé nulle part que le diesel
biologique constitue une solution
miracle, mais le ministre parle tout
de même également d'un
potentiel. L'ancien ministre de
l'Agriculture avait déjà consenti
des efforts en matière
d'optimalisation de plantes
oléagineuses, et la recherche
scientifique a démontré un effet
positif du diesel mixte sur le
rendement de la combustion.
J'estime, dès lors, dommage que
le ministre adopte une approche
négative à l'égard de l'utilisation
du diesel biologique.
26/03/2003
CRIV 50
COM 1037
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
voeren, wetenschappelijk onderzoek te bevorderen, enzovoort.
01.04 Minister Olivier Deleuze: (...) in het verslag. Met
wetenschappelijk onderzoek heb ik helemaal geen probleem.
Integendeel, ik vind dat zeer goed, wetenschappelijk onderzoek over
biodiesel. Maar aangezien op dit ogenblik de raming voor een
vermeden ton CO
2
via diesel 150 euro bedraagt, zou het een
verspilling zijn van openbare middelen daarin geld te steken of
daarvoor de accijnzen te reduceren. Dat zou niet doeltreffend zijn.
01.04 Olivier Deleuze, secrétaire
d'État Je suis un partisan de la
recherche scientifique en matière
de combustibles biologiques mais,
vu le coût élevé d'une tonne
d'émission de CO
2
évitée, une
réduction des accises est un
gaspillage des deniers publics. Ce
n'est pas efficace.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over "de negatieve gevolgen
van de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt in België op de concurrentiepositie van de industrie"
(nr. 1631)
02 Interpellation de Mme Simonne Creyf au secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement
durable, adjoint à la ministre de la Mobilité et des Transports, sur "les effets négatifs de la
libéralisation du marché belge de l'électricité sur la compétitivité de notre industrie" (n° 1631)
02.01 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, ik had een interpellatie over de negatieve gevolgen
van de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt in België op de
concurrentiepositie van de industrie. Diverse topmensen van
industriële bedrijven en energie-intensieve bedrijven in ons land
klagen dat sinds 2000 de kostprijs voor elektriciteit voor deze
bedrijven paradoxaal genoeg niet gedaald is, maar integendeel
gevoelig verhoogd is. De kostprijs voor energie is uiteraard een
belangrijk gegeven om de energie-intensieve industriële activiteit in
ons land te kunnen houden. Deze bedrijven moeten immers in een
internationale concurrentiegerichte omgeving werken.

De hoofdoorzaak van deze hoge kostprijs blijkt de taxatiehonger van
de federale en regionale overheden te zijn. Zij zien de
elektriciteitssector blijkbaar als een melkkoe. Ik denk dat het
inderdaad zoeken en tasten is in een nieuwe situatie in de
energiemarkt. De binnenlandse elektriciteitsproducenten en
leveranciers stellen uiteraard alles in het werk om hun positie te
verdedigen. Het omgekeerde zou overigens ook bedrijfsmatig
onverantwoord zijn. Ze trachten dus hun kennis van de markt en
betrokkenheid bij de productietransmissie en het distributieapparaat
te valoriseren. Het is echter aan de overheden om ervoor te zorgen
dat ze dit doen binnen de krijtlijnen van Europese richtlijnen en de
vertaling ervan in eigen regelgeving.

Daarnaast moeten de overheden echter zelf voldoende
terughoudendheid aan de dag leggen en zelf geen oorzaak zijn van
prijsverhogingen. Dat is vandaag duidelijk niet het geval. De
elektriciteitsprijs voor de klant wordt bepaald door de leverancier,
gebaseerd op volgende kosten: de aankoopprijs van een product, de
prijs voor het gebruik van het transmissienet ­ te bepalen door de
CREG ­, de prijs voor het gebruik van het distributienet ­ ook te
bepalen door de CREG ­, de winstmarge, de energietaksen en de
BTW.
02.01 Simonne Creyf (CD&V):
Plusieurs dirigeants d'entreprises
industrielles et consommatrices de
quantités importantes d'énergie se
plaignent de l'augmentation
considérable du coût de
l'électricité depuis 2000. Le coût
de l'énergie est important pour
garder l'industrie dans notre pays.
La raison principale de cette
augmentation est la rage taxatoire
des autorités fédérales et
régionales pour qui le secteur de
l'électricité est une vache à lait.
Les producteurs et fournisseurs
d'électricité nationaux mettent
évidemment tout en oeuvre pour
défendre leur position. Les
autorités doivent veiller à ce qu'ils
le fassent dans les limites de la
réglementation européenne et
nationale.

