KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 1007
CRIV 50 COM 1007
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
maandag
lundi
10-03-2003
10-03-2003
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Fred Erdman aan de minister
van Justitie over "de strafdossiers in verband met
zwendel in verblijfskaarten en visa" (nr. B153)
1
Question de M. Fred Erdman au ministre de la
Justice sur "les dossiers répressifs relatifs au
trafic de permis de séjour et de visas" (n° B153)
1
Sprekers: Fred Erdman, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Fred Erdman, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "de verspreiding via
internet van de lijst van in gebreke blijvende
huurders" (nr. B087)
2
Question de Mme Karine Lalieux au ministre de la
Justice sur "la diffusion par internet du fichier des
locataires défaillants" (n° B087)
2
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Jean-Pol Henry aan de
minister van Justitie over "een met de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer
onverenigbaar gebruik van GSM's" (nr. B125)
3
Question de M. Jean-Pol Henry au ministre de la
Justice sur "une utilisation des GSM incompatible
avec la protection de la vie privée" (n° B125)
3
Sprekers:
Jean-Pol Henry, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Jean-Pol Henry, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Justitie over "de internationale
controle op de nieuwe Belgische drugwet"
(nr. B107)
4
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la
Justice sur "le contrôle international de la
nouvelle loi belge sur les drogues" (n° B107)
4
Sprekers: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Justitie over "de acties van de politie
in Antwerpen" (nr. B108)
7
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la
Justice sur "les actions menées par la police
d'Anvers" (n° B108)
7
Sprekers: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
minister van Justitie over "de toepassing van het
systeem van de thuisstraf" (nr. B120)
9
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de la Justice sur "l'application du
système de la peine à domicile" (n° B120)
9
Sprekers: Francis Van den Eynde, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Francis Van den Eynde, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Justitie over "de organisatie van het proces
Dutroux" (nr. B196)
11
Question de M. Joseph Arens au ministre de la
Justice sur "l'organisation du procès Dutroux"
(n° B196)
11
Sprekers: Josy Arens, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Josy Arens, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de nieuwe dreiging
uitgaande van het CCC-terrorisme" (nr. B133)
14
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "la nouvelle menace que constituent
les terroristes des CCC" (n° B133)
14
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "fraudecircuits in de
regularisatieprocedure" (nr. B167)
16
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "des circuits de fraude dans le cadre
de la procédure de régularisation" (n° B167)
16
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Kristien Grauwels aan de
minister van Justitie over "de openstelling van het
huwelijk voor holebi's" (nr. B157)
20
Question de Mme Kristien Grauwels au ministre
de la Justice sur "l'accès de personnes de même
sexe au mariage" (n° B157)
20
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Sprekers:
Kristien Grauwels, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Kristien Grauwels, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Justitie over "de verwarming van de
gebouwen van de FOD Justitie" (nr. B136)
20
Question de M. Yves Leterme au ministre de la
Justice sur "le chauffage des bâtiments du SPF
Justice" (n° B136)
20
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Justitie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Justitie over "de werkingsmiddelen van de
justitiehuizen" (nr. B137)
21
Question de M. Yves Leterme au ministre de la
Justice sur "les moyens de fonctionnement des
maisons de justice" (n° B137)
21
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Justitie, Tony Van Parys
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice, Tony Van Parys
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Justitie over "het voorzien van persrechters"
(nr. B138)
24
Question de M. Yves Leterme au ministre de la
Justice sur "la désignation de magistrats chargés
des contacts avec la presse" (n° B138)
24
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Tony Van Parys, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Liliane De Cock aan de
minister van Justitie over "de voogdij over
verlengd minderjarigen" (nr. B185)
27
Question de Mme Liliane De Cock au ministre de
la Justice sur "la tutelle des personnes placées
sous minorité prolongée" (n° B185)
27
Sprekers:
Liliane De Cock, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Liliane De Cock, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
MAANDAG
10
MAART
2003
14:15 uur
______
du
LUNDI
10
MARS
2003
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.19 uur door de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.19 heures par M. Fred Erdman, président.
01 Vraag van de heer Fred Erdman aan de minister van Justitie over "de strafdossiers in verband
met zwendel in verblijfskaarten en visa" (nr. B153)
01 Question de M. Fred Erdman au ministre de la Justice sur "les dossiers répressifs relatifs au
trafic de permis de séjour et de visas" (n° B153)
01.01 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de minister, als bijlage bij het
document van de Senaat 1018 over de problematiek inzake
mensenhandel en visafraude werd een nota toegevoegd van het
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding,
meer in het bijzonder een uittreksel van zijn jaarverslag "Strijd tegen
mensenhandel" van mei 2001. In die tekst wordt in de eerste plaats
verwezen naar een rogatoire commissie die het parket van Brussel in
november 2000 heeft uitgestuurd naar Sofia in verband met
visazwendel en in de tweede plaats naar een dossier dat geopend
werd naar aanleiding van onregelmatigheden die werden vastgesteld
op de dienst Protocol van de administratie van Buitenlandse Zaken
te Brussel.

In het licht daarvan heb ik de volgende vragen. Hoeveel dossiers
werden geopend op het parket te Brussel met betrekking tot
visazwendel en/of verblijfskaartenzwendel? Wat is de stand van
deze dossiers? Werden er al personen in betichting gesteld of
veroordeeld? Wat is het gevolg van het openen van deze dossiers
met betrekking tot de bedoelde visa en verblijfskaarten? Ik dank u.
01.01 Fred Erdman (SP.A): Au
cours des réunions de la sous-
commission "Traite des êtres
humains" du Sénat, il a été fait
état d'un trafic de visas belges à
Sofia et d'irrégularités au sein du
service du Protocole du ministère
des Affaires étrangères. La
Justice enquête sur ces affaires et
a envoyé une commission
rogatoire en Bulgarie.

Combien de dossiers relatifs au
trafic de permis de séjour et de
visas le parquet de Bruxelles a-t-il
ouverts? Quel est l'état
d'avancement de cette enquête?
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Erdman, ik weet niet of u
mij nu nog zult bedanken, want de vraag beantwoorden zou inhouden
dat ik ook vanwege het parket van Brussel de nodige inlichtingen zou
hebben verkregen.

Trouwens, toen ik uw vraag op 28 februari 2003 om 17.20 uur
ontving, heb ik onmiddellijk de inlichtingen opgevraagd bij het parket-
generaal van Brussel. Daar liet men mij inmiddels weten dat de
nodige vragen en inlichtingen werden bezorgd aan het parket van
Brussel, om zo spoedig mogelijk de vragen te kunnen beantwoorden.
Vanmorgen hebben wij hun nog aan de zaak herinnerd, maar tot op
heden mochten wij nog geen antwoord ontvangen.

Ik neem echter aan dat velen van de voorbije periode
gebruikmaakten om even vakantie te nemen. Dat zal ongetwijfeld te
maken hebben met het feit dat wij nog geen antwoord ontvingen. Het
is echter niet de eerste keer dat ik vaststel dat het bijzonder lang
duurt om antwoord te krijgen op een vraag van dat arrondissement.
01.02
Marc Verwilghen,
ministre: Dès réception de votre
question, le 28 février, je me suis
renseigné auprès du procureur
général qui a demandé cette
information d'urgence au Parquet
de Bruxelles. Le parquet n'a pas
encore répondu à ce jour, sans
doute parce que la semaine
dernière était une période de
vacances. Je constate qu'il faut
toujours attendre très longtemps,
avant d'obtenir les réponses dans
cet arrondissement judiciaire.

Je propose que M. Erdman repose
sa question ultérieurement ou que
je lui fournisse une réponse écrite
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2

Mijnheer de voorzitter, ik stel voor deze vraag ofwel "en suspens" te
houden, ofwel u het antwoord toe te sturen zodra ik het krijg.
dans les plus brefs délais.
01.03 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de minister, mag ik u die
vraag volgende week opnieuw stellen? Dan kunnen wij ook nagaan
welke houding u aanneemt tegenover een weerbarstig parket.
01.03 Fred Erdman (SP.A): Je
reposerai ma question la semaine
prochaine.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Question de Mme Karine Lalieux au ministre de la Justice sur "la diffusion par internet du
fichier des locataires défaillants" (n° B087)
02 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Justitie over "de verspreiding via
internet van de lijst van in gebreke blijvende huurders" (nr. B087)
02.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, ma question est très courte et vous n'aurez donc pas à me
répondre longuement. Il s'agit du fichier du syndicat national des
propriétaires. L'avis de la commission de protection de la vie privée a
été demandé et vous avez d'ailleurs déjà réagi. Il paraît clair que ce
fichier a été qualifié d'illégal par cette commission.

Malgré cet avis, le syndicat national des propriétaires a mis le
système en place. Il suffit de taper une adresse internet pour vérifier
que ce fichier est bien opérationnel.

En vertu de l'article 32, §2 de ladite loi sur la commission de
protection de la vie privée, en tant que parlementaires, nous pouvons
suggérer à cette commission d'utiliser son droit de dénonciation
auprès du procureur du Roi. Je pense que plusieurs ministres
régionaux ont déjà écrit pour demander qu'elle utilise ce droit mais je
ne crois pas qu'elle le fera, selon les échos que j'en ai eus.

Toujours en vertu du même article, en tant que ministre, vous
pouvez aussi utiliser votre droit d'injonction positive à l'égard du
parquet, même s'il est vrai que ce droit doit être utilisé avec
prudence et qu'il ne faut pas en abuser.

Monsieur le ministre, comptez-vous donc faire usage de votre droit
d'injonction dans ce dossier si la commission de protection de la vie
privée ne bouge pas?
02.01 Karine Lalieux (PS): Op
20 december 2002 heeft de
Commissie voor de bescherming
van de persoonlijke levenssfeer
haar advies uitgebracht over de
verspreiding via internet van de
lijst van in gebreke blijvende
huurders. Zij bestempelt die
werkwijze als "onwettig". Ondanks
dit advies, heeft het Algemeen
Eigenaarssyndicaat het systeem
ingevoerd. Conform de wet van 8
december 1992, zal ik de
Commissie schrijven om haar
voor te stellen gebruik te maken
van haar recht van aangifte bij de
procureur des Konings.
Verscheidene gewestministers
hebben al in die zin gehandeld.
Naar verluidt zou de Commissie
dat niet doen.

Bent u van plan om gebruik de
maken van uw positief
injunctierecht ten aanzien van het
parket?
02.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, madame
Lalieux, il me revient que la commission de la Protection de la vie
privée devrait se prononcer à brève échéance à ce sujet, ce qui
devrait constituer une base de réflexion pour l'élaboration d'un cadre
normatif et, en même temps, m'autoriser à prendre une décision le
cas échéant. En tout cas, il ne me semble pas opportun, en
l'occurrence, d'exercer pour l'instant mon droit d'injonction positif
dans ce dossier, dans la mesure où j'estime que c'est l'ensemble de
la problématique des fichiers négatifs qui devrait être examinée.
Aussi, j'attends cette réponse avant de prendre position.
02.02
Minister
Marc
Verwilghen: De Commissie voor
de Bescherming van de
Persoonlijke Levenssfeer zou zich
daarover op korte termijn moeten
uitspreken. Dit advies zou het
uitgangspunt kunnen vormen voor
de invoering van een regelgevend
kader. Op dit moment lijkt het me
niet aangewezen van mijn
injunctierecht gebruik te maken.
De hele problematiek van de
negatieve bestanden moet worden
onderzocht.
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
02.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, il s'agit d'un
problème global, certes, que nos successeurs pourront certainement
traiter en commission. Je suis d'accord avec vous en ce qui concerne
la problématique des fichiers négatifs qui pullulent en Belgique.
J'espère que cela n'aura pas d'effets négatifs pour l'un ou l'autre
locataire qui se trouverait sur cette liste. Nous allons d'ailleurs
solliciter les associations de locataires pour qu'elles-mêmes portent
plainte si l'un ou l'autre locataire devait être cité.
02.03 Karine Lalieux (PS): We
zullen ons tot de
huurdersverenigingen wenden,
zodat ze zelf klacht indienen als
een huurder wordt vermeld.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Jean-Pol Henry au ministre de la Justice sur "une utilisation des GSM
incompatible avec la protection de la vie privée" (n° B125)
03 Vraag van de heer Jean-Pol Henry aan de minister van Justitie over "een met de bescherming
van de persoonlijke levenssfeer onverenigbaar gebruik van GSM's" (nr. B125)
03.01 Jean-Pol Henry (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, nous venons de voir apparaître sur le marché de nouveaux
téléphones portables. Ces appareils remarquables sont maintenant
munis d'un dispositif photographique avec lequel on peut zoomer,
choisir n'importe quelle partie d'un individu, faire une photo à son
insu et, quasiment dans la seconde qui suit, envoyer cette photo par
mail, sur Internet, sur tous les terminaux. L'utilisation est très simple
et n'importe quel citoyen de ce pays peut ainsi se transformer
demain en photographe amateur ou en détective privé.

Si cela facilite parfois l'envoi de photos et que, sur le plan familial,
c'est un outil qui peut être très agréable, je crains des abus et je me
demande si on a réfléchi à l'usage de ces appareils et si ces
pratiques sont compatibles avec la protection de la vie privée.

Quels recours éventuels pourraient engager des citoyens s'ils se
sentaient abusés ou lésés par de telles pratiques?

Si vous n'avez pas encore été alerté par ces problèmes, comptez-
vous éventuellement prendre des initiatives en cette matière?
03.01 Jean-Pol Henry (PS):
Sinds kort zijn op de markt heel
gemakkelijk te bedienen
draagbare telefoons verkrijgbaar
die tevens als fototoestel kunnen
worden gebruikt. Zo kan iedereen
foto's nemen buiten medeweten
van de betrokkenen en deze foto's
rechtstreeks op internet
verspreiden.

Zijn deze praktijken verenigbaar
met de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer? Bestaan
er beroepsmogelijkheden? Bent u
van plan een initiatief ter zake te
nemen?
03.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, monsieur
Henry, je connais bien entendu l'appareil en question. Les photos
prises au moyen d'un GSM ne posent pas de problèmes spécifiques
par rapport aux photos prises par un appareil numérique ou
analogique. Suivant la jurisprudence constante de la commission de
la protection de la vie privée ­ je m'en réfère aux avis 14/95 du 7 juin
1995 et 34/99 du 13 décembre 1999 ainsi qu'à l'avis 38/2002 du 16
septembre 2002 ­, les photos sont des traitements de données à
caractère personnel qui tombent dans le champ d'application de la loi
du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard
des traitements de données à caractère personnel. L'article 9 de
cette loi dispose que la personne concernée doit être informée du
nom et de l'adresse du responsable du traitement, donc le
photographe, et des finalités du traitement.

En outre, comme le rappelle la commission dans son avis 38/2002
précité, le droit à l'image requiert que la personne concernée ait
donné son consentement avant toute utilisation de la photo et qu'en
03.02
Minister
Marc
Verwilghen: De foto's die via een
GSM worden genomen leveren
geen specifieke problemen op in
vergelijking met die welke met
digitale of analoge toestellen
worden genomen.

