KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 1035
CRIV 50 COM 1035
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag
mardi
25-03-2003
25-03-2003
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 1035
25/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer José Canon aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
sociale en de economische onrechtvaardigheid in
de garagesector" (nr. B253)
1
Question de M. José Canon au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'injustice sociale et économique régnant dans le
secteur des garages" (n° B253)
1
Sprekers: José Canon, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: José Canon, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "het managementplan van de FOD
Economie" (nr. B282)
2
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "le plan de management du SPF
Economie" (n° B282)
2
Sprekers: Servais Verherstraeten, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Servais Verherstraeten, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Vraag van mevrouw Leen Laenens aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de internationale koffiecrisis" (nr. B323)
4
Question de Mme Leen Laenens au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
crise internationale du café" (n° B323)
4
Sprekers: Leen Laenens, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Leen Laenens, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van de heer Thierry Giet aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
problemen met betrekking tot de annulatie- en
bijstandsverzekeringen" (nr. B316)
7
Question de M. Thierry Giet au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "les
problèmes en ce qui concerne l'assurance
annulation et l'assurance assistance" (n° B316)
6
Sprekers: Thierry Giet, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Thierry Giet, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van de heer Georges Lenssen aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de Europese verordening inzake
verkoopspromoties en de gevolgen hiervan voor
de Belgische wetgeving inzake de solden"
(nr. B366)
9
Question de M. Georges Lenssen au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
Règlement européen en matière de ventes
promotionnelles et les conséquences qu'il
entraîne sur le plan de la législation belge relative
aux soldes" (n° B366)
9
Sprekers:
Georges Lenssen, Charles
Picqué, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs:
Georges Lenssen, Charles
Picqué, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de autoverzekeringen voor jonge
bestuurders" (nr. B376)
11
Question de Mme Frieda Brepoels au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "les
assurances automobiles pour les jeunes
conducteurs" (n° B376)
11
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Charles Picqué, minister van
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Charles Picqué, ministre de
25/03/2003
CRIV 50
COM 1035
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes
Vraag van mevrouw Leen Laenens aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de integratie van ASDOC en Afrikaans
Instituut in het KMMA" (nr. B393)
15
Question de Mme Leen Laenens au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'intégration du CEDAF et de l'Institut africain
dans le MRAC" (n° B393)
16
Sprekers: Leen Laenens, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Leen Laenens, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
CRIV 50
COM 1035
25/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE, DE
LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE, DE
L'EDUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES ET
CULTURELLES NATIONALES, DES
CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
25
MAART
2003
14:15 uur
______
du
MARDI
25
MARS
2003
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.29 uur door de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.29 heures par M. Jos Ansoms, président.
01 Question de M. José Canon au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur "l'injustice sociale et économique régnant dans le secteur
des garages" (n° B253)
01 Vraag van de heer José Canon aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de sociale en de economische onrechtvaardigheid in de
garagesector" (nr. B253)
01.01 José Canon (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre,
en raison de la mauvaise conjoncture et de ses répercussions sur le
secteur automobile, les garagistes craignent pour leur avenir et celui
de leurs enfants.

Décidés à réagir, ces garagistes dénoncent l'injustice sociale et
économique dont ils sont victimes. En effet, bien que respectant
toutes les mesures prévues par le législateur et les conventions
collectives ­ je parle des comités de protection et de prévention du
travail, délégations syndicales et j'en passe ­, certains garagistes
font l'objet de contrôles systématiques par l'inspection des lois
sociales, le ministère des Affaires économiques et le ministère des
Finances, tandis que d'autres, enfreignant de manière visible la loi,
ne sont nullement inquiétés. Or, il s'avère qu'ils ne sont pas en règle
au niveau de la sécurité, n'affichent pas les prix comme prévu par la
loi et ne renseignent pas leur personnel.

Monsieur le ministre, j'aurais trois questions à vous poser.
1. Quels sont les éléments qui pourraient justifier une telle
discrimination?
2. Quelles sont les mesures qui peuvent ou pourront être prises afin
de faire cesser toute discrimination?
3. Pouvez-vous nous donner des éclaircissements sur la procédure
suivie dans le cadre des inspections?
01.01 José Canon (PS): De
garagehouders stellen de sociale
en economische
onrechtvaardigheid waarvan ze
het slachtoffer zijn aan de kaak.
Hoewel ze de maatregelen waarin
de wet en de CAO's voorzien,
naleven, worden ze systematisch
gecontroleerd door de Inspectie
van de sociale wetten, het
ministerie van Economische
Zaken en het ministerie van
Financiën, dit terwijl anderen die
overduidelijk de wet met voeten
treden, met rust worden gelaten.

Wat rechtvaardigt een dergelijke
discriminatie? Wat kan worden
ondernomen om er paal en perk
aan te stellen? Kan u ons enige
verduidelijking geven over de
procedure die bij die inspecties
wordt gevolgd?
25/03/2003
CRIV 50
COM 1035
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
01.02 Charles Picqué, ministre: Monsieur le président, je suis au
courant du problème. J'ai évidemment surtout voulu vérifier s'il y
avait d'éventuels indices de discrimination dans le contrôle. En tout
cas, mes services m'assurent qu'ils agissent, pour l'application des
diverses législations dans le secteur, selon quatre axes principaux, à
savoir l'indication des prix, l'accès à la profession, les obligations
visant à l'établissement du bon de commande et le respect de la loi
sur le crédit à la consommation.

Les contrôles sont nombreux et régulièrement effectués dans
l'ensemble de la profession sans qu'il n'y ait d'acharnement à
l'encontre d'une quelconque société et la procédure répressive la
plus appropriée est évidemment appliquée si des manquements sont
constatés.

Mes services m'informent par ailleurs que les agents interviennent en
fonction de situations précises, lorsque des plaintes sont déposées,
dans le cadre d'enquêtes générales, qui ne sont pas programmées,
ainsi que d'initiative, dans le cadre d'un contrôle qui peut
s'apparenter à un contrôle de routine.

Si certaines entreprises ne respectent pas la législation qui leur est
applicable, les garagistes peuvent introduire des plaintes auprès de
la direction générale de contrôle et médiation qui va alors enquêter.
La loi de 1991 sur les pratiques du commerce offre des possibilités
pour combattre une éventuelle concurrence déloyale. C'est un
instrument très précieux.

En conclusion, je ne pense pas qu'il y ait des discriminations dans les
contrôles de l'inspection économique. J'y reste attentif. Ces contrôles
sont effectués sur des bases objectives. En tout cas, je puis vous
assurer que toutes les plaintes sont traitées par l'inspection
économique. Donc, nous sommes à la fois soucieux de faire
respecter la règle, sans évidemment tomber dans le travers d'un
acharnement ou d'un harcèlement, dont je peux évidemment
comprendre qu'il ne soit pas acceptable. Je veillerai à ce qu'il en soit
ainsi.
01.02 Minister Charles Picqué: Ik
ben op de hoogte van het
probleem. Ik heb laten natrekken
of er aanwijzingen zijn van een
ongelijke behandeling op het stuk
van de controle. Mijn diensten
verzekeren mij dat hun optreden
op vier pijlers stoelt: de
prijsaanduiding, de toegang tot het
beroep, de verplichtingen met
betrekking tot het opstellen van de
bestelbon en de naleving van de
wet op het consumentenkrediet.

Sommige controles worden
geregeld uitgevoerd zonder dat
wie dan ook wordt geviseerd.

De ambtenaren treden op
wanneer klachten worden
ingediend in het kader van de wet
op de handelspraktijken, in het
kader van algemene onderzoeken
of op eigen initiatief, in het kader
van een routinecontrole.

Tot besluit denk ik niet dat er
sprake is van een ongelijke
behandeling op het stuk van de
controles. Het is ons erom te doen
de regels te doen naleven, zonder
in pesterijen te vervallen. Ik zal
daarop toezien.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "het managementplan van de FOD Economie"
(nr. B282)
02 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes villes, sur "le plan de management du SPF
Economie" (n° B282)
02.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in het kader van Copernicus werd in plaats van
een secretaris-generaal een voorzitter van het directiecomité van de
diverse FOD's benoemd. Dat was ook het geval voor Economische
Zaken. Deze pasbenoemde voorzitters moesten binnen de drie
maanden na hun aanstelling managementplannen opmaken.

Werd er reeds een managementplan voor de FOD Economie
02.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Quand le plan de
management du président du SPF
Economie a-t-il été approuvé?
Combien de temps après la
désignation du président était-ce?
S'agit-il d'un document public et le
ministre est-il disposé à le
CRIV 50
COM 1035
25/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
opgesteld en goedgekeurd? Werd dit opgemaakt door de voorzitter
van het directiecomité van de FOD? Hoeveel maanden na zijn
aanstelling gebeurde dit? Is het document publiek?

Mijnheer de minister, ik stelde uw respectievelijke collega's in de
regering een gelijkaardige vraag met betrekking tot andere FOD's. Zij
zegden dat dit document publiek is en stelden een exemplaar ter
beschikking van de commissie, voor zover dit klaar was.

Wat zijn de essentiële bepalingen van dit plan? Zijn er concrete
elementen ter verbetering van de dienstverlening aan het publiek?