L'autorité publique ne doit pas être
elle-même une cause
d'augmentation des prix. Le prix
de l'électricité est fixé par le
fournisseur sur la base des
éléments suivants: le prix d'achat
du produit, le prix d'utilisation du
réseau de transmission et du
réseau de distribution, la marge
bénéficiaire, les taxes
énergétiques et la TVA. En outre,
CRIV 50
COM 1037
26/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5

Daarbij komen nog, opgelegd door de overheid: bijdragen voor de
werking van de CREG, groene stroomverplichtingen ofwel
investeringen in groene stroomproductie ­ ofwel in aankoop ofwel in
boetes ­, analoog met de groene stroom de WKK-verplichtingen ­ in
Vlaanderen nog niet eens uitgewerkt door de overheid en bovendien
dus nog een onbekende voor de actoren in de vrije markt ­,
bijdragen voor het sociaal fonds, bijdragen voor het Kyoto-fonds,
bijdragen aan het nucleair passief en compensatie aan de
gemeenten ­ beloofd, maar tot nu toe nog steeds niet ingevuld.

Deze bijkomende verplichtingen zorgen, volgens specialisten, voor
bijkomende kosten op de energiemarkt van circa 361 miljoen euro.
Dat zijn, mijnheer de staatssecretaris, extra kosten van 4,5 euro per
megawattuur. Verwacht moet worden dat deze kosten zullen worden
doorgerekend aan de klant. Dat zal op de factuur allemaal onder
"federale bijdrage" komen te staan. De klanten zijn de individuele
consument en de bedrijven. Al deze bijkomende kosten zullen dus
worden afgewimpeld op het individu en op de bedrijven.

Op dit ogenblik zijn de maatregelen die ik zonet heb opgenoemd nog
niet eens opgenomen in de energieprijs. Die diverse taksen of
heffingen zijn dus op dit ogenblik nog niet alle opgenomen in de
energieprijs, en toch zijn de energiekosten ­ en de elektriciteitskosten
in het bijzonder ­ nu reeds sinds 2000 gevoelig verhoogd.

Er zijn nog andere elementen die invloed zullen hebben op de
elektriciteitsprijs. Ik denk aan de ecotaksen, aan de Kyoto-
verplichtingen waarvan het op dit ogenblik nog altijd niet duidelijk is
op welke manier ze door de bedrijven zullen moeten worden
nageleefd, en het wegvallen van de nucleaire energie waardoor de
productieprijs van elektriciteit sowieso zal stijgen. Hoewel er
zogezegd een vrije markt is, blijft op dit ogenblik de concurrentie
achterwege. De liberalisering die moest leiden tot prijsdaling werkt
niet. We zien alleen prijsstijgingen.

Wat is het resultaat van de liberalisering tot op heden? Ten eerste,
de consument zal minstens even veel blijven betalen voor gas en
elektriciteit want elke mogelijke daling van de prijs is opgevuld met
allerlei heffingen. Ten tweede, de gemeenten verliezen een
belangrijke inkomstenbron met een financieel deficit tot drie maal
hoger dan het verlies ten gevolge van de politiehervorming. Jaarlijks
gaat het om meer dan driehonderd miljoen euro. Ten derde, de
industriële bedrijven en de energie-intensieve bedrijven zien hun
elektriciteitsfactuur dramatisch stijgen zodat deze bedrijven bedreigd
worden in hun overleven. Ten vierde, de federale overheid ziet haar
inkomsten stijgen door BTW, vennootschapsbelasting, verschillende
fondsen enzovoort.

Mijnheer de staatssecretaris, ik denk dat er dringend orde moet
worden gebracht in de huidige chaos op de elektriciteitsmarkt. Er is
geen transparantie, hoewel daar grote nood aan is, zeker in het kader
van bedrijven en de investeringen die bedrijven moeten doen. Er is
geen rechtszekerheid omtrent de energiekosten op middellange en
lange termijn. Vandaar de volgende vragen die ik ook heb
neergeschreven.