Volgens de rechtspraak van de
Commissie voor de Bescherming
van de Persoonlijke Levenssfeer
vallen foto's onder het
toepassingsgebied van de wet van
8 december 1992 inzake de
verwerking van
persoonsgegevens, die stelt dat
de betrokkene op de hoogte moet
worden gebracht van de naam en
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
ce qui concerne les mineurs, ce consentement doit être explicite et
spécifique. En vertu des dispositions de la loi du 8 décembre 1992
précitée, les personnes qui se sentent lésées peuvent soit déposer
plainte devant la commission de la protection de la vie privée ou au
pénal, soit déposer une requête devant le tribunal de première
instance siégeant comme en référé. La protection juridique existant
de par cette loi de 1992 me semble dès lors complète: je n'envisage
pas d'initiative en la matière. Voilà la réponse que je voulais donner
à vos questions.
het adres van de fotograaf en van
de doeleinden van de verwerking.
Voor elk gebruik van de foto moet
de betrokkene toestemming
hebben gegeven. Er kan een
klacht voor de privacycommissie
of op strafrechtelijk gebied worden
ingediend en er kan een vordering
in kort geding bij de voorzitter
van de rechtbank van eerste
aanleg worden ingediend.

De bestaande bescherming lijkt
me volledig.
03.03 Jean-Pol Henry (PS): La législation existe; encore faut-il que
les citoyens la connaissent et puissent la voir appliquer.

Je puis vous garantir qu'il y a déjà quelques personnes qui abusent
assez facilement de l'usage de ce type d'appareil et, souvent, le mal
est fait avant que l'on puisse intervenir. Cela peut se faire à titre de
plaisanterie: on peut trafiquer des images, on peut assister à des
réunions que des hommes politiques ou d'autres personnes tiennent
à titre tout à fait personnel, qui n'intéressent personne, et dont la
photo peut se retrouver le lendemain à la Une des journaux.

J'estime qu'il y a un certain danger en la matière. La législation
existe; encore faudra-t-il l'appliquer et le faire savoir à tous les
citoyens de ce pays.

Méfiez-vous quand je prends mon GSM, monsieur le ministre,
surtout si vous avez une réunion avec quelqu'un du CD&V ou d'un
autre parti dans un restaurant. Cela risquerait de se retrouver le
lendemain à la Une des journaux!
03.03 Jean-Pol Henry (PS): Er
worden misbruiken vastgesteld.
De wetgeving bestaat weliswaar,
maar de burger kent ze niet altijd.

De voorzitter: Wij kennen inderdaad al voorbeelden waarbij de verbinding van GSM's open bleven, die in
de geschiedenisboeken zullen belanden.

Méfiez-vous de tout, monsieur Henry, dans ce monde!
03.04 Jean-Pol Henry (PS): Parfois, on attaque la vie privée des
gens.
Le président: C'est exact.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Justitie over "de internationale controle
op de nieuwe Belgische drugwet" (nr. B107)
04 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur "le contrôle international de la
nouvelle loi belge sur les drogues" (n° B107)
04.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de essentiële vraag is: hebben wij al een nieuwe drugswet?
Tussen haakjes, u weet dat de aankondiging van zo'n wet een veel
grotere maatschappelijke impact heeft dan de wet zelf zal hebben.
04.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Dans son rapport annuel,
l'International Narcotics Control
Board
(INCB) des Nations Unies
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Wat dat betreft, is het kwaad volgens mij dus al geschied.

Mijn vraag was in deze commissie al ingediend voor ik de kans
gekregen heb ook minister Tavernier hierover te ondervragen in de
plenaire vergadering voor het krokusverlof. Ik wil ze toch graag
herhalen zeker nu uit het jaarlijkse rapport van de International
Narcotics Control Board (INCB) een aantal markante dingen is af te
leiden. U weet dat dit verslag onder meer gaat over de economische
impact van de drugshandel maar dat door de voorzitter ervan met de
vinger gewezen wordt naar die landen die eraan denken hun
drugswetgeving inzake cannabis te versoepelen. Uit dat verslag kan
men opmaken dat waar bijvoorbeeld de Zwitsers dat van plan zijn, zij
toch eerst hun intenties bekendgemaakt hebben aan de INCB
alvorens zij de definitieve regelgeving terzake opstellen.

Mijnheer de voorzitter, deze commissie heeft naar aanleiding van de
discussie over de nieuwe drugswet aanbevelingen geformuleerd aan
de commissie voor de Volksgezondheid. Een van die aanbevelingen
was dat de regering na de behandeling van de nieuwe drugswet in de
Kamer de stukken ­ en daarmee bedoel ik dit ontwerp, het koninklijk
besluit en de rondzendbrief ­ zou bezorgen aan het internationale
controlemechanisme dat toeziet op de toepassing van de
internationale drugsverdragen. Uiteraard heb ik vernomen dat in de
Senaat de bespreking van de drugswet blijkbaar al volop gestart is.
Als ik goed geïnformeerd ben, bestaan er ook intenties vanwege de
meerderheid de bespreking in de commissie zo snel mogelijk af te
handelen.

Dat is voor mij natuurlijk verbazingwekkend, omdat ik dacht dat er
een afspraak was om na behandeling in de Kamer de teksten over te
zenden. Wil die toets nog enige zin hebben, dan zou men moeten
wachten op de reactie vanuit Wenen alvorens de bespreking in de
Senaat aan te vatten.

Ik heb ondertussen begrepen dat de regering een aantal stukken
heeft overgezonden aan de INCB. Dat is alleszins wat de heer
Tavernier daarover heeft verklaard vóór de krokusvakantie. Het is
natuurlijk interessant om te weten of ook de circulaire daarbij zit. Ik
dacht begrepen te hebben dat de bespreking in de Kamer ertoe had
geleid om daaraan een aantal aanpassingen aan te brengen. De
verklaringen van de ministers gingen althans in die richting, zelfs al
ging het maar over het aantal planten, het aantal grammen
enzovoort. Dergelijke bepalingen waren zeker niet opgenomen in het
ontwerp dat ons was meegedeeld.

Vandaar mijn vraag aan de minister van Justitie. Wanneer worden de
drie stukken die samen het nieuwe drugsbeleid van de regering op
het repressieve vlak moeten uitmaken, aan de INCB toegezonden?

Mijn vraag impliceert ook een peiling naar de intenties. Is men bereid
te wachten op de conclusies die daar zullen worden geformuleerd?
Laten we wel wezen: de minister van Justitie heeft al een keer
beloofd dat twee deskundigen de kritische analyse zouden maken.
Die belofte is door de regering ingeslikt. Wij hebben een tweede keer
het engagement gekregen dat men de consultatie zou laten
plaatsvinden nadat de discussie in de Kamer de tekst zou hebben
verrijkt, aangevuld, evenwichtiger gemaakt enzovoort. Mijn vraag is
wanneer dat zal gebeuren. Is men van plan te wachten op de
pointe du doigt les pays qui
veulent assouplir leur législation
en matière de cannabis. Or, ces
pays se concertent souvent au
préalable avec l'INCB.

Mais, dans le cas de la Belgique,
il est trop tard. Chez nous, en
effet, le mal était déjà fait, dès
lors que le gouvernement avait
annoncé l'assouplissement de
notre législation. Dans une
recommandation, la commission
de la Santé publique avait
demandé au gouvernement de
soumettre à l'INCB la nouvelle loi
sur la drogue ainsi que l'arrêté
royal y afférent et la circulaire
après leur examen à la Chambre.
Entre-temps, l'examen de la loi
sur la drogue au Sénat a déjà
débuté et il me revient que les
sénateurs souhaiteraient en
terminer le plus vite possible.

Le gouvernement a-t-il déjà
adressé les documents cités à
l'INCB? Quelle suite réservera-t-il
à l'analyse critique effectuée par
cet organisme? Attendra-t-il cette
analyse pour finaliser les textes
définitifs?
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
reactie?

Ik ben zeer benieuwd om te weten wie vanuit de Belgische regering
de contactpersoon is wanneer men met de INCB in overleg treedt. Is
dat via de voorzitter? Op welke manier verlopen deze
onderhandelingen of contacten? Ik neem toch aan dat het niet alleen
bij een schriftelijke mededeling zal blijven, maar dat er daaromtrent
ook verklaringen zullen moeten worden gegeven. Ik ben
geïnteresseerd om te weten wie daar de gesprekspartner is.
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Vandeurzen, overeenkomstig de verbintenissen die ik heb
aangegaan tijdens de parlementaire werkzaamheden in de Kamer,
heb ik op 26 februari het gehele ontwerp inzake de hervorming van
de drugswetgeving overgezonden aan de International Narcotics
Control Board van de Verenigde Naties. Het gaat om het ontwerp
van wet en de memorie van toelichting, het ontwerp van koninklijk
besluit, het verslag aan de Koning en ook het voorontwerp van
rondzendbrief, bestemd voor de gerechtelijke autoriteiten en de
politiediensten. Deze overzending vond plaats overeenkomstig de
verdragen van de Verenigde Naties, in het bijzonder het artikel 9, §5
en §14 van het verdrag van 1961, het artikel 19 van het verdrag van
1971 en het artikel 22 van het verdrag van 1988. De Belgische
contactpersoon voor de INCB is onze ambassadeur bij de Verenigde
Naties in Wenen. Dat is de officiële persoon. Ik hoop zo spoedig
mogelijk antwoord te krijgen.

Voor het overige kan ik melden dat de Senaat heer en meester is
over de werkzaamheden die door haar zullen worden gevoerd. Ook
de Kamer is dat. Wat dat betreft, weet ik niet in hoeverre de Senaat
bijkomende inlichtingen zal afwachten.
04.02
Marc Verwilghen,
ministre: Comme convenu, j'ai
transmis l'ensemble du projet
relatif à la réforme de la loi sur les
drogues à l'International Narcotics
Control Board
des Nations Unies,
ce qui s'est fait en parfaite
conformité avec les traités de
l'ONU. La personne de contact
belge pour l'INCB est notre
ambassadeur auprès des Nations
Unies à Vienne.
04.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, het antwoord
is bijna zoals het orakel van Delphi. Wat moet ik daaruit verstaan? Ik
zal mijn conclusie daaruit trekken.

Ik denk dat de door ons zo verstane intentie om te wachten tot men
een reactie krijgt uit Wenen, door de meerderheid niet zal worden
gehonoreerd.

Ik onthoud uit uw reactie dat de rondzendbrief die wordt
overgezonden, de rondzendbrief is die wij hebben gezien en niet de
aangepaste rondzendbrief die zou moeten beantwoorden aan de
intenties die toch in hoofdzaak door u zijn geformuleerd op het einde
van het debat in de Kamer. Dat is de tweede conclusie.

Ik betreur natuurlijk ten zeerste dat men de moed niet heeft te
wachten tot men de reactie kent van het organisme dat toeziet op de
verzoenbaarheid met de internationale afspraken. U weet dat
daaromtrent toch minstens kan worden gezegd dat de meningen
uiteenlopen, hetgeen een voorzichtige opstelling van ons land zou
kunnen rechtvaardigen.

Ik betreur dat ten tweede male de confrontatie met een onpartijdige
intellectuele oefening om te weten of wij ons buiten de schreef
bevinden of niet, wordt vermeden of ontweken. Ik vind dat niet
correct en wij zullen dat blijven aanklagen.
04.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
Le ministre me fait songer à
l'Oracle de Delphes. Je suppose
que la réaction de l'ONU ne sera
pas attendue et je le déplore. Il
serait plus judicieux d'adopter une
attitude plus prudente.
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Justitie over "de acties van de politie in
Antwerpen" (nr. B108)
05 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur "les actions menées par la police
d'Anvers" (n° B108)
05.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag in
verband met de politieacties van vrijdag 21 februari heeft natuurlijk
ook te maken met het drugsbeleid en meer bepaald met wat er op
het terrein aan het gebeuren is. Uit de media heb ik begrepen dat er
huiszoekingen plaatsgevonden hebben in 25 drugspanden in
Antwerpen. Daarvoor werden aanzienlijk veel politionele middelen
ingezet. Men spreekt over meer dan 100 politieagenten, als ik mij dat
nog goed herinner, zowel van de federale als van de lokale politie.
De resultaten, zoals eveneens uit de media blijkt, mogen ook gezien
worden. Er zijn blijkbaar relatief grote hoeveelheden drugs
gevonden, zoals cocaïne en heroïne, mengmiddelen om drugs te
versnijden, hasj, XTC-pillen, en zo meer. Er zijn wat aanhoudingen
verricht. Enkele mensen werden voor ondervraging meegenomen.
Blijkbaar werd er ook heel veel materiaal gevonden om drugs te
wegen, te versnijden en te verpakken. Kortom, daaruit blijkt eens te
meer hetzelfde als wat ook vroeger al werd gesignaleerd, met name
dat het drugstoerisme in Antwerpen serieus toeneemt en dat dit
probleem ook de aandacht moet krijgen van onze
veiligheidsdiensten.

Ik heb daarover de minister van Justitie al eens ondervraagd. Ik
wilde namelijk weten of wij te maken hebben met een beperkt
fenomeen. Ik meende toen dat het fenomeen van drugspanden ook
te maken heeft met de perceptie in de internationale wereld dat het
drugsbeleid in ons land, op zijn minst wat het gebruik van cannabis
betreft, versoepeld was. Ik meende toen ook uit het antwoord van de
minister te mogen opmaken dat die hypothese niet kon worden
uitgesloten.

Wij zien nu heel duidelijk dat het fenomeen van het drugstoerisme
echt toeneemt. Dat vraagt heel wat inzet van politionele middelen.
Blijkbaar komen steeds meer mensen naar Antwerpen, in plaats van
zich te begeven naar Nederland, om zich te bevoorraden. Er is een
verschil tussen vroeger en nu wat Antwerpen betreft. Als wij de
redenen nagaan waarom men niet meer naar Nederland gaat, maar
naar Antwerpen, dan ligt de link met het gedoogbeleid uiteraard wel
voor de hand.

In de marge daarvan wil ik trouwens het volgende zeggen. Wij
hebben de hoofdcommissaris, de heer De Winter, gehoord. In de
commissie voor de Volksgezondheid heeft hij ons uitdrukkelijk
gezegd dat het hek helemaal van de dam is. In de buitenwereld leeft
volgens hem zeer sterk de perceptie dat hier nu meer mag dan
vroeger. Dat heeft ook zijn gevolgen, bijvoorbeeld met betrekking tot
het fenomeen van het drugstoerisme.

Mijnheer de minister, vandaar dat ik de volgende vragen wil stellen.

Ten eerste, kunnen wij de inzet van zoveel politiemensen in zo'n
05.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Le 21 février, la police d'Anvers a
procédé à un certain nombre de
perquisitions, à l'occasion
desquelles elle a saisi une
quantité considérable de drogue et
effectué des arrestations. Lors de
ces actions, il a été fait appel à
160 policiers. De telles opérations
seront assurément encore
nécessaires dans le futur dans la
mesure où, selon le chef de corps,
M. Lamine, le tourisme de la
drogue connaît une véritable
explosion à Anvers.

Une telle attitude rigoureuse, qui
requiert des forces de police très
importantes, pourra-t-elle être
maintenue à terme? Un scénario
a-t-il été défini au plan national ou
international pour faire face au
problème que constituent le
tourisme de la drogue et les
problèmes collatéraux? Le
tourisme de la drogue ne
constitue-t-il un problème qu'à
Anvers ou également dans
d'autres villes belges? Veille-t-on
à mieux contrôler le transport de
marchandises dans le port
d'Anvers?
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
actie blijven volhouden? Het gaat toch om een enorm aantal. Wij
horen steeds meer zeggen dat de echte basispolitiezorg of de echte
wijkpolitie vooral in de grootsteden erop inschiet met heel de
politiehervorming. Het feit dat men zo'n aantal mensen moet
inzetten, specifiek voor zulke grote acties, zal daaraan zeker geen
goed doen.

Ten tweede, zijn er draaiboeken om het drugstoerisme systematisch
aan te pakken, evenals de problemen inzake overlast, criminaliteit en
vandalisme dat daarmee gepaard gaat?

Ten derde, is het volgens u een specifiek Antwerps fenomeen, of is
dat fenomeen ook op andere Belgische grootsteden van toepassing?

Ten vierde, is er voldoende duidelijkheid over de bevoorrading, wie
er "aan de achterdeur" zorgt voor toevoer? Wat de toevoer betreft,
weten wij heel uitdrukkelijk dat wij te maken hebben met een
grootwarenhuis, waarmee ik hoofdcommissaris De Winter weer
citeer, waarbij de scheiding tussen de verschillende drugs afwezig is.
Het gaat dus om een totaalaanbod van alle mogelijke drugs. Wij
weten ook over welke criminele organisaties het eventueel gaat als
we spreken over drugspanden en drugstoerisme.

Ten slotte heb ik een specifieke vraag, uiteraard over het
vrachtvervoer in Antwerpen. Wij hebben ook al gemerkt dat daar
heel wat drugs verhandeld worden. De recentste vangsten spreken
boekdelen wat dat betreft. Heeft men daar voldoende middelen en
personeel voor? Kan u zeggen dat men de zaak op dat vlak onder
controle heeft?
05.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Vandeurzen, ik wens eerst een rechtzetting te maken in verband met
de aangehaalde feiten. Op 21 februari werden huiszoekingen verricht
in 21 panden. Intussen vonden er na onderzoek nog 4 bijkomende
plaats. Van de 28 aanhoudingen werden er 16 door de
onderzoeksrechter en ­ op 25 februari ­ door de raadkamer
bevestigd. Op die dag volgde nog een 17
de
aanhouding. De operatie
werd uitgevoerd en wordt verder afgehandeld door de lokale
recherche, sectie Drugs van de politie Antwerpen, die voor de actie
zelf kon rekenen op de bijstand van diverse andere diensten zowel
van de lokale als van de federale politie.

Op uw vier vragen wens ik het volgende te antwoorden. Ten eerste,
hoewel de overlast gekoppeld aan druggebruik moet worden
beschouwd als een lokaal probleem, nemen de meeste politiezones
aan de Belgisch-Nederlandse grens deel aan het project-Haseldonck
dat jaarlijks een vijftal internationale acties omvat waarbij de
Belgische, Nederlandse, Franse en Luxemburgse politie- en
douanediensten op hetzelfde tijdstip controles uitvoeren aan de
grensovergangen, op de snelwegen en op de secundaire wegen.
Daarnaast voert de spoorwegpolitie in samenwerking met de
Nederlandse diensten regelmatig controles uit op treinen komende uit
Nederland.

Ten tweede, het fenomeen blijkt zich inderdaad voornamelijk in
Antwerpen te situeren. Er bestaan nog geen indicaties dat andere
grootsteden hetzelfde probleem kennen, hoewel Luik eveneens reeds
een speciale task force heeft opgericht tegen heroïnedealers. Dat is
05.02
Marc Verwilghen,
ministre: L'opération, qui a conduit
à la saisie d'une quantité non
négligeable de drogue ainsi qu'à
17 arrestations, a été menée par
la brigade de recherche locale de
la police d'Anvers. Les nuisances
associées à la consommation de
drogue sont considérées comme
un problème local, ce qui
n'empêche toutefois pas la plupart
des zones de police de la frontière
belgo-néerlandaise de participer
au projet "Hazeldonk", dans le
cadre duquel cinq opérations
internationales sont menées
chaque année. En outre, la police
des chemins de fer contrôle
régulièrement des trains venant
des Pays-Bas.

Le tourisme de la drogue est, en
effet, un problème principalement
anversois. Pour le reste, seule la
ville de Liège dispose d'une task
force
spéciale pour lutter contre
les dealers d'héroïne.
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
echter een probleem dat ze reeds vroeger kenden.

Ten derde, er blijft nog steeds informatie toestromen over de
dadergroepen en over de gebruikte panden.

Ten vierde, de controles op het vrachtvervoer zijn in hoofdzaak een
bevoegdheid van douane. Uit de inlichtingen van de onderzoeken tot
op heden blijkt dat het fenomeen zich voornamelijk in het
stadscentrum voordoet en niet in de haven. Dit betekent dat het
kanaal van de haven niet wordt gevolgd om zich te bevoorraden.
Andere landelijke kanalen worden verder onderzocht.
Des informations affluent
continuellement sur des groupes
impliqués dans ces trafics et sur
les immeubles utilisés. Les
contrôles du transport de
marchandises via le port relèvent
de la compétence de la douane.
Or, le phénomène se situe
principalement dans le centre-ville
et non pas dans le port.
05.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, ik betreur dat
een dermate belangrijk maatschappelijk fenomeen als het
opkomende drugtoerisme, zeker in het licht van veiligheid,
overlastfenomenen en gezondheidsbeleid, op deze manier moet
behandeld worden.

Tijdens het debat over de nieuwe drugwet heb ik bij herhaling een
lans gebroken voor een meer tegensprekelijk, gestoffeerd en zakelijk
gesprek over de vraag in welke mate de organisatie van een
gedoogbeleid voor cannabis consequenties kon hebben op het vlak
van drugtoerisme en veiligheidsproblemen in het algemeen.
Nederlandse geschriften terzake leren ons dat het tolereren van
huisteelt een enorme aantrekking heeft gehad op de georganiseerde
criminaliteit. Ik ben er de man niet naar om alles op een hoopje te
gooien en te stellen dat heel het Antwerps fenomeen zich laat
verklaren door de organisatie van het cannabisgedoogbeleid. Het lijkt
me echter duidelijk dat dit element en de perceptie ervan in de
internationale context het fenomeen van het drugtoerisme
vergemakkelijkt heeft. Ik blijf betreuren dat, ofschoon wij konden
weten uit het Nederlandse voorbeeld dat het organiseren van een
vorm van gedoogbeleid dit soort effecten kon hebben ­ ik blijf
beklemtonen dat ik er geen zwart-wit redenering van wens te maken
-, wij dit niet op een meer inhoudelijke en gedocumenteerde wijze
hebben benaderd. Nu is het kurieren am Symptom. Wij hebben dit
debat ontweken op het ogenblik dat we een wet aan het uitwerken
waren die mede oorzaak kan zijn van dergelijke fenomenen.

Mijnheer de minister, steeds vaker hoor ik zeggen dat in grote steden
de echte wijkpolitie er aan overschiet omdat men zich moet
organiseren op allerlei fenomenen. Gelet op de
capaciteitsinbeslagname van dergelijke acties én gelet op het
permanent karakter dat deze prioriteit krijgt, vrees ik dat dit
fenomeen zich zal doorzetten. Dit is geen goede evolutie. Ik betreur
eens te meer dat het Parlement een drugwet heeft goedgekeurd
zonder alle consequenties ervan te willen zien. Ik blijf herhalen dat
cannabisgedoogbeleid niet alles verklaart wat drugs en onveiligheid
aanbelangt. Het is er echter een ernstig element van. Het is bijzonder
pijnlijk te moeten vaststellen dat men het drugtoerisme wil
aanpakken terwijl een paar weken geleden een gedoogbeleid werd
goedgekeurd.
05.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
Lors du débat concernant la loi sur
les drogues, il aurait fallu mener
une discussion bien plus
approfondie sur les conséquences
de la politique de tolérance pour le
cannabis sur la diffusion d'autres
drogues. L'exemple néerlandais
nous apprend qu'une politique de
tolérance pour les drogues douces
à un effet stimulant sur la diffusion
des drogues dures. Je regrette
vraiment que cet aspect n'ait pas
été abordé. Entre-temps, la police
de quartier se trouve confrontée
aux tristes conséquences de cette
situation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Justitie over "de toepassing van
het systeem van de thuisstraf" (nr. B120)
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
06 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre de la Justice sur "l'application du système
de la peine à domicile" (n° B120)
06.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, ik verontschuldig mij, omdat ik deze vraag vorige keer niet
heb kunnen stellen. Zoals u weet, zijn er bepaalde commissies die 's
maandags werken en de commissie die ik voorzit, is daarbij.

Mijnheer de minister, het verhaal dat ik u breng, is naar mijn
persoonlijke smaak toch nogal kras. Op 4 februari zou de politie in
Landegem/Nevele een man aangehouden hebben die geseind was,
omdat hij was veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf van 6
maanden, waarvan hij op dat ogenblik precies 1 dag had uitgezeten.
Na zijn arrestatie werd aan de betrokkene meegedeeld dat hij in
aanmerking kwam voor het systeem van thuisstraf met enkelband.
Het zou dan volstaan om gedurende 1 maand in plaats van 6 deze
enkelband te dragen. Er is nog meer. De effectief in de cel verbleven
dag, waar ik daarstraks aan refereerde, zou in mindering worden
gebracht, zodat hij in feite nog maar 29 dagen moest doen. Maar,
nog eens, naar verluidt, er waren geen enkelbanden meer voorradig
en aan betrokkene werd dan ook gevraagd zich later opnieuw aan te
melden. Het toppunt van het verhaal is dat het helemaal geen
geheim was dat dezelfde betrokkene geen identiteitskaart noch vaste
verblijfplaats had en dat de overheid zich dan ook tevreden heeft
gesteld met het adres dat door die betrokkene werd opgegeven.

Ik had u willen vragen of dit verhaal met de werkelijkheid strookt.
Indien dit het geval is, werd dan voorzien in maatregelen om zoiets in
de toekomst te vermijden? Als deze opstapeling bij de openbare
opinie bekend wordt, zal dat niet echt bijdragen tot een hoog prestige
voor ons juridisch en strafapparaat.
06.01 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Le 4 février
2003, à Landegem, la police a
arrêté un homme condamné à une
peine de six mois de prison
effective. Cet homme entrait en
ligne de compte pour le système
de la peine à domicile avec port
d'un bracelet magnétique. Etant
donné qu'il avait déjà passé un
jour en prison, la peine à domicile
ne devait durer que 29 jours.
Néanmoins, comme plus aucun
bracelet n'était disponible, il a été
demandé au condamné de se
présenter à nouveau plus tard. Or,
l'homme en question ne dispose ni
d'une carte d'identité, ni d'un
domicile fixe.

Cette information est-elle
conforme à la réalité? Dans
l'affirmative, quelles mesures le
ministre compte-t-il prendre?
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Van
den Eynde, overeenkomstig de omzendbrief 1746 van
9 augustus 2002 kunnen veroordeelden met effectieve
hoofdgevangenisstraffen waarvan het totaal maximaal 1 jaar
bedraagt, of maximaal 3 jaar indien het veroordeelden betreft die
zich vrijwillig voor strafuitvoering aanbieden, voorafgaand aan het
eventueel toekennen van elektronisch toezicht, de modaliteit
onderzoeksfase elektronisch toezicht genieten. Dat is het systeem.
Tijdens deze modaliteit, toegekend voor een tweemaal hernieuwbare
termijn van 30 kalenderdagen, wordt de strafuitvoering voorlopig
onderbroken, zodat de veroordeelde tijdens deze periode de
gevangenis mag verlaten. Tijdens deze periode worden alle nodige
formaliteiten uitgevoerd, die nodig zijn om een beslissing te nemen
over de toekenning van het elektronisch toezicht, zoals onder andere
het uitvoeren van een enquête in de thuiskring, het nemen van de
beslissing en de aansluiting van de apparatuur. De modaliteit
onderzoeksfase elektronisch toezicht kan de eerste werkdag volgend
op het zelfaanbod, de vatting of het in kracht van gewijsde gaan van
de veroordeling door de directie van de gevangenis worden
toegekend aan de veroordeelde, indien deze ermee instemt, tenzij de
veroordeelde overeenkomstig bovenvermelde omzendbrief
uitgesloten is van de toekenning van het elektronisch toezicht, de
veroordeelde geen vaste verblijfplaats heeft of de directie
aanwijzingen heeft dat de veroordeelde zich aan de modaliteit zal
onttrekken.
06.02
Marc Verwilghen,
ministre: La modalité "phase
d'instruction de la surveillance
électronique" peut être accordée à
certains détenus. Au cours de
cette période, le condamné peut
quitter la prison pour un délai de
30 jours renouvelable deux fois,
au cours duquel la justice
examine si le condamné entre en
ligne de compte pour l'application
effective de la surveillance
électronique.

Les conditions requises sont
énoncées dans ma circulaire n°
1746 du 9 août 2002. La modalité
"phase d'instruction de la
surveillance électronique" ne peut
être octroyée si le condamné n'a
pas de domicile fixe ou si certains
éléments indiquent qu'il se
soustraira aux conditions.

L'information communiquée par
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11

Deze procedure laat toe om de detentieschade bij kortgestraften
zoveel mogelijk te beperken, door hun verblijf in de gevangenis zo
kort mogelijk te houden.

De door u meegedeelde informatie komt dan ook overeen met de
instructies betreffende het elektronisch toezicht en is niet te wijten
aan het niet voorradig zijn van enkelbanden. De omzendbrieven
betreffende de voorlopige invrijheidstelling laten toe dat een
veroordeelde met een effectieve gevangenisstraf van 6 maanden na
één maand detentie in voorlopige vrijheid wordt gesteld. Vermits de
betrokkene reeds een nacht in de cel had doorgebracht, diende hij
nog 29 dagen elektronisch toezicht te ondergaan.

De omstandigheid dat de betrokkene niet over een identiteitskaart
noch over een vaste verblijfplaats zou beschikken, is niet conform de
geldende instructies. Indien u mij de persoonsgegevens verstrekt, zal
ik dit gegeven door de administratie laten nagaan, want
dienaangaande beschik ik over geen enkel element op dit ogenblik.
M. Van den Eynde correspond aux
instructions normales et n'a rien à
voir avec une pénurie de
bracelets. Une personne
condamnée jusqu'à une peine de
six mois maximum peut bénéficier
d'une libération provisoire après
un mois de détention. Comme
l'intéressé avait déjà passé un jour
en cellule, il devait encore faire
l'objet de 29 jours de surveillance
électronique.

L'absence de carte d'identité ou
de domicile fixe de l'intéressé
n'est toutefois pas conforme aux
règles. Si M. Van den Eynde me
communique le nom de
l'intéressé, je pourrai faire vérifier
ce qu'il en est exactement.
06.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
minister, ik zal u onmiddellijk de naam geven van de betrokkene. Ik
heb hem hier in de Kamer niet willen gebruiken.

Mijnheer de voorzitter, een naam geven is weliswaar niet echt
verboden. Ik vind het echter niet passend om zulks te doen. Ik zal de
naam onmiddellijk aan de minister geven.

Mijnheer de minister, ten eerste, ik kan u natuurlijk enkel meedelen
wat mij werd meegedeeld. Ik laat het aan u over om na te gaan of de
betrokkene al dan niet over een identiteitskaart beschikte.

Ten tweede, onder ons gezegd ­ hoewel, in de commissie voor de
Justitie is niets onder ons ­, ik blijf bij het epitheton dat ik heb
gebruikt bij het begin van deze vraag. Het is een kras verhaal.
06.03 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Je
communiquerai ce nom au
ministre. Il n'en demeure pas
moins que cette histoire est
scandaleuse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Question de M. Joseph Arens au ministre de la Justice sur "l'organisation du procès Dutroux"
(n° B196)
07 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Justitie over "de organisatie van het
proces Dutroux" (nr. B196)
07.01 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, au vu des dernières évolutions de l'instruction impliquant les
inculpés Dutroux et consorts, la perspective de la tenue du procès
Dutroux au palais de justice d'Arlon se confirme.

Jamais en Belgique une affaire pénale telle que celle impliquant les
inculpés Dutroux et consorts n'aura déchaîné autant les passions et
stigmatisé à ce point les esprits. Nul ne conteste qu'une telle affaire a
causé un grand émoi au sein de la population belge autour d'une
personnalisation par une partie de celle-ci des faits commis. Nul n'est
besoin non plus de rappeler la crise de confiance amorcée à l'époque
de la découverte des faits entre le monde judiciaire, d'une part, et la
07.01 Joseph Arens (cdH): Bij
de organisatie van het proces-
Dutroux moet een bijzondere
aandacht gaan naar twee
aspecten. Enerzijds moeten de
nodige voorzorgen worden
genomen om het recht op
informatie ten volle te laten spelen
en met het oog op een onpartijdig
proces en serene debatten. Er
moet worden voor gezorgd dat het
hof en de journalisten op een
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
population, d'autre part.

Aujourd'hui encore, les blessures demeurent. Les victimes expriment
des sentiments, certains d'amertume, face à l'évolution lente et
contestée de l'instruction. La justice et ses acteurs continuent de faire
l'objet d'un sentiment de défiance et d'incompréhension permanente
de la part d'une partie de la population. La presse tarit peu d'éloges à
l'égard de l'action du juge, une certaine frange de celle-ci n'hésitant
d'ailleurs pas à verser, avec une certaine allégresse, dans la
paranoïa collective. Les avocats et les experts de la justice sont
divisés sur les garanties procédurales attachées à une telle
instruction, ainsi que sur celles qui seront présentes à l'occasion du
procès d'assises.

Devant tant de déchirements passionnels, nous ne pouvons
qu'espérer que la lucidité et la rationalité des débats permettront à la
vérité judiciaire de prendre la place qui lui est légitimement due.

Je me limiterai à deux aspects importants de l'organisation du procès
Dutroux, à savoir le volet proprement médiatique, d'une part, et le
volet général propre à la sécurité, d'autre part.

Il ne fait aucun doute que pareil procès se déroulera dans un
contexte très médiatique dans la province de Luxembourg et en
particulier à Arlon.

Si le droit à l'information doit être sauvegardé, il est du devoir d'un
ministre de la Justice, en concertation avec les acteurs compétents,
de prévenir les conséquences néfastes d'une telle médiatisation. Une
telle prévention s'impose si l'on veut garantir le déroulement d'un
procès impartial, ainsi qu'une sérénité indispensable des débats. Je
pense ici particulièrement à la formation du jury populaire et à sa
sensibilisation nécessaire au phénomène de la sur-médiatisation que
nous connaîtrons réellement. Loin de moi l'idée toutefois de douter a
priori de l'indépendance et de l'impartialité des jurés mais j'estime
qu'une attention particulière au phénomène de la sur-médiatisation
doit avoir sa place.

Afin d'illustrer mes propos, je me réfère à une récusation d'une
candidate jurée qui a eu lieu en février 2002 suite à une interview
accordée par celle-ci à une chaîne bien connue de télévision. Un tel
cas témoigne des risques possibles de dérive médiatique dans ce
genre de procès. Par ailleurs, certaines méthodes journalistiques
posent, dans le cadre d'affaires criminelles complexes et délicates,
des questions déontologiques évidentes. Il me paraît donc essentiel
qu'un mécanisme de collaboration efficace intervienne entre la Cour
et les journalistes afin de prévenir tout incident regrettable.

J'aimerais donc interroger le ministre de la Justice sur les procédures
spécifiques qui s'adresseront en particulier à la presse durant tout le
déroulement du procès Dutroux.

Le deuxième volet a trait aux mesures générales et particulières de
sécurité relatives à l'organisation du procès Dutroux et consorts.
J'aimerais connaître l'ensemble des mesures qui seront prévues à
l'occasion d'un tel procès tant au niveau de la sécurité extérieure du
bâtiment que dans l'enceinte du nouveau bâtiment du palais de
justice d'Arlon.
doeltreffende manier kunnen
samenwerken. Welke bijzondere
maatregelen zullen daartoe
worden genomen?

Hoe staat het anderzijds met de
veiligheidsmaatregelen in het
algemeen en meer bepaald met
de veiligheidsagenten? Die
moeten snel en efficiënt
tussenbeide kunnen komen.

Ik heb drie vragen. Welke
bijzondere maatregelen zullen
worden genomen ten aanzien van
de geschreven en de audiovisuele
pers? Welke bijzondere
veiligheidsmaatregelen zullen
worden genomen binnen en buiten
het justitiepaleis van Aarlen en
hoeveel veiligheidsagenten zullen
worden ingezet? Ten slotte wordt
de verhuizing naar het nieuwe
justitiepaleis van Aarlen
bemoeilijkt doordat dit nog niet
werd ingewijd. Wanneer zal het
officieel worden ingewijd?
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13

J'en viens maintenant au personnel de sécurité qui sera déployé
dans le cadre du procès Dutroux et consorts. Vous savez aussi bien
que moi que le projet de loi créant la fonction d'agent de sécurité a
été adopté par le Parlement très récemment. Le Conseil des
ministres a adopté, le 28 février dernier, le projet d'arrêté royal
permettant l'entrée en vigueur de toutes les dispositions de la loi
portant création de la fonction d'agent de sécurité. La nécessité de
l'introduction sur le terrain d'agents de sécurité n'est plus à
démontrer, surtout lorsque l'on connaît les risques actuels pour la
sécurité de la population, tâche première qui revient aux agents de
police.

Je ne peux donc qu'insister sur l'urgence d'un déploiement rapide et
efficace des agents de sécurité sur le terrain. Dans le cas où le corps
de sécurité serait opérationnel dans le cadre de l'organisation du
procès Dutroux et consorts, il me serait également utile de connaître
la totalité des effectifs qui seront affectés aux missions de
transfèrement des inculpés et de maintien de la sécurité au sein du
palais de justice.

Je me permets donc, monsieur le ministre, de vous poser les deux
questions suivantes auxquelles s'ajoutera une troisième question
subsidiaire ayant également son importance.

1. Quelles mesures spécifiques s'adresseront à la presse, tant écrite
qu'audiovisuelle, durant le déroulement du procès Dutroux?

2. Quelles mesures de sécurité particulières seront prises tant à
l'extérieur qu'à l'intérieur du palais de justice d'Arlon? Un
déploiement d'agents de sécurité est-il prévu pour assurer le
transfèrement des détenus et la sécurité au sein du palais de justice?
Quel effectif sera affecté pour assurer les missions relevant du corps
de sécurité?

La troisième question concerne un problème dont j'ai déjà parlé il y a
quelques mois; il s'agit du déménagement de l'ancien palais de
justice vers le nouveau, qui est en cours.

Or, le nouveau palais de justice n'est pas encore, à ma
connaissance, inauguré. Je voudrais savoir quand le ou les ministres
se rendront à Arlon pour procéder à cette inauguration?

Voilà, monsieur le président, le contenu de mes différentes
questions.

Le président: Je dois reconnaître que vous les avez parfaitement illustrées.
07.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, la question
orale de notre collègue Arens est beaucoup plus détaillée que le
texte qui m'est parvenu.

Je me bornerai à répondre aux questions préalablement transmises.

1. Des mesures sont prises afin d'éviter toute dérive médiatique du
procès Dutroux. Mais pour éviter toute surprise de la part des
journalistes, il a été demandé au syndicat national des journalistes de
désigner leurs représentants pour lesquels des places seront
07.02
Minister
Marc
Verwilghen: Er worden
maatregelen getroffen om
uitschuivers in de media te
voorkomen. De Algemene
Vereniging van
beroepsjournalisten in België werd
gevraagd vertegenwoordigers aan
te wijzen, voor wie plaatsen zullen
worden voorbehouden in de
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
réservées dans la salle des audiences. Les autres journalistes seront
reçus dans un local situé à proximité immédiate de cette salle où ils
seront quotidiennement informés par le magistrat de presse.

2. Des mesures spéciales de sécurité seront prises, que je ne
commenterai pas plus avant et qui ont trait au transport des détenus,
à leur protection dans la salle d'audience des assises, ainsi qu'à
l'entrée de celle-ci par le public. Vous comprendrez que je ne peux
pas entrer dans le détail. Dès que tout sera prêt, l'inauguration du
palais de justice sera assurée.
rechtszaal. De overige
journalisten zullen in een lokaal in
de onmiddellijke nabijheid van de
rechtszaal kunnen plaatsnemen,
waar ze dagelijks gebrieft zullen
worden door de persmagistraat.

Er zullen bijzondere
veiligheidsmaatregelen worden
genomen, die ik niet nader zal
toelichten, met betrekking tot het
transport van de gedetineerden,
hun bescherming in de
assisenzaal en de toegang tot die
zaal.

Het nieuwe gerechtsgebouw van
Aarlen zal plechtig in gebruik
genomen worden zodra alles klaar
is.
07.03 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour ses réponses. La question concernant les journalistes a
son importance car, parfois, cette sur-médiatisation peut avoir un
impact sur les membres du jury.

J'espère bien que ce n'est pas la police locale de la zone Arlon-
Attert-Martelange-Habay qui s'occupera en grande partie de la
sécurité. Si jamais cela devait être le cas, c'est la sécurité dans nos
communes qui sera en danger. Il faut le savoir: tout le monde sera
au courant du déroulement du procès.

Je suis surpris de constater que l'aménagement du nouveau palais
de justice est déjà pratiquement terminé et qu'on ne parle pas du tout
d'inauguration. Aujourd'hui, vous avez quand même laissé entendre
que vous alliez venir l'inaugurer. Est-ce que je peux dire que le
ministre de la Justice viendra à Arlon pour ce faire?
07.03 Joseph Arens (cdH): Ik
hoop dat dit proces niet lang en
breed in de media zal worden
uitgesmeerd, wat een ongewenste
impact zou kunnen hebben op de
juryleden. Ik hoop ook dat het niet
de lokale politie is die zal moeten
instaan voor de veiligheid tijdens
het proces, zo niet komt de
veiligheid in de betrokken
gemeenten in het gedrang.

Uw antwoord met betrekking tot
het nieuwe gerechtsgebouw in
Aarlen verbaast mij, want gezien
de huidige werken lijkt het weinig
waarschijnlijk dat een en ander in
een nabije toekomst in gebruik zal
worden genomen. Bevestigt u uw
standpunt?
07.04 Marc Verwilghen, ministre: Oui.
Le président: Monsieur Arens, prévoyez le comité d'accueil!
07.05 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, ce sera alors
uniquement aux portes d'Arlon car je n'en suis pas le bourgmestre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "de nieuwe dreiging
uitgaande van het CCC-terrorisme" (nr. B133)
08 Question de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "la nouvelle menace que
constituent les terroristes des CCC" (n° B133)
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
08.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op de dag van de voorwaardelijke invrijheidstelling van
Pierre Carette verschenen er in de pers berichten omtrent de
heropleving van het CCC-terrorisme. Er zouden inderdaad nieuwe
impulsen zijn of worden gegeven aan deze vorm van terrorisme. Het
moment van deze heropleving leek op het eerste gezicht nogal
opvallend te zijn. Het was namelijk het moment waarop een van de
hoofdactoren van dit terrorisme voorwaardelijk werd vrijgelaten.

De vraag die hierbij rijst, is de volgende. Bestaat er een verband
tussen de voorwaardelijke invrijheidstelling van de CCC-
veroordeelden en de heropleving van het CCC-terrorisme? Kan de
minister deze berichten bevestigen? Ziet hij een verband tussen het
ene en het andere? Weet men of er contacten zijn tussen de CCC-
veroordeelden en Belgische of buitenlandse terroristen of
terroristische organisaties?

Ik heb nog een laatste vraag. Zijn er consequenties voor de
voorwaardelijk invrijheidstelling van Pierre Carette aan de recent
gepubliceerde informatie in verband met het heropleven van het
CCC-terrorisme? De vaststelling is dat Carette het geweld blijkbaar
niet afzweert. Hij erkent de slachtoffers eigenlijk ook niet. Hij zegt dat
ze slachtoffers zijn geworden door de rijkswacht en niet door de
acties zelf. Hij heeft tijdens zijn verblijf in de gevangenis geen enkel
initiatief genomen om de slachtoffers te vergoeden. Dat was perfect
mogelijk. In Leuven Centraal is er immers een drukkerij. Als de heer
Carette drukker is, dan kon hij misschien daar zijn geliefkoosde
professionele bezigheid uitoefenen.

De man komt vrij onder voorwaarden. Een van de voorwaarden is
dat hij zijn activiteit van drukker herneemt. Hij heeft dat niet gedaan
gedurende de 17 jaar dat hij het wel had kunnen doen. Dat had hem
eventueel kunnen toelaten om minstens symbolisch maandelijks een
bedrag over te maken aan de slachtoffers. Daarbij komt het bericht
dat het CCC-terrorisme herleeft. De vraag is dus wat de implicatie
van deze berichten is op de voorwaardelijke invrijheidstelling van
Pierre Carette.
08.01 Tony Van Parys (CD&V):
La presse fait état d'une
réapparition du terrorisme des
CCC. On pourrait se demander si
la récente libération conditionnelle
du leader des CCC, Pierre
Carette, y est pour quelque chose.

Le ministre est-il au courant de
contacts éventuels entre les
condamnés des CCC, d'une part,
et des organisations terroristes
belges ou étrangères, d'autre
part?

Il est frappant de constater que,
pendant sa période de réclusion,
Carette n'a pas renoncé à son
idéologie ni à sa volonté de
recourir à la terreur en tant
qu'instrument politique. Il est
frappant aussi de constater que,
pendant toutes ces années, il n'ait
pas jugé utile de s'excuser auprès
des proches des pompiers qui ont
trouvé la mort ni de leur offrir la
moindre forme de compensation
financière. Comment le ministre
juge-t-il l'attitude de Carette?
08.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Van
Parys, er zijn tot op heden geen aanwijzingen van een evolutie in de
richting van het actieve terrorisme. Er is op dit ogenblik dan ook geen
sprake van een heropleving van het CCC-terrorisme.

Gelet op recente verklaringen in interviews valt het niet te ontkennen
dat het politiek-extremistisch denken van de CCC-militanten
nauwelijks gemilderd is. Dat hoeft echter niet te betekenen dat zij en
hun medestanders de idee van de gewapende strijd ook effectief
willen of zullen uitvoeren.

De vrijlating van Pierre Carette als laatste zal voor sommigen binnen
links-revolutionaire kringen allicht een stimulans zijn om zich actiever
in te zetten voor hun idealen. Toen in 2000 de andere drie werden
vrijgelaten, was er ook reeds een heropleving in dergelijke zin
merkbaar. Er zijn contacten met gelijkgezinden in binnen- en
buitenland. Het is alleszins voorbarig hieruit conclusies te trekken
met betrekking tot risico's voor het Belgische grondgebied.

Oud-CCC-militanten en hun ideologische omgeving worden met
08.02
Marc Verwilghen,
ministre: Rien jusqu'à présent
n'indique une renaissance du
terrorisme actif dans notre pays,
et notamment du terrorisme des
CCC. Je constate en revanche
que la pensée politique extrémiste
des militants des CCC ne s'est
guère atténuée, ce qui ne signifie
pas pour autant qu'ils
projetteraient de reprendre la lutte
armée.

Sans doute la récente libération
de Pierre Carette poussera-t-elle
les militants révolutionnaires de
gauche à s'engager avec d'autant
plus d'ardeur en faveur de leurs
idéaux. Une renaissance de cet
idéalisme avait d'ailleurs déjà pu
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
bijzondere aandacht gevolgd door de bevoegde diensten. Ik kan
terzake geen verdere informatie verstrekken om redenen van
confidentialiteit. In algemene zin gesteld, lijkt het mij trouwens
verkieselijker dat vragen over eventuele dreigingen uitgaande van
het CCC-terrorisme gesteld zouden worden via de
opvolgingscommissie van Kamer en Senaat voor de vaste comités I
en P, omdat men op dat ogenblik de mogelijkheid heeft om meer
genuanceerde berichten en informatie te geven.
être constatée lors de la libération
des autres militants des CCC, en
2000.

Il existe des contacts entre les
militants des CCC et leurs
adeptes à l'intérieur comme à
l'extérieur du pays, mais il serait
prématuré d'en conclure que des
risques pèseraient à nouveau sur
la sécurité en territoire belge. Les
militants des CCC sont surveillés
par les services compétents. Je
ne puis vous fournir d'informations
plus détaillées à ce sujet. Pour
toutes questions à ce propos, je
vous renvoie aux commissions
parlementaires de suivi des
Comités R et P.
08.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben
bereid om in te gaan op de suggestie van de minister om de
problematiek ter sprake te brengen in de begeleidingscommissie van
de comités P en I.

Terwijl men om discretie vraagt, moet ik toch vaststellen dat er
publicaties met betrekking tot de heropleving van het CCC-terrorisme
de wereld worden ingestuurd. Dat wordt impliciet bevestigd door de
minister. Bovendien wordt de indruk gewekt dat er een aantal
contacten zouden kunnen zijn tussen de CCC-veroordeelden en
Belgische of buitenlandse terroristische organisaties. Ik meen dat het
daaromtrent evident is dat er vragen worden gesteld.

De voorwaardelijke invrijheidstelling van de verschillende CCC-
terroristen en van Pierre Carette in het bijzonder moet in dat licht
toch wel op een bijzondere manier worden bekeken. Ik zou
daaromtrent nog een bijkomende concrete vraag willen stellen. In de
wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling moet de ambtenaar van
het ministerie van Justitie bij de dienst Justitiehuizen binnen de
maand een rapport in verband met de naleving van de voorwaarden
maken.

Zou ik mogen vragen aan de minister van Justitie of hij bereid is om
de informatie waarover hij beschikt met betrekking tot de
heropleving, de contacten, de publicaties of de verklaringen waarin
men het geweld niet afzweert en waarin men de slachtoffers niet
erkent, op te nemen in het rapport dat door de ambtenaar van de
dienst Justitiehuizen moet worden opgemaakt? Dit rapport zal
worden voorgelegd aan de commissie. De commissie zal dan
oordelen wat het gevolg zal zijn.

Ik ben het er volledig mee eens dat de commissie onafhankelijk
functioneert en dat u daarin uiteraard geen verantwoordelijkheid
draagt, maar wat we naar mijn aanvoelen wel kunnen doen ­ en wat
u zeker kunt doen ­ is de informatie waarover u beschikt met
betrekking tot het heropleven en contacten die er zouden zijn, laten
opnemen in het rapport van het ministerie van Justitie, waarover de
commissie voor de Voorwaardelijke Invrijheidstelling zich dan zal
08.03 Tony Van Parys (CD&V):
Le fonctionnaire de la Justice
compétent doit établir dans le
mois de la mise en liberté
conditionnelle du détenu un
rapport destiné à la Commission
des libérations conditionnelles. Le
ministre ne pourrait-il faire
consigner dans ce rapport des
éléments comme la renaissance
du militantisme des CCC, le non-
rejet par Carette de son idéologie
violente et sa totale absence de
remords à l'égard des proches de
ses victimes?
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
moeten uitspreken.
08.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik kan
meedelen dat die zaak met de grootste zorg en nauwkeurigheid
wordt gevolgd. Ik kan mij gemakkelijk terugvinden in wat collega Van
Parys heeft voorgesteld. Er wordt trouwens ook al in die zin
gehandeld.
08.04
Marc Verwilghen,
ministre: Je puis assurer M. Van
Parys que sa suggestion
concernant le rapport est déjà
concrétisée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "fraudecircuits in de
regularisatieprocedure" (nr. B167)
09 Question de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "des circuits de fraude dans le
cadre de la procédure de régularisation" (n° B167)
09.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, wij hadden het hierover reeds tijdens de
commissievergadering van 7 januari 2003. U bevestigde toen dat er
naar aanleiding van onregelmatigheden in de regularisatieprocedure
800 regularisatiedossiers in beslag waren genomen en dat het
onderzoek zich toespitste op het ontrafelen van mogelijke
fraudecircuits.

U had trouwens bij een eerdere vraag in deze commissie in juni 2001
gewezen op de ernst van de feiten, met name het gegeven dat er
aanwijzingen waren van valsheid in geschrifte en mededaderschap
aan mensenhandel. Deze inbeslagnames dateren van meer dan twee
jaar geleden. Daardoor maken wij ons toch wat zorgen over de wijze
waarop dit onderzoek verloopt. U hebt de vorige keer naar aanleiding
van de vraagstelling gezegd dat de dossiers met betrekking tot het
strafrechtelijk onderzoek verspreid werden over verschillende
parketten in het hele land. Wanneer we het hebben over
mensenhandel en over fraudecircuits lijkt het mij bijzonder belangrijk
dat het onderzoek in deze dossiers gecoördineerd verloopt en niet
verspreid is over verschillende parketten. Daarbij voert iedereen
immers zijn eigen onderzoek en vindt men de lijn niet meer inzake
de eventuele fraude of de georganiseerde fraudecircuits.

U had toen, naar aanleiding van mijn vraag, gezegd dat u mij nader
zou inlichten over de stand van het onderzoek omdat dit nogal wat
informatievergaring vergde. Daarom wil ik u nu vragen wat de stand
van het onderzoek is. Werden er één of meer onderzoeksrechters
aangesteld? Is er een eindvordering voor de raadkamer? Hoe kan
het georganiseerd karakter van de fraude en de eventuele
mensenhandel worden aangetoond als deze dossiers verspreid zijn
over zoveel parketten? Hoe verloopt de coördinatie? Werd er een
parketmagistraat aangesteld die instaat voor de coördinatie? Werd
eventueel het federaal parket ingeschakeld? Is er een rol weggelegd
voor een van de parketten-generaal? Werd de coördinatie besproken
op het niveau van het College?

Deze vragen dringen zich op ten aanzien van een klaarblijkelijk
belangrijk dossier. Achthonderd dossiers is immers niet min. Als er
inderdaad een frauduleus circuit zou bestaan waarbij 800 dossiers
betrokken zijn in verband met mensenhandel en met valsheid in
geschrifte, geloof ik dat hiervan hoogdringend ernstig werk moet
09.01 Tony Van Parys (CD&V):
Le 7 janvier 2003, le ministre
Verwilghen a répondu à ma
question portant sur les fraudes
constatées dans les
régularisations que 800 dossiers
avaient été saisis, que l'instruction
visait essentiellement à
démanteler d'éventuelles filières
de fraude et que les dossiers
pénaux étaient répartis entre
plusieurs parquets.

Où en est cette instruction deux
mois plus tard? Un ou plusieurs
juges d'instruction ont-ils été
désignés? Une réquisition finale a-
t-elle déjà été rédigée pour la
chambre du conseil?

Comment peut-on démontrer le
caractère organisé de la fraude si
les dossiers sont répartis entre
plusieurs parquets? Comment la
coordination se passe-t-elle? Est-
elle assurée par un magistrat du
parquet à Bruxelles ou bien le
parquet fédéral ou le parquet
général en ont-ils été chargés? La
question de la coordination a-t-elle
été discutée au Collège des
procureurs généraux?

Des fonctionnaires ont-ils déjà été
inculpés?
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
worden gemaakt. Ik wil ten slotte nog vragen of er tot op dit ogenblik
ambtenaren in verdenking werden gesteld naar aanleiding van de
lopende onderzoeken?
09.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Van
Parys, ik wil in de eerste plaats een gedeelte van mijn vorig antwoord
betreffende dezelfde materie in herinnering brengen. Volgens mij is
dit immers in belangrijke mate bruikbaar in het kader van de huidige
vraagstelling. Ik citeer kort: "In het kader van de werkzaamheden van
de regularisatiecommissie werden in totaal een 800-tal
regularisatiedossiers in beslag genomen. Het gros ervan gebeurde in
opdracht van het Brusselse parket. Dat betekent geenszins dat al
deze zaken ook te Brussel voort zullen worden behandeld. Aan de
hand van aanwijzingen omtrent het territoriaal zwaartepunt van de
vermoedelijke fraude in elk van de dossiers heeft het Brusselse
parket de zaken gedispatched naar andere, territoriaal beter
geplaatste parketten. Aldus kwamen deze dossiers, soms met een
aantal gegroepeerd, soms volstrekt individueel, terecht bij een groot
aantal parketten. U zal begrijpen dat het binnen dit korte tijdsbestek
niet mogelijk is geweest om een globale stand van zaken te
verkrijgen.

Wel kan ik u meedelen dat de onderzoeken zich grotendeels
toespitsen op het ontrafelen van mogelijke fraudecircuits, waarbij
voor zover mij bekend tot op heden geen betrokkenheid van
binnenin, dat wil zeggen van binnen de Regularisatiecommissie, kon
worden vastgesteld". Einde citaat.

Er is op geen enkel ogenblik vastgesteld dat het zou gaan om één
groot fraudecircuit. Integendeel, de aanwijzingen waren veeleer in de
zin dat verschillende los van elkaar opererende circuits een zelfde
soort fraude beoogden. De optie te werken vanuit opgesplitste
dossiers was dan ook logisch, met dien verstande dat voor zover
tussen één of meer dossiers duidelijke linken zouden aangetoond
worden inzake dadergroeperingen of de modus operandi zich een
coördinatie zou opdringen, in eerste instantie via het parket-generaal
van Brussel. Voor een dergelijke coördinatie zou in beginsel ook een
beroep kunnen worden gedaan op het federaal parket, maar voor
zover mij bekend heeft zich nog in geen enkel geval een coördinatie
langs deze weg opgedrongen. De contacten in deze materie verlopen
dus in hoofdorde via het parket-generaal en het parket van eerste
aanleg te Brussel. De kwestie werd echter evenzeer onder de
aandacht gebracht van de procureur-generaal te Luik in het kader
van het expertisenetwerk Mensenhandel. Ze kwam eveneens ter
sprake in het College van procureurs-generaal waar de problematiek
werd besproken van het afleveren van de kopies van de in beslag
genomen regularisatiedossiers teneinde de commissie toe te laten
haar werkzaamheden te voltooien los van de voortdurende
gerechtelijke onderzoeken en opsporingsonderzoeken.

Recent werd mij schriftelijk door de minister van Binnenlandse Zaken
gemeld dat het nog gaat om 739 in beslag genomen dossiers
waarvan het gros in behandeling is bij de parketten te Brussel, te
Antwerpen en te Hasselt. Ik heb vervolgens de procureurs-generaal
te Antwerpen en te Brussel verzocht nadere inlichtingen te willen
verschaffen omtrent de actuele stand van de diverse dossiers
teneinde toe te laten de minister van Binnenlandse Zaken verdere
schikkingen te laten treffen in het kader van de beëindiging der
09.02
Marc Verwilghen,
ministre: Ma réponse du 7
janvier reste valable : la grande
majorité des 800 saisies a eu lieu
à la demande du parquet de
Bruxelles. Les dossiers ont été
répartis individuellement ou en
groupe entre les parquets sur la
base du centre de gravité
territorial de la fraude présumée.
L'instruction vise en particulier à
démanteler d'éventuelles filières
de fraude. Jusqu'ici, c'est-à-dire
jusqu'au 7 janvier, une implication
de la Commission de
régularisation elle-même n'a pu
être établie.

Il n'a été dit à aucun moment qu'il
s'agissait d'un seul grand circuit
de fraude. On s'est basé sur
l'hypothèse de plusieurs circuits,
indépendants les uns des autres.
L'option consistant à répartir les
dossiers était dès lors logique,
étant entendu que si des liens
pouvaient être clairement établis
entre certains auteurs ou modus
operandi, le parquet général et le
Parquet de Bruxelles devaient
assurer la coordination. Un
recours au Parquet fédéral n'a pas
été nécessaire jusqu'à présent. Le
procureur général de Liège a par
contre déjà été associé à cette
enquête dans le cadre du réseau
d'experts concernant la traite des
êtres humains. La question figure
également à l'ordre du jour du
Collège des procureurs généraux.

Le ministre de l'Intérieur m'a
précisé récemment qu'il est
encore question de 739 dossiers
saisis , dont la plupart sont traités
par les parquets d'Anvers, de
Bruxelles et de Hasselt. J'ai
demandé aux procureurs
généraux de fournir de plus
amples informations sur la
situation, de manière à ce que le
ministre de l'Intérieur puisse
prendre les dispositions qui
s'imposent pour l'achèvement des
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
werkzaamheden van de regularisatiecommissie. Deze inlichtingen
zijn gevraagd en zullen wellicht op korte termijn beschikbaar zijn.
Binnen het uiterst korte tijdbestek van de huidige vraagstelling kan ik
u deze laatste gegevens echter nog niet voorleggen. Zodra ze mij
bereiken zal ik ze u op de geëigende wijze bezorgen zodanig dat u
ook over die laatste gegevens beschikt. Door het feit dat het
gerechtelijke onderzoeken zijn, mijnheer de voorzitter, wil ik ook
onderstrepen dat er onderzoeksrechters in deze zaak zijn aangesteld.
travaux de la commission de
régularisation. Dès que je
disposerai de ces informations, je
les communiquerai au membre.

Des juges d'instruction ont
effectivement été désignés.
De voorzitter: Dat is niet hetzelfde parket?
09.03 Minister Marc Verwilghen: Neen, mijnheer de voorzitter.
09.04 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, we worden
niet veel wijzer. We hadden de vraag reeds gesteld in januari 2003.
U hebt toen gezegd dat u die informatie per parket zou opvragen en
dat u ons daarover zou inlichten. Vandaag is er wat dat betreft
eigenlijk geen enkel nieuw gegeven. U moet begrijpen ­ u zult daar
hoe dan ook gevoelig voor zijn omdat de problematiek van de
mensenhandel en de fraudecircuits zaken zijn die u altijd hebben
geboeid in de werkzaamheden die we samen hebben gevoerd in de
onderzoekscommissies ­ dat het moeilijk aanvaardbaar is dat twee
jaar geleden een achthonderdtal dossiers in beslag zijn genomen en
dat we vandaag nog geen enkel resultaat zien van deze
onderzoeken. De enige richting die u momenteel in het antwoord
geeft is de richting van hoe we er zo snel mogelijk voor kunnen
zorgen dat die dossiers kunnen worden afgehandeld in het kader van
de regularisatieprocedure. Dat is natuurlijk een belangrijk element
wat de rechten van deze mensen betreft. Ik had echter liever van u
gehoord welke initiatieven er zijn genomen om die fraude bloot te
leggen. Klaarblijkelijk is die toch van enige omvang, een fraude met
alle consequenties van dien want als men fraudeert met nationaliteit
of met regularisatie, dan gaat het werkelijk over rechten die mensen
krijgen en waarop ze geen rechten kunnen laten gelden.

Ik blijf dus in de kou staan. Ik moet u zeggen dat ik verontrust ben
over de wijze waarop dit dossier behandeld wordt. Ik heb niet de
indruk dat de gerechtelijke instanties met de nodige hardnekkigheid
en vastberadenheid dit dossier ter harte nemen. Ik heb ook niet de
indruk dat de coördinatie in dit dossier verloopt zoals het hoort. Ik
zou er daarom willen op aandringen dat u mij de concrete informatie,
zoals toegezegd op 7 januari, wel degelijk bezorgt zodanig dat wij
enigszins gerustgesteld kunnen worden over de omvang van dit
probleem dat naar mijn aanvoelen bijzonder belangrijk is als het over
fraudecircuits en over mensenhandel gaat.
09.04 Tony Van Parys (CD&V):
Cette réponse ne m'a pas
vraiment éclairé. Je ne
comprends toujours pas l'absence
de résultats concrets dans cette
enquête après plus de deux ans.
Je comprends que l'on entend tout
mettre en oeuvre pour que la
commission de régularisation
puisse achever le traitement des
dossiers, mais je veux surtout que
l'on mette à jour les éventuels
mécanismes de fraude. Il ne s'agit
manifestement pas d'une priorité
pour les autorités judiciaires.
09.05 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Van Parys, vroeger
werden alle dossiers gecentraliseerd in Brussel, maar thans gaat men
over tot dispatching ervan. Ik kan mij dan ook moeilijk voorstellen dat
de drie voornoemde parketten even laks of even lankmoedig werken
aan een dergelijk ernstig dossier.

Indien in een dergelijk dossier fraude wordt vastgesteld, dan moet dit
in het onderzoek prioritair worden behandeld, maar u weet wellicht
ook dat het ontmaskeren van fraude jammer genoeg niet in een
handomdraai geschiedt.
09.05
Marc Verwilghen,
ministre: Je m'inscris en faux
contre l'allégation que les trois
parquets auraient fait preuve
d'indulgence. S'il s'avère qu'il est
question de fraude dans un
dossier, il faut la réprimer, mais il
n'est pas possible de régler cela
en un tournemain.
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
Ik kan slechts hopen dat de drie voornoemde parketten die een
voortrekkersrol hebben in het afhandelen van dergelijke dossiers,
hun werk ten gronde uitvoeren.
09.06 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, ik hoop dat
het dossier niet evolueert in de richting van een spoedige versnelling
van de regularisatie, ten koste van het gerechtelijk onderzoek.
Inderdaad, de minister van Binnenlandse Zaken heeft blijkbaar meer
belangstelling voor het versnellen van de regularisatie dan voor het
beteugelen van de fraudecircuits en mensenhandel.

Ik dring trouwens aan dat deze dossiers niet worden vrijgegeven
zolang er geen uitsluitsel is over het gerechtelijk onderzoek, want dit
gaat volgens mij toch iets te ver. Ik heb u goed begrepen, mijnheer
de minister, maar de belangstelling van uw collega, de minister van
Binnenlandse Zaken, gaat in dit dossier blijkbaar naar wat anders
dan naar het goede verloop van het gerechtelijk onderzoek.
09.06 Tony Van Parys (CD&V):
J'espère seulement qu'une
régularisation rapide ne se fera
pas au détriment de l'enquête
judiciaire. Apparemment, le
ministre de l'Intérieur n'est pas du
même avis. J'insiste pour que ces
dossiers restent bloqués tant que
l'enquête judiciaire n'est pas
terminée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Kristien Grauwels aan de minister van Justitie over "de openstelling van
het huwelijk voor holebi's" (nr. B157)
10 Question de Mme Kristien Grauwels au ministre de la Justice sur "l'accès de personnes de
même sexe au mariage" (n° B157)
10.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag handelt over de
openstelling van het huwelijk voor holebi's. Blijkbaar zouden heel wat
koppels graag snel willen trouwen. Velen willen ook de "eersten" zijn.
Zij moeten praktische regelingen kunnen treffen. Een veelgehoorde
vraag is wanneer ze die dag mogen plannen. Volgens de wet lijkt het
mij 1 juni te worden. Betekent dit dat men vanaf dat ogenblik aangifte
kan doen en de ondertrouw kan laten ingaan of kan men dit op
voorhand doen om op 2 juni daadwerkelijk het feest en de
plechtigheid te laten doorgaan? Ik kan me voorstellen dat heel wat
koppels deze vraag zullen stellen. Bent u van plan een rondzendbrief
naar de gemeenten te verzenden om ze op de hoogte te brengen?
10.01 Kristien Grauwels
(AGALEV-ECOLO): Quand les
holebis pourront-ils effectivement
se marier? La loi les y autorisant
entrera en vigueur au 1
er
juin. Est-
il possible de faire une déclaration
avant cette date, de sorte que le
mariage effectif puisse avoir lieu
dès le 1
er
juin? Ou ne peut-on
faire une déclaration qu'à partir du
1
er
juin? Le ministre informera-t-il
les communes par le biais d'une
circulaire?
10.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Grauwels, overeenkomstig artikel 63, paragraaf 1 van het Burgerlijk
Wetboek moeten zij die een huwelijk willen aangaan daarvan onder
voorlegging van de in artikel 64 bedoelde documenten aangifte doen.
Deze documenten zijn onder meer een voor eensluidend verklaard
afschrift van de akte van geboorte, een bewijs van identiteit, een
bewijs van nationaliteit, een bewijs van de ongehuwde staat en ieder
ander autentiek stuk waaruit blijkt dat door de betrokkene is voldaan
aan de voorwaarden om een huwelijk te mogen aangaan. De
ambtenaar van de Burgerlijke Stand maakt van deze aangifte een
akte op. Krachtens artikel 165, paragraaf 1 van het Burgerlijk
Wetboek mag het huwelijk niet worden voltrokken voor de 14
e
dag na
de datum van de opmaak van de akte van aangifte van het huwelijk.
Daar is men aan termijnen gebonden.

Op grond van de voormelde gegevens lijkt het evident dat de
ambtenaren van de Burgerlijke Stand de huwelijksaangifte gedaan in
10.02
Marc Verwilghen,
ministre: Les personnes qui
désirent se marier doivent d'abord
faire une déclaration et
transmettre une série de
documents à l'état civil. Le
fonctionnaire de l'état civil établit
un acte sur la base de la
déclaration. Conformément au
Code civil, le fonctionnaire ne
peut célébrer le mariage avant le
14
ème
jour suivant la date de
l'établissement de l'acte de
déclaration.

Il me paraît évident que, dans le
cas des mariages homosexuels, le
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
het kader van de openstelling van het huwelijk voor personen van
hetzelfde geslacht reeds kunnen aanvaarden vanaf 1 juni,
daadwerkelijke datum 2 juni. De ambtenaar kan met ingang van de
dag van de aangifte nagaan of de voorwaarden om een huwelijk te
mogen aangaan zijn vervuld. Het is ondenkbaar dat deze zouden
worden aangewend in het concrete geval dat een akte van de
Burgerlijke Stand zou worden opgesteld voor de inwerkingtreding
ervan. Ik ben van oordeel dat dit een algemeen beginsel is.

Mijn diensten werken aan een rondzendbrief betreffende de
toepassing van deze wet ten behoeve van de autoriteiten die zijn
belast met de toepassing ervan. De rondzendbrief zal zo spoedig
mogelijk aan de bevoegde diensten worden verzonden.
fonctionnaire ne peut accepter les
déclarations de mariage et vérifier
si les conditions sont remplies
qu'à partir du 1
er
juin.

Mes services préparent une
circulaire qui sera transmise dans
les meilleurs délais aux autorités
compétentes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Justitie over "de verwarming van de
gebouwen van de FOD Justitie" (nr. B136)
11 Question de M. Yves Leterme au ministre de la Justice sur "le chauffage des bâtiments du SPF
Justice" (n° B136)

De voorzitter: Mijnheer Leterme, u begint uw vraag met: "Ik hoor geruchten...". Er waren er destijds die
stemmen hoorden.
11.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag
past in mijn grenzenloze bekommering voor het welzijn van mijn
nieuwe provinciegenoot en medekandidaat ­ weliswaar op een
andere lijst ­ bij de komende verkiezingen.

(...): (...)
11.01 Yves Leterme (CD&V): Le
service public fédéral Justice
éprouverait des difficultés à payer
ses fournisseurs de carburant.
11.02 Yves Leterme (CD&V): Nee, maar het probleem is dat ik
misschien niet meer op die betere lijst zou staan of zou mogen staan.

Mijnheer de voorzitter, u probeert de aandacht af te leiden van het
echte, maatschappelijk probleem dat ik aan de orde wil stellen. Met
betrekking tot de leveringen van brandstof voor de gebouwen van
Justitie zijn er blijkbaar een aantal problemen ontstaan.

Ik kom direct bij mijn vragen die circuleren. Mijnheer de minister, op
hoeveel leveranciers voor brandstof werd er een beroep gedaan om
brandstof te leveren voor de verwarming van de gebouwen aan de
Waterloolaan? Hoeveel facturen zijn er ontvangen in 2001 en 2002?
Voor welke bedragen? Hoeveel werden er al betaald en binnen welke
termijn? Zijn er betwistingen hangende? Als er op een jaar tijd
meerdere leveranciers zijn geweest, welke zijn de verklaringen
daarvoor?

Tot daar, mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn
eerste vraag aan de minister.
11.02 Yves Leterme (CD&V): A
combien de fournisseurs le SPF a-
t-il recours? Combien de factures
a-t-il reçues en 2001 et en 2002?
Combien ont-elles été payées
dans les délais? Y a-t-il des
litiges? Pourquoi le SPF s'est-il
adressé à plusieurs fournisseurs?
11.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Leterme, er is slechts op
een leverancier een beroep gedaan voor het leveren van de
brandstof voor de verwarming van de gebouwen aan de
Waterloolaan te Brussel, namelijk de maatschappij Sibelgas. In 2001
werden 11 facturen ontvangen, in 2002 waren er dat 12. Alle facturen
11.03
Marc Verwilghen,
ministre: Sibelgaz était le seul
fournisseur pour le chauffage des
bâtiments du SPF Justice situés
avenue de Waterloo. Le service a
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
van 2001 en 2002 zijn betaald binnen de normale termijnen, rekening
houdend met de regels opgelegd door het Rekenhof en door de
Federale Overheidsdienst Financiën, afdeling Thesaurie. Er zijn
hieromtrent geen betwistingen hangende. Zoals reeds gezegd in mijn
antwoord op de eerste vraag was er maar een leverancier.
reçu 11 factures en 2001 et 12 en
2002. Toutes les factures ont été
payées endéans les délais et
conformément aux règles de la
Cour des comptes. Il n'y a pas de
litiges en cours.
11.04 Yves Leterme (CD&V): Dank u wel, mijnheer de minister. Ik
neem nota van het feit dat u het alleen heeft over facturen van
Sibelgas. Ik zal desgevallend op het dossier en aanverwanten een
van de volgende weken terugkomen omdat ik dit wat te gemakkelijk
vind. Dit wordt vervolgd.

Mijn bezorgdheid om uw lijfelijke welzijn is bij mij bijzonder groot.
11.04 Yves Leterme (CD&V): Il
est trop facile de ne parler que de
Sibelgaz. Je reviendrai sur cette
question.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Justitie over "de werkingsmiddelen van de
justitiehuizen" (nr. B137)
12 Question de M. Yves Leterme au ministre de la Justice sur "les moyens de fonctionnement des
maisons de justice" (n° B137)
12.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik had de eer
en het genoegen om in aanwezigheid van de minister de officiële
openstelling van het reeds enige maanden functionerende justitiehuis
in mijn stad te mogen meemaken. Nu heb ik de indruk dat met
betrekking tot de concrete werking van de justitiehuizen er toch soms
sprake is van wat ik een stiefmoederlijke behandeling durf te
noemen.

Het blijkt dat justitiehuizen mensen vaak op de valreep moeten
uitnodigen om in het justitiehuis op afspraak te komen naar
aanleiding van een of ander concreet dossier. Vaak gebeuren die
afspraken telefonisch, maar moeten ze ook schriftelijk worden
bevestigd. Gelet op de urgentie in veel zaken zou dit best gebeuren
onder priorzegel. Nu blijkt dat er geen middelen zijn in de
justitiehuizen om priorzegels aan te kopen.

Mijn eerste vraag heeft dus betrekking op die priorzegels. Mijnheer
de minister, hoeveel middelen krijgen de justitiehuizen ter
beschikking om priorzegels aan te kopen, of valt dit onder de
algemene noemer "werkingskosten"? Is er in dat geval rekening
gehouden met de belangrijke prijsstijging bij De Post ­ door middel
van de priorzegel ­ die er onder druk van deze regering is gekomen?

Ten tweede, het is al langer bekend dat er quasi geen
vervangingscontracten wordt ingevuld door de Federale Openbare
Dienst Justitie, bijvoorbeeld in geval van zwangerschapsverlof en
dergelijke. Justitiehuizen hebben in ruime mate ­ en dat is goed ­
een vrouwelijke tewerkstelling, waardoor op zijn minst potentieel het
probleem rijst van zwangerschappen en de verloven die daarmee
kunnen gepaard gaan.

Er zijn ook een aantal personeelsleden die deeltijds werken. Indien zij
worden vervangen, krijgen zij een premie met middelen van de RVA,
maar ik hoor dat de Federale Overheidsdienst premies zou moeten
12.01 Yves Leterme (CD&V):
Les maisons de justice doivent
souvent convoquer les justiciables
in extremis. Les rendez-vous
téléphoniques doivent être
confirmés par écrit, de préférence
par une lettre affranchie au moyen
d' un timbre prior. Quel budget ont
reçu les maisons de justice pour
acheter ces timbres? A-t-il été
tenu compte de ces surcoûts?

Il me revient que le SPF Justice
pourvoirait rarement à des
remplacements pour ses
employées en congé de maternité
et ses employés travaillant à
temps partiel. Par conséquent, le
SPF est tenu de rembourser les
primes de remplacement que lui a
octroyées l'ONEm, le SPF
considérant qu'il est plus
avantageux de rembourser la
prime que de remplacer
quelqu'un. Combien de membres
du personnel travaillent-ils à
temps partiel à la Justice? A-t-on
pourvu à leur remplacement?
Comment s'effectuent les
remplacements dans les maisons
de justice? Combien de primes le
SPF a-t-il déjà dû rembourser?

CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
terugbetalen aan de RVA omdat niet tijdig ­ overeenkomstig de
vigerende wetgeving ­ werd voorzien in de vervanging of deeltijdse
vervanging van het desbetreffende personeelslid. De redenering bij
Justitie zou inhouden dat de terugbetaling van de premies nog altijd
goedkoper is dan de effectieve vervanging die vanuit de
reglementering wordt opgelegd en, bijvoorbeeld, ook aan de private
sector wordt opgelegd.

Vandaar heb ik de volgende vragen dienaangaande. Hoeveel
personeelsleden bij de FOD Justitie werken deeltijds? Is in hun
vervanging voorzien? Hoe is het specifiek voor de justitiehuizen
geregeld? Indien niet in de vervanging wordt voorzien, hoeveel
premies heeft de FOD Justitie in 2002 en desgevallend in 2001 al
aan de RVA moeten terugbetalen?
12.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Leterme, in verband met de aankoop van zegels stort de FOD
Justitie regelmatig geldprovisies aan de justitiehuizen naargelang
hun aanvragen. Deze diensten hebben dan zelf de keuze inzake het
aantal en de soort van zegels die zij daarmee willen aankopen.

Ten tweede, ongeveer 210 personeelsleden bij de dienst
Justitiehuizen werken deeltijds. Waar mogelijk werd in het verleden
in hun vervanging voorzien. De ondertussen opgeheven
rekruteringsstop en de nieuwe aanwervingprocedure zorgen ervoor
dat momenteel geen nieuwe personeelsleden worden gerekruteerd.
Bovendien dient de dienst Justitiehuizen rekening te houden met het
advies van de inspecteur van Financiën, die bepaalt dat
afwezigheden van justitieassistenten van drie of zes maanden niet
kunnen worden vervangen en dat vervangingscontracten die in het
jaar 2002 openstonden maar niet werden vervangen, niet door
nieuwe personeelsleden kunnen worden bezet.

Op dit ogenblik werken 256 personen van het centraal bestuur van
mijn departement deeltijds, volgens verschillende regimes. Hiervan
hebben er 73 een deeltijdse loopbaanonderbreking. In de vervanging
van de deeltijds werkende personeelsleden is voorzien.
Niettegenstaande gebeurt het dat bepaalde afwezigheden niet
worden vervangen wegens de korte duur, de beperkte mate van
afwezigheid of het gebrek aan kandidaten die voldoen aan de
voorwaarden tot vervanging.

Ten derde, de betaalde premies wegens niet-vervanging bedroegen
in 2000 45.258 euro en in 2002 42.782 euro.
12.02
Marc Verwilghen,
ministre: Mon département verse
régulièrement de l'argent aux
maisons de justice pour qu'elles
puissent acheter des timbres.
Elles décident elles-mêmes quels
timbres elles achètent et en quelle
quantité.

Dans les maisons de justice, 210
membres du personnel environ
travaillent à temps partiel. En
raison du gel des recrutements,
qui a été entre-temps levé, aucun
nouveau membre du personnel
n'est entré en service. En outre, le
service des maisons de justice
doit tenir compte de l'avis de
l'inspecteur des Finances selon
lequel les assistants qui ne sont
absents que trois ou six mois ne
peuvent être remplacés. Les
contrats de remplacement qui
n'avaient pas encore été conclus
en 2002 ne peuvent plus l'être.

Au sein de l'administration
centrale de mon département, 256
personnes travaillent aujourd'hui à
temps partiel. 73 d'entre elles sont
en interruption de carrière
partielle. Il est pourvu aux
remplacements mais il est
quelquefois impossible de trouver
un candidat adéquat.

Les primes remboursées se
montaient à 45.258 en 2001 et à
42.782 en 2002.
De voorzitter: Wanneer men ziet hoe snel de eigen parlementaire stukken per prior worden verdeeld ...
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
12.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, omdat u
erover begint, dat is een punt dat ons nog kan bezighouden de
komende dagen. Ik heb het de voorbije dagen meegemaakt dat een
programmawet in wording, die nog niet de koninklijke handtekening
heeft, op vrijdag al wordt toebedeeld aan commissies en dat wij
vanmiddag ­ in aanwezigheid van de gedeeltelijk aflijvige minister
Daems ­ zouden moeten spreken over een programmawet, terwijl wij
die nog niet hebben. Ondanks de priorbezegeling is er soms een
laattijdige bedeling van stukken, ook bij collega Van Parys, die ik bij
deze begroet.

Ik kom terug tot de vraag. Ten eerste, u hebt dus niet ontkend,
mijnheer de minister, dat er naar aanleiding van de invoering van de
priorzegels geen navenante verhoging is doorgevoerd van de
werkingsmiddelen, waardoor de kosten voor correspondentie ­ die
een belangrijk deel uitmaken van de algemene werkingsmiddelen ­
niet navenant zijn gestegen. Er zijn dus minder middelen voorhanden
voor de justitiehuizen voor de uitvoering van hun opdrachten.

Ten tweede, wat betreft de afwezigheden op de Justitiehuizen zegt u
dat die niet vervangen worden ­ wanneer men dat omzet in voltijdse
equivalenten per jaar, dan gaat het over tientallen eenheden ­,
omdat de Inspectie van Financiën niet akkoord ging. Er bestaat
zoiets als een procedure van beroep tegen een negatief advies van
de Inspectie van Financiën. Er is natuurlijk de wervingsstop, maar
daarnaast is er de vervanging. U zegt: de Inspectie van Financiën
heeft een negatief advies gegeven. Bent u tegen dat negatief advies
in beroep gegaan? Zo ja, wat was het resultaat? Zo neen, waarom
niet? Ik kan mij voorstellen, collega Van Parys, dat het voor de
minister van Justitie niet leuk is om bij de minister van Begroting in
beroep te moeten gaan om meer middelen te vragen.
12.03 Yves Leterme (CD&V): Le
ministre n'a pas démenti que
l'introduction du timbre Prior a eu
pour effet de réduire les moyens
de fonctionnement restants.

L'avis de l'inspecteur des
Finances est susceptible de
recours. Le ministre est-il allé en
recours? Quel a été le résultat de
cette démarche?

Il est regrettable que dans un Etat
social actif, un ministère verse
des amendes à un autre.
12.04 Tony Van Parys (CD&V): Destijds was dat plezant, maar nu
blijkbaar niet meer.
12.05 Yves Leterme (CD&V): Ten slotte, voor een regering die de
actieve welvaartsstaat promoot, vind ik het nogal speciaal dat de ene
overheid nu al twee jaar na elkaar boetes moet betalen aan de
andere overheid, omdat men de verplichtingen die men oplegt aan
private werkgevers, zelf niet kan inlossen. Betreffende die twee
boetes voor het niet vervangen van deeltijdse personeelsleden, lijkt
het mij toch een aberratie dat de ene overheid aan de andere boetes
moet betalen op basis van reglementeringen die uiteindelijk toch
door een regering zijn uitgewerkt.
12.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, wat betreft
de tweede vraag staat het mij voor dat er beroep is aangetekend,
maar ik wil dat niet zomaar bevestigen, ik zal het nakijken.
12.06 Minister Marc Verwilghen:
Je ferai vérifier si une procédure
de recours a été engagée.
12.07 Yves Leterme (CD&V): Gelet op het feit dat het antwoord van
de minister van Begroting dan altijd negatief is, vergeet u zelfs of
doet u zelfs niet meer de moeite om te zien of er geen positieve (...)
Als het aantal niet-bezette plaatsen te groot wordt, dan wordt het
voor de werknemers gelet op de verhoogde werklast in de
Justitiehuizen, die meestal goed functioneren, ondoenbaar om het
werk correct te doen. Het is belangrijk om Justitiehuizen te openen,
maar het is minstens even belangrijk om ervoor te zorgen dat ze
12.07 Yves Leterme (CD&V): Si
le nombre de postes inoccupés
augmente trop, il n'est plus
possible de travailler.
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
goed kunnen blijven werken. Ik veronderstel dat u daarmee kunt
akkoord gaan, mijnheer de minister.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Justitie over "het voorzien van
persrechters" (nr. B138)
13 Question de M. Yves Leterme au ministre de la Justice sur "la désignation de magistrats
chargés des contacts avec la presse" (n° B138)
13.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik behoor tot
de weinigen die deze week niet aanvangen met een getaande,
gebronsde huid. Maar ik heb die vragen effectief vóór de vakantie
ingediend.

(...)

Ik spreek over de partijgrenzen heen. Ook collega Van Parys ziet er
goed uit.

(...)

Collega Van Parys ziet er inderdaad altijd goed uit.
13.02 Tony Van Parys (CD&V): Ik ben geboren in een streek waar
de zon altijd schijnt.

(...)
13.03 Yves Leterme (CD&V): Zelfs voor iemand die in de oppositie
zit, of nog altijd provinciaal (...)
13.04 Tony Van Parys (CD&V): (...) in de Westhoek, collega.
13.05 Yves Leterme (CD&V): Vandaar.

Mijnheer de voorzitter, u vergist zich echter, omdat u zei: "U hád nog
een vraag over...". Ik héb nog een vraag over de persrechters en ik
zal ze nu stellen.

Alle parketten van de rechtbank van eerste aanleg in ons land
hebben, op basis van goede beslissingen uit het verleden, een
parketwoordvoerder, met name een magistraat, lid van het openbaar
ministerie, die de pers te woord staat. Wij zien dat vaak op de
televisie en in de kranten met betrekking tot bepaalde dossiers. Dat
is uiteraard goed. Nogmaals, het is een uitvloeisel van goede
beslissingen uit het verleden.

Er is op een bepaald moment een intentieverklaring vastgelegd
tussen de diverse actoren van de Justitie, waarbij ook de functie van
persrechter in het leven werd geroepen. Binnen de zogenaamde
werkgroep Communicatie en Beeldvorming van Justitie werd er
eertijds overeenstemming bereikt over een eindnota, die ook door de
centrale stuurgroep van toen werd goedgekeurd en die door de
korpsoversten onder de magistraten werd verspreid. Er werd toen
trouwens gepeild naar de interesse onder de magistraten voor die
13.05 Yves Leterme (CD&V):
Les tribunaux de première
instance recourent depuis quelque
temps à des porte-parole du
parquet. La "Déclaration
d'intention des acteurs de la
justice" propose, en outre, de
désigner des juges pour assurer
les contacts avec la presse.
Plusieurs magistrats ont assumé
volontairement cette fonction et
ont été dotés pour cela d'un GSM
et d'un crédit d'appels mensuel de
25 euros. La déclaration annonce
également la désignation d'un
juge de presse national pour
coordonner et soutenir l'action des
juges responsables des contacts
avec la presse. L'idée reste
applaudie par la magistrature,
d'autant plus que plusieurs procès
importants vont bientôt s'ouvrir.
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
functie van persrechter, hetgeen steeds op vrijwillige basis moest
gebeuren. Als ik mij niet vergis, werd op een bepaald moment zelfs
een gsm met een zekere belwaarde toebedeeld aan de vrijwilligers
die ook werden aangesteld.

In de nota waarvan sprake, was ook uitgewerkt wat de taken van de
persrechter zouden kunnen zijn en waarvoor hij of zij zou moeten
kunnen beschikken om die job efficiënt te kunnen uitvoeren. Er werd
ook verduidelijkt dat het wenselijk was dat er voor de coördinatie,
ondersteuning en raadgeving ten behoeve van de diverse
persrechters ook op federaal vlak een federaal persrechter zou
worden aangesteld. Volgens die nota, van enkele jaren geleden, zou
dat iemand met een onafhankelijk statuut moeten zijn, zoals dat van
een zetelend magistraat met een hoge magistraat als korpschef.

Ik heb vernomen ­ mijnheer de minister, misschien zal u dat
tegenspreken ­ dat de functie van persrechter alleszins als idee nog
sterk leeft binnen het magistratenkorps. Ondertussen komen er
enkele belangrijke processen op ons af; andere zijn al afgerond. Hoe
dan ook, die processen zullen de nood aan kwaliteitsvolle en
gedegen, betrouwbare informatie over de werking van de justitie in
het algemeen en van de processen in het bijzonder nog versterken.
Vandaar wil ik dat "dossier" nog even te berde brengen.

Ik heb trouwens vernomen dat daarover nogal wat zou nagedacht
zijn binnen de magistratuur. Er zouden zelfs nieuwe ontwerpteksten
met betrekking tot de functie van persrechter worden opgemaakt.

Mijnheer de minister, vandaar heb ik de volgende vragen voor u.

Ten eerste, zijn er de voorbije jaren nog initiatieven genomen om
verder uitvoering te geven aan de functie van persrechter?

Ten tweede, is het systeem van enkele jaren geleden, namelijk per
arrondissement één persrechter met gsm met een bepaalde
belwaarde, nog van toepassing? Is dat overal het geval en met welk
gevolg?

Ten derde, klopt het dat er opnieuw werkgroepen bijeenkomen of op
zijn minst enkele magistraten die een ontwerptekst aan het opmaken
zijn met betrekking tot de persrechter?

Ten vierde, werd daartoe door u of uw diensten opdracht gegeven?
Staat u daarachter? Is er in ondersteuning voorzien? Zijn er kredieten
ingeschreven op de begroting van de Justitie om daaraan uitvoering
te geven?

Ten vijfde, gebeurt hetzelfde voor de functie van persrechter op
federaal niveau? Indien niet, waarom is dat dan niet het geval?

Ten zesde, welke timing is er terzake vooropgesteld? Komt de
persrechter er nog? Ik stel die vraag vooral met het oog op enkele
processen die nog op ons afkomen.

Des initiatives ont-elles été prises
pour préciser la fonction de juge
de presse? Le ministre y apporte-
t-il son soutien, y compris
financièrement? Le système fondé
sur le volontariat est-il toujours
d'application? Va-t-on procéder à
la désignation d'un juge de presse
national? Tout sera-t-il terminé à
temps, c'est-à-dire avant le début
des grands procès qui requerront
une communication et information
adéquates?
13.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Leterme, uw vraagstelling doelt wellicht op een lopend initiatief
binnen het ressort van het hof van beroep te Gent, waar een
werkgroep probeert tot een uniforme tekst te komen inzake afspraken
13.06
Marc Verwilghen,
ministre: M. Leterme fait
probablement allusion à une
initiative de la cour d'appel de
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
met de pers. Ze doet dat overigens naar Antwerps model. Daarbij
wordt logischerwijze ook de hoedanigheid van persmagistraat,
inclusief dus uiteraard persrechter, in ogenschouw genomen. Bij de
werkzaamheden terzake worden alle betrokken actoren van het
gerechtelijk terrein, met inbegrip van de balie en uiteraard de pers,
betrokken. Het kabinet noch de Federale Overheidsdienst Justitie zijn
bij deze werkzaamheden betrokken.

Ten tweede, het systeem dat u hebt beschreven is nog altijd in
werking. Ieder persmagistraat, zowel zetel als parket, beschikt over
een gsm met een belwaarde van 75 euro per maand, wat
overeenkomt met ongeveer 12 uur beltijd of ongeveer een half uur
beltijd per werkdag.

Ten derde, het betreft het reeds aangehaalde lopende initiatief in het
ressort van het hof van beroep te Gent. Ik herhaal nogmaals dat dit
eigenlijk is gekopieerd van het Antwerpse.

Ten vierde, wordt er nog in bijkomende middelen voorzien? Neen.
Dat wil uiteraard niet zeggen dat hetgeen goed loopt, ook niet verder
wordt ondersteund en mogelijk wordt gemaakt.

Ten vijfde, gelet op de territoriale opdeling van onze gerechtelijke
arrondissementen, zie ik bezwaarlijk in hoe een nationaal persrechter
zou kunnen fungeren, dit in tegenstelling tot de werking van de
parketten, waar de federale procureur, gelet op zijn bevoegdheden,
wel zou kunnen gelden als nationaal persmagistraat.

Ten zesde, er is geen enkele indicatie dat het functioneren van het
huidige systeem van de persrechters door de nakende processen in
het gedrang zou worden gebracht. Ik zie dus ook geen reden tot het
nemen van bijzondere initiatieven of schikkingen. Ik heb integendeel
kunnen vaststellen dat in een aantal moeilijke, zware processen ­ ik
neem bijvoorbeeld het proces-Van Noppen ­ de persrechter zich op
een heel voortreffelijke wijze van zijn taak heeft gekweten. Ik ben er
ook van overtuigd dat de andere persrechters die zijn aangeduid in
de andere gerechtelijke arrondissementen, op dezelfde wijze hun
taak kunnen en zullen waarnemen.
Gand qui prépare, dans le sillage
de celle d'Anvers, des directives
uniformes en matière de contacts
avec la presse, ce qui est bien
entendu lié à la question du
magistrat de presse. Si ni le
cabinet ni l'administration de la
Justice ne sont associés à cette
initiative, c'est toutefois le cas des
acteurs de terrain, c'est-à-dire tout
à la fois des barreaux et de la
presse.

Le système fondé sur le
volontariat reste d'application. Le
forfait téléphonique par magistrat
de presse a été porté à 75 euros
par mois. Nous continuons de
soutenir ce système qui
fonctionne correctement, sans
toutefois dégager de moyens
supplémentaires.

Il est impossible d'instaurer une
fonction de magistrat de presse au
niveau national, en raison de la
division territoriale en
arrondissements judiciaires.
Cependant, pour les parquets, le
procureur fédéral pourrait
intervenir en qualité de magistrat
de presse national.

Dans un ensemble de dossiers
importants, les magistrats de
presse ont fourni de l'excellent
travail. Je ne vois aucune raison
de modifier le système actuel, qui
pourra également démontrer ses
qualités lors des grands procès qui
s'annoncent.
13.07 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil de
minister eraan herinneren dat de nationale persrechter, waarvan hij
het nut niet inziet, toch aan de orde was in de intentieverklaring
tussen actoren van Justitie, vooral bij de uitvoering van die
intentieverklaring of wat men er later verder nog mee heeft gedaan.
Vanuit de magistratuur zelf waren of zijn daarrond ideeën
geformuleerd.

Graag vernam ik nog van de minister of hij de garantie heeft ­ en
welke middelen hij daartoe inzet ­ dat de functie van persrechter
over heel het grondgebied van ons land en in elk van de
gerechtelijke arrondissementen op dezelfde en op een goede,
gedegen wijze wordt ingevuld. Ik hoor hem zeggen dat dit zo is.
13.07 Yves Leterme (CD&V): La
demande de désigner un
magistrat de presse national a été
insérée dans la déclaration
d'intention
et émane des
magistrats eux-mêmes. Le
ministre a-t-il la certitude que la
fonction de magistrat de presse
est assurée de la même manière
dans tous les arrondissements?
13.08 Minister Marc Verwilghen: Dat is zo. U moet weten dat de
Hoge Raad voor de Justitie zich bijzonder heeft beziggehouden met
13.08
Marc Verwilghen,
ministre: Oui, car le Conseil
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
deze aangelegenheid en om die reden ook de structurering tot stand
heeft gebracht, waarnaar u op een bepaald ogenblik hebt verwezen.
supérieur de la Justice y veille
scrupuleusement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag B123 van de heer Richard Fournaux is uitgesteld op zijn verzoek. Ook vraag B194
van de heer Servais Verherstraeten werd op zijn verzoek uitgesteld. De heer Vincent Decroly heeft
verwittigd dat hij hier niet tijdig zou kunnen zijn. Zijn vraag B200 wordt dus ook uitgesteld. Mijn vraag zal
ik volgende week opnieuw stellen.
14 Vraag van mevrouw Liliane De Cock aan de minister van Justitie over "de voogdij over verlengd
minderjarigen" (nr. B185)
14 Question de Mme Liliane De Cock au ministre de la Justice sur "la tutelle des personnes
placées sous minorité prolongée" (n° B185)
14.01 Liliane De Cock (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
zoals u kan zien, is mijn vraag wel degelijk vorige week ingediend. Ik
kan natuurlijk na zes maanden nog niet vermoeid zijn door het
parlementaire werk.

Mijnheer de minister, ik ben zelf voogd van een volwassen vrouw
met een verstandelijke handicap. Naar aanleiding van de wijziging
van de wet van 29 april 2001 werden wij in oktober 2001 uitgenodigd
bij de vrederechter voor een bevestiging van die voogdij. Toen werd
meegedeeld dat er in de toekomst jaarlijks een financieel en een
pedagogisch verslag aan de vrederechter moest worden bezorgd.
Dat zou gebeuren volgens een standaardformulering qua inhoud en
vorm. Ik heb gewoon mijn verslaggeving aan de vrederechter
voortgezet zoals ik voordien deed. Een aantal andere voogden zijn
echter minder geduldig. Zij hebben aan mijn mouw getrokken. Zij
hebben mij gevraagd om in Brussel eens te willen nagaan hoe het
met die wetswijziging staat.

Ik heb dus twee vragen. Kan de minister mij informeren over de
stand van zaken? Hoe kunnen de voogden ­ en eventueel ook de
vrederechters ­ in afwachting verder in orde blijven met de
desbetreffende wet?
14.01 Liliane De Cock
(AGALEV-ECOLO): Les tuteurs
des mineurs prolongés, tels les
handicapés mentaux, sont tenus
de déposer annuellement un
rapport financier et pédagogique.
La loi du 29 avril 2001 prévoit la
publication d'un arrêté royal fixant
les nouvelles directives en la
matière. Les juges de paix et les
tuteurs sont sans nouvelles depuis
lors et se demandent selon
quelles modalités ils devront
satisfaire à cette obligation.
14.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, het
antwoord dat ik aan mevrouw De Cock zal geven, bevat vier punten.

Het eerste punt is dat er een interkabinettengroep belast is met de
uitwerking van een ontwerp van koninklijk besluit houdende de
uitvoering van titel 13, hoofdstuk 6, "Voogdij over niet-begeleide,
minderjarige vreemdelingen". Dat stond in de programmawet van
24 december 2002.

De interkabinettengroep heeft op 30 januari 2003 voor het eerst
gediscussieerd over een werkdocument, opgesteld door mijn bestuur.
Dit werkdocument werd vervolgens voor commentaar voorgelegd
aan de verschillende instanties, te weten de Arrondissementsraad
voor Jeugdbijstand van Brussel en de Koninklijke Vereniging voor de
vrede- en de politierechters. Daarenboven heeft ook het Platform
"kinderen op de vlucht" mij zijn opmerkingen toegezonden.

Op 13 januari 2003 heeft de interkabinettenwerkgroep een tweede
14.02
Marc Verwilghen,
ministre: Le 30 janvier 2003, un
groupe de travail intercabinets a
délibéré au sujet d'un document
de travail rédigé par mes services,
après quoi le document a été
soumis à différentes instances
concernées. Le texte a été adapté
sur la base de ces observations.
Nous préparons actuellement un
avant-projet d'arrêté royal et nous
étudions l'incidence budgétaire de
la création d'un service de ce
type, qui doit être accessible en
permanence.

Le projet d'arrêté royal règle
également l'entrée en vigueur des
CRIV 50
COM 1007
10/03/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
vergadering gehouden, teneinde het ontwerp van koninklijk besluit te
wijzigen op grond van de verschillende opmerkingen.

De ontwerptekst is dus al goed gevorderd. De
interkabinettenwerkgroep onderzoekt de tekst van het voorontwerp
van koninklijk besluit opnieuw tijdens de volgende vergadering. Deze
vergadering is gepland op 10 maart 2003. De tekst moet eveneens
worden voorgelegd aan de inspecteur van Financiën en aan de
minister van Begroting.

Ten tweede, mijn bestuur maakt thans een evaluatie van de
budgettaire impact van de oprichting van de dienst binnen de
Federale Openbare Dienst Justitie. Het gegeven dat de wet onder
meer bepaalt dat deze dienst 24 uur op 24 uur bereikbaar moet zijn,
vereist een verhoging van de budgettaire en menselijke middelen.

Ten derde, het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de
inwerkingtreding van de voornoemde titel bevat tot slot de
bepalingen van het koninklijk besluit die betrekking hebben op de
erkenningsprocedure en -criteria. Het bevat ook de bepalingen die
betrekking hebben op de verwerving en de intrekking van de
erkenning en op de lijst van de voogden. Er moeten nog enkele
weken worden uitgetrokken om de nodige bepalingen van dit besluit
op punt te stellen en in werking te laten treden. Zo zal de dienst
Voogdij onmiddellijk in staat zijn de voogden aan te wijzen op grond
van een vooraf opgestelde lijst.

Ten vierde, de dienst zal slechts kunnen worden opgericht als het
samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid en de
Gemeenschappen betreffende de zorg voor niet-begeleide
minderjarigen is gesloten. Zodra hij kennis neemt van de
aanwezigheid van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling op
het grondgebied en tot het tijdstip van de aanwijzing van de voogd, is
een van de wezenlijk taken van de dienst Voogdij contact op te
nemen met de bevoegde autoriteiten met het oog op de huisvesting
van de minderjarige. Ingeval er geen opvang is, kan de dienst
Voogdij een van de wezenlijke aspecten van zijn opdracht niet tot
een goed einde brengen. Ik ben van oordeel dat het op dit punt van
essentieel belang is dat de dienst haar taken kan vervullen. Het zou
getuigen van onverantwoordelijkheid om verbintenissen aan te gaan,
die de dienst onmiddellijk na zijn oprichting niet zou kunnen
nakomen. Ik heb bijzondere aandacht voor dit aspect. Ik ben zinnens
om de contacten met de bevoegde Gemeenschappen inzake
huisvesting van minderjarigen, die geen asiel aanvragen, van heel
dichtbij op te volgen.

Betreffende de verschillende stappen die nog moeten worden
genomen, kan ik momenteel geen preciezere gegevens verschaffen
over de datum waarop de wet effectief in werking treedt.

Dit moet vanzelfsprekend ook nog geplaatst worden in de andere
voogdijactiviteiten. Dit zijn de voogdijactiviteiten zoals we ze kennen
in het Burgerlijk Wetboek met de wijziging in de voogdijwet, of de
voogdij over meerderjarige personen die onder voogdij zijn geplaatst.
Ik moet u wat dat betreft zeggen dat de verslagen die gevraagd
worden ook met enige soepelheid door vrederechters worden
benaderd. Ik zou zeggen dat de essentiële elementen die in de wet
vervat worden en waaromtrent de vrederechter moet kunnen
dispositions de la loi-programme
de décembre 2002 concernant la
tutelle des mineurs étrangers non-
accompagnés. Quoi qu'il en soit,
le service ne pourra être créé que
lorsque l'accord de coopération
entre les autorités fédérales et les
Communautés aura été conclu.

Jusqu'au moment où le tuteur est
désigné, le Service des tutelles
doit prendre contact avec les
autorités compétentes pour
héberger le mineur. S'il n'y a pas
d'accueil, le Service des tutelles
ne remplit pas l'une de ses
missions fondamentales. Ce point
revêt une importance cruciale, et
il serait irresponsable de
contracter maintenant des
engagements dont on sait par
avance avec certitude qu'ils ne
pourront pas être respectés par un
Service des tutelles nouvellement
créé. J'ai l'intention de suivre de
très près les Communautés en ce
qui concerne l'hébergement des
mineurs qui ne demandent pas
l'asile.

Le moment de l'entrée en vigueur
de la loi n'est pas encore arrêté
mais ce sera en tout état de cause
sous l'actuelle législature.
10/03/2003
CRIV 50
COM 1007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
ingelicht worden ook moeten blijken uit de verslagen die worden
opgesteld. Ik neem aan ­ en ik voel het ook aan van vrederechters ­
dat dit kan gebeuren met een minimum aantal formaliteiten. De
essentie is het kennen van de inhoud op een goede en
gestructureerde wijze, veeleer dan voogden die reeds een moeilijke
taak hebben nog eens te verplichten om daarin een aantal
standaardformulieren te respecteren.
14.03 Liliane De Cock (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister,
het is een taak die mensen vrijwillig op zich nemen en de taak is
soms complex. Ik denk dat het terecht is dat deze soepelheid er is.
Er zijn natuurlijk ook wel een aantal mensen die belast zijn met deze
taak en die daarin correct willen zijn. Ze verwachten daar
waarschijnlijk meer formaliteit rond dan noodzakelijk is.

Ik heb dus ook goed begrepen dat de vrederechter, wanneer de
informatie die hem verstrekt wordt niet voldoet aan wat hij nodig
heeft, het signaal geeft aan de betrokken voogd?
14.03
Liliane De Cock
(AGALEV-ECOLO): Il s'agit d'une
tâche volontaire et complexe, et la
souplesse relève de la logique-
même. Peut-être les intéressés
attendent-ils simplement trop de
formalisme.
14.04 Minister Marc Verwilghen: Ja.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.49 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.49 heures.