Mijnheer de minister, ik heb vastgesteld dat diverse
managementplannen werden opgesteld door consultants
niettegenstaande in de Copernicus-teksten was bepaald dat de
voorzitter van de FOD dit zelf zou moeten doen. Hij ontvangt immers
een aanzienlijke vergoeding. Wat is de stand van zaken in het
departement waarvoor u politiek verantwoordelijk bent, de FOD
Economie? Werd hier een beroep gedaan op externe hulp? Indien ja,
hoeveel heeft dat gekost?
communiquer au Parlement? Le
président a-t-il lui-même élaboré
le plan ou a-t-il fait appel à une
aide extérieure? Le cas échéant,
combien a coûté ce recours à une
aide extérieure?
02.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, het
managementsplan en het operationele plan van de voorzitter van het
directiecomité van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO,
Middenstand en Energie werden mij in november 2002 toegezonden.
Voor hun opmaak werd geen beroep gedaan op externe hulp. In de
loop van januari 2003 heb ik mijn persoonlijke opmerkingen
geformuleerd bij de plannen. Ze werden dienovereenkomstig
aangepast.

Overeenkomstig artikel 2 van het besluit van november 2000 en
overeenkomstig artikel 24 van het besluit van juli 2001 heb ik daarna
beslist de beleidsraad van de FOD op te richten. De voorzitter is de
minister van Economie. De leden zijn de minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties, bevoegd
voor de Middenstand, de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu, de staatssecretaris van Energie en
Duurzame Ontwikkeling, de vier kabinetschefs van de betrokken
ministers en de voorzitter van het directiecomité van de FOD.

Overeenkomstig artikel 3 van het besluit van november 2000 moet
de beleidsraad een advies geven aan de minister van Economie over
de twee plannen in kwestie. Zodra het advies is geformuleerd, zullen
het managementsplan en het operationele plan van de voorzitter van
het directiecomité alsook de concrete elementen van de
herstructurering die ze bevatten, definitief kunnen worden
goedgekeurd en publiek gemaakt door de minister van Economie.

De voornaamste vraag was of wij eventueel externe hulp hadden
ingeroepen. Dat is niet het geval geweest.
02.02 Charles Picqué, ministre:
Le président du comité de
direction m'a transmis le plan en
novembre 2002. Il l'a élaboré lui-
même, sans aucune aide externe.
Je lui ai communiqué mes
observations en janvier 2003. Le
Conseil stratégique du SPF a
ensuite été constitué. Je préside
moi-même le conseil, qui se
compose de quatre ministres et de
leurs chefs de cabinet. Il doit à
présent rendre son avis sur le plan
du président, qui sera donc
opérationnel prochainement.
02.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord.

Mijnheer de minister, ik heb enkele bedenkingen. Ik weet niet wat de
exacte datum is waarop de voorzitter van de FOD Economie
benoemd is. In elk geval, wanneer ik de timing bekijk, dan heb ik
toch het vermoeden dat de drie maanden zoals in wet omschreven,
02.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): A quelle date le président
du SPF Economie a-t-il été
nommé? Je présume qu'il a
dépassé de trois mois le délai
dont il disposait pour déposer son
plan.
25/03/2003
CRIV 50
COM 1035
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
ruim overschreden zijn.

Wat mij eigenlijk ook wat verbaast, is de samenstelling van uw
beleidsraad met vier kabinetschefs. Eens de nieuwe regering
gevormd is, bestaan die vier kabinetschefs eigenlijk per definitie niet
meer. Voorts maken de vier bevoegde ministers er deel van uit. Het
is natuurlijk een bijzondere FOD waarvoor u politiek verantwoordelijk
bent, omdat het uitgesmeerd is over diverse politieke kabinetten en
diverse ministers. Als zij advies moeten geven aan de minister van
Economie, u dus, dan houdt dat eigenlijk de facto in dat de ministers
en de kabinetschefs aan zichzelf advies dienen te geven. Dat vind ik
markant. Ik dacht dat die beleidsraden voornamelijk de bedoeling
hadden om externe specialisten ­ en ik wens de specialisatiegraad
van de respectieve ministers die nu deel uitmaken van uw
beleidsraad uiteraard niet in twijfel te trekken ­ aan te trekken die de
minister en de voorzitter van de FOD in het bijzonder zouden
ondersteunen bij het beleid. De samenstelling is nu echter voor mij
verbazend politiek.

Je m'étonne de la composition du
Conseil stratégique, qui compte,
en effet, des ministres et leurs
chefs de cabinet. Ne serait-il pas
préférable de faire siéger des
experts externes au sein de ce
conseil? Le conseil affiche à
présent une couleur politique
nettement perceptible.
02.04 Minister Charles Picqué: Ik vind het onontbeerlijk dat de
beleidsraad samengesteld is door de betrokken ministers. De
plannen betreffen verschillende bevoegdheden en ik denk dat het
nuttig is over het advies van de betrokken ministers te beschikken.

De vier kabinetschefs van de ministers kunnen ook nuttig zijn om
een balans op te maken van het beleid dat gevoerd werd de voorbije
jaren, precies omdat er een reeks projecten bestaat in het kader van
de verschillende bevoegdheden, die ik daarstraks heb opgesomd.

Ik denk dus dat de samenstelling van de beleidsraad gerechtvaardigd
is. Dat is mijn persoonlijke mening. Dat betekent niet dat de
betrokken ministers niet de vrijheid en het recht hebben om te
beschikken over technische adviezen van experts, van deskundigen.
Dit kan misschien nuttig zijn om de inhoud van de plannen te
onderzoeken. Ik meen echter dat wij alle waarborgen hebben voor
een objectief onderzoek van de plannen. Dat is mijn mening. Ik
betwist niet dat wij misschien die beleidsraad op een andere manier
kunnen samenstellen. Ik denk evenwel dat ik op deze manier kan
gerustgesteld zijn over de objectiviteit waarmee de plannen
onderzocht zullen worden.

De heer Verjus werd zes maanden geleden benoemd. Ik kan u de
informatie bezorgen. Ik meen dat het zes maanden geleden was.
02.04 Charles Picqué, ministre:
A mon estime, le Conseil
stratégique est composé de
manière tout à fait sensée. Les
ministres sont ainsi en mesure de
s'accorder rapidement et la
présence des chefs de cabinet
permet de faire le bilan de la
politique menée ces dernières
années. Les ministres peuvent
naturellement faire appel à des
spécialistes externes, ce qui
garantit que la politique est suivie
objectivement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Leen Laenens aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de internationale koffiecrisis" (nr. B323)
03 Question de Mme Leen Laenens au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la crise internationale du café" (n° B323)
03.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, als ik zeg dat er zich momenteel een sociaal
drama in de koffieproductie voltrekt, dan is dat een heel sterke
afzwakking van de realiteit om twee redenen: we kunnen moeilijk de
gevolgen daarvan inschatten zonder de cijfers erbij te nemen en
03.01 Leen Laenens (AGALEV-
ECOLO): Dire que l'industrie
caféière est victime d'un véritable
drame social est un euphémisme.
Le secteur est en crise depuis
CRIV 50
COM 1035
25/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
bovendien is dit een crisis die al jaren duurt. U bent er in het
verleden ook al verschillende keren over ondervraagd door mezelf
en andere collega's. We weten het of niet, maar na ruwe olie is koffie
het belangrijkste product voor ontwikkelingslanden. Ongeveer 20 tot
25 miljoen gezinnen zijn voor hun levensonderhoud afhankelijk van
die koffieteelt. In 2001 werden wereldwijd 116 miljoen zakken, elk
van 60 kilo koffie, geproduceerd. Dat is bijna tien miljoen zakken
meer dan de geschatte consumptievraag van 106 miljoen zakken. De
prijzen kelderen bijgevolg en in vier jaar tijd gebeurde dat met ruim
50%. Het prijspeil op de wereldmarkt is op dit ogenblik het laagste
sinds 40 jaar. Oxfam is als ngo een van de grote trekkers van heel
de problematiek rond koffie en wil dat hoger op de internationale
agenda krijgen. Daarvoor hebben zij in september 2002 een
wereldwijde campagne gelanceerd. De internationale organisatie wil
de koffie-industrie die toch goed is voor 70 miljoen euro per jaar aan
omzet, ertoe aanzetten de koffieboeren een fatsoenlijke, eerlijke prijs
te betalen. In het kader van die campagne overhandigde Oxfam een
koffierapport aan de Belgische minister van Buitenlandse Zaken. Niet
langer geleden dan 24 januari werd een petitie met meer dan
130.000 handtekeningen overhandigd aan Douwe Egberts als leider
op de Belgische koffiemarkt. In haar rapport stelt Oxfam een koffie
rescueplan voor. Tijdens het Belgisch voorzitterschap van de EU
heeft Oxfam rond deze problematiek heel wat steun gekregen van
verschillende ministers, waaronder u zelf. Voorlopig blijft de EU
echter aan de kant staan. Vandaar mijn vragen, mijnheer de minister.

Welke initiatieven hebt u de afgelopen jaren genomen om het hoofd
te helpen bieden aan deze wereldwijde koffiecrisis? Is het net
geciteerde plan u bekend? Hoe evalueert u het?

Op 22 november heeft minister Michel aan collega Willems
geantwoord dat het strategisch plan van de Internationale
Koffieorganisatie (ICO) op vraag van België zou worden behandeld
op de raad Algemene Zaken van 17 en 18 november. Bent u hiervan
op de hoogte want ik heb daarover niets teruggevonden. Werd een
gelijkaardige problematiek aangekaart op de raad Economische
Zaken waarvan u deel uitmaakt?

Het is tevens ook belangrijk te weten of er enig overleg geweest is op
regeringsniveau, met name een interkabinettenoverleg of een
overleg op een ander niveau. Mocht dit niet gebeurd zijn, dan is het
moment nu cruciaal dat het alsnog gebeurt. Na de ontbinding van het
Parlement in het voorjaar zal er een ICO-vergadering plaatsvinden.
België kan hierbij een sterk standpunt innemen en steun zoeken bij
zijn Europese partners.

Dezelfde vraag heb ik ook ingediend bij uw collega van
Ontwikkelingssamenwerking. Ik dank u voor uw antwoorden.
plusieurs années. Après le pétrole
brut, le café est le produit le plus
exporté au monde. La subsistance
de millions de familles en dépend.
Ces dernières années, la
surproduction a fait chuter les prix
de 50%.

Oxfam a mené une campagne
mondiale en faveur de
l'application d'un prix honnête. Les
ONG ont fourni un rapport au
ministre et remis une pétition au
plus gros producteur belge,
Douwe Egberts. Le ministre a
toujours soutenu Oxfam, mais
l'Europe est restée sur la touche
pendant tout ce temps. Oxfam a,
dès lors, présenté un plan
comprenant les mesures
concrètes à prendre pour sortir
l'industrie caféière de l'ornière.

Quelles initiatives le ministre a-t-il
récemment prises pour sauver
l'industrie caféière? Le ministre a-
t-il connaissance du plan de
sauvetage d'Oxfam? L'a-t-il déjà
évoqué, au niveau belge et
européen? Pendant la dissolution
du Parlement, une réunion de
l'International Coffee Organisation
(ICO) est prévue? C'est le
moment de mettre sur la table une
proposition forte.
03.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's,
tijdens een overleg werd het Belgisch standpunt bepaald en gezocht
naar mogelijke oplossingen. Mede door mijn toedoen werd de
internationale koffiecrisis een thema dat ruime aandacht kreeg
tijdens het Belgische voorzitterschap in de tweede helft van 2001.

In december 2001 heeft mijn kabinet op een internationaal seminarie
over de koffiecrisis en de wijze waarop de overheid in dit kader kan
optreden, actief deelgenomen aan de discussie over de oplossingen
03.02 Charles Picqué, ministre:
Nous sommes à la recherche
d'une solution. Grâce à mon
intervention notamment, ce
problème a été abordé sur le plan
international et a fait l'objet de
toutes les attentions sous la
présidence belge. Au mois de
décembre 2001, mon cabinet a
25/03/2003
CRIV 50
COM 1035
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
die op Europees vlak konden worden voorgesteld. De FOD
Economie heeft het beleid inzake de kwaliteit van de Internationale
Koffieorganisatie gesteund en dit initiatief bepaalt dat koffie van
ontoereikende kwaliteit van de markt moet worden gehaald.

Die maatregel zou de druk op de prijsdalingen moeten verminderen.

Het Coffee Rescue Plan dat op 18 september 2002 door Oxfam werd
voorgesteld, houdt maatregelen op korte en lange termijn in die een
uitkomst uit de crisis moeten bieden. Op initiatief van minister Louis
Michel werd dat dossier eveneens behandeld op de Ministerraad voor
Algemene Zaken van de Europese Unie in november 2002 onder het
Deense voorzitterschap. Naar aanleiding daarvan heeft de Raad van
gedachten gewisseld en uiting gegeven aan de ernstige bezorgdheid
over de mogelijke gevolgen van de crisis voor de
ontwikkelingslanden. De Raad heeft de Commissie ertoe aangezet
een studie te laten uitvoeren over de algemene problematiek van de
grondstoffen, maar tevens over de koffie. Gezien de complexiteit van
het dossier en de verschillende belangen die op het spel staan, zal
een interdepartementaal overleg worden georganiseerd, telkens
wanneer de toestand dat vereist.

Ondertussen is het wenselijk om de diverse initiatieven die inmiddels
zijn opgestart enige tijd te gunnen, meer bepaald binnen de
Internationale Koffieorganisatie, de internationale instelling die dus
specifiek belast is met die problemen.

Naast het programma waarover ik sprak inzake kwaliteit, ontwikkelt
de IKO op dit moment een programma over de promotie van de
koffie. De IKO heeft zich tevens toegelegd op acties voor de
diversificatie van grondstoffen. Ik voeg daar nog aan toe dat de
Belgische interesse voor dat probleem tevens blijkt uit de verkiezing
van een Belgisch ambtenaar als voorzitter van de raad van de IKO
voor dit koffiejaar. U bent daarvan misschien op de hoogte.

Ik wijs er ten slotte op dat de koffiemarkt onlangs een bepaalde
stijging gekend heeft, omdat de richtprijs van de IKO van februari
2003 met 22% gestegen is tegenover februari 2002. Deze positieve
evolutie is echter geen waarborg op lange termijn. Het blijft
noodzakelijk om de marktevolutie te volgen, te steunen en te waken
over de verwezenlijking van de maatregelen die ik toegelicht heb. De
FOD Economie zal een actieve rol blijven spelen in dit dossier.
pris activement part
aux
discussions tendant à trouver une
solution au niveau européen. Il a
été décidé de retirer du marché
les cafés de mauvaise qualité
pour ainsi mettre un terme à la
baisse constante des prix.

Le Coffee Rescue Plan d'Oxfam
propose un certain nombre de
solutions à court comme à long
terme. Il a également été examiné
lors du conseil des ministres
Affaires générales de novembre
2002, sous la présidence danoise.
Le Conseil européen s'inquiète
des conséquences de l'évolution
des prix pour les pays en voie de
développement. Il s'agit d'un
dossier complexe et les enjeux
sont importants. Une concertation
interdépartementale doit dès lors
être organisée à chaque fois que
cela s'impose. L'ICO a également
pris des initiatives en matière de
diversification des matières
premières et oeuvre à la
promotion du café. Les
préoccupations affichées par la
Belgique en la matière ont conduit
à ce qu'un fonctionnaire belge soit
élu président de l'ICO.

L'augmentation récente de 22%
du prix de référence du café
n'offre aucune garantie à long
terme. Des mesures
complémentaires et un suivi de la
situation ne sont pas un luxe.
03.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister,
conjunctureel kan het wel zijn dat op bepaalde momenten de prijzen
stijgen, maar op lange termijn is het absoluut geen oplossing. Er zou
opnieuw een grondstoffenakkoord gesloten moeten kunnen worden.
Dat is de uiteindelijke doelstelling waar we allemaal naar streven.

Ik heb u niet echt iets horen zeggen over de Europese Raad
Economische Zaken. Volgens mij kan het feit dat er een Europese
houding komt binnen de Internationale Koffieorganisatie enkel het
Belgisch standpunt versterken. Indien de data van de vergaderingen
het toelaten, zou het goed zijn mocht België het kunnen agenderen
op de Raad voor Economische Zaken voordat dit voorjaar de
volgende bijeenkomst van de IKO doorgaat. Met een Belgische
ambtenaar aan het hoofd van deze organisatie moeten er toch
mogelijkheden zijn.
03.03 Leen Laenens (AGALEV-
ECOLO): Les prix peuvent
augmenter mais il ne s'agit en
effet pas d'une solution à long
terme. Un nouvel accord sur le
café doit être élaboré et l'Europe
doit adopter une position
commune au sein de l'ICO. La
Belgique doit demander à ce que
ce point soit inscrit à l'ordre du
jour du prochain conseil européen
des Affaires économiques.
CRIV 50
COM 1035
25/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Question de M. Thierry Giet au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur "les problèmes en ce qui concerne l'assurance annulation et
l'assurance assistance" (n° B316)
04 Vraag van de heer Thierry Giet aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de problemen met betrekking tot de annulatie- en
bijstandsverzekeringen" (nr. B316)
04.01 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre,
nous approchons tout doucement des vacances d'été et donc de la
période au cours de laquelle beaucoup de Belges effectuent leurs
réservations. Généralement, se pose la question de l'assurance
annulation des voyages ou de l'assurance assistance. Il arrive très
souvent que les compagnies ou les agences proposent, en même
temps que la réservation d'un voyage, une assurance annulation ou
une assurance assistance. Je voudrais profiter de cette période de
l'année pour clarifier certaines questions qui peuvent venir à l'esprit
de n'importe quel consommateur.

Tout d'abord, monsieur le ministre, je voudrais vous poser une
question dont il me semble connaître la réponse, mais c'est pour la
clarté du débat. Ces assurances ont-elles un caractère obligatoire? Si
ce n'est pas le cas, ce qui me semble être la réalité, des mesures
sont-elles prises pour informer clairement le consommateur du
caractère facultatif de ces couvertures d'assurance? Puisque c'est
une offre proposée en même temps que le voyage, un libre choix
est-il tout de même donné au consommateur de souscrire ce genre
d'assurance annulation ou assurance assistance auprès d'une autre
compagnie d'assurance que celle proposée par l'agence? Dès le
moment où l'on s'interroge sur le contenu de la police d'assurance, y
a-t-il des mesures existantes ou à venir pour préciser au
consommateur les conditions générales de ces assurances
annulation ou assistance? En effet, il faut connaître les conditions
générales pour pouvoir comparer les services proposés par les
différentes compagnies.