Wat is het antwoord van de regering ten aanzien van de
il faut tenir compte des obligations
de l'Etat, à savoir une contribution
pour assurer le fonctionnement de
la Commission de régularisation
de l'électricité et du gaz (CREG),
une obligation en matière de
courant vert et des obligations en
matière de cogénération, des
contributions au Fonds social et
au Fonds Kyoto et concernant le
passif nucléaire. La promesse
d'une compensation en faveur des
communes n'a pas encore été
tenue. Ces obligations
supplémentaires coûteront 361
millions d'euros ou 4,5 d'euros par
kilowatt/heure. Il va de soi que le
client, qu'il s'agisse d'un
consommateur individuel ou d'une
entreprise, paiera cette facture.
Actuellement, divers taxes et
prélèvements n'ont même pas
encore été inclus dans le prix de
l'énergie et, pourtant, l'électricité
est déjà devenue sensiblement
plus chère.

Le marché a été prétendument
libéralisé. Or, il n'y a pas la
moindre concurrence. Votre
politique de libéralisation a donc
échoué.

Quelles sont les conséquences de
la libéralisation? Le
consommateur déboursera au
moins autant qu'avant pour le gaz
et l'électricité, les communes
perdent une source de revenus
importante, les entreprises voient
leur facture d'énergie augmenter
dans une proportion dramatique et
les revenus des autorités
fédérales augmentent
considérablement.

Quelle réponse le gouvernement
fournit-il aux constatations des
entreprises grandes
consommatrices d'énergie?
Accorde-t-il de l'importance à leur
présence? Reconnaît-il les
augmentations de charges
importantes qu'il a imposées et
l'impact négatif sur les grands
consommateurs d'énergie?
Quelles mesures seront-elles
prises pour améliorer le
26/03/2003
CRIV 50
COM 1037
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
vaststellingen die door de energie-intensieve bedrijven worden
gedaan?

Hecht de regering nog belang aan de productieve aanwezigheid van
die industriële sectoren in ons land? Erkent de regering de
belangrijke lastenverhogingen die zij heeft opgelegd en de negatieve
impact op de grote energiegebruikers? Welke maatregelen heeft de
regering reeds genomen om de effectieve marktwerking te
verbeteren, bijvoorbeeld importcapaciteiten? Is de regering bereid
om rechtszekerheid over de energiekosten op middellange en lange
termijn te bieden en om die rechtszekerheid op een internationaal
concurrerend niveau aan die ondernemingen te garanderen en ook
haar heffingenpolitiek aan te passen?
fonctionnement du marché
effectif? Le gouvernement est-il
disposé à offrir la sécurité
juridique concernant les coûts
énergétiques et à adapter sa
politique fiscale?
02.02 Minister Olivier Deleuze: Mevrouw de voorzitter, mevrouw
Creyf, bedankt voor uw interpellatie.

Wat de elektriciteitsprijzen betreft, kan ik het volgende zeggen. De
informatie, verstrekt door bedrijven en federaties, werd door mij altijd
nauwkeurig onderzocht.

Drie elementen moeten samen overwogen worden: ten eerste, de
tarieven die van toepassing zijn voor het gebruik van het
transmissienet voor elektriciteit, alles inbegrepen; ten tweede, de
evolutie van de tarifaire heffingen voor openbare
dienstverplichtingen; ten derde, de uitoefening van de eigen
bevoegdheden van de gewestelijke overheden enerzijds en van de
federale Staat anderzijds.

Wat het eerste punt betreft, blijkt uit studies op Europees vlak dat de
tarieven voor het gebruik van het transmissienet tot nu toe te duur
waren in België. Sinds meer dan twee jaar werk ik aan de oprichting
van een reglementair kader dat tarifaire aanpassing mogelijk maakt
voor de betrokken actoren. Die tarieven werden enkele dagen
geleden, op 21 maart 2003, openbaar gemaakt. Ik zal ze u
overhandigen.

Voor klanten die verkiesbaar geworden zijn, volgens de kalender
vastgesteld door de Gewestlijke overheden en de federale overheid,
werden verschillende garanties opgenomen in de elektriciteitswet en
het reglementair kader, van toepassing op de beheerder van het
transmissienet. Die garanties betreffen in het bijzonder de splitsing
van zowel de controle op de activiteiten van de
transportnetbeheerder, de principes voor de vergoeding van en de
controle op de kosten van de transportnetbeheerder, als de
voorwaarden voor de aanduiding van de transportnetbeheerder.

