IB005_FIN.doc

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

Front National

Mouvement réformateur

Parti socialiste

cdH

centre démocrate Humaniste

SP.A

Socialistische Partij Anders

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID

Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +

basisnummer en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV

Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV

Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Vraag van de heer André Frédéric aan de
minister van Financiën over "het eerste nummer
van Fininfo jaargang 2003" (nr. A925)"

Question de M. André Frédéric au ministre des
Finances sur "le premier numéro de Fininfo de
l'année 2003" (n° A925)

Sprekers: André Frédéric, Didier Reynders,
minister van Financiën

Orateurs: André Frédéric, Didier Reynders,
ministre des Finances

Samengevoegde vragen van

Questions jointes de

- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Financiën over "de fiscale discriminaties van
gehuwden met vervangingsinkomsten" (nr. A975)

- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances
sur "les discriminations fiscales dont sont
victimes les personnes mariées bénéficiant de
revenus de remplacement" (n° A975)

- de heer Thierry Giet aan de minister van
Financiën over "de hervorming van de
personenbelasting en meer bepaald de
belastingsregeling voor de brugpensioenen"
(nr. B057)

- M. Thierry Giet au ministre des Finances sur "la
réforme de l'impôt des personnes physiques et
notamment le régime fiscal des prépensions"
(n° B057)

- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Financiën over "de belastinghervorming en de
gevolgen voor het brugpensioen" (nr. B098)

- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances
sur "la réforme fiscale et ses effets sur la
prépension" (n° B098)

Sprekers: Greta D'hondt, Thierry Giet,
Didier Reynders, minister van Financiën

Orateurs: Greta D'hondt, Thierry Giet,
Didier Reynders, ministre des Finances

Vraag van de heer André Frédéric aan de
minister van Financiën over "de BTW-tarieven die
van toepassing zijn op audio CD's en videofilms"
(nr. B069)

Question de M. André Frédéric au ministre des
Finances sur "le taux de TVA applicable sur les
CD audio et les films vidéo" (n° B069)

Sprekers: André Frédéric, Didier Reynders,
minister van Financiën

Orateurs: André Frédéric, Didier Reynders,
ministre des Finances

Interpellatie van mevrouw Greta D'hondt tot de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het gezinspensioen" (nr. 1574)

Interpellation de Mme Greta D'hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
pension de ménage" (n° 1574)

Sprekers: Greta D'hondt, Didier Reynders,
minister van Financiën

Orateurs: Greta D'hondt, Didier Reynders,
ministre des Finances

Interpellatie van de heer Josy Arens tot de
minister van Financiën over "de verhoging van
het van belasting vrijgestelde
inkomenspercentage ten gunste van ouders van
studenten die voor een hogere studie verplicht
zijn op kamers te wonen" (nr. 1577)

Interpellation de M. Josy Arens au ministre des
Finances sur "la majoration de la quotité de
revenus exemptés d'impôts en faveur des parents
d'étudiants obligés de loger à l'extérieur (koter)
pour poursuivre des études supérieures"
(n° 1577)

Sprekers: Josy Arens, Didier Reynders,
minister van Financiën

Orateurs: Josy Arens, Didier Reynders,
ministre des Finances

Moties

Motions

Vraag van de heer Josy Arens aan de minister
van Financiën over "de onderhandelingen over de
Belgisch-Franse overeenkomst tot het vermijden
van de dubbele belasting voor grensarbeiders"
(nr. A983)

Question de M. Josy Arens au ministre des
Finances sur "la négociation de la convention
belgo-française tendant à éviter la double
imposition des travailleurs frontaliers" (n° A983)

Sprekers: Josy Arens, Didier Reynders,
minister van Financiën

Orateurs: Josy Arens, Didier Reynders,
ministre des Finances

Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
minister van Financiën over "de hervormingen
binnen Douane en Accijnzen in het kader van het
Copernicusplan" (nr. A999)

Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre
des Finances sur "les réformes menées au sein
du service des douanes et accises dans le cadre
de la réforme Copernic" (n° A999)

Sprekers: Ludwig Vandenhove, Didier

Orateurs: Ludwig Vandenhove, Didier

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Reynders, minister van Financiën

Reynders, ministre des Finances

Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Financiën over "de discriminatie van
arbeiders op het stuk van de belasting op het
vakantiegeld" (nr. B034)

Question de Mme Zoé Genot au ministre des
Finances sur "la discrimination envers les
ouvriers dans l'imposition des pécules de
vacances" (n° B034)

Sprekers: Zoé Genot, Didier Reynders,
minister van Financiën

Orateurs: Zoé Genot, Didier Reynders,
ministre des Finances

Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Financiën over "de vrijstelling van
patrimoniumtaks" (nr. B049)

Question de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "l'exonération de la taxe sur le
patrimoine" (n° B049)

Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën

Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Didier Reynders, ministre des
Finances

Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Financiën over "de scanning van BTW-
aangiften en jaarlijkse opgaven van
belastingplichtige-afnemers en de verzending
naar de scanningscentra" (nr. B095)

Question de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "le scanning des déclarations de la
TVA et des listings annuels des clients assujettis
et l'envoi des déclarations aux centres de
scanning" (n° B095)

Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën

Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Didier Reynders, ministre des
Finances

Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister
van Financiën over "de concurrentievervalsing in
de autosector door toepassing van verschillen in
de wetgeving van verschillende EU-lidstaten"
(nr. B101)

Question de M. Roel Deseyn au ministre des
Finances sur "la distorsion de la concurrence
dans le secteur automobile due aux différences
dans la législation de différents Etats membres
de l'EU" (n° B101)

Sprekers: Roel Deseyn, Didier Reynders,
minister van Financiën

Orateurs: Roel Deseyn, Didier Reynders,
ministre des Finances

Vraag van de heer Léon Campstein aan de
minister van Financiën over "de toepassing van
het artikel 104, 1° van het WIB 92" (nr. B056)

Question de M. Léon Campstein au ministre des
Finances sur "l'application de l'article 104, 1° du
CIR 92" (n° B056)

Sprekers:

Léon Campstein, Didier

Reynders, minister van Financiën

Orateurs:

Léon Campstein, Didier

Reynders, ministre des Finances

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN

EN DE BEGROTING

COMMISSION DES FINANCES ET

DU BUDGET

van

WOENSDAG

FEBRUARI

2003

14:15 uur

______

MERCREDI

FÉVRIER

2003

14:15 heures

______

De vergadering wordt geopend om 15.10 uur door de heer Peter Vanhoutte, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.10 heures par M. Peter Vanhoutte, président.

01 Question de M. André Frédéric au ministre des Finances sur "le premier numéro de Fininfo de

l'année 2003" (n° A925)

01 Vraag van de heer André Frédéric aan de minister van Financiën over "het eerste nummer van

Fininfo jaargang 2003" (nr. A925)"

01.01 André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, le supplément du premier numéro de Fininfo de l'année
2003, périodique d'information du service public fédéral Finances à
destination de ses collaborateurs, s'intitule "Réalisations et priorités
d'avenir", titre qui précède vos nom et qualités, monsieur le ministre.

En parcourant ce numéro, on découvre un catalogue très détaillé des
initiatives prises par votre département et des décisions adoptées par
le Conseil des ministres, soit en application de l'accord de
gouvernement, la réforme de l'IPP, la réforme de l'impôt des
sociétés, le refinancement des Communautés, soit pour quelques-
unes à votre initiative.

Un constat s'impose si vous m'y autorisez. Les seules informations
dont on peut dire qu'elles concernent spécifiquement les agents de
votre département sont celles qui ont trait à la nouvelle culture
d'entreprise et, d'un certain point de vue, des passages relatifs à la
simplification des procédures fiscales, soit au total évaluation
approximative mais assez sérieuse cinq pages sur un document
qui en compte 38.

Ainsi, à titre d'exemple, il est mentionné, en page 10 du Fininfo, qu'il
est proposé de limiter à l'avenir le nombre de taux à trois: 25, 35 et
45%. Ce n'est pas une décision du gouvernement et je ne pense pas
que le journal du service fédéral Finances soit le canal approprié
pour ce que nous considérons être de la publicité du ministre.

Même si on peut se féliciter de voir ainsi illustrée l'attention
manifeste de vos seuls agents à l'action du gouvernement sous cette
législature, il reste que le média utilisé suscite plusieurs
interrogations. Une communication sur des thèmes aussi variés que
les finances communales, le refinancement des Communautés, la
réforme de l'impôt des personnes physiques ou le fonds de créance

01.01 André Frédéric (PS): In

het eerste nummer van dit jaar
van Fininfo, het intern blad van uw
administratie, wordt aandacht
besteed aan verschillende
initiatieven en aan de beslissingen
van de Ministerraad.

De enige informatie die het
personeel van uw departement
aanbelangt, gaat over de nieuwe
bedrijfscultuur en de
vereenvoudiging van de fiscale
procedures. Bovendien kan men
erin lezen dat "men heeft
voorgesteld in de toekomst het
aantal tarieven tot drie te
herleiden: 25%, 35% en 45%",
hoewel dit geen
regeringsbeslissing is. Ik meen dat
het blad van de Federale
Overheidsdienst Financiën niet
het geschikte kanaal is om een
persoonlijke reclamecampagne te
voeren. Ik vraag me af in
hoeverre een bericht waarin zowel
uw realisaties als die van de
regering aan bod komen, in een
interne publicatie van Financiën
op zijn plaats is. Kan u ons
vervolgens meedelen hoeveel
exemplaren werden gedrukt en
verspreid? Vindt u het tot slot

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

alimentaire, mêlant vos réalisations et celles du gouvernement, doit-
elle se faire par l'intermédiaire d'un journal interne aux Finances?
C'est ma première question.

Pouvez-vous nous préciser le nombre d'exemplaires édités et
diffusés? Trouvez-vous acceptable de voir repris dans ce journal
interne à votre administration et financé, on l'imagine, par le budget
de votre département, des textes totalement similaires à ceux repris
dans un texte de nature politique distribué lors du congrès de votre
parti consacré à la fiscalité?

aanvaardbaar dat in een blad
waarvan de kosten worden
aangerekend op de begroting van
uw departement, politiek geladen
teksten worden opgenomen die
bovendien nauw aansluiten bij
deze die op een congres van uw
partij werden voorgesteld?

01.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je vais

répondre très brièvement à M. Frédéric.

D'abord, comme le demande régulièrement le parlement, il est très
utile que les agents des départements soient informés des décisions
prises ou à prendre au sein d'un département. Dans le cas qui nous
occupe, les agents sont concernés non seulement à titre de
contribuables ou de citoyens mais plus spécifiquement par certaines
propositions ou réalisations relatives à la nouvelle culture
d'entreprise, voire des éléments touchant davantage leur
organisation.

Cependant, je le répète, les agents du ministère des Finances donc
le service public fédéral, aujourd'hui sont surtout concernés parce
qu'ils sont tenus d'appliquer l'ensemble des décisions faisant l'objet
d'une communication ainsi que les propositions qui seront traduites
par des décisions. Dès lors, selon moi, il est particulièrement utile
d'informer les agents de ce type de situation.

Ensuite, comme pour tous les numéros, 40.000 exemplaires sont
édités, dont 21.750 en néerlandais et 18.250 en français. De ce
nombre, 19.898 sont directement distribués en néerlandais et 15.369
en français aux agents concernés. Le reste est en stock, afin de
réagir à la demande au sein du département. Comme indiqué sur sa
couverture, le document est destiné uniquement aux collaborateurs
du département.

Enfin, il est tout à fait normal de retrouver, dans l'information
communiquée aux agents du département, les mêmes données qu'à
l'extérieur. Depuis un certain nombre d'années, j'ai pris l'habitude
dans mes activités politiques, de défendre les mêmes idées, les
mêmes propositions et de présenter les mêmes réalisations partout,
quel que soit l'auditoire auquel je m'adresse. Néanmoins, j'ai tenu à
ce que seules les informations destinées aux agents du département
fassent l'objet d'une publication par le département. Tout ce qui se
fait en-dehors est publié sous d'autres formes et sans aucune
intervention du département.

Par ailleurs, au cours de cette année, d'autres numéros de "Fininfo"
seront publiés avec des suppléments spécifiques qui toucheront, le
premier, le plan de management du département en supplément à un
prochain numéro de Fininfo et, ensuite, l'ensemble de la
réorganisation, ce qu'on appelle les BPR.

Monsieur le président, j'estime qu'il entre effectivement dans les
attributions d'un responsable de département d'informer les agents
sur les mesures spécifiques les concernant, et surtout sur celles que

01.02 Minister Didier Reynders:

Het is nuttig de ambtenaren van
mijn departement te informeren.
Ze zijn immers betrokken partij,
niet alleen als belastingplichtige,
maar ook omdat ze de
beslissingen waarvan ze op de
hoogte worden gebracht, zullen
moeten uitvoeren.

Er worden 40.000 exemplaren
gedrukt van Fininfo, waarvan
21.750 Nederlandstalige en
18.250 Franstalige; er worden
19.898 Nederlandstalige en
15.369 Franstalige exemplaren
verspreid, de rest wordt bewaard
met het oog op latere aanvragen.

Het is normaal dat in de interne en
de externe publicaties dezelfde
informatie te vinden is, ik heb
immers de gewoonte overal
dezelfde ideeën te verdedigen.
Enkel de informatie over het
departement wordt met
overheidsgeld gepubliceerd.

Er komen nog nummers van
Fininfo met, onder meer, bijlagen
over het managementplan en over
de hele reorganisatie van het
departement.

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

ces agents auront et ont à appliquer dans leur activité quotidienne.

01.03 André Frédéric (PS): Monsieur le président, je voudrais

remercier le ministre pour sa réponse.

Je vous fais cependant remarquer, monsieur le ministre, que si nous
nous autorisons ce genre de questions en tant que parlementaires,
c'est parce que nous sommes interpellés par des agents de vos
services ainsi que par des représentants syndicaux qui ont réagi en
disant que l'on se trouvait dans une période sensible et que le
ministre sortait son premier numéro en faisant sa publicité
personnelle.

Appelez-vous cela de l'information? A certains égards, oui, à d'autres
non. Il s'agit de l'argent public. Dès lors, il est de notre devoir en tant
que députés de veiller à l'utilisation de ces deniers publics. Je ne
manquerai pas de transmettre votre réponse complète aux différents
agents qui se sont manifestés.

