KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 1006
CRIV 50 COM 1006
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag
mercredi
26-02-2003
26-02-2003
16:00 uur
16:00 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
financiering van de veiligheid van
sportwedstrijden" (nr. B017)
1
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "le financement de la sécurité
des rencontres sportives" (n° B017)
1
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
gezagsfuncties binnen de federale politie"
(nr. B018)
3
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "les fonctions d'autorité au sein
de la police fédérale" (n° B018)
3
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Ambtenarenzaken en Modernisering
van de openbare besturen over "de gelijke
behandeling van het informatica-personeel van de
federale overheid" (nr. B053)
5
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Fonction publique et de la
Modernisation de l'administration sur "l'égalité de
traitement du personnel informatique des services
publics fédéraux" (n° B053)
5
Sprekers: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche
, minister van Ambtenarenzaken
en Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche
, ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de
l'administration
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de toegankelijkheid van
de internetsites van de federale overheid voor
personen met een visuele handicap en de
financiering van het project Blind Surfer"
(nr. B068)
7
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "l'accessibilité des sites
internet publics fédéraux aux personnes
déficientes visuelles et le financement du projet
Blind Surfer" (n° B068)
7
Sprekers: Zoé Genot, Luc Van den
Bossche
, minister van Ambtenarenzaken en
Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Zoé Genot, Luc Van den
Bossche
, ministre de la Fonction publique et
de la Modernisation de l'administration
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de realisatie van de
managementsplannen en van de operationele
plannen bij de federale administratie" (nr. B074)
9
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la réalisation des plans de
management et des plans opérationnels dans
l'administration fédérale" (n° B074)
9
Sprekers: Zoé Genot, Luc Van den
Bossche
, minister van Ambtenarenzaken en
Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Zoé Genot, Luc Van den
Bossche
, ministre de la Fonction publique et
de la Modernisation de l'administration
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Ambtenarenzaken en Modernisering
van de openbare besturen over "de
regeringsbeslissing tot lineaire inkrimping van de
kredieten 2003 en de weerslag ervan op de
Copernicushervorming" (nr. B110)
11
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Fonction publique et de la
Modernisation de l'administration sur "la décision
du gouvernement de réaliser une réduction
linéaire des crédits pour 2003 et les
répercussions de cette décision sur la réforme
Copernic" (n° B110)
11
Sprekers: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche
, minister van Ambtenarenzaken
en Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche
, ministre de la Fonction
publique
et de la Modernisation de
l'administration
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Ambtenarenzaken en Modernisering
van de openbare besturen over "de toepassing
van de taalwetgeving" (nr. B111)
13
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Fonction publique et de la
Modernisation de l'administration sur
"l'application de la législation sur l'emploi des
13
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
langues" (n° B111)
Sprekers: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche
, minister van Ambtenarenzaken
en Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche
, ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de
l'administration
Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
veiligheid in Brusselse spoorwegstations"
(nr. 1567)
15
Interpellation de Mme Simonne Creyf au ministre
de l'Intérieur sur "la sécurité dans les gares
bruxelloises" (n° 1567)
15
Sprekers:
Simonne Creyf, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Simonne Creyf, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de
eerste minister over "het veiligheidsoverleg in
Brussel" (nr. 1568)
18
Interpellation de Mme Simonne Creyf au premier
ministre sur "la concertation de sécurité à
Bruxelles" (n° 1568)
18
Sprekers:
Simonne Creyf, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Simonne Creyf, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Moties
23
Motions
24
Vraag van de heer Jean Depreter aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de
parlementsverkiezingen op 18 mei 2003"
(nr. B033)
24
Question de M. Jean Depreter au ministre de
l'Intérieur sur "les élections législatives du
18 mai 2003" (n° B033)
24
Sprekers:
Jean Depreter, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Jean Depreter, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de manier
waarop de Antwerpse politietop geld zou hebben
beheerd" (nr. B035)
27
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "la manière dont les
responsables de la police anversoise auraient
géré des crédits" (n° B035)
28
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
gebruik van pepperspray" (nr. B036)
30
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "l'utilisation de sprays au poivre"
(n° B036)
30
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
inzetten van Gewestelijke Ontvangers als
bijzonder rekenplichtigen in politiezones"
(nr. B065)
32
Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre
de l'Intérieur sur "le recours à des receveurs
régionaux pour remplir les fonctions de
comptable spécial dans les zones de police"
(n° B065)
32
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
radiosysteem TETRA" (nr. B066)
33
Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre
de l'Intérieur sur "le système radio TETRA"
(n° B066)
33
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken,
Marcel Hendrickx
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur, Marcel
Hendrickx
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "het politie-
optreden met betrekking tot de betoging voor het
Centrum 127bis" (nr. B104)
35
Question de Mme Zoé Genot au ministre de
l'Intérieur sur "l'encadrement policier de la
manifestation devant le Centre 127bis" (n° B104)
35
Sprekers: Zoé Genot, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Zoé Genot, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van 38
Question de M. Paul Tant au ministre de 38
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Binnenlandse Zaken over "de veiligheid van de
provinciale verkeerseenheden bij de uitvoering
van haar opdrachten" (nr. B058)
l'Intérieur sur "la sécurité des unités provinciales
de circulation dans l'exercice de leurs missions"
(n° B058)
Sprekers: Paul Tant, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Paul Tant, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de dwingende richtlijn
MFO6 betreffende de werking en organisatie van
de AIK's" (nr. B117)
39
Question de M. Paul Tant au ministre de
l'Intérieur sur "la directive contraignante MFO6
relative au fonctionnement et à l'organisation des
CIA" (n° B117)
39
Sprekers: Paul Tant, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Paul Tant, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de levering van het
zogenaamde 'filters Sevesofonds'" (nr. B118)
41
Question de M. Paul Tant au ministre de
l'intérieur sur "la livraison de filtres dits "du fonds
Seveso" (n° B118)
41
Sprekers: Paul Tant, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Paul Tant, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
26
FEBRUARI
2003
16:00 uur
______
du
MERCREDI
26
FÉVRIER
2003
16:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 16.21 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 16.21 heures par M. Paul Tant, président.
01 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
financiering van de veiligheid van sportwedstrijden" (nr. B017)
01 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Intérieur sur "le financement de la
sécurité des rencontres sportives" (n° B017)
01.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, veiligheid is steeds een centraal thema
geweest van deze regering. Ook tijdens of na sportwedstrijden in het
algemeen en voetbalwedstrijden in het bijzonder is er vaak zeer veel
politiecontrole. Dat geldt dan vooral voor risicowedstrijden. Het is
vandaag onbekend hoeveel geld dat de voorbije jaren gekost heeft
aan de federale en lokale politie en voorheen aan de vroegere
rijkswacht. Er wordt dan nog niet gesproken over de kostprijs die
gepaard gaat met dopingcontroles, gerechtelijke vervolging van
hooligans en de al dan niet te besteden en/of bestede kosten van
preventie en onderzoek "onder het mom van wetenschappelijk
onderzoek".

Als bezwarende omstandigheid komt daarbij dat de bestedingen vaak
geschieden aan de nationale sportbonden die zich niet willen
gedragen naar de grondwettelijke regelingen. Deze materie is reeds
sinds 1970 toegewezen aan de respectieve Gemeenschappen. We
vermoeden dat deze bonden een minieme last dragen terwijl de
federale bonden de lasten zelf dragen en/of alleszins een zeer grote
bijdrage leveren die niet of bijna niet betoelaagd wordt.

Daarom stel ik deze concrete vragen, mijnheer de minister. Kunt u
ons gegevens verstrekken over de evolutie van de kosten van de
voorbije jaren ­ ik heb het dan over de politiekosten ­ voor de
organisatie van sportmanifestaties? Is hierbij een opsplitsing mogelijk
per sporttak?

Ten tweede, indien u deze gegevens niet kunt geven, kunt u ons dan
melden wat de kosten voor de politie bedragen voor de organisatie
van voetbalmanifestaties in 2001? Is er een vergelijking mogelijk
tegenover de vorige jaren?

Ten slotte, mijnheer de minister, kunt u gegevens verstrekken over
de evolutie van de dotaties aan de sportbonden voor preventie en
01.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Les compétitions
sportives, en particulier les
matches de football, font l'objet
d'un contrôle policier important. Le
ministre peut-il fournir un aperçu
de ce qu'a représenté, ces
dernières années, le coût de la
sécurité policière assurée à
l'occasion de manifestations
sportives, si possible, par
discipline sportive? Le ministre
peut-il comparer les coûts des
matches de football en 2001 par
rapport aux années précédentes?
Peut-il fournir l'évolution des
dotations faites aux fédérations
sportives en faveur de la
prévention et des enquêtes? Est-il
exact que des fédérations
nationales sont subventionnées à
cet effet alors qu'elles ne sont pas
en conformité avec la disposition
constitutionnelle qui impose une
défédéralisation de toutes les
fédérations sportives?
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
onderzoek? Klopt het dat er bonden zijn die hiervoor subsidies
krijgen, hoewel zij in strijd zijn met de grondwettelijke regeling
waarbij alle sportbonden gefederaliseerd worden?
01.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, ik heb op
de drie vragen reeds een antwoord gegeven op de vergadering van
11 juni 2002. Het geachte lid zal dan ook begrijpen dat ik mij
vandaag zal beperken tot het preciseren van enkele gegevens.

De statistieken voor het seizoen 2001 werden u reeds overhandigd.
Ik kom er niet meer op terug. De cijfers voor het seizoen 2001-2002
zijn op dit ogenblik niet beschikbaar. Sinds uw laatste vraag werd de
berekening van de kosten voor de politieveiligheid tijdens
voetbalwedstrijden gewijzigd. De kostprijs wordt nu per gepresteerd
manuur uitgedrukt. Die parameter laat een betere vergelijking toe
tussen de seizoenen zonder rekening te houden met de
schommelingen in personeelsuitgaven, index, verordeningen,
enzovoort, of de categorieën van het ingezette personeel.
01.02 Antoine Duquesne,
ministre: On m'a déjà posé les
mêmes questions le 11 juin 2002.
Je me contenterai donc
d'approfondir quelques éléments.

Vous avez déjà reçu les chiffres
se rapportant à la saison 2001;
ceux de la saison 2001-2002 ne
sont pas encore disponibles.

Le coût de la sécurité policière
pendant les matches s'exprime de
préférence en hommes-heures.
En ce qui concerne le football, il faut parler en saisons et non en
années civiles.

Je vous donne un tableau comparatif par saison:

Saison 1991-1992: 222.269 hommes/heure;
Saison 1992-1993: 219.719 hommes/heure;
Saison 1993-1994: 229.492 hommes/heure;
Saison 1994-1995: 227.841 hommes/heure;
Saison 1995-1996: 293.604 hommes/heure;
Saison 1996-1997: 297.375 hommes/heure;
Saison 1997-1998: 284.609 hommes heure;
Saison 1998-1999: 275.542 hommes/heure;
Saison 1999-2000: 312.257 hommes/heure;
Saison 2000-2001: 339.359 hommes/heure.

En regroupant les saisons, on arrive au constat suivant: de 1991-
1992 à 1994-1995, quatre saisons et de 1995-1996 à 1998-1999,
quatre saisons également, avec chaque fois une augmentation de
27,9%.

En 1999-2000, nouvelle augmentation de 8,5% et enfin, en 2000-
2001, dernière augmentation de 8,7%.

Ce sont des effectifs très importants. Pour certains matchs de
football, 600 à 800 hommes sont mobilisés. Outre le fait que cela
représente un coût important, ce sont des hommes qui pourraient
sans doute être mieux utilisés pour d'autres tâches.

C'est la raison pour laquelle je continue à lutter avec beaucoup
d'énergie contre le hooliganisme. Chaque fois que je rencontre les
responsables des clubs, je sollicite leur collaboration très active pour
essayer d'enrayer ce phénomène qui ne concerne, au fond, que
quelques centaines de milliers de personnes. Quand on voit à quoi
cela conduit en termes de déploiement policier, c'est évidemment
inadmissible.
De cijfers, per seizoen, zijn de
volgende: 1991-1992: 222.269
manuren; 1992-1993: 219.719
manuren; 1993-1994: 229.492
manuren; 1994-1995: 227.841
manuren; 1995-1996: 293.604
manuren; 1996-1997: 297.375
manuren; 1997-1998: 284.609
manuren; 1998-1999: 275.542
manuren; 1999-2000: 312.257
manuren; 2000-2001: 339.359
manuren.

Men stelt een evolutie vast van
27,9% tussen 1991-1992 en 1994-
1995 en tussen 1995-1996 en
1998-1999, van 8,5% in 1999-
2000 en van 8,7% in 2000-2001.
Dat brengt heel wat kosten met
zich mee. Bovendien zouden deze
manschappen kunnen ingezet
worden voor nuttiger opdrachten.
Ik grijp elke gelegenheid aan om
bij de clubs aan te dringen op een
actieve deelname in de strijd
tegen het hooliganisme. Gelet op
het aantal personen dat bij
dergelijke activiteiten betrokken is,
is de omvang van de kosten
onaanvaardbaar.
01.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw antwoord. Ik apprecieer de inspanningen die u doet om de
01.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Je soutiens les efforts
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
bonden en de organisatoren te responsabiliseren voor het
hooliganisme, dat de gemeenschap te veel kost en bovendien
politiemensen uit het veldwerk weghaalt die op een andere manier
nuttig kunnen worden ingezet.
consentis par le ministre en vue
de rappeler aux organisateurs
leurs responsabilités. La présence
des services de police coûte cher.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
gezagsfuncties binnen de federale politie" (nr. B018)
02 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Intérieur sur "les fonctions d'autorité au
sein de la police fédérale" (n° B018)
02.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik verwijs naar mijn eerder gestelde vragen
over de proportionele verdeling van gezagsambten. Ik verwijs tevens
naar de door u geformuleerde antwoorden.

Ik heb tijdens contacten met politiemensen en syndicaten met plezier
vernomen dat u bijna daags na mijn laatste vraag, gesteld op
19 december 2002, de lijst met voordrachten voor aanwijzing van
gezagsambten en de daarmee samenhangende aanstellingen in
hoge graad heeft goedgekeurd en ondertekend. Het komt bij mij wel
enigszins vreemd over dat u de commissaris-generaal deze lijst hebt
teruggezonden voor de voortzetting van de procedure. Nochtans had
u geantwoord dat u zelf, samen met uw collega van Justitie, de
betrokken personeelsleden individueel zou aanwijzen. Als
benoemende overheid was u immers bevoegd om de aanstellingen
uit te voeren. Mijns inziens zou het dus logischer en sneller zijn
geweest indien u uw kabinet opdracht had gegeven het ministerieel
besluit met nominatieve aanwijzing van de aangestelde
hoofdcommissarissen op te stellen. U hebt het echter teruggestuurd
naar de commissaris-generaal. De aanstelling tot hoofdcommissaris
van zonechefs categorieën 1 en 2 verloopt blijkbaar wel vlot.

Mijnheer de minister, om die reden stel ik u mijn eerste vraag.
Waarom blijft u voor de aanstelling binnen de gerechtelijke zuil van
de federale politie talmen met de publicatie van het bewuste
ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 248 van het mammoet-
koninklijk besluit en van artikel 128 van de mozaïekwet? Wanneer
zal het bewuste ministerieel besluit verschijnen?

De aanloop naar mijn tweede vraag sluit hierbij aan. Ik heb enig
opzoekwerk laten doen. Ik ben daarbij blijkbaar op een gelijkaardige
vergetelheid gestoten. Het basiskader van de voormalige BOB werd
aangesteld in de graad van hoofdinspecteur. Deze aanstelling werd
nominatief geformaliseerd in uw ministerieel besluit van
14 november 2001. Ik heb echter nergens een nominatieve en
wettelijke, officiële bekendmaking gevonden van de 270 leden van
het middenkader van de BOB, die tot commissaris werden
aangesteld.

Mag ik stellen dat u het met mij eens bent dat de door u
ondertekende lijst niet dezelfde waarde heeft als het ministerieel
besluit dat wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Ik wens er
u bovendien op attent te maken dat de 270 leden hun officiële
erkenning nodig hebben, aangezien zij sinds de politiehervorming net
02.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Alors que j'avais posé la
veille ma dernière question sur la
répartition des fonctions d'autorité,
le ministre a signé la liste des
présentations pour la nomination à
des fonctions d'autorité et les
nominations à un grade supérieur
qui y sont liées. Je m'en félicite
mais je m'étonne que le ministre
n'ait pas ensuite désigné
personnellement, par arrêté
ministériel, les commissaires en
chef et communiqué la liste au
commissaire général en vue de la
"poursuite de la procédure".
Pourquoi le ministre fait-il traîner
les choses en longueur?

Je n'ai trouvé aucune trace d'une
désignation nominative et légale
des 270 membres de la BSR qui
sont devenus commissaire. Une
liste approuvée par le ministre n'a
pas la valeur d'un arrêté
ministériel publié au Moniteur
belge
. Etant donné que, depuis la
réforme des polices, ils sont
officiers de police administrative,
cette condition est obligatoire.
Quand le ministre corrigera-t-il la
situation?

Dans le milieu policier, nul
n'ignore que les officiers
supérieurs ne sont guère
favorables à cette désignation.
Une fois désignés, les
commissaires en chef perdraient
l'indemnité et l'allocation
"judiciaires" alors qu'en vertu de
l'arrêté "Dino", seul le personnel
administratif n'a pas droit à ces
indemnités.
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
zoals hun collega's van de voormalige gerechtelijke politie de
hoedanigheid hebben van officier van bestuurlijke politie.

Mijnheer de minister, daarom stel ik u mijn tweede vraag. Zult u deze
vergetelheid rechtzetten door de publicatie van de benoeming van de
aangestelde commissarissen?

Mijn derde vraag handelt over wat ik vorige keer ook reeds
meedeelde. In politiekringen is het een publiek geheim dat hogere
officieren deze aanstellingen niet gunstig gezind zijn. Nu verneem ik
dat hogere directies opperen dat de pas aangestelde
hoofdcommissarissen-niet-mandaathouders de vergoeding en
toelage van de gerechtelijke zuil zouden verliezen.

Ik meen nochtans dat in het zogenaamde dino-besluit de vergoeding
enkel werd onthouden voor leden die administratief secretariaats- of
beheersfuncies uitoefenen. In uw vorige antwoorden hebt u nooit
gewag gemaakt dat gezagsfuncties werden gelijkgesteld met
administratieve functies of secretariaats- of beheersfuncties.

Daarom is mijn derde vraag of het hier gaat om een ten onrechte
gelanceerd gerucht dat gestoeld is op afgunst van hogere directies.
Of meent u echt dat aangestelde hoofdcommissarissen in de
overgangsfase de gerechtelijke-zuiltoelagen en vergoedingen
moeten opgeven door hun aanstelling?

Het zal u wellicht opgevallen zijn dat ik mij afvraag welke krachten er
werkzaam zijn, die de vlotte uitvoering van de wet op de
geïntegreerde politie, de mozaïekwet en het mammoet-koninklijk-
besluit vertragen of zelfs willen beletten. Ik vertrouw er dan ook op
dat u gevolg zult geven aan mijn bekommernissen vóór de
ontslagneming van de regering en dat u zodoende garant staat voor
de uitvoering van wat democratisch werd overeengekomen.

Mes informations selon lesquelles
la désignation des commissaires
en chef leur ferait perdre leur
indemnité et leur allocation "pilier
judiciaire" sont-elles exactes? Je
me demande qui veut retarder ou
empêcher une mise en oeuvre
diligente de la réforme des
polices. J'espère que le ministre
mènera à bien cette réforme des
polices.
02.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega
Van Hoorebeke, in verband met de eerste vraag, de aanstelling van
de hoofdcommissarissen maakt het voorwerp uit van een koninklijk
besluit dat voor ondertekening werd overgezonden aan het
staatshoofd. Na ondertekening zal de individuele betekening en de
publicatie ervan bij uittreksel in een personeelsbulletin onverwijld
plaatsvinden.

Als antwoord op de tweede vraag kan ik zeggen dat de reeds
genomen beslissing voor aanstelling van de voormalige bokser op
3 december 2002 werd gepubliceerd in het personeelsbulletin, PB
nummer 26, dat verspreid werd binnen alle politiediensten. De
juridische afdwingbaarheid van dergelijke aanstelling hangt niet af
van een publicatie in het Belgisch Staatsblad. De bekendmaking via
publicatie in het personeelsbulletin heeft voor de betrokkenen
juridisch dezelfde waarde.

In uitvoering van artikel 156 van de programmawet van 2 augustus
2002, wordt aan betrokken personeelsleden een nieuwe
dienstidentiteitskaart met vermelding van hun bevoegdheden op het
vlak van de bestuurlijke en de gerechtelijke politie verstrekt. Verder
wens ik er u toch op te wijzen dat een aanstelling en een benoeming
verschillende begrippen zijn met een totaal andere inhoud en gevolg.
02.02 Antoine Duquesne,
ministre: L'arrêté royal relatif aux
désignations à un grade supérieur
doit encore être soumis à la
sanction royale et sera publié sans
délai. La nomination des anciens
membres de la BSR a été publiée
le 3 décembre dernier dans le
bulletin du personnel de la police.
Le caractère juridiquement
contraignant de cette nomination
n'est pas tributaire d'une
publication au Moniteur belge. Ces
policiers reçoivent une nouvelle
carte d'identité de service qui
mentionne leurs compétences. Il
existe en effet une différence
entre désignation et nomination.
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Votre troisième question, la désignation des commissaires en chef et
le commissionnement qui leur est associé, ne modifient en rien les
droits pécuniaires des membres du personnel concerné.

L'article 12.7.26 de l'arrêté royal du 30 mars 2001, portant la position
juridique du personnel des services de police, précise nettement que,
pour le surplus, leur statut est fixé conformément à leur insertion.
Cela implique donc clairement que l'applicabilité des droits
pécuniaires doit être définie en regard des conditions et règles
d'application valant conformément à leur grade d'insertion.

Je souhaite également attirer votre attention sur le fait que les
commissionnements concernés interviennent sur proposition, entre
autres, du directeur général de la direction générale de la police
judiciaire qui m'a fait savoir que la répartition des emplois de
l'autorité repose sur un large consensus au sein de sa direction
générale.

On peut donc s'interroger sur l'impuissance de certains qui ne seront
pas commissionnés, à accepter la mise en application correcte de ce
qui a été convenu démocratiquement.
Artikel XII.VII.26 van het koninklijk
besluit van 30 maart 2001 bepaalt
dat "voor het overige hun statuut
wordt bepaald overeenkomstig
hun inschaling". De kwestieuze
aanstellingen vinden plaats op
voordracht van de directeur-
generaal van de algemene
directie van de gerechtelijke
politie. De leidinggevende ambten
worden toegewezen op grond van
een consensus binnen de
algemene directie. Men kan zich
vragen stellen bij het feit dat
sommigen het moeilijk hebben
zich neer te leggen bij de correcte
uitvoering van een democratische
beslissing.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Ambtenarenzaken en
Modernisering van de openbare besturen over "de gelijke behandeling van het informatica-
personeel van de federale overheid" (nr. B053)
03 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de la Fonction publique et de la
Modernisation de l'administration sur "l'égalité de traitement du personnel informatique des
services publics fédéraux" (n° B053)
03.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in juni 1999 werd aan het informaticapersoneel
van het ministerie van Financiën een betere loopbaan toegekend. Op
diezelfde Ministerraad werd ook beslist die voordelige regeling door
te trekken naar al het informaticapersoneel van de ministeries. Dat is
ook logisch omdat de betrokken ambtenaren waren aangeworven
met hetzelfde examen.

Eind november hebt u de Ministerraad een ontwerp van koninklijk
besluit tot wijziging van de weddeschalen van informatici voorgelegd.
De Ministerraad heeft blijkbaar zijn goedkeuring niet gehecht aan dat
voorstel en heeft het verwezen naar de Copernicushervorming in het
algemeen. Behoudens vergissing van mijnentwege, zou deze
discriminatie van het informaticapersoneel van de andere
overheidsdiensten nog bestaan en heeft het gevolgen voor de
inschaling van de nieuwe loopbanen die werden ontwikkeld. Naar
aanleiding van onze vraag over het al dan niet specifieke karakter
van het ministerie van Financiën van vorige week, hebt u met een
vergelijking ook gewezen op de marktconformiteit van de wedde van
informatici bij het ministerie van Financiën.

Ik kom tot mijn vraag. Is er tot nu toe binnen de overheid dan geen
schending van het gelijkheidsbeginsel? Bent u bereid of hebt u de
intentie binnen deze legislatuur die betere loopbaanvergoeding toe te
kennen aan de betrokken ambtenaren van de andere FOD's en
03.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): En juin 1999, la carrière
du personnel informatique des
Finances a été améliorée. Ce
régime devait être étendu au
personnel informatique des autres
ministères. Le Conseil des
ministres a toutefois refusé
d'approuver le projet d'arrêté royal
qui augmentait les barèmes des
informaticiens. Par conséquent, le
personnel informatique des autres
ministères subit une
discrimination. La semaine
dernière encore, le ministre a fait
état d'une évolution identique des
traitements. Ne s'agit-il pas en
l'occurrence d'une violation du
principe d'égalité et le ministre
est-il disposé à clôturer ce dossier
en favorisant les agents
concernés?
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
binnen welke timing?
03.02 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter,
collega Verherstraeten, mijn antwoord kan, gezien hetgeen ik vorige
week reeds zei, structureel en eenvoudig zijn.

Ten eerste heeft de vorige regering mij een situatie achtergelaten die
misschien wel ­ zoals u opmerkt ­ strijdig is met de gelijkheid.
Immers, na verificatie bleek dat eenzelfde job in Financiën, gerekend
over de gehele loopbaan, 26 percent beter betaald werd dan in een
ander departement.

Ten tweede blijf ik bij mijn idee dat eenzelfde jobbelasting eenzelfde
verloning met zich mee moet brengen, rekening houdend met de
benchmarking met de privé-sector.

Ten derde heb ik conform de benchmarking met de privé-sector voor
de rest van het openbaar ambt in Comité B een weddeschaal
onderhandeld die conform die benchmarking is.

Ten vierde zijn de voorstellen met betrekking tot Financiën, die we
niet zullen heronderhandelen ­ ik onderstreep dat ­, zo opgevat dat
ook in de toekomst de loopbaan informatica niveau B conform de
rest van het openbaar ambt is, aangezien de functie na weging gelijk
is gebleken aan de rest van het openbaar ambt.

Ten vijfde is het wel zo dat ik bij de inschaling niet kan doen alsof het
verleden niet bestond en dat ik derhalve, rekening houdend met het
verleden, de personen in kwestie inschaal. Dat betekent wel ­ ik zeg
dat hier onder ons en in alle brutaliteit ­ dat ze voor de rest van hun
leven en hun carrière het voordeel blijven meenemen dat ze
gekregen hebben in de vorige regeringen.

Ten zesde, als er dus sprake is van enige discriminatie, dan is dat
één ingevolge een beslissing van de vorige regering, die ik nu teniet
wil doen en waarvan ik alleen de naweeën beheer.
03.02 Luc Van den Bossche,
ministre: La discrimination est
apparue sous le précédent
gouvernement. Une
fonction
identique est rémunérée 26% de
plus aux Finances qu'au sein d'un
autre département. J'estime qu'à
fonction identique, traitement
identique. Conformément au
benchmarking avec le secteur
privé, j'ai adapté le traitement
pour le reste de la fonction
publique au sein du comité B. Les
propositions formulées pour les
Finances sont conçues de telle
manière que dans le futur la
carrière d'informaticien de niveau
B correspondra avec celle du
reste de la fonction publique. Mais
ces informaticiens conserveront
jusqu'à la fin de leur vie et de leur
carrière l'avantage qui leur a été
accordé par les précédents
gouvernements. Si discrimination
il y a, elle a été instaurée sous le
précédent gouvernement.
03.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Eigenlijk komt het erop neer dat u de facto
en in the long run die discriminatie probeert weg te werken.

Mijnheer de minister, het viel mij op dat u zegt te beschikken over
definitieve voorstellen met betrekking tot Financiën. Mag ik
aannemen dat u de komende dagen nog een desbetreffend koninklijk
besluit zal uitvaardigen?
03.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): En résumé, le ministre
cherche à gommer cette
discrimination à long terme.
Compte-t-il promulguer dans les
prochains jours un arrêté royal
concernant les informaticiens des
Finances?
03.04 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer Verherstraeten,
collega Reynders maakt in samenwerking met mijn eigen
administratie die koninklijke besluiten klaar om ze naar de
Ministerraad te sturen. Ik denk dat de eerste over 14 dagen bij de
regering zullen toekomen.
03.04 Luc Van den Bossche,
ministre: Le ministre Reynders
s'en charge, en collaboration avec
mon administration. Ces arrêtés
royaux seront présentés au
Conseil des ministres dans les
quatorze jours.
03.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, dan
zal ik mijn vraag aan de minister van Financiën richten.
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
03.06 Minister Luc Van den Bossche: Collega Reynders voert op
dat vlak de pen, terwijl ik de onderhandelingen heb gevoerd.
03.07 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister,
tekenen jullie allebei of hij alleen?
03.07 Servais Verherstraeten
(CD&V): Les deux ministres
signeront-ils?
03.08 Minister Luc Van den Bossche: Wij tekenen allebei.
03.08 Luc Van den Bossche,
ministre: En effet.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "l'accessibilité des sites internet publics fédéraux aux personnes déficientes
visuelles et le financement du projet Blind Surfer" (n° B068)
04 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de toegankelijkheid van de internetsites van de federale overheid voor
personen met een visuele handicap en de financiering van het project Blind Surfer" (nr. B068)
04.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
monsieur le ministre, vous avez décidé de travailler avec l'ONA et
"Licht en Liefde" afin de permettre une relecture du site fédéral
internet par des personnes mal ou non voyantes. En outre, vous
avez l'intention d'oeuvrer pour que le site portail fédéral obtienne le
label "Blind Surfer", dont l'intérêt majeur est de signaler à une
personne handicapée de la vue que le site auquel elle accède lui est
accessible. Une petite centaine de sites régionaux et communaux
flamands et quelques sites fédéraux ont déjà reçu ce label, l'objectif
de Blind Surfer étant également de sensibiliser les décideurs, de
conseiller les concepteurs et d'offrir un service d'évaluation.

Par ailleurs, 80 autres sites fédéraux ayant une adresse "fgov" n'ont,
de leur côté, entamé aucun travail en vue d'assurer leur accessibilité
à des personnes handicapées.

Les deux associations choisies pour réaliser ce travail au bénéfice de
l'administration fédérale ne sont, à ce jour, toujours pas financées de
manière à pouvoir effectuer cette mission de façon systématique et
optimale, comme le recommande par ailleurs la résolution du
Parlement européen du 13 juin 2002, qui pourrait très bientôt être
coulée dans des textes nettement plus coercitifs au niveau européen.
Il serait pourtant intéressant de mettre à profit le fait que l'année
2003 a été déclarée "Année internationale des personnes
handicapées" pour finaliser cette opération.

Je vous ai interrogé, début 2002, pour évoquer cette problématique
et vous engager à prendre en compte l'accessibilité des sites dans la
mise en oeuvre de l'e-gouvernement et de l'informatisation des
administrations fédérales. A la suite de ma démarche, des réunions
ont eu lieu à votre cabinet pour analyser la situation et les possibilités
d'action. Soucieuse de veiller à la finalisation de ce processus, je
voudrais avoir les informations suivantes. Quelle a été votre réponse
aux dernières sollicitations des organisations spécialisées demandant
votre soutien pour la réalisation effective du projet Blind Surfer? A-t-
on entamé une procédure pour permettre aux 80 sites fédéraux
d'obtenir, eux aussi, leur label d'accessibilité?
04.01 Zoé Genot (ECOLO-
AGALEV): In samenwerking met
het
Oeuvre nationale des
aveugles en Licht en Liefde wil u
ervoor ijveren opdat de federale
portaalsite het "Blind Surfer"-label
zou krijgen. Een kleine honderd
sites van het Vlaams Gewest en
van Vlaamse gemeenten en
enkele federale sites hebben dat
label al gekregen. De beide
organisaties die werden
geselecteerd om dat werk te
verrichten, hebben daarvoor nog
altijd geen middelen gekregen.
Hoe heeft u gereageerd toen de
gespecialiseerde organisaties u
recentelijk om steun vroegen voor
de realisatie van het "Blind
Surfer"-project? Wordt overwogen
de procedure op te starten die het
mogelijk moet maken dat
toegankelijkheidslabel aan 80
federale sites toe te kennen?
Volgens welk tijdschema zal een
en ander verlopen?
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
04.02 Luc Van den Bossche, ministre: Monsieur le président, ma
réponse sera très courte.

Nous avons bien reçu de la part des responsables du projet Blind
Surfer la demande d'aide pour le financement d'une cellule bilingue
chargée de l'information et de la formation de "webdesigners" et de
"webmasters" et de l'évaluation de l'accessibilité des sites fédéraux
pour les personnes handicapées visuelles. En ce qui concerne le
portail fédéral, le label est en cours d'attribution. Nous discutons
régulièrement avec l'association Blind Service, c'est-à-dire avec
l'ONA et Blindenzorg Licht en Liefde. Des adaptations de l'interface
sont en cours et le label sera attribué en avril ou mai 2003. Les
investissements réalisés par Fedict dans ce contexte s'élèvent à
63.950 euros.

Par ailleurs, nous transmettons aux responsables des sites fédéraux
les informations relatives à l'attribution du label. La procédure
relative à l'octroi de ce label est sous la responsabilité de chaque
administration gérant un site web. Je ne peux donc pas vous fournir
plus d'informations à ce sujet.
04.02 Minister Luc Van den
Bossche: We hebben de
steunaanvraag vanwege de
verantwoordelijken van het project
Blind Surfer ontvangen. Het label
zal in april of mei 2003 worden
toegekend. De investeringen
bedragen 63.950 euro. De nodige
informatie werd overgemaakt.
Iedere administratie staat zelf in
voor de procedure met het oog op
de toekenning van dat label.
04.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président, je
remercie le ministre pour ses réponses.

Il est quelque peu difficile pour des associations qui ne sont pas
financées d'avancer au cas par cas. Il est difficile d'engager
quelqu'un d'expérimenté ­ il faut une certaine expérience pour
effectuer ce genre de tests ­ au coup par coup pour tel ou tel site. Au
niveau flamand, je sais qu'il a été décidé de financer une cellule et
d'accorder par la suite des financements minuscules pour chaque
projet supplémentaire. Il aurait été intéressant d'avancer dans cette
optique au niveau fédéral. Je sais que la seule réponse qu'ils ont
reçue, c'est: "adressez-vous à la Loterie." Ce n'est pas de nature à
conforter une initiative et à la consolider. Il y a de fortes chances
pour que dans six mois, il ne soit plus possible au niveau fédéral de
répondre aux demandes parce qu'ils auront dû licencier la personne
qui travaille sur ce projet.
04.03 Zoé Genot (ECOLO-
AGALEV): Voor de organisaties is
het moeilijk geval per geval te
werken. Het zou goed zijn
geweest indien we op het federale
niveau vooruitgang hadden
kunnen boeken.
04.04 Luc Van den Bossche, ministre: J'ai immédiatement accepté
et j'ai dit que j'allais débloquer les moyens nécessaires au niveau du
Fedict. Ensuite, il y a eu fusion entre les deux associations qui
existaient, l'ONA et "Blindenzorg Licht en Liefde". Et aujourd'hui, on
me propose de subsidier une cellule, ce que je n'ai jamais accepté.
04.05 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Je n'ai jamais dit que vous
aviez accepté.
04.06 Luc Van den Bossche, ministre: Je n'accepterai pas non
plus aujourd'hui.
04.07 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Dans ce cas, pourquoi ne pas
répondre aux demandes des autres sites fédéraux?
04.08 Luc Van den Bossche, ministre: Une fois le label clairement
défini, il faut demander à tout le monde d'obtenir le label, ce que j'ai
fait. Tous les présidents présents à la réunion ont accepté de le faire.
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Ils savent bien à quoi s'en tenir. C'est à eux qu'il appartient de faire
le nécessaire. Ce n'est pas parce que nous nous sommes retrouvés
ensemble dans une union fédérale que je vais accepter maintenant
de financer une cellule.
04.09 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): A quelle occasion et il y a
combien de temps avez-vous demandé aux autres administrations
de prendre contact? Jusqu'à présent, cela n'a pas été réalisé.
04.10 Luc Van den Bossche, ministre: Peut-être pas. Je ne peux
pas répondre pour tous les websites parce que je ne suis pas
responsable des websites appartenant à d'autres départements. Mais
nous en avons discuté il y a six mois. Pour ma part, au niveau du
Fedict, nous avons fait ce qu'il fallait, nous avons engagé toutes les
dépenses nécessaires.
04.10 Luc Van den Bossche,
ministre: We hebben het daar zes
maanden geleden over gehad. Zij
moeten nu het nodige doen!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la réalisation des plans de management et des plans opérationnels dans
l'administration fédérale" (n° B074)
05 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de realisatie van de managementsplannen en van de operationele
plannen bij de federale administratie" (nr. B074)
05.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
monsieur le ministre, je crois que, pour cette question-ci, nous
sommes bien dans vos compétences car il s'agit de Copernic.

Conformément à l'article 11 de l'arrêté royal du 29 septembre relatif
à la désignation et à l'exercice des fonctions de management dans
les services publics fédéraux (SPF), les présidents des comités de
direction des SPF doivent, dans les trois mois de leur nomination,
remettre à leur ministre un projet de plan de management et un
projet de plan opérationnel.

Monsieur le ministre peut-il me faire savoir quels présidents ont
réalisé les projets de plans?

En ce qui concerne les présidents qui ont réalisé ces projets de
plans, le ministre peut-il me faire savoir où et selon quelles modalités
lesdits plans sont consultables par les agents des services publics
fédéraux et par le citoyen de manière générale?

Pour les présidents qui n'ont pas encore réalisé de projets de plans
ou qui les ont réalisés hors délai, je constate que l'article 17 de
l'arrêté royal précité prévoit que l'évaluation bisannuelle et
l'évaluation finale du titulaire d'une fonction de management donne
lieu à la mention "insuffisant" lorsque les objectifs de prestation et
leur développement concret tel que prévu dans le plan de
management et le plan opérationnel n'ont manifestement pas été
réalisés

Le ministre peut-il me faire savoir s'il considère que l'évaluation
bisannuelle doit donner lieu, en principe, à une mention
"insatisfaisant", étant donné que, dans les cas concernés, le plan n'a,
05.01 Zoé Genot (ECOLO-
AGALEV): Overeenkomstig artikel
11 van het koninklijk besluit
betreffende de aanduiding en de
uitoefening van de
managementfuncties in de
federale overheidsdiensten
moeten de voorzitters van de
directiecomités van de federale
overheidsdiensten binnen een
termijn van drie maanden na hun
aanstelling een ontwerp van
managementplan en een
operationeel plan bezorgen aan
hun minister.

Welke voorzitters hebben de
vermelde plannen opgesteld en op
welke wijze kunnen deze plannen
worden geraadpleegd?

Is u daarnaast van mening dat, in
overeenstemming met artikel 17
van het koninklijk besluit, bij de
tweejaarlijkse evaluatie een
"onvoldoende" moet worden
toegekend wanneer het plan
gedurende een bepaalde periode
niet werd nageleefd omdat het
niet tijdig was opgesteld?
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
par définition, pas été respecté pendant une certaine période puisqu'il
n'a pas été réalisé dans les temps?
05.02 Luc Van den Bossche, ministre: Monsieur le président, je
vous consulte d'abord, sachant que vous êtes tellement soucieux du
temps, hormis la troisième partie de la question, j'ai répondu à une
question identique il y a une semaine. C'était une question posée par
votre collègue Servais Verherstraeten. Je veux bien vous lire la
traduction de cette réponse, avec tous les risques que cela comporte.
05.02 Minister Luc Van den
Bossche: Ik heb vorige week
reeds geantwoord op de twee
eerste delen van de vraag. Is het
dan wel nuttig dat we het debat
herbeginnen dat we toen met de
heer Verherstraeten hebben
gevoerd?
Le président: Il vous suffit de répondre une fois pour la même question.
05.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): (...)
05.03 Zoé Genot (ECOLO-
AGALEV): Ik heb mijn vraag
nochtans op 20 februari
ingediend. Ze had dus kunnen
gevoegd worden bij die van de
heer Verherstraeten.
05.04 Luc Van den Bossche, ministre: Je ne suis pas maître de
l'ordre du jour.
Le président: Je n'en sais rien.
05.05 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur le ministre, je ne
savais pas que vous étiez venu la semaine passée.
Le président: C'est la commission compétente.
05.06 Luc Van den Bossche, ministre: Monsieur le président, pour
les deux premières questions, je renvoie Mme Genot à la réponse
que j'ai donnée au collègue Verherstraeten.

Pour la troisième question et pour conclure la question orale, je vous
invite à réfléchir à ceci: comment sera évalué un titulaire du mandat
qui réalise malgré lui les résultats de son plan de management?
Ceci, afin de souligner que le fonctionnement personnel d'un
manager sera un input important pour l'évaluation. Dans ce cadre,
j'ai pris l'initiative d'insérer et d'intéresser à l'évaluation du président
du comité de direction, un bureau externe qui assistera de manière
professionnelle les ministres concernés à formuler une évaluation
équilibrée, nuancée et recherchée.

Cela veut dire que, après mes deux premières réponses, le fait
même de ne pas avoir présenté, après approbation et intervention du
ministre, le plan de management ne vaut pas immédiatement une
évaluation "insuffisante".
05.06 Minister Luc Van den
Bossche: Ik verwijs bijgevolg,
voor de eerste twee vragen, naar
het antwoord dat ik tijdens de
laatste vergadering van deze
commissie aan de heer
Verherstraeten heb gegeven. Nu
kom ik bij uw derde vraag. We
moeten vooral nadenken over de
manier waarop een titularis van
een mandaat die ondanks alles de
resultaten van zijn beheersplan
haalt, zal worden beoordeeld. Het
persoonlijk functioneren van een
manager zal inderdaad belangrijk
zijn voor de beoordeling. Daarom
zullen de betrokken ministers
worden bijgestaan door een extern
adviesbureau om hen te helpen
een evenwichtige en
genuanceerde beoordeling te
formuleren.
05.07 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
j'espère qu'on sera aussi clément avec les niveaux inférieurs qui sont
dans les mêmes conditions.
05.07 Zoé Genot (ECOLO-
AGALEV): Zullen de ambtenaren
met een lager niveau even
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
welwillend worden behandeld?
05.08 Luc Van den Bossche, ministre: Il ne s'agit pas de
clémence. La réponse que j'ai donnée à M. Verherstraeten disait que
9 des 13 départements ont présenté à temps leur plan de
management. Quelques-uns ont demandé un délai. Je vous donne
un exemple, j'ai donné un mois de plus à Georges Monnart.

Ensuite, j'ai pris ma décision dans les quinze jours. Certains
ministres ont peut-être laissé traîner le dossier mais cela ne relève
pas de la responsabilité des présidents. Ce n'est pas une question de
clémence mais de justice. Naturellement, l'évaluation se fera sur la
base des résultats obtenus. Je serai aussi clément pour les autres
s'ils ont obtenu les résultats voulus, mais il faut bien savoir ce que
cela veut dire!
05.08 Minister Luc Van den
Bossche: Het is geen kwestie van
welwillendheid, maar van
gerechtigheid. Er wordt alleen op
basis van de resultaten
beoordeeld. Ik heb de heer
Monard een maand extra
gegeven. Maar ik ben niet
verantwoordelijk voor alle
dossiers. Als de ministers er op
hun bureau hebben laten
slingeren is dat niet mijn fout.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Ambtenarenzaken en
Modernisering van de openbare besturen over "de regeringsbeslissing tot lineaire inkrimping van
de kredieten 2003 en de weerslag ervan op de Copernicushervorming" (nr. B110)
06 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de la Fonction publique et de la
Modernisation de l'administration sur "la décision du gouvernement de réaliser une réduction
linéaire des crédits pour 2003 et les répercussions de cette décision sur la réforme Copernic"
(n° B110)
06.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, via de pers vernamen wij dat de eerste minister
gezegd heeft dat in het kader van de begrotingscontrole 2003 er een
lineaire vermindering van 2,5% zou zijn op de departementele
kredieten. De voorzitters van directiecomités beschikken nu over
personeelsenveloppes om binnen hun Federale Overheidsdienst te
handelen. In welke mate heeft de voormelde lineaire vermindering
hier impact op? Zullen die enveloppes inkrimpen? Heeft dit gevolgen
op wervingen of vervangingen? Hoe groot zal het effect zijn op de
effectieve tewerkstelling in het openbaar ambt?

Ik heb op deze vraag gisteren tersluiks een antwoord gekregen van
de minister van Justitie toen hij mij meldde dat hij met betrekking tot
de gevangenis van Antwerpen nog 13 penitentiaire beambten zou
willen aanstellen. Hij heeft in die zin een vraag gericht aan de
voorzitter van de FOD Justitie. Toen ik hem vroeg of hij daarvoor
nog middelen zou hebben in het licht van die 2,5% lineaire
vermindering was zijn antwoord dat dit volgens hem geen probleem
zal zijn.

Mijnheer de minister, ik kom een beetje terug op de vraag van
collega Genot. U heeft daarnet gezegd dat de managementplannen
voor een deel zullen worden geëvalueerd op basis van de resultaten.
In welke mate heeft een lineaire vermindering van de
departementele kredieten een impact op die managementplannen
van de diverse voorzitters? Worden zij door die budgetbeperkingen
niet voor een stuk onder curatele geplaatst? Hoe moeten de
resultaatverbintenissen die zij hebben aangegaan, worden
beoordeeld? Kan een manager nog objectief worden beoordeeld en
geëvalueerd indien zijn werkingsmiddelen en cours de route worden
06.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Si l'on en croit la
presse, le premier ministre
souhaite que, lors du contrôle
budgétaire 2003, les crédits de
fonctionnement des départements
soient réduits de 2,5%. Quelle
incidence aura cette réduction sur
le budget "personnel" des services
publics fédéraux? Ce budget
diminuera-t-il? Cette diminution
hypothéquera-t-elle les
recrutements et les
remplacements? Quel effet cette
réduction budgétaire produira-t-
elle sur l'emploi effectif à l'Etat?
Selon le ministre de la Justice, le
recrutement de treize gardiens
supplémentaires pour la prison
d'Anversne poserait aucun
problème. Quelle incidence aura
cette mesure de compression
budgétaire sur les projets des
présidents des différents
départements qui sont en quelque
sorte placés sous curatelle?
Comment pourra-t-on évaluer
objectivement les prestations de
ces managers si leurs moyens de
fonctionnement sont réduits?
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
gereduceerd? U weet dat tijdens de Heizelbijeenkomst met zes van
de toplui, mijnheer Jadot zich terzake zeer kritisch heeft uitgelaten.
Als ik De Standaard moet geloven, moet men zelfs nog toelating
vragen om een potlood te bestellen.

Mijnheer de minister, wat is de impact op de voorziene projecten van
business process re-engineering in 2003? Zullen er terzake projecten
moeten worden uitgesteld of zelfs afgevoerd?
Quelle sera l'incidence de cette
mesure sur les projets BPR en
2003?
06.02 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter,
collega's, dit wordt een zeer technische uiteenzetting.

Het totale bedrag van de departementen voor personeelsenveloppes
dat was voorzien in de begroting 2003, bedroeg 1.980 miljoen euro.
De algemene provisie, die voorzien was voor personeelsuitgaven
allerhande, bedroeg 114 miljoen euro min 2 miljoen euro voor de
ZAT2 wat neerkomt op 112 miljoen euro. Dit geeft een totaal van
2.092 miljoen euro.

Het budget toegestaan voor de personeelsenveloppe is 1.985 miljoen
euro. Een meervraag op de zuivere personeelsenveloppe van 5
miljoen euro is toegestaan ten opzichte van het ingeschreven krediet
voor 2003.

Van de algemene provisie die blijft bestaan en onaangeroerd is, zal
waarschijnlijk slechts 97 miljoen euro van de 112 worden benuttigd.
Dit betekent dat de vraag van de departementen 2.082 miljoen euro
bedraagt. Dit is 10 miljoen euro minder dan wat was toegestaan.

Inclusief het ingaan op de meervraag van de departementen voor
hun personeelsenveloppe komt er nog 10 miljoen euro die kan
worden vrijgemaakt en die niet is opgevraagd door de
departementen. Derhalve rijzen een aantal vragen niet. Dit betekent
dat "bien gérer, c'est prévoir".

Ik was daar niet. Ik heb het ook moeten vernemen uit de pers. Ik ben
bewust niet willen gaan omdat ik vind dat de mensen zich moeten
kunnen uitdrukken in alle vrijheid en ik wou dit ook symbolisch
illustreren. De heer Jadot heeft wel degelijk een aanval geplaatst ­
hij heeft mij dit zelf gezegd achteraf ­ op de mentaliteit van
Begroting. Ik kan hem daarin verstaan.

We hebben een besluit opgesteld waarbij de begrotingscontrole
totaal veranderd wordt en de verantwoordelijkheid meer gelegd wordt
bij het management en minder bij allerlei controleorganismen tenzij
ex post en bovendien rekening houdend met de auditfunctie en de
stafdienst BMB. Het is correct dat Begroting hierin met de Inspectie
van Financiën op kop een vrij conservatieve rol speelt. Ik begrijp de
houding van de heer Jadot die, mijns inziens, gesproken heeft
namens alle voorzitters. Alle voorzitters hebben mij spontaan
vervoegd in het protest tegen de houding van Begroting. Die
discussie is volop aan de gang. Ik hoop dat de voorzitters in die
discussie gelijk krijgen en bijgevolg dat ook de heer Jadot gelijk
krijgt.

Ten derde, alle BPR 's gaan door zoals gepland. Er gaat zelfs één
BPR meer door dan gepland, in casu Buitenlandse Zaken. Dat was
oorspronkelijk niet gepland.
06.02 Luc Van den Bossche,
ministre: Le budget initial prévu
pour les enveloppes "personnel"
dans le budget 2003 se montait à
1.980 millions d'euros. La
provision générale pour les
dépenses de personnel de
diverses natures s'élevait à 112
millions d'euros. Le budget qui a
finalement été alloué à
l'enveloppe "personnel" est de
1.985 millions d'euros. Une
dépense supplémentaire de 5
millions d'euros a été octroyée.
Sur la provision générale, 97
millions d'euros seulement seront
dépensés. Cela signifie que les
départements auront un surplus
de 10 millions d'euros sur le total
du budget qui leur sera alloué. Et
il faut y ajouter 10 millions d'euros
qui peuvent être dégagés et que
les départements n'ont pas
revendiqués.

Je me suis volontairement
absenté lorsque M. Jadot a
critiqué la mentalité régnant au
département du Budget, mais je
comprends ses critiques.

Nous avons élaboré un arrêté qui
bouleverse totalement le contrôle
budgétaire et responsabilise
davantage le management et
moins les organismes de contrôle.
L'Inspection des Finances et le
département du Budget travaillent
en effet de manière assez
conservatrice. Je comprends dès
lors l'attitude de M. Jadot, qui
traduit la position des présidents.
Les BPR prévus continuent en
tout cas.
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
06.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, mag
ik uit uw antwoord afleiden dat de budgetcontrole geen enkele
weerslag zal hebben en dat alle geplande vervangingen zullen
doorgaan?
06.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Les remplacements
prévus continuent donc malgré ce
contrôle budgétaire.
06.04 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer Verherstraeten, u
mag van mij aannemen dat ik daarbij rekening heb gehouden bij de
discussies inzake de budgetcontrole. Dat is het voordeel van lang en
van vele regeringen deel te hebben uitgemaakt.
06.04 Luc Van den Bossche,
ministre: J'en ai tenu compte au
moment des discussions du
contrôle budgétaire.
06.05 Servais Verherstraeten (CD&V): U hebt de vakbonden
beetgenomen.
06.06 Minister Luc Van den Bossche: Ik zou niet durven! Dat zou ik
nooit over het hart krijgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Ambtenarenzaken en
Modernisering van de openbare besturen over "de toepassing van de taalwetgeving" (nr. B111)
07 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de la Fonction publique et de la
Modernisation de l'administration sur "l'application de la législation sur l'emploi des langues"
(n° B111)
07.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, de meeste federale overheidsdiensten
functioneren intussen al meer dan een half jaar in het kader van de
Copernicus-hervormingen, en sommige, zoals P&O en de Kanselarij,
reeds meer dan anderhalf jaar. In deze legislatuur is er een nieuwe
taalwetgeving goedgekeurd die echter nog niet van kracht is zodat
wij op dit ogenblik nog moeten uitgaan van de oude taalwetgeving en
die nog moeten toepassen.

Bij mijn weten zijn er nog in geen enkele overheidsdienst
taaladjuncten benoemd. Mijn vragen zijn dan ook de volgende. Ten
eerste, kunnen directeurs-generaal die niet wettelijk tweetalig zijn in
een andere taal dan de hunne rechtsgeldige beslissingen nemen?
Ten tweede, worden op dit ogenblik door de betrokken directeurs-
generaal dergelijke beslissingen genomen en zijn die dan niet
vatbaar voor vernietiging door de Raad van State? Ten derde, hoe
komt het dat de vernieuwde taalwetgeving nog niet van toepassing
is? Wat is daarvan de oorzaak? Hebt u de intentie om nog in deze
legislatuur daarin verandering te brengen?
07.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): La plupart des SPF
fonctionnent depuis plus de six
mois mais la nouvelle législation
linguistique n'est toujours pas
appliquée. Il me revient qu'aucun
SPF n'a encore désigné d'adjoint
bilingue. Les directeurs généraux
qui ne sont pas légalement
bilingues peuvent-ils prendre des
décisions juridiquement valables
dans une autre langue? Leurs
décisions sont-elles susceptibles
d'être annulées par le Conseil
d'Etat? Comment le ministre
explique-t-il cette situation?
Quelle en est la cause et
comment compte-t-il y remédier?
07.02 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, eerst
geef ik een antwoord op een ingewikkelde vraag. Door de publicatie
op 12 oktober 2002 van de wet van 12 juni 2002 geldt in de Federale
Overheidsdiensten vanaf 1 april 2001 de taalwetgeving bepaald in
artikel 43ter, met uitzondering van paragraaf 7. Paragraaf 7 van dat
artikel 43ter zal namelijk in werking treden bij koninklijk besluit,
vastgesteld in de Ministerraad. Dat werd trouwens een eerste maal
goedgekeurd door de Ministerraad op 31 januari 2003. Het koninklijk
besluit van 16 november 2001 betreffende de aanwijzing van
tweetalige adjuncten in de centrale diensten van de Federale
Overheidsdiensten, genomen in uitvoering van artikel 43, is derhalve
07.02 Luc Van den Bossche,
ministre: En vertu de la
publication, le 12 octobre 2002, de
la loi du 12 juin 2002 modifiant les
lois sur l'emploi des langues en
matière administrative, le régime
linguistique défini à l'article 43ter,
à l'exception du paragraphe 7, est
en vigueur au sein des SPF
depuis le 1
er
avril 2001. Ce
paragraphe 7 entrera en vigueur
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
sinds 12 oktober 2002 impliciet opgeheven.

Artikel 43ter voorziet niet in taaladjuncten. Paragraaf 7, 6
e
lid, van
artikel 43ter bepaalt namelijk dat de Koning bij besluit, vastgelegd na
overleg in de Ministerraad, in elke Federale Overheidsdienst de
functies die de eenheid van rechtspraak verzekeren zal aanduiden.
Eens die paragraaf 7 in werking treedt, moet dus elke Federale
Overheidsdienst een ontwerp van koninklijk besluit tot aanduiding
van de functies die de eenheid van rechtspraak verzekeren in een
Federale Overheidsdienst voor te leggen voor advies aan de
vakbonden en daarna aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. In
afwachting van de inwerkingtreding van paragraaf 7 en gezien de
uitvoering van paragraaf 7, 6
e
lid, enige tijd in beslag zal nemen ­ ik
schat ongeveer een jaar ­ werd door mij in uitvoering van artikel
43ter, paragraaf 8, eveneens een ontwerp van koninklijk besluit
betreffende de aanwijzing van tweetalige adjuncten bij wijze van
overgangsmaatregel aan de centrale diensten van de Federale
Overheidsdiensten bezorgd. Ook dat ontwerp werd een eerste maal
goedgekeurd door de Ministerraad van 31 januari en is nu voor
advies voorgelegd aan de vakbonden en de Vaste Commissie voor
Taaltoezicht. Ik hoop, met de medewerking van de vakbonden en
van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, die procedure drie
maanden later, te weten voor 7 april 2003, af te ronden.

Het ontwerp van koninklijk besluit legt de verzekering van eenheid
van rechtspraak op het managementniveau ­1 vast. Aan de houders
van een managementfunctie ­1 die niet de wettelijke tweetaligheid
bewezen hebben, zal tot uiterlijk 15 mei 2004 een taaladjunct worden
toegevoegd. Maar tegen 15 mei 2004 moet elke Federale
Overheidsdienst zijn functies die de eenheid van rechtspraak
verzekeren ingevuld hebben. Hoewel artikel 43ter tot nu toe de
taaladjuncten niet verplicht, worden de houders van een
managementfunctie ­1 nu reeds bijgestaan door een wettelijk
tweetalige, bijvoorbeeld voor de selectie- en evaluatieprocedures. In
de FOD Financiën heeft men dat zelfs geformaliseerd door middel
van een publicatie in het Belgisch Staatsblad op 7 februari
laatstleden.

Op de gestelde vragen kan derhalve als volgt worden geantwoord.
Ten eerste, artikel 43ter, paragraaf 7, ten zesde dat op dit ogenblik
nog niet in werking is, bepaalt dat de functies aangeduid worden die
de eenheid van rechtspraak verzekeren. Vermits dit artikel nog niet
in werking is en de toepasselijke taalwetgeving in bestuurszaken niet
in de taaladjunct voorziet, rijst de vraag niet. Voor zover het dossier
van klant-particulier in zijn taal behandeld wordt, kan zich geen
probleem voordoen.

Wat betreft de personeelsleden worden in de meeste Federale
Overheidsdiensten de houders van een managementfunctie N1
bijgestaan door een wettelijk tweetalige, onder meer voor selectie- en
evaluatieprocedures. Bij de FOD Financiën is dit zelfs ­ wat niet
hoefde ­ geformaliseerd via publicatie in het Belgisch Staatsblad van
7 februari 2003. Het antwoord op de tweede vraag is neen.

Ten derde, er is derhalve wel een juridisch vacuüm. In uitvoering van
artikel 43ter, paragraaf 8 zal dit spoedig worden rechtgezet via het
ontwerp van koninklijk besluit betreffende de aanwijzing van
tweetalige adjuncten bij wijze van overgangsmaatregel in de centrale
par l'intermédiaire d'un arrêté
royal établi après concertation au
sein du Conseil des ministres. Le
projet d'arrêté royal a été
approuvé une première fois le 31
janvier 2003. L'arrêté royal du 16
novembre 2001 relatif à la
désignation d'adjoints bilingues
dans les services centraux des
services publics fédéraux, pris en
exécution de l'article 43, est par
conséquent implicitement abrogé
depuis le 12 octobre 2002.
L'article 43ter ne prévoit pas la
désignation d'adjoints bilingues.
Le paragraphe 7, sixième alinéa,
de l'article 43ter stipule que le Roi
détermine les fonctions qui
assurent le maintien de l'unité de
la jurisprudence. Lorsque ce
paragraphe 7 sera entré en
vigueur, chaque SPF devra
soumettre un projet d'arrêté royal
portant désignation de ces
fonctions à l'avis des syndicats et
de la Commission permanente de
contrôle linguistique. En attendant
l'entrée en vigueur du septième
paragraphe et étant donné que
l'exécution du sixième alinéa
prendra environ une année, j'ai
rédigé, en application de l'article
43ter, §8, et à titre de mesure
transitoire, un projet d'arrêté royal
concernant la désignation
d'adjoints bilingues. Ce projet
d'arrêté royal a lui aussi été
approuvé une première fois par le
Conseil des ministres le 31 janvier
2003. Il vient d'être soumis pour
avis aux syndicats et à la
Commission permanente de
contrôle linguistique. J'espère
pouvoir boucler ce dossier avant
le 7 avril. Ce projet d'arrêté royal
assure l'unicité de la jurisprudence
au niveau 1 du management.
Quiconque, à ce niveau, n'aura
pas justifié de son bilinguisme
légal se verra adjoindre jusqu'au
15 mai 2004 au plus tard un
adjoint linguistique. A cette date,
tous les SPF devront avoir pourvu
aux fonctions qui assurent l'unicité
de la jurisprudence. Quoique
l'article 43ter ne rende pas
aujourd'hui la désignation
d'adjoints linguistiques obligatoire,
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
diensten van de Federale Overheidsdiensten.

Ten vierde, quod abundam non fitiat. Er is geen juridisch probleem
maar het is geen mooie regeling.
le niveau 1 du management est
d'ores et déjà assisté d'un bilingue
légal, par exemple au terme de
procédures de sélection et
d'évaluation. Aucun problème ne
se pose si un dossier est ainsi
traité dans la langue de
l'intéressé. En ce qui concerne
votre deuxième question, je puis
répondre par la négative. Il existe
en cette matière un vide juridique
qui sera comblé sitôt que possible
par l'arrêté royal pris en exécution
de l'article 43ter, §8. Aucun
problème juridique ne se pose
mais ce réglement est loin d'être
un modèle d'esthétique législative.
07.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, de
facto en de jure komt het erop neer dat de wettelijke tweetaligheid op
dit ogenblik nog steeds niet bestaat. Er bestaat alleen een praktische
oplossing.
07.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le bilinguisme légal
n'existe donc pas encore, ni de
facto ni de jure. Vous n'avez
apporté à ce problème qu'une
solution pratique.
07.04 Minister Luc Van den Bossche: Een bepaalde vormgeving
aan de tweetaligheid bestaat op dit ogenblik niet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag B116 van mevrouw Karine Lalieux wordt naar een latere datum verschoven.
08 Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de minister van Binnenlandse Zaken over "de
veiligheid in Brusselse spoorwegstations" (nr. 1567)
08 Interpellation de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Intérieur sur "la sécurité dans les gares
bruxelloises" (n° 1567)
08.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ten gevolge van de politiehervorming werd de
spoorwegpolitie ingedeeld bij de federale politie. Brussel, als
Europese hoofdstad, stelt uiteraard een aantal bijzondere eisen
betreffende de veiligheid. Ook in de spoorwegstations zijn specifieke
veiligheidsmaatregelen nodig. De dagelijkse toevloed van duizenden
reizigers schept inderdaad de noodzaak van een aangepast
veiligheidsbeleid ten aanzien van de spoorwegstations.

De spoorwegpolitie heeft toch wat problemen gekend. Ze zijn door
omstandigheden onlangs ondergebracht in de IJzeren Kruisstraat,
hier net om de hoek, waardoor ze uiteraard uit de directe omgeving
van de Brusselse stations verdwijnen. Ze waren voorheen
ondergebracht in de politiepost NMBS-Brussel-Zuid, maar u kent het
verhaal en de geschiedenis, mijnheer de minister. Omwille van de
mensonwaardige toestanden ­ ik overdrijf niet ­ is deze politiepost
na veel klachten, tot bij de arbeidsinspectie, uiteindelijk gesloten.
Ondertussen is de spoorwegpolitie als dusdanig niet meer aanwezig
in de spoorwegstations. Ik kan me voorstellen dat dit belemmerend
08.01 Simonne Creyf (CD&V):
Depuis la réforme des polices, la
police des chemins de fer ressortit
à la compétence de la police
fédérale. En tant que capitale
européenne, Bruxelles pose des
exigences particulières en matière
de sécurité, dans les gares
également. Auparavant, la police
des chemins de fer était établie à
la gare du Midi. A présent et
jusqu'à fin 2003, elle est installée
à la rue de la Croix de Fer. La
police des chemins de fer a donc
disparu des environs directs des
gares. Les syndicats proposent de
répartir le corps de Bruxelles entre
les quatre gares bruxelloises et de
garantir un service 24 heures sur
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
werkt indien de agenten dringende interventies moeten doen in een
van deze Brusselse stations. Bovendien kunnen zij in de kantoren die
zij nu toegewezen kregen, namelijk in de IJzeren Kruisstraat, maar
blijven tot eind 2003. Er moet dus zo snel mogelijk voor een nieuw
onderkomen worden gezorgd voor de spoorwegpolitie.

De syndicale vertegenwoordigers hebben terzake reeds een voorstel
gedaan. U kent dat voorstel, mijnheer de minister, het werd u ook
voorgelegd. Hun voorstel is een spreiding van het Brusselse korps
over de vier stations in Brussel: Noord, Centraal, Zuid en Luxemburg.
Concreet zou dat betekenen en concreet vragen ze ook, dat elk van
deze vier stations operationele lokalen zouden bevatten met een
telefoon en een computer. Geen luxe dus, maar operationele
middelen! Daarbij zou een van deze vier posten ook hoofdgebouw
kunnen zijn waar een 24-uur-op-24-uur-dienstverlening aanwezig zou
kunnen zijn. Het lijkt me bijzonder logisch, mijnheer de minister. Ik
vind het een bijzonder logisch voorstel. Het moet zeker verdedigbaar
zijn ten aanzien van de burgers en ten aanzien van de politiemensen
zelf.

Het kader waarin de vraag van de syndicale vertegenwoordigers
gesteld werd is een optimale dienstverlening in de spoorwegstations.
De bediening van het Luxemburg Station moet ook gezien worden in
het kader van de beveiliging van de Europese wijk. Vanuit Europese
middens klaagt men er wel eens over dat er in het station een
verhoogd risico zou zijn en men vraagt vanuit de Europese
instellingen meer aandacht voor deze problematiek. De
aanwezigheid van een vaste ploeg politiepersoneel in het Luxemburg
Station zou hieraan alvast voor een stuk tegemoetkomen.

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn twee vragen. U werd
geconfronteerd met de vraag van de syndicale vertegenwoordigers
om de spoorwegpolitie over de vier Brusselse stations te spreiden.
Bent u bereid hierop in te gaan en zo vlug mogelijk de nodige
stappen te zetten tot realisatie van het voorstel? Aangezien het hier
ook veiligheidsmaatregelen betreft met betrekking tot de Europese
instellingen kan de vraag worden gesteld of er niet om een financiële
tussenkomst van Europa kan worden verzocht.

Mijnheer de minister, ik wil nogmaals wijzen op het belang van de
Brusselse spoorwegstations. Er is ten eerste het station Brussel Zuid,
het grootste spoorwegstation van het land en met heel wat
internationaal verkeer. Dan is er Brussel Centraal, dat in de toekomst
zeker aan belang zal winnen gezien de plannen met het
Congrescentrum en de geplande rechtstreekse verbinding tussen het
station en het Congrescentrum. Hierdoor zullen opnieuw
buitenlandse bezoekers in het Centraal Station worden aangetrokken.
Ik denk dat dit ook op het vlak van de veiligheid bijzondere aandacht
vraagt.

Mijnheer de minister, heeft u een specifiek veiligheidsbeleid ten
opzichte van de Brusselse spoorwegstations? Komt dit ook naar
voren in het nationale veiligheidsplan? Is er in specifieke opleidingen
en bijscholingen voorzien, bijvoorbeeld gericht op terrorisme, voor de
politiebeambten die in Brussel opereren?
24 dans l'une des gares. La
proximité des institutions
européennes nécessite d'ailleurs
une présence policière accrue à
la gare du Luxembourg.

Le ministre donnera-t-il suite à
cette proposition? Serait-il
possible de demander une
intervention financière à l'UE pour
les mesures de sécurité
supplémentaires? Le ministre
dispose-t-il d'une politique de
sécurité spécifique concernant les
gares de Bruxelles? Dans
l'affirmative, est-elle mentionnée
dans le Plan de sécurité fédéral?
08.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
tijdens een basisoverlegcomité te Brussel hebben de vakbonden
08.02 Antoine Duquesne,
ministre: La police fédérale
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
inderdaad een voorstel gedaan tot spreiding van de interventies over
de vier Brusselse stations, namelijk Noord, Zuid, Centraal en
Luxemburg. De aanleiding was de bespreking van de problematiek
infrastructuur van de spoorwegpolitie in Brussel. Het voorstel wordt
op dit ogenblik door de verantwoordelijken van de federale politie
bestudeerd en lokale verantwoordelijken van de syndicale
organisaties zullen op de hoogte worden gehouden van de verdere
ontwikkelingen hieromtrent.

De basisbeginselen omtrent het veiligheidsbeleid rond de Brusselse
stations worden vervat in de omzendbrief van 15 april 2002
betreffende de verantwoordelijkheid van de bestuurlijke overheid en
de taakverdeling van de politiediensten inzake veiligheid bij de
spoorwegen. Specifieke afspraken omtrent de uitvoering worden
opgenomen in protocolakkoorden die worden gesloten door de
spoorwegpolitie en de lokale politie en dit voor tien risicostations.
Doordat de spoorwegpolitie ook verantwoordelijk is voor het metronet
worden synergieën ontwikkeld en kan de veiligheid op een beter
gecoördineerde wijze worden gegarandeerd.

De werking van de spoorwegpolitie wordt voor een groot deel
bepaald door het nationaal veiligheidsplan. Net als de andere
diensten van de federale politie zal de spoorwegpolitie een
operationeel actieplan uitwerken op basis van het nationaal
veiligheidsplan. De acties en de projecten van de spoorwegpolitie
worden gedetermineerd door de prioritaire veiligheidsfenomenen,
waaronder agressie, mensensmokkel, diefstal en drugs.

Er is tot nu toe geen uitzicht op specifieke Europese financiering voor
de veiligheid van de Europese instellingen. In het internationaal recht
is het een verplichting voor het gastland om de veiligheid van
internationale instellingen te waarborgen.

De spoorwegpolitie krijgt als bijzondere politiedienst een eigen
functionele opleiding en schrijft zich in voor verschillende specifieke
opleidingsmodules.

In deze opleiding wordt aandacht besteed aan interventieprincipes en
tussenkomsten in situaties uit specifieke werkterreinen. Voorts
worden de maatregelen voor de diverse plaatsen, afhankelijk van de
aard van de dreigingen, geïntegreerd in de verschillende
operationele procedures.
examine actuellement la
proposition des syndicats. Les
responsables locaux et les
syndicats seront informés de
l'évolution du dossier.

Les principes fondamentaux de la
politique de sécurité à proximité
des gares bruxelloises font l'objet
d'une circulaire du 15 avril 2002.
Pour dix gares jugées à risques,
des accords spécifiques portant
sur la mise en oeuvre de ces
principes ont été traduits dans des
protocoles d'accords conclus entre
la police des chemins de fer et la
police locale. Le fait que la police
des chemins de fer soit également
responsable du réseau du métro
permet une meilleure
coordination.

Le fonctionnement de la police
des chemins de fer est en grande
partie défini par le plan fédéral de
sécurité sur la base duquel la
police des chemins de fer doit
élaborer un plan opérationnel
contre les agressions, la traite des
êtres humains, le vol et les
drogues.

A l'heure actuelle, une
intervention financière
européenne n'est pas à l'ordre du
jour. Il incombe en effet au pays
hôte d'assurer la sécurité des
institutions internationales. Les
membres de la police des
chemins de fer suivent une
formation spécifique et bénéficient
en outre de modules de formation
spécifiques en matière de
procédures d'intervention.
08.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Ik dring ten zeerste aan op het plan om de
spoorwegpolitie onder te brengen in vier stations en om van een van
deze vier een hoofdgebouw te maken. U zegt dat men dat
ondertussen bespreekt, en dat is uiteraard een goede zaak. Er moet
echter ook politieke wil aanwezig zijn, wil men komen tot een
performante opstelling van de spoorwegpolitie in Brussel. De
aanwezigheid van de spoorwegpolitie in de vier stations en een
hoofdgebouw waar 24 uur op 24 dienstverlening kan worden
geleverd, is volgens mij toch niet overdreven en niet te veel
gevraagd. Het is het absolute minimum om te komen tot een
veiligheidsbeleid in de spoorwegstations. Ik dring er trouwens ten
zeerste op aan dat men ook op het politieke niveau, in overleg met
08.03 Simonne Creyf (CD&V):
J'insiste pour que soit rapidement
mis en oeuvre le projet d'héberger
la police ferroviaire dans quatre
gares et de faire de l'une de
celles-ci un bâtiment principal. Il
s'agit en réalité d'un minimum
absolu pour développer une
politique de sécurité dans les
gares ferroviaires. Une
concertation avec la ministre
Durant devra encore avoir lieu
mais une solution rapide est
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
mevrouw Durant, tot een oplossing komt. Ik neem immers aan dat u
met mevrouw Durant moet overleggen over de spoorweg en de
terbeschikkingstelling van lokalen.

Met betrekking tot het algemene veiligheidsbeleid verwijst u naar de
omzendbrief van 2 april 2002. Indien ik goed ben geïnformeerd,
bevat die brief alle spoorwegstations. Kunt u met betrekking tot
Brussel een specifiek spoorwegbeleid overwegen?
indispensable. Le ministre
envisage-t-il une telle politique de
sécurité spéciale pour Bruxelles
en matière de chemins de fer?
08.04 Antoine Duquesne, ministre: Je puis vous dire que je
soutiendrai toutes les bonnes initiatives, comme toujours. Mais je ne
veux pas improviser. Il s'agit, dès lors, d'examiner sérieusement la
faisabilité et le résultat escompté du système.

Pour le reste, je le répète, le service de police doit être adapté à des
réalités diverses. Il est évident qu'une problématique particulière se
pose à Bruxelles.
08.04
Minister Antoine
Duquesne: Ik zal alle goede
initiatieven steunen. De
haalbaarheid ervan en het te
verwachten resultaat moeten
uiteraard wel worden bestudeerd.
De politiedienst moet zich aan de
verschillende omstandigheden in
het veld aanpassen. Ik ben er
zeker van dat er in Brussel
specifieke problemen zijn.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de eerste minister over "het veiligheidsoverleg in
Brussel" (nr. 1568)
09 Interpellation de Mme Simonne Creyf au premier ministre sur "la concertation de sécurité à
Bruxelles" (n° 1568)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Binnenlandse Zaken.)
(La réponse sera fournie par le ministre de l'Intérieur.)
09.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wil u nog eens in globale zin interpelleren in verband met
de veiligheidsproblematiek van Brussel. Ik denk dat veiligheid toch
een bijzonder belangrijk aspect is. Het vrijwaren van de veiligheid is
één van de kerntaken van de overheid. Het instrument bij uitstek
hiertoe zijn de politiediensten. In elke grootstad worden we
geconfronteerd met diverse elementen die de veiligheid in het
gedrang kunnen brengen. Dat vraagt uiteraard bijzondere
maatregelen. Brussel vormt hierop jammer genoeg geen
uitzondering.

Onlangs was er een veiligheidsoverleg met een aantal Brusselse
burgemeesters en de premier. Daar is toen gezocht naar een aantal
oplossingen met betrekking tot de problemen in de Brusselse situatie.
Dit overleg heeft geen resultaat opgeleverd tenzij de vaststelling van
een aantal problemen die eigenlijk al geruime tijd bekend zijn. Zo
blijven de Brusselse korpsen met een tekort aan manschappen
kampen. 800 vacatures raken maar niet ingevuld. Ondertussen heeft
de regering een aantal maatregelen genomen. Zo is er een Brussel-
premie ingevoerd voor wie in Brussel wil komen werken en er vijf
jaar wil blijven. Men heeft zelfs de taalvereisten versoepeld om toch
maar agenten aan te trekken. Ondanks deze bijkomende
maatregelen blijven 800 vacatures op laat ons zeggen vijfduizend
plaatsen niet ingevuld.
09.01 Simonne Creyf (CD&V):
Le maintien de la sécurité est
l'une des missions premières de
l'autorité publique qui dispose à
cette fin des services de police,
lesquels sont l'instrument politique
le plus adéquat pour remplir cette
mission. Récemment, le premier
ministre s'est concerté avec un
certain nombre de bourgmestres
bruxellois pour parler de ce
thème. Ils ont tenté vainement
d'apporter des solutions à une
série de difficultés propres à la
Région bruxelloise. Ils n'ont pas
été au-delà d'un constat. C'est
ainsi que les corps de police
bruxellois sont toujours confrontés
à un manque de personnel. Il
semble impossible de pourvoir
huit cents postes vacants, en dépit
de la prime de bruxelles et de
l'assouplissement des exigences
linguistiques.
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
Uiteraard is het probleem van de niet-ingevulde kaders geen
probleem dat alleen in de Brusselse korpsen voorkomt. Ook andere
zones hebben te kampen met eenzelfde probleem. Volgens
sommigen zou het systeem met de federale pool hier voor een groot
deel kunnen tussenzitten. Als we dit van wat dichterbij bekijken,
mijnheer de minister, lijkt dit zelfs helemaal niet zo denkbeeldig. Er
wordt een aanwervingsreserve voorzien van ongeveer 3,45% van het
totale kader van de politiediensten. Men heeft behoefte aan 2,8% om
de natuurlijke afvloeiingen te vervangen, pensioenen, uittreders
enzovoort. Verder moet men rekening houden met ongeveer 0,6%
om te voorzien in vervangingen inzake tuchtmaatregelen,
loopbaanonderbreking, deeltijds werken enzovoort. Wat blijft er
over? Het verschil tussen 3,45% en de optelsom van 2,8 en 0,6 is
0,05% om de tekorten die overal bestaan aan te vullen, 800 in
Brussel, 130 in Antwerpen. Ik ken niet direct het cijfer voor andere
grootsteden of andere kaders maar er is 0,05% over om overal de
tekorten op te vullen. Dat betekent dat van de vooropgestelde
aanwervingen er nauwelijks iemand overblijft om te voorzien in
bijkomende kaderinvulling. Op die manier mogen er nog extra
maatregelen genomen worden om personeel aan te trekken in
Brussel en mag er voorzien worden in bijkomende middelen, indien u
federaal geen grotere reserve aanlegt bij de aanwervingen kunnen er
ook geen nieuwe agenten in Brussel bijkomen.

De gevolgen van de politiehervorming hebben de vraag naar meer
personeel bovendien nog aangezwengeld. Een aantal van de
beslissingen die u in het kader van dit dossier hebt genomen hebben
ertoe geleid dat er meer personeel nodig is om dezelfde taken uit te
voeren. Het is onmiskenbaar dat het nieuwe statuut een
capaciteitsverlies van 15% tot gevolg heeft. Wij hebben dat
uitgerekend. Enkel en alleen het nieuwe statuut brengt een
capaciteitsverlies van 15% met zich mee, als het niet tot 20% is.

De korte referentieperiode voor het opnemen van de gepresteerde
overuren en de verhoging van het aantal verlofdagen zijn enkele
voorbeelden die een invloed hebben gehad op de beschikbaarheid
van het personeel.

Daar komen nog eens de bovenlokale taken bovenop. De bemanning
van de arrondissementele informatiekruispunten stelt voor Brussel
het probleem dat de zes zones samen zo'n 100 personeelsleden
moeten leveren. Dit zijn 100 politieagenten die niet de straat op
kunnen. Het voorgestelde veiligheidskorps is ook nog steeds niet
operationeel en het zou nog tot september duren eer de eerste
manschappen voor het veiligheidskorps kunnen worden geleverd.
Ook dan is de voorziene getalsterkte onvoldoende om alle
werkzaamheden die door de politiediensten worden uitgevoerd, te
vervangen. Bovendien, mijnheer de minister, blijft het wachten op de
uitvoeringsbesluiten terzake.

Het is niet mijn intentie en ook niet mijn instelling om het
onveiligheidsgevoel in Brussel aan te wakkeren. Dat wil ik in geen
geval doen. Wij stellen alleen vast dat Brussel als grootstad
voldoende moet kunnen inspelen op de terechte vraag naar
veiligheid van zowel haar bewoners als haar bezoekers. De analyse
van de toestand op het terrein leert ons dat er hiervoor structureel
een aantal bezwarende elementen zijn. Ik vind het jammer dit te
moeten zeggen en het is niet de eerste keer dat ik het zeg, maar het
D'autres zones connaissent aussi
un manque de personnel et
d'aucuns estiment que ce
problème a principalement son
origine dans le système du pool
fédéral. Il est prévu une réserve
de recrutement d'environ 3,45%
du cadre total des services de
police, ce qui signifie qu'il subsiste
à peine 0,05% pour combler
toutes les carences, après le
remplacement des agents qui ont
opté notamment pour un départ
naturel. Il est donc impératif de
prévoir des moyens et des
mesures supplémentaires. De
surcroît, les conséquences de la
réforme des polices ont encore
exacerbé la revendication des
services de police visant à obtenir
davantage de personnel. Il est
indéniable que le nouveau statut
engendre une perte de capacité
de 15%, situation qui est encore
compliquée par l'ajout de tâches
supra-locales. Pour Bruxelles,
l'effort nécessaire pour doter
d'effectifs les carrefours
d'information d'arrondissement
consistera pour l'ensemble des six
zones à fournir une centaine de
membres du personnel.

Je ne souhaite en aucun cas
aviver le sentiment d'insécurité à
Bruxelles. Nous constatons
simplement qu'en tant que grande
ville, Bruxelles doit apporter une
réponse à la demande légitime de
sécurité formulée tant par ses
habitants que par ses visiteurs.

En dépit des mesures qui ont été
prises, 800 postes restent vacants
à Bruxelles. Le ministre admet-il
que les mesures mises en oeuvre
n'ont pas permis de réaliser
l'objectif poursuivi? Est-il disposé
à évaluer le système du pool
fédéral de recrutement et, le cas
échéant, à l'adapter?

L'arrêté d'exécution relatif au
fonctionnement des carrefours
d'information d'arrondissement n'a
toujours pas été publié. Le
financement par les zones et
l'appui de la police fédérale
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
heeft te maken met de gevolgen van de politiehervorming die u heeft
doorgevoerd. De problemen die zich in andere zones ook voordoen,
vindt u op grote schaal of uitvergroot terug in Brussel. Vandaar dat ik
een aantal vragen heb, mijnheer de minister.

Er zijn achthonderd vacatures niet ingevuld, ondanks de maatregelen
die de regering heeft genomen. Geeft de minister toe dat deze
maatregelen hun beoogde doel niet bereiken?

Ik herhaal wat ik daarnet heb gezegd: het aanwervingsysteem of het
systeem uitgewerkt in het kader van de politiehervorming met één
federale aanwervingspool is de oorzaak van alle problemen. 0,05
ruimte voor bijkomende aanwervingen. Dit is dus niet alleen in
Brussel de situatie. Is de minister bereid om dit systeem van één
federale aanwervingspool aan te passen en te herzien?

100 personeelsleden die in Brussel moeten worden geleverd voor
arrondissementele informatiekruispunten, betekent dat 100 mensen
niet de straat op kunnen. Trouwens, mijnheer de minister, het
uitvoeringsbesluit voor de AIK's is nog niet gepubliceerd. Er is
ondertussen wel een dwingende richtlijn van Binnenlandse Zaken en
Justitie, maar daarmee zet u de zaak natuurlijk op zijn kop. Eerst
komt de richtlijn en daarna neemt u het besluit, terwijl eigenlijk de
richtlijn een uitvoering zou moeten zijn van het besluit. De
financiering door de zones en de ondersteuning door de federale
politie blijft dus onzeker. Welke maatregelen neemt de regering om
hiervoor zo snel mogelijk een oplossing uit te werken?

Het nieuwe politiestatuut dat capaciteitsverlies meebrengt, mijnheer
de minister. Wat zult u daaraan doen? Ook is er de werklast op de
lokale korpsen door bijvoorbeeld de bovenlokale taken. Ik denk aan
de bewaking van het justitiepaleis in Brussel, ik denk aan het
gevangenenvervoer. Dit is ook een van de tekorten van deze
politiekorpsen. U hebt een oplossing gezocht in het veiligheidskorps,
maar dat is er nog steeds niet. Ook dat zal geen soelaas brengen.

Mijnheer de minister, er is nog iets anders dat niet in mijn ingediende
interpellatie stond. Ik wil het toch eventjes aanbrengen, want het past
helemaal in deze interpellatie.

Ik heb hier een krantenbericht dat bijzonder alarmerend is. "In
Brussel te weinig personeel." "Politiewagens zonder verzekering."
Mijnheer de minister, is dat zo? Kan dat? In het kader van een
andere zaak van niet-verzekerd autorijden heb ik al heel vaak vragen
gesteld aan de minister van Economie. Nu moeten we hier
vaststellen dat onze politiewagens rijden zonder verzekering.

"Enkel nog interventies voor de zwaarste feiten. Er zijn zelfs plekken
waar de politie niet meer komt, zelfs niet als er zware criminele feiten
worden gepleegd." Mijnheer de minister, ik vind dit bijzonder zware
aantijgingen die komen vanuit de Brusselse politie.

Mijn vraag is ook wat u hieraan zult doen. Ik wil u nog een vraag
stellen in verband met de Brussel-premie. Niet de Brussel-premie die
de nieuwkomers zullen krijgen die voor vijf jaar in Brussel zullen
blijven, maar de Brussel-premie die wordt gegeven aan al degenen
die langer dan een jaar in dienst zijn. Mijnheer de minister, het
engagement was dat deze Brussel-premie op 1 januari van dit jaar
demeurent donc incertains.
Comment ce problème sera-t-il
résolu? Quelles mesures le
ministre envisage-t-il de prendre à
propos du nouveau statut des
policiers qui engendre
incontestablement une perte de
capacité? Quand le cadre du
corps de sécurité sera-t-il
complet? Quand ce corps sera-t-il
opérationnel?

Un article paru récemment dans la
presse est particulièrement
alarmant. Des voitures de police
circuleraient sans assurance, la
police limiterait ses interventions
aux cas les plus graves et
éviterait systématiquement
certains lieux. Comment le
ministre remédiera-t-il à cette
situation?

La "prime de Bruxelles" promise à
tous ceux qui comptent plus d'une
année de service devait être
versée pour la première fois en
janvier. Elle ne l'a pas été, au
grand dam des intéressés. Quant
à la prime linguistique, elle devait
être versée au moment de l'entrée
en vigueur du nouveau statut des
policiers. Un paiement seulement
a été effectué, en septembre
2002. Dès lors, il n'est guère
surprenant que les personnes
disposées à venir travailler à
Bruxelles ne se bousculent pas au
portillon.
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
zou worden uitbetaald. Welnu, op het weddebriefje van januari was
de Brussel-premie niet toegevoegd. Ik hoef u niet te verzekeren dat
dit bij de politiemensen veel ongenoegen teweegbrengt omdat de
politiemensen die al langer in Brussel zijn niet kunnen genieten van
die andere Brussel-premie en nieuwkomers wel. Voeg daar nog bij
dat hun beloofde premie niet wordt uitbetaald. Men kijkt dan ook
angstvallig uit naar het weddebriefje van februari om te zien of de
beloofde Brussel-premie erop zal staan.

Dan is er nog een vraag wat de Brusselse politie betreft, mijnheer de
minister. De taalpremie moest toegekend worden vanaf het ogenblik
dat het nieuwe politiestatuut in 2001 in werking moest treden. Men
heeft een eerste betaling gekregen in september 2002 maar de rest
is niet geregulariseerd. Ook dit schept bijzonder veel ongenoegen bij
de politiemensen ter plekke. En dan vraagt men zich soms af hoe het
komt dat er zo weinig mensen zijn die naar Brussel willen komen. Er
is ook bijzonder veel ongenoegen over de wijze waarop de
politiemensen bejegend worden.

Mijnheer de voorzitter, ik heb een beetje misbruik gemaakt van mijn
tijd en van uw afwezigheid maar ik dacht dat dit zorgt voor een
globaal beeld van de mogelijke oorzaken van de
veiligheidsproblematiek in Brussel.
09.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega
Creyf, op 14 januari jongstleden is er inderdaad een overleg geweest
in aanwezigheid van alle partijen in Brussel. Op uitnodiging van de
Conferentie van de Burgemeesters en het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest hebben de procureur des Konings, de korpschef van de zes
lokale politiekorpsen, de bestuurlijke directeur-coördinator en de
gerechtelijke directeur van de federale politie op die manier de
gelegenheid gehad hun overwegingen kenbaar te maken met
betrekking tot de werking van het politie- en gerechtelijk apparaat. Dit
gebeurde in aanwezigheid van de eerste minister, de minister van
Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken, de minister van
Werkgelegenheid, de minister van Economische Zaken en het
Grootstedenbeleid, de gouverneur van het bestuurlijke
arrondissement Brussel-Hoofdstad, de federale procureur en de
procureur-generaal bij het hof van beroep.

Een van de kwesties die besproken werd, betreft het deficitaire
personeelskader van de politiezones. Volgens de korpschef vertonen
de personeelsformatie van de zes betrokken zones een tekort van
798 personen. Reeds vóór de politiehervorming kampten de
Brusselse gemeentelijke politiekorpsen met een chronisch
personeelstekort.

Niets wijst erop dat de hervorming die situatie heeft verergerd. Men
kan evenmin van de hervorming verwachten dat zij met een tik van
het symbolische toverstokje de blijvende problemen zou kunnen
oplossen. Overigens werpen de maatregelen waartoe de regering in
juni 2002 besloten had om de kaders van de zes zones te vullen,
reeds hun vruchten af. De gewestelijke en intercommunale
politieschool ERIP heeft net 79 aspiranten mogen verwelkomen,
waarvan men mag hopen dat het grootste deel nadien aan een van
de zes zones zal verbonden worden. Men stelt momenteel een
migratie vast van de politiezones in de Brusselse Rand naar die van
het Hoofdstedelijk Gewest. Er is trouwens altijd gezegd dat deze
09.02 Antoine Duquesne,
ministre: Une concertation relative
à la sécurité à Bruxelles a été
organisée le 30 janvier dernier, en
présence de toutes les parties
concernées. A l'invitation de la
Conférence des bourgmestres de
la Région de Bruxelles-Capitale,
le procureur du Roi, les chefs de
corps des six corps de police
locaux, le directeur-coordinateur
administratif et le directeur
judiciaire de la police fédérale ont
eu l'occasion de faire connaître
leur point de vue à propos du
fonctionnement de la police et de
l'appareil judiciaire. Cette
concertation s'est déroulée en
présence du premier ministre, du
ministre de la Justice, du ministre
de l'Intérieur, de la ministre de
l'Emploi, du ministre de
l'Economie et de la Politique des
grandes villes, de Mme le
gouverneur de l'arrondissement
administratif de Bruxelles-
Capitale, du procureur fédéral et
du procureur général près la Cour
d'appel. Les corps de police
bruxellois étaient confrontés à une
pénurie chronique de personnel
dès avant la réforme des polices.
Rien ne permet de penser que la
réforme a aggravé la situation. Si
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
maatregelen hun volle effect pas zullen krijgen binnen twee jaar. Het
bestaan van een centraal orgaan voor de rekrutering sluit de
deconcentratie van de inspanningen niet uit. In het bijzonder in de
grote steden moedig ik de oprichting aan van de lokale
rekruteringsbureaus. Met meer dan 8000 kandidaten per jaar kan
men niet zeggen dat de politie een rekruteringsprobleem heeft. De
eigenheid van het statuut vereist dat de rekrutering op uniforme wijze
gebeurt.

Om aan sommige dringende problemen van de politiezones
tegemoet te komen, heb ik een rondzendbrief gepubliceerd, GPI
25bis van 25 juni 2002, die de zones toelaat rechtstreeks
administratief en logistiek personeel contractueel aan te werven.
Volgens de behoefteanalyse voor de AIK Brussel moet deze dienst
71 personeelsleden tellen. De verdeling zou gebeuren a rato van 35
federale en 36 lokale personeelsleden. Ik herinner eraan dat deze
arrondissementele informatiekruispunten een sleutelrol vervullen bij
de integratie van de twee niveaus van de politie die geroepen zijn om
een rol te vervullen evenzeer zoniet meer op het lokale niveau dan
op het federale niveau. Het is dan ook normaal dat het lokale niveau
er op substantiële wijze in is vertegenwoordigd. Dat wordt bevestigd
door artikel 105bis van de wet van 7 december 1998. Ik kan moeilijk
aannemen dat dit een probleem zou kunnen stellen, in acht genomen
de totaliteit van het bestaande effectief.

Ik voeg er trouwens nadrukkelijk aan toe dat de totaliteit van de
investerings- en werkingskosten van de AIK ten laste vallen van de
federale overheid.

Ten slotte is er niets dat verbiedt dat de zones een oplossing zoeken
die hen het beste past in het kader van een interzonale
samenwerking, zoals het bijvoorbeeld reeds gebeurde in Gent. De
voorbeelden van het capaciteitsverlies ten gevolge van het nieuwe
statuut overtuigen niet op een vanzelfsprekende manier. Men verliest
vaak de capaciteitsbesparingen uit het oog, die uit datzelfde statuut
voortvloeien of uit de geïntegreerde werking van de politie. Zo was
het totaal verlofdagen waarvan het personeel kon genieten onder het
oude statuut soms groter dan nu. De basisopleiding van het
personeel viel vroeger volledig ten laste van de gemeente die
daardoor personeelsleden betaalden die ze gedurende maanden niet
zagen. De politietaken die verband houden met de aanwezigheid op
het grondgebied van een paleis van justitie of in een penitentiaire
inrichting zijn niet nieuw. Die opdrachten werden voorheen
uitgevoerd door dezelfde personen, meestal de voormalige
rijkswachters die intussen overgegaan zijn naar de politiezones. De
betrokken Brusselse zones genieten bovendien trouwens van
personeel dat gedetacheerd wordt vanuit de algemene reserve van
de federale politie om het hoofd te bieden aan bepaalde bijzondere
verplichtingen.

Wanneer het systeem draait zal het veiligheidskorps ongeveer 500
personen omvatten.

Op korte termijn zal het effectief van dit korps 188 personen
bedragen, die dus onmiddellijk de noden komen verlichten van de
lokale politie die op haar beurt haar personeel zal kunnen inzetten
voor taken die meer overeenkomen met wat van een politiekorps
wordt verwacht.
l'on ne peut, en un laps de temps
aussi court, s'attendre à une
amélioration spectaculaire de la
situation, les mesures mises en
oeuvre en juin 2002 ont toutefois
porté leurs fruits. Septante-neuf
nouveaux candidats se sont
présentés à l'école régionale et
intercommunale de police ERIP;
sans doute la plupart d'entre eux
seront-ils affectés à l'un des six
corps de police bruxellois. Par
ailleurs, on constate, en ce qui
concerne le personnel, une
tendance à la migration de la
périphérie bruxelloise vers le
centre. Compte tenu des 8000
candidats qui se présentent
chaque année, on ne peut dire
que la police soit confrontée à un
problème de recrutement. Le
recriutement se fait de la même
manière partout. Pour répondre
aux besoins urgents de certaines
zones, j'ai publié, le 25 juin 2002,
une circulaire autorisant les zones
à recruter directement du
personnel. Le personnel du CIA
Bruxelles devrait compter 71
membres du personnel: 35
fédéraux et 36 locaux. De cette
manière, le CIA joue un rôle clé
dans l'intégration des deux
niveaux dans la police. Je ne
comprends pas où se situe le
problème, en particulier si l'on
considère que les pouvoirs publics
fédéraux prennent en charge les
frais d'investissement et de
fonctionnement. Enfin, les zones
sont libres de trouver une solution
adéquate pour la coopération
interzonale. Les exemples de
perte de capacité à la suite du
nouveau statut ne me
convainquent pas. L'économie de
capacité réalisée dans le même
temps est ignorée. Sous l'ancien
statut, il y avait davantage de
jours de vacances et la formation
de base du personnel était prise
en charge par les communes:
celles-ci payaient du personnel
qu'elles ne voyaient pas. Par le
passé, il y avait également des
missions de police dans l'enceinte
du palais de justice et des prisons.
Elles étaient même accomplies
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
par les mêmes personnes mais, à
l'époque, dans le cadre de
missions de la gendarmerie. Les
zones concernées peuvent faire
appel à la réserve générale de la
police fédérale. Lorsque le
système sera au point, le corps de
sécurité comprendra environ 500
personnes. A court terme, 158
personnes seront disponibles à cet
effet. Elles soutiendront la police
locale, pour que celle-ci puisse
affecter davantage de personnes
aux missions normales.
De voorzitter: Mevrouw Creyf, u krijgt tijd voor een korte repliek.
09.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik vind het
jammer dat u de problemen niet wil onderkennen. Zowat alles dat ik
gezegd heb, hebt u getracht te weerleggen, maar eigenlijk gebeurde
dat zonder argumenten.

U zegt dat er altijd een chronisch personeelstekort is geweest in
Brussel. Dat moet ik bijtreden. Er is altijd een chronisch tekort
geweest aan politie, maar het tekort is verscherpt, en dat ondanks
bijkomende premies voor Brussel, ondanks de versoepeling van de
taalvereisten en ondanks andere maatregelen. Het tekort is groter
geworden!

U spreekt van 79 aspiranten. Ik neem echter aan dat daarmee toch
de 800 vacatures in Brussel niet kunnen worden ingevuld! U spreekt
over 8.000 kandidaten per jaar, maar er worden er effectief 1.400
aangeworven. Dat komt overeen met die 3,45 procent waarover ik
het gehad heb. Er wordt in een aanwervingreserve voorzien van
ongeveer 3,45 procent van het totale kader van de politiediensten.
Het gaat er niet om hoeveel kandidaten er zijn. Het gaat over
hoeveel mensen er uiteindelijk aangeworven kunnen worden in de
wervingsreserve. We hebben al gezegd dat 2,8 procent op een
natuurlijke wijze afvloeit en 0,6 ter vervanging van andere
maatregelen. Er blijft slechts 0,05 procent over om deze tekorten in
te vullen.

Wat betreft de gevolgen van het politiestatuut, dit is niet iets wat ik
beweer. Ik neem aan dat ook u het senaatsverslag gelezen hebt,
senaatsverslag dat goedgekeurd is door meerderheid en oppositie.
Welnu, daarin staat heel duidelijk te lezen dat het nieuwe statuut
onder andere de verhoging van het aantal vakantiedagen met 10
inhoudt. Uiteraard leidt dat tot een capaciteitsverlies. Ik herhaal
nogmaals dat uit de bevindingen van de Senaat duidelijk blijkt dat er
capaciteitsverlies is door het politiestatuut.

U spreekt nu over 500 mensen uit het veiligheidskorps. Ik heb
vroeger gehoord dat er minimaal 600 nodig zijn. Een bijkomende
vraag is hoeveel van die 500 mensen naar Brussel zal gaan.
09.03 Simonne Creyf (CD&V): Il
est regrettable que le ministre nie
les problèmes. Il est en effet exact
qu'il y a toujours eu une pénurie
chronique de personnel mais elle
s'est sensiblement accrue en dépit
des primes accordées aux agents
affectés à Bruxelles et d'autres
mesures. En outre, le ministre
indique que 79 aspirants sont
formés à l'école de police mais ce
n'est qu'une goutte d'eau dans la
mer par rapport aux 800 postes
vacants! Si l'on en croit le
ministre, il y aurait 8.000
candidats mais 1.400 d'entre eux
seulement ont été engagés, ce qui
revient à constituer une réserve
de recrutement qui s'élèverait à
3,45% du nombre total de
membres du personnel. Si l'on
tient compte de facteurs tels que
les départs prévisibles et autres,
l'excédent se réduit à une peau de
chagrin. Le Sénat constate
clairement que la réforme des
polices a entraîné une perte de
capacité en raison notamment de
la nouvelle réglementation relative
aux vacances. Enfin, le ministre
indique que le corps de sécurité
comptera 500 personnes: combien
d'entre elles seront affectées à
Bruxelles?
09.04 Antoine Duquesne, ministre: Bruxelles est une priorité. Je ne
connais pas le chiffre de mémoire. Néanmoins, je pourrai vous le
09.04
Minister Antoine
Duquesne: Brussel is een
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
communiquer ultérieurement.
prioriteit.
09.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, kan de
minister ook zeggen waarom de mensen de Brusselpremie niet
hebben gekregen in januari 2003? Zij hadden er nochtans recht op.
09.05 Simonne Creyf (CD&V):
Et pourquoi la prime de Bruxelles
n'a-t-elle pas été payée?
09.06 Antoine Duquesne, ministre: Vous ajoutez des questions à
chaque fois que vous prenez la parole. Je vais bien volontiers
vérifier. Mais je serais très surpris que des véhicules de police
pourraient circuler sans assurance. Auparavant, avec la
gendarmerie, l'Etat était son propre assureur. Les polices locales,
elles, doivent s'assurer.

Cependant, si vous avez connaissance d'un cas précis, vous pouvez
me le communiquer et je vais vérifier.
09.06
Minister Antoine
Duquesne: Ik zal dit onderzoeken
voor ik antwoord op deze
bijkomende vragen. Als u
concrete voorbeelden hebt, aarzel
dan niet ze mij voor te leggen.
09.07 Simonne Creyf (CD&V): Ik zal een nieuwe vraag indienen in
verband met het niet-verzekerd autorijden door de Brusselse politie.
Ik zal tevens een vraag indienen in verband met de uitbetaling van
de Brusselpremie.
09.07 Simonne Creyf (CD&V):
Je n'ai pas obtenu de réponse à
mes questions au sujet des
voitures de police non assurées ni
au sujet de la prime de Bruxelles.
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Simonne Creyf en de heer Karel Van
Hoorebeke en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Simonne Creyf
en het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken,
beveelt de regering aan
- de federale reservepool op te trekken tot een niveau dat werkelijk de tekorten bij de diverse zones kan
aanvullen;
- de nodige uitvoeringsbesluiten voor de werking van de AIK's zo vlug mogelijk af te kondigen;
- de nodige invulling van het veiligheidskorps ten aanzien van de personeelssterkte zo vlug mogelijk te
voorzien;
- bij het SSGPI aandringen om de regularisatie van de weddetoelagen en vergoedingen zo snel mogelijk
door te voeren."

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Simonne Creyf et M. Karel Van Hoorebeke et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Simonne Creyf
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement
- d'étoffer la réserve fédérale de sorte qu'elle soit véritablement en mesure de combler les carences dans
les différentes zones;
- de promulguer dans les meilleurs délais les arrêtés d'exécution nécessaires au fonctionnement des CIA;
- de compléter le plus rapidement possible l'effectif du corps de sécurité;
- d'insister auprès du SSGPI pour régulariser dans les plus brefs délais les subventions-traitements et les
indemnisations."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Jean Depreter, Denis D'hondt en Ludwig
Vandenhove.
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Jean Depreter, Denis D'hondt et Ludwig Vandenhove.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Jean Depreter au ministre de l'Intérieur sur "les élections législatives du
18 mai 2003" (n° B033)
10 Vraag van de heer Jean Depreter aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
parlementsverkiezingen op 18 mei 2003" (nr. B033)
10.01 Jean Depreter (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, ma question sera très brève. Elle est d'ailleurs technique.
Dans quelques semaines, nous allons remplir notre devoir électoral.
J'ai été interpellé par quelques citoyens qui m'interrogeaient à propos
de la manière de voter ­ ce n'est pas toujours si évident que cela ­
ainsi que sur la manière de dépouiller.

Si je consulte le Code électoral ­ et pas le Code civil comme on l'a
par erreur indiqué dans ma question ­, les articles 144, 157 et surtout
156 nous concernant, toutes les manières de voter et de dépouiller
sont bien prévues. Un choix pour un candidat effectif et/ou pour un
ou plusieurs suppléants, associé ou pas avec un vote "case de tête";
toutes les combinaisons sont prévues pour voter et dépouiller les
votes.

Un cas n'est pourtant pas prévu: comment dépouille-t-on quand un
citoyen choisit de voter par préférence pour tous les candidats
effectifs ou pour tous les candidats suppléants ou pour les deux.
Pour résumer ma question: quand quelqu'un choisit de voter par
préférence pour tous les candidats ­ et cela peut être une volonté de
la personne votant car ce n'est pas la même chose que de voter
"case de tête" ­, d'après les renseignements que j'ai, dans certains
cas, le président du bureau de dépouillement transforme ce vote
automatiquement en un vote "case de tête". Certains l'ont fait, dit-on,
certains ne le font pas. Cela s'est-il réellement déjà passé, je n'en
sais rien. Personnellement, je pense ­ et je crois traduire l'avis d'un
certain nombre de personnes ­ qu'il faut respecter le choix de
l'électeur puisque l'intention de la personne qui vote n'est pas la
même dans les deux cas. Soit elle vote "case de tête", soit elle
choisit délibérément de voter pour tous les candidats par préférence.

Je suis d'accord pour dire que cela ne se passe pas couramment
mais ce sont des cas que l'on va rencontrer justement chez l'électeur
qui vote de cette façon volontairement parce que, par exemple, il
n'est pas content des changements relatifs à la procédure électorale,
notamment en ce qui concerne les dévolutions aux cases de tête,
etc. Tout le monde n'a pas assimilé cela positivement. Par
conséquent, je le répète, cela peut être un choix tout à fait délibéré
de voter de cette façon.

Monsieur le ministre, je vous demande si vous n'envisagez pas
d'établir une circulaire ou quelque chose de semblable de manière à
ce que les présidents de bureaux de dépouillement sachent
10.01 Jean Depreter (PS):
Artikel 156 van het Kieswetboek
voorziet niet in het geval waarbij
een voorkeurstem wordt
uitgebracht voor elk van de
kandidaten en/of opvolgers, met
of zonder lijststem.

Zou een ministeriële circulaire de
voorzitters van de stembureaus
niet moeten verduidelijken hoe zij
de wil kunnen naleven van de
kiezer die een voorkeurstem naast
elke kandidaat en geen lijststem
heeft willen uitbrengen?
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
exactement quoi faire. Cela empêcherait que l'on soit dans une
nébuleuse où l'on se demande quelle est la marge d'interprétation.
10.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, l'article
156, alinéa 3 du Code électoral ­ et non du Code civil, comme vous
l'avez vous-même rectifié ­, tel qu'il a été remplacé par l'article 12 de
la loi du 13 décembre 2002 portant diverses modifications en matière
de législation électorale, dispose sans ambiguïté que "les bulletins
marqués à la fois en tête et en faveur d'un ou plusieurs candidats
titulaires ou d'un ou plusieurs candidats titulaires et suppléants sont
classés, selon le cas, dans la deuxième ou la troisième sous-
catégorie visées à l'alinéa 2 du même article, c'est-à-dire:
- soit dans la sous-catégorie des bulletins marqués exclusivement en
faveur d'un ou de plusieurs candidats titulaires pour ce qui concerne
les bulletins marqués à la fois en tête et en faveur d'un ou de
plusieurs candidats titulaires;
- soit dans la sous-catégorie des bulletins marqués en faveur, à la
fois d'un ou de plusieurs candidats titulaires et d'un ou de plusieurs
candidats suppléants pour ce qui concerne les bulletins marqués, à la
fois, en tête et en faveur d'un ou de plusieurs candidats titulaires et
d'un ou de plusieurs candidats suppléants.

Par ailleurs, l'alinéa 4 du même article dispose que les bulletins
marqués à la fois en tête et en faveur d'un ou de plusieurs candidats
suppléants sont classés dans la quatrième sous-catégorie visée à
l'alinéa 3, c'est-à-dire dans la sous-catégorie des bulletins marqués
exclusivement en faveur d'un ou de plusieurs candidats suppléants.

Le texte indique donc clairement que dans l'hypothèse à laquelle
vous vous référez, à savoir celle où l'électeur vote, à la fois, en tête
et en faveur de chacun des candidats titulaires ou suppléants ou, à la
fois, en tête et en faveur de chacun des candidats titulaires et
suppléants de la liste de son choix, le vote en tête est considéré
comme non avenu, l'électeur étant réputé avoir marqué
exclusivement des votes nominatifs. Dans cette hypothèse, chaque
candidat en faveur duquel un vote nominatif aura été exprimé sera
donc effectivement crédité d'une voix.

Les instructions qui seront adressées aux présidents des bureaux de
vote et de dépouillement, dès que la liste des élections sera devenue
officielle, sont du reste rédigées en ce sens.
10.02
Minister Antoine
Duquesne: Artikel 156, alinea 3,
van het Kieswetboek bepaalt dat
de stembrieven waarop zowel een
lijststem als een voorkeurstem
naast een of meer kandidaten of
opvolgers is uitgebracht, worden
geklasseerd in de tweede of de
derde subcategorie bedoeld in
alinea 2 van hetzelfde artikel.

Alinea 4 van hetzelfde artikel
bepaalt dat de stembrieven
waarop zowel een lijststem als
een voorkeurstem voor een of
meer plaatsvervangers is
uitgebracht, worden gerangschikt
in de vierde subcategorie bedoeld
in alinea 3. Wanneer de kiezer
zowel een lijststem als een
voorkeurstem naast elk van de
kandidaten en opvolgers uitbrengt,
wordt de lijststem als onbestaande
beschouwd. Elke kandidaat voor
wie een naamstem werd
uitgebracht krijgt dus ook een
stem. De onderrichtingen aan de
voorzitters van de stembureaus
zijn in die zin opgesteld.
10.03 Jean Depreter (PS): Monsieur le ministre, vous me dites
donc que les consignes que reçoivent les présidents des bureaux de
dépouillement sont claires à ce propos.
10.04 Antoine Duquesne, ministre: Oui, elles sont tout à fait
claires. Même s'il vise tous les candidats de la liste ­ et il peut y avoir
plusieurs raisons à cela ­ c'est vraiment le vote nominatif qui est
absolument prioritaire. C'est une voix pour la liste mais c'est aussi
une voix pour chacun des candidats. Ceci peut avoir une incidence,
avec le nouveau dispositif, en ce qui concerne la réduction de l'effet
dévolutif de la case de tête.
10.05 Jean Depreter (PS): J'avais entendu que les consignes que
recevaient les présidents des bureaux de dépouillement n'étaient pas
aussi claires. Votre interprétation me semble être la bonne. En tout
10.05 Jean Depreter (PS):
Mijnheer de minister, u zegt mij
dat de instructies duidelijk zijn,
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
cas, je la trouve juste. Il n'empêche que dans toute la législation à
laquelle vous avez fait allusion, c'est toujours la formule "un ou
plusieurs candidats" qui revient. On ne cite jamais de manière
explicite la situation que j'ai évoquée. Certains m'ont dit que la
formule "plusieurs candidats" impliquait tous les candidats. Je pense
ne pas me tromper en disant que, dans certains cas, les présidents
des bureaux de vote l'ont interprétée autrement.
maar in de wetgeving waarnaar u
verwijst is sprake van "een of
meer kandidaten". Sommigen
hebben mij gezegd dat dit alle
kandidaten betekent.
10.06 Antoine Duquesne, ministre: Je veillerai à ce que ce soit tout
à fait clair. En effet, voter pour tous les candidats peut avoir
beaucoup de sens et donner à chacun une chance égale dans le
combat. C'est aussi une forme de remerciement à tous ceux qui ont
figuré sur une liste. On sait que tout le monde ne sera pas élu mais
on souhaite que chacun ait un score honorable.
10.06
Minister Antoine
Duquesne: Ik zal er op toezien
dat alles duidelijk is. Het is de
naamstem die voorrang heeft. Dat
is een stem voor de lijst en een
stem voor elke kandidaat.
Le président: Monsieur le ministre, puis-je intervenir en vous posant
une question à ce sujet? Si j'ai bien compris, ce sont les voix de
préférence qui ont la priorité. Mais que se passe-t-il quand un
électeur vote pour tous les suppléants? Dans le cadre de la
législation actuelle, lorsque l'on vote exclusivement pour un ou
plusieurs suppléants, le vote compte aussi comme un vote en case
de tête.

De voorzitter: Als ik het goed
begrepen heb, zijn het de
voorkeurstemmen die voorrang
hebben. Wat gebeurt er als een
kiezer voor alle opvolgers stemt?
10.07 Antoine Duquesne, ministre: Dans ce cas-là, il s'agit d'une
voix pour la liste mais aucune préférence n'est exprimée pour un
candidat effectif; par contre, des préférences sont exprimées pour les
candidats suppléants.
10.07
Minister Antoine
Duquesne: Dat is dan een stem
voor de lijst.
Le président: Si quelqu'un vote en case de tête et, par exemple,
pour plusieurs ou pour tous les candidats effectifs, c'est le vote en
case de tête qui tombe, ce qui n'est pas le cas lorsque l'on vote
exclusivement pour des candidats suppléants. C'est une erreur
remarquable, si je comprends bien la situation!
De
voorzitter: Als iemand
bovenaan de lijst stemt en voor
verscheidene kandidaten, vervalt
de lijststem, wat niet het geval is
als men alleen voor de opvolgers
stemt. Toch wel een opmerkelijke
misrekening!
10.08 Jean Depreter (PS): Je ne le pense pas. Mon interprétation,
comme vous l'avez dit en commençant votre réflexion, c'est que ce
sont les voix de préférence qui priment toujours. Que l'on ait ou non
voté en case de tête, cela ne change rien! J'ai également entendu
une réflexion au sujet de la situation à laquelle vous faites allusion, à
savoir qu'une personne vote pour plusieurs ou pour tous les
candidats suppléants. Si cette personne vote pour tout le monde,
cela compte pour tous les candidats suppléants. Qu'elle ait voté en
case de tête ou non ne change rien du côté des suppléants, mais s'il
n'a rien indiqué du côté des effectifs...
10.08 Jean Depreter (PS): Dat
denk ik niet. Volgens mijn
interpretatie zijn het altijd de
voorkeurstemmen die primeren.
Le président: ... cela compte pour une voix.
10.09 Jean Depreter (PS): Cela représente toujours une voix pour
le parti, mais s'il n'a rien indiqué du côté des effectifs ...
10.10 Antoine Duquesne, ministre: Son vote ne va pas avoir
d'incidence sur le choix. En ce qui le concerne, il y a une acceptation
de la liste.
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
10.11 Jean Depreter (PS): Cela équivaut, du côté des effectifs, à
un vote en case de tête alors qu'il n'a rien indiqué du côté des
effectifs, et vice versa. La situation se produirait plus souvent dans
l'autre sens. Les personnes prennent du temps pour choisir des
candidats effectifs mais pas des candidats suppléants. On me dit
qu'à ce moment-là, l'électeur est réputé avoir voté en case de tête du
côté des candidats suppléants.

Monsieur le ministre, je prends bonne note de votre réponse en ce
qui concerne ma question particulière. Vous dites que si l'on a voté
pour tout le monde, cela ne change rien. On se trouve dans la
situation où l'on vote pour plusieurs candidats; même dans ce cas-là,
c'est le vote par préférence qui compte.
10.12 Antoine Duquesne, ministre: Je suppose que la nouvelle
législation a un effet puisque l'on a supprimé la moitié de l'effet
dévolutif de la case de tête. Si l'on devait dire que c'est la même
chose qu'un vote de case de tête, on priverait chacun des candidats
d'une voix qui s'ajoute à d'autres. On dit qu'ils auront tous une voix
mais elle s'ajoute aux autres voix qu'ils ont obtenues par ailleurs.
10.12
Minister Antoine
Duquesne: Als er geen stem op
een effectieve kandidaat werd
uitgebracht, wordt de lijst als
dusdanig aanvaard. De nieuwe
wetgeving heeft tot doel de
devolutieve kracht van de
lijststem met de helft te beperken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
manier waarop de Antwerpse politietop geld zou hebben beheerd" (nr. B035)
11 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Intérieur sur "la manière dont les
responsables de la police anversoise auraient géré des crédits" (n° B035)
11.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, naar aanleiding van de problematiek die is
gerezen inzake de Antwerpse politietop en de manier waarop zij met
geld omspringt, heb ik de volgende concrete vragen.

Ten eerste, sommige hoofdcommissarissen kregen op hun gewoon
loon overuren uitbetaald tot 2.500 euro per maand. Dat werd door de
Antwerpse schepen voor Financiën bevestigd. De vraag rijst hoe dat
mogelijk is. Immers, in de private sector mogen hogere kaderfuncties
gewoon geen overuren aanrekenen. Vindt u dan ook niet dat het niet
meer verantwoord is dat commissarissen en hoofdcommissarissen
die in Antwerpen per persoon al een bruto loonkost
vertegenwoordigen van 98.000 en 120.000 euro per jaar, bovendien
nog overuren kunnen aanrekenen? Overweegt u een verbod voor
hogere kaderfuncties bij de politie, zoals commissarissen en
hoofdcommissarissen, om overuren aan te rekenen, zoals dat ook in
de private sector geldt? Kunt u meedelen of dergelijke praktijken nog
elders in België bestaan? Hoeveel overuren werden er in het jaar
2002 in rekening gebracht, zowel in Antwerpen als voor het gehele
land?

Ten tweede, wat heeft het onderzoek van de inspectie tot nu toe
opgeleverd aan resultaten?

Ten derde, moeten er geen duidelijke criteria komen voor de
aanwerving van hoofdcommissarissen? Moet daarin niet worden
11.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Certains commissaires
en chef de la police d'Anvers
factureraient jusqu'à 2500 euros
par mois à titre d'heures
supplémentaires. Le ministre
estime-t-il normal que des
commissaires en chef facturent
leurs heures supplémentaires? Le
ministre envisage-t-il d'interdire
cette pratique, comme c'est le cas
dans le privé? De pareils excès
ont-ils été signalés ailleurs en
Belgique? Combien d'heures
supplémentaires ont-elles été
portées en compte pour
l'ensemble de 2002?

Qu'a révélé jusqu'à présent
l'enquête de l'inspection générale?
Ne convient-il pas d'établir des
critères précis pour le recrutement
des commissaires en chef? Le
ministre estime-t-il normal que les
commissaires en chef puissent
encore disposer d'une carte visa
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
bepaald dat zij ook een doorzichtige boekhouding moeten kunnen
hanteren?

Ten vierde, vindt u het normaal dat hoofdcommissarissen nog
kunnen beschikken over een visa-kaart met een krediet van 1.000
euro per maand? Op welke juridische grond kunnen
hoofdcommissarissen visa-kaarten krijgen om onkosten te betalen?
Hoeveel korpsen passen dat systeem toe? Is er een vaste limiet voor
het gebruik van geld? Is het verantwoord dat sommige
stadsambtenaren twee visa-kaarten hebben voor hun onkosten, zoals
dat bijvoorbeeld het geval is voor de stadssecretaris van Antwerpen,
die daarmee zijn trouwkostuum zou hebben aangekocht? Welke
garantie is er dat de reeds met visa door de overheid betaalde kosten
later ook grondig worden gecontroleerd? Hoe is die controle
georganiseerd?

Ten vijfde, werden er naar aanleiding van de onregelmatigheden die
naar buiten zijn gekomen hoofdcommissarissen of commissarissen
tijdelijk geschorst? Zoniet, waarom is dat tot nu toe nog niet
gebeurd?

Ten zesde, het Comité P voert nu al vele jaren toezichtonderzoek
naar de werking van de Antwerpse politie. Dat leidde tot nu toe nog
tot geen enkel publiek resultaat. Wat zijn de resultaten van dat
toezichtonderzoek, als dat al afgerond is? Werden er maatregelen
genomen? Zo ja, welke? Werden er sancties genomen? Zo ja,
welke? Wanneer zal dat toezichtonderzoek publiek worden gemaakt?

Ten slotte, welke maatregelen zult u nemen om in het algemeen
onregelmatigheden bij de politietop tegen te gaan? Is er terzake een
beleid? Wat houdt dat beleid dan in?
avec un crédit de 1000 euros par
mois? Sur quelle base juridique
les commissaires en chef
reçoivent-ils une carte de crédit?
Ces frais sont-ils contrôlés? Des
commissaires en chef ou des
commissaires ont-ils fait l'objet
d'une suspension?

Le Comité P contrôle depuis des
années le fonctionnement de la
police. Son travail a-t-il déjà porté
ses fruits? Quelles mesures le
ministre prend-il pour réprimer les
irrégularités au sein de la direction
de la police?
11.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, op de
eerste vraag kan ik het volgende antwoorden. Het recht op overuren
is voor alle personeelsleden, met uitsluiting van de mandaathouders,
ingeschreven in het statuut via artikel 11, 3°, 7° van het koninklijk
besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het
personeel van de politiediensten. De verantwoording en de opvolging
van de overuren van de lokale politie behoort, gelet op de lokale
autonomie, tot de bevoegdheden van de lokale overheden.

Ten tweede, de algemene inspectie dient de afloop van het aantal
aanhangig zijnde gerechtelijke onderzoeken af te wachten.

Ten derde, de criteria voor aanwerving van hoofdcommissarissen
liggen deels vast in het statuut en worden bijkomend vastgelegd in
de functieomschrijving van hun ambt. Voor het voeren van een
controle op de boekhouding voorziet de wet van 7 december 1998 tot
organisatie van een geïntegreerde politiedienst specifiek in de functie
van bijzondere rekenplichtige.

Ten vierde, het al dan niet ter beschikking stellen van een visa-kaart
aan een personeelslid behoort tot de bevoegdheden van de lokale
overheden. Het spreekt voor zich dat de met dergelijke kaart gedane
uitgaven verantwoord dienen te worden en geen aanleiding kunnen
geven tot de toekenning van niet in het statuut voorziene voordelen.

De begrotingsrekening van een politiezone opgemaakt door de
11.02 Antoine Duquesne,
ministre: Le droit aux heures
supplémentaires est réglé par un
arrêté royal du 30 mars 2001. La
justification et le suivi des heures
supplémentaires ressortissent à la
compétence des autorités locales.

L'inspection générale doit attendre
la clôture de l'enquête judiciaire.
Aucun membre du personnel n'a
été suspendu à la suite du
problème que vous évoquez.

Les critères de recrutement des
commissaires en chef sont en
partie définis dans les statuts et
sont complétés dans la description
de la fonction.

La comptabilité de la police est
effectuée par un comptable. Les
autorités locales décident de
l'attribution ou non d'une carte
visa à un membre du personnel.
Les dépenses effectuées au
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
bijzondere rekenplichtige, dient te worden voorgelegd aan de
burgemeester of aan het politiecollege, dat het op zijn beurt voorlegt
aan de gemeente of de politieraad. De rekeningen zijn eveneens
onderworpen aan het in artikel 78 van de WGP vastgelegde
goedkeuringstoezicht door de gouverneur. Artikel 27 van de WGP
garandeert de leden van de politieraad het inzagerecht zoals bepaald
in artikel 88 van de nieuwe gemeentewet. Aldus is ­ analoog met de
gemeente-uitgaven ­ de democratische controle op de gedane
uitgaven gegarandeerd.

Ik kom tot de vijfde vraag. In verband met de door het geachte lid
aangehaalde problemen werd geen enkel personeelslid geschorst.

Voor het resultaat van de toezichtsonderzoeken van het Comité P ­
de zesde vraag ­ verwijs ik het geachte lid naar de door het
Comité P aan het Parlement voorgelegde jaarverslagen 1997, 2000,
2001 en het tussentijds verslag 2002.

Ik kom tot de zevende vraag. De wet van 7 december 1998 en de
wet van 13 mei 1999 houdende het statuut van de personeelsleden
van de politiediensten, stellen de bevoegde overheden voldoende
instrumenten ter beschikking om misbruiken tegen te gaan en in
voorkomend geval te bestraffen.
moyen de la carte doivent bien
évidemment être justifiées. Les
comptes du budget d'une zone de
police doivent être soumis au
bourgmestre ou au collège de
police, qui les soumet à son tour
au conseil communal ou au
conseil de police. Les membres
du conseil de police ont en tout
état de cause un droit de
consultation.
Pour ce qui est du résultat de
l'enquête de surveillance par le
Comité P, je renvoie aux rapports
annuels que le Comité présente
au Parlement.

Les autorités compétentes
disposent de suffisamment
d'instruments pour réprimer les
abus et, éventuellement, les
sanctionner.
11.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw uitvoerig antwoord, maar ik heb toch nog een bijkomende
vraag, met name in verband met de betaling van de overuren, die u
niet hebt beantwoord en die mijns inziens toch belangrijk is. Het staat
wel in het statuut, zegt u, maar vindt u het nog opportuun dat voor de
topfuncties ­ buiten de mandaathouder ­ dat nog gehandhaafd blijft?
Moet het statuut wat dat betreft eventueel niet herzien worden?
11.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Le ministre estime-t-il
réellement opportun que des
personnes occupant des fonctions
dirigeantes puissent facturer des
heures supplémentaires?
11.04 Antoine Duquesne, ministre: D'abord, je trouve que les
policiers sont maintenant bien payés, et certainement les officiers.

Ensuite, peut-être certains ont-ils tendance à abuser de la solution de
facilité consistant à prester des heures supplémentaires. Je suis
convaincu qu'à certains endroits, on arrive à des coûts plus élevés
parce qu'on n'a pas réfléchi à une meilleure organisation du service
pour essayer de réduire le nombre d'heures supplémentaires.

Enfin, je crois que ce ne sont pas les officiers avec leur statut qui
doivent, de manière prioritaire, se retrouver dans le lot de ceux qui
prestent des heures supplémentaires.

Lorsque nous aurons une meilleure évaluation de la situation globale
­ on connaît tous des cas, mais je connais d'autres endroits où on
fait preuve de beaucoup de modération -, on pourra envisager de
reparler de tout cela et d'autres choses encore avec les organisations
syndicales.
11.04
Minister Antoine
Duquesne: De officieren worden
goed betaald. Als er overuren
worden gepresteerd, leidt dat
uiteraard tot hogere kosten. Men
zou moeten overwegen het aantal
overuren terug te schroeven en de
officieren zouden geen overuren
mogen presteren.

Zodra wij over een betere
allesomvattende evaluatie
beschikken, zullen wij dat alles
met de vakbonden kunnen
bespreken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
gebruik van pepperspray" (nr. B036)
12 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Intérieur sur "l'utilisation de sprays au
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
poivre" (n° B036)
12.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik kan mijn vraag kort samenvatten. Het
gebruik van pepperspray heb ik reeds aangekaart op 7 januari 1998
naar aanleiding van het rijkswachtoptreden in Gent op
26 november 1997 bij de voetbalwedstrijd Lierse-Leverkusen. Toen
antwoordde minister Vande Lanotte daarop niet echt concreet.

Vandaag doet de problematiek zich opnieuw voor. Bij de
havenstaking van Antwerpen enkele weken geleden zou er immers
opnieuw pepperspray zijn gebruikt door de federale politie. Ik heb
daaromtrent de volgende concrete vragen. Ten eerste, onder welke
concrete omstandigheden werd het product gebruikt tijdens de
Antwerpse havenstaking en tijdens de betoging van de Arabisch-
Europese Liga? Hoeveel keer werd het gebruikt en wat waren de
gevolgen daarvan? Werden er al dan niet schadelijke gevolgen
opgetekend bij de slachtoffers van pepperspray?

Ten tweede, zijn er duidelijke richtlijnen die bepalen wanneer
pepperspray mag worden gebruikt en door wie? Indien die richtlijnen
bestaan, wat bepalen zij precies? Moeten de gebruikers een
bepaalde opleiding volgen om dit product te kunnen gebruiken?
Sinds wanneer wordt in België pepperspray door de politie gebruikt?
Werd de introductie van dit product voorafgegaan door een grondige
wetenschappelijke studie? Indien ja, wat wees die studie uit? Indien
er geen studie werd uitgevoerd, voor welke reden was dat?

Ten derde, gebeurden er al ongelukken bij het gebruik van
pepperspray? Hoeveel mensen werden reeds gewond ten gevolge
van eventueel onoordeelkundig gebruik van pepperspray? Heeft het
Comité P een standpunt ingenomen inzake het gebruik van
pepperspray door de politie? Formuleerde het hieromtrent al
aanbevelingen? Maakt het gewag van incidenten? In voorkomend
geval, hoeveel en waar?
12.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): La police fédérale a
utilisé du spray au poivre lors des
manifestations organisées dans le
port d'Anvers et par la Ligue arabe
européenne. Dans quelles
circonstances et à quelle
fréquence ces sprays sont-ils
utilisés? Y a-t-il eu des
conséquences dommageables?
Quelles directives réglementent-
elles l'utilisation du spray au
poivre? Depuis quand notre pays
a-t-il recours à ce produit? Une
étude approfondie a-t-elle été
préalablement réalisée à ce sujet?
Quels en sont les résultats? Y a-t-
il déjà eu des accidents? Quel est
en l'espèce le point de vue du
Comité P?
12.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega
Van Hoorebeke, het neutraliserend middel OC-spray werd gebruikt
op 26 november 2002 tijdens de betoging van de Arabisch-Europese
Liga. Bij de havenstaking op 17 januari 2003 werd de OC-spray
Histra gebruikt. Op 26 november 2002 werd het middel een keer
gebruikt om door stenen bekogeld politiepersoneel te ontzetten. Op
17 januari 2003 gebeurde dit twee keer om het politiepersoneel te
ontzetten na een charge van de havenarbeiders. Het gevolg was in
beide gevallen dat er onmiddellijk een einde kwam aan de agressie
tegen de politiemensen.

Pepperspray valt onder de bijzondere politiebewapening waarvan het
gebruik werd omschreven in het koninklijk besluit van 10 april 1995
en de ministeriële rondzendbrief POL 26bis van 1995. Voor het
gebruik van pepperspray moet de politie zich beroepen op de
artikelen 1 en 37 van de wet op het politieambt en op artikel 416 van
het Strafwetboek. Deze richtlijnen werden verder uitgewerkt in de
eigen richtlijnen van zowel de federale als de lokale politie.

Alle gebruikers van dit middel kregen daartoe een gepaste opleiding.
Bij de federale politie werd het personeel in de vormingscentra
opgeleid in het gebruik van het middel, de gevolgen van het product
12.02 Antoine Duquesne,
ministre: L'utilisation du spray au
poivre lors de ces deux
manifestations a permis de mettre
un terme aux agressions dont la
police était la cible.

Le spray au poivre est considéré
comme un armement spécifique
dont l'utilisation est prescrite par
l'arrêté royal du 10 avril 1995, une
circulaire de 1995 et le Code
pénal. Les polices fédérale et
locale en ont défini l'utilisation par
le biais de circulaires propres.
Tous les utilisateurs de cet aérosol
reçoivent une formation spéciale.
La police fédérale a acquis ce
spray dans le cadre de l'Euro
2000. La commission "armement"
de l'Intérieur a préparé
l'introduction du spray au poivre
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
en de decontaminatie. Wat de geïntegreerde politie betreft, bestaat
er op dit moment een specifieke vormingsmodule voor het gebruik
van de pepperspray.

De introductie van dit middel in Bergen dateert van 1995. De
pepperspray werd in 2000 aangekocht door de federale politie als
individueel wapen met collectief karakter ter gelegenheid van Euro
2000.

De commissie-Bewapening van het ministerie van Binnenlandse
Zaken heeft de evolutie en de introductie van de OC-spray
voorbereid. Bij de invoering van de spray heeft men zich laten leiden
door gevalstudies, medische adviezen en ervaringen in het
buitenland.

Voor zover bekend, zijn er sedert de introductie van dit middel geen
langdurige en/of blijvende gekwetsten gevallen. De enige tot nu toe
bekende lichamelijke gevolgen zijn de contaminatie van
interveniënten en opponenten. Er zijn geen gevallen bekend van
verwondingen te wijten aan het onoordeelkundig gebruik van de
pepperspray. Na het gebruik van dit middel wordt alles in het werk
gesteld om via opvang en nazorg het effect van het middel te
neutraliseren.

Het Comité P onderzoekt de verschillende gevallen waarbij de
pepperspray werd gebruikt, met het oog op het formuleren van
algemene conclusies. Het verslag terzake van het Comité is echter
nog niet opgesteld.
sur la base d'études de cas, de
conseils médicaux et du fruit de
l'expérience acquise à l'étranger.
Le Comité P n'a pas encore rendu
ses conclusions générales sur
l'utilisation du spray au poivre.

Aucun cas de dommage corporel
permanent causé par l'utilisation
d'un spray au poivre n'a encore
été enregistré. Après la projection
de l'aérosol, on s'efforce de
prodiguer immédiatement des
soins.
12.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw antwoord. Is het mogelijk om mij de richtlijnen te bezorgen
die aan de lokale en de federale politie zijn overgemaakt?
12.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Les directives suivies
par les services de police
peuvent-elles être consultées?
12.04 Minister Antoine Duquesne: Ik zal het vragen.
12.04 Antoine Duquesne,
ministre: Je vais faire vérifier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Collega's, mijnheer de minister, normaal ben ik nu aan de beurt om mijn vraag te stellen,
maar uit praktische overwegingen zal ik wachten omdat ik nog twee vragen heb op het einde van de
vergadering.
13 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
inzetten van Gewestelijke Ontvangers als bijzonder rekenplichtigen in politiezones" (nr. B065)
13 Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre de l'Intérieur sur "le recours à des receveurs
régionaux pour remplir les fonctions de comptable spécial dans les zones de police" (n° B065)
13.01 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het is een heel korte vraag. Ik denk dat ik de
geschiedenis niet moet herhalen. Het gaat over het feit dat er
inderdaad een aantal zogeheten gewestelijke ontvangers zijn
aangesteld om de politiehervorming te begeleiden en de politiezones
concreet te kunnen laten opstarten.

Die gewestelijke ontvangers zijn echter per 1 januari 2002 echt
13.01 Ludwig Vandenhove
(SP.A): Pour accompagner la
réforme des polices, on a désigné
des receveurs régionaux qui ont
été transférés aux Régions le 1
er
janvier 2002. Des fonctionnaires
flamands remplissent donc des
missions fédérales mais, d'après
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
overgeheveld naar de Gewesten. In principe zijn het echte ­ in ons
geval ­ Vlaamse ambtenaren die nu ingezet worden voor federale
opdrachten. Voor zover ik begrepen had, is er inderdaad gesproken
met de Gemeenschappen en de Gewesten. In ons geval is dat dan
met Vlaanderen. Er is gesproken om een soort
samenwerkingsakkoord te ondertekenen over die zogeheten
gewestelijke ontvangers. Voor zover ik geïnformeerd ben, is hier wel
over gepraat, maar is er nog steeds geen akkoord over ondertekend.

Het is zelfs zo dat men met de idee speelt om eventueel een
federaal korps van bijzondere rekenplichtigen op te richten, zo zegt
men mij. Op die manier kan men officieel niet-ontvangers ­ ik zeg
het in exacte technische termen ­ omzetten in bijzondere
rekenplichtigen.

Mijn vraag is dubbel, mijnheer de minister. Ten eerste, hoe zit het
met deze gewestelijk ontvangers en met dat eventuele akkoord of
dat protocol met de Gewesten en de Gemeenschappen? Er is daar
over gesproken, maar het zou niet op papier staan. Is dit correct?
Wat is eventueel de timing hierop?

Ten tweede, speelt u nog altijd met de idee over de oprichting van
een federaal korps van bijzondere rekenplichtigen? Hoever staat het
daarmee?
les informations dont je dispose,
aucun accord de coopération n'a
encore été conclu en la matière.
En outre, on envisage de créer un
corps fédéral de comptables
spéciaux si bien que des "non-
receveurs" seraient convertis en
comptables spéciaux.

Qu'adviendra-t-il des receveurs
régionaux? Un accord sera-t-il
passé avec les Régions et les
Communautés? Concrétisera-t-on
l'idée d'un corps fédéral de
comptables spéciaux?
13.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
er is een ontwerp van samenwerkingsakkoord. Dit werd reeds op 21
december 2001 goedgekeurd door de federale Ministerraad. Op dit
ogenblik ligt het akkoord ter ondertekening bij de Vlaamse minister
van Binnenlandse Aangelegenheden. De Vlaamse regering had een
aantal formele opmerkingen geformuleerd. Ik heb een deel van deze
opmerkingen aanvaard. Een ander deel heb ik niet aanvaard. Ik heb
mijn juridische argumentatie daarover overgemaakt. Ik heb nog geen
reactie ontvangen. Ik blijf in elk geval aandringen.

Anderzijds ben ik beide betrokken Gewesten dankbaar voor de
constructieve houding die zij aannemen voor het ter beschikking
houden van de gewestelijke ontvangers. Ze nu terugtrekken zou
sommige politiezones in problemen brengen. Dat kan niet de
bedoeling geweest zijn van de Lambermont-akkoorden.

Uw opmerking dat de inzet van statutaire of gewestelijke ontvangers
als rekenplichtigen van een politiezone onwettelijk zou zijn, is in elk
geval onjuist. Artikel 30 van de wet van 7 december 1998 zoals
gewijzigd bij de wet van 30 december 2001 heeft deze mogelijkheid
niet afgeschaft maar heeft integendeel de keuzemogelijkheden van
een bijzondere rekenplichtige uitgebreid.

Het concept van een federaal korps van bijzondere rekenplichtigen is
momenteel nog maar een idee in wording. Het komt erop neer dat de
zones die geen beroep meer kunnen doen op de gemeente, het
OCMW of de gewestelijke ontvangers de mogelijkheid zouden
hebben om een rekenplichtige aan te werven binnen het
administratief kader van het lokaal politiekorps of een beroep zouden
kunnen doen op een rekenplichtige die deel uitmaakt van een pool
bestaande uit daartoe opgeleide federale ambtenaren. Zij zouden
hun ambt in twee of meer zones uitoefenen. Dat idee moet nog
geconcretiseerd worden in een wetsontwerp. Mijn diensten bereiden
13.02 Antoine Duquesne,
ministre: Le projet relatif à l'accord
de coopération est actuellement
examiné par le gouvernement
flamand. Le ministre flamand des
Affaires intérieures n'a pas encore
réagi aux remarques que j'ai
émises au sujet de ce projet et je
compte bien lui demander de ne
pas trop tarder à réagir. Je suis
reconnaissant aux Régions de
mettre à disposition les receveurs
régionaux. Leur retrait des zones
de police met certaines d'entre
elles dans l'embarras, ce qui
n'était évidemment pas le but visé
par les accords du Lambermont.
Le recours à des receveurs
régionaux statutaires ou
contractuels est pourtant bien
autorisé par la loi. Le projet d'un
corps fédéral de comptables
spéciaux n'en est encore qu'au
premier stade de son élaboration.
Les zones qui ne pourront faire
appel aux receveurs communaux,
de CPAS ou régionaux pourront
recruter un comptable relevant du
cadre administratif du corps de
police local ou d'un pool spécial
de fonctionnaires fédéraux. Mes
services planchent encore sur ce
projet.
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
deze teksten momenteel voor.
13.03 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de minister, als ik het
goed begrepen heb, is het momenteel stil op het Vlaamse front. Dat
geldt dan toch voor die protocolovereenkomst.

Ten tweede, is het nog de bedoeling om dit wetsontwerp nog onder
regering uit te brengen?
13.03 Ludwig Vandenhove
(SP.A): Du côté flamand, on se
tient donc coi. Avez-vous
l'intention de conclure cet accord
de coopération avant le terme de
cette législature?
13.04 Minister Antoine Duquesne: We zullen het proberen.
13.04 Antoine Duquesne,
ministre: Plus le temps passe et
plus ça me paraît difficile.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
radiosysteem TETRA" (nr. B066)
14 Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre de l'Intérieur sur "le système radio TETRA"
(n° B066)
14.01 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, via de media vernamen wij dat er een
experiment plaatsvindt, samen met België, Nederland en Duitsland,
in verband met een grensoverschrijdend radiosysteem dat
compatibel zou zijn met ons ASTRID-systeem dat is gebaseerd op de
TETRA-norm.

Mijnheer de minister, ik ga ervan uit dat ook Nederland en Duitsland
over dezelfde systemen beschikken. Werd er voorzien in een
evaluatie van dat experiment en is het de bedoeling om eventueel in
het kader van de Europese samenwerking op politioneel vlak, dat
systeem uit te breiden tot andere Europese landen? Zo ja, is dat
technisch mogelijk, met andere woorden, werken zij ook met het
TETRA-systeem?
14.01 Ludwig Vandenhove
(SP.A): La Belgique, l'Allemagne
et les Pays-Bas expérimentent un
système radio transfrontalier
compatible avec notre système
ASTRID et basé sur la norme
TETRA. Une évaluation de cette
expérience est-elle prévue?
Envisage-t-on une coopération
européenne? D'autres pays
européens fonctionnent-ils
également avec la norme
TETRA?
14.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, depuis
pas mal de temps, le gouvernement des Pays-Bas a déjà démarré
l'installation d'un réseau de communications au profit des services de
secours et de sécurité. Comme le réseau belge "Astrid", ce réseau
dénommé C-2000 est basé sur la technologie Tetra qui est le
standard européen de radiocommunication digitale. Les deux
systèmes sont dès lors compatibles. Le gouvernement allemand
prépare l'achat d'un réseau national de communications au profit des
services de secours et de sécurité. Cela signifie que le marché public
doit encore être publié. Dans ce sens, l'Allemagne peut encore
acquérir tout type de technologie. Cependant, afin de tester la
technologie Tetra, les services de secours et de sécurité de Aachen
disposent d'un système de test qui est déjà en utilisation
opérationnelle. Ce système est aussi compatible avec le C-2000 des
Pays-Bas et avec "Astrid" de la Belgique. Nous avons d'ailleurs
convenu avec mes deux collègues, néerlandais et allemand, de faire
également des expériences transfrontalières en la matière.

C'est depuis 1996 déjà que l'intention existe de réaliser un projet de
test dans la région transfrontalière d'Aix-la-Chapelle ­ Liège ­
Maastricht où le C-2000 des Pays-Bas, l'"Astrid" belge et le système
14.02
Minister
Antoine
Duquesne: Nederland is al lang
bezig met de installatie van een
communicatienetwerk voor de
hulp- en veiligheidsdiensten, dat
de naam C 2000 draagt en
gebaseerd is op de TETRA-
technologie, de Europese
standaard dus. Dit systeem is
compatibel met het Belgische. De
Duitse regering bereidt zich voor
op de aankoop van een netwerk,
maar de nooddiensten van Aken
werken nu reeds met een
proefsysteem dat compatibel is
met C 2000 en ASTRID. In de
grensstreek rond Aken, Luik en
Maastricht bestaat er sinds 1996
een project van experten inzake
hulp- en veiligheidsdiensten die
de grensoverschrijdende
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
allemand sont reliés entre eux. C'est un projet continu dans lequel les
spécialistes en communications des services de secours et de
sécurité des pays concernés visent des communications
transfrontalières améliorées. C'est entre 1996 et 2002 que les
différents réseaux nationaux impliqués ont été installés jusque dans
les zones frontalières concernées. Cet avancement de l'installation
des réseaux permettra une première évaluation des tests pratiques
dans la région transfrontalière au mois de juin 2003. Je suis allé à
Aix-la-Chapelle et j'ai parlé à mes deux collègues: ils étaient à côté
de moi mais c'est passé par tout le réseau et cela marchait.
communicaties willen verbeteren.
De drie nationale netwerken zijn
daar operationeel, waardoor in
juni een eerste evaluatie van de
praktische tests kan worden
uitgevoerd. Uit deze evaluatie zal
men lessen kunnen trekken op
operationeel en vooral ook op
technisch vlak.
14.03 Marcel Hendrickx (CD&V): Vous n'aviez plus le temps de
réfléchir, monsieur le ministre?
14.04 Antoine Duquesne, ministre: Non, c'était tellement rapide.
Sur la base de cette évaluation, il doit être possible de tirer les leçons
sur le plan technique. L'évaluation technique doit en effet permettre
de définir les exigences adéquates pour l'industrie en ce qui
concerne la communication transfrontalière à l'aide de la technologie
Tetra.

Une extension vers d'autres pays européens est également prévue.
Une dizaine de pays européens démarrent actuellement un projet
similaire au projet "Astrid" belge. Il n'est pas encore sûr que chaque
pays optera pour la technologie Tetra. En tout cas, le projet de test
dans la région transfrontalière avec les Pays-Bas et l'Allemagne est
né au sein de Schengen et il est actuellement réalisé au profit de
l'Europe. Cela est fait aussi en accord avec l'Europe. Les résultats de
cette plate-forme de tests pourront être exploités par tous les
utilisateurs européens de Tetra. La communication internationale
pour les services de secours et de sécurité doit en bénéficier et la
Belgique veut continuer à jouer un rôle de pionnier en ce domaine.
La France a cependant déjà opté depuis longtemps pour une autre
technologie. Aussi, dans ce cas, nos spécialistes ont pris contact
avec les collègues français afin de relier le réseau français au réseau
"Astrid" belge. Vu qu'il s'agit ici de différentes technologies, il n'y aura
cependant pas autant de possibilités en communication que lors
d'une liaison entre deux réseaux Tetra.

C'est un peu dommage. Au moment où on veut favoriser la
collaboration européenne, on devrait essayer d'adopter des
standards communs.
14.04 Antoine Duquesne,
ministre: Een tiental Europese
landen begint thans met
soortgelijke projecten als het
Belgische ASTRID-project. Wij
weten nog niet of elk land voor de
TETRA-technologie zal kiezen. In
elk geval komt het proefproject in
de grensregio met Nederland en
Duitsland Europa ten goede.

Alle Europese TETRA-gebruikers
kunnen profiteren van de
resultaten van dit testplatform.

Frankrijk heeft voor een andere
technologie gekozen. In zo'n
geval zijn er minder
mogelijkheden tot communicatie
dan bij een verbinding tussen
twee TETRA-netwerken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Question de Mme Zoé Genot au ministre de l'Intérieur sur "l'encadrement policier de la
manifestation devant le Centre 127bis" (n° B104)
15 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het politie-
optreden met betrekking tot de betoging voor het Centrum 127bis" (nr. B104)
15.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
monsieur le ministre, ce dimanche 23 février, de nombreuses
personnes se sont rassemblées devant le centre 127bis pour
étrangers en situation illégale, afin de marquer leur solidarité avec
les personnes qui sont détenues et de protester contre ces centres
fermés. Les forces de police présentes ont procédé au contrôle de
15.01 Zoé Genot (ECOLO-
AGALEV): Op zondag 23 februari
2003 werd er gedemonstreerd
voor het centrum 127bis. De in
groten getale opgekomen
demonstranten betuigden hun
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
quasiment toutes les personnes présentes, notant systématiquement
le numéro de leur carte d'identité et refusant même des cartes de
presse.

Pouvez-vous me dire selon quelles instructions et modalités ces
contrôles ont été effectués? Quel est le traitement prévu pour les
données personnelles récoltées de cette manière à cette occasion,
ainsi que celles concernant les nombreuses photos qui ont été prises
à la même occasion? Les organisateurs avaient renseigné deux
personnes de contact à la police pour permettre une meilleure
coordination avec cette dernière. Celles-ci n'ont quasiment pas été
consultées par la police et lorsque cette dernière a décidé de faire
reculer les manifestants, les organisateurs ont établi une chaîne pour
faire tout doucement reculer les manifestants. C'est à cette occasion
qu'une des jeunes femmes qui étaient dans la chaîne de sécurité a
été blessée par une autopompe.

Président: Ludwig Vandenhove.
solidariteit met de mensen die in
het centrum worden
vastgehouden.

Heel wat mensen werden daarbij
door de politie gecontroleerd. De
politie noteerde systematisch het
identiteitskaartnummer. Conform
welke instructies en volgens welke
modaliteiten werden die controles
uitgevoerd? Wat gebeurt er met
de aldus vergaarde gegevens en
met de foto's die de
veiligheidsdiensten die dag
hebben gemaakt?
Voorzitter: Ludwig Vandenhove.

En effet, elle a été atteinte très violemment au visage par le jet de
l'autopompe et comme manifestement, elle se trouvait à proximité de
cette autopompe, en plus d'avoir un gigantesque hématome au
visage, ses yeux sont, semble-t-il, en danger et elle est toujours
hospitalisée à Saint-Luc à l'heure actuelle. Les médecins, toujours
inquiets pour ses yeux, ne lui permettent pas de quitter
l'établissement. Quelle évaluation a-t-elle été faite?

Vous avez parlé tout à l'heure de directives et de formations pour les
sprays au poivre. J'espère qu'il y en a aussi pour l'utilisation des
autopompes. Je n'avais jamais vu une autopompe utilisée si près de
la foule. Il y avait peut-être un mètre et demi entre l'autopompe et les
manifestants. J'ai l'impression qu'un mauvais usage de l'autopompe
a été fait dans ce cas précis.


Een jonge vrouw, die deel
uitmaakte van de ordediensten
van de manifestanten zelf, werd
gewond door een waterkanon. Ze
ligt nog steeds in het ziekenhuis
en zou meer bepaald oogletsels
hebben opgelopen doordat ze van
dichtbij geraakt is door een
waterstraal. Zijn er richtlijnen met
betrekking tot het gebruik van
deze voertuigen? Hoe beoordeelt
u dit incident?
15.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, madame
Genot, les contrôles ont été effectués en fonction de l'exécution de
l'article 31 de la loi sur la fonction de police et à la suite d'une
manifestation non autorisée, pendant laquelle l'usage de la violence
par les manifestants était probable. A la manifestation participaient,
en plus des membres, certains groupements bien connus des
services de police et qui doivent faire, de leur part, l'objet d'une
vigilance particulière.

Les données personnelles récoltées seront traitées selon les
directives de la circulaire MF03 et feront l'objet d'enquêtes judiciaires
pour l'identification des auteurs d'actes de vandalisme vis-à-vis du
centre 127bis. La circulaire MF03 règle également l'enregistrement et
la diffusion des informations de police administrative. Toute activité
d'un membre ou d'un membre présumé d'un groupement ou d'une
personne qui présente un intérêt concret pour l'exécution de missions
de police administrative fait l'objet d'un rapport particulier adressé à
la direction des opérations de police administrative de la police
fédérale.

Les photos prises seront traitées de la même manière. Elles seront
donc jointes au rapport administratif et sont donc également utilisées
dans la constitution de dossiers judiciaires.
15.02
Minister Antoine
Duquesne: De controles werden
uitgevoerd krachtens het artikel
van de wet op het politieambt,
naar aanleiding van een niet-
toegestane manifestatie. Daaraan
namen onder meer leden deel van
een aantal bij de politiediensten
welbekende groeperingen die
onder een verhoogd toezicht
staan. De geregistreerde
persoonsgegevens zullen conform
de richtlijnen van omzendbrief
MFO 3 worden behandeld. Er zal
een gerechtelijk onderzoek
worden ingesteld om de vandalen
te identificeren die vernielingen
hebben aangericht in het centrum
127bis. Ook de registratie en de
verspreiding van informatie in het
kader van de administratieve
politietaken worden geregeld bij
de omzendbrief MFO 3. Foto's
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37

La manifestation n'a pas fait l'objet d'une demande d'autorisation de
la part des organisateurs et n'a donc pas été autorisée par les
bourgmestres concernés. Ceux-ci ont quand même accepté la
manifestation à condition qu'aucun tort ne soit fait à des personnes
ou des biens. Ce n'est qu'après que de graves actes de vandalisme
ont été commis vis-à-vis du centre 127bis, notamment des
dégradations aux clôtures et vis-à-vis des forces de l'ordre par des
jets de pierres et d'objets divers, que les forces de l'ordre ont réagi en
mettant en oeuvre des moyens spéciaux.

Si des manifestants n'obtempèrent pas aux sommations
réglementaires, il arrive effectivement que, lors de l'utilisation des
moyens spéciaux, en l'occurrence une arroseuse, ils n'en sortent pas
tous indemnes. Je préfère de loin que toute manifestation, dans le
cadre du droit à la liberté d'expression, se déroule sans incidents.
Malheureusement, certains comportements qui dépassent les limites
de l'acceptable mènent finalement aux conséquences que vous
invoquez.
Dans la gestion de cet événement, les forces de l'ordre ont fait
preuve d'une extrême patience contre un noyau d'une centaine de
manifestants extrêmement agressifs.
worden op dezelfde manier
behandeld. Voor de demonstratie
werd geen toestemming gevraagd
en dus ook niet gegeven door de
betrokken burgemeesters.
Laatstgenoemden hebben
evenwel ingestemd met de
demonstratie, zij het op
voorwaarde dat niets of niemand
schade berokkend zou worden.
Pas nadat het centrum en de
politie zelf zwaar werden
aangepakt, heeft de politie
buitengewone middelen ingezet,
waaronder een waterkanon.
Sommige daden zijn onduldbaar
en dan zijn de door u geschetste
consequenties onvermijdelijk. Bij
het toezicht op het gebeuren heeft
de politie blijk gegeven van
engelengeduld ten aanzien van
een harde kern van een
honderdtal zeer agressieve
manifestanten.
15.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): En ce qui concerne la
circulaire sur le traitement de l'information, il est donc possible de la
trouver facilement?
15.03 Zoé Genot (ECOLO-
AGALEV): Een aantal elementen
van uw antwoord verwondert me.
Over welke circulaire gaat het
eigenlijk?
15.04 Antoine Duquesne, ministre: Madame Genot, il existe des
circulaires internes à nos services. Vous ne croyez quand même pas
que je vais mettre sur la place publique un certain nombre
d'instructions qui doivent rester discrètes pour des raisons de
sécurité.
15.04
Minister Antoine
Duquesne: Sommige circulaires
zijn intern en om
veiligheidsredenen mag ik de
inhoud ervan niet openbaar
maken.
15.05 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): J'ai bien compris que les
informations recueillies vont être traitées de manière totalement
secrète. C'est assez dommageable pour la vie privée.

Je suis assez étonnée car vous avez dit d'abord qu'il n'y avait pas eu
de demande concernant la manifestation et puis, ensuite, vous avez
dit que le bourgmestre l'avait acceptée. C'est bizarre qu'il accepte
quelque chose qui n'a pas été demandé. Je peux vous dire que
plusieurs demandes ont été effectuées et le bourgmestre a lui-même
demandé que la manifestation se déroule à l'extérieur de la
commune, sur le terrain de football. C'est un peu paradoxal. Les
demandes ont été introduites voici plusieurs mois.
15.05 Zoé Genot (ECOLO-
AGALEV): Als ik het goed begrijp
zal er geheimhouding gelden bij
de verwerking van de informatie.
De bescherming van de
persoonlijke levenssfeer dreigt
daardoor in het gedrang te komen.
Er werd trouwens een aanvraag
ingediend voor die betoging.
15.06 Antoine Duquesne, ministre: Je voudrais bien en voir la
preuve! Ce serait intéressant. Vous savez, je suis un peu comme St
Thomas.
15.06
Minister Antoine
Duquesne: Wanneer men iets
zegt, moet men dat ook kunnen
bewijzen.
15.07 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Cela ne me pose pas de 15.07 Zoé Genot (ECOLO-
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
problème, je veux bien vous fournir les preuves.

Vous avez dit préférer que la manifestation se passe sans incidents
et c'est également mon avis. Mais le climat était hostile de part et
d'autre. J'y suis allée, accompagnée d'une famille avec des petits
enfants. J'y ai constaté qu'on réclamait les cartes d'identité à tout le
monde. On a dit à la maman qui véhiculait son enfant dans sa
poussette que si les policiers cognaient son enfant, ce serait de sa
faute! Je crois que cela rend le climat déjà très mauvais alors qu'il
n'est que 14.00 heures sous le soleil et que tout se passe bien, dans
un cadre coloré et musical. Je pense qu'il faut donc relativiser
l'agressivité de part et d'autre.
AGALEV): Er hing aan beide
kanten een vijandige sfeer; tegen
mensen die kinderen bij zich
hadden heeft men gezegd dat zij
zelf verantwoordelijk zouden zijn
indien de kinderen iets overkwam.
15.08 Antoine Duquesne, ministre: Madame Genot, je ne suis pas
ému quand on me demande ma carte d'identité.
15.09 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): De même que lorsqu'on vous
dit que si votre enfant est blessé, cela relèvera de votre
responsabilité! Quand vous avez un bébé dans une poussette!
Honnêtement, j'en suis très émue.
15.10 Antoine Duquesne, ministre: Il n'est en effet pas souhaitable
d'emmener des bébés à des endroits où on sait bien que,
régulièrement, se passent des incidents. C'est un bon conseil des
forces de l'ordre.
15.10
Minister Antoine
Duquesne: Het is niet verstandig
kinderen mee te nemen naar zo
een betoging. Bovendien moet u
kunnen bewijzen wat u zegt.
Persoonlijk ben ik niet onder de
indruk wanneer men mijn
identiteitskaart vraagt.
15.11 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Je n'ai jamais entendu qu'on
accuserait une mère d'être responsable des coups reçus par son
bébé lors d'une manifestation.
15.12 Antoine Duquesne, ministre: Madame Genot, il faut prouver
tout ce que vous dites.
15.13 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): La prochaine fois,
j'emmènerai des enregistreurs pour enregistrer les propos des
policiers. Monsieur le ministre, ne vous contentez pas de relire ce
que les policiers ont déclaré.

On a pu entendre qu'il manquait de nombreux policiers dans cette
zone. Encore hier soir, nous nous sommes rendus au centre 127bis.
Nous avons discuté tranquillement avec les gens à travers la clôture
puisque c'est la seule manière d'avoir des contacts réguliers avec
toute une série de personnes du centre dont nous ne connaissons
malheureusement pas les noms. Dix minutes après notre arrivée,
quatre combis de policiers sont arrivés sur place, avec un minimum
de quatorze policiers qui ont de nouveau contrôlé les identités des
personnes présentes. Je pense qu'il y a d'autres choses à faire.

Quand j'entends des propos tels que: "ma tante a été cambriolée
cinq fois et elle n'a jamais vu autant de policiers pour s'occuper de
cela", je crois qu'il y a actuellement un gros problème et je suis
étonnée que vous soyez aussi peu ému par l'incident que j'ai décrit.
La personne qui a été blessée par les autopompes formait une
15.13 Zoé Genot (ECOLO-
AGALEV): Volgende keer neem ik
een bandrecorder mee.
Gisteravond zijn we overigens
naar het centrum 127bis gegaan
om te praten met een aantal
bewoners en er was onmiddellijk
politiecontrole. U bent dus niet
onder de indruk; ik moet u er
echter op wijzen dat vorige
zondag een jonge vrouw gewond
raakte.
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
chaîne pour que les policiers n'aient justement pas de contact direct
avec les manifestants.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de veiligheid van
de provinciale verkeerseenheden bij de uitvoering van haar opdrachten" (nr. B058)
16 Question de M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la sécurité des unités provinciales de
circulation dans l'exercice de leurs missions" (n° B058)
16.01 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, deze vraag had ik al vroeger moeten stellen. Ze heeft
betrekking op de provinciale verkeerseenheden. Het is eigenlijk meer
een suggestie dan een vraag.

De voertuigen van de provinciale verkeerseenheden zijn dezer
dagen allemaal voorzien van een nieuwe stripping. Door die nieuwe
markering zijn de voertuigen, althans volgens de mensen die met de
voertuigen moeten werken en rijden, minder zichtbaar. Die
verminderde zichtbaarheid zou een probleem stellen op het vlak van
de veiligheid van het personeel. Naar verluidt zouden de leden van
de provinciale verkeerseenheden reeds de opmerking, of zoals u wil
de suggestie, aan u of uw diensten hebben overgemaakt.

Ik had dus graag willen weten of de minister bereid is om op de
suggesties in te gaan. Zo was er bijvoorbeeld de suggestie om ook
de bumpers van een stripping te voorzien. Welke andere
maatregelen stelt hij eventueel in het vooruitzicht om de veiligheid
van de mensen te verhogen? Ten slotte, is de minister ook van
mening dat duidelijk zichtbare voertuigen hoe dan ook veiliger zijn
dan voertuigen die men minder gemakkelijk kan opmerken?
16.01 Paul Tant (CD&V): Les
nouveaux marquages fluorescents
placés sur les véhicules des unités
provinciales de circulation (UPC)
ne sont pas adéquats et en ont
réduit la visibilité. Le personnel a
déjà signalé les risques qu'il
encourait et a proposé d'apposer
des marquages supplémentaires
sur les pare-chocs mais ils s'est
vu opposer un refus.

Que compte faire le ministre pour
garantir la sécurité du personnel?
16.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega,
de federale politie en de verkeerspolitie in het bijzonder zijn zich
volledig bewust van het feit dat de nieuwe stripping op de voertuigen
geen optimale zichtbaarheid biedt. Vanuit de provinciale
verkeerseenheden zijn er verschillende initiatieven genomen om de
zichtbaarheid te verhogen. Een initiatief was om de bumpers te
voorzien van een fluorescerende kleur. De aanvraag om de bumpers
te voorzien van een fluorescerende kleur werd in 2002 reeds bij de
directie van de materiële middelen ingediend. De aanvraag kreeg
echter een negatief advies. De bumpers kunnen niet worden
aangepast. De reden is dat het koninklijk besluit over de stripping in
dat geval dient te worden aangepast. Een aanpassing van de
reglementering zou kunnen worden doorgevoerd door zich toe te
spitsen op sommige voertuigen, met name de voertuigen van de
provinciale verkeerseenheden.

Reeds enige tijd is de verkeerspolitie tests aan het uitvoeren met
reflecterende stickers, die achteraan op het voertuig dienen te
worden geplaatst. Deze stickerset heeft een witte kleur, is volledig
reflecterend en verandert de norm van de stripping niet. Een dossier
werd opgesteld. Na de goedkeuring van het budget kan voor dit
dossier worden overgegaan tot een marktprocedure. Zo kunnen alle
voertuigen van de verkeerspolitie worden uitgerust met dergelijke,
reflecterende stickers.
16.02 Antoine Duquesne,
ministre: Le nouveau marquage
est en effet loin d'être parfait. La
proposition du personnel a été
refusée car elle nécessitait une
adaptation de l'arrêté royal.
Néanmoins, de grands
autocollants blancs vont à présent
être apposés à l'arrière des
voitures. Un budget spécial a été
demandé afin de traiter tous les
véhicules de service. Nous
faisons tout ce qui est en notre
possible pour favoriser la visibilité.
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40

Het is ook zo dat de voertuigen, die nog een oude stripping hebben,
nog niet onmiddellijk een nieuwe stripping zullen krijgen. Dit werd
uitgesteld tot er een oplossing werd gevonden voor het probleem van
de zichtbaarheid. Die oplossing is de reflecterende stickerset.

Het is wel degelijk zo dat duidelijk zichtbare voertuigen op zich reeds
een middel zijn om de verkeerseenheid positief te beïnvloeden. Er
wordt ook alles aan gedaan om de verhoogde zichtbaarheid te
realiseren. Een voorbeeld hiervan kan zijn dat een aantal voertuigen
per provinciale verkeerseenheid zullen worden uitgerust met een
signalisatiespijl. Dit komt zowel het personeel als de andere
weggebruikers ten goede.
16.03 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, ik vat samen. Het is
uw bedoeling om aan de toch gerechtvaardigde vraag van de
provinciale verkeerseenheden in de mate van het mogelijke
tegemoet te komen.

Mijnheer de minister, ik dank u. Dat volstaat voor mij.
16.03 Paul Tant (CD&V): Je
prends note de votre intention de
répondre à la demande des unités
provinciales de circulation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de dwingende
richtlijn MFO6 betreffende de werking en organisatie van de AIK's" (nr. B117)
17 Question de M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la directive contraignante MFO6 relative
au fonctionnement et à l'organisation des CIA" (n° B117)
17.01 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, deze vraag handelt over de AIK's, de arrondissementele
informatieknooppunten. Deze knooppunten hebben een relatief
belangrijke functie omdat zij de concretisering zijn van een van de
essentiële conclusies van de commissie-Dutroux, met name het goed
omspringen met informatie waarover men beschikt, het goed
beheren ervan en ervoor zorgen dat ze terechtkomt bij degene die ze
nodig heeft.

U hebt terzake een koninklijk besluit opgesteld waarin u een poging
doet de AIK's te organiseren. Op zichzelf is dit een goede zaak. U
gaat ervan uit dat alles op het terrein reeds perfect functioneert. Dit is
niet het geval. De functieprofielen voor de AIK's ontbreken. Dat
betekent dat we niet weten aan welke voorwaarden deze mensen
moeten voldoen en over welke deskundigheid zij moeten beschikken.
Op dit ogenblik is dat niet bepaald. Mocht men ­ conform uw wens ­
deze AIK's operationeel maken, dan zullen de plaatselijke
verantwoordelijken al hun creativiteit moeten aanwenden om de
functieprofielen op te stellen met belangrijke verschillen per
arrondissement tot gevolg.

Er is nog een tweede aspect aan de zaak. Als mijn geheugen mij niet
in de steek laat, mijnheer de minister, zijn de AIK's aan de orde
geweest tijdens de besprekingen tussen de Vereniging van Steden
en Gemeenten en de regering. Daar werd de afspraak gemaakt dat
de AIK's slechts zouden geïnstalleerd worden na de globale evaluatie
van het functioneren van het geheel van de nieuwe politiestructuur.
Ik moet echter vaststellen dat u, tegen de met de Vereniging van
17.01 Paul Tant (CD&V): Le
ministre a préparé un arrêté royal
organisant des carrefours
d'informations d'arrondissement
(CIA). Or, les services de police
ne sont pas du tout prêts à
assumer les missions des CIA.
Les profils de fonction, par
exemple, manquent toujours.

Conformément à l'accord conclu
avec l'Union des villes et
communes, les CIA ne seraient
d'ailleurs installés qu'à l'issue de
l'évaluation des structures de
police. Le lancement de cet arrêté
royal risque d'hypothéquer la
bonne entente.

Par ailleurs, le ministre a promis à
l'Union des villes et communes de
prévoir un effectif de 600
personnes pour le corps de
sécurité. En attendant, toutefois, il
faut se contenter de 180
personnes. Celles-ci resteront-
elles à Bruxelles ou opéreront-
elles aussi sur l'ensemble du
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
Steden en Gemeenten gemaakte afspraak in, toch plots een
koninklijk besluit lanceert. Dat is jammer omdat u op die manier het
begrip en de verstandhouding die ontstaan was tussen enerzijds de
Vereniging en anderzijds de regering beetje bij beetje in gevaar
brengt. Het boetefonds dat beloofd werd is er niet. De uitvoering van
de Ecofin-dossiers is evenmin onbetwist. Over het veiligheidskorps is
gesproken geweest. U belooft ongeveer 600 mensen. Ondertussen
moeten we het stellen met 180 mensen. In tegenstelling tot de teneur
van de vraag van mevrouw Creyf is mijn vraag wat we hiervan te
lande zullen zien. Zullen al deze mensen in Brussel blijven?

Mijnheer de minister, het is goed dat u snel werk wilt maken van de
AIK's. Het is echter jammer dat u het koninklijk besluit hebt genomen
zonder de nodige voorbereidende stappen te zetten. Hierdoor loopt u
het risico de verstandhouding met de Vereniging van Steden en
Gemeenten in het gedrang te brengen.
territoire?
17.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, afin
d'assurer le flux d'informations de manière correcte et efficace, la
mise en place des CIA était indispensable et devait se faire au plus
tôt. En effet, si tel n'avait pas été le cas, il est fort possible que les
services de police auraient rencontré des difficultés ou, le cas
échéant, auraient été dans l'impossibilité de disposer, au moment et
à l'endroit adéquats, des informations nécessaires ou requises et
qu'ils n'auraient pas pu remplir de manière optimale, leurs obligations
et leurs engagements vis-à-vis des autorités et de la population.

L'article 110 de la loi EXODUS, publiée au moniteur du 30 avril 2002,
insère un article 105bis dans la loi du 7 décembre 1998 qui
réglemente la façon dont les CIA remplissent leur rôle. L'article 110
dispose dans son dernier alinéa que le Roi peut prendre un arrêté
d'exécution mais ne l'y oblige donc pas.

La circulaire MFO6 me semble suffisante en ce qui concerne la
composition et le fonctionnement des CIA.

La circulaire MFO6 prévoit une procédure d'évaluation au plus tard
un an après la date d'application. Cette évaluation permettra donc de
déterminer si des nouveaux accords devront à nouveau être
négociés. Le Conseil consultatif des bourgmestres doit rendre son
avis dans les délais fixés par la loi. L'avis a bien été demandé mais
n'a pas été donné dans les délais. L'avis de la commission
permanente de la police locale n'est pas obligatoire en cette matière
mais la commission a cependant été impliquée dans les travaux
d'élaboration de la circulaire et elle a donc pu rendre son avis.
17.02 Antoine Duquesne,
ministre: Voor een efficiëntie
informatiedoorstroming was het
absoluut nodig de AIK's zo snel
mogelijk operationeel te maken.
Zoniet bestond de kans dat de
politiediensten op het gewenste
ogenblik geen toegang hadden tot
de noodzakelijke informatie.
Artikel 110 van de Exoduswet
voegt in de wet van 7 december
1998 een bepaling in die de
werking van de AIK's regelt. De
Koning kan een uitvoeringsbesluit
treffen, maar is daartoe niet
verplicht. Volgens mij volstaat de
omzendbrief MF0-6. Hij bevat een
procedure om na te gaan of er
over nieuwe akkoorden moet
worden onderhandeld. Het advies
van de adviesraad van
burgemeesters werd gevraagd,
maar niet tijdig ontvangen.
Hoewel het advies van de Vaste
Commissie van de lokale politie
niet verplicht is, werd die
commissie bij de werkzaamheden
betrokken.
17.03 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik herhaal dat ik kan begrijpen dat alles moet gedaan
worden om die AIK's zo vlug mogelijk op te starten, maar ik blijf bij
de vaststelling dat het jammer is dat niet eerst de functieprofielen
werden vastgelegd en de nodige materialen ter beschikking gesteld,
de frequenties vastgelegd enzovoort. Dat zijn een hele hoop
voorbereidende werkzaamheden die deze AIK's in de beste
omstandigheden zouden kunnen hebben laten starten.

Mijnheer de minister, ik heb het gevoel ­ sta me toe het zo te
verwoorden ­ dat u perse wil bewijzen dat u de conclusies van de
Dutroux-commissie op dat punt inderdaad uitvoert. Dat is terecht.
17.03 Paul Tant (CD&V): Le
ministre met en oeuvre les CIA,
alors que les travaux
préparatoires nécessaires n'ont
pas été menés à terme.

L'avis de la commission
permanente de suivi n'est pas
imposé par la loi, mais il fait partie
de l'accord avec l'Union des Villes
et Communes.
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
Maar u doet het ­ zo denk ik ­ prematuur. U verwijst ook naar het
advies dat niet nodig is van de kant van de permanente
opvolgingscommissie. Ik denk dat dat wettelijk juist is, mijnheer de
minister, maar ik denk dat het evengoed juist is te zeggen dat dit
nochtans het akkoord was met de Vereniging van Steden en
Gemeenten. Ik vind het een beetje jammer dat men daar op
terugkomt.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de levering van het
zogenaamde 'filters Sevesofonds'" (nr. B118)
18 Question de M. Paul Tant au ministre de l'intérieur sur "la livraison de filtres dits "du fonds
Seveso" (n° B118)
18.01 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wou een relatief
klein incident voorleggen, waarvan ik niet weet wat de globale
ampleur ervan is. U herinnert zich misschien, mijnheer de minister,
toen wij het debat gevoerd hebben over de civiele bescherming, ik u
toen heb gesproken over de relatief beperkte kredieten die ter
beschikking staan om brandweerkorpsen toe te laten het nodige
materiaal aan te schaffen.

Ondertussen echter bereikt ons vanuit de kring van de Oost-Vlaamse
Brandweerfederatie een hallucinant bericht, weliswaar van beperkte
omvang. Ik verneem namelijk dat de brandweer van Sint-Niklaas op
10 februari per fax uitgenodigd werd om zo spoedig mogelijk 20
filters voor de brandweer en 10 filters voor de rijkswacht, zo stond
het in de fax na één jaar geïntegreerde politie, af te halen bij de
mobiele kolonne civiele bescherming in Liedekerke. Het ging dus om
filters die geschroefd kunnen worden op een gasmasker en die
bescherming bieden tegen heel specifieke chemische producten in
heel specifieke omstandigheden. Die filters, met een geldigheidsduur
van 5 jaar, werden aangeboden zogenaamd ter vervanging van
vroeger geleverde filters.

Ik had graag van de minister willen vernemen wie opdracht gegeven
heeft om die filters te verspreiden. Waarvoor dienen die filters
eigenlijk? Aan welke diensten werden zij bezorgd? Werden die filters
over heel België verspreid en indien het zo is, volgens welke criteria?

Dit is jammer genoeg nog niet het einde van het verhaal. U moet
namelijk weten dat de filters totaal onnuttig waren voor het betrokken
brandweerkorps, dat zelfs niet beschikt over maskers waarop ze
kunnen geschroefd worden. Er werd trouwens ook niets gevraagd en
niets besteld.

Ik had dan ook willen vernemen hoe men iets kan vervangen dat er
niet is en waarom de toch wel schaarse middelen slecht worden
gebruikt. Ik had het er reeds over. Waarom worden zulke
onverantwoorde aankopen gedaan?

Ten slotte, en dat bezorgt mij een beetje kopzorgen, zegt men mij
dat het gebruik van dergelijke maskers en filters niet zonder risico is.
Ik had graag geweten of er een risicoanalyse bestaat wat deze
apparatuur betreft. Wat zijn de resultaten hiervan? Als dit niet
18.01 Paul Tant (CD&V):
L'équipement défaillant des
services de police de ce pays
prend parfois des dimensions
hallucinantes. Le corps de Saint-
Nicolas a été récemment invité à
enlever sans délai 20 filtres du
fonds Seveso pour les services
d'incendie et 10 filtres pour la
gendarmerie auprès de la
première colonne mobile de la
protection civile de Liedekerke, en
remplacement des exemplaires
livrés précédemment. A Saint-
Nicolas, les pompiers tombaient
des nues: nul n'avait
connaissance de la demande et
encore moins du remplacement
de tels filtres.

Qui a donné l'ordre de répartir les
filtres entre les services de
secours? Quelle est leur utilité et
qui y a droit? Quand et pourquoi
leur acquisition a-t-elle été
décidée?

Une analyse des risques a fait
apparaître que les filtres et les
masques à filtre sont tout à fait
insuffisants pour les services
d'incendie car les conditions
d'utilisation sont si spécifiques
qu'il est quasiment impossible de
les réunir. Le département de
l'Intérieur a-t-il demandé qu'il soit
procédé à une analyse des
risques? Dans l'affirmative,
quelles en sont les conclusions?
Dans la négative, comment le
ministre justifie-t-il cet exemple
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
gebeurd is, maakt men dan van het werk van de brandweerman een
levensgevaarlijk werk?
flagrant de manque de respect
pour le personnel des services
d'incendie?
18.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, en ce
qui concerne les destinataires de filtres pour masques faciaux, une
erreur matérielle a été commise par mon administration. Les filtres
mentionnés dans la question ne sont pas destinés au service
d'incendie de Saint-Nicolas. Les autorités communales de Saint-
Nicolas n'ont jamais introduit de demande de masques à filtre. Ce
service d'incendie n'a donc jamais reçu de masques à filtre via le
fonds Seveso. Les vingt filtres sont destinés à la police de Saint-
Nicolas, province de Liège, et les dix autres à la police fédérale de
Saint-Nicolas. La fourniture de ces filtres s'inscrit dans le cadre du
programme de remplacement de matériel qui était précédemment
acquis et fourni via le fonds Seveso. Les masques faciaux offrent
une protection et conviennent, dès lors, surtout pour des services de
sécurité, comme la police fédérale et locale, qui assument leurs
missions spécifiques, conformément au plan d'urgence externe en
cas d'accident chimique majeur. Les filtres de ces masques doivent
être remplacés tous les cinq ans, pour le motif que la protection des
intervenants ne peut plus être garantie à partie de ce moment.

Ainsi que je l'ai précisé, ces filtres sont plutôt destinés aux services
de sécurité comme la police fédérale et locale qui interviennent,
certes, mais principalement au niveau du périmètre de la zone de
danger, où ils interdisent par exemple l'accès à la circulation de
transit, aux curieux, etc. Les filtres remplacés sont, en outre, dits
"universels", ce qui signifie qu'ils retiennent une gamme aussi large
que possible de substances dangereuses et évitent ainsi que ces
substances soient inhalées.

Pour les services de secours comme les services d'incendie, on
optera principalement en faveur de l'utilisation d'appareils
respiratoires. Ce dernier matériel a d'ailleurs notamment aussi été
fourni via le fonds Seveso aux services de secours comme les
services d'incendie.

Je puis donc vous rassurer, monsieur Tant. Je suis très soucieux de
la protection à accorder aux membres des services d'incendie. C'est
d'ailleurs la raison pour laquelle, outre les appareils respiratoires, ont
été achetés sur le fonds Seveso, notamment des tenues anti-gaz
lourdes et mi-lourdes et du matériel de communication adapté. Mais
un Saint-Nicolas peut en cacher un autre!
18.02
Minister Antoine
Duquesne: Mijn administratie
heeft een vergissing begaan : de
gezichtsmaskers waren niet
bestemd voor de brandweer van
Sint-Niklaas, maar voor de politie
van Saint-Nicolas in de provincie
Luik en voor de federale politie, in
het kader van het programma
voor de vervanging van het
voorheen via het Sevesofonds
geleverde materiaal. Deze
maskers zijn vooral geschikt voor
diensten die in het kader van het
externe rampenplan bij ernstige
chemische ongevallen ingrijpen,
en meer bepaald in de
veiligheidszones opereren. Voor
de hulpdiensten en de brandweer
wordt voor respiratoren geopteerd.
Voor hen werden trouwens, met
middelen uit het Sevesofonds,
zware en halfzware gaspakken en
aangepaste
communicatieapparatuur
aangekocht.
18.03 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, uw antwoord voldoet
mij. Ik neem aan dat men zich kan vergissen. Dat is wel een beetje
kwaadaardig voor de geloofwaardigheid. Ik had gisterenavond in mijn
gemeente een vergadering van onze brandweerzone. Dat was de
mop van de dag en dat schaadt een beetje de geloofwaardigheid van
de een of de andere. Aan de andere kant is dat een min of meer
onschuldige vorm van humor of ironie die daar aan de dag gelegd
wordt. Ik zal in elk geval zorgen dat men het antwoord hoort en leest
als u mij de teksten van het antwoord kunt bezorgen.
18.03 Paul Tant (CD&V):
L'erreur est humaine et, en
l'espèce, elle est plutôt amusante,
bien qu'elle nuise quelque peu à
la crédibilité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
26/02/2003
CRIV 50
COM 1006
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
De voorzitter: De volgende vragen worden naar een latere datum verschoven: A978 van mevrouw
Géraldine Pelzer-Salandra, B060 en B061 van de heer Marcel Hendrickx, B079 van mevrouw Joke
Schauvliege en B086 en B119 van mevrouw Karine Lalieux.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.43 uur.
La réunion publique de commission est levée à 18.43 heures.