Daarna werd het reglementair kader versterkt. Men moet hierbij het
belang van een sterke regulator met voldoende prerogatieven om de
overgang naar een geliberaliseerde elektriciteits- en gasmarkt te
verzekeren, benadrukken. Daarom heb ik mij de voorbije twee jaar
toegelegd op een aanzienlijke versterking van de wettelijke, alsook
van de functionele middelen van de regulator en op de
vereenvoudiging van het gereguleerde kader. Dit is onder meer het
geval voor het tarifair kader.

Daarnaast beschikt de regulator over alle nodige prerogatieven om
een adequate financiële controle te verzekeren via het koninklijk
02.02 Olivier Deleuze, secrétaire
d'État: J'ai toujours examiné
attentivement les informations
fournies par les entreprises et les
fédérations concernant le prix de
l'électricité.

Des études menées à l'échelle
européenne révèlent que les tarifs
pour l'utilisation du réseau de
transmission ont été jusqu'à
présent trop élevés en Belgique.
Depuis plus de deux ans, j'oeuvre
à la création d'un cadre
réglementaire autorisant des
adaptations tarifaires. Je vais
vous fournir ces données. Pour
certains clients, différentes
garanties ont été insérées dans la
loi sur l'électricité et dans le cadre
réglementaire d'application pour le
gestionnaire du réseau de
transmission. Un régulateur fort,
disposant de suffisamment de
prérogatives pour assurer la
transition vers la libéralisation du
marché du gaz et de l'électricité,
est capital. C'est pour cette raison
que je me suis attaché à renforcer
les ressources légales et
fonctionnelles du régulateur et à
simplifier le cadre régulé.

Ces dernières années, le
gouvernement fédéral s'est
attaché à réformer les mesures
qui sont d'application dans le
cadre des obligations de service
public en vigueur dans les
secteurs de l'électricité et du gaz.
Les fonds dont la vocation est de
protéger les familles socialement
faibles et le fonds créé dans le
contexte des engagements
CRIV 50
COM 1037
26/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
besluit van 4 april 2001 betreffende de tariefstructuur inzake de
tarieven voor de toegang tot en het gebruik van het transmissienet
voor elektriciteit, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18
april 2001. De gevolgen hiervan vertalen zich in het feit dat de
commissie voor de regulering van elektriciteit en gas een tarifaire
formule heeft goedgekeurd inzake transport, die de factuur van de
operatoren met 26% tot 37% verlaagt.

Ik kom thans tot het tweede punt, met name de evolutie van de
tariefheffing voor openbare dienstverplichtingen. De voorbije jaren
heeft de federale overheid zich toegelegd op de hervorming van de
maatregelen van toepassing in het kader van openbare
dienstverplichtingen binnen de elektriciteits- en gassector. De
middelen werden vroeger op een weinig transparante manier
geheven en gebruikt en stelden ons niet in staat om een adequaat
antwoord te geven op de uitdaging van de openstelling van de
elektriciteits- en gasmarkt. Daarom werden de fondsen ter
bescherming van kwetsbare gezinnen en het fonds opgericht in het
kader van de Kyoto-verbintenissen verhoogd en geherstructureerd en
werden de heffingbasis van deze fondsen uitgebreid tot alle
huishoudelijke en industriële verbruikers.

Deze hervormingen resulteren uit een bewuste en verantwoordelijke
politieke keuze, gericht op een duurzame ontwikkeling. Het zou
onaanvaardbaar zijn geweest dat de openstelling van de markten
alleen de grote bedrijven ten goede zou komen en hierdoor de
toegang tot energie voor iedereen ­ en in het bijzonder voor de
kwetsbare gezinnen - zou verzwakken.

Wat betreft de fondsen geheven in het kader van het sociaal
energiebeleid wordt er een deel bestemd voor gezinnen met lage
inkomens via OCMW's, en zulks in het kader van de wet van 4
september 2002, houdende toewijzing van een opdracht aan de
openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding
en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest
hulpbehoevenden inzake energielevering.

Die fondsen werden verzesvoudigd. Ik veronderstel dat iedereen het
daarmee eens is, of niet?

Het andere deel zal worden besteed aan de continuïteit van de
tarieven van toepassing op gezinnen met een laag inkomen of in een
kwetsbare situatie. Ik veronderstel dat iedereen het daarmee eens is,
of niet?

Er wordt in twee andere soorten heffingen voorzien. Ten eerste, een
heffing met betrekking tot de nodige sanering van BP1 en BP2. Dat
is natuurlijk niets nieuws, want voordien werd een deel van deze
sanering betaald door de belastingbetaler en een ander deel door de
consument van elektriciteit. Ten tweede, een heffing in verband met
de financiering van de controle-, regulerings- en
bemiddelingsmechanismen van de elektriciteits- en gassector, maar
deze is marginaal. Ik bedoel dat de bedragen marginaal zijn, niet de
activiteiten.

Ik herinner het geachte lid eraan dat de kosten van de sanering van
BP2 inderdaad altijd via de tarieven gefinancierd werden. Deze
financiering was echter niet zichtbaar voor de consument, tot de
souscrits à Kyoto ont été dotés de
moyens plus importants et
restructurés. La base des
prélèvements servant à alimenter
ces fonds a été étendue à tous les
consommateurs domestiques et
industriels. Il fallait, en effet, éviter
que la libéralisation ne profite
qu'aux grandes entreprises.

Les fonds perçus dans le cadre de
la politique de l'énergie sociale
sont destinés, d'une part, aux
familles ayant un faible revenu ou
connaissant une situation
vulnérable et, d'autre part, à
garantir la continuité des tarifs qui
sont applicables à ces familles.

Il y a un prélèvement dans le
cadre de l'assainissement de
déchets radioactifs stockés sur les
sites de Belgoprocess (BP1 et
PB2) et un prélèvement pour le
financement des mécanismes de
contrôle, de régulation et de
médiation dans les secteurs de
l'électricité et du gaz.
L'assainissement de BP2 a
toujours été financé par les tarifs,
mais le gouvernement a décidé de
rendre le prélèvement
transparent. Il faut un régulateur
fort pour assurer la transition vers
un marché libéralisé.
L'augmentation des moyens pour
la régularisation s'inscrit dans ce
cadre.

Le Fonds Kyoto a été créé pour
financer les mesures de réduction
des émissions de gaz à effet de
serre, dans le cadre
d'engagements pris à l'échelle
internationale, en vertu desquels
tous les Etats doivent renforcer
leur politique climatique. Un report
est inopportun en l'occurrence, car
il augmenterait les coûts de
manière inacceptable à l'avenir.

Les Régions disposent de
prérogatives importantes pour
l'organisation du marché du gaz et
de l'électricité. Concernant
l'électricité, elles ont créé un
cadre légal pour l'organisation de
la distribution. Elles mettent
26/03/2003
CRIV 50
COM 1037
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
regering de beslissing nam om de transparantie van deze heffing
eindelijk te verzekeren.

Inzake de oprichting van het Kyoto-fonds wil ik de nadruk leggen op
het feit dat dit fonds bedoeld is om maatregelen ter vermindering van
broeikasgasemissies te financieren in het kader van verbintenissen,
aangegaan op internationaal niveau in 1997, die de komende jaren
nog versterkt zullen worden. Dit betekent dat alle staten hun
klimaatbeleid zullen moeten versterken ­ indien zij dit nog niet
voldoende gedaan hebben ­ en de kosten hiervan zullen moeten
dragen. Indien België ervoor zou kiezen om de gepaste instrumenten
later in werking te stellen, zou de globale kostprijs voortvloeiend uit
het klimaatbeleid in de komende jaren des te hoger liggen en
onaanvaardbaar zijn.

Ik kom tot het derde punt, de uitoefening van de eigen
bevoegdheden van, enerzijds, de gewestelijke overheden en,
anderzijds, de federale staat. Zoals u weet beschikken gewestelijke
overheden over belangrijke prerogatieven voor de organisatie van de
gas- en elektriciteitsmarkt. Wat elektriciteit betreft, hebben de drie
Gewesten een wettelijk kader aangenomen dat het niveau van de
distributie van elektriciteit organiseert en de gewestelijke
beleidsinstrumenten inzake hernieuwbare energiebronnen en
rationeel energiegebruik bepaald in het kader van de internationale
verbintenissen.

Het komt de federale overheid niet toe de opportuniteit of de kosten
van deze beleidsmaatregelen te beoordelen. De mechanismen
worden volledig geïntegreerd in de federale beslissing met betrekking
tot de minimumprijs voor elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare
energiebronnen. De nieuwe tariefdalingen voor gebonden klanten,
ingevoerd door het controlecomité 10 dagen geleden, werden niet in
het gedrang gebracht door de kosten van groene certificaten.

Ik trek de volgende conclusie. De drie bovenvermelde punten leiden
tot onderstaande resultaten als men een synthese maakt van de
evolutie van de transmissietarieven, van toepassing vóór de
openstelling van de markt voor concurrentie in 1999 en voor het jaar
2003.

Over het algemeen zijn de transmissietarieven, met inbegrip van de
federale heffingen vastgesteld met toepassing van de
elektriciteitswet, ongeveer gedaald van 13,06 euro tot 11,40 euro per
megawattuur, de federale heffingen inbegrepen. Dat heb ik al
duizend keren gezegd, dit was dus duizend en een. Anders gezegd,
de tarieven kenden een daling met ongeveer 12,64% over de periode
2000-2003.

De kosten van het transporttarief zelf kennen een forse daling, van
12,41 euro tot 10,007 euro per megawattuur, of ongeveer 19,36%
over de periode 2000-2003.

Het aandeel van de heffingen met betrekking tot openbare
dienstverplichtingen in het kader van een duurzaam energiebeleid en
een sterke regulering van operatoren, stijgt en weerspiegelt de
verschillende krachtlijnen van dat beleid. Het sociaal fonds en de
sociale tarieven ­ is er iemand tegen? ­ stegen van 0,1847 euro tot
0,4791 euro per megawattuur. Voor het Kyoto-fonds en de steun aan
également en place des
instruments politiques en ce qui
concerne les sources d'énergie
renouvelables et la consommation
rationnelle d'énergie. Il
n'appartient pas aux pouvoirs
publics fédéraux de juger de
l'opportunité ou du coût de ces
mesures politiques. Les
mécanismes ont toutefois été
complètement intégrés dans les
décisions fédérales sur le prix
minimal pour l'électricité produite
à partir de sources d'énergie
renouvelables. Les nouvelles
diminutions de tarif pour la
clientèle captive n'ont pas été
remises en cause par le coût des
certificats verts pour l'électricité.

Depuis l'ouverture du marché, les
tarifs de transmission ont diminué
de 13,06 à 11,40 euros par
mégawatt/heure, ce qui
représente une diminution de 12,
64 pour cent pour la période 2000-
2003. Le tarif du transport est
passé de 12,41 à 10,007 euros
par mégawatt/heure, soit une
baisse de 19,36 pour cent au
cours de la même période. En
revanche, la part des taxes
concernant les obligations de
service public augmente et reflète
les lignes de force de la politique
mise en oeuvre. Au cours des
prochains mois, il faudra tenir
compte des conséquences
positives des choix opérés en ce
qui concerne les tarifs pour
l'utilisation du réseau de
distribution.

Sur ma proposition, une série de
mesures légales et réglementaires
ont été prises: nomination du
comité de direction de la CREG,
renforcement des prérogatives de
la CREG, création d'une seule
instance de régulation,
détermination par le biais d'un
arrêté royal des structures
tarifaires pour la transmission et la
distribution, ouverture du capital
du gestionnaire du réseau de
transmission de l'électricité (GRT)
et renforcement de la corporate
governance
du GRT. J'ai
CRIV 50
COM 1037
26/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
hernieuwbare energiebronnen kwam er een stijging van 0,3 euro tot
0,38 euro per megawattuur. De kosten van de regulering stegen van
0,02 euro tot 0,09 euro per megawattuur. De financiering van de
nucleaire passiva steeg van 0,15 euro tot 0,44 euro per megawattuur.
Daarin zijn natuurlijk alle nucleaire passiva inbegrepen, niet alleen de
nucleaire passiva onder verantwoordelijkheid van Electrabel. De prijs
van de transmissie daalt dus, alles inbegrepen.

In de komende maanden zal men ook rekening moeten houden met
de positieve gevolgen van de keuze, gemaakt met betrekking tot de
tarieven voor het gebruik van het distributienet voor de betrokken
bedrijven. In dat verband wijst de regulator erop dat beslissingen in
de loop van de maand april of mei 2003 genomen zouden moeten
worden. Ik hoop dat dit vóór 18 mei 2003 zal gebeuren en openbaar
zal worden gemaakt.

Welke maatregelen werden door de federale regering genomen? De
voornaamste wettelijke en reglementaire maatregelen zijn de
volgende. Zij zijn terug te vinden in de wetteksten en besluiten die op
mijn voorstel genomen werden.

Ten eerste, de benoeming van de leden van het directiecomité van
de CREG.

Ten tweede, de versterking van de prerogatieven van de CREG.

Ten derde, de afschaffing van het controlecomité en oprichting van
een reguleringsinstantie.

Ten vierde, de goedkeuring van koninklijke besluiten tot vaststelling
van de tarievenstructuren voor transmissie en distributie.

Ten vijfde, de openstelling van het kapitaal van de
transmissienetbeheerder, zodat geen enkele operator op termijn over
de meerderheid zal beschikken.

Ten zesde, de versterking van de maatregelen van corporate
governance, bestemd voor de transmissienetbeheerder, onder meer
door de oplegging van een raad van bestuur met een gelijk aantal
onafhankelijke bestuurders en bestuurders, benoemd door de
aandeelhouders.

Nog verschillende andere maatregelen werden genomen.

De voorbije jaren werden ook nog de volgende initiatieven genomen.
Er is aan de CREG een studie gevraagd over de afschaffing van de
voorrechten toegekend aan de houders van historische contracten
voor de toegang tot de Belgische regelzone. Er werd een advies
gevraagd over de opportuniteit om de kwestie van historische
contracten te regelen. Ten slotte werd ook een studie gevraagd aan
de CREG over de virtuele verkoop van productiecapaciteit.

Er worden andere maatregelen genomen die een rechtstreekse of
onrechtstreekse invloed hebben op de elektriciteitsmarkt, zoals het
opstellen van een technisch reglement voor de toegang tot het
transmissienet, of beslissingen in verband met tariefdalingen toe te
passen door het Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas.
demandé à la CREG de réaliser
une enquête et de formuler un
avis à propos de la suppression
des privilèges issus de contrats
historiques et d'étudier la vente
virtuelle de capacité de
production. Nous avons pris des
mesures qui ont une influence
directe ou indirecte sur le marché
de l'électricité, telles que
l'élaboration d'un règlement
technique pour l'accès au réseau
de transmission et des décisions
en matière de réduction des tarifs,
que doit appliquer le Comité de
contrôle du gaz et de l'électricité.

La libéralisation du marché en
Belgique se déroule donc de
manière régulière et continue,
sans chaos et avec une réduction
des prix du réseau de
transmission. Des mesures
supplémentaires seront
probablement nécessaires à
l'avenir, comme l'abandon des
contrats historiques, la
construction de nouvelles lignes à
haute tension et l'obligation d'une
vente virtuelle et effective de
capacité.
26/03/2003
CRIV 50
COM 1037
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
De opening van de markt, zowel voor elektriciteit als voor gas, is dus
gebeurd in België op een regelmatige en continue wijze, zonder
chaos. Het zou kunnen blijken in de toekomst dat bijkomende
maatregen noodzakelijk zijn voor verdere opening van de markt. Een
maatregel zou kunnen zijn het beëindigen van de historische
contracten, want dat is de makkelijkste en snelste manier om de
import- en exportcapaciteit aan onze grenzen te verhogen. Een
andere manier is het bouwen van nieuwe hoogspanningsleidingen.
Dan zullen er wel 150 personen aan het nimby-syndroom lijden, wat
ook de samenstelling van de regering is. Er zijn nimby's van alle
kleuren. Een oplossing zal dus tijd vergen.

De regering kan ook een virtuele of effectieve verkoop van de
productiecapaciteit afdwingen. We hebben de CREG gevraagd de
twee mogelijkheden te onderzoeken. Misschien zal daar op een
zeker ogenblik een beslissing over genomen moeten worden.

De opening van de markt gebeurt dus op een regelmatige en
continue manier, met daarbij aansluitend een daling van de prijzen
op het transmissienet.
02.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb
niet gezegd dat u geen wettelijke maatregelen hebt genomen in de
voorbije vier jaar. Omgekeerd zou het natuurlijk erg zijn mocht u dat
niet hebben gedaan. Uw opdracht was namelijk de wet op de
liberalisering uitvoeren. Er moesten allerlei maatregelen worden
uitgevoerd van een beslissing die eerder was genomen, onder meer
het afschaffen van het controlecomité en de uitvoering van de wet
die in de voorbije periode is goedgekeurd. Mijn punt is hier dat de
verwachting, dat de liberalisering zou leiden tot prijsdalingen, niet is
uitgekomen. Zelfs de prognoses dat er prijsdalingen zouden zijn door
de liberalisering zijn niet uitgekomen. Waarom niet?

Ten eerste, door het feit dat de liberalisering op papier een feit is,
maar niet in de praktijk. In de praktijk is er geen vrije concurrentie.
Dat moet u ook erkennen. Op dit ogenblik is het nog altijd niet
mogelijk voor grote bedrijven om echt op een concurrentiële manier
te gaan onderzoeken waar ze hun elektriciteit aankopen. De
vrijmaking van de markt is in de praktijk geen feit.

Ten tweede, u hebt het over de daling van de prijs van de
transmissie. Alle dalingen die tot stand zijn gekomen zijn opgevuld
door heffingen.
02.03 Simonne Creyf (CD&V): Je
n'ai pas dit que le secrétaire d'Etat
n'avait pris aucune mesure au
cours des quatre dernières
années. Il avait d'ailleurs
précisément pour mission de
mener à bien la libéralisation du
marché. Les réductions de prix
attendues ne se sont pas
concrétisées étant donné que la
libéralisation n'existe que sur le
papier et que les réductions de
prix sur la transmission ont été
réduites à néant par des
prélèvements.
02.04 Minister Olivier Deleuze: (...)
02.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, men
kan toch maar vaststellen wat op dit ogenblik de prijs is die wordt
betaald. Waarom is die prijs, en zeker voor de bedrijven, niet
gedaald? Door allerlei heffingen. Dat heb ik net gezegd. Het punt is
dat er inderdaad allerlei goede redenen zijn om belastingen te
heffen. U hebt het opgenoemd: sociaal fonds, nucleair passief. Als
men zo doorgaat zal er op termijn geen industrie meer zijn en dus
ook geen belastbare grondslag. Op dit ogenblik zou ik toch pleiten
voor enige redelijkheid. Dat men ook oog zou hebben voor de
internationale concurrentiepositie van onze bedrijven. Dat men ook
oog zou hebben voor de bedrijven en voor de tewerkstelling.
02.05 Simonne Creyf (CD&V): Il
existe de nombreuses bonnes
raisons pour procéder à ces
prélèvements, mais si nous
poursuivons dans cette voie il n'y
aura bientôt plus d'entreprises.
L'actuel prix de l'énergie et la
politique menée en la matière
représentent une menace pour
notre économie. La compétitivité
de notre économie est mise à mal.
CRIV 50
COM 1037
26/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11

De huidige politiek en de huidige energiekosten vormen een
bedreiging voor de bedrijven, nu al, zelfs zonder een aantal van die
bijkomende heffingen. We hebben kunnen vaststellen dat de
overheid in een aantal andere landen wel al maatregelen nam om
het niveau van heffingen te beperken. Bij ons bestaat er een gebrek
aan concurrentie en zijn er heffingen die elke mogelijke prijsdaling
corrigeren en opheffen.

Bovendien moet er volgens mij meer duidelijkheid gecreëerd worden,
zodat de leveranciers weten waaraan en waaraf. Ik denk dat er onder
andere eveneens duidelijkheid moet geschapen worden inzake de
Elia-gelden ­ de compensatie voor de gemeenten, waarover er op dit
ogenblik nog altijd grote onzekerheid is ­, de tarieven voor distributie
en voor transmissie enzovoort. Volgens mij kan de vrije markt enkel
beginnen te functioneren wanneer duidelijkheid gecreëerd wordt.
Nombreuses sont également les
incertitudes à propos des fonds
Elia - la compensation pour les
communes - et sur les tarifs pour
la distribution et la transmission.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Simonne Creyf en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Simonne Creyf
en het antwoord van de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de
minister van Mobiliteit en Vervoer,
vraagt de regering
- de nodige maatregelen te nemen om de concurrentiepositie van de industrie, en van de energie-
intensieve industrie in het bijzonder, te vrijwaren;
- de effectieve marktwerking te verbeteren."

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Simonne Creyf et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Simonne Creyf
et la réponse du secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement durable, adjoint au ministre de la
Mobilité et des Transports,
demande au gouvernement
- de prendre toutes les mesures nécessaires pour préserver la compétitivité de l'industrie et en particulier
celle des industries grosses consommatrices d'énergie;
- d'améliorer le fonctionnement effectif du marché."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Colette Burgeon, Muriel Gerkens en Simonne Leen
en door de heer Serge Van Overtveldt.

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Colette Burgeon, Muriel Gerkens et Simonne Leen et
par M. Serge Van Overtveldt.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

La réunion publique de commission est levée à 11.15 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.15 uur.