01.03 André Frédéric (PS): Het

behoort tot de plicht van de
parlementsleden om op het
gebruik van het overheidsgeld toe
te zien. Ik zal uw antwoord
meedelen aan de
vakbondsafgevaardigden van uw
departement die dit als
persoonlijke publiciteit tijdens een
gevoelige periode beschouwen en
die mijn aandacht op deze zaak
hebben gevestigd.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Financiën over "de fiscale discriminaties van
gehuwden met vervangingsinkomsten" (nr. A975)
- de heer Thierry Giet aan de minister van Financiën over "de hervorming van de
personenbelasting en meer bepaald de belastingsregeling voor de brugpensioenen" (nr. B057)
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Financiën over "de belastinghervorming en de
gevolgen voor het brugpensioen" (nr. B098)

02 Questions jointes de

- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances sur "les discriminations fiscales dont sont victimes
les personnes mariées bénéficiant de revenus de remplacement" (n° A975)
- M. Thierry Giet au ministre des Finances sur "la réforme de l'impôt des personnes physiques et
notamment le régime fiscal des prépensions" (n° B057)
- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances sur "la réforme fiscale et ses effets sur la
prépension" (n° B098)

02.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb bij

andere gelegenheden de kans gehad om over andere punten ook
vragen aan de minister te stellen in verband met de fiscale
hervorming en een aantal discriminaties aan te duiden die ons
inziens daarin blijven bestaan. Ik stel deze vraag omdat hier opnieuw
wordt bewezen dat niet alle fiscale discriminaties in de hervorming
van 2001 in de personenbelasting zijn weggewerkt.

Er wordt een nieuwe discriminatie ingevoerd in het brugpensioen van
het nieuwe stelsel of voor de brugpensioenen die ingaan vanaf 1
januari 2004, omdat de belastingvermindering voor de
vervangingsinkomens begrensd is in functie van het netto-inkomen.
Wanneer een gemeenschappelijke aanslag gevestigd wordt, worden
de totale inkomens van de beide echtgenoten samengeteld voor de
begrenzing van de belasting op brugpensioenen die worden
toegekend vanaf 1 januari 2004. Hier is het probleem. Voor de
gehuwden wordt dit gedaan voor de beide echtgenoten, voor de
samenwonenden is deze begrenzing niet van toepassing. Wij hebben
als CD&V altijd gepleit voor de afschaffing van de fiscale
discriminaties. Het probleem is natuurlijk des te erger wanneer in een

02.01 Greta D'hondt (CD&V): En

dépit de la réforme fiscale de
2001, toutes les discriminations
n'ont pas été gommées en
matière d'impôt des personnes
physiques. En ce qui concerne les
prépensions qui prennent cours à
partir du 1

janvier 2004, une

nouvelle discrimination est même
apparue dans la mesure où la
réduction d'impôt pour les revenus
de remplacement est plafonnée
en fonction des revenus nets. Les
revenus des personnes mariées
sont additionnés pour déterminer
le plafond de la réduction d'impôt
pour les prépensions à compter du
1

janvier 2004. Cette limitation

ne s'applique pas aux cohabitants.

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

belastinghervorming nieuwe discriminaties binnensluipen.

Ik vind het bovendien geen manier van open politiek te bedrijven om
het probleem van de te vroege uittreding uit het arbeidsproces op die
manier aan te pakken. Wij zijn graag meewerkende partij bij
aanmoedigende initiatieven die de tewerkstellingsgraad bij ouder
werknemers zou kunnen verhogen. Wij vinden dat het niet kan dat
men op deze manier, met een fiscale hervorming, een
belastingverlaging die men aan iedereen beloofd had, aan bepaalde
categorieën niet geeft. Het gaat om de nieuwe bruggepensioneerden
vanaf 1 januari 2004.

Het had van een meer open beleid getuigd als dit middel niet was
gebruikt, te meer omdat heel wat vijftigplussers ik blijf dat
onderstrepen onvrijwillig met brugpensioen zijn na afdanking. Het is
dus niet hun schuld dat ze met brugpensioen zijn en het is dus ook
niet via het ontnemen van bepaalde financiële voordelen of via het
niet toekennen van fiscale incentives die gegeven werden in de wet
op de belastingshervorming dat men op een positieve manier werkt
aan het verhogen van de werkgelegenheidsgraad bij oudere
werknemers.

Vandaar dat ik het mij gepermitteerd heb om aan de minister te
vragen wat de motieven zijn die de regering en de minister van
Financiën ertoe aangezet hebben om ermee in te stemmen een
dergelijke nieuwe discriminatie in te stellen. Het is een discriminatie
ten overstaan van gehuwden waarvan een van beiden met
brugpensioen gaat na 1 januari 2004 en waarvan de partner ook een
eigen inkomen heeft. Zij kunnen op die manier niet op dezelfde wijze
als de andere categorieën genieten van voordelen die zouden
verbonden zijn aan de belastingshervorming.

Le CD&V a toujours plaidé en
faveur de la suppression de ce
type de discriminations fiscales et
voilà qu'une discrimination vient
s'y ajouter. Pour le gouvernement,
il s'agit d'une façon sournoise de
s'en prendre aux départs
anticipés. On fait peser des
charges sur des travailleurs
individuels qui sont fréquemment
contraints de partir à la
prépension.

Pourquoi cette nouvelle
discrimination des personnes
mariées si l'un des conjoints part à
la prépension après le 1

janvier

2004 et que l'autre conjoint
dispose également d'un revenu?

02.02 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, en complément de ce qui vient d'être dit, vous n'êtes pas
sans savoir que le régime fiscal des prépensions va être largement
modifié à partir du 1

janvier 2004. Les travailleurs bénéficiant d'une

prépension avant cette date pourront toujours bénéficier, pour le
calcul de la réduction d'impôt pour revenu de remplacement, d'une
appréciation individualisée et non plus cumulée de leur revenu. Par
contre, les travailleurs qui partent à la prépension à partir de cette
date fatidique du 1

janvier 2004 ne pourront pas bénéficier de cette

individualisation et seront toujours potentiellement pénalisés
fiscalement en fonction de leur situation familiale.

Dans la pratique, cette situation posera évidemment de nombreux
problèmes en terme d'égalité de traitement des travailleurs. On peut
se demander si la mise en place d'une appréciation individualisée
pour le calcul de la réduction d'impôt pour revenu de remplacement
au profit de tous les contribuables titulaires de revenus de
remplacement, en ce compris les prépensionnés et les chômeurs,
n'aurait pas été une solution plus réaliste, tant en termes d'équité que
de clarté dans notre régime fiscal. En outre, en terme d'efficacité, on
peut s'interroger sur l'opportunité des coûts de programmation
informatique que cette non-individualisation de certains revenus de
remplacement va engendrer.

Dans l'attente d'obtenir cette individualisation intégrale du calcul de
l'impôt, nous devrons vivre à partir du 1

janvier 2004 avec ce

02.02 Thierry Giet (PS): Vanaf 1

januari 2004 zal de decumulatie
van de inkomsten niet langer
gelden voor werknemers die met
brugpensioen gaan. De niet-
individualisering van de inkomsten
zal problemen doen rijzen op het
stuk van de gelijke behandeling
en de doeltreffendheid.

Klopt het dat om onder de oude
regeling te vallen, de betrokkenen
in 2003 één maand effectief met
brugpensioen moeten zijn
geweest, terwijl in de wet enkel
sprake is van brugpensioenen die
in 2003 zijn ingegaan?

Welke bovengrens mag niet
worden overschreden om
aanspraak te kunnen maken op de
belastingvrijstelling zoals bepaald
bij artikel 154 van het WIB 1992?

Onder welk fiscaal stelsel valt een
werknemer die voor 1 januari

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

nouveau système issu de la loi du 10 août 2001 portant réforme de
l'impôt des personnes physiques. Dans ce cadre, les travailleurs et
les organisations qui les défendent et les représentent sont déjà
confrontés à une série de problèmes pratiques, ce qui m'amène à
vous poser des questions précises. Je vais en faire l'énumération.

1. Certains travailleurs ont obtenu auprès de leur bureau de taxation
l'information qui dit que pour bénéficier du régime fiscal associé aux
prépensions d'avant le 1

janvier 2004, il faudrait que cette

prépension ait été effective en 2003 pendant une période minimale
d'un mois. Est-ce exact? Quelle serait la base d'une telle position
alors que le texte de la loi parle de prépensions qui ont pris cours à
partir du 1

janvier 2004?

2. Quel sera le plafond à ne pas dépasser par les prépensions
"nouveau régime" et "ancien régime" pour pouvoir bénéficier de
l'exonération de fait d'impôt prévue à l'article 154 du Code d'impôt
sur les revenus 1992?

3. Si, au sein d'une entreprise, une convention collective de travail
de prépension qui prévoit le départ à l'âge de 58 ans est signée
avant le 1

janvier 2004, quel sera le régime fiscal applicable à un

travailleur qui a signé sa convention de départ à la prépension avant
le 1

janvier 2004 mais qui aura 58 ans après cette date et dont le

départ effectif à la prépension aura alors lieu après cette date?

Toujours dans le même ordre d'idée, quel sera le traitement fiscal
applicable au même travailleur dans le cas où il atteint l'âge de 58
ans avant le 1

janvier 2004 et qu'il part effectivement à la

prépension avant cette date?

4. Quel sera le régime fiscal applicable à un travailleur, qui est en
prépension à temps partiel avant le 1

janvier 2004 et qui partira en

prépension à temps plein après cette date? Est-ce que l'ensemble de
sa prépension bénéficiera de l'individualisation du crédit d'impôt? Sa
prépension sera-t-elle scindée, une partie bénéficiant de cette
individualisation et l'autre pas?

5. Ceci est une remarque plus générale: compte tenu de l'ensemble
de ces questions et du flou ressenti par beaucoup à propos de
l'application de ces dispositions, ne pensez-vous pas que
l'administration fiscale pourrait diffuser une circulaire commentant le
nouveau régime et ses implications?

2004 een collectieve
arbeidsovereenkomst voor
brugpensioen op 58 jaar heeft
getekend, maar die pas na die
datum effectief vertrekt? Wat
gebeurt er als hij voor 1 januari
2004 met brugpensioen gaat?

Als een werknemer voor 1 januari
2004 deeltijds met brugpensioen
is en daarna voltijds, wordt zijn
brugpensioen dan gesplitst in het
licht van de individualisering van
de inkomsten?

Zou het niet nuttig zijn dat de
administratie in dit verband een
informatieve omzendbrief
verspreidt?

De voorzitter: Mevrouw D'hondt, ik stel vast dat u eigenlijk nog een derde vraag hebt. Wenst u die nu ook
te stellen?

02.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik had twee

vragen. Bij de eerste is een aanvullende vraag gekomen. Als ik goed
heb geluisterd, heeft de heer Giet al een aantal zaken gevraagd.
Aanvullend op mijn eerste vraag mijn tweede vraag zal ik dadelijk
stellen vernam ik graag van de minister het volgende.

Mijnheer de minister, wat gebeurt er in een aantal concrete gevallen?
Ik stel immers problemen vast in de huidige regeling. Wat gebeurt er
wanneer iemand nu reeds, voor 1 januari 2004, deeltijds met
brugpensioen is en na 1 januari 2004 voltijds met brugpensioen zou
gaan? Zullen er dan twee verschillende regimes van toepassing zijn

02.03 Greta D'hondt (CD&V):

Mes questions rejoignent en
grande partie celles de M. Giet
mais elles développent certains
cas plus concrètement.

Quel traitement fiscal s'applique-t-
il à un travailleur qui était déjà en
prépension à temps partiel avant
le 1

janvier 2004 et qui prend sa

prépension à temps plein après le

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

op het ene halve brugpensioen en op het andere halve
brugpensioen? Of wordt dat op 1 januari 2004 dezelfde nieuwe
regeling, voor iedereen die na 1 januari 2004 met brugpensioen
gaat? Of krijgt die voor het volledige brugpensioen nog de oude
regeling, omdat hij reeds halftijds met brugpensioen was voor 1
januari 2004? Voor de betrokkene is dat een heel belangrijke
financiële vraag. Voor de administratieve vereenvoudiging zou het
ook een totaal averechts effect hebben indien men voor dezelfde
persoon twee totaal verschillende procedures moet volgen.

Ik had nog een tweede vraag. Spijtig genoeg gebeurt het geregeld
dat een vrij grote onderneming in moeilijkheden verkeert, een
drastische personeelsvermindering moet doorvoeren en dus een
overeenkomst over afvloeiingen afsluit. Natuurlijk gaat niet iedereen
op hetzelfde moment met brugpensioen. Dat betekent dat er uit
dezelfde groep van getroffen werknemers er zijn die het ene systeem
volgen en er zijn die het andere volgen. Ik weet wel dat een datum
een datum is en dat men ofwel ervoor zit, ofwel erna. Het wordt
natuurlijk wel moeilijker wanneer werknemers van dezelfde
onderneming, waarin over dezelfde CAO werd onderhandeld,
verschillen van datum. U weet dat er zo een paar grote
reorganisaties op stapel staan. Daar is het risico heel reëel dat men
voor dezelfde groep getroffen werknemers met twee maten zal
meten.

Mijn laatste vraag gaat over de fiscale behandeling die van
toepassing zal zijn op werknemers die al voor 1 januari 2004 deeltijds
met pensioen zijn.

janvier 2004? Deux régimes

différents seront-ils dès lors
d'application? Est-ce une manière
logique de réaliser les objectifs en
matière de simplification
administrative?

Les travailleurs touchés par une
réorganisation ou une fermeture
d'entreprise et soumis au même
régime de prépension peuvent-ils
être soumis à un traitement fiscal
différent selon que la prépension
prend cours avant ou après le 1

janvier 2004? Une telle manière
de procéder est-elle conforme au
principe de l'égalité de traitement
entre travailleurs?

Quel est le traitement fiscal d'un
travailleur qui signe une
convention de prépension avant le
1

janvier 2004 mais dont le

départ effectif n'a lieu qu'après
cette date?

02.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega's, in

de eerste plaats wil ik in het algemeen antwoorden. Het is waar dat er
een pleidooi van de CD&V was voor de afschaffing en de
vermindering van de verschillende discriminaties. Ik heb gedurende
vele jaren niet veel realisaties gezien. Sinds 1999 hebben wij een
pleidooi gehouden en ook effectief zaken gerealiseerd. Wij gaan
verder in de richting van een afschaffing en in een eerste fase in de
richting van een vermindering van vele discriminaties voor de
gehuwden, samenwonenden en alleenstaanden.

Het is zo en dat is positief dat wij in de richting gaan van de
afschaffing van de discriminaties voor de gepensioneerden en ook
voor de bruggepensioneerden tot en met 31 december 2003. Enkel
dat is de nieuwe regeling. Het gaat dus om de afschaffing van
verschillende discriminaties.

Ik heb reeds in september 2000 een voorstel aan de regering gedaan
om verder te gaan. Het was mijn voorstel om naar een integrale
afschaffing te gaan. Na besprekingen in de regering en het
Parlement hebben we tot nu toe enkel een vermindering van de
discriminaties doorgevoerd. Het ging in de eerste plaats om een
vermindering van de discriminaties voor de gepensioneerden en in
de tweede plaats om een vermindering van de discriminaties voor de
bruggepensioneerden tot en met 31 december 2003. Wij kunnen dus
nog verder gaan, maar er is in ieder geval geen nieuwe discriminatie.
Wij blijven wel met een discriminatie zitten zoals gedurende de
vorige legislatuur. Nu geldt deze echter alleen voor één categorie
van bruggepensioneerden en niet meer voor alle
bruggepensioneerden en ook niet meer voor alle gepensioneerden.

02.04 Didier Reynders, ministre:

Le CD&V a souvent évoqué la
suppression des discriminations
fiscales, mais les mesures se sont
fait attendre. Ce gouvernement
poursuit sur la voie de la
suppression intégrale des
discriminations entre personnes
mariées, cohabitants et isolés.
Cela vaut évidemment aussi pour
les pensionnés et les
prépensionnés. Nous ne créons de
toute façon pas de nouvelles
discriminations. Une simple
comparaison des revenus d'une
famille de prépensionnés mariés,
avant 1999 et à partir de 2004,
nous apprend que cette famille
bénéficie d'une réduction fiscale
d'environ 2.200 euros, grâce à la
suppression de la cotisation de
crise, à l'augmentation de la
quotité exemptée pour les mariés
au niveau de celle des isolés et à
l'élargissement de certains
barèmes fiscaux. Nous voulons
continuer sur cette voie.

Mme D'hont a posé un certain

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Het is dus nuttig te zeggen dat er geen nieuwe discriminatie is.

Er zijn in de fiscale hervorming trouwens veel voordelen, ook voor de
bruggepensioneerden vanaf 2004. Een eenvoudige vergelijking van
hun situatie voor 1999 en deze vanaf 2004 leert ons iets anders dan
wat u zonet vertelde. Hetzelfde gezin met hetzelfde inkomen, krijgt
van deze regering een belastingverlaging van ongeveer 2.200 euro.
Dit is ondermeer te danken aan de afschaffing van de aanvullende
crisisbijdrage, het optrekken van de belastingvrije som voor de
gehuwden tot op het niveau van de alleenstaanden en het verbreden
van bepaalde tariefschalen. Het zal dus misschien mogelijk zijn om
verder te gaan met andere beslissingen voor de nieuwe
bruggepensioneerden of andere categorieën van personen. Tot nu
toe hebben wij eerst en vooral een zeer belangrijke stap gezet in de
richting van een afschaffing van vele discriminaties tussen gehuwde
koppels en samenwonenden of alleenstaanden.

Wat uw specifieke vraag betreft, kan ik u het volgende zeggen.

Krachtens artikel 146,2bis van het Wetboek van
Inkomstenbelastingen 1992 is de daadwerkelijke datum van ingaan
van het brugpensioen bepalend voor het vaststellen van de
belastingvermindering en niet de datum van ondertekening van de
opzeggingsovereenkomst of de ondertekening van de overeenkomst
tot vertrek op brugpensioen. Aangezien de nieuwe regeling van
toepassing is op alle brugpensioenen ingegaan vanaf 1 januari 2004
is er wel degelijk een gelijke behandeling van alle werknemers die
vanaf die datum op brugpensioen gaan.

De werknemer die in halftijds brugpensioen is voor 1 januari 2004 zal
zelfs indien hij vanaf die datum met voltijds brugpensioen gaat
kunnen genieten van de individualisering van de
belastingvermindering voor het geheel van zijn brugpensioen. Dit is
dus een precies en duidelijk antwoord op uw vraag.

nombre de questions très
concrètes à propos de la
prépension. C'est la date à
laquelle la prépension prend
effectivement cours et non la date
de la signature qui détermine la
réduction d'impôt. La nouvelle
réglementation s'appliquant à
toutes les prépensions qui
prennent cours au 1

janvier

2004, il y a une égalité de
traitement de tous les travailleurs
qui partent à la prépension après
cette date.

Si un travailleur qui est en
prépension à mi-temps avant le
1

janvier 2004 part ensuite en

prépension à temps plein, il pourra
également bénéficier de la
réduction d'impôts pour
l'ensemble de sa prépension.

Pour ce qui concerne les questions posées par M. Giet, je lui rappelle
également que nous sommes en voie de supprimer un certain
nombre de discriminations. J'avais proposé de supprimer l'ensemble
des discriminations concernant les couples mariés par rapport aux
cohabitants et aux isolés. Ma proposition date de septembre 2000.
J'espère que M. Frédéric ne m'en tiendra pas rigueur mais cette
publication du ministère des Finances de septembre 2000 indiquait le
projet de réforme que je souhaitais déposer, réforme qui a finalement
été votée en 2001. Après des discussions au gouvernement et au
parlement, on a fixé une limite à la diminution des discriminations
pour des raisons à la fois budgétaires l'espace budgétaire
disponible mais aussi de conception en matière d'Etat social actif.
Faut-il privilégier la suppression de la discrimination ou le retour ou
le maintien sur le marché du travail? En d'autres termes, faut-il
privilégier une réforme des prépensions qui pourrait encore intervenir
avant les mesures que vous évoquez?

Pour l'instant, dans la loi de 2001 ce n'est pas, comme on la
présente parfois une mesure négative mais c'est le côté positif des
choses , nous avons supprimé toute discrimination pour les
pensionnés et pour de très nombreuses autres catégories. Je pense
notamment aux bénéficiaires d'indemnités d'assurance maladie-
invalidité qui vont aussi bénéficier de cette suppression de

Bij het begin van deze
zittingsperiode had ik voorgesteld
om alle discriminaties tussen
gehuwde koppels,
samenwonenden en
alleenstaanden af te schaffen.
Gelet op de
begrotingsbeperkingen en ons
streven naar een actieve
welvaartstaat, waartoe een
hervorming van de regeling van
brugpensioen behoort, bleek het
echter noodzakelijk om minder
ambitieuze projecten te
koesteren.

De wet van 10 augustus 2001
heeft de discriminaties waarvan
de gepensioneerden en andere
categorieën zoals de
bruggepensioneerden van vóór
januari 2004 het slachtoffer van
waren, geschrapt.

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

discrimination et à une importante catégorie de prépensionnés, à
savoir tous ceux qui prendront leur prépension avant le 1 janvier
2004. Il y a peut-être encore un pas à faire mais on n'introduit pas
une nouvelle discrimination; il y a une suppression de discrimination
pour de très nombreuses personnes qui, malheureusement, en
souffraient depuis de nombreuses années.

L'information selon laquelle, pour pouvoir bénéficier du régime fiscal
associé aux prépensions d'avant le 1

janvier 2004, iI faudrait que

cette prépension ait été effective en 2003 pendant une période
minimale d'un mois, est erronée sur le plan strictement fiscal. Le
nouveau régime fiscal prévoyant l'individualisation de la réduction
d'impôts s'appliquera aux prépensions qui auront pris cours avant le
1

janvier 2004, donc au plus tard, le 31 décembre 2003. Ce qui est

exact c'est que, en pratique, puisqu'une prépension prend
normalement cours le 1

d'un mois, il s'agira des prépensions

commençant au plus tard le 1

décembre 2003. Mais si, par

exception, une prépension devait débuter dans le courant du mois de
décembre 2003, fût-ce le dernier jour du mois, elle bénéficierait aussi
de l'individualisation de la réduction d'impôts. Il n'y a pas de doute en
la matière.

Conformément à l'article 154, alinéa premier, 1° du Code des impôts
sur les revenus 1992, aucun impôt ne sera dû "lorsque l'ensemble
des revenus nets des deux conjoints se composera exclusivement de
pensions ou de revenus de remplacement, en ce compris toutes les
catégories de prépensions, et que le montant total de ces revenus
n'excédera pas le montant de l'allocation légale de chômage, non
compris le complément d'ancienneté octroyé aux chômeurs âgés".

Pour répondre à votre dernière question, c'est la date de prise en
cours effective de la prépension qui est déterminante, comme je l'ai
dit à Mme D'hondt, et non la date de signature de la convention de
départ à la prépension. Le travailleur qui est en prépension à mi-
temps avant le 1

janvier 2004, même s'il part à la prépension à

temps plein à partir de cette date, bénéficiera de l'individualisation de
la réduction d'impôts pour l'ensemble de son indemnité de
prépension. J'ai évidemment demandé à mon administration
comme sur bien d'autres thèmes, notamment ceux qui feront l'objet
de la loi-programme d'ici quelques semaines de bien vouloir faire
le nécessaire, non seulement pour qu'une circulaire en la matière soit
diffusée dans les meilleurs délais mais aussi pour qu'une information
à destination des publics concernés soit lancée. Cela signifie, pour
être très clair, à destination des prépensionnés d'aujourd'hui et des
représentants des travailleurs pour ce qui concerne le futur. Je ne
vais évidemment pas désigner moi-même les personnes qui
devraient recevoir l'information comme éventuels futurs
prépensionnés".

Je terminerai simplement, monsieur le président, en disant que je
suis ravi que l'on ait pu, au cours de cette législature, supprimer un
certain nombre de discriminations. Je savais en déposant le projet de
réforme fiscale que l'on ne pourrait peut-être pas tout faire.
Effectivement, il y a encore l'un ou l'autre élément qui n'a pas été
réglé. Je crois que sur cette question-ci, nous aurons à en redébattre
au cours de la prochaine législature mais en liaison, bien entendu,
avec ce qui est également annoncé depuis longtemps je suppose
que beaucoup ont plaidé pour cela , une réforme du système des

Het nieuw fiscaal stelsel dat in de
individualisering van de
belastingverlaging voorziet, zal
toepasbaar zijn op de
brugpensioenen die uiterlijk vanaf
1 december 2003 ingaan, maar
ook op die welke bij uitzondering
in de loop van december zouden
ingaan. De datum vanaf welke het
brugpensioen feitelijk ingaat, is
doorslaggevend.

Er zal geen belasting verschuldigd
zijn als het netto-inkomen van de
echtgenoten uitsluitend bestaat uit
pensioenen of
vervangingsinkomens waarvan
het totaal bedrag het bedrag van
de werkloosheidsuitkering niet
overschrijdt, het aan de oudere
werklozen toegekende
aanvullende bedrag uitgezonderd.

De deeltijdse
bruggepensioneerden van vóór 1
januari 2004 maken aanspraak op
de individualisering van de
belastingvermindering voor hun
volledige uitkering ook als hun
voltijdse brugpensioen pas vanaf
die datum ingaat.

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

prépensions. Nous verrons si, dans d'autres cadres, cette réforme est
envisageable.

02.05 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, het is de

zoveelste maal dat we van u voor een vraag over fiscaliteit het
antwoord krijgen dat CD&V wel voorstander is, maar er niets voor
heeft gedaan. Ik zal dat met dezelfde rust beantwoorden als u heeft
gedaan.

In de vorige legislatuur was er een rooms-rode coalitie. In die
legislatuur hebben wij eerst alle middelen gebruikt, die nodig waren
om de openbare financiën te saneren en een ingangsticket voor de
Europese Monetaire Unie te krijgen. Op het ogenblik dat er nog maar
een klein beetje ademruimte was, wat inderdaad op het einde van de
legislatuur was, hebben wij de beslissing genomen om de
discriminaties in de fiscaliteit voor de gezinnen weg te werken. Ik
denk dat het echt onverantwoord zou zijn geweest om die
discriminaties vroeger weg te werken. Op dat ogenblik lag de
prioriteit immers bij de sanering van de openbare financiën en bij een
toegangsticket voor de Europese Monetaire Unie. In de toenmalige
legislatuur werd de ruimte gecreëerd voor de huidige legislatuur. Men
heeft bewezen dat het de juiste politiek is geweest. Die zaken
moeten dus met de nodige ernst en rust worden bekeken.

Ten tweede, ik heb geen vraag gesteld over wat er tijdens deze
legislatuur inzake belastingverlaging is gebeurd. Ik heb een vraag
gesteld over de recentste beslissingen in het kader van de
belastinghervorming en verlaging. Ik heb ook gevraagd naar de
gevolgen van de verlaging voor bepaalde categorieën. Ik heb
minister Vandenbroucke ook al gedeeltelijk over dit onderwerp
ondervraagd. Ik stel vast dat iedere keer, wanneer ik de problemen
voor deze categorie aankaart, naar hetzelfde wordt teruggegrepen.
Straks heb ik het over de gezinspensioenen. In casu heb ik het in
deze vraag over de discriminatie van de nieuwe brugpensioenen.
Telkens werpt men op dat de mensen ook hebben kunnen genieten
van de indexering van de belastingschalen en van andere
hervormingen.

Mijnheer de minister, dat heb ik nooit betwist.

02.05 Greta D'hondt (CD&V): Au

reproche que l'on fait au CD&V de
n'avoir jamais rien concrétisé en
ce qui concerne la suppression
des discriminations fiscales, je
répondrai simplement ceci : nous
avons accordé la priorité à
l'assainissement des finances
publiques et nous ne disposions
donc que d'une faible marge de
manoeuvre. Je n'avais d'ailleurs
pas posé de question à propos de
toutes les réductions d'impôt que
ce gouvernement a réalisées.

Ce qui nous pose problème, c'est
que l'on annonce une réduction
d'impôt qui gomme toutes les
discriminations et s'applique à
tous les contribuables. Ces
informations sont trompeuses. Les
prépensionnés sont exclus en tant
que groupe du bénéfice de cette
réduction d'impôt. Les ministres
se contredisent mutuellement: l'un
parle d'une pression accrue sur le
taux d'activité des travailleurs
âgés, l'autre dénonce le manque
de moyens financiers.

02.06 Minister Didier Reynders: (...)

02.07 Greta D'hondt (CD&V): Neen, ik betwist dat niet. Het is ook

niet het onderwerp van mijn vraag. Het onderwerp van mijn vraag is
niet of zij evenveel hebben gekregen bij de indexatie van de
belastingschalen en bij andere zaken. Mijn vraag gaat over een
andere kwestie. Hier wordt namelijk een belastinghervorming
aangekondigd. Van die hervorming zegt men dat ze een aantal
discriminaties zal oplossen. Ze zal ook aan alle belastingplichtigen in
dit land een zekere belastingverlaging geven. Ik klaag in dat verband
aan dat men voor een nieuwe categorie, zijnde de nieuwe
bruggepensioneerden vanaf 1 januari 2004, de beloofde
belastingverlaging niet toekent. Men kent de verlaging nochtans wel
toe aan andere categorieën. Ik klaag ook aan dat de regering de
belastinghervorming en het niet toekennen van bepaalde onderdelen
ervan aan de categorie van nieuwe bruggepensioneerden als
instrument hanteert. Volgens de ene minister van de huidige regering

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

wil men zo een beetje druk op de ketel zetten om de activiteitsgraad
bij de ouderen te verhogen. Volgens een andere minister, in casu de
minister van Begroting, handelt men zo omdat er geen geld meer
was.

Ik heb dat ook in de pers gelezen. Ik weet dus ook niet wat de juiste
visie is. U hebt de twee redenen gegeven. Minister Vande Lanotte
heeft één reden gegeven. Mevrouw Onkelinx heeft gezegd dat het
haar enorm speet. Zij had het anders gewild.

Mijnheer de minister, het gaat dus niet om de vraag of de nieuwe
bruggepensioneerden kunnen genieten van de indexering van de
belastingschalen of andere fiscale voordelen. Dat was mijn vraag
niet. Ik zeg enkel dat u een deel van uw hervorming bewust niet aan
een categorie geeft. Tot nu toe heb ik geen afdoende argumenten
gehoord om het tegendeel te bewijzen.

02.08 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour sa réponse.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question de M. André Frédéric au ministre des Finances sur "le taux de TVA applicable sur les

CD audio et les films vidéo" (n° B069)

03 Vraag van de heer André Frédéric aan de minister van Financiën over "de BTW-tarieven die van

toepassing zijn op audio CD's en videofilms" (nr. B069)

03.01 André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, le 29 novembre 2001, j'ai déposé une proposition de
résolution relative au taux de TVA applicable sur les CD audio et les
films video. Dans cette résolution, j'invitais le gouvernement à
proposer l'inscription, dans l'annexe de la directive européenne, de la
fourniture des CD audio et des films video et ainsi permettre
l'application du taux de TVA de 6% sur ces produits.

Hélas, cette proposition n'a pas encore pu être examinée en cette
commission mais je ne désespère pas.

Comme vous le savez, la vente de CD en Belgique est en baisse
constante depuis plusieurs années. Le piratage sur Internet et les
gravures illégales expliquent, en partie, cette chute inquiétante. Un
taux de TVA plus élevé que dans les pays voisins peut aussi
expliquer le phénomène. En effet, alors que nous appliquons un taux
de 21%, il est de 15% au Luxembourg, 16% en Allemagne, 19% aux
Pays-Bas et de 19,6% en France.

Le ministre français des Finances a déposé auprès des instances
européennes une demande visant à autoriser les Etats membres à
réduire le taux de TVA sur les supports du son et de l'image,
demande qui va donc dans le même sens que la proposition de
résolution précitée.

Je suis convaincu qu'un taux de TVA réduit permettrait de favoriser
l'accès à ce bien culturel de forte nécessité qui, par ailleurs, joue un
rôle important en matière d'insertion sociale. L'écoute de la musique
encourage la pratique musicale qui est, en elle-même, un

03.01 André Frédéric (PS): Op

29 november 2001 heb ik een
voorstel van resolutie ingediend
betreffende de BTW-tarieven die
van toepassing zijn op audio cd's
en videofilms.

Ik vroeg de regering voor te
stellen dat de levering van cd's en
van videofilms wordt
ingeschreven in de bijlage H van
Richtlijn 77/388/EEG en aldus de
toepassing van een BTW-tarief
van 6% op die producten mogelijk
te maken. Dat voorstel werd nog
niet bestudeerd.

De verkoop van cd's in ons land
gaat sinds enkele jaren achteruit.
Het BTW-tarief, dat hoger ligt dan
in de ons omringende landen, kan
daarvoor een verklaring zijn.

De Franse minister van Financiën
heeft bij de Europese instellingen
een aanvraag ingediend die ertoe
strekt de lidstaten toe te laten het
BTW-tarief op klank- en
beelddragers te verlagen.

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

encouragement aux échanges et à l'ouverture aux autres.

Pour rappel, en cas de diminution du taux de TVA, l'industrie du
disque s'est engagée à répercuter automatiquement cette diminution
dans le prix de vente. Monsieur le ministre, je reviens sur le sujet
parce que la presse a fait écho, la semaine dernière, à votre soutien
à la démarche française. J'aurais voulu savoir s'il s'agissait d'une
interprétation journalistique ou si votre pensée avait bien été relatée.
Le gouvernement belge compte-t-il se joindre à la demande
française? Si oui, dans quel délai pouvons-nous, à votre avis,
espérer obtenir une diminution de la TVA sur ces supports audio et
video?

Volgens de pers staat u achter het
Franse initiatief. Klopt dat?

Is de Belgische regering van plan
zich bij de Franse vraag aan te
sluiten? Zo ja, binnen welke
termijn mogen we een daling van
het BTW-tarief op die dragers
verwachten?

03.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, pour

rappel, les CD audio et les films vidéo ne sont pas repris dans
l'annexe H de la sixième directive 77388/CEE qui contient une
énumération limitative des biens et services qui peuvent bénéficier
d'un taux réduit de TVA.

Vous savez également que la seule Commission européenne
dispose du droit d'initiative pour modifier le contenu de cette annexe
H. A cet égard, elle a toujours fait savoir qu'elle n'envisagerait pas
cette possibilité avant l'évaluation prévue en ce qui concerne la
directive sur la haute intensité de main-d'oeuvre. Selon les dernières
informations, cette évaluation aurait lieu vers la mi-2003. C'est ce qui
nous a permis de prolonger en 2003 les réductions à 6% du taux de
TVA, par exemple pour la rénovation d'immeubles de plus de cinq
ans d'âge ou pour les réparations de vélos, de chaussures et de
vêtements.

Je tiens néanmoins à faire remarquer que je suis partisan d'une
révision et actualisation de l'annexe H précitée, dans une perspective
aussi large que possible. C'est dans ce contexte que je plaide depuis
déjà quelque temps et notamment à l'occasion de la présidence
belge de l'Union européenne, dès le mois de septembre 2001, afin de
moderniser et d'actualiser la liste reprise dans cette annexe H. A mon
avis, nous devons tendre vers une liste aussi complète que possible
des nouveaux produits et services.

Pour être clair, en Belgique, nous avons plaidé pour une réduction de
TVA, déjà en collaboration avec nos collègues français dans le
secteur Horeca. A la demande du parlement, nous avons introduit le
dossier en ce qui concerne les bâtiments scolaires. J'ai reçu des
demandes pour les bâtiments communaux. Nous avons aussi relayé
des demandes en matière d'équipements médicaux ou en matière de
sécurité routière. Toute une série de problèmes ont donc été posés.

Pour le reste, il est exact que j'ai reçu récemment François Léotard,
ancien ministre français de la culture chargé par son gouvernement
de présenter auprès des quatorze autres Etats membres l'initiative
française de réduire la TVA sur les disques et les cassettes sonores.
A l'issue de cette rencontre, il a été conclu que cette idée méritait
une approche positive, ce que j'ai rappelé dans le cadre du débat
général sur les taux réduits de TVA.

J'ai donc diffusé un communiqué de presse à l'issue de cette
rencontre, le 22 janvier, pour confirmer que nous soutiendrions, avec
la France, la démarche à l'échelon européen. Pour que nul ne

03.02 Minister Didier Reynders:

De audio cd's en videofilms zijn
niet opgenomen in de bijlage H
van deze Richtlijn.

Alleen de Europese Commissie
heeft een initiatiefrecht om de
inhoud van de bijlage H te
wijzigen.

Ik ben voorstander van een
herziening en bijwerking van deze
bijlage en in die context pleit ik
voor modernisering en bijwerking
van de lijst die in deze bijlage is
opgenomen. Wij moeten streven
naar een zo volledig mogelijke lijst
van nieuwe producten en diensten

Na mijn ontmoeting met François
Léotard, voormalig Frans minister
van Cultuur, die door zijn regering
was afgevaardigd om bij de
andere lidstaten het Franse
initiatief voor te stellen om de
BTW op audio cd's en -cassettes
te verminderen, werd besloten dat
deze idee het overwegen waard
is.
Toch zal het moeilijk zijn een
overeenkomst tussen de lidstaten
over de problematiek van de
verlaagde tarieven te bereiken.

De toestand zal halverwege het
jaar worden geëvalueerd.

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

l'ignore dans le département, je devrais peut-être le publier dans le
prochain numéro de Fininfo. L'information sera ainsi relayée par au
moins 30.000 agents, mais c'est utile pour plaider auprès des autres
pays de l'Union européenne.

J'attire encore votre attention sur le fait qu'un accord n'est jamais
simple puisqu'il s'agit de trouver un accord à l'unanimité en la
matière au sein du Conseil européen des Ministres des Finances.

J'ajoute, si cela devait faire progresser l'évolution du dossier, que
nous pouvons travailler avec un taux réduit à 6% ou aussi, si c'est
nécessaire pour convaincre des partenaires, passer par un taux
intermédiaire qui existe. Je vous confirme en tout cas que je
soutiendrai, avec mes collègues français, la démarche en ce qui
concerne la réduction de TVA sur les cassettes audio et les disques
sonores.

L'évaluation de la situation actuelle se fera au milieu de l'année. Dès
lors, j'espère que le débat interviendra réellement en 2003. Dès que
la décision sera prise à l'échelon européen, le dossier pourra être
traité en Belgique en quelques semaines, comme pour les services à
haute intensité de main d'oeuvre. Le retard n'est pas très long en
interne mais, sur le plan européen, nous aurons besoin de nombreux
avocats pour plaider cette cause.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Interpellatie van mevrouw Greta D'hondt tot de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over

"het gezinspensioen" (nr. 1574)

04 Interpellation de Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la

pension de ménage" (n° 1574)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Financiën.)
(La réponse sera fournie par le ministre des Finances.)

04.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik zit met een ambigu gevoel. Moet ik het een eer vinden
dat de minister van Sociale Zaken en Pensioenen de vraag naar hier
doorspeelt? Ik stel mijn vraag met plezier aan de minister van
Financiën, maar ik kan alleen maar zeggen dat de minister van
Pensioenen er niet vanaf is. Ik zal hem daaromtrent opnieuw
ondervragen omdat de kwestie toch ook met de filosofie rond de
pensioenen heeft te maken en niet alleen met fiscaliteit.

Mijnheer de minister, ik zal onmiddellijk zeggen dat CD&V inderdaad
voorstander is van het opheffen van de discriminaties, erbij zeggend
dat wij het inderdaad niet hebben kunnen doen. We hadden er ook
de financiële ruimte niet voor.

Ik betreur wel dat in deze belastinghervorming ook via de media en
de reclamespots die daarvoor werden gehanteerd aan de
belastingplichtigen in dit land werd gezegd dat de
belastinghervorming er voor iedereen zou zijn geweest. In mijn
analyse werden toch een aantal categorieën vergeten, waarvan ik mij
afvraag of zij bewust werden vergeten. Als u het bekijkt vanuit het
oogpunt van de gezinsvriendelijkheid, zijn het vooral de

04.01 Greta D'hondt (CD&V): Le

CD&V est en faveur de la
suppression des discriminations.
Contrairement à ce qu'il tente de
faire croire dans ses messages de
propagande, le gouvernement a
oublié, dans sa réforme fiscale, un
groupe de contribuables. Il s'agit
essentiellement des retraités qui
perçoivent une pension de
ménage. Pour certains d'entre
eux, la réforme fiscale a
transformé l'avantage de la
pension de ménage en un
désavantage. Dans le nouveau
système, le décumul ne s'applique
pas aux pensions de ménage et il
n'y a absolument aucune
réduction d'impôts sur la part
octroyée au conjoint.

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

gepensioneerden met een gezinspensioen waaraan de
belastinghervorming voorbijgaat. Integendeel zelfs, sommige
berekeningen tonen aan dat het beloofde voordeel voor de
gezinspensioenen zou kunnen omslagen in een nadeel.

Ik heb dat proberen te verduidelijken met twee voorbeelden. In de
huidige fiscale regeling wordt een gezinspensioen gelijk belast als
twee pensioenen die samen even groot zijn als het gezinspensioen.
De belasting op een gezinspensioen van 21.000 euro is dus
momenteel gelijk aan de belasting die moet worden betaald op de
som van twee kleinere pensioenen die tot aan dat bedrag komen. Na
de fiscale hervorming geven mijn berekeningen aan als ik mij niet
vergis dat dit niet meer het geval is en dat er dus een nadeel
ontstaat voor het gezinspensioen.

In de fiscale hervorming, mijnheer de minister, is de decumul niet
van toepassing op de gezinspensioenen en is er eigenlijk in het
geheel geen belastingvermindering op het deel toegekend aan de
echtgenoot. Het resultaat daarvan is dat gepensioneerden met een
gezinspensioen een deel van de beloofde belastingvermindering
eigenlijk verliezen. Dit heeft een tweede pervers gevolg, namelijk dat
ze een groot deel van het belastingvoordeel dat alle andere
gehuwden wel genieten, ook verliezen.

Die analyse riep bij mij de vraag op waarom de regering in haar
belastingverlaging de gepensioneerden met een gezinspensioen is
vergeten.

Pourquoi le gouvernement a-t-il
oublié cette catégorie dans sa
réforme de l'impôt des personnes
physiques?

04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

D'hondt, rekening houdend met de regels voor de individualisering
van de vermindering voor pensioenen zal de vermindering vanaf de
inkomsten van het jaar 2004 aan elke partner worden toegekend.
Voor de gezinnen waarin een van de twee echtgenoten pensioen
krijgt, wordt de vermindering volledig toegestaan aan wie het
pensioen krijgt voor toepassing van het huwelijkscoëfficiënt. Dat is
onder meer het geval voor de gezinspensioenen die volgens artikel
35 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 2002 worden
beschouwd als inkomsten van de echtgenoot in wiens
beroepswerkzaamheid zij voor het geheel of voor het grootse
gedeelte hun oorsprong vinden. Het betreft dus een integrale en
logische toepassing van de beginselen van de belastinghervorming.
Ik benadruk het feit dat in termen van te betalen belastingen de
personen die een gezinspensioen krijgen er ook zullen bij winnen, dat
in tegenstelling tot wat men wil laten verstaan. Ze zullen geen enkel
nadeel ondervinden van de hervorming. Er is ook een vermindering
van de belasting voor zo'n categorie.

Er is misschien een andere oplossing mogelijk. De mensen die al een
keuze hebben gemaakt een nieuwe keuze laten maken. Het is geen
fiscale problematiek. Het is een problematiek inzake pensioenen. Het
is misschien mogelijk om de gepensioneerden een nieuwe offerte te
doen, om hen dus een nieuwe keuze te laten maken tussen twee
mogelijkheden: een gezinspensioen of twee aparte pensioenen. Het
is een zaak die niet op fiscaal niveau moet worden geregeld maar die
moet worden behandeld door de minister van pensioenen en
misschien door het Parlement.

04.02 Didier Reynders, ministre:

Pour les ménages au sein
desquels un des deux conjoints
perçoit une pension, la diminution
est accordée intégralement à la
personne qui touche cette
pension, avant l'application du
quotient conjugal. C'est
notamment le cas pour les
pensions de ménage. Il s'agit donc
d'une application totale et logique
des principes énoncés dans la
réforme des impôts.

Nous pourrions peut-être
envisager une autre solution en
permettant à nouveau aux
intéressés de choisir entre une
pension de ménage ou deux
pensions séparées. Mais cela ne
ressortit pas à mes compétences.

04.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik zal zeker niet

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

tegenspreken dat de decumulregeling logisch wordt toegepast. Het
resultaat is dat degenen die zich in die situatie bevinden en die zich
niet afvragen of de wetgever logisch heeft geredeneerd, naar hun
portemonnee kijken. Dat is de realiteit.

04.04 Minister Didier Reynders: Het is een kwestie van principes.

04.05 Greta D'hondt (CD&V): Het gaat niet over principes. Als u of

ik in dat geval waren, mijnheer de minister, dan zouden wij ook kijken
naar het resultaat en ons afvragen of dat overeenstemt met onze
principes. Welnu, dat doen betrokkenen ook. Het probleem wordt niet
opgelost door aan betrokkenen die geen voordeel, maar misschien
wel een nadeel van de belastinghervorming ondervinden, te zeggen
dat de principes van de decumul logisch werden toegepast.

Het gaat niet op een belastinghervorming door te voeren en nadien
aan betrokkenen te zeggen dat zij daarvan niet kunnen profiteren.

Wat u op het laatste zei, mijnheer de minister, was uiteraard de
reden waarom ik mijn interpellatie had gericht tot de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen. Wie A zegt, moet ook B zeggen. Stel
dat uw fiscale hervorming de logica van de decumul inderdaad volgt,
dan had de minister van Sociale Zaken en Pensioenen of u beiden
de betrokkenen voor een andere keuze moeten plaatsen. Wellicht
hadden de betrokkenen die keuze wel gemaakt, maar nu hebben
sommigen geopteerd voor een gezinspensioen.

(...)

Naar verluidt is deze regering een en ondeelbaar wat betreft
sommige moeilijke vragen. Welnu, een één en ondeelbare regering
had waarschijnlijk proactief gewerkt en nagegaan of het tevens niet
mogelijk was om de regels inzake de pensioenen aan te passen.

Men moest aan betrokkenen uitleggen dat de keuzes voor een
gezinspensioen of een individueel pensioen in de toekomst, dus na
de fiscale hervorming, anders zullen zijn dan vóór de fiscale
hervorming en dat er een groot verschil bestaat tussen beide
regelingen. Daarom had ik deze interpellatie ook gericht tot de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen; hij zal immers
maatregelen moeten nemen om, al is het slechts informatief, aan de
gepensioneerden duidelijk te maken dat zij hun keuze voor
gezinspensioen of individueel pensioen na de fiscale hervorming
anders zullen moeten maken dan vóór de fiscale hervorming. Ik zal
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen echter opnieuw
aanspreken over het onderwerp.

Het ene doorvoeren verplicht de regering automatisch om aan de
gepensioneerden minstens een correcte informatie te verstrekken.
Immers, hun keuze zou kunnen worden beïnvloed en anders zijn na
de fiscale hervorming dan vóór de fiscale hervorming.

04.05 Greta D'hondt (CD&V): Il

pourrait alors bel et bien s'agir
d'une application logique du
décumul. Les contribuables
verront d'abord où se trouve leur
intérêt. J'avais en fait adressé
cette question au ministre des
Affaires sociales et des Pensions.
Des mesures doivent être prises
pour informer correctement les
retraités sur les conséquences de
leur choix en faveur d'une pension
de ménage ou d'une pension
individuelle avant et après la
réforme fiscale.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag A980 van de heer Peter Vanvelthoven wordt naar een latere datum verschoven.

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

05 Interpellation de M. Josy Arens au ministre des Finances sur "la majoration de la quotité de

revenus exemptés d'impôts en faveur des parents d'étudiants obligés de loger à l'extérieur (koter)
pour poursuivre des études supérieures" (n° 1577)

05 Interpellatie van de heer Josy Arens tot de minister van Financiën over "de verhoging van het

van belasting vrijgestelde inkomenspercentage ten gunste van ouders van studenten die voor een
hogere studie verplicht zijn op kamers te wonen" (nr. 1577)

05.01 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, le droit à l'éducation est un droit fondamental. C'est l'article
26 de la Déclaration universelle des droits de l'homme, adoptée par
l'assemblée générale des Nations Unies le 10 décembre 1948 qui
consacre la reconnaissance de ce droit. Les conditions d'exercice de
ce droit sont définies dans les termes suivants: "en ce qui concerne
les études supérieures, l'accès aux études supérieures doit être
ouvert en pleine égalité à tous en fonction de leur mérite."

Dans la situation économique actuelle, pour le plus grand nombre,
l'accès aux études supérieures est primordial. Tout d'abord, le
marché de l'emploi souffre de la carence de travailleurs qualifiés; il
importe donc de le pourvoir en main-d'oeuvre qualifiée. Par
conséquent, l'accès à l'emploi est grandement facilité pour les
travailleurs pouvant se prévaloir d'une formation spécifique. Enfin,
les exigences des employeurs sont de plus en plus grandes quant au
niveau d'instruction et aux compétences requises pour l'obtention
d'un emploi.

Dans ce contexte, s'ils veulent assurer leur indépendance financière
et leur subsistance futures, de plus en plus de jeunes sont obligés de
s'orienter vers des études supérieures.

Cependant, la poursuite d'études supérieures nécessite des
dépenses importantes pouvant varier du simple au triple, selon que
les étudiants résident ou non dans la ville où ils poursuivent leurs
études. Certes, les frais inhérents au minerval et ceux directement
liés aux études (syllabus, ouvrages de référence, matériel scolaire,
...) sont relativement identiques pour tous les étudiants.

La situation est tout autre en ce qui concerne les frais de
déplacement et encore davantage en ce qui concerne les frais de
logement. Or, la plupart du temps, les écoles supérieures et les
universités étant situées dans les grandes villes, la distance séparant
celles-ci du domicile ou du lieu de résidence de l'étudiant est souvent
importante.

Quant aux frais de logement, les étudiants résidant dans la ville où
se trouve leur établissement d'enseignement ou résidant dans un
rayon de quelques kilomètres, peuvent éviter la location d'un
logement spécifique. En revanche, pour les étudiants résidant à
plusieurs dizaines, voire plusieurs centaines de kilomètres du lieu où
ils poursuivent leurs études, il devient indispensable de louer un
logement dans la ville où se trouve l'établissement d'enseignement.
Pour les jeunes habitant ces régions éloignées des établissements
d'enseignement, il est quasi- impossible d'envisager le déplacement
journalier et ce, pour plusieurs raisons: déplacements en commun
presque inexistants en région rurale, nombre insuffisant de places
dans les trains et dans les bus, durée de déplacement trop
importante pour couvrir des centaines de kilomètres par jour, perte

05.01 Josy Arens (cdH): Het

recht op onderwijs is een
grondrecht dat verankerd is in
artikel 26 van de Universele
Verklaring van de Rechten van de
Mens.
In de huidige economische situatie
is het voor de meeste jongeren
zeer belangrijk om hoger
onderwijs te kunnen volgen,
enerzijds omdat er een gebrek is
aan geschoolde arbeidskrachten
en anderzijds omdat de
werkgevers hoge
bekwaamheidseisen stellen.

Almaar meer jongeren kiezen
voor hoger onderwijs, maar dat
kost veel geld. Het collegegeld en
de kosten voor
schoolbenodigdheden zijn
vergelijkbaar voor alle studenten,
terwijl de reis- en verblijfskosten
sterk variëren naargelang de
studenten al of niet wonen in de
stad waar zij onderwijs volgen.

Instellingen voor hoger onderwijs
bevinden zich meestal in steden.
De plaats waar de student verblijft
kan bijgevolg ver van zijn
woonplaats liggen.

Gelet op die afstand zijn
studenten uit afgelegen gebieden
vaak genoodzaakt een kamer te
huren in de stad waar de
onderwijsinstelling zich bevindt.
Vormen van gemeenschappelijk
vervoer zijn moeilijk te
organiseren in landelijke gebieden
en het duurt er heel lang om met
de trein en de bus op zijn
bestemming te geraken.

De hoge huisvestingskosten
kunnen jongeren ervan
weerhouden hoger onderwijs te
volgen. Dat is onaanvaardbaar,
omdat er op die manier een

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de temps, fatigue, risques inhérents à ces déplacements.

Pour ces personnes, aux frais de minerval et de fournitures estimés
entre 50.000 et 100.000 francs belges par an, s'ajoutent des frais de
logement. Ceux-ci varient selon la ville et selon le type de logement
choisi: de 70.000 francs par an (dans le cas d'un logement procuré
par l'établissement scolaire) à 120.000 francs (pour un logement-
étudiant privé raisonnable). Sur la durée totale des études, cela
représente un montant non négligeable supplémentaire pour ces
étudiants habitant les régions éloignées.

Personnellement, j'habite dans la province de Luxembourg, qui est
assez éloignée de tous ces établissements. Dans ces régions rurales
à faible densité de population et périphériques, l'importance des frais
liés au logement peut constituer un frein à l'inscription d'un étudiant
dans l'enseignement supérieur ou un élément susceptible de
l'orienter vers d'autres études, moins longues et/ou pouvant être
suivies à proximité du domicile mais n'offrant pas le même degré de
qualification.

Il est intolérable qu'un tel frein puisse être mis à la liberté de chacun
de choisir et de mener à terme les études qu'il souhaite. Ceci est
d'autant moins tolérable qu'une réelle discrimination concept à la
mode, débattu récemment et défendu personnellement en
collaboration avec certains de vos collègues pour des activités dans
la province de Luxembourg et d'autres régions éloignées à faible
densité de population- s'instaure entre nos concitoyens en fonction
de leur région de résidence; le principe d'égalité entre les Belges est
ainsi mis à mal.

Vous le savez aussi bien et même mieux que moi, la fiscalité est un
outil efficace pour lutter, en tout cas en grande partie, contre ce type
de discrimination ou tout au moins pour l'atténuer. Ma question est
très claire: vous avez déjà réalisé une réforme fiscale, dont j'estime
personnellement qu'elle aurait pu aller plus loin, pour couvrir ce type
de situations. Envisagez-vous des mesures fiscales pour répondre à
ces problèmes des parents des étudiants qui doivent "koter" à
l'extérieur?

discriminatie ontstaat tussen de
burgers naargelang van de streek
waar zij wonen.

Ik zou willen weten of u fiscale
maatregelen zal treffen om die
discriminatie weg te werken.

Ik vind dat u de de op de sporen
gezette belastinghervorming moet
voortzetten en zelfs moet
uitbreiden.

05.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je

rappellerai d'abord très brièvement que l'enseignement est une
compétence dévolue aujourd'hui aux Communautés. Il y a donc peut-
être un débat à mener aussi avec les Communautés sur les efforts
qui sont réalisés en matière de bourses ou d'aides pour tous ceux qui
souhaitent s'installer dans une université pendant une période assez
longue, c'est-à-dire la durée des études universitaires, éloignée de
leur ville ou commune d'origine. Il y a d'abord un débat à mener avec
les Communautés en matière d'enseignement. Je suis toujours
ouvert à mener ce type de débats, y compris à travers l'instrument
fiscal, puisque nous allons le faire en ce qui concerne l'accueil de la
petite enfance, en prenant des incitants fiscaux, comme on l'a fait à
plusieurs reprises, pour favoriser une compétence qui appartient
plutôt, elle aussi, aux Communautés. Je demande simplement
chaque fois que les Communautés fassent également un effort, que
ce ne soit pas seulement une initiative du niveau fédéral.

Je suis très heureux de vous entendre et de lire vos propositions
parce que, au moins à titre personnel, comme vous l'avez d'ailleurs

05.02 Minister Didier Reynders:

Ik herinner eraan dat de
Gemeenschappen bevoegd zijn
voor deze materie en dat u
hiervoor dus bij hen terecht moet.
Toch sta ik open voor dialoog en
ben ik bereid het fiscaal
instrument aan te wenden zoals
we al hebben gedaan met
betrekking tot de
kinderopvangdiensten. Bovendien
ben ik blij te horen dat u wil dat de
fiscale hervorming wordt
voortgezet; uw partijvoorzitter wil
ze blijkbaar uitstellen tot de
volgende zittingsperiode.

Ik denk echter dat de door u
voorgestelde instrumenten niet

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

dit, vous souhaitez même aller plus loin dans un certain nombre de
réformes fiscales ou de diminutions d'impôts, ce qui est un ton
légèrement différent des réactions que je reçois régulièrement de la
part de la présidente de votre formation politique. Elle demande
même qu'on reporte un certain nombre de décisions fiscales; je ne
sais toujours pas lesquelles d'ailleurs mais je suppose qu'on le saura
à partir du 19 mai et pas avant. Ce serait évidemment dommageable
pour les contribuables concernés de leur dire directement les reports
envisagés.

Je crois que vous voulez répondre à un réel problème mais
probablement en utilisant un mauvais instrument parce que la
déductibilité a un caractère peu équitable sur le plan social. Vous
proposez des déductibilités jusqu'à 3.000 euros par enfant pour la
prise en compte de frais de logement plus les frais d'abonnement. Je
ne sais pas quels seront les frais au total mais si vous arrivez à des
montants de 3.000 ou 3.500 euros par enfant, imaginez une famille
avec deux enfants, pas plus, dans l'enseignement supérieur: cette
déductibilité maximum vous permettrait de déduire 7.000 euros. Je
connais des familles qui, grâce à cela, vont effectivement bénéficier
d'un avantage fiscal de 3.000, 3.500, 4.000 euros, ce qui est
intéressant. Cependant, je connais beaucoup d'autres familles qui ne
vont bénéficier pratiquement de rien: elles n'auront pas l'occasion,
grâce à votre mesure, de bénéficier en quoi que ce soit d'un
avantage fiscal parce qu'elles ne disposent pas d'un revenu leur
permettant de déduire de tels montants.

Je vous avoue que je suis toujours beaucoup plus favorable à des
techniques de réduction d'impôts ou à des techniques de crédits
d'impôts dans un certain nombre de cas, ce qui me paraît beaucoup
plus juste et équitable socialement, au lieu de placer une déductibilité
au taux marginal de l'imposition. Je pense que ceux qui sont au taux
marginal de l'imposition ne sont pas ceux qui éprouvent les plus
grandes difficultés à prendre en charge des frais d'abonnement de
transports en commun ou des frais de kot dans nos universités. Mais
c'est probablement ce qui sépare encore nos formations politiques:
j'ai une vision peut-être un peu plus sociale ou égalitaire de la
fiscalité que ce que vous pouvez déposer.

Lorsqu'on examinera vos textes, je tenterai de plaider auprès de
vous et de votre groupe pour qu'on aille bien entendu dans cette
direction en collaboration avec les Communautés, mais d'une
manière un peu plus équitable.

echt geschikt zijn om die
discriminatie te bestrijden. Een
aftrekbaarheid ten bedrage van de
marginale aanslagvoet is op
sociaal vlak weinig billijk omdat
het inkomen van vele gezinnen
niet hoog genoeg is om deze
aftrekbaarheid te kunnen
genieten. Ik denk overigens dat
deze maatregelen vooral die
gezinnen ten goede zullen komen
die het niet echt nodig hebben.

Ik zou dan ook eerder
belastingverminderingen of zelfs
belastingkredieten voorstellen en
ik stel voor dat hierover met de
Gemeenschappen wordt
onderhandeld.

05.03 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour cette réponse, mais je crois qu'il n'a pas lu ma
proposition de loi, qui est une proposition de loi qui est déposée
depuis un certain temps et dans laquelle je parle très clairement de
quotités de revenus exemptés d'impôts pour des étudiants obligés de
loger à l'extérieur. On sait qu'à ce niveau, c'est d'office 25% pour
chaque catégorie sociale. Ce n'est donc pas en fin de parcours que
je compte. Pour les frais de transports, c'est oui, mais pour les frais
de logement, c'est non.

05.03 Josy Arens (cdH): Ik dank

u voor uw antwoord, maar ik
geloof dat u het wetsvoorstel,
waarin ik het duidelijk heb over
het van belasting vrijgestelde
inkomstenpercentage voor
studenten die verplicht zijn op
kamers te wonen, niet hebt
gelezen. We weten dat in dat
verband voor elke sociale
categorie 25% geldt.

05.04 Didier Reynders, ministre: Il y a un effort et cela est bien.

Dans votre proposition, vous progressez vers une notion plus

05.04 Minister Didier Reynders:

Uw voorstel is inderdaad billijker

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

équitable. Il y a des déductibilités, il y a des réductions d'impôts et on
peut même aller jusqu'à des crédits d'impôts ce qui me paraît plus
favorable.

en het heeft het over
aftrekbaarheid en over
belastingvermindering, maar ik
meen dat een belastingkrediet
voordeliger is.

05.05 Josy Arens (cdH): Pour les frais de transport, c'est la

déductibilité, mais ces frais ne sont pas très élevés. Par contre, pour
les frais de logement qui sont très élevés, c'est la quotité. C'est aussi
clair que cela. Je ne connais pas par coeur les articles concernés,
mais je crois que ce sont les articles 133 et 104.

05.05 Josy Arens (cdH): Er geldt

aftrekbaarheid voor de
verplaatsingskosten, maar die
kosten lopen niet zo hoog op.
Voor de dure huisvestingskosten
kan beter een beroep worden
gedaan op het
inkomenspercentage. Zo
eenvoudig is dat. Ik denk dat het
om de artikelen 133 en 104 gaat.

05.06 Didier Reynders, ministre: C'est l'article 133 pour la quotité

et l'article 104 pour la déductibilité.

05.06 Minister Didier Reynders:

Artikel 133 gaat over het
percentage en artikel 104 over de
aftrekbaarheid.

05.07 Josy Arens (cdH): Ce qui est important pour ces étudiants,

c'est de pouvoir bénéficier de ces mesures.

Je vois que le ministre s'oriente aussi dans la bonne direction. Je
m'attendais d'ailleurs à trouver une partie importante de ce sujet
dans la réforme fiscale car cela aurait vraiment été important dans
un état comme le nôtre.

Je voudrais poser une question très claire: envisagez-vous de
concrétiser, encore avant la fin de la législature, cette mesure qui me
paraît importante pour les étudiants?

05.07 Josy Arens (cdH): Voor

die studenten is het belangrijk dat
ze aanspraak kunnen maken op
die maatregelen. Ik stel vast dat
de minister die weg wil inslaan,
maar ik rekende erop dat de
belastinghervorming deze
aangelegenheid nog voor de
ontbinding van de Kamers zou
regelen. Ik zou graag weten of u
deze maatregel nog voor het
einde van de regeerperiode zal
uitwerken.

05.08 Didier Reynders, ministre: Comme je l'ai dit, nous

envisageons encore de diminuer un certain nombre de pressions
fiscales, comme par exemple pour l'accueil de la petite enfance à
travers une déduction, pour des investissements dans la sécurité,
pour le développement de l'économie sociale dans les entreprises,
pour le démarrage de PME, pour les plans d'équipements en
nouvelles technologies et notamment les PC privés.

J'espère que vous pourrez voter tout cela avec nous, même si j'ai cru
comprendre que votre présidente n'était pas favorable à de nouvelles
mesures de réductions d'impôts pour le moment. Pour le reste, il est
évident que nous aurons à étudier cette situation lors de la
composition du prochain gouvernement et de la prochaine majorité.
Cela tombe bien puisque cela se fera juste avant la rentrée
parlementaire et celle de l'enseignement supérieur. Si une décision
devait tomber, cela pourrait être durant le dernier trimestre de cette
année, pour être applicable aux familles qui auront ce type de frais
dans l'année universitaire ou d'enseignement supérieur 2003-2004.

05.08 Minister Didier Reynders:

We willen de belastingdruk op een
aantal punten doen afnemen. Ik
hoop dat u met ons zal kunnen
meestemmen, ook al is uw
voorzitter niet zo gewonnen voor
nieuwe belastingverminderingen
op dit ogenblik. Voor het overige
moeten we het hierover hebben
tijdens de volgende
regeringsvorming en de vorming
van de volgende meerderheid. Er
zou een beslissing kunnen worden
genomen tijdens het laatste
trimester van dit jaar en ze zou
van toepassing zijn op de
gezinnen vanaf het academiejaar
2003-2004.

05.09 Josy Arens (cdH): Puisque vous envisagez encore des

actions dans l'immédiat, je souhaite vraiment, monsieur le ministre,

05.09 Josy Arens (cdH): U

overweegt dus in de nabije

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

que vous puissiez, vous aussi, pour les élections en profiter.
Envisagez alors cette mesure dans la catégorie des mesures que
vous allez encore concrétiser dans les semaines qui viennent. Nous
serons d'accord avec vous.

toekomst actie te ondernemen en
ik hoop dat dit u voor de
verkiezingen geen windeieren zal
leggen. Ik zou graag vernemen of
u deze maatregelen in de loop
van de volgende weken zal
invullen.

05.10 Didier Reynders, ministre: Je prendrai volontiers note des

amendements de réductions d'impôts que votre groupe ou votre
présidente déposera, lorsque la prochaine loi-programme viendra,
juste après le congé de carnaval. Ce sera intéressant de voir si,
effectivement, entre les discours publics sur la nécessité d'aller
moins loin en matière fiscale, voire même de reporter une partie de
la réforme, et la volonté aussi de plaire à un certain nombre de
contribuables, cet équilibre se traduira. Nous en débattrons dans le
cadre de la loi-programme.

05.10 Minister Didier Reynders:

Ik zal nota nemen van de
amendementen inzake de
belastingverlagingen die u en uw
fractie willen indienen tijdens de
bespreking van de volgende
programmawet na de
krokusvakantie. We zullen dan
merken of publieke verklaringen
en de wil om de belastingbetalers
te behagen tot iets leiden.

05.11 Josy Arens (cdH): Il ne s'agit pas de la question de plaire à

qui que ce soit. Ici, c'est réellement un grave problème pour les
étudiants des régions éloignées des centres universitaires. Soyons
clairs.

Certains problèmes peuvent évidemment être réglés par les
Communautés. Vous savez aussi bien que moi que très peu de
parents ont encore accès aux bourses d'études, puisque les revenus
déterminés pour en bénéficier sont extrêmement faibles. Cela ne
représente quasi plus rien.

Ici, c'est une mesure fiscale qui aidera réellement toute la classe
moyenne à pouvoir faire suivre des études universitaires à leurs
enfants ce qui me semble être un droit dans une société comme la
nôtre.

J'ai toutefois pris bonne note de votre invitation et nous déposerons
effectivement un amendement dans la loi-programme. Nous verrons
si le gouvernement va nous suivre dans cette mesure.

05.11 Josy Arens (cdH): Het is

niet de bedoeling te behagen,
maar wel een oplossing te vinden
voor een concreet probleem van
de studenten die ver van de
universiteiten wonen. Sommige
problemen kunnen inderdaad
opgelost worden door de
Gemeenschappen, maar u weet
dat de studiebeurzen bedoeld zijn
voor ouders met een bijzonder
laag inkomen. Door de fiscale
maatregel zullen ouders die
behoren tot de middenklasse hun
kinderen werkelijk de mogelijkheid
kunnen bieden naar de universiteit
te gaan. Ik neem in elk geval nota
van uw uitnodiging en wij zullen
tijdens de bespreking van de
programmawet een amendement
indienen.

Le président: Nous verrons cela dans quelques semaines.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Josy Arens en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Josy Arens
en het antwoord van de minister van Financiën,
vraagt de regering
rekening te houden met de specifieke problemen van studenten die in afgelegen gebieden wonen en de
nodige fiscale maatregelen te nemen om aan elke jongere de kans te bieden hoger onderwijs te volgen,

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

met het oog op een vlotte intrede in het beroepsleven, en aldus een eind te maken aan de discriminatie
ten aanzien van de gebieden die veraf liggen van de opleidingscentra en meer bepaald van de provincie
Luxemburg."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Josy Arens et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Josy Arens
et la réponse du ministre des Finances,
demande au gouvernement
de prendre en considération les problèmes spécifiques vécus par les étudiants domiciliés dans les régions
éloignées et de prendre les mesures fiscales appropriées pour permettre à chaque jeune de bénéficier des
formations supérieures nécessaires à son intégration harmonieuse dans la vie active et ainsi de supprimer
les discriminations à l'égard des régions éloignées des centres de formation et en particulier de la
province de Luxembourg."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Ludwig Vandenhove en Eric van Weddingen en door
mevrouw Zoé Genot.

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Ludwig Vandenhove et Eric van Weddingen et par
Mme Zoé Genot.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

06 Question de M. Josy Arens au ministre des Finances sur "la négociation de la convention

belgo-française tendant à éviter la double imposition des travailleurs frontaliers" (n° A983)

06 Vraag van de heer Josy Arens aan de minister van Financiën over "de onderhandelingen over

de Belgisch-Franse overeenkomst tot het vermijden van de dubbele belasting voor
grensarbeiders" (nr. A983)

06.01 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, nous avons pu lire dans la presse que lors des récents
contacts que vous avez eus avec votre homologue français, vous
avez proposé de remettre sur la table la convention belgo-française
relative à la double imposition des travailleurs frontaliers.

Outre de régler enfin le problème fiscal des frontaliers belgo-français
résidant en Belgique dans la zone frontalière, le ministre envisage-t-il
de régler, par le biais de cette négociation, la problématique fiscale
de l'imposition en Belgique des retraites complémentaires
françaises?

Quelles sont, à ce jour, les intentions du ministre pour régler cette
problématique?

Comme il est dans mes habitudes de poser des questions sur les
frontaliers, je me permets d'en reposer une sur ces travailleurs.

06.01 Josy Arens (cdH): Uit de

pers hebben wij vernomen dat u
tijdens recente gesprekken met
uw Franse ambtgenoot heeft
voorgesteld de Belgisch-Franse
overeenkomst tot het vermijden
van de dubbele belasting voor
grensarbeiders opnieuw ter tafel te
brengen. Overweegt u in het
kader daarvan het probleem van
de belasting in België van de
Franse aanvullende pensioenen te
regelen en, zo ja, op welke
manier?

06.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur

Arens, comme vous le savez, nous avons renégocié et nous avons
abouti à de nouveaux textes en ce qui concerne les conventions
avec les Pays-Bas, le Luxembourg et l'Allemagne. Ce sont des
débats qui existaient sans aboutissement depuis un certain nombre
d'années.

Au début de cette année, nous avons pu relancer la discussion en ce
qui concerne la France puisque, lors d'une entrevue avec mon

06.02 Minister Didier Reynders::

Op 4 februari 2003 werd beslist de
besprekingen te hervatten met het
oog op een nieuwe overeenkomst
tussen België en Frankrijk.

De huidige overeenkomst is
gebaseerd op het OESO-model
voor een fiscale overeenkomst dat

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

collègue Francis Mer, le 4 février de cette année, nous avons décidé
de reprendre la négociation et, si possible, avec la conviction qu'il
doit être envisageable d'aboutir avant l'été à un point final, à
l'échelon des ministres, même s'il restera encore, bien entendu, de la
toilette de textes. Le but reste d'aboutir rapidement.

En vertu de la convention belgo-française préventive de la double
imposition actuellement en vigueur, les pensions versées par des
fonds de pensions français sont imposables en Belgique quand elles
sont versées à un résident de la Belgique. Le même régime
s'applique d'ailleurs en ce qui concerne les pensions de sécurité
sociale française versées à des résidents de la Belgique. Ce régime
est conforme au modèle OCDE de convention fiscale qui prévoit
l'imposition des pensions dans l'Etat de résidence du bénéficiaire. Il
est vrai que la Belgique s'est prononcée en faveur de l'imposition des
pensions complémentaires ou de sécurité sociale dans l'Etat de la
source et non pas dans l'Etat de résidence du bénéficiaire. Je vous
renvoie à cet égard à la réserve que la Belgique a émise sur l'article
18 du modèle OCDE. Il s'agit toutefois d'une position minoritaire au
sein de l'OCDE. La France, notamment, s'est, à de multiples
occasions, clairement et fermement déclarée en faveur du maintien
de la règle OCDE.

Dans le cadre de la renégociation de la convention belgo-française,
une discussion aura lieu à ce sujet. Mais vous devez savoir que,
comme dans toute convention, les deux parties doivent se mettre
d'accord, sinon aucun accord n'est possible.

Par ailleurs, contrairement à ce que certains frontaliers pensionnés
ont avancé, je peux vous donner l'assurance que les résidents de la
Belgique qui perçoivent des pensions complémentaires de source
française ne subissent aucune discrimination par rapport à des
résidents de la Belgique qui touchent des pensions similaires
d'origine belge. A maintes reprises, j'ai pu informer les intéressés de
ce que je privilégie la solution qui consiste en la suppression du
régime spécial des travailleurs frontaliers salariés et à rendre les
rémunérations de ces travailleurs frontaliers imposables dans l'Etat
où ils exercent leur activité, sauf en cas d'application de la règle dite
des 183 jours, et de ce que la problématique de l'imposition des
pensions complémentaires de source française n'est pas liée au
régime frontalier antérieurement exercé.

Enfin, je rappelle qu'une convention vise seulement à déterminer
lequel des deux Etats contractants a le pouvoir d'imposer un revenu
déterminé sans toutefois se prononcer sur le régime fiscal de ce
revenu. Dès lors, le régime d'imposition des pensions
complémentaires françaises n'est pas discriminatoire par rapport au
régime d'imposition des pensions complémentaires belges similaires
puisque c'est le même régime belge d'imposition qui s'applique dans
les deux cas. En effet, une pension complémentaire française versée
sous forme de rente sera imposée en Belgique exactement de la
même manière qu'une pension complémentaire belge versée sous
forme de rente, c'est-à-dire avec l'application du taux progressif et le
bénéfice de la réduction d'impôt pour pension. Mais je vous confirme
que la négociation portera sur l'ensemble des éléments. En ce qui
concerne les règles OCDE pour l'imposition des pensions, nous
verrons s'il est possible de convaincre nos partenaires français.

bepaalt dat de pensioenen belast
worden in het land waarin de
rechthebbende verblijft, ook al
heeft België zich uitgesproken
voor het omgekeerde systeem.
Deze aangelegenheid zal tijdens
de besprekingen aan bod komen,
maar zolang er geen akkoord is
tussen de twee partijen, kan er
niets worden gewijzigd.

In tegenstelling met wat sommige
grensarbeiders beweren, worden
degenen die in België wonen en
Franse aanvullende pensioenen
ontvangen, niet gediscrimineerd
ten opzichte van hen die
Belgische aanvullende
pensioenen ontvangen. In beide
gevallen is immers hetzelfde
belastingstelsel van toepassing.

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

06.03 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour cette réponse. Je voudrais rappeler que, d'une façon
globale, ces travailleurs frontaliers ont toujours payé leurs impôts en
Belgique, où ils étaient plus élevés qu'en France, et leurs charges
sociales en France où elles étaient plus élevées qu'en Belgique.

Il est peut-être exact qu'au niveau des dépenses en matière de
retraites complémentaires, il existe très peu de discrimination mais,
d'une façon globale, il reste des discriminations qu'on pourrait régler
au travers d'une solution à ce problème-ci.

06.03 Josy Arens (cdH): De

grensarbeiders hebben hun
belastingen altijd in België betaald
waar ze hoger zijn, en hun sociale
zekerheid in Frankrijk waar die
dan weer hoger is: globaal blijft er
dus een discriminatie bestaan!

06.04 Didier Reynders, ministre: C'est très clair, cela fait partie de

la négociation et c'est ce que nous avons demandé. Mais les
négociations avaient été arrêtées en 1998, la France ne souhaitant
manifestement plus aller au-delà dans les discussions en cours avec
la Belgique. Nous les avons reprises au début de cette année et nous
allons tenter de régler le problème des frontaliers.

Mais vous aviez posé une question spécifique sur les pensions
complémentaires et là, je vous ai donné la réponse quant à l'absence
de discrimination pour cette situation-là.

06.04 Minister Didier Reynders:

Frankrijk wou de
onderhandelingen in 1998
stopzetten, maar ze zullen dit jaar
nog worden hervat. Op het stuk
van de aanvullende pensioenen,
waarop de vraag betrekking had,
is er geen discriminatie

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

07 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Financiën over "de hervormingen

binnen Douane en Accijnzen in het kader van het Copernicusplan" (nr. A999)

07 Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre des Finances sur "les réformes menées au

sein du service des douanes et accises dans le cadre de la réforme Copernic" (n° A999)

07.01 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, ik heb een korte vraag omdat er naar
aanleiding van de aangekondigde hervormingen in Limburg nogal
wat onrust bestaat dat zal waarschijnlijk niet alleen in Limburg het
geval zijn bij Douane en Accijnzen. Zij zijn vanaf 1 januari 2003 de
facto gedetacheerd naar Brussel. Dat zorgt al voor enige onrust.
Uiteraard wordt er ook gesproken over de afbouw en zelfs de
eventuele sluiting van een aantal douanekantoren in Boorsem en
Genk. Enerzijds is er de eventuele mobiliteit naar Brussel en
anderzijds zou het neerkomen op een verlies aan banen men
spreekt over 250 voltijdse equivalenten.

Deze hervorming houdt ongetwijfeld een aantal voordelen in maar
aan de andere kant is het belangrijk dat het personeel het moet
waarmaken. Als er onrust is bij het personeel, moet die dan ook
worden weggenomen. Vandaar mijn korte vragen. Mijnheer de
minister, kunt u deze gegevens bevestigen, de aantallen en de
informatie? Indien u dat bevestigt, wat denkt u daar dan als bevoegd
minister aan te moeten doen? Het werk moet nog altijd gedaan
worden door mensen. Hervormingen en structuren op zich zijn goed
maar het zijn de mensen die het moeten waarmaken. Daar is de
motivatie dus zeker en vast van belang.

07.01 Ludwig Vandenhove

(SP.A): Les membres du
personnel limbourgeois des
douanes et accises s'inquiètent de
la réforme de leur service car ils
seraient détachés auprès des
services centraux à Bruxelles.
Ces membres du personnel
devraient dès lors effectuer
chaque jour d'importants trajets.
Par ailleurs, conformément au
plan Copernic, les bureaux de la
douane de Boorsem et de Genk
devraient être partiellement
démantelés voire fermés. Cela
signifierait la perte de 255 emplois
à temps plein. Nul doute que la
réforme et l'automatisation des
douanes et accises présentent de
multiples avantages. Néanmoins,
le personnel indispensable a
besoin de sécurité. Les rumeurs
sont-elles fondées? Que fera le
ministre pour rassurer le
personnel?

07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega 07.02 Didier Reynders, ministre:

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Vandenhove, de hervorming van de Administratie der douane en
accijnzen in het kader van Coperfin gebeurt op drie punten:
klantbehandeling, elektronische aangiftebehandeling en intensivering
van het mobiel toezicht. De Coperfin-aanpak heeft uiteraard
gevolgen voor de Administratie der douane en accijnzen voor haar
organisatie en haar personeel. Van de huidige 58 kantoren zullen er
ontegensprekelijk minder overblijven en met een kleinere bezetting.
Dat is algemeen duidelijk. Naast deze diensten met een
kantoorfunctie zullen er in de Coperfin-realisatie meer teams worden
samengesteld voor mobiel toezicht, klantbehandeling en
dienstverlening. Derhalve wordt de aanpassing van de organisatie bij
alle administraties van de FOD Financiën momenteel onderzocht
door een werkgroep die instaat voor de toewijzing van het benodigde
personeel aan de verschillende teams en voor de daarvoor
noodzakelijke infrastructuur. Vooraleer deze studies zijn afgerond
voor de volledige FOD Financiën wens ik geen uitspraak te doen
over particuliere vestigingsplaatsen als Boorsem, Genk of nog
andere.

In het kader van het Business Process Reengineering van de
Administratie der douane en accijnzen werd een berekening gemaakt
van de voltijdse personeelseenheden die nodig zullen zijn voor de
uitvoering van de operationele activiteiten. Dat betekent dat ze nog
moeten worden omgezet in aantal effectieve ambtenaren. Tevens
moet het aantal effectieven dat nodig is voor de bemanning van de
ondersteunende stafdiensten nog worden bepaald. Daarvoor worden
op dit ogenblik eigen BPR-programma's ontwikkeld.

Zolang het totaalbeeld van de personeelsvereisten niet is bepaald,
kan ik geen uitspraak doen over meer of minder banen op een
bepaalde dienst of bij een bepaalde entiteit. In het algemeen kan ik
voor de Administratie der douane en accijnzen stellen dat de
reorganisatie van Coperfin tot gevolg zal hebben dat er personeel zal
vrijkomen in het aangifteproces. Dat personeel zal dan kunnen
worden ingezet voor mobiel toezicht, klantbehandeling en
dienstverlening. Het spreekt voor zich dat ik ernaar zal streven dat bij
de reorganisatie van de Administratie der douane en accijnzen de
hinder voor de personeelsleden tot een minimum wordt beperkt.

Ten slotte kan ik nog meedelen dat er bij de Administratie der
douane en accijnzen geen gegevens bekend zijn van detachering op
1 januari 2003 van ambtenaren van Limburg naar de standplaats
Brussel. Ik moet echter nog voortgaan met de herstructurering van
de Administratie der douane en accijnzen. Ik heb nog geen beslissing
genomen wat de precieze locaties van de verschillende diensten
betreft.

Assurément, Coperfin aura des
conséquences pour l'organisation
et le personnel de l'Administration
des douanes et accises. Des
bureaux disparaîtront, l'occupation
sera réduite et des équipes seront
constituées pour les contrôles
mobiles et les contacts avec les
clients.

Pour l'heure, un groupe de travail
planifie la réorganisation et
calcule le nombre d'équivalents
temps plein nécessaires pour les
activités opérationnelles et pour
les services auxiliaires. Tant que
les résultats ne sont pas connus,
je ne peux pas me prononcer à
propos de services concrets, si ce
n'est que d'une manière générale,
le personnel sera déplacé de la
procédure de déclaration vers les
équipes précitées. A ce jour, rien
n'est encore prévu en ce qui
concerne le détachement de
fonctionnaires du Limbourg vers
Bruxelles.

07.03 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de minister, beschikt

u daarvoor over een timing?

07.03 Ludwig Vandenhove

(SP.A): Quel est l'échéancier de la
réforme?

07.04 Minister Didier Reynders: Tot nu toe worden er zoals u

wellicht weet onderhandelingen gevoerd over de evolutie van de
loopbanen. We hebben ook een nieuwe stap gezet met een nieuw
managementplan vanuit het directiecomité. We zullen eveneens
voortgaan met het BPR, dus met de herstructurering. Het staat vast
dat het voor 2003 is, maar nog niet voor welke datum precies. Het
gaat om een globale aanpak die misschien de volgende regering in

07.04 Didier Reynders, ministre:

En tout état de cause, les projets
devront encore être terminés cette
année. Le prochain gouvernement
pourra peut-être développer une
approche globale.

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

mei of juni moet voortzetten.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

08 Question de Mme Zoé Genot au ministre des Finances sur "la discrimination envers les

ouvriers dans l'imposition des pécules de vacances" (n° B034)

08 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Financiën over "de discriminatie van

arbeiders op het stuk van de belasting op het vakantiegeld" (nr. B034)

08.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président, c'est

une matière que je ne connais pas bien mais je fais confiance à la
serviabilité du ministre pour nous éclairer sur ces multiples points.

J'ai lu dans le journal d'études de la FGTB que la cour d'Arbitrage a
constaté que le traitement fiscal du pécule de vacances de départ
des ouvriers est contraire au principe d'égalité garanti par la
Constitution. Le Code des impôts sur les revenus prévoit, en son
article 171/6, une imposition distincte pour le pécule de vacances
anticipé perçu par les employés. Ce pécule est en effet taxé au taux
moyen d'imposition appliqué à l'ensemble des autres revenus
imposables. Pour le contribuable, ce taux d'imposition est donc plus
avantageux que le taux marginal et progressif.

La Cour a jugé qu'il n'y avait aucune justification à cet article et qu'il
était donc discriminatoire puisque les ouvriers ne bénéficient pas
ainsi de l'application de ce régime.

Le régime actuel est également discriminatoire pour les ouvriers
prépensionnés qui reçoivent encore un pécule de vacances du chef
de leur activité antérieure, leur revenu ne se composant plus
uniquement de revenus de remplacement. Ils ne peuvent plus
bénéficier totalement des réductions fiscales prévues en faveur des
allocataires sociaux, alors que le pécule de vacances anticipé de
l'employé est imposé directement et que sa perception n'a ainsi
aucune influence sur le montant de la réduction d'impôt pour revenus
de remplacement.

Là aussi, la cour d'Arbitrage voit une discrimination en défaveur des
ouvriers. Monsieur le ministre, j'imagine que vous avez été averti de
cette discrimination et je voudrais savoir ce que vous envisagez de
faire et dans quels délais?

08.01 Zoé Genot (ECOLO-

AGALEV): Het Arbitragehof is van
oordeel dat de fiscale behandeling
van het vakantiegeld van de
arbeiders, dat niet aan de
voordeliger, afzonderlijke
belasting die geldt voor het
vakantiegeld van de bedienden is
onderworpen, het
gelijkheidsbeginsel schendt.

Het Hof ziet voorts een
discriminatie in het feit dat, in
tegenstelling met de bedienden
van wie het vervroegd
vakantiegeld rechtstreeks wordt
belast, de arbeiders met
brugpensioen die nog
vakantiegeld krijgen op basis van
vroegere arbeidsprestaties, de
belastingvermindering voor
vervangingsinkomens deels
verliezen.

Welke maatregelen zal de
minister nemen om die
discriminatie weg te werken?

08.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, madame

Genot, je vous confirme avoir été informé de l'arrêt de la Cour
d'arbitrage n° 185/2002 du 11 décembre 2002. Mon administration
envisage évidemment d'intégrer les conclusions de l'arrêt dans la
pratique administrative. C'est ce que nous faisons systématiquement
chaque fois qu'un arrêt prend position sur une disposition fiscale en
attendant que le Code des impôts sur les revenus 1992 soit modifié
en conséquence.

Il conviendra bien entendu d'évoluer dans cette voie. C'est ce que
nous avons fait en ce qui concerne les rentes pour accident du travail
ou maladie professionnelle: nous avons fortement réduit la taxation
mais nous avons introduit, surtout dans la pratique administrative, les
conclusions de l'arrêt.

08.02 Minister Didier Reynders:

In afwachting van de wijziging van
het WIB 92, overweegt mijn
administratie de conclusies van
het betrokken arrest van het
Arbitragehof in haar handelwijze
op te nemen. De implicaties ervan
zullen door een werkgroep worden
bestudeerd. Met het oog daarop
werd al contact opgenomen met
de Rijksdienst voor Jaarlijkse
Vakantie.

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

La ligne de conduite à suivre en la matière doit encore être définie. Il
est évident que l'impact budgétaire ne peut pas encore être chiffré
aujourd'hui. Il faut examiner les conséquences exactes de l'arrêt et
les modifications à apporter, dans un premier temps, à la pratique et
ensuite, au Code des impôts sur les revenus.

En tout cas, je peux vous confirmer que des contacts ont été pris
avec l'Office national des vacances annuelles. Nous mettons sur pied
un groupe de travail chargé d'examiner, avec mon administration, les
conséquences de l'arrêt.

En ce qui concerne la pratique, celle-ci doit se concrétiser à très bref
délai. Pour ce qui est de la modification du Code des impôts sur les
revenus, cette tâche incombera aux parlementaires lors de la rentrée
prochaine.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

09 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Financiën over "de vrijstelling van

patrimoniumtaks" (nr. B049)

09 Question de M. Yves Leterme au ministre des Finances sur "l'exonération de la taxe sur le

patrimoine" (n° B049)

09.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, op Vlaams niveau wordt het onderwijs aangemoedigd om
samenwerkingsverbanden aan te gaan met de industrie en ook
andere instanties. Hierdoor is het uiteraard onmogelijk voor de
inrichtende machten, van zowel het gemeenschapsonderwijs als het
gesubsidieerd onderwijs, om hun activiteiten uitsluitend te beperken
tot het verstrekken van onderwijs. Dientengevolge is het ook
noodzakelijk om activa te verwerven die niet noodzakelijkerwijze
uitsluitend rechtstreeks bestemd zijn voor hun onderwijsactiviteit.
Daarover wou ik u enkele vragen stellen, mijnheer de minister.

Ten eerste, kunnen de VZW's inrichtende machten en ook de VZW's
voor patrimoniaal beheer van de vrijstelling van de patrimoniumtaks
blijven genieten? Over deze vrijstelling is, in het verlengde van de
noodlottige Lambermont-akkoorden, sprake geweest. Kunnen zij van
die vrijstelling van de patrimoniumtaks blijven genieten wanneer zij
over een onroerend goed beschikken dat bijkomstig of niet uitsluitend
bestemd is voor onderwijs, met het oog op het mogelijk maken van
een samenwerkingsverband waarop ik in het begin van mijn vraag
allusie maakte?

Ten tweede, dienen ook zakelijke rechten, zoals vruchtgebruik en
recht van erfpacht, waarover de betrokken VZW's beschikken,
aangemerkt te worden als onroerende goederen bij de beoordeling
van de vrijstelling?

Ten slotte, vervalt deze vrijstelling wanneer zij op hun eigen
onroerende goederen of zakelijke rechten een nieuw zakelijk recht
vestigen, dat door bijvoorbeeld de vruchtgebruiker of opstalhouder
niet bestemd wordt voor onderwijs?

09.01 Yves Leterme (CD&V): Au

niveau flamand, l'enseignement
est stimulé à conclure des accords
de coopération avec l'industrie.
Les pouvoirs organisateurs des
réseaux d'enseignement doivent à
acheter à cet effet des actifs qui
ne sont pas directement destinés
aux activités d'enseignement.

Les asbl des pouvoirs
organisateurs et les asbl de
gestion patrimoniale peuvent-elles
conserver le bénéfice d'une
exonération de l'impôt patrimonial
si elles possèdent un bien
immobilier qui n'est pas
exclusivement affecté à
l'enseignement? Les droits réels,
tels que l'emphytéose, doivent-ils
être considérés comme des biens
immobiliers? L'exonération est-
elle supprimée si les pouvoirs
organisateurs établissent un
nouveau droit réel qui n'est pas
destiné à l'enseignement?

09.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega 09.02 Didier Reynders, ministre:

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Leterme, de vrijstelling van de jaarlijkse taks tot vergoeding van de
successierechten, de patrimoniumtaks, geldt voor onroerende
goederen die in de eerste plaats bestemd zijn voor onderwijs.
Wanneer ze daarna op bijkomstige wijze ook voor andere doeleinden
worden gebruikt, brengt dat niet het verlies van de vrijstelling met
zich mee. Bij de voorbereidende werken werden volgende
voorbeelden gegeven: aan een conciërgewoning bij een
schoolgebouwencomplex, een door een school aangelegd zwembad
dat voornamelijk voor schoolactiviteiten is bestemd alsook
toegankelijk is voor het publiek, een in een schoolinstelling
geïntegreerde kapel die in de week voor eucharistievieringen met de
leerlingen wordt gebruikt. De regeling is niet voor een zeer specifieke
activiteit, maar is meer open.

Ook de zakelijke rechten worden beschouwd als onroerende
goederen bij de beoordeling van de vrijstelling. Wanneer een VZW
op haar eigen onroerende goederen een nieuw zakelijk recht vestigt,
dient de waarde van het goed te worden opgesplitst. Wanneer de
onroerende goederen waarop het recht werd gevestigd, niet worden
bestemd voor onderwijs, vervalt de vrijstelling in hoofde van de
VZW, als eigenaar van een goed belast met het recht, en zal de
vruchtgebruiker of opstalhouder, indien het tevens een VZW betreft,
de verkoopwaarde van dit nieuw gevestigd zakelijk recht in haar
aangifte van de patrimoniumtaks dienen op te geven.

Het spreekt vanzelf dat ik voor u een kopie van het antwoord heb.

Lorsque des biens immobiliers
sont utilisés à des fins autres que
scolaires, cela n'entraîne pas la
suppression de l'exonération de la
taxe sur le patrimoine. Les droits
réels sont également considérés
comme des biens immobiliers.

Lorsqu'une asbl établit un
nouveau droit réel, la valeur du
bien doit être divisée. Si le bien
immobilier sur lequel est fondé le
droit n'est pas utilisé à des fins
d'enseignement, l'exonération
dans le chef du propriétaire est
caduque. L'asbl qui utilise ce droit,
devra mentionner le droit réel
dans sa déclaration de la taxe sur
le patrimoine.

09.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal uiteraard

kennis nemen van het antwoord. Het is vooralsnog geen arrest. Ik
sluit niet uit dat er in de toekomst arresten worden gewezen op
verzoek van de belanghebbenden.

Kan de minister nog eens verduidelijken of er desgevallend een
onderscheid is tussen de VZW's als inrichtende macht en de VZW's
voor patrimoniaal beheer, in de redenering die hij volgt in zijn
antwoord op de eerste vraag die ik hem stelde?

09.03 Yves Leterme (CD&V):

Existe-il une distinction entre une
asbl correspondant au pouvoir
organisateur et une asbl chargée
de la gestion du patrimoine?

09.04 Minister Didier Reynders: We zullen misschien een schriftelijk

antwoord geven, dat is misschien beter.

Ik wil liever niet improviseren.

09.04 Didier Reynders, ministre:

Je communiquerai la réponse par
écrit.

De voorzitter: Dat is genoteerd.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

10 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Financiën over "de scanning van BTW-

aangiften en jaarlijkse opgaven van belastingplichtige-afnemers en de verzending naar de
scanningscentra" (nr. B095)

10 Question de M. Yves Leterme au ministre des Finances sur "le scanning des déclarations de la

TVA et des listings annuels des clients assujettis et l'envoi des déclarations aux centres de
scanning" (n° B095)

10.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik heb u een vrij uitgebreide schriftelijke neerslag van de
toelichting en de vraagstelling zelf bezorgd. Ik veronderstel dat ik u

10.01 Yves Leterme (CD&V):

Etant donné les difficultés
résultant de l'obligation d'envoyer

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de lange schriftelijke inleiding tot de vragen kan besparen.

Het gaat over de scanning van BTW-aangiften en jaarlijkse opgaven
en de verzending ervan naar scanningcentra. Dat is een praktische
oplossing die door een aantal belanghebbende boekhoudkantoren
werd uitgedacht als een soort van tussenoplossing waarbij het
betrokken boekhoudkantoor aan het scanningcentrum het dubbel van
de lijst van ingezonden BTW-aangiften voor ontvangst vroeg te
willen ondertekenen en waarbij zelfs enveloppen werden
toegevoegd, al dan niet van priorzegels voorzien, om terug te
zenden. Daarop luidt de reactie van de administratie "dat het
scanningcentrum geen ontvangstmelding kan geven van de
ontvangen BTW-aangiften, zelfs niet in een door u gefrankeerde
omslag". Nochtans was het de bedoeling van die werkwijze, die
vanuit de private sector zelf was geïnitieerd, om voor de BTW-
plichtigen de administratieve rompslomp te verminderen met
betrekking tot de verplichting om de aangiften naar scanningcentra te
versturen.

Mijnheer de minister, daarom stel ik u, wat retorisch, de volgende
vragen.

Ten eerste, zijn de beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing
op de FOD Financiën?

Ten tweede, kwalificeert u het antwoord van het scanningcentrum als
een behoorlijke bestuurshandeling?

Ten derde, is dat een zoveelste teken van een nieuwe cultuur van de
FOD Financiën waarvoor u, maar ook uw biologisch afbreekbare
regeringscommissaris staan?

Ten vierde, wanneer de BTW-plichtigen zo'n antwoord ontvangen, is
de administratie dan nog langer gemachtigd om administratieve
boetes op te leggen voor de minste administratieve fout van de
belastingplichtigen?

Ten vijfde, is de publicatie van het koninklijk besluit van 28 januari
2003, zoals gepubliceerd op 12 februari 2003, waarin het nieuwe
formulier van BTW-listing wordt bekendgemaakt, eveneens een
teken van die nieuwe cultuur? Dat koninklijk besluit treedt retroactief
in werking. Het heeft uitwerking vanaf 1 januari 2003, terwijl artikel
108 van de wet van 4 augustus 1986 stelt dat de ter uitvoering van
de belastingwetten genomen besluiten alleen voor de toekomst
kunnen beschikken. Zij hebben geen terugwerkende kracht,
behoudens de uitdrukkelijke afwijkingen in de wet bepaald. Ik denk
dat de belastingwet in dit geval niet afwijkt van het beginsel dat de
wet enkel geldt voor de toekomst. Wat is dus de geldigheid
dienvolgens van het nieuwe koninklijke besluit? Dienen de
belastingplichtigen die sinds januari een BTW-listing indienden op
een oud formulier, die opnieuw in te dienen op het nieuwe formulier?

Ten zesde, garandeert u dat de enige ambtenaar die belast is met de
goedkeuring van de mechanografische opgaven, die vóór 10 maart
zal uitreiken? Zoniet, zullen de betrokken boekhoudkantoren dan nog
gemachtigd zijn om de oude vorm nog te gebruiken voor de BTW-
listing van 2002?

la déclaration à la TVA et le
relevé annuel à des centres de
scanning, un certain nombre de
bureaux de comptabilité ont
imaginé une solution
intermédiaire. Ils envoient au
centre de scanning la déclaration
à la TVA et un duplicata en
demandant de le signer pour
réception. Le centre de scanning a
cependant répondu qu'il ne
pouvait pas signer d'accusé de
réception.

Cela entre-t-il dans la nouvelle
culture et la bonne gouvernance
propres au SPF Finances? Au vu
de cette réponse, l'administration
est-elle encore habilitée à infliger
au contribuable des amendes pour
la moindre erreur administrative
du contribuable?

L'arrêté royal contenant le
nouveau formulaire de listing TVA
a été publié le 12 janvier 2003
mais entre en vigueur avec effet
rétroactif au 1

janvier 2003. En

vertu de l'article 108 de la loi du 4
août 1986, les arrêtés portant
exécution des lois fiscales ne
peuvent pas avoir d'effet
rétroactif. Quelle est dès lors la
validité de cet arrêté royal?

Le ministre admet-il l'utilisation de
l'ancienne forme si le
fonctionnaire qui doit approuver le
relevé mécanographique n'est pas
prêt le 10 mars?

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega

Leterme, op de eerste vraag antwoord ik bevestigend. Die nieuwe
cultuur is inderdaad van toepassing bij de FOD Financiën. Dat is
klaar en duidelijk.

Ik kom tot de andere vragen.

In principe wordt de indiening van de periodieke BTW-aangifte op
papier niet gevolgd door een ontvangstmelding.

Is het waar dat bepaalde BTW-controlekantoren een dergelijk stuk
hebben uitgereikt en dat op uitdrukkelijk verzoek van de aangever.
Sinds 1 februari 2003 moeten de aangiften wegens de opstarting van
de scanningsprocedure worden ingediend bij het bevoegd
scanningscentrum. Dat centrum vormt voortaan het centraal punt
voor de indiening van deze documenten en is ermee belast de
gegevens ervan op te nemen. Het gaat om 2.800.000 jaarlijks te
verwerken papieren BTW-aangiften, waaraan binnenkort 430.000
listingklanten en 200.000 intracommunautaire opgaven zullen worden
toegevoegd. U begrijpt dus wel dat het uitreiken van een
ontvangstmelding aan elke indiener niet haalbaar is binnen de
nieuwe context.

Wat de technische normen inzake de goedkeuring van de nieuwe
geautomatiseerde BTW-aangiften betreft, wijs ik erop dat deze met
het oog op de scanningsprocedure reeds sedert 30 september 2002
op de website van de Federale Openbare Dienst Financiën zijn
opgenomen. Daarentegen wil ik met betrekking tot de
boekhoudkantoren en fiscale kantoren u eraan herinneren dat de
FOD Financiën hen toelaat om de BTW-aangiften in te dienen met
behulp van EDIVAT sinds november 2001 of van INTERVAT sinds
februari 2002. Het gaat dan om een indiening die tot de laatste
minuut langs elektronische weg kan gebeuren en die gepaard gaat
met het automatisch verstrekken van een elektronische
ontvangstmelding door de administratie. Die aanpak komt
vanzelfsprekend tegemoet aan de noden van de boekhoudkantoren
en fiscale kantoren. Zij moeten dan ook worden aangemoedigd om
gebruik te maken van de nieuwe mogelijkheid.

Met betrekking tot het nieuwe model van listingklanten welke, zoals
voorheen, ook in 2003 nog moeten worden ingediend bij het BTW-
controlekantoor waaronder de belastingplichtige ressorteert, is de
verspreiding ervan inderdaad om diverse redenen van technische
aard niet tijdig gebeurd. Aan de BTW-controlekantoren werden
trouwens administratieve instructies verstrekt die hen machtigen om
alle listingklanten die nog volgens het oude model zouden worden
ingediend, als geldig te aanvaarden. Zo zijn de instructies in dat
verband. Daarenboven zal om aan uw bekommernis tegemoet te
komen geen enkele geldboete wegens laattijdig indienen van de
listingklanten met betrekking tot het jaar 2002 worden toegepast als
de indiening ervan plaatsvindt uiterlijk op 30 april 2003 in plaats van
31 maart 2003. Zo zijn er enerzijds instructies voor de eerste zaak en
anderzijds is er een nieuwe beslissing inzake de boeten. Er komt
geen boete bij een indiening vóór 30 april 2003.

10.02 Didier Reynders, ministre:

Nul ne peut contester que le SPF
Finances observe
scrupuleusement le principe de
bonne administration.

En principe, il n'est pas délivré
d'accusé de réception des
déclarations à la TