KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 1016
CRIV 50 COM 1016
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
woensdag
mercredi
12-03-2003
12-03-2003
13:30 uur
13:30 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
koninklijk besluit aangaande de wet op de
patiëntenrechten" (nr. B184)
1
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'arrêté royal
concernant la loi relative aux droits du patient"
(n° B184)
1
Sprekers: Jo Vandeurzen, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Jo Vandeurzen, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
tewerkstelling van gebrevetteerd
verpleegkundigen in de MUG-dienst" (nr. B186)
3
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les infirmiers
brevetés employés dans les services SMUR"
(n° B186)
3
Sprekers: Jo Vandeurzen, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Jo Vandeurzen, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de handhaving van de numerus
clausus" (nr. B215)
6
Question de M. Luc Goutry au ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le maintien
du numerus clausus" (n° B215)
6
Sprekers: Luc Goutry, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Luc Goutry, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de erkenning van
gewasbeschermingsmiddelen in land- en
tuinbouw" (nr. B218)
10
Question de M. Yves Leterme au ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'agrément de
produits phytosanitaires en agriculture et en
horticulture" (n° B218)
10
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Jef Tavernier, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Jef Tavernier, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de integratie
van de CDV in het FAVV" (nr. B232)
14
Question de M. Philippe Seghin au ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'intégration
de l'ACSA dans l'AFSCA" (n° B232)
14
Sprekers: Philippe Seghin, Jef Tavernier,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Philippe Seghin, Jef Tavernier,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Robert Hondermarcq aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
ambachtelijke slagerijsector" (nr. B238)
16
Question de M. Robert Hondermarcq au ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le secteur de
la boucherie artisanale" (n° B238)
16
Sprekers:
Robert Hondermarcq, Jef
Tavernier, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs:
Robert Hondermarcq, Jef
Tavernier, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
vogelpest" (nr. B241)
19
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
peste aviaire" (n° B241)
19
Sprekers: Servais Verherstraeten, Jef
Tavernier, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu, Arnold Van
Orateurs: Servais Verherstraeten, Jef
Tavernier, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Aperen
l'Environnement, Arnold Van Aperen
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
van
WOENSDAG
12
MAART
2003
13:30 uur
______
du
MERCREDI
12
MARS
2003
13:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 13.57 uur door mevrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La séance est ouverte à 13.57 heures par Mme Yolande Avontroodt, présidente.
01 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over "het koninklijk besluit aangaande de wet op de patiëntenrechten" (nr. B184)
01 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'arrêté royal concernant la loi relative aux droits du patient"
(n° B184)
01.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, op het einde
van de legislatuur ontstaat er iets moois. De minister suggereert dat
de oppositie zou filibusteren. Eigenlijk was het beter geweest als de
heer Goutry de eerste vraag had kunnen stellen. Dan hadden we u
ruimschoots de tijd kunnen geven om op adem te komen.
Ik kom tot mijn korte vraag over de patiëntenrechten. Die wet is
uiteraard op dit moment reeds enige tijd in werking. Wij weten
allemaal dat een aantal artikelen uit die wet een uitvoeringsbesluit
behoeven. Het gaat, onder andere, over artikel 3, artikel 11, §3 over
de ombudsfunctie, artikel 16 over de federale commissie voor de
rechten van de patiënt en artikel 17, dat moet bepalen welke
informatie het ziekenhuis aan de patiënt moet geven om zich te
kunnen bevrijden van een hoofdelijke aansprakelijkheid van de arts
voor het al dan niet respecteren van de patiëntenrechten door de arts
in het ziekenhuis.
In deze commissie gaf u mij op een van mijn vorige vragen over dit
onderwerp een antwoord dat mij enigszins bevreemdde op juridisch
vlak. Uw standpunt kwam erop neer dat als de nodige schikkingen
worden getroffen op contractueel niveau het opnameformulier,
veronderstel ik en als het ziekenhuis aan de patiënt duidelijk maakt
dat er geen sprake is van hoofdelijke aansprakelijkheid, deze er ook
niet is althans volgens uw antwoord - ook al is het koninklijk besluit
niet verschenen dat bepaalt welke informatie het ziekenhuis precies
in staat zou moeten stellen om de aansprakelijkheid voor de daden
van de arts niet te moeten opnemen.
Het is belangrijk dat die situatie niet te lang aanhoudt. Er moet
duidelijkheid zijn, uiteraard in eerste instantie in het belang van de
patiënt, maar ook voor alle andere actoren in de gezondheidszorg.
Vandaar, mijnheer de minister, mijn volgende vragen.
01.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Bien que la loi sur les droits des
patients soit en vigueur depuis
quelque temps déjà, certains
articles doivent encore faire l'objet
d'un arrêté d'exécution, à savoir
l'article 3, l'article 11, §3, et les
articles 16 et 17. En attendant la
promulgation de l'arrêté royal
concerné, un hôpital peut éviter la
responsabilité solidaire du
médecin concernant les droits des
patients sur la base d'une
disposition contractuelle.
Cet arrêté royal a-t-il été rédigé
entre-temps? Que pense pouvoir
ajouter le ministre par le biais de
cet arrêté royal? Quand cet arrêté
royal entrera-t-il en vigueur?
Le ministre a-t-il une idée de la
date d'entrée en vigueur des
mesures?
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Kunt u meedelen of het koninklijk besluit ondertussen is opgesteld en
zo ja, wat is de inhoud ervan? Gaat het over artikel 3, artikel 11, §3,
artikel 16 en artikel 17?
Heeft de minister ook een idee wanneer dit allemaal in voege kan
treden zodat er op het terrein juridische zekerheid ontstaat?
01.02 Minister Jef Tavernier: Mijnheer Vandeurzen, ik dank u voor
de vraag.
Artikel 17 novies van de wet op de ziekenhuizen verleent aan de
Koning de bevoegdheid om de aan de patiënt mee te delen
informatie vast te stellen inzake de rechtsverhoudingen tegenover de
patiënt. Dit koninklijk besluit kan slechts genomen worden na advies
van de federale commissie Rechten van de Patiënt.
De zaak is in feite rond en eerstdaags zal in het Belgisch Staatsblad
het koninklijk besluit houdende vaststelling van de nadere regelen
van deze commissie worden gepubliceerd. Politiek en administratief
is het dus afgehandeld, op publicatie na. Daarna zal onverwijld die
commissie worden samengesteld.
De uitvoering van hogervermeld artikel 17 novies betreft de eerste
adviesaanvraag die aan deze commissie zal worden voorgelegd. Ik
kan u om die reden mijn antwoord op uw vorige vraag van 15 oktober
bevestigen. In de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten
van de patiënt werd geen specifieke bepaling opgenomen in verband
met de inwerkingtreding van de wet. De wet is dus met andere
woorden 10 dagen na de publicatie in werking getreden, meer
bepaald op 26 september 2002. Dit geldt uiteraard eveneens voor
het artikel 17 van de wet op de patiëntenrechten waardoor artikel 17
novies in de ziekenhuiswet werd ingevoerd.
Ten gevolge van artikel 17 novies, vierde lid is het ziekenhuis
aansprakelijk voor de tekortkomingen begaan door de
beroepsbeoefenaars die er werkzaam zijn wat betreft de eerbiediging
van de patiëntenrechten, met uitzondering van de tekortkomingen
begaan door die beroepsbeoefenaars ten aanzien van wie in de
informatie die het ziekenhuis moet verstrekken in toepassing van het
derde lid, uitdrukkelijk anders is bepaald. In principe is het ziekenhuis
aansprakelijk voor de tekortkomingen op het vlak van de rechten van
de patiënt en voor die tekortkomingen begaan door de artsen die als
zelfstandigen in het ziekenhuis tewerkgesteld zijn.
Daar het koninklijk besluit, dat in toepassing van het derde lid
vaststelt welke informatie door het ziekenhuis moet worden verstrekt,
op dit moment nog niet werd gepubliceerd, zijn de ziekenhuizen op
dit ogenblik niet in staat informatie te verstrekken die past binnen de
bepalingen van dit koninklijk besluit. Niets belet hen echter hun
aansprakelijkheid voor deze geneesheren uit te sluiten voor de
informatie die zij aan de patiënt op vrijwillige basis verstrekken.
Het koninklijk besluit wordt eerstdaags gepubliceerd. De federale
commissie zal worden opgericht. Daarna volgt de eerste adviesvraag
voor die commissie. De bepalingen in verband met
verantwoordelijkheid van de artsen en ziekenhuizen blijven dezelfde
als op het moment van uw vorige vraag.
01.02 Jef Tavernier, ministre:
L'article 17novies de la loi sur les
hôpitaux autorise le Roi à préciser
quelles informations doivent être
communiquées au patient en ce
qui concerne les relations
juridiques avec le patient. Cet
arrêté royal ne pourra être pris
qu'après avoir reçu l'avis de la
commission fédérale des droits du
patient. L'arrêté royal sera publié
prochainement. Une commission
sera ensuite mise sur pied. Elle
s'attellera immédiatement à
l'examen de l'article 17novies et
se penchera également sur la
question de la responsabilité. Je
confirme ma réponse du 15
octobre. La loi sur les droits du
patient est entrée en vigueur dix
jours après sa publication, à
savoir le 26 septembre 2002. Cela
vaut évidemment aussi pour
l'article 17 qui insère un article
17novies dans la loi sur les
hôpitaux. En vertu de l'article
17novies, quatrième alinéa,
l'hôpital est responsable des
manquements commis par son
personnel en ce qui concerne le
respect des droits du patient, à
l'exception des manquements
commis par les praticiens à
propos desquels les informations
que l'hôpital doit fournir en
application du troisième alinéa en
disposent explicitement
autrement. L'hôpital est en
principe responsable des
manquements relatifs aux droits
du patient et des manquements
commis par des médecins
travaillant dans l'établissement en
qualité d'indépendant. Dans la
mesure où l'arrêté royal qui
précise les informations que
l'hôpital doit fournir n'a pas encore
été publié, les hôpitaux ne
peuvent encore se prononcer à ce
sujet. Rien ne les empêche
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
d'exclure ces médecins de leur
responsabilité pour ce qui
concerne les informations fournies
volontairement aux patients.
01.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik dank de
minister voor het antwoord. Het ziet er wel naar uit dat dit niet meer
in de volgende weken kan worden geregeld. U bevestigt uw
standpunt zoals u het ook in uw eerste antwoord had meegedeeld. Ik
blijf herhalen dat uw interpretatie betekent dat deze wet op de
patiëntenrechten alleszins niet van dwingende aard is want u zegt dat
het ziekenhuis op contractuele wijze aan zijn verbintenissen zoals ze
werden opgenomen in artikel 17 novies nieuw van de ziekenhuiswet
kan ontkomen. Ik denk dat dit een standpunt is dat voor discussie
vatbaar is. Het is heel belangrijk dat op dat vlak zo snel mogelijk
zekerheid wordt gecreëerd.
01.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
J'ai le sentiment que cette
question ne pourra plus être
réglée dans les prochaines
semaines. Le ministre confirme la
réponse qu'il avait fournie
précédemment. Cela signifie que
la loi sur les droits du patient n'est
pas de nature contraignante: les
hôpitaux peuvent échapper
contractuellement aux obligations
formulées dans l'article 17novies
nouveau de la loi sur les hôpitaux.
Il importe de préciser rapidement
la situation.
01.04 Minister Jef Tavernier: Om die reden zullen we ook de nodige
stappen zetten. Zo ver als we kunnen. Dit moet echt. Het was beter
geweest indien het volledig was afgerond.
01.04 Jef Tavernier, ministre:
Nous effectuons les démarches
nécessaires.
01.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Ja, en het was nog beter geweest
indien u mijn amendement had aanvaard op de wet op de
patiëntenrechten dat ertoe strekte de bepaling pas te laten ingaan
zodra het koninklijk besluit was gepubliceerd. Dat was het beste
geweest.
01.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Il
aurait mieux valu approuver mon
amendement, qui tendait à
seulement faire entrer la
disposition en vigueur après la
publication de l'arrêté royal.
01.06 Minister Jef Tavernier: Ik pleit onschuldig.
01.07 Jo Vandeurzen (CD&V): Inderdaad, het was uw voorganger.
Dat klopt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over "de tewerkstelling van gebrevetteerd verpleegkundigen in de MUG-dienst"
(nr. B186)
02 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les infirmiers brevetés employés dans les services SMUR"
(n° B186)
02.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, dit is een vraag om informatie over de
erkenningvoorwaarden voor de MUG-diensten, meer bepaald wat
betreft de verpleegkundigen die in de MUG-dienst mogen worden
ingeschakeld. Als ik het allemaal goed begrepen heb, is er een
koninklijk besluit van 26 maart 1999 waarin men een zekere
versoepeling beoogde, met name dat men de gebrevetteerde
verpleegkundigen die al een aantal jaren in de dienst actief waren
toch zou toelaten om daar te blijven functioneren. Dat koninklijk
besluit is echter door de Raad van State vernietigd bij arrest van 16
02.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Les incertitudes sont nombreuses
quant à savoir quels infirmiers
peuvent être intégrés dans un
service SMUR. Un
assouplissement de la législation
a été autorisé par le biais d'un
arrêté royal du 26 mars 1999,
mais celui-ci a été annulé par le
Conseil d'Etat dans un arrêt du 16
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
mei 2002.
Mijn eerste vraag is natuurlijk wat nu de situatie is. Ik meen dat dit in
de praktijk voor heel wat ziekenhuizen van belang is. Onder welke
voorwaarden mogen gebrevetteerde verpleegkundigen op dit
moment worden ingeschakeld in de werking van de MUG-dienst?
Ten tweede, strekte de vroegere versoepeling ertoe te zeggen dat
een gebrevetteerde dit kon doen als hij zijn ervaring bewees
daterend van voor de publicatie van het koninklijk besluit. Volgens
mij was dat een eenmalige mogelijkheid voor een aantal
gebrevetteerde verpleegkundigen en helemaal geen structurele
mogelijkheid. Het moest immers gaan om ervaring die dateerde van
voor de publicatie van het vernietigde koninklijke besluit. Mijnheer de
minister, als u een andere regeling of een herneming van dat
koninklijk besluit overweegt, wordt dan ook overwogen om die
gebrevetteerde verpleegkundigen de toelating te geven, ongeacht
het ogenblik waarop die ervaring is opgedaan?
Ten derde, kunnen gebrevetteerde verpleegkundigen de bijzondere
bekwaamheidstitels in spoedopname en intensieve zorgen behalen?
Zo ja, onder welke voorwaarden? Ik denk dat deze problematiek niet
onbelangrijk is, want de schaarste van verpleegkundigen is een reëel
probleem. Er zijn ook heel wat mensen die in die diensten werken. Ik
kan uiteraard geen uitspraak doen over de kwaliteit van het werk en
de mogelijkheid om dit soort ervaring te laten meetellen. Toch denk
ik dat het belangrijk is dat iedereen zeer duidelijk weet waaraan men
zich op dit moment moet houden, te meer omdat mevrouw Vogels in
de Vlaamse Gemeenschap met bekwame spoed de erkenningen
heeft afgeleverd maar tevens heeft aangekondigd dat men inspecties
zal doen. Dat lijkt mij ook zeer logisch. Vandaar het belang van het
weten in welke mate iedereen aan de voorwaarden kan voldoen.
mai 2002.
Dans quelles conditions un
infirmier breveté peut-il être
intégré dans un service SMUR?
S'il peut être fait appel à un
infirmier breveté pour autant qu'il
puisse justifier d'une expérience
utile antérieure à la date de
publication de l'arrêté royal en
question, la question se pose de
savoir pourquoi cette autorisation
se limite à ceux qui peuvent
justifier d'une expérience datant
d'avant l'entrée en vigueur de
l'arrêté royal. Pourquoi ne peut-il
être envisagé d'autoriser tous les
infirmiers brevetés à faire partie
d'un service SMUR à partir du
moment où ils peuvent prouver
une expérience utile suffisante,
indépendamment du moment où
ils ont acquis cette expérience?
A l'heure actuelle, les infirmiers
brevetés doivent-ils obtenir les
compétences particulières en
matière d'urgence et de soins
intensifs et, dans l'affirmative,
dans quelles conditions?
02.02 Minister Jef Tavernier: Mijnheer Vandeurzen, ik wil er
vooreerst op wijzen dat de bepalingen inzake de verpleegkundige
permanentie die in de erkenningsnormen voor de MUG's waren
ingevoegd bij het intussen vernietigde koninklijk besluit van 26 maart
1998, opnieuw met terugwerkende kracht werden ingevoegd bij
koninklijk besluit van 25 november 2002. Het betreft meer bepaald
de artikelen 7 en 8 van de erkenningsnormen van de MUG's. Artikel
7 zegt: "De hoofdverpleegkundige die de leiding van het
verpleegkundig personeel van de functie heeft, moet houder zijn van
de bijzondere beroepstitel van gegradueerd verpleger of gegradueerd
verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg, of
gegradueerd verpleger of verpleegster zijn die het bewijs levert dat
hij of zij op het ogenblik van de bekendmaking van onderhavig
besluit minstens vijf jaar ervaring heeft opgedaan in één der in artikel
7, 2° bedoelde diensten of gebrevetteerd verpleger of verpleegster
zijn die kan bewijzen minstens vijf jaar ervaring te hebben in deze
functie van hoofdverpleegkundige op de datum van de
bekendmaking van dit besluit". Dat besluit werd bekendgemaakt op 2
september 1998. "Bedoelde ervaring dient opgedaan te zijn, hetzij in
een erkende dienst voor intensieve verzorging, hetzij in een dienst
voor intensieve behandeling die beantwoordt aan de omschrijving in
bijlage 3 van het koninklijk besluit van 28 november 1986, houdende
vaststelling van de normen waaraan een dienst voor medische
beeldvorming waarin een transversale axiale tomograaf wordt
opgesteld moet voldoen om te worden erkend als medisch-
02.02 Jef Tavernier, ministre:
Les dispositions en matière de
permanence infirmière, qui
avaient été insérées dans les
normes d'agrément des SMUR
par l'arrêté royal du 26 mars 1998,
annulé dans l'intervalle, ont à
nouveau été insérées, avec effet
rétroactif, par l'arrêté royal du 25
novembre 2002. Les articles 7 et
8 des conditions d'agrément des
SMUR sont très claires et
renvoient, à leur tour, à un arrêté
publié le 2 septembre 1998, aux
annexes 1 et 3 de l'arrêté royal du
28 novembre 1986, et à l'article
6bis § 2 de la loi relative aux
hôpitaux.
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
technische dienst zoals bedoeld in artikel 6 bis §2 van de wet op de
ziekenhuizen, hetzij in een spoedgevallendienst die beantwoordt aan
de omschrijving in de bijlage 1 bij voormeld besluit van 28 november
1986".
(...)
Dat alles is belangrijk voor mensen die zich daar op het terrein echt
mee bezighouden en zij zullen u wel kunnen uitleggen wat bedoeld
wordt met een transversale axiale tomograaf.
02.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Het gaat om een gewone scanner?
02.04 Minister Jef Tavernier: Ja, maar dan wel transversaal. Ik kom
tot artikel 8. Onverminderd de bepalingen inzake de beschikbaarheid
02.04 Jef Tavernier, ministre: La
fonction SMUR doit prévoir, 24
van het verpleegkundig personeel van de functie gespecialiseerde
spoedgevallenzorg, moet de MUG-functie 24 uur op 24 voorzien in
een eigen verpleegkundige permanentie van ten minste één persoon
die houder is van de bijzonder beroepstitel van gegradueerd
verpleger of verpleegster in intensieve zorg en spoedgevallenzorg,
tenzij hij of zij als gegradueerde of gebrevetteerde verpleger of
verpleegster kan bewijzen dat hij of zij op het ogenblik van de
bekendmaking van dit besluit minstens vijf jaar ervaring heeft
opgedaan in een van de diensten bedoeld in artikel 7, tweede lid. Dat
is de wettelijke bepaling, de voorwaarde.
Destijds, gedurende de vorige legislatuur, was het een bewuste
keuze om voor de gebrevetteerde verpleegkundigen een uitdovende
regeling in het leven te roepen. Zij werd voorbehouden voor de
verpleegkundigen die op dat ogenblik de bovenvermelde
beroepsactiviteit gedurende vijf jaar hadden uitgeoefend. Dus gaat
het in feite over zij die niet aan de voorwaarde beantwoorden, maar
vijf jaar ervaring hebben. Dat betekent echter dat het een uitdovende
regeling is.
De motivering voor het behoud van deze regeling bevindt zich in het
feit dat ook de verpleegkundige aspecten van de spoedgevallenzorg
van zo complexe aard zijn dat zij een bepaald niveau in opleiding
vergen. Derhalve is het een regeling met het oog op het nastreven
van kwaliteitsgezondheidszorg.
Ten derde, voor de erkenningsnorm moeten de gebrevetteerde
verpleegkundigen, waarover het in feite gaat, geen bijzondere
beroepsopleidingen volgen. Niettemin staat het de ziekenhuizen op
het terrein vrij om hun verpleegkundigen in die zin te stimuleren. Ik
geloof dat daarmee uw vragen beantwoord zijn.
heures sur 24, une propre
permanence infirmière d'au moins
une personne disposant du titre
professionnel d'infirmier gradué en
soins intensifs et d'urgence, à
moins qu'il ne soit question de
cinq ans d'expérience utile au
moment de la publication de la
décision dans l'un des services, tel
que décrit à l'article 17, alinéa 2.
Au cours de la législature
précédente, il a été choisi
d'autoriser également des
infirmiers qui ne satisfaisaient pas
aux conditions, mais qui avaient
exercé l'activité professionnelle en
question durant cinq ans. Il
s'agissait donc d'une mesure
vouée à l'extinction. Les aspects
infirmiers des soins d'urgence sont
d'une complexité telle qu'ils
nécessitent effectivement un
niveau de formation spécifique.
Nous souhaitons garantir, de cette
manière, des soins de santé de
qualité. Pour ce qui est de la
norme d'agrément, les infirmiers
brevetés ne doivent pas suivre de
formation professionnelle
particulière. Toutefois, les
hôpitaux peuvent tout de même
les y inciter.
02.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het antwoord. Ik apprecieer dat mevrouw Vogels de erkenning erg
snel heeft afgeleverd. Ik ben echter wel enigszins verbaasd. Ik heb
hier een brief van mevrouw Vogels, die gericht is aan een
verpleegkundige die klaagde over het feit dat hij als gebrevetteerde
niet meer in aanmerking kwam. De brief is gedateerd op 23 januari
2003. Mevrouw Vogels schijnt niet te weten dat u in een koninklijk
besluit van november 2002 die zaak opnieuw hebt geregeld. Dat
verbaast me. Mevrouw Vogels meldt dat u er ernstig mee bezig bent,
02.05 Jo Vandeurzen (CD&V):
Je m'étonne à propos d'une lettre
du 23 janvier 2003 adressée par
Mme la ministre Vogels à un
infirmier qui se plaignait du fait
qu'il n'entrait plus en ligne de
compte comme infirmier breveté.
Mme Vogels ignore
manifestement que le ministre a
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
maar ik had gehoopt dat de voor Vlaanderen bevoegde minister in
januari op de hoogte was geweest dat de zaak opnieuw in orde was
gebracht.
réglé la question par l'arrêté royal
de novembre 2002. N'aurait-elle
pas dû être au courant?
02.06 Minister Jef Tavernier: Ik ben al blij dat mevrouw Vogels
besefte dat ik daar ernstig aan werkte.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag B227 van mevrouw Greta D'hondt werd ingetrokken.
03 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de handhaving van de numerus clausus" (nr. B215)
03 Question de M. Luc Goutry au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le maintien du numerus clausus" (n° B215)
03.01 Luc Goutry (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, de vraag gaat inderdaad over de wenselijkheid van de
verdere toepassing van de zogenaamde numerus clausus en in
afgeleide orde van de contingentering van het aantal artsen en
tandartsen in ons land. Ik trek aan de alarmbel, want we vernemen
recent dat de Franstalige gemeenschapsminister de heer Dupuis
voor het hoger onderwijs aankondigt dat er een afschaffing komt van
elke numerus clausus voor studenten geneeskunde.
Eigenlijk verwondert mij dat niet zo erg, want ik herinner mij dat ik
hierover in het verleden een paar keer vragen heb gesteld, zelfs in
de tijd van uw voorgangster mevrouw Aelvoet. Het is een zekere
professor Deliège die steeds maar dezelfde toon voert in Franstalig
België en zegt dat we weldra dokters tekort zullen hebben en dat de
numerus clausus zou moeten afgeschaft worden. Het Franstalig
onderwijs heeft de facto tot hiertoe nauwelijks de numerus clausus
toegepast. Zij hadden zogezegd een slechte regeling, waarbij ze na
het derde jaar een filter zouden inbouwen. Wij zijn tenminste zo
consequent geweest om aan de studenten te zeggen dat ze aan de
studies niet kunnen beginnen. Dit is veel beter dan na drie jaar of
zelfs na de hele studie te zeggen dat men op de arbeidsmarkt als
dokter niet aan de slag kan.
Los van de keuze die regionaal gemaakt is, dit is een
onderwijsmaterie, is er toch een belangrijk federaal impact. De
contingentering is immers nog altijd een federale bevoegdheid. Ik
heb er ook al herhaaldelijk met minister Vandenbroucke over
gesproken. Hij houdt zeer sterk vast aan de contingentering. Het is
federaal de enige stok die wij hebben. Hij ziet er ook de logica van in
dat dit op een goede manier moet gebeuren via het onderwijs.
Vandaar de toelatingsproef en de numerus clausus die werd
ingevoerd.
Men zegt ons dat het een ramp zal worden in Franstalig België. Ik
citeer cijfers die ik daarover gevonden heb. Als de federale
contingentering blijft bestaan zullen er in 2004 in principe 612
Franstalige artsen afstuderen die zich zullen aanbieden voor amper
280 toe te wijzen plaatsen. Omdat men de facto nooit een
toelatingsproef heeft georganiseerd of een numerus clausus heeft
ingevoerd, heeft men nu al een overaanbod aan Franstalige dokters,
03.01 Luc Goutry (CD&V): Le
ministre français de
l'enseignement supérieur a
annoncé la suppression du
numerus clausus pour les
étudiants en médecine. Ce
numerus clausus n'a d'ailleurs
pour ainsi dire pas été appliqué
dans l'enseignement francophone.
Au niveau fédéral, il existe
toujours un contingentement
quant au nombre de médecins qui
ont terminé leurs études et qui
peuvent accéder au marché du
travail. Il en résulte qu'en 2004,
612 médecins francophones ayant
achevé leurs études se
présenteront pour les 280 places
qui leur sont attribuées. Les
étudiants en médecine exigeront
donc également la suppression du
contingentement.
Si la Communauté flamande
organise des épreuves
d'admission systématiques et pas
la Communauté française, il s'en
suit une pression sur le marché du
travail, avec comme corollaire
une substitution indésirable.
Le ministre confirme-t-il la
situation en Communauté
française, telle que nous la
relatent la presse et le Journal du
Médecin? Quelles en sont les
conséquences pour le
contingentement fédéral? Le
ministre estime-t-il que le
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
zelfs als de contingentering blijft bestaan. Er zijn dan veel te weinig
plaatsen voor de Franstalige dokters.
Ofwel moet men de contingentering laten springen en ze dan laten
instromen. Het is het een of het ander. Als de Franstaligen toch
beweren dat ze er te weinig hebben. Als wij de contingentering
blijven behouden dan zit men met een situatie dat men er
vierhonderd naar huis zal moeten sturen. Los van al deze dingen, wij
hebben het vroeger bij herhaling gevraagd toen de Franstaligen niet
bewogen. We hebben gezegd dat het systeem in het Franstalige
onderwijs niet werkt. We hebben ons daarover beklaagd. Er is
natuurlijk niets aan gebeurd. Maar ondertussen rijst er wel een
probleem. Wij zijn natuurlijk ook bekommerd omwille van de
mogelijke scheeftrekking die daardoor op communautair vlak zou
kunnen ontstaan. Men moet ernstig zijn. Men vraagt aan de
Vlamingen om het contigent te volgen. Zij doen dat via de
toelatingsproef, ze zijn consequent en ze hebben er al sinds jaren
ook de consequenties van gedragen. Men doet dat in Franstalig
België niet. Men laat hen maar verder studeren voor arts en men vult
dan ook die federale contingentering in. Dan komt er natuurlijk een
scheeftrekking. Dan ontstaat er een druk, want hier dreigt men
veeleer wat aan de lage kant te zitten. Als er daar meer zijn, krijgen
we natuurlijk een substitutie. We voelen het zo al aankomen.
Mijnheer de minister, vandaar dat ik u een aantal vragen wil stellen.
Ten eerste, kan u mij deze gang van zaken in Wallonië bevestigen?
Is het waar wat ik erover lees in de pers, in de artsenkranten? Het
zijn mijn enige bronnen waarover ik beschik om mij hierover te
bevragen.
Ten tweede, indien dit zo is, wat zijn dan de gevolgen op het vlak
van de federale contingentering? Dat is toch iets dat voor het hele
land is geregeld.
Ten derde, vindt de minister dat deze contingentering verder dient
gehandhaafd te blijven? Indien u ja zegt, dan moet er toch een
consequentie zijn op het vlak van het onderwijs.
Ten vierde, wat zal de minister concreet ondernemen om op
communautair vlak een scheeftrekking te vermijden waarbij er druk
zou ontstaan, misschien wel een onderaanbod aan Vlaamse zijde en
een overaanbod aan Waalse zijde?
Ten vijfde, welke maatregelen zult u nemen om het federaal
contingenteringssysteem volledig te laten naleven? Ik ga ervan uit
dat u dat zal doen aangezien minister Vandenbroucke tot hiertoe
steeds heeft gezegd dat het strikt hoefde te gebeuren. Ik kreeg graag
een antwoord op deze vragen, mijnheer de minister.
contingentement doit être
maintenu? Que compte-t-il faire
pour éviter les distorsions?
Quelles mesures prendra-il pour
faire pleinement respecter le
système fédéral de
contingentement?
03.02 Minister Jef Tavernier: Mevrouw de voorzitter, collega's, ik
kan bevestigen dat de regering van de Franse Gemeenschap en
eigenlijk het parlement van de Franse Gemeenschap de filter heeft
afgeschaft, dit zowel in de derde kandidatuur geneeskunde als in de
tweede kandidatuur tandheelkunde.
Er is wel discussie over de cijfers die u geeft en deze waarover ik
beschik. Wat de Franstalige Gemeenschap betreft zouden er 333
studenten zijn ingeschreven in het derde doctoraat geneeskunde.
03.02 Jef Tavernier, ministre: Il
est exact que le Parlement de la
Communauté française a
supprimé les filtres instaurés en
troisième candidature de
médecine et en deuxième
candidature de dentisterie. Mes
données diffèrent toutefois de
celles de M. Goutry. Selon les
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Hiervan zouden er volgens de contingenteringsregels op
voorwaarde dat zij allemaal doorstromen in 2004 slechts 280
toegang krijgen tot de opleiding die toegang geeft tot de bijzondere
beroepscycli.
Daarnaast moeten wij er rekening mee houden dat een aantal
mensen zo'n 10 procent - naar elders uitwijken. Dit aantal zit reeds
verwerkt in de berekeningen. In ieder geval blijkt de distorsie tussen
de twee cijfers veel kleiner dan wat u zegt.
informations dont je dispose, 333
étudiants seraient inscrits dans les
institutions de la Communauté
française en troisième année de
doctorat en médecine. Parmi
ceux-ci, 280 pourront débuter en
2004 la formation donnant accès
au titre professionnel particulier.
Certains d'entre eux ils sont
estimés à 10% ne comptent pas
profiter de cette possibilité. Quoi
qu'il en soit, la distorsion est, en
réalité, bien moindre que ce que
laisse entendre M. Goutry.
03.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb mij hiervoor
gebaseerd op de Artsenkrant van 14 februari.
03.03 Luc Goutry (CD&V): Je
me base sur un article paru dans
le Journal du Médecin du 14
février.
03.04 Minister Jef Tavernier: Het probleem van 612 kandidaten
versus 280 plaatsen zou veel groter zijn; 313 versus 280 is al een
veel kleiner probleem.
Dan kom ik nu op uw tweede vraag betreffende de gevolgen van
deze maatregel voor de federale contingentering. Hierop kan ik
antwoorden dat het decreet van mevrouw Dupuis geen enkele
invloed heeft op de vaststelling van het aantal kandidaten dat
toegang heeft tot de bijzondere beroepstitels. Het bepalen van het
aantal kandidaten is een federale bevoegdheid; het aantal
afgeleverde diploma's in de geneeskunde zelf is niet
gecontingenteerd. De quota betreffen uitsluitend het aantal
kandidaten die toegang hebben tot de opleiding voor het bekomen
van de bijzondere beroepstitel. Zoals u weet is het dragen van een
bijzondere beroepstitel geen voorwaarde om de geneeskunde uit te
oefenen.
Om dit beroep te kunnen uitoefenen moet men houder zijn van een
diploma geneeskunde, dat goedgekeurd is door de Geneeskundige
Commissie en moet men ingeschreven zijn bij de Orde van
Geneesheren. Met andere woorden, de beperking van het medische
aanbod is geen beperking van de toegang tot het beroep, maar - in
de praktijk - van de toegang tot de disciplines die genieten van de
terugbetaling door het RIZIV. Bepaalde disciplines zijn trouwens
onttrokken uit deze quota: geneesheren en specialisten uit de
arbeidsgeneeskunde, geneesheren en specialisten uit het beheer van
gezondheidsgegevens, geneesheren en specialisten uit de
gerechtelijke geneeskunde en tot 2001 ook geneesheren en
specialisten in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Er mag dus een zeker
verschil zijn tussen die cijfers, maar het mag niet te groot zijn.
Wat federale contingentering betreft wil ik even nuanceren. Op dit
moment is er geen discussie ten gronde over een wijziging van de
contingentering. Dat belet echter niet dat ik op verschillende fora
zoals de discussies die ik had met studenten en anderen bereid
ben daarover te discussiëren als voorbereiding op een eventuele
beslissing. Terzake moet men voor de eerstkomende twee maanden
- want daarover gaat het, verder zien we wel evenwel geen enkele
03.04 Jef Tavernier, ministre: Le
décret Dupuis n'a aucune
incidence sur la fixation du
nombre de candidats à la
formation donnant accès au titre
professionnel particulier. Le
contingentement demeure en effet
une matière fédérale. Le nombre
de diplômés en médecine ne fait
cependant pas l'objet d'un
contingentement. Il ne faut du
reste pas être détenteur du titre
professionnel particulier pour
pouvoir pratiquer la médecine. Ce
titre est cependant nécessaire
pour les disciplines qui donnent
lieu à un remboursement par
l'INAMI. En d'autres termes, il
peut y avoir une différence, mais
elle ne peut être trop importante.
Une discussion de fond sur une
réforme du contingentement n'est
actuellement pas à l'ordre du jour
au niveau fédéral. Je suis disposé
à participer à des discussions
préliminaires à ce sujet, mais une
décision ne peut être attendue
dans les deux mois à venir. En
attendant, rien ne change. Les
Communautés sont compétentes
en matière d'enseignement et il
leur appartient d'examiner s'il y
lieu ou non de créer des filtres. En
Flandre, on a opté pour l'examen
d'entrée, en Communauté
française, il y avait jusqu'il y a peu
un filtre à l'issue de la troisième
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
beslissing verwachten. Er verandert niets. Enerzijds is er de federale
contingentering, waarover op dit moment nog geen discussie
begonnen is tot wijziging. Anderzijds is er de materie op het niveau
van de Gemeenschappen en daarvoor is het departement van
Onderwijs bevoegd. Zij kunnen nagaan welke filters zij al dan niet
invoeren in hun onderwijs. Vlaanderen koos voor toegangsexamens
en Wallonië koos voor een filter na het derde jaar. We zullen zien
hoe de Franse Gemeenschap haar selectiemechanismen eventueel
zal aanpassen.
Wat de vierde vraag betreft kan ik antwoorden dat alleen de
vaststelling van het aantal kandidaten dat toegang heeft tot
bijzondere beroepsstudies een federale bevoegdheid is. Het bepalen
van criteria en selectiemodaliteiten op het moment van de opleiding
behoort tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen. Men moet
nagaan wat het beste systeem is. Ik ga ervan uit dat er geen ideaal
systeem bestaat. Bovendien maar dit ten persoonlijke titel -, ben ik
nooit voorstander geweest van iets als een ingangsexamen. Ik meen
dat we voor de eerste jaren in de opleiding absoluut moeten
evolueren naar meer polyvalente opleidingen en naar een selectie
die wat later gebeurt en niet vooraf. Ik herhaal dat dit mijn mening is.
De discussie over het contingent, te weten of er een teveel een
plethora of een tekort een penurie is, moet op geregelde
tijdstippen worden gevoerd, waarna de cijfers moeten worden
aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. Ik wil niet in een
situatie terechtkomen waarbij men naar een tekort evolueert, maar
evenmin wil ik een overschot. Het is mogelijk dat de cijfers soms
moeten worden aangepast en bijgestuurd, bijvoorbeeld ten gevolge
van vervrouwelijking van het beroep of van andere kwaliteitseisen
voor het leven waarbij men niet meer 24u op 24u en 7 dagen op 7 ter
beschikking wil staan, maar dat iets wil beperken. Ook de
veroudering van de bevolking kan leiden tot veranderingen in de
behoeften en een gewijzigde nood aan artsen. Ik meen dus dat
bepaalde cijfers zullen moeten worden bijgestuurd.
Dat gaan wij echter nu niet holderdebolder doen, omdat de Franse
Gemeenschap een bepaalde selectiemethode plotseling heeft
veranderd.
année. Nous verrons de quelle
manière elle adaptera sa
sélection. Le système idéal
n'existe pas. Je ne suis par
ailleurs pas partisan d'un examen
d'entrée. On devrait évoluer vers
une formation initiale plus
polyvalente et une sélection
ultérieure.
Quand on parle de
contingentement et de suroffre, il
faut se fonder sur des chiffres
adaptés aux circonstances
fluctuantes. Il faut tenir compte de
l'évolution des exigences
qualitatives, de la féminisation et
des nouveaux besoins créés par
le vieillissement de la population.
C'est la seule manière d'éviter les
pénuries comme les excédents.
03.05 Luc Goutry (CD&V): Politiek gezien dekt u zich in ik kan
daar wel begrip voor opbrengen door te zeggen dat het systeem
behouden blijft, maar dat het bespreekbaar blijft. Volgens minister
Vandenbroucke is dit onbespreekbaar, maar dat zal dan binnen twee
maanden blijken, zoals u ook aangeeft.
03.05 Luc Goutry (CD&V): Je
comprends que le ministre veuille
se couvrir politiquement. Il
soutient le maintien du
contingentement mais il accepte
néanmoins de débattre d'un
aménagement. Pour le ministre
des Affaires sociales, il est exclu,
en toute hypothèse, de toucher au
contingentement. Nous verrons
dans deux mois comment les
choses vont se passer.
03.06 Minister Jef Tavernier: Als het de bedoeling is de zaak te
bespreken om nu wijzigingen aan te brengen, dan ben ik het
daarmee niet eens. Dan wordt de zaak niet besproken. Ik kan
begrijpen dat men hier en daar wil discussiëren ingevolge een aantal
elementen, maar binnen drie maanden zal het een ernstig onderwerp
03.06 Jef Tavernier, ministre: Je
me refuse à mener des
discussions en vue d'une
adaptation mais je veux bien
débattre.
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
van discussie zijn.
03.07 Luc Goutry (CD&V): Tot nader order behoor ik tot degenen
die ervoor waarschuwen om de plethora te snel terug open te stellen.
Gedurende jaren was er te veel en dat stuwde de uitgaven ook. Wij
hebben toen gezegd dat wij veel te laat waren met een
contingentering. Godzijdank is ze er nu en krijgt ze nu haar
uitwerking. De contingentering heeft nota bene nog nooit gewerkt,
tenzij nu, want de toelatingsexamens werden pas zes of zeven jaar
geleden ingevoerd. Nu dat wij de eerste stuwing krijgen wil iedereen
het debat aanzwengelen. Dat is een discontinue en twijfelachtige
manier van doen.
Ik ben wel voor een gedifferentieerde aanpak. Als zou blijken dat er
bijvoorbeeld onvoldoende kinderpsychiaters of geriaters zijn, dan ligt
dat meestal niet aan het feit dat er te weinig interesse is voor die
richting, maar wel aan het feit dat men niet wil kiezen voor die
onaantrekkelijke richtingen. Men zal moeten zorgen voor een
herijking van de nomenclatuur. Als men die mensen een deftig
inkomen geeft, en als men psychiaters ook voor hun inspanningen
betaalt naar rato van wat anderen soms krijgen voor veel minder
inspanning, dan zullen er meer kandidaten zijn om te kiezen voor die
richting. Het is dus een beetje een geforceerd probleem. Het ene
maskeert het andere. Ik blijf er echter op hameren dat wij toch even
zouden kijken naar de resultaten van wat nu bezig is.
Het kan ook niet dat Wallonië daarin anders reageert dan
Vlaanderen, zolang de contingentering staande blijft. Het is geen
probleem, want dat is de sleutel op de deur. Het kan echter niet zijn
dat wij de dupe worden van de druk op de contingenteringen.
03.07 Luc Goutry (CD&V): Je
vous mets en garde contre les
conséquences financières d'une
réouverture trop rapide. Je ne suis
pas opposé à une différenciation,
notamment pour les gériatres ou
les pédopsychiatres mais, dans
les secteurs d'activités de ces
spécialistes, les problèmes sont
plutôt dus à l'attrait insuffisant des
rémunérations. Quoi qu'il en soit,
il faut éviter que la Flandre soit la
dupe des pressions exercées sur
le contingentement.
03.08 Minister Jef Tavernier: Ik zal laten nagaan waar dat cijfer van
meer dan 600 vandaan komt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de erkenning van gewasbeschermingsmiddelen in land- en tuinbouw" (nr. B218)
04 Question de M. Yves Leterme au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'agrément de produits phytosanitaires en agriculture et en
horticulture" (n° B218)
De voorzitter: Mijnheer Leterme, u hebt een achttal kleine vraagjes in verband met
gewasbeschermingsmiddelen.
04.01 Yves Leterme (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, maandag was ik met mijn goede collega Goutry te gast bij
de hoveniersbond van Brugge naar aanleiding van de problemen in
deze sector.
De voorzitter heeft het over kleine vragen. Voor de tuinders in
Brugge en West-Vlaanderen in het algemeen zijn dat geen kleine
vragen. Ik vind dat ook de VLD zich daarvan bewust zou mogen zijn.
Ik kom tot de kern, die mevrouw de voorzitter en zeker de minister
kent. Wegens een verstrenging van de Europese regelgeving terzake
04.01 Yves Leterme (CD&V): Au
cours d'une rencontre organisée
avec l'association des
horticulteurs, des horticulteurs
brugeois m'ont confié que le
renforcement de la réglementation
européenne en matière de
produits phytosanitaires posait
certains problèmes. Le secteur
doit trouver des produits de
substitution car différentes
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
worden de bestaande voorraden aan gewasbeschermingsmiddelen in
de land- en tuinbouw momenteel opgebruikt. Voorts worden die
middelen uit de handel genomen als gevolg van de Europese
regelgeving. Het gevolg is dat de tuinders op zoek moeten naar
alternatieven om hun inkomen te beschermen. De
fytofarmaceutische industrie speelt daarop in en werkt aan de
ontwikkeling van producten die aan de strengere normen kunnen
voldoen. Er zijn echter een aantal negatieve neveneffecten voor de
tuinbouwsector in West-Vlaanderen. Enerzijds, worden sommige
producten niet snel genoeg vervangen door nieuwe en even
doeltreffende producten; anderzijds, blijkt dat de procedures ter
verkrijging van de erkenning van de nieuwe producten bijzonder lang
aanslepen. Daarvoor bent u rechtstreeks verantwoordelijk. Dat moet
toch nationaal worden aangevraagd. Omdat alles erg moeizaam
verloopt, dreigen bedrijven zich steeds minder in te spannen om die
tijdrovende procedures te volgen. Het gevolg is dat producten die
voor de Vlaamse tuinbouwers belangrijk zijn, misschien zelfs niet
meer zullen worden aangemaakt of dat de sector bijzonder lang zal
moeten wachten tot een vervangmiddel op de markt komt.
Sinds de laatste staatshervorming zijn de bevoegde
erkenningdiensten verhuisd van het ministerie van Landbouw naar
het ministerie van Volksgezondheid, waarvoor u verantwoordelijkheid
draagt. Dat liep niet van een leien dakje. Vanuit de betrokken kringen
vernam ik dat de medewerkers gedurende een hele tijd erg moeilijk
te bereiken waren en dat het erg lang heeft geduurd voor zij konden
beschikken over een informaticanetwerk. Op het terrein doen zich nu
problemen voor. Bij gebrek aan een vlotte afhandeling van de
erkenningprocedures zitten onder meer de West-Vlaamse tuinders
zonder afdoende gewasbeschermingsmiddelen.
Ik plaats u samen met collega Goutry hier in het Parlement als
groene minister voor uw verantwoordelijkheid. Hoe lopen de zaken
momenteel bij de erkenningcommissie voor
gewasbeschermingsmiddelen? Hoeveel aanvragen voor een
erkenning als gewasbeschermingsmiddel werden er sinds de
hervorming ingediend? Hoeveel aanvragen werden erkend? Hoeveel
aanvragen werden geweigerd? Hoeveel aanvragen werden er dit jaar
ingediend? Hoeveel erkenningakten werden dit jaar afgeleverd? Is er
achterstand? Hoe groot is die achterstand? Hoe zal die achterstand
worden weggewerkt? Het is belangrijk dat er niet te veel achterstand
is. Het gaat om het inkomen van tuinders. Waarvoor zal het
begrotingsfonds 'Grondstoffen' worden aangewend? Hoe zullen de
diensten het probleem van de gewasbeschermingsmiddelen voor
kleine teelten aanpakken? Het probleem is dat grote concerns het
niet prioritair vinden of het economisch niet rendabel achten om
daarvoor nieuwe, vervangende gewasbeschermingsmiddelen te
ontwikkelen en aan de erkenningprocedure te onderwerpen. Ik stel
deze vragen samen met collega Goutry in naam van de tuinders van
West-Vlaanderen.
substances sont retirées du
marché. L'industrie
phytopharmaceutique développe
des produits qui respectent les
normes plus strictes mais des
effets négatifs ont été enregistrés
car certains produits ne peuvent
pas être remplacés suffisamment
vite par d'autres substances. En
outre, les procédures d'agrément
des nouveaux produits prennent
beaucoup de temps. Les
entreprises sont de plus en plus
réticentes à ne fût-ce qu'entamer
ces longues procédures. Certains
produits ne sont dès lors plus
fabriqués et la mise sur le marché
de nouveaux produits se fait
longuement attendre. Après la
dernière réforme de l'Etat, les
services d'agrément compétents
ont été transférés du ministère de
l'Agriculture vers celui de la Santé
publique. Pendant une période
relativement longue, les
collaborateurs de ces services
étaient difficilement accessibles et
ont dû travailler sans disposer
d'un réseau informatique. A la
suite de la lenteur des procédures
d'agrément, les horticulteurs de
Flandre occidentale notamment
se voient privés de produits
phytopharmaceutiques efficaces.
Quelles activités la commission
d'agréation des produits
phytopharmaceutiques exerce-t-
elle actuellement? Combien de
demandes d'agrément ont-elles
été déposées depuis la réforme?
Combien de ces demandes ont-
elles été agréées et combien ont-
elles été refusées? Combien de
demandes ont-elles été introduites
en 2003? Dans combien de cas
des actes d'agrément ont-ils été
délivrés? Y a-t-il un arriéré? Dans
l'affirmative, quelle est son
importance et comment sera-t-il
résorbé? Quelle sera l'affectation
du fonds budgétaire `matières
premières'? Comment les
services traiteront-ils le problème
des produits
phytopharmaceutiques pour les
cultures de petite envergure?
04.02 Minister Jef Tavernier: Mijnheer Leterme, ik kan in naam van 04.02 Jef Tavernier, ministre: Il
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
de bevolking, die ook bezorgd is over de gewone volksgezondheid
en over de gevolgen van gewasbeschermingsmiddelen, antwoorden
dat het echt belangrijk is dat gewasbeschermingsmiddelen ook aan
een vergunning worden onderworpen. Het is niet alleen voor een
professioneel teler van belang, maar het is ook belangrijk voor de
omgeving, het leefmilieu en de gezondheid van de mensen die er
werken en die met planten en met producten die invloed hebben op
het grondwater en op de lucht in aanraking komen, dat wij naar
erkende producten gaan die een bepaalde schadelijkheid niet
overstijgen. Ik denk dat wij dat niet uit het oog mogen verliezen, ook
niet in discussies met mensen uit de tuinbouwsector. Ik zal uw
vragen nu punctueel beantwoorden.
Het erkenningscomité vergadert normaal gezien één keer per
maand. De laatste vergadering vond plaats op 14 januari. Omwille
van de verhuizing u heeft erover gesproken en de hiermee
gepaard gaande rompslomp - vandaar ook de problemen met de
telefoon - werd de volgende vergadering slechts gepland op 3 april.
Wij geven toe dat verhuizing gedurende een bepaalde tijd problemen
zal opleveren.
Sedert 15 oktober 2002 werden in totaal 463 aanvragen ontvangen.
Het gaat zowel om nieuwe aanvragen als om uitbreidingen en
wijzigingen van de bestaande aanvragen, alsook verlengingen,
vernieuwingen, proefproducten en zo verder. Sedert 15 oktober 2002
werden ongeveer 160 aanvragen meer dan één derde
goedgekeurd. Het gaat hier om de totaliteit van de dossiers
goedgekeurd sinds 15 oktober, met andere woorden binnen de zes
maanden. Het erkenningscomité heeft natuurlijk meer dossiers
behandeld, want de gevallen waarin het comité geen beslissing nam,
omdat er bijkomende informatie werd gevraagd, zijn niet
opgenomen. Er werden tot op heden geen erkenningen geweigerd,
maar soms is een dossier ook onvolledig.
In 2003 werden er 248 aanvragen ingediend.
In 2003 werden een vijftigtal erkenningsakten afgeleverd. Deze
werden gemaakt voor de verhuizing. Door de verhuizing is het
voorlopig niet meer mogelijk om nog erkenningsakten te maken.
De achterstand bedraagt gemiddeld één jaar, behalve voor
uitbreidingen in kleine teelten, waarbij het dossier normaal gezien
binnen de zes maanden behandeld wordt. Er werd een voorstel
gedaan voor aanwervingen van personeel op korte termijn. De raad
van het begrotingsfonds keurde de financiering van de aanwervingen
goed, evenals de procedure om tot aanwerving over te gaan. Deze
procedure werd opgestart.
Het begrotingsfonds `Grondstoffen' wordt aangewend zoals bepaald
in artikel 17 van het koninklijk besluit van 1998. Het wordt
aangewend voor projecten die verband houden met investeringen,
kosten van de laboratoria van de DG4, bezoldiging van contractueel
personeel, wetenschappelijk onderzoek over pesticiden en
grondstoffen, kosten van de beoordeling van studies door experts en
inspecties, kosten van organisatie en deelname aan studiedagen,
informatisering en de publicatie van brochures. Dat alles staat in het
koninklijk besluit.
est très important pour la santé
publique et l'environnement de
soumettre à autorisation les
produits phytopharmaceutiques.
La commission d'agréation se
réunit tous les mois. La dernière
réunion a eu lieu le 14 janvier et la
prochaine réunion est prévue pour
le 3 avril. 463 demandes ont été
introduites depuis le 15 octobre
2002. Environ 160 demandes ont
été approuvées. Un nombre plus
important de dossiers ont été
examinés, mais certains sont
incomplets. Aucun dossier n'a été
refusé jusqu'à présent. 248
demandes ont déjà été introduites
en 2003. Avant le déménagement
de la commission, une
cinquantaine d'actes avaient été
dressés. Après, cela n'a plus été
possible.
L'arriéré est en moyenne d'un an,
sauf pour les extensions de petites
cultures pour lesquelles les
dossiers sont en principe traités
dans un délai de six mois. La
procédure visant à recruter
rapidement du personnel
supplémentaire est en cours.
Le fonds budgétaire `matières
premières' est utilisé
conformément à l'article 17 de
l'arrêté royal de 1998. Compte
tenu de la réforme menée, il a été
proposé de supprimer les points
qui ont trait aux compétences de
l'AFSA. Le conseil du fonds
budgétaire doit prendre une
décision à ce sujet.
La législation en matière de
produits phytosanitaires pour les
petites cultures prévoit depuis
1994 le principe de l'extension par
des tiers. Depuis 1996, le ministre
agit lui-même en tant que tiers et
demande régulièrement des
extensions pour une
reconnaissance en petites
cultures. Une extension en petites
cultures, demandée par d'autres
tiers, est traitée distinctement et
dans les six mois.
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Gezien de doorgevoerde hervorming werd een voorstel gedaan om
de punten die betrekking hebben op de bevoegdheden van het
Federaal Voedselagentschap te schrappen. De raad van het
begrotingsfonds moet hierover oordelen.
De wetgeving in verband met de gewasbeschermingsmiddelen voor
kleine teelten voorziet sedert 1994 in het principe "uitbreiding door
derden".
Het ministerie treedt sinds 1996 zelf op als derde en vraagt geregeld
uitbreidingen aan voor een erkenning in kleine teelten. Dus zonder
dat zij het zelf doen, wordt het door het ministerie gedaan. Vermits
de ondersteuning van het dossier van de kleine toepassingen van in
het begin door de Raad tot een van de doelstellingen van het
begrotingsfonds werd gesteld, wordt op het fonds een beroep gedaan
om de nodige gegevens te genereren voor de uitbreiding van de
erkenningen. Tegelijkertijd werden bestaande gegevens zoveel
mogelijk geëxploiteerd en waar mogelijk wordt gebruikgemaakt van
extrapolatie vanuit bestaande erkenningen. Uitbreiding in kleine
teelten, aangevraagd door andere derden, worden afzonderlijk en
ik herhaal binnen de zes maanden behandeld.
04.03 Yves Leterme (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik betreur een
beetje de toon van het begin van het antwoord van de minister. Hij
heeft geïnsinueerd dat de tuinbouw te weinig zorg zou hebben voor
de volksgezondheid. Daarvan neem ik uitdrukkelijk afstand.
04.04 Minister Jef Tavernier: Neen. Daarvan neem ik uitdrukkelijk
afstand. Ik zeg alleen dat de overheid zowel met de sector als met de
volksgezondheid rekening moet houden. Uw vraag werd alleen
gesteld vanuit de bezorgdheid voor de sector.
04.05 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de minister, uit contacten
met tuinbouwers weet ik dat dat niet het probleem is. Hun
bezorgdheid voor de volksgezondheid is minstens even groot als die
van de regering. Mijn vraag gaat niet over die eventueel ontbrekende
zorg voor de volksgezondheid. Neen, zij gaat over de slechte
werking en de vertraging in de procedure met betrekking tot de
uitreiking van de erkenning van nieuwe producten ten gevolge van
de implementering van de Europese reglementering, en dat is uw
verantwoordelijkheid. U hebt immers gezegd dat wegens de
hervorming en de verhuis er op 14 januari een vergadering
plaatsvond en de volgende op 3 april zal plaatsvinden. Ja, die
tuinbouwers die dag in dag uit hun brood moeten verdienen met de
tuinbouw, hebben geen boodschap aan die hervorming. Of als ze er
een boodschap aan hebben, zouden zij tenminste mogen
veronderstellen dat bij een staatshervorming en bij een herschikking
van de diensten de overheid ervoor zorgt dat zulks niet gebeurt in het
nadeel van de betrokken sector. Dat is hier niet het geval. Wij stellen
vast dat tuinbouwers in moeilijkheden zullen geraken, wegens de
opgelopen achterstand en wegens de praktische problemen van een
verhuis. Dat vind ik onbehoorlijk bestuur. Wij delen beiden de zorg
voor de volksgezondheid, maar ik heb de indruk dat wij niet de zorg
delen voor de economische levenskansen, voor het bestaan van de
tuinbouw. Ik vind het toch bijzonder belangrijk dat ervoor wordt
gezorgd dat de betrokkenen in aanvaardbare omstandigheden hun
werk kunnen doen. Ik heb de cijfers van de achterstand genoteerd.
04.05 Yves Leterme (CD&V): Le
retard dans la procédure de
reconnaissance de nouveaux
produits à la suite de la mise en
oeuvre de la réglementation
européenne est de la
responsabilité du ministre. Le fait
que les horticulteurs sont les
victimes de la réforme et du
déménagement témoigne d'une
mauvaise gestion. Je partage la
préoccupation du ministre pour la
santé publique mais j'ai le
sentiment qu'il ne se soucie pas
de la survie économique des
agriculteurs.
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Daarop zal ik terugkomen.
Ik kom tot een laatste element. U hebt gezegd dat er onder meer
werd nagedacht over extra aanwerving.
04.06 Minister Jef Tavernier: Neen, men is ermee bezig. Er werd
niet over nagedacht, men is ermee bezig.
04.07 Yves Leterme (CD&V): Maar dat is toch een beetje laat. Eerst
doet men een hervorming. Dan stelt men vast dat men in
moeilijkheden geraakt. Die gezinnen en die bedrijven geraken
intussen in moeilijkheden. Dan zegt men dat men zal zien of men
extra personeel kan aanwerven.
Mevrouw de voorzitter, ik kom tot het allerlaatste element, met name
het fundamentele probleem van een aantal
gewasbeschermingsmiddelen die niet meer op de markt zullen zijn,
omdat zij niet meer mogen worden verdeeld. Het is een probleem dat
zij vaak niet meer worden vervangen, omdat het voor de
producenten vaak over kleine nichemarkten gaat. Daarop heeft de
minister niet echt een antwoord geboden. Ik kom daarop terug in een
volgende vraag.
04.07 Yves Leterme (CD&V): Le
recrutement de personnel
supplémentaire arrive bien trop
tard.
Certains produits disparaîtront du
marché et ne seront pas
remplacés. Le ministre n'a pas
réagi à ce propos. C'est pourquoi
je le réinterrogerai.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Question de M. Philippe Seghin au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'intégration de l'ACSA dans l'AFSCA" (n° B232)
05 Vraag van de heer Philippe Seghin aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over "de integratie van de CDV in het FAVV" (nr. B232)
05.01 Philippe Seghin (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, dans le cadre de l'intégration de l'Agence centrale de santé
animale dans l'Agence fédérale de sécurité de la chaîne alimentaire,
j'ai pris connaissance du projet d'arrêté royal fixant les conditions
particulières de recrutement du personnel de l'AFSCA et organisant
le service en vue de prévenir les conflits d'intérêts.
Je souhaiterais avoir quelques précisions concernant ce projet
d'arrêté royal. Les agents de l'ACSA sont-ils considérés comme
membres du personnel de l'agence ou comme agents à recruter?
Des tâches attribuées au statut des agents ACSA, telle la gestion de
dossiers techniques, entrent-elles dans le cadre de la fonction de
contrôleur et sont-elles liées aux exigences de l'article 4?
Dans l'affirmative, la détention d'animaux en nom propre par
personne interposée ou intermédiaire, à titre de hobby, sera-t-elle
incompatible avec la fonction? Dans la négative, l'article 3, § 1,
entre-t-il d'application? Dans ce cas, la détention de bétail ou de
cheptel à titre de hobby demande-t-elle une dérogation telle qu'elle
est prévue dans l'article 3, § 3, et l'article 2, § 2?
L'exploitation agricole telle que visée par le projet n'est pas définie.
M. le ministre peut-il nous donner des renseignements
complémentaires quant au terme "exploitation agricole"? Cette
expression est-elle liée à un numéro de TVA, de registre de
commerce ou à un troupeau? La détention de porcs de compagnie,
05.01 Philippe Seghin (MR): In
het kader van de integratie van de
Centrale
Dierengezondheidsvereniging
(CDV) in het Federaal Agentschap
voor de Veiligheid van de
Voedselketen, werden de
voorwaarden voor de
indienstneming van het FAVV-
personeel en de organisatie van
de dienst vastgelegd in een
ontwerp van koninklijk besluit om
belangenconflicten te voorkomen.
Worden de ambtenaren van de
CDV beschouwd als
personeelsleden van het
agentschap of als aan te werven
ambtenaren? Vallen de taken die
horen bij het statuut van het CDV-
personeel onder de functie van
controleur en beantwoorden die
taken aan de eisen die in artikel 4
worden gesteld? Zo ja, is het
houden van dieren in eigen naam
of via een tussenpersoon als
hobby dan in strijd met de functie?
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
de chèvres, de moutons nécessite un numéro dans le système
Sanitel. Ces troupeaux pourraient-ils être considérés comme de
l'exploitation agricole?
Le projet mentionne également des transactions commerciales.
L'excédent 2 de consommation cédé ou vendu à un particulier sera-t-
il considéré comme une transaction commerciale? Dans le cadre de
la fonction de contrôleur, la détention, dans ou hors province, d'une
exploitation agricole par soi-même, le cohabitant, les parents et alliés
au premier degré, conjoints ou personnes intermédiaires, génère-t-
elle des incompatibilités ou un conflit d'intérêts? Dans l'affirmative,
dans quel cas une dérogation peut-elle être accordée? Des
dispositions transitoires et finales du chapitre 3, article 8, seront-elles
appliquées dans toutes les circonstances?
Je vous remercie pour la réponse et les précisions que vous voudrez
bien apporter à cette question qui, je l'avoue, est très technique.
Zo neen, is artikel 3, § 1 dan van
toepassing? Moet in dit geval voor
het houden van vee als hobby een
afwijking worden toegestaan zoals
beschreven in artikel 3, § 3 en
artikel 2, § 2? Kunt u de betekenis
van de uitdrukking
'landbouwbedrijf' preciseren? Is
daarvoor een BTW-nummer, een
handelsregister of een kudde
nodig? Voor het houden van
varkens, geiten of schapen als
huisdier is een Sanitel-nummer
nodig. Worden de houders van
dergelijke huisdieren beschouwd
als eigenaars van een
landbouwbedrijf? Wordt het aan
een particulier afstaan van
verbruiksoverschotten als een
handelstransactie beschouwd? Is
het houden van een
landbouwbedrijf binnen of buiten
de provincie in eigen naam of via
een tussenpersoon onverenigbaar
met de functie van controleur? Zo
ja, in welk geval kan een afwijking
van de regelgeving worden
toegestaan? Zullen de
overgangsbepalingen van
hoofdstuk 3, artikel 8 in alle
omstandigheden worden
toegepast?
05.02 Jef Tavernier, ministre: Madame la présidente, monsieur
Seghin, ma réponse sera tout aussi technique, surtout parce que les
questions ont trait à un avant-projet d'arrêté royal préparé par mes
services.
Toutefois, la version de l'avant-projet visé n'est d'ailleurs pas celle
que je soumettrai à la délibération du Conseil des ministres du 14
mars prochain. Mes réponses seront donc tout à fait conditionnelles.
La négociation syndicale au sein du comité du secteur XII doit
d'ailleurs encore être menée.
Premièrement, les agents de l'ACSA - CDV en néerlandais - ne sont
pas actuellement soumis aux dispositions du projet d'arrêté royal, car
ils ne font pas partie du personnel de l'agence et le projet a pour
objet de fixer les conditions de recrutement du personnel statutaire et
contractuel de l'AFSCA. Actuellement, ils sont agréés pour effectuer
des missions de contrôle et, en tant que tels, ils relèveront donc du
projet d'arrêté royal portant fixation des conditions dans lesquelles
l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire peut faire
exécuter des tâches de contrôle, de certification et d'expertise par
des médecins vétérinaires.
L'article 3 de ce dernier projet prévoit que ces vétérinaires devront
signer une déclaration confirmant qu'ils n'ont pas d'intérêt direct ou
indirect dans une ou plusieurs entreprises, telles que définies dans le
05.02 Minister Jef Tavernier: Het
bedoelde voorontwerp is niet de
tekst die ik aan de Ministerraad
zal voorleggen. Mijn antwoorden
zijn dus voorwaardelijk. De
onderhandelingen met de
vakbonden moeten nog worden
aangevat.
In de eerste plaats zijn de CDV-
ambtenaren momenteel niet
onderworpen aan de bepalingen
van het ontwerp van koninklijk
besluit omdat ze niet tot het
personeel van het agentschap
behoren. Ze zijn gemachtigd om
controles uit te voeren en vallen
dus onder het ontwerp van
koninklijk besluit houdende
vaststelling van de voorwaarden
waarop het Federaal Agentschap
voor de Veiligheid van de
Voedselketen controles door
veeartsen kan laten uitvoeren.
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
cahier spécial des charges; l'intention étant de recruter à bref délai le
personnel dans la cellule provisoire de l'agence. Les agents
intéressés devront bien entendu répondre aux conditions du projet
d'arrêté.
En deuxième lieu, suite à des discussions récentes, le texte de
l'article 4, paragraphe 1er du projet d'arrêté a été adapté et la notion
d'exploitation agricole a été définie en ce sens que le texte précise
qu'est incompatible avec la fonction, l'exercice par le membre du
personnel, par personne interposée ou intermédiaire, d'une
exploitation agricole au sens de la loi sur le bail à ferme. Cela est
important.
C'est donc au regard des dispositions de cette dernière loi que devra
s'apprécier, de facto, l'exercice de l'activité non compatible avec les
exigences de notre projet.
La loi sur le bail à ferme dispose, en son article premier, que par
exploitation agricole, on entend l'exploitation des biens immeubles en
vue de la production agricole destinée principalement à la vente
(article 1763 du Code civil).
Cette disposition a pour conséquence que la détention de bétail ou
de cheptel à titre de hobby ne tombe pas sous le coup de
l'application de ce projet d'arrêté.
Artikel 3 van het ontwerp bepaalt
dat de veeartsen een verklaring
moeten ondertekenen waarin ze
bevestigen dat ze geen
rechtstreekse of onrechtstreekse
belangen hebben in een of meer
ondernemingen. De betrokken
ambtenaren moeten
beantwoorden aan de
voorwaarden van het ontwerp van
koninklijk besluit.
De uitdrukking landbouwbedrijf
verwijst naar de bepalingen
betreffende de
pachtovereenkomst, waarin het
begrip landbouwbedrijf wordt
gedefinieerd als onroerend goed
dat wordt gebruikt voor in
hoofdzaak op de verkoop gerichte
landbouwproductie. Het houden
van vee als hobby valt niet onder
de toepassing van dit ontwerp van
koninklijk besluit.
05.03 Philippe Seghin (MR): Je vous remercie pour ces précisions,
monsieur le ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Robert Hondermarcq au ministre de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur "le secteur de la boucherie artisanale" (n° B238)
06 Vraag van de heer Robert Hondermarcq aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de ambachtelijke slagerijsector" (nr. B238)
06.01 Robert Hondermarcq (MR): Madame la présidente, monsieur
le ministre, ma question est en continuité de celle de mon collègue
puisque après avoir produit, il faut transformer.
En date du 28 janvier 2002, le règlement 178/2002 du Parlement et
du Conseil européens a établi les principes généraux et les
prescriptions générales de la législation relative à la sécurité des
denrées alimentaires.
Ce règlement précise, en son article 3, ce qu'il faut entendre par
"commerce de détail". Il s'agit "de la manipulation et/ou de la
transformation de denrées alimentaires, ainsi que de leur
entreposage dans les points de vente ou de livraison au
consommateur final, y compris les terminaux de distribution, les
traiteurs et les restaurateurs d'entreprise". Le consommateur final
est, selon l'article 18, défini comme "le dernier consommateur d'une
denrée alimentaire, qui n'utilise pas celle-ci dans le cadre d'une
opération ou d'une activité d'entreprises du secteur alimentaire".
Ces définitions semblent donc exclure du champ d'application du
06.01 Robert Hondermarcq
(MR): De Europese verordening
nr. 178/2002 bepaalt de algemene
principes van de wetgeving
betreffende de veiligheid van
voedingsmiddelen.
De levering van
voedingsmiddelen aan andere
klanten dan de eindgebruiker lijkt
niet te zijn opgenomen in het
toepassingsbereik van die
verordening.
Deze bepalingen dreigen onze
artisanale beenhouwerijen wier
afzet vooral op de plaatselijke
markt is gericht, te benadelen.
Dit alles kadert in een nieuwe
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
commerce de détail la livraison de denrées alimentaires à d'autres
clients que le consommateur final.
Monsieur le ministre, je vous vois quelque peu distrait! Je vous
rappelle qu'il s'agit, entre autres, du boudin!
Ces dispositions risquent de porter préjudice à nos entreprises de
boucherie artisanale. Pour nos bouchers, la distribution se concentre
beaucoup sur le marché local, où les produits sont livrés dans des
filiales des environs et aux commerces locaux.
Tout ceci entre dans une affectation ou une reconversion de
l'agriculture, y compris le tourisme à la ferme et d'autres activités
vers lesquelles sont actuellement poussés les habitants dans
l'ensemble de nos campagnes.
bestemming of een omvorming
van de landbouw, waaronder ook
het hoevetoerisme en andere
activiteiten vallen waartoe de
inwoners van onze landelijke
gebieden worden aangezet.
06.02 Jef Tavernier, ministre: Cela entre aussi dans notre culture ...
culinaire!
06.03 Robert Hondermarcq (MR): Je n'oserai pas aller jusque-là,
monsieur le ministre! Dans le développement durable, peut-être?
Mais cela entre aussi dans ce que nous aimons particulièrement
bien!
Si on suit à la lettre le règlement européen, il me semble que ces
pratiques ne seraient plus possibles. Or, comme vous venez de le
dire, les structures artisanales doivent également avoir leur place
dans le système.
Il me revient qu'en France, l'artisanat est reconnu et protégé étant
donné que les bouchers français, en respectant certaines conditions
et selon un quota précis, peuvent livrer des denrées alimentaires à
des tiers dans un rayon limité ne dépassant pas 80 kilomètres. En
réalité, la France a voulu ainsi prévenir un système d'agrément
simplifié.
Monsieur le ministre, serait-il possible d'appliquer en Belgique les
mêmes dispositions que celles prévues en France et ce, afin
d'assurer la survie de notre boucherie artisanale et, en tout cas, la
possibilité de commercialiser les différents produits de haute valeur
ajoutée, tel que nous le souhaitons tous à l'heure actuelle?
Je vous remercie dès à présent pour votre réponse. D'après les
échos que j'ai eus de vos services, je suppose qu'elle sera à nouveau
complète et ... goûteuse!
06.03 Robert Hondermarcq
(MR): Als we de Europese
verordening letterlijk volgen, zijn
die praktijken niet meer mogelijk.
De artisanale bedrijven moeten
echter ook hun plaats in het
systeem krijgen.
In Frankrijk is het artisanale bedrijf
erkend en beschermd. De Franse
beenhouwers mogen op bepaalde
voorwaarden voedingsmiddelen
aan derden leveren binnen een
straal van maximaal 80 kilometer.
Hiermee heeft Frankrijk voorzien
in een vereenvoudigde
erkenningsprocedure.
Zouden dezelfde bepalingen in
België kunnen worden toegepast?
06.04 Jef Tavernier, ministre: Madame la présidente, je
souhaiterais apporter une précision d'ordre juridique.
Une définition proposée dans un texte réglementaire n'a pas pour
vocation de produire une interdiction pas plus d'ailleurs qu'une
autorisation. Elle a pour objet de contribuer à la lisibilité du texte en
apportant les éléments nécessaires à sa compréhension. Il ne faut
donc pas chercher dans les deux définitions auxquelles vous avez
fait allusion une quelconque matière à interdiction.
Si le législateur européen, en l'occurrence le Parlement et le Conseil,
06.04 Minister Jef Tavernier:
Wanneer in een parlementaire
tekst een definitie wordt
opgenomen, dan is dat niet om
een verbod in te stellen, wel om
de tekst te verduidelijken. Indien
de Europese wetgever de
bedoeling had een verbod op te
leggen, dan zou hij die
verbodsbepaling hebben
opgenomen in het beschikkend
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
avaient l'intention de produire une interdiction, il l'aurait incluse dans
le dispositif. Il faut bien constater que ce n'est pas le cas.
L'interprétation que donne mes services, en accord avec ceux de la
Commission, de la définition du commerce de détail telle qu'elle
figure au point 7 de l'article 3 du règlement est la suivante: "la
manipulation et/ou la transformation de denrées alimentaires ainsi
que leur entreposage dans les points de vente ou de livraison au
consommateur final" évoque le concept tel qu'il relève du sens
commun.
Par renvoi à la définition du consommateur final qui figure au point
18 du même article, on peut comprendre que les activités visées ici
sont limitées à la vente et à la livraison au consommateur lui-même,
c'est-à-dire à la personne qui, avec son ménage, consomme
effectivement la denrée.
La seconde partie de la définition a pour objet d'étendre ce concept
en assimilant au commerce de détail diverses activités plus étendues
dont il ne peut être contesté qu'elles comportent, indépendamment
de celles évoquées plus haut, des opérations de commerce de gros
telles que les plate-formes de distribution vers les grandes surfaces
et les grossistes.
Parmi cette énumération figurent aussi la catégorie de commerces
au sein de laquelle il est possible de ranger les boucheries.
Dès lors, pour les besoins de ces règlements, il convient d'assimiler
les activités visées dans la seconde partie à celles visées dans la
première partie. Il est d'ailleurs également loisible d'y inclure les
activités mixtes.
Il résulte de cette interprétation que le règlement évoqué n'interdit
pas la livraison et la vente des denrées alimentaires par un détaillant
à un autre établissement de même catégorie. Il importe cependant
de fixer des règles régissant ce type d'activité et, notamment, des
limites sur le plan quantitatif et géographique eu égard aux
établissements ayant consenti les efforts nécessaires en vue
d'obtenir un agrément national ou européen pour le commerce de
gros.
Actuellement, la réglementation nationale interdit la livraison entre
boucheries, mais autorise la livraison entre un boucher et les
collectivités comme les restaurants, hôpitaux, cantines et autres
établissements similaires.
Il est vraisemblable que les règlements européens relatifs à l'hygiène
des denrées alimentaires d'origine animale, actuellement en
discussion au Parlement et au Conseil, comporteront certaines
dispositions en matière d'échanges entre établissements de
commerce de détail. Il est aussi possible qu'ils renvoient, en tout cas
pour partie, à la réglementation des états membres selon le principe
de subsidiarité.
J'ai l'intention d'attendre la publication de ces règlements pour
apporter, si nécessaire, certaines modifications à la réglementation
nationale.
gedeelte, wat niet het geval is.
Het eerste deel van de definitie,
namelijk "het hanteren en/of
verwerken van levensmiddelen en
het opslaan daarvan op de plaats
van verkoop of levering aan de
eindverbruiker" spreekt voor zich.
Uit de verwijzing naar de definitie
van de eindverbruiker kan worden
afgeleid dat de tekst enkel
betrekking heeft op de activiteiten
van verkoop en levering aan de
verbruiker zelf.
Het tweede deel van de definitie
breidt dat begrip echter uit en stelt
een aantal ruimere activiteiten,
zoals de groothandel, gelijk met
de detailhandel.
Bij de opgesomde activiteiten
worden handelszaken vermeld
waar de beenhouwerijen onder
vallen.
Het reglement verbiedt dus niet
dat een detailhandelaar
levensmiddelen levert en verkoopt
aan een andere handelszaak die
tot dezelfde categorie behoort. Er
dienen echter regels te worden
vastgesteld voor dat soort
activiteit. Op dit ogenblik verbiedt
onze nationale wetgeving dat
beenhouwerijen aan elkaar
leveren, maar ze mogen wel
leveren aan restaurants en
aanverwante gelegenheden.
Het valt te verwachten dat de
Europese regelgeving betreffende
de hygiëne van de
levensmiddelen van dierlijke
oorsprong bepalingen zal
omvatten inzake handelsverkeer
tussen detailhandelaars. Het is
ook mogelijk dat ze het
subsidiariteitsbeginsel zal
hanteren en zal verwijzen naar de
regelgeving van de lidstaten.Ik wil
de publicatie van die reglementen
afwachten om, indien nodig, de
nationale regelgeving aan te
passen. Ondertussen blijft de
huidige nationale regelgeving van
toepassing.
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
Entretemps, c'est l'actuelle réglementation nationale qui reste
d'application.
06.05 Robert Hondermarcq (MR): Merci, monsieur le ministre. Je
suppose que vous resterez comme vous le dites très attentif et votre
successeur aussi d'ailleurs. Je voudrais aussi que dans le même
cadre, puisque c'est tout à fait parallèle, on agisse de la même
manière pour une question que je vous ai déjà posée il y a deux ans,
en ce qui concerne les abattages à domicile et la continuité de cette
dérogation à la loi de 1952.
06.03 Robert Hondermarcq
(MR): Ik zou willen dat men op
dezelfde manier handelt wat het
slachten thuis betreft.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Voorzitter: Philippe Seghin
Président: Philippe Seghin
07 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de vogelpest" (nr. B241)
07 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur "la peste aviaire" (n° B241)
07.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, misschien kunnen we ook een beetje op de
actuele omstandigheden van vandaag inspelen, tenzij ik samen met
u naar het kabinet ga en we gezamenlijk die persconferentie
organiseren. Dat belet mij dan om aan een journalist te vragen om
met zijn GSM naar uw persconferentie te gaan en daar zijn GSM aan
te zetten.
07.02 Minister Jef Tavernier: Ik wilde het Parlement op de hoogte
stellen, vooraleer de pers in te lichten.
07.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Dat siert u, mijnheer de
minister. Dat was eigenlijk ook de uitnodiging die ik u wilde geven,
dat u als het ware de info die u zo dadelijk geeft, nu aan ons als
Parlement zou geven.
Mijnheer de minister, u hebt maatregelen genomen met betrekking
tot het voorkomen van vogelpest. In het licht van de informatie die ik
lokaal bekomen heb u weet dat ik grensbewoner ben in een van de
betrokken gemeenten kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat de
voorgeschiedenis ofwel chaotisch is verlopen, ofwel dat een en ander
toch wel mis is gelopen. Wat stel ik eigenlijk vast? Ik ga gewoon op
basis van de stukken die ook naar de gemeentebesturen zijn
vertrokken en op basis van de data waarop ze zijn toegekomen, even
kort de voorgeschiedenis met u overlopen.
De eerste klinische tekenen in Nederland dateren van 24 februari.
Uw koninklijk besluit, excuseer, uw ministerieel besluit dateert van 27
februari. Op 28 februari zijn in Nederland een zestiental bedrijven
verdacht van besmetting. Mogelijkerwijze hebt u visionaire
eigenschappen, mijnheer de minister, ofwel is er iets anders fout,
maar mij lijkt het wel relevant wanneer de eerste informatie in België
was en dat zou ik wel graag vernemen. Op 1 maart is er de
beslissing van de Europese Commissie naar Nederland toe om
maatregelen te treffen. Op 1 maart vinden wij ook een persbericht
07.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le ministre a pris de
manière assez chaotique des
mesures destinées à prévenir la
peste aviaire. Le 24 février, les
premiers signes cliniques de peste
aviaire sont apparus aux Pays-
Bas. Votre arrêté ministériel date
du 27 février. Le 1
er
mars, la
Commission européenne a
demandé des mesures à l'égard
des Pays-Bas, un premier
communiqué de presse de
l'AFSCA a été publié, annonçant
que des entreprises seraient
placées sous surveillance
vétérinaire, et les communes
frontalières ont reçu une télécopie
de l'Intérieur leur demandant de
renforcer le contrôle aux postes
frontières et sur le marché aux
animaux dans la zone Mol-Balen-
Dessel. Il n'ont pas reçu la
moindre communication du
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen, waarbij gemeld worden de maatregelen die in
Nederland worden genomen, waarbij men stelt dat er een vermoeden
is dat er klassieke vogelpest is in Nederland, waarbij het Agentschap
zegt die morgen te zijn ingelicht en waarbij wordt aangekondigd dat
er bedrijven onder veterinair toezicht zullen worden geplaatst.
Dit gaat over een persbericht van 1 maart, mijnheer de minister. Ik
moet u zeggen, mijnheer de minister, dat die eerste maart via
Binnenlandse Zaken een fax terecht zal komen bij de
grensgemeentes, waarin gewoon wordt gevraagd om controle uit te
oefenen op de grensovergangen en om controle te houden, voor de
zone Mol-Balen-Dessel, wat betreft de dierenmarkt. Dat komt de
eerste maart op de gemeentebesturen aan: controle aan de grenzen,
maar van Binnenlandse Zaken. Geen taal of teken vanwege uw
kabinet, geen taal of teken vanwege het Federaal Agentschap, geen
taal of teken vanwege de gouverneur.
Er wordt louter informatie gegeven over Nederland en over
maatregelen die in Nederland zijn getroffen, die uiteraard in België
geen enkele rechtskracht hebben en waardoor de lokale besturen
zeker niet zijn gebonden.
Op 3 maart is er een nieuw persbericht van het Federaal
Agentschap. Daarin stond dat men vanaf toen een aantal bijkomende
maatregelen zou nemen. Het interesseert mij welke bijkomende
maatregelen op 3 maart werden genomen. Men spreekt over een
verzamelverbod, over maatregelen in professionele
pluimveebedrijven en ook over maatregelen die ik later in het
Staatsblad zal terugvinden.
Op 6 maart wordt in het Staatsblad het ministerieel besluit van 27
februari gepubliceerd. Pas op 6 maart worden de gemeentebesturen
ingelicht. Via de gouverneur, en uiteraard via de site van het
Staatsblad, krijgen zij kennis van het koninklijk besluit en van de
uitgevaardigde maatregelen. Tot daarvoor hadden zij geen enkele
rechtsgrond om bijzondere maatregelen te treffen en was er alleen
via Binnenlandse Zaken gevraagd de grenzen en de markt te
controleren, niet eerder dan 6 maart.
Ik kom tot mijn vragen. Ten eerste, is al wat u hebt gedaan niet een
beetje chaotisch verlopen? Is het niet too late en too little, zeker in
het licht van het feit dat de Europese Commissie minstens vijf dagen
voor u maatregelen heeft uitgevaardigd?
Ten tweede, in Het Nieuwsblad van 11 maart lezen wij dat de duiven
wel mogen uitvliegen. Dat hebt u in de krant gezegd, maar ik vind
dat niet terug in het koninklijk besluit. Waar staat dat in het koninklijk
besluit? Kunt u mij uitleggen waarom u deze uitspraken hebt gedaan
en op basis van welke rechtsgrond?
Daarom heb ik nog een paar zeer concrete vragen, die u ook in mijn
schriftelijke vraag vindt. Al tijdens het weekend van 1 maart was door
het crisiscentrum van de regering om waakzaamheid bij de
grensovergangen gevraagd. Hoe verklaart u de chronologie van de
totstandkoming van de maatregelen? Welke zijn de maatregelen en
de bijkomende maatregelen? Welke zijn de precieze data? Hoe
verklaart u de termijn van publicatie in het Staatsblad? Waarom
cabinet de la Santé publiiique, ni
de l'AFSCA, ni du gouverneur. En
outre, ils n'ont été informés qu'au
sujet des mesures prises par les
Pays-Bas qui n'ont pas force de loi
en Belgique.
Le 3 mars, l'AFSCA a annoncé
des mesures supplémentaires. De
quelles mesures s'agit-il? Une
interdiction des rassemblements
et quelques mesures contre les
entreprises de volailles
professionnelles n'ont paru que
plusieurs jours plus tard au
Moniteur belge, qui a publié le 6
mars l'arrêté pris le 27 février.
Les administrations communales
concernées n'ont donc été
officiellement informées que le 6
mars et ne disposaient jusqu'alors
d'aucun fondement juridique pour
prendre des mesures particulières.
C'est beaucoup trop tard.
Le 11 mars, j'ai lu dans Het
Nieuwsblad que les pigeons
pouvaient, selon vous, toujours
voler librement. Cette exception
n'a toutefois pas été mentionnée
dans l'arrêté ministériel et je me
demande dès lors quels en sont
les motifs.
D'où provient ce décalage entre le
moment où l'arrêté ministériel a
été pris et sa parution au Moniteur
belge? Les administrations
communales concernées ne
pouvaient-elles être averties plus
rapidement? Comment la situation
évolue-t-elle?
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
gebeurt dat pas op 6 maart? Hoe werden de betrokken
gemeentebesturen op de hoogte gebracht? Kon dat niet eerder?
Werden de maatregelen in de loop van die dagen, vanaf 24 februari,
toen men in kennis was, tot heden geëvalueerd en gevolgd?
Ten slotte kom ik tot de actuele toestand van vandaag. Voor zover ik
goed ben ingelicht, zijn er tot op heden aanwijzingen van vogelpest,
maar zijn er daarvan nog geen objectieve en harde bewijzen. Alle
objectieve factoren tonen evenwel aan dat het zo is. Ik heb begrepen
dat er onder meer een bufferzone is uitgevaardigd. Kunt u de
maatregelen, die desnoods vandaag in functie van die casus zijn
genomen, verduidelijken? Kunt u over het geheel van de toestand
zelf oordelen of u snel, efficiënt en accuraat hebt gehandeld?
07.04 Minister Jef Tavernier: Collega, ik probeer op de
achterliggende toon van uw vragen te antwoorden.
Een, door te zeggen dat de eerste klinische tekenen in Nederland zijn
opgedoken.
07.05 Arnold Van Aperen (VLD): Mijnheer de voorzitter,ik denk dat
ik het beste kan aansluiten bij de vraag van collega Verherstraeten.
Mijnheer de minister, collega's, ik meen dat mijn gewaardeerde
collega het nogal negatief voorstelt. Ik wil Binnenlandse Zaken, maar
ook "minister Jef" feliciteren met het feit dat de diensten toch vrij
direct hebben gehandeld. Ik ben toevallig ook de burgemeester van
een grensgemeente. Wij werden vlug in kennis gesteld toen de
vogelpest nog heel ver in Nederland bekend raakte. Toen was het
nog maar in Nederland, ginds ver en wij dachten dat het niet tot over
de grens zou komen. Het is nu natuurlijk helemaal wat anders omdat
men in Poppel-Ravels een haard heeft ontdekt.
Men heeft onmiddellijk gevraagd een verhoogde waakzaamheid aan
de dag te leggen. Ik denk dat het is zoals bij de MKZ. Er waren er die
daarop onmiddellijk hebben ingespeeld met de federale en de lokale
politie om verhoogde controles uit te voeren. Ik heb 28 kilometer
grens met 22 grensovergangen. Wij hebben daar direct het nodige
voor gedaan en een ploeg extra ingezet. Ik weet niet hoe de andere
collega's dat doen. Mijn grote zorg is dat we zoals de MKZ ook de
vogelpest buiten kunnen houden. Ik weet ook dat vogeltjes over de
grens vliegen en dat we die niet kunnen tegenhouden.
Het is spijtig dat men vanuit een bepaalde hoek de minister en het
Federaal Agentschap altijd in een slecht daglicht tracht te stellen en
onderuit te halen. Ik ben van mening dat wij die vogelpest moeten
voorkomen met alle mogelijke middelen. Ik heb ook enkele vragen
bij vooral het economische en het sportieve aspect.
Op het economische vlak zijn er de pluimveebedrijven. Er zijn
mestkippen die op 6 weken tijd slachtrijp zijn en dan moeten zij weg
kunnen. Op dit moment is er nog niets, maar hoe zit het in die
schutskring die nu is gemaakt? Als er kippen blijven zitten,
ontwikkelen er zich ziekten. Ik weet hoe het destijds met de varkens
is gegaan. Men krijgt een overpopulatie. Daarvoor moet men de
nodige maatregelen treffen.
Dan zijn er ook de pluimveemarkten en de duivenmarkten, ook al is
07.05 Arnold Van Aperen
(VLD): Je me permets de me
joindre à la question de M.
Verherstraeten. Les départements
de la Santé publique et de
l'Intérieur ont informé sans délai
les communes frontalières.
Comme lors de l'épizootie de
fièvre aphteuse, les communes
frontalières ont d'emblée renforcé
les contrôles à la frontière. A cette
fin, des policiers supplémentaires
ont été déployés.
Je regrette que le ministre et
l'AFSCA, qui ont pourtant bien agi
dans le cadre de la crise actuelle,
soient continuellement la cible
d'attaques qui viennent
invariablement du même côté.
Nous devons mettre tout en
oeuvre pour prévenir la peste
aviaire. Quelles mesures ont-elles
été prises à l'égard des élevages
de volailles, des marchés de
volailles et de la colombophilie?
Comment les communes
frontalières peuvent-elles réagir
plus adéquatement à de pareilles
situations et que doivent-elles
faire lorsque les foyers d'infection
sont multiples? J'insiste sur la
nécessité d'informer
immédiatement et clairement les
administrations communales et
les citoyens.
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
dit een stuk folklore. Ik wil het ook hebben over het opleren van de
duiven, het spelen met de duiven want dat beroert heel veel mensen.
Heel veel mensen in alle deelgemeenten zijn duivenmelker. Ik wil
daarover toch enkele vragen stellen. Hoe kunnen burgemeesters van
grensgemeenten met de federale en de lokale politie daarop beter
inspelen? Kunt u ons concreet bepaalde zaken meegeven? Zijn er
nog meer haarden? Zijn er vermoedens?
Wat moet er met de pluimveemarkten, de vogelmarkten, de
duivenmarkten gebeuren? Wat met het opleren van, loslaten van en
spelen met de duiven? Wat met de pluimveebedrijven en de kippen
die slachtklaar zijn? Hoe kunnen wij samen met de politie nog meer
doen? Wat zijn de vaststellingen van vandaag? Voor de toekomst
zou ik willen vragen om de mensen, de gemeentebesturen en de
bevolking kort op de bal in te lichten in een zeer duidelijke,
aanneembare taal en dan zal iedereen zijn weg daarin kunnen
vinden.
07.06 Minister Jef Tavernier: Ik ga nog even verder op het antwoord
dat ik was begonnen.
Op 24 februari 2003 zegt u zelf dat klinische tekenen in Nederland
niet zorgden voor berichten aan de overheid. Ik wil er wel op wijzen
dat het om Nederland gaat. Als het slechts dagen later aan de
Nederlandse overheid wordt gemeld, kan men moeilijk de vraag
stellen waarom de Belgische overheid niet heeft opgetreden. Eerst
moet men geïnformeerd zijn. Het grote verschil met wat gisteren is
gebeurd, is dat de dierenarts bij de vaststelling van de dood van
2000 kippen nagenoeg onmiddellijk de Belgische overheid op de
hoogte heeft gebracht zodat wij dezelfde dag nog de plaatselijke
overheden hebben kunnen verwittigen. In Nederland heeft het dagen
geduurd. Op zaterdag 1 maart 2003 werden wij ingelicht over sterke
vermoedens van klassieke vogelpest in de Gelderse vallei in
Nederland. De Nederlandse overheid deelde in de loop van dag mee
dat een zone werd afgebakend en dat een exportverbod van
pluimvee werd uitgevaardigd. Wij moeten dus niet eens een
importverbod voor Nederlands gevogelte uitvaardigen, want bij hen
is er een exportverbod.
Toen wij op zaterdag 1 maart niet vroeger - die informatie hebben
ontvangen, heeft het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen in overleg met het kabinet en de Federale
Overheidsdienst Volksgezondheid omstreeks 10 uur een beperkte
crisiscel opgericht. Die cel bracht alle recente importen uit Nederland
in kaart. Onze eerste bezorgdheid was dus de vraag of er gevogelte
vanuit het besmette gebied en vanuit Nederland in het algemeen in
België was ingevoerd. In de loop van dezelfde dag werd via het
crisiscentrum van de regering gevraagd om extra toezicht uit te
oefenen op Nederlandse transporten in het grensgebied. Op vraag
van de Nederlandse overheid stelde België het draaiboek voor het
doden van pluimvee, dat in het Federale Agentschap werd gemaakt,
ter beschikking. Zij hadden geen draaiboek. Dankzij ons hebben zij
het geleerd.
Hoewel het ging om een gebeuren in Nederland waarbij België zelfs
buiten de schutskring viel, werd op zaterdag in een persmededeling
de eerste informatie aan het publiek verstrekt. Bovendien was er het
exportverbod vanuit Nederland. Op 3 maart 2003 nam het Federaal
07.06 Jef Tavernier, ministre:
Les premières manifestations
cliniques ont été détectées au
mois de février aux Pays-Bas. Les
autorités néerlandaises n'en ont
été informées que quelques jours
plus tard. A l'inverse, de ce qui
s'est passé à ce moment-là, je
puis vous citer l'exemple du
vétérinaire qui a constaté hier la
mort de 2000 poulets et qui en a
immédiatement informé la
Belgique. Nous communiquons
donc rapidement et nous ne
sommes certainement pas moins
efficaces que les Néerlandais. Un
communiqué selon lequel la peste
aviaire se serait déclarée dans la
Vallée de la Gueldre a ensuite été
diffusé le 1
er
mars. Les Pays-Bas
ont aussitôt interdit toute
exportation de volaille, de sorte
qu'il était inutile que nous en
interdisions l'importation. Le
même jour, à 10 heures, nous
avons sans attendre mis sur pied
une cellule de crise chargée de
retrouver la trace des volailles
importées récemment des Pays-
Bas. Depuis, les transports dans la
zone frontalière font l'objet d'une
surveillance accrue. Les Pays-Bas
ont emprunté à nos services un
scénario pour faire face à la crise.
Le communiqué de presse diffusé
samedi concernait uniquement la
peste aviaire détectée aux Pays-
Bas. Le 3 mars, l'AFSA a placé
les entreprises qui exportent de la
volaille sous surveillance et a
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
Agentschap een aantal initiatieven. De bedrijven met recente
importen werd opgespoord en onder toezicht geplaatst. Na intern
overleg werd een pakket maatregelen voorgesteld om de uitbraak
van de klassieke vogelpest te voorkomen. Er werd tot verhoogde
waakzaamheid beslist. Ik heb dat goedgekeurd. Er werd overleg
georganiseerd met een brede vertegenwoordiging uit de
pluimveesector. De mensen uit de sector zelf moeten immers in de
eerste plaats meewerken. In een bericht aan het publiek werden
maatregelen aangekondigd. Er werden bovendien twee callcentra
opgericht: één voor de consument en één voor de professionelen. Op
dinsdag 4 maart werd een ministerieel besluit met de tijdelijke
maatregelen ondertekend en ter publicatie naar het Belgisch
Staatsblad gezonden. De publicatie gebeurde op 6 maart. Nog op 4
maart werd verder overleg in het crisiscentrum van de regering
gepleegd om een mogelijke uitbraak in België op te vangen. Op
vraag van de Nederlandse overheid, die grote moeilijkheden
ondervond bij het doden van het pluimvee, verleende een expert van
het Federaal Agentschap in Nederland met goed gevolg bijstand: de
vernietiging verliep sneller. Op donderdag 6 maart, een dag later dan
verwacht, werd het ministerieel besluit gepubliceerd. Er verstreek dus
één dag tussen de ondertekening en de publicatie. Het besluit werd
in plaats van op 4 maart verkeerdelijk op 27 februari gedateerd.
In tegenstelling tot wat u beweert, ben ik van mening dat mijn
diensten en het Federaal Agentschap snel, methodisch en in goed
overleg zijn opgetreden. De burgemeesters van de grensgemeenten
werden regelmatig op de hoogte gehouden, alle maatregelen werden
tijdig en overzichtelijk bekendgemaakt via de media, de pers en het
Belgisch Staatsblad. Ik wijs erop dat het gaat om gebeurtenissen die
zich in Nederland voordeden. Op de website van het
Voedselagentschap waren de persberichten te vinden. In functie van
de verspreiding van de vogelpest werden en worden de maatregelen
permanent geëvalueerd.
Sedert het opstellen van mijn antwoord kan ik u meedelen dat wij
zoals steeds maandagnamiddag hebben overlegd met de directeur
van het Federaal Agentschap. Toen werd de vraag gesteld of de
maatregelen niet moesten worden versoepeld, gezien de
opmerkingen van onder meer duivenmelkers dat wij zouden hebben
overdreven. In Nederland mochten - in tegenstelling tot ons land
nog wel wedstrijden worden georganiseerd. Maandag hebben wij,
gelukkig maar, besloten toch nog maar een week te wachten.
Maandagavond beweerde niemand meer dat wij vorige week te
streng zouden zijn geweest. Het ging toen over de problemen in
Breskens die waarschijnlijk geen vogelpest betreffen. Daarnaast
verduidelijk ik dat wij vooral het verzamelen van pluimvee en
gevogelte hadden verboden. Duivenwedstrijden en vogelmarkten
mogen dus niet worden georganiseerd. Iedere duivenmelker mag wel
zijn eigen duiven opleiden, maar niet samenbrengen en terecht.
Maandagavond zijn wij op de hoogte gebracht van een mogelijk
geval van vogelpest in Breskens en hebben wij met de Nederlandse
overheid overlegd. Bovendien, mijnheer Verherstraeten, hebben
onze goede contacten met de Nederlandse overheid ervoor gezorgd
dat wij gelijktijdig dezelfde informatie hebben verstrekt. Ikzelf was
maandagavond op de hoogte van de problemen in Nederland en wij
hebben afgesproken dat wij niet vroeger zouden communiceren dan
de Nederlandse overheid, met name maandag om middernacht.
placé certaines régions
spécifiques en état de vigilance
accrue. Une concertation a
également été menée avec des
professionnels du secteur avicole.
Deux services téléphoniques ont
été mis sur pied, tant pour le
producteur que pour le
consommateur. Un arrêté
ministériel a été pris le 4 mars et
publié le 6 mars au Moniteur
belge. Cet arrêté porte
erronément la date du 27 février.
A ce moment, le gouvernement a
également mené une concertation
de crise. La Belgique a dépêché
un expert aux Pays-Bas pour les
assister dans le cadre de
l'extermination d'animaux
contaminés. Mes services et
l'AFSA ont agi rapidement, avec
méthode et en concertation. Il
s'agit en l'occurrence
d'évènements aux Pays-Bas.
Nous avons pris des mesures
visant à prévenir la peste aviaire,
des mesures qui font l'objet d'une
évaluation permanente. Le lundi
10 mars, il a été demandé si nous
pouvions assouplir les mesures
prises. J'ai heureusement choisi
d'attendre encore une semaine.
Lundi soir, nous avons été
informés d'un cas éventuel de
peste aviaire à Breskens. Hier
soir, un cas a été signalé à
Poppel. Les mesures nécessaires
ont été prises, le centre de crise a
été mis à contribution et les
gouverneurs ont été avertis. J'ai
informé personnellement les
bourgmestres de Baarle-Hertog et
de Ravels des mesures à prendre.
Les tests en matière de peste
aviaire semblent heureusement
négatifs. Le 3 mars, l'AFSA a
placé les entreprises qui exportent
de la volaille sous surveillance et
a placé certaines régions
spécifiques en état de vigilance
accrue. Une concertation a
également été menée avec des
professionnels du secteur avicole.
Deux services téléphoniques ont
été mis sur pied, tant pour le
producteur que pour le
consommateur. Un arrêté
ministériel a été pris le 4 mars et
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
Gisteren werd een geval in Poppel gelijktijdig in Nederland en België
gemeld, meer bepaald om 23.00 uur. De nodige maatregelen werden
genomen. Vooraf is het crisiscentrum ingeschakeld en zijn de
gouverneurs verwittigd. Gisteravond om 20.00 uur heb ik persoonlijk
getelefoneerd naar de betrokken burgemeesters van Baarle Hertog
en Ravels om hen op de hoogte te brengen van de faxen en mails
die hen via de gouverneur zouden bereiken, met alle te nemen
maatregelen. Zij hebben onmiddellijk hun medewerking toegezegd.
Er is verhoogde waakzaamheid en de andere betrokken
burgemeesters worden geïnformeerd. Wij controleren nu de tests
inzake vogelpest en zij lijken negatief. Dit belet niet dat tweeduizend
van de twaalfduizend kippen plots zijn gestorven. Men kan dus niet
beweren dat er niets aan de hand was.
Wij hopen dat er in de komende uren geen nieuwe haarden meer
zullen komen. We doen natuurlijk een oproep aan de ganse sector
om het ons te melden als er zich gevallen voordoen. Als het ons niet
gemeld wordt, kunnen we niet optreden. We kunnen moeilijk elk hok
gaan onderzoeken. Er komt dus een verhoogd toezicht. Er is ook een
onmiddellijke opruiming. De tijdelijke maatregelen van vorige week
worden bevestigd. Voor de rest worden alle nodige verdere en
strengere stappen voorbereid en doorgevoerd zodra het nodig is. Ik
denk dat we dus echt wel alles gedaan hebben.
Ik wil er ook op wijzen dat wij alle certificatie van pluimvee hebben
gestopt, dus dat er op dit moment in feite geen uitvoer meer mogelijk
is van Belgisch pluimvee. Er is geen formeel exportverbod, maar er
is geen certificatie meer. We bekijken nog een aantal andere zaken
voor als het nodig zou zijn. Ik wil erop wijzen dat het in Nederland
was en dat wij opgetreden hebben als we geïnformeerd werden. Het
heeft een tijdje geduurd voor de overheid werd geïnformeerd nadat
de kweker het in Nederland vaststelde. 27 februari was een
vergissing. Het is 4 maart, gepubliceerd op 6 maart. Dit was
inderdaad een fout: de datum. Niet meer dan dat.
publié le 6 mars au Moniteur
belge. Cet arrêté porte
erronément la date du 27 février.
A ce moment, le gouvernement a
également mené une concertation
de crise. La Belgique a dépêché
un expert aux Pays-Bas pour les
assister dans le cadre de
l'extermination d'animaux
contaminés. Mes services et
l'AFSA ont agi rapidement, avec
méthode et en concertation. Il
s'agit en l'occurrence
d'évènements aux Pays-Bas.
Nous avons pris des mesures
visant à prévenir la peste aviaire,
des mesures qui font l'objet d'une
évaluation permanente. Le lundi
10 mars, il a été demandé si nous
pouvions assouplir les mesures
prises. J'ai heureusement choisi
d'attendre encore une semaine.
Lundi soir, nous avons été
informés d'un cas éventuel de
peste aviaire à Breskens. Hier
soir, un cas a été signalé à
Poppel. Les mesures nécessaires
ont été prises, le centre de crise a
été mis à contribution et les
gouverneurs ont été avertis. J'ai
informé personnellement les
bourgmestres de Baarle-Hertog et
de Ravels des mesures à prendre.
Les tests en matière de peste
aviaire semblent heureusement
négatifs.
07.07 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat het louter een administratieve
fout was en dat het niet links of rechts bleef liggen.
07.08 Minister Jef Tavernier: Ik ben formeel. Het is echt waar. Ik
ben op zaterdag 1 maart op de hoogte gebracht. Ik ken het verschil
tussen donderdag 27 februari en zaterdag 1 maart, het moment
waarop men denkt een week vakantie te hebben.
07.09 Servais Verherstraeten (CD&V): We hebben gezamenlijk
geen vakantie gehad, mijnheer de minister, en dat is ook geen
probleem. U bevestigt vandaag formeel en ik wens niet de indruk
te wekken dat ik aan uw woorden zou twijfelen dat u vanaf 1 maart
in kennis bent gesteld. Dat is ook in overeenstemming met het
persbericht van 1 maart van het Federaal Agentschap dat zegt dat ze
die morgen, de morgen van 1 maart, werden ingelicht. Ik denk dan,
mijnheer de minister, dat u vanaf 1 maart, toen u 's morgens in
kennis was gesteld, die bijzondere tijdelijke maatregelen die u pas op
6 maart publiceerde in het Belgisch Staatsblad had kunnen
uitvaardigen en onmiddellijk daarna publiceren. Ik denk dat er
07.09 Servais Verherstraeten
(CD&V): J'estime que le ministre
aurait pu prendre les mesures
publiées le 6 mars dès le 1
er
mars.
Il a perdu du temps inutilement.
Je constate que le ministre ne
parle en somme que de
renforcement des contrôles aux
frontières et qu'il se réfugie
derrière les mesures
néerlandaises, qui n'ont aucune
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
nodeloos tijd is verloren. U zegt dat het in Nederland was en niet in
België, maar Nederland grenst nog altijd aan België en u kent de
gevaren van vogelpest beter dan wie ook. Het Federaal Agentschap
kent die ook.
Ik moet vaststellen dat u eigenlijk louter spreekt over een verhoogde
controle aan de grens. U kan zich niet verschuilen, wat u nu in mijn
ogen ook doet, achter maatregelen die in Nederland zijn
uitgevaardigd. Die Nederlandse maatregelen hebben geen enkele
rechtskracht in België en het is niet omdat er een exportverbod is in
Nederland dat er bijgevolg de facto geen import is naar België. Er
kunnen Nederlanders zijn die de wet overtreden en die toch
invoeren. Welke restricties zijn er verbonden aan die verhoogde
waakzaamheid? Hoe kan men optreden als er op dat ogenblik nog
geen tijdelijke maatregelen zijn, want die tijdelijke maatregelen
verschenen pas 6 dagen later in het Staatsblad, op 6 maart.
Op 3 maart kondigt men bijkomende maatregelen aan. Ik verwacht
dan op zijn minst van u op 3 maart een ministerieel besluit. Wij
krijgen dat niet. Wij krijgen dat op 4 maart en in het Staatsblad
verschijnt het nog eens twee dagen later terwijl de Europese
Commissie geen 5 dagen nodig heeft en vanaf 1 maart maatregelen
neemt. In uw ministerieel besluit erkent uzelf, ik citeer: "... gelet op
de dringende noodzakelijkheid en overwegende dat het vaststellen
van de vogelpest in Nederland het opleggen van tijdelijke
bestrijdingsmaatregelen op het Belgisch grondgebied dringend
noodzakelijk maakt." Ik denk dat u die dringendheid relatief heeft
toegepast. Met andere woorden, u heeft risico's genomen. Ik hoop
samen met u daar zijn we medestanders dat er geen uitbraak is
in België. Ik hoop samen met u dat het loos alarm is voor alle
duivenmelkers, voor alle pluimveebedrijven in de omgeving van de
Kempen en in heel het Vlaamse grensgebied met Nederland. Ik hoop
dat samen met u. Vanaf het moment dat er ernstige signalen zijn in
een buurland en vanaf het moment dat u daar op 1 maart kennis van
had, meen ik dat u onmiddellijk had moeten optreden en dat hebt u
niet gedaan. Ik betreur dat. Ik denk dat u niet snel, niet efficiënt en
niet accuraat heeft gehandeld, mijnheer de minister.
force juridique dans notre pays.
07.10 Minister Jef Tavernier: Mijnheer Verherstraeten, tot
maandagmiddag zeiden de meeste mensen dat men vorige week
had overdreven.
07.11 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, u
moet zich niet laten leiden door de publieke opinie. De beslissingen
en de maatregelen van de Europese Commissie wijzen erop dat u
ook een pro-actief beleid en een voorzorgsbeleid moet voeren. U
hebt bijna een week gewacht.
07.12 Arnold Van Aperen (VLD): Ik dank uiteraard de minister voor
zijn uitgebreid en gedetailleerd antwoord. Ik begrijp dat
Verherstraeten moet proberen om de regering en de minister zo veel
mogelijk onderuit te halen. Dat is in deze tijd zowat een sport
geworden. Volgens mij hebben de minister samen met het
departement van Binnenlandse Zaken en het Federaal
Voedselagentschap hun uiterste best gedaan. Zij hebben volgens mij
vorige week wat overdreven. De publieke opinie vond dat vooral
inzake de duiven. Dat is zo. Nu komt men er anders achter. Men
07.12 Arnold Van Aperen
(VLD): Je remercie le ministre
pour sa réponse détaillée. C'est à
tort que M. Verherstraeten essaie
de faire un croche-pied au
ministre. J'insiste pour que les
communes frontalières soient
informées quotidiennement. Les
mesures prises sont adéquates.
12/03/2003
CRIV 50
COM 1016
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
haalt het geval aan van Breskens en dat van Poppel. Wij zijn op dat
gebied veel opener als de Nederlanders die het veel langer voor
zichzelf houden om toch alle middelen te hebben. Ik heb dat
meegemaakt met de MKZ. Wij moeten dagelijks gebrieft kunnen
worden zodat wij weten hoe en wat. Het kan toch niet zijn dat we
terug opnieuw alle grenzen gaan afzetten. Een camion met pluimvee
ziet men toch rijden. Er zijn toch controles. Die rijden niet met een
klein camionnetje. Men kan toch niet pietluttig gaan controleren of
iemand een dode kip of een klaargemaakte kip in zijn auto heeft
zitten? Destijds was het zo dat men zelfs vlees meebracht vanuit
Nederland. Men heeft overdreven.
Ik vind de maatregelen die nu genomen zijn heel correct. Ik vind ook
dat het voedselagentschap heel goed werk heeft geleverd want
dankzij de verhoogde controles wij zijn op dit moment het best
gecontroleerde en georganiseerde land in Europa hebben we terug
wat waardering gekregen en hebben we de markt in Europa terug
heroverd want anders was het gedaan geweest met zowel onze
uitvoer van vlees en kippen.
Verontschuldig mij, mijnheer Verherstraeten, maar ik sta daar anders
tegenover dan u. Natuurlijk begrijp ik uw situatie. Ik begrijp dat u het
de regering een beetje moeilijk moet maken. Ik wil het ook niet
zonder meer negeren.
L'AFSCA a fait du bon travail. La
Belgique est le pays le mieux
contrôlé et le mieux organisé
d'Europe. Nos efforts sont
appréciés, car nous avons pu
reconquérir le marché européen.
07.13 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
wens geen misbruik te maken, maar ik vind dat het vandaag in het
licht van de omstandigheden mocht, hoewel er geen vraag was
geagendeerd van de heer Van Aperen, dat hij het woord voert. Ik heb
daar geen probleem mee. Ik denk niet dat hij verwijten van
oppositiewerk naar mijn adres dient te versturen.
Mijnheer de minister, ik heb uw woorden heel goed begrepen. U zei
dat er tot maandag veel mensen waren die zeiden dat u zwaar hebt
overdreven. Mijnheer de minister, die uitspraken doen mij er de
overtuiging toe doen, ook in het licht van uw publieke verklaringen
omtrent de duivenmelkers, dat u aan de vooravond van de
verkiezingen terughoudend was om onpopulaire maatregelen te
nemen en dat u daardoor hebt geaarzeld en daardoor tijd hebt
verloren tussen 1 en 6 maart.
Mijnheer de minister, ik hoop dat er geen uitbraak is in België en in
Vlaanderen. Ik hoop dat dit aarzelen achteraf niet de oorzaak zou
blijken te zijn van de problemen waarmee men nu in de Kempen
wordt geconfronteerd.
07.13 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je n'ai aucune objection
à ce que M. Van Aperen pose une
question qui n'avait pas été
annoncée, mais je n'accepte pas
sa critique. Je conclus du dossier
que le ministre Tavernier a perdu
du temps en faisant preuve de
souplesse, notamment à l'égard
des colombophiles, pour des
raisons purement électorales.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.35 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.35 heures.