À la lecture des conditions générales prévues par certains contrats, il
semble stipulé que la souscription de cette assurance est incluse
dans le prix du voyage. Cela fait un peu penser à une offre conjointe.
Je m'interroge sur la légalité d'une telle pratique. Par ailleurs, cela
risque de poser un problème de double emploi, à savoir d'être d'une
part assuré, peut-être sans le savoir, et d'autre part de souscrire
volontairement à une telle assurance. Dans ce cas, y a-t-il des
possibilités de se faire rembourser le prix d'une des deux assurances
et comment le consommateur pourrait-il être informé de la façon de
procéder?

Plus globalement, votre département envisage-t-il ou a-t-il déjà pris
des mesures pour assurer une meilleure protection du consommateur
en cette matière?
04.01
Thierry Giet
(PS):
Reisondernemingen en
-
agentschappen bieden, ter
gelegenheid van het boeken van
een reis, vaak een annulatie- of
een bijstandsverzekering aan.

Worden maatregelen genomen
om de consument duidelijk te
informeren dat het om niet-
verplichte verzekeringen gaat?
Staat het de consument vrij dat
soort verzekering bij een andere
verzekeringsmaatschappij te
nemen dan die welke het
reisagentschap voorstelt? Bestaan
of komen er maatregelen om de
consument in te lichten over de
algemene voorwaarden van die
verzekeringen? Uit sommige
overeenkomsten kan worden
afgeleid dat het afsluiten van die
verzekering in de prijs van de reis
begrepen is, wat doet denken aan
een gezamenlijk aanbod. Ik heb
vragen bij de wettelijkheid van
dergelijke praktijken. Bovendien
dreigt overlapping, wanneer de
consument reeds elders is
verzekerd. Is het mogelijk de prijs
van een van de twee
verzekeringen terug te doen
betalen en hoe kan de consument
te weten komen hoe hij te werk
moet gaan? Meer in het
algemeen, denkt uw departement
eraan maatregelen te nemen met
het oog op een betere
bescherming van de consument
ter zake, of heeft het al dergelijke
maatregelen genomen?
04.02 Charles Picqué, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, ni l'assurance annulation ni l'assurance assistance n'est
légalement obligatoire, mais les agences doivent couvrir leur
04.02 Minister Charles Picqué:
Noch de annulatieverzekering,
noch de bijstandsverzekering zijn
25/03/2003
CRIV 50
COM 1035
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
responsabilité professionnelle et leur insolvabilité.

En ce qui concerne les voyages, le consommateur a le choix de
l'entreprise d'assurances. Il ne peut pas inclure le contrat proposé par
l'agence dans le voyage et s'adresser à un courtier en assurances ou
un assureur direct. Il faut cependant noter que le nombre d'assureurs
offrant ces produits sur le marché belge est relativement limité. Je
peux, toutefois, concevoir la possibilité de difficultés, notamment
dans le cas des contrats "all in". Il peut aussi y avoir des problèmes
de transparence dans les prix pratiqués.

La loi stipule que le bon de commande et le contrat de voyage
doivent mentionner les conditions de l'assurance. Mais il est difficile
de donner, au moment de la signature du contrat de voyage, et plus
encore du bon de commande, une copie des conditions des polices
d'assurance. Le consommateur est, en effet, souvent plus préoccupé
par le voyage lui-même que par les assurances. Toutefois, la
souscription de ces polices peut être utile. Le fait de les souscrire
auprès de l'agence de voyages elle-même peut être une solution de
facilité pour le consommateur. On peut penser qu'il hésiterait plus à
souscrire ses assurances s'il devait, à cet effet, se rendre auprès d'un
coutier en assurances ou prendre contact avec un assureur direct.

De plus, toute agence de voyages qui vend des produits
d'assurances doit respecter la législation sur l'intermédiation en
assurances. Les agences de voyages sont donc au minimum des
agents d'assurances pour les produits qui sont considérés. Il peut
arriver que le consommateur ait plusieurs assurances annulation ou
assistance. Il ne s'agit pas nécessairement de doubles emplois, car
plusieurs cas peuvent se présenter:

La couverture géographique de chaque contrat peut être différente.
On a, par exemple, un contrat généraliste qui ne couvre que l'Europe
alors que le contrat vendu avec un voyage en Thaïlande couvre
précisément ce pays.

Les montants d'indemnisation peuvent également différer. Si ces
contrats sont forfaitaires, l'assuré pourra bénéficier des deux
indemnisations.

Une assurance peut stipuler qu'elle n'intervient qu'à défaut d'un autre
contrat portant sur le même objet. En cas de véritable double emploi
et si le consommateur est de bonne foi, celui-ci a droit à l'annulation
du contrat le plus récent et au remboursement des primes payées.

L'inspection économique contrôle régulièrement les agences de
voyages. Ce contrôle s'opère sous deux angles: d'une part, les
mentions obligatoires dans les documents de voyage dont j'ai parlé
et, d'autre part, la problématique de l'offre conjointe dont vous avez
parlé. En outre, l'office de contrôle des assurances et mon
département examinent les plaintes qui portent sur les conditions des
contrats d'assurances et sur leur exécution. La possibilité d'imposer
un contrat-type dans cette matière est assez limitée. Le droit
européen interdit, en effet, tout contrôle préalable des conditions des
polices d'assurance.

Pour conclure, il est possible d'envisager une meilleure information
du voyageur. Les mentions obligatoires dans le bon de commande et
wettelijk verplicht, maar de
verzekeringsagenten moeten hun
beroepsaansprakelijkheid en hun
onvermogen indekken. De
consument kan zijn
verzekeringsmaatschappij kiezen.
Het aantal verzekeraars dat deze
producten op de Belgische markt
aanbiedt is echter vrij beperkt. De
transparantie van de toegepaste
prijzen kan problematisch zijn. De
wet zegt dat de
verzekeringsvoorwaarden op de
bestelbon en het reiscontract
moeten voorkomen. Maar het is
moeilijk om een kopie van de
polisvoorwaarden te geven op het
ogenblik dat het reiscontract en de
bestelbon worden ondertekend.
Het ondertekenen van die
verzekeringen bij het reisbureau
kan een
gemakkelijkheidsoplossing voor
de consument zijn. Hij zou
waarschijnlijk meer aarzelen om
dergelijke polissen te
ondertekenen als hij daar zelf
stappen voor moet ondernemen.
Bovendien moet elk reisbureau
dat verzekeringen verkoopt, de
wet betreffende de
verzekeringsbemiddeling naleven.
Het is mogelijk dat de consument
meerdere annulatie- of
bijstandsverzekeringen heeft
lopen. Dit zijn niet noodzakelijk
dubbele verzekeringen. De
geografische reikwijdte van elk
contract kan verschillend zijn. De
vergoedingsbedragen kunnen
verschillen. Een verzekering kan
bepalen dat ze pas optreedt bij
gebrek aan een ander contract dat
betrekking heeft op hetzelfde
voorwerp. Als er werkelijk sprake
is van overlapping en als de
consument te goeder trouw is,
heeft hij het recht het recentste
contract op te zeggen en de
betaalde premies terug te
vorderen. De Economische
Inspectie controleert de
reisagentschappen regelmatig op
het stuk van de verplichte
vermeldingen op reisdocumenten
en de problematiek van het
gezamenlijk aanbod. Daarnaast
onderzoeken de Controledienst
CRIV 50
COM 1035
25/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
le contrat de voyage peuvent être renforcées et précisées. Cela
pourrait nous amener à une modification de la loi sur le contrat de
voyage. C'est en tout cas une piste à explorer.
Voor de Verzekeringen en mijn
departement de klachten die
betrekking hebben op de
voorwaarden en de uitvoering van
de verzekeringscontracten. De
verplichte vermeldingen op de
bestelbon en het reiscontract
kunnen worden verduidelijkt. Dat
brengt ons dan tot een wijziging
van de wet op het reiscontract.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Vraag van de heer Georges Lenssen aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de Europese verordening inzake
verkoopspromoties en de gevolgen hiervan voor de Belgische wetgeving inzake de solden"
(nr. B366)
05 Question de M. Georges Lenssen au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le Règlement européen en matière de ventes
promotionnelles et les conséquences qu'il entraîne sur le plan de la législation belge relative aux
soldes" (n° B366)
05.01 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op Europees niveau ligt een nieuwe verordening klaar
inzake de verkoopspromotie en in mei zal deze verordening het
onderwerp uitmaken van de discussie op de Europese Ministerraad.
Het is dan ook de bedoeling dat deze verordening in werking zal
treden op 1 januari 2005.

België heeft een soldenwetgeving. Deze verordening zou wel eens
het einde kunnen betekenen voor het invoeren van een sperperiode,
zoals wij die kennen, omdat men dat in de toekomst wil verbieden.
Als deze sperperiode onder vuur ligt op Europees niveau, rijzen er
heel wat vragen voor ons land. Op dit moment kennen wij wel een
sperperiode, maar we merken ook dat heel wat grote winkelketens
substantiële promoties voeren van 30 tot 50% prijsverminderingen.
Men kan dus de vraag stellen of de soldenregeling met de
sperperiodes al niet door het huidig systeem is ondergraven.

Ik had graag enkele vragen gesteld aan de minister.

Bent u het eens met deze verordening? Welk standpunt zult u
innemen wanneer dit op de Europese Ministerraad ter sprake komt?

Ten tweede, welke zijn de gevolgen voor de consumenten, vooral
voor zijn koopgedrag? Zijn hierover studies uitgevoerd?

Ten derde, bent u van oordeel dat het huidige systeem ­ zoals het nu
bestaat met sperperiodes ­ voldoende bescherming biedt aan de
kleine handelszaken? Is het niet zo dat het systeem vandaag wordt
ondergraven door promotieacties van grote ketens?

Ten vierde, als die sperperiodes de kleine handelaar inderdaad
beschermen, welke initiatieven zult u dan nemen indien deze
verordening erdoor komt om de marktpositie van de zelfstandige
handelaar te vrijwaren?
05.01 Georges Lenssen (VLD):
Un règlement concernant la vente
promotionnelle est en chantier au
niveau européen. Il pourrait bien
mettre fin à la législation belge en
matière de soldes et plus
précisément à la période
d'interdiction
­ que de
nombreuses chaînes de magasins
ne respectent pas, au demeurant.
Quel est le point de vue du
ministre? Quelle attitude la
Belgique adoptera-t-elle au
Conseil européen des ministres?
25/03/2003
CRIV 50
COM 1035
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
05.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, wat
de promotie betreft, is de harmonisering niet alleen nuttig, maar ook
onontbeerlijk voor de goede werking van de markt. Ik heb echter op
enkele punten mijn voorbehoud geuit bij de tekst die door de
Commissie werd voorgesteld.

Eerst en vooral is de naleving van het principe van een hoog
beschermingsniveau van de consument, zoals bepaald in artikel 95
en 153 van het Verdrag tot instelling van de Europese
Gemeenschap, voor ons een fundamenteel principe waaraan geen
afbreuk mag worden gedaan.

Het principe van de voorlichting van de consument ­ een hoeksteen
van de consumptiebenadering van de verordening ­ kan op zich niet
alle aspecten omvatten van een Europees beleid inzake
bescherming van de consumentenbelangen.

Het impliciete principe dat wordt aanbevolen in het ontwerp van
verordening is het verbod om te verbieden. Deze minimalistische
aanpak lijkt ons niet van aard te zijn een evenwichtige
distributiemarkt te bestendigen. Wij zijn ervan overtuigd dat de echte
mededinging moet worden georganiseerd en niet aan haar lot mag
worden overgelaten, meer bepaald door de veralgemening van de
verkoop met verlies.

De toepassing van het principe van de wederzijdse erkenning waarop
het voorstel gebaseerd is, moet beperkt worden, des te meer omdat
de voorgestelde harmonisering minimaal is.

Ten tweede, op het niveau van de Europese Raad heeft het dossier
sinds 8 maanden geen vooruitgang meer geboekt. Daarom heeft het
Griekse voorzitterschap nieuwe voorstellen gedaan. Er werd, ten
eerste, voorzien in een nieuwe overweging die verwijst naar artikel
153 van het Verdrag over de bevordering van een hoge
beschermingsgraad van de gezondheid en de consument. Ten
tweede, het principe om kortingen voor de solden te verbieden valt
opnieuw onder de bevoegdheid van de staten. Het oorspronkelijke
voorstel verbood de staten namelijk om maatregelen terzake te
nemen. Ten derde, de verkoop met verlies is niet meer gedekt door
het toepassingsveld van de verordening en hangt niet meer af van
de nationale wetgeving. Ten vierde, de voorlichtingsverplichting van
de verkoper zal worden versterkt. Dit zijn de voornaamste
krachtlijnen van het laatste voorstel van het Grieks voorzitterschap.

De voorstellen van het voorzitterschap betekenen vast en zeker een
interessante vooruitgang. Ze komen tegemoet aan de kritiek die wij
op deze teksten hadden, meer bepaald inzake de verkoop met
verlies.

Wat de sperperiode betreft, stelt het Grieks voorzitterschap voor om
dit punt uit het debat te lichten. Dit betekent dat het Belgisch systeem
zal kunnen worden behouden. Het feit dat dit dossier opnieuw onder
de nationale bevoegdheid valt, is vast en zeker een goede beslissing.
Het is de richting die wij gekozen hadden.

Moet België, dat als enige land van de Europese Unie dit systeem
van sperperiode hanteert, nu dit systeem behouden? Het debat zal
05.02 Charles Picqué, ministre:
L'harmonisation de la législation
en matière de vente
promotionnelle est inévitable.
Néanmoins, j'émets certaines
réserves à propos de quelques
points du règlement européen
présenté. A mon sens, l'objectif
essentiel est de protéger au mieux
le consommateur, un principe qui
est également ancré dans les
règles européennes.

Pour l'instant, "l'interdiction
d'interdire" fait fureur. Une
approche aussi minimaliste est
irréaliste. La concurrence ne peut
être abandonnée à son sort, elle
est tributaire d'une certaine forme
d'organisation.

Le dossier est paralysé depuis huit
mois et c'est pour cette raison que
la Grèce, qui occupe actuellement
la présidence de l'Union, a fait une
nouvelle proposition. Celle-ci a
pour objet de protéger au mieux le
consommateur, de conférer la
compétence d'une interdiction des
remises aux Etats membres, de
retirer la vente à perte du champ
de compétences du règlement et
de renforcer l'obligation
d'information. Ladite proposition
répond donc aux critiques
actuelles et débloque le débat. La
Grèce est manifestement résolue
à obtenir un consensus. Un
compromis devrait être proposé
lors du Conseil de ministres
européens du 19 mai.

La question de savoir si la
Belgique doit maintenir une
période d'interdiction est un débat
que nous mènerons lors de la
prochaine législature.
CRIV 50
COM 1035
25/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
tijdens de volgende legislatuur opnieuw op federaal vlak gevoerd
worden.

Deze ochtend heb ik vernomen dat er een vergelijk voorgesteld zou
worden door het Grieks voorzitterschap en dat dit vergelijk ter
gelegenheid van de Raad van 19 mei zou worden besproken. Wij
zullen dus zien. Het blijkt echter dat het Grieks voorzitterschap tot
een akkoord probeert te komen op basis van een compromis.
05.03 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de minister, het blijkt dat
er toch nog een grote autonomie overblijft voor de lidstaten. In het
algemeen zou ik u toch willen vragen om het gebeuren van die
sperperiodes volledig in vraag te stellen. Wij leven toch in een
hypocriete situatie waar grote ketens soms grote promotieacties
doen, maar waarin ook kleinhandelaars vaak op voorhand reeds op
een verdoken manier kortingen toestaan. Ik vraag mij af of deze
maatregel op de manier waarop hij nu toegepast wordt, zijn doel niet
voorbijschiet. Ik zou toch willen aanraden dat wanneer u tijdens de
volgende legislatuur terug minister zou zijn en dezelfde
bevoegdheden zou hebben, u alle actoren terug rond de tafel zou
brengen om het volledige systeem terug in vraag te stellen en
opnieuw te bespreken hoe men die promotieverkoop op de beste
wijze kan organiseren.
05.03 Georges Lenssen (VLD):
Les Etats membres disposent
donc tout de même une large
autonomie. Etant donné que les
commerçants contournent déjà la
période d'attente, il me semble
aller de soi que la discussion à ce
sujet soit ouverte.
05.04 Minister Charles Picqué: Voor mij is de kern van de zaak het
probleem van de verkoop met verlies. Ik blijf voorstander van een
verbod van de verkoop met verlies. Dit is uiteraard een persoonlijke
mening.
05.04 Charles Picqué, ministre:
Selon moi, le noeud du problème
est la vente à perte. Je reste
partisan de son interdiction.
05.05 Georges Lenssen (VLD): Het is natuurlijk wel zo dat de
marges in de textiel bijvoorbeeld op 100 percent liggen. Als men dan
aan 50 percent verkoopt, dan verkoopt men nog niet met verlies.

In de textielsector liggen de marges vrij breed. Men kan dus
kortingen tot 50% geven.

Ik meen echter dat gans het systeem met alle betrokkenen moet
geëvalueerd en besproken worden. Ik vind de huidige situatie
hypocriet.
05.05 Georges Lenssen (VLD):
Les marges dans le secteur du
textile, par exemple, sont si
importantes que de fortes
réductions peuvent facilement
être accordées.
05.06 Minister Charles Picqué: Wij moeten dit systeem
vanzelfsprekend evalueren. Ik vrees echter dat een veralgemening
van de verkopen met verlies tot ontsporingen kunnen leiden. Wij
moeten waakzaam blijven over het evenwicht tussen de
verschillende commerciële actoren en bedrijven en hierbij zeer
voorzichtig tewerk blijven gaan. Het principe van de verkoop met
verlies kan immers gevaarlijk zijn voor dit evenwicht.
05.06 Charles Picqué, ministre:
La généralisation des ventes à
pertes va entraîner des
dérapages. Il faut se montrer
vigilant.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de autoverzekeringen voor jonge
bestuurders" (nr. B376)
06 Question de Mme Frieda Brepoels au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "les assurances automobiles pour les jeunes
conducteurs" (n° B376)
25/03/2003
CRIV 50
COM 1035
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
06.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op 28 januari ondervroeg collega Creyf u nog in verband
met de stand van zaken omtrent de uitvoering van de wet, vooral in
verband met het opstarten van het tariferingbureau en de
problematiek van de niet-verzekerde autobestuurders.

Enkele weken geleden hebt u waarschijnlijk ook gezien dat
TestAankoop een onderzoek heeft gedaan in ons land, waaruit blijkt
dat jonge bestuurders bij hun aanvraag voor een verplichte
autoverzekering in het beste geval stoten op een torenhoge premie
en in het slechtste geval op een weigering. Wij wisten dat al, maar
het geeft toch een aantal interessante gegevens weer. In
tegenstelling tot wat u vorige keer in uw antwoord aan mevrouw
Creyf meegaf, is het toch zo dat de goedkoopste premie maar liefst
twee keer zo hoog is als die voor een volwassene. Een
omniumverzekering is zelfs een utopie voor een jongere. De
bedragen van de basispremie zijn ook interessant om te bekijken. Ze
variëren tussen 560 euro en 1.150 euro. Men stelt vast dat men de
toelating en de premies vaak ook laat afhangen van het feit of de
jongere in kwestie ook gebruik maakt van andere diensten of
producten van de betrokken verzekeringsagent of van het
bankagentschap. Diezelfde studie toont ook aan dat er in het
buitenland wel redelijke premies mogelijk zijn, ook al moet ik
toegeven dat de dekking niet altijd helemaal vergelijkbaar is. In
Nederland en Frankrijk bijvoorbeeld bedragen de gemiddelde
premies respectievelijk 600 euro en 350 euro. Los van het feit dat die
torenhoge premies natuurlijk onrechtvaardig zijn, houden ze ook nog
eens een dubbel gevaar in. Jonge bestuurders gaan namelijk nogal
eens hun toevlucht nemen tot het afsluiten van een verzekering op
naam van hun ouders. Daarmee spelen die ouders natuurlijk wel heel
gevaarlijk spel. Ofwel kiezen ze om zonder verzekering rond te
rijden, met alle gevolgen vandien. Het is duidelijk ­ dat blijkt ook uit
de studie ­ dat vanwege de verzekeringsmaatschappijen weinig of
geen initiatieven worden genomen om een eind te stellen aan deze
discriminatie. Ik had graag uw mening gehad over een aantal
vaststellingen of eisen in dat verband vanwege TestAankoop.

Ik weet wel dat u waarschijnlijk in de loop van de volgende weken als
zodanig daar niet zoveel meer zal aan wijzigen, maar ik had toch
graag eens gehoord wat uw standpunt is ten aanzien van de eisen
van TestAankoop in verband met een grondige hervorming van de
wet die volgens hen vooral moet gesteund zijn op een recht op
verzekering tegen een redelijke prijs en ook op een verbod op het
gebruik van coëfficiënten gebaseerd op leeftijd, geslacht enzovoort.
Ik zou van u ook willen weten of u het wenselijk acht om in de
mogelijkheid te voorzien zoals men voorstelt, waarbij jongeren bij
een eerste weigering of een eerste offerte tegen een onredelijk hoge
premie zich naar het tariferingbureau zouden kunnen wenden voor
een offerte tegen een aanvaardbare prijs en waarbij ook een
voorlopige dekking zou kunnen worden toegekend van zodra het
tariferingbureau de aanvraag heeft ontvangen.

Graag vernam ik ook uw standpunt ten aanzien van het voorstel
waarin men stelt dat het toch logisch zou zijn dat de
verzekeringsmaatschappijen in de toekomst hun tarieven openbaar
zouden moeten maken, vooral de criteria die men hanteert en de
wegingcoëfficiënten. Het is dus eigenlijk meer een vraag naar een
06.01 Frieda Brepoels (VU&ID):
Test-Achats a récemment publié
une étude dont il ressort que les
jeunes conducteurs ne peuvent
souscrire d'assurance auto ou
doivent, à cet effet, s'acquitter de
primes exagérément élevées.
Quant à l'assurance omnium, ils
ne doivent même pas y songer.
Par ailleurs, les primes sont
sensiblement plus élevées en
Belgique qu'aux Pays-Bas et en
France. Cette situation est injuste
et accroît le risque que les jeunes
souscrivent une assurance au
nom de leurs parents, voire ne
s'assurent pas. Rien n'indique que
les compagnies d'assurances
comptent mettre un terme à cette
discrimination et le gouvernement
n'aura sans doute plus le temps
de s'occuper du problème.

Que pense le ministre d'une
éventuelle réforme de l'assurance
automobile, de la proposition
d'assouplir l'accès aux bureaux de
tarification et de la proposition de
rendre publics les critères et les
coefficients utilisés pour le calcul
des primes?
CRIV 50
COM 1035
25/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
standpuntbepaling vanwege de regering op de studie en de
onderzoeken als zodanig die in feite worden verricht in ons land, op
de toepassing of de niet-toepassing van de wet zoals die op dit
ogenblik door deze regering werd uitgevaardigd.
06.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, op het gebied
van autoverzekeringen heb ik steeds een redelijke houding willen
aannemen. Het is op dat vlak niet moeilijk om in demagogie te
vervallen. Dat is nu weliswaar niet het geval. Ik heb echter al zoveel
redeneringen gehoord.

Ten grondslag van het probleem ligt er een technische realiteit. Het
is sinds lang bekend dat de schadelast van jongere bestuurders veel
groter is dan deze van bestuurders van rijpere leeftijd. Dat is niet
alleen de realiteit in België. Het is ook in Europa en zelfs in de hele
wereld zo. Alle Europese verzekeraars houden in hun tarifering
rekening met de leeftijd van de bestuurder of met de anciënniteit van
het rijbewijs. In alle landen liggen de gemiddelde premies voor
jongeren minstens driemaal hoger dan de premies voor de andere
bestuurders. In bepaalde landen, zoals Duitsland en Italië, liggen de
premies voor jongeren meer dan elfmaal hoger. De gemiddelde
premies die aan jongere bestuurders worden voorgesteld, liggen in
Europa vaak tussen 1.000 euro en 2.000 euro. Dat is het geval in
Frankrijk en in Nederland.

Het is dus gevaarlijk en onjuist om de mensen wijs te maken dat in
Frankrijk en in Nederland alle verzekeringspremies driemaal
goedkoper zijn dan in België. We hebben daarover al met mevrouw
Creyf van gedachten gewisseld. Het is waar dat in sommige landen
bepaalde premies relatief laag kunnen zijn. Dergelijke premies
worden echter enkel gegeven als bepaalde, heel beperkende
voorwaarden zijn vervuld. Bijvoorbeeld, de ouders van de jongere
moeten eveneens bij dezelfde maatschappij verzekerd zijn.

Of: de jongere moet nog andere verzekeringen hebben bij dezelfde
maatschappij; de jongere moet lid zijn van een instelling van sociale
zekerheid die aan de verzekeringsmaatschappij verwant is; de
overeenkomst moet een zekere duur hebben. In al die gevallen
worden de kosten van de premies van de jonge bestuurders ofwel
gespreid over een lange duur of over andere
verzekeringsovereenkomsten, of over andere transacties.

In die landen is het nooit mogelijk een premie van 300 euro te
hebben indien de jongere alleen zijn voertuig wil verzekeren, a
fortiori voor de duur van een jaar. Rekening houdend met de
technische realiteit, zijn er slechts twee middelen om de
verzekeringskosten voor de jongeren te verminderen. Het eerste
middel bestaat erin de last van de schadegevallen te verminderen.
Dat kan nooit gebeuren op korte termijn tenzij de
schadevergoedingen verlaagd worden, wat niemand wil. Het tweede
bestaat erin de last van de jongeren te verdelen over de andere
bestuurders. Dat zou mogelijk zijn indien België op verzekeringsvlak
nog zelf tariefmaatregelen kon nemen. Sinds het goedkeuren van de
wet heeft het Europese Hof van Justitie een zeer interessant arrest
geveld. Ik denk nu aan de wet Picqué-Monfils. Ik vat de
overwegingen bij het arrest van 25 februari 2003 samen.

Ten eerste, het Hof heeft eraan herinnerd dat totale tariefvrijheid de
06.02 Charles Picqué, ministre:
Ce sujet se prête aisément à des
prises de position démagogiques.
Le noeud du problème, c'est que
la sinistralité constatée parmi les
jeunes conducteurs est beaucoup
plus grande que celle observée
chez les conducteurs
expérimentés. Aussi tous les
assureurs automobiles tiennent-ils
compte de l'expérience acquise
dans le domaine de la conduite.
Les primes facturées aux jeunes
sont en moyenne trois fois plus
élevées que celles appliquées aux
conducteurs chevronnés. Dans
certains pays, elles sont même
onze fois plus élevées. Il est
inexact qu'une assurance
automobile soit beaucoup moins
chère aux Pays-Bas et en France
qu'en Belgique. La prime
moyenne s'élève en Europe à un
montant oscillant entre 1.000 et
2.000 . Dans certains pays,
certaines assurances peuvent être
moins chères mais elles sont
soumises à des conditions très
strictes.

Le montant sensiblement inférieur
de certaines primes à l'étranger
cache certainement quelque
chose. Ainsi, un jeune doit
également souscrire d'autres
assurances, les membres de sa
famille doivent adhérer à la même
compagnie d'assurance ou
conclure un contrat à long terme.
Le risque est ainsi réparti dans le
temps ou entre différentes
personnes ou assurances.

Les primes dont doivent
s'acquitter les jeunes ne pourront
être réduites que de deux façons.
Nous pouvons opter soit pour une
couverture moindre ­ mais cela
ne peut certainement pas être
notre objectif ­ soit pour une
répartition de la charge entre les
jeunes conducteurs et les autres.
Un récent arrêt de la Cour
25/03/2003
CRIV 50
COM 1035
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
regel is op het vlak van verzekeringen. Ten tweede, de enige
uitzondering is die welke door de richtlijnen zelf bepaald is: de
controle van de tariefverhogingen in het kader van een algemene
prijzencontrole. Daaronder moet de strijd tegen de inflatie worden
verstaan. Ten derde, de uitzondering moet men strikt interpreteren.

Wat de tarieven betreft, kunnen de lidstaten geen andere
maatregelen nemen, zelfs niet om de consument te beschermen. Dit
arrest lijkt me spijtig genoeg heel duidelijk. Wie het Europees
regelingsrecht kent, weet dat het niet realistisch is te denken dat de
beslissing van het bureau niet over België kan gaan. Ik ben niet van
plan de wet te wijzigen. Men kan wel bijkomende maatregelen
overwegen. Een eerste maatregel is de verlenging van de duur van
de overeenkomsten. Dit maakt het mogelijk het risico over
verschillende jaren te spreiden. Veel jonge bestuurders worden beter
na enkele jaren ervaring. Een tweede mogelijke maatregel is de
aanpassing van de wetgeving inzake de koppelaanbiedingen. De
mogelijkheid om verschillende overeenkomsten te groeperen maakt
het mogelijk het risico van de jongere te spreiden over deze
verschillende contracten.

Een ander punt is het verbod op bepaalde criteria. Een verbod op
bepaalde segmentatiecriteria lijkt me evenmin mogelijk, om twee
redenen. Enerzijds, maken deze criteria deel uit van de tarifering.
Het verbod van een bepaald criterium zou door het Europees Hof
van Justitie ongetwijfeld als een tariefmaatregel beschouwd worden.
Men moet tevens de vraag durven stellen op welke manier een
dergelijk verbod gecontroleerd kan worden. Anderzijds, zou een
dergelijk verbod erop neerkomen dat de verzekeraar verplicht wordt
met verlies te verkopen. Dit zou het aantal weigeringen om jonge
bestuurders te dekken nog verhogen.

Het tariferingbureau lijkt mij ­ dat zal u niet verbazen ­ in de huidige
context en rekening houdend met de bestaande verplichtingen het
enige alternatief voor de problematiek. Dit bureau grijpt in als de
markt niet meer speelt. Het bureau komt tussenbeide bij gebrek aan
aanbiedingen. Zijn rol is ervoor te zorgen dat elke bestuurder
verzekerd is met het doel de verkeersslachtoffers te beschermen.

Ik vind het heel jammer dat de dogmatische posities van bepaalde
consumentenvertegenwoordigers ons bij de oprichting van dit bureau
kostbare tijd hebben doen verliezen. In de huidige context is het
aantal weigeringen of het aantal hoge tariferingen geen probleem.
Als een bestuurder voor een verzekeringsonderneming geen goed
risico betekent, dan is hij dat voor alle ondernemingen.

De verplichting tot het voorleggen van drie weigeringen alvorens
toegang te hebben tot het tariferingbureau heeft een welbepaald
doel. Het gaat erom sommige misbruiken te vermijden van
verzekerden of makelaars die absoluut een risico bij een
welbepaalde onderneming zouden willen plaatsen.

Ik kom tot de doorzichtigheid van de tarieven. Het is ongetwijfeld een
goede zaak om de tarieven doorzichtiger te maken. Niettemin begrijp
ik niet waarom dit een oplossing zou brengen voor de problemen van
de jongeren. Ik voeg er nog aan toe dat de grote marge tussen de
premies in België aan het bonus-malusmechanisme is te wijten. Dit
mechanisme maakt het voorwerp uit van gedetailleerde informatie in
européenne a rappelé la liberté
tarifaire totale des assurances.
Les Etats membres n'ont pas le
droit de procéder à des
modifications, même pas pour
protéger le consommateur.

J'envisage néanmoins de modifier
la loi dans le respect des limites
prévues par la réglementation
européenne. Ainsi, nous pouvons
prolonger la durée de l'assurance.
Une prime peut alors diminuer
pour un jeune car plus le temps
passe, plus le risque diminue. Par
ailleurs, nous pouvons regrouper
les assurances afin que le risque
ne soit pas uniquement couvert
par la prime de l'assurance auto.

En outre, nous pouvons interdire
aux assureurs d'utiliser certains
critères. Toutefois, nous
ne
pouvons le faire que dans des
limites bien définies car nous ne
pouvons les obliger à travailler à
perte.

Dans le contexte actuel, le bureau
de tarification est la seule solution.
Il intervient lorsque le marché ne
fonctionne plus. Le but visé est
que tous les conducteurs soient
assurés. Ceux et celles qui
souhaitent s'assurer par
l'intermédiaire du bureau doivent
fournir la preuve qu'ils ou elles ont
essuyé trois refus d'assureurs.

Le fait qu'il y ait de grandes
disparités entre les primes est lié
au système du bonus-malus. Or
nous supprimons ce système qui
ne résoud pas les problèmes des
conducteurs à risque dans la
mesure où, actuellement, les
assureurs peuvent leur appliquer
leur propre système.

Si nous obligions légalement les
assureurs à motiver leur refus et
fixions les critères de nature à
justifier leur refus, ce serait un
grand progrès. Le bureau de
tarification n'est pas la panacée
mais il représente déjà une
grande révolution.
CRIV 50
COM 1035
25/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
de verzekeringsovereenkomst. Deze informatie is met het officiële
bonus-malusmechanisme niet verdwenen. Zij werd daarentegen
versterkt door het feit dat elke verzekeraar vanaf januari 2004 zijn
eigen bonus-malussysteem zal mogen aanwenden. Een initiatief zou
erin moeten bestaan de verzekeraars te verplichten om de weigering
te motiveren. Mijn diensten stellen immers het verontrustend
verschijnsel vast dat de weigering van een verzekering niet wordt
gemotiveerd.

In het verleden hebben sommige verzekeraars inderdaad
onaangepaste tarieven gehanteerd. Ten aanzien van de technische
realiteit stonden zij te grote kortingen toe.

Nu zuiveren die verzekeraars hun portefeuille aan. Op zichzelf
berokkent dat aan de bestuurders geen al te grote schade. Men mag
beweren dat zij van de opruimingen en promoties geprofiteerd
hebben.

Niettemin ondervinden de bestuurders wier verzekering aldus
opgezegd werd, grote moeite om een andere verzekeraar te vinden.
De markt neemt niet meer de moeite om het risico in detail te
bekijken. Het tariferingbureau zou dus ook moeten bijdragen tot een
regulering van de markt.

Ik denk dat wij het tariferingbureau moeten evalueren. Als het
noodzakelijk is, dan zullen wij nieuwe wetgevende maatregelen
moeten nemen. Misschien zal dat onontbeerlijk zijn. Ik denk dat wij
het tariferingbureau zo vlug mogelijk moeten aanwenden, rekening
houdend met het feit dat het tariferingbureau misschien niet al de
problemen zal oplossen, wat ik erken. Hoe dan ook is het bestaan
van dat tariferingbureau een omwenteling in de wereld van de
verzekeringen.
06.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de minister, bedankt voor
het geduld dat u aan de dag legt en voor de uitvoerige uitleg die u in
dat heel belangrijke dossier gegeven hebt.

Mag ik, op basis van het gegeven dat het voor u om een technische
realiteit gaat, concluderen dat u, niet zozeer de wet als zodanig wilt
wijzigen, maar wel dat u voorziet dat er een aantal bijkomende
maatregelen overwogen moeten worden die te maken hebben met
een aantal aangelegenheden in verband met de duur, de termijn, de
wijzigingen aan de wet op de koppelaanbieding?

Ik betreur dat u in het kader van de evaluatie van het
tariferingbureau niet wenst in te gaan op de vaststelling dat jongeren
de verzekeraars driemaal een offerte of premie moeten vragen
vooraleer zij zich in feite tot dat bureau kunnen wenden. Op
voorhand weten wij dat het in feite gaat om een specifieke categorie
die hoe dan ook een hogere en zelfs een torenhoge premie
aangeboden krijgt. Ik ben ervan overtuigd dat wij in de loop van de
volgende maanden, in een nieuwe legislatuur met een nieuwe
regering, daarop zeker zullen moeten doorwerken. Op dat ogenblik
zullen er ook meer gegevens over dat tariferingbureau beschikbaar
zijn, inzonderheid over degenen die zich tot het bureau gericht
hebben.

Graag zou ik ook eens het arrest bekijken van het Europees Hof,
06.03 Frieda Brepoels (VU&ID):
Le ministre conclut donc qu'il doit
accepter la réalité technique. Il ne
souhaite pas modifier la loi et
préfère prendre des mesures
supplémentaires.

Je déplore que le ministre ne
porte pas un regard critique sur la
condition liée au bureau de
tarification, qui impose qu'un
candidat puisse justifier trois
refus. Quoi qu'il en soit, les jeunes
se voient contraints de payer des
primes colossales. Ce point mérite
un examen plus approfondi.

Je souhaiterais également
consulter l'arrêt de la Cour
européenne.
25/03/2003
CRIV 50
COM 1035
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
want dat had ik nog niet te mijner beschikking.

Mijnheer de voorzitter, hebt u daarvan een kopie?

De voorzitter: (...)
06.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Leen Laenens aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de integratie van ASDOC en Afrikaans
Instituut in het KMMA" (nr. B393)
07 Question de Mme Leen Laenens au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "l'intégration du CEDAF et de l'Institut africain dans
le MRAC" (n° B393)
07.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in de loop van de voorbije jaren rezen heel wat
onduidelijkheden omtrent de ontbinding en vooral de integratie van
ASDOC en het Afrika-instituut.

In dat verband verwijs ik naar een schrijven van het Rekenhof, van
15 januari, waarbij zij erop wijzen dat de integratie van het Afrika-
instituut in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika ten laatste
moest zijn gerealiseerd in de loop van 2001. Tot op heden is dit
echter niet gerealiseerd.

Vorige week werd in de commissie een artikel van de programmawet
goedgekeurd, dat de overheveling van goederen, rechten en
verplichtingen, alsmede van de personeelsleden van de betrokken
instellingen naar het Museum voor Midden-Afrika regelt.

Toch kan tot op heden niemand mij garanderen dat daarnaast ook
het nodige budget om een ernstige werking in 2004 mogelijk te
maken zal worden vrijgemaakt. Het absolute minimum is 250.000
euro, hetgeen werkelijk een peulschil is in vergelijking met het budget
voor wetenschappelijk onderzoek.

Het huidige budget werd de voorbije jaren niet opgetrokken, maar
daarover wil ik het nu niet hebben. Aangezien het Koninklijk Museum
voor Midden-Afrika valt onder de verantwoordelijkheid van federale
wetenschappelijke instellingen, richt ik mij tot u, mijnheer de minister,
met de concrete vraag of u mij kunt garanderen dat de nodige
stappen zullen worden gezet om dit budget te reserveren?

Naast het schrijven van het Rekenhof in dat verband, verwijs ik naar
een beslissing van de Ministerraad, van juni 1999. Er werd een
verslag genotificeerd, waarin werd bepaald dat de minister bevoegd
inzake wetenschapsbeleid, tijdens de volgende budgetcontrole van
1999, de uitbreiding van het kader zal indienen, dat beantwoordt aan
het creëren van deze nieuwe afdeling.

Mijnheer de minister, werden er terzake reeds stappen gezet en, in
ontkennend geval, zult u het nodige doen om het budget te
reserveren? Ik meen dat in dat geval de minister van Begroting zal
07.01 Leen Laenens (AGALEV-
ECOLO): La situation actuelle
relative à la dissolution du Centre
d'étude et de documentation
africaine (CEDAF) et de l'Institut
africain et à leur intégration dans
le Musée royal de l'Afrique
centrale manque de clarté. Selon
la planification de la Cour des
comptes, cette intégration aurait
dû être finalisée depuis 2001 déjà.
Depuis lors, les aspects pratiques
sont quasiment réglés mais nul ne
peut garantir que les moyens de
fonctionnement pour 2004 seront
suffisants.

Le budget minimal est de 250.000
euros, une bagatelle dans le
contexte donné. Le ministre peut-il
garantir que le budget sera lui
aussi effectivement dégagé?
CRIV 50
COM 1035
25/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
moeten worden aangesproken.
07.02 Minister Charles Picqué: Mevrouw Laenens, ik wil u eraan
herinneren dat het Afrika-instituut en het Afrika Studie-en
Documentatiecentrum (Asdoc) tot de vorige legislatuur in de lokalen
van Buitenlandse Zaken gehuisvest waren en een subsidie ontvingen
van Ontwikkelingssamenwerking. Het Afrika-instituut is een instelling
van openbaar belang, het Asdoc is een VZW.

Als gevolg van de verhuis van Buitenlandse Zaken en van de
reorganisatie van Ontwikkelingssamenwerking werd gevraagd de
betrokken diensten in de lokalen van het Koninklijk Museum onder te
brengen. Meer nog, de overeenkomst die Wetenschapsbeleid aan
Ontwikkelingssamenwerking bindt, staat borg voor de goede werking
van het Afrika-instituut en van het Asdoc. Die overeenkomst verstrijkt
op 31 december 2003. Het Rekenhof vroeg immers om de integratie
in het museum maar datzelfde Rekenhof, alsook de federale
instellingen hadden eveneens de opheffing gevraagd en de integratie
van de VZW's en de verschillende centra in de wetenschappelijke
instellingen van de Staat.

Die dubbele verplichting maakt het opstellen van wettelijke
bepalingen noodzakelijk. De situatie was overigens identiek voor het
Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en hedendaagse
Maatschappij (SOMA). Om de nodige wettelijke maatregelen te
kunnen treffen, moest men wachten op perspectieven voor de
wetenschappelijke instellingen die uit de Copernicus-hervorming
voortvloeiden. Uiteindelijk werden die maatregelen via de
programmawet genomen.

Rekeninghoudend met het feit dat er voor de initiële begroting voor
2004 geen begrotingsconclaaf is, zijn de verplichtingen die uit de
wettelijke bepalingen volgen de beste garantie voor de integratie van
de instellingen.

Men vergadert nu met het
kabinet-Boutmans om de
begrotingsmiddelen vanaf 2004 veilig te stellen.

De modernisering van het museum en zijn opdrachten is sinds de
komst van de nieuwe directeur aan de gang. In die zin werd er een
meerjarenplan ingediend. In de context van een studie van het
hedendaagse Afrika vindt de integratie van het Afrikaans Instituut
plaats.
07.02 Charles Picqué, ministre:
Sous la précédente législature,
l'Institut africain était hébergé
dans les locaux du ministère des
Affaires étrangères et bénéficiait
des subsides de la Coopération au
développement. A la suite du
déménagement et de la
réorganisation de la Coopération
au développement, ces services
sont à présent hébergés au Musée
royal de Tervuren. La Cour des
comptes a demandé que l'Institut
soit intégré au Musée et aux
établissements scientifiques de
l'Etat. A cette fin, une
réglementation légale était
nécessaire. Cette réglementation
légale a été insérée dans la loi-
programme.
Ces dispositions de la loi-
programme constituent la
meilleure garantie d'intégration
des institutions. Je mène
actuellement des négociations
avec M. Boutmans pour garantir
les subventions pour 2004. Un
plan pluriannuel a également été
déposé.
07.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter, ik
heb geen antwoord gekregen op de concrete vraag of er al een
initiatief is genomen bij de minister van Begroting om op te starten
wat nodig is. In bevestigend geval kan het initiatief in de begroting
van 2004 worden opgenomen.

Mijnheer de minister, u verwijst naar het raamakkoord. Ik wil er
echter toch op wijzen dat het departement
Ontwikkelingssamenwerking tijdelijk de betaling van de salarissen op
zich heeft genomen. Het departement deed dat, omdat de wettelijke
basis ontbrak. U hebt hiernaar verwezen. Het departement wilde zo
ook vermijden dat er een probleem zou rijzen. Het is echter duidelijk
dat het raamakkoord wel is opgesteld om programma's voor
actiemiddelen te financieren. Het is echter niet opgesteld om het
07.03 Leen Laenens (AGALEV-
ECOLO): Un accord a-t-il déjà été
conclu avec le ministre du Budget
à ce sujet? Le département de la
Coopération au développement se
charge temporairement du
paiement des salaires du
personnel en l'absence d'une
réglementation légale. J'espère
que vous demanderez au ministre
du Budget de prévoir une
enveloppe de 25.000 euros pour
que ces personnes puissent
percevoir leur salaire dès le 1
er
25/03/2003
CRIV 50
COM 1035
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
personeel te betalen, dat duidelijk onder wetenschappelijk onderzoek
en wetenschapsbeleid zou vallen.

Ik reken er dan ook op dat u een initiatief zal nemen ten aanzien van
de minister van Begroting om het budget van 25.000 euro te
reserveren. In het andere geval heb ik problemen met het bewuste
artikel in de programmawet, dat ik te goeder trouw in de commissie
heb goedgekeurd. Ik ga ervan uit dat de mensen, wanneer we een
wettelijke basis voor een al bestaande zaak creëren, de garantie
krijgen dat vanaf 1 januari 2004 hun salaris gereserveerd is. Ik hoop
dat er voor dat probleem ook nog een initiatief zal worden genomen.

De betrokken personeelsleden zijn immers ongerust. Er wordt hen
gezegd dat er een nieuwe regering komt. Daarom zou er nu geen
voorafname kunnen worden gedaan op een begroting, die een
volgende regering zal opstellen. Ik meen echter wel dat u binnen het
grote budget voor wetenschappelijk onderzoek de vereiste som kan
reserveren bij de minister van Begroting.
janvier 2004. Elles manifestent en
effet une certaine inquiétude.
07.04 Minister Charles Picqué: Mevrouw, de lonen voor 2003 zijn
gewaarborgd. Wat 2004 betreft, zijn de besprekingen en
onderhandelingen met het kabinet lopende om een oplossing te
zoeken. Het is een beetje voorbarig te stellen dat het niet zal
functioneren. We moeten een oplossing vinden. We hebben de tijd.
Het is niet ingewikkeld en de kostprijs is niet enorm groot. Ik blijf
optimistisch over de contacten.
07.04 Charles Picqué, ministre:
Les salaires sont garantis pour
2003. Nous négocions
actuellement avec le ministre du
Budget afin de trouver une
solution pour les salaires de 2004.
07.05 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Ik ook, mijnheer de
minister. Ik herhaal dat het niet zozeer gaat over de
onderhandelingen met Ontwikkelingssamenwerking maar over het
budget.
07.06 Minister Charles Picqué: Dat is de reden waarom ik voor het
middel van de programmawet heb gekozen. De programmawet is
een waarborg om de zaken voor eind 2003 geregeld te krijgen. Dat
hoop ik althans.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.37 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.37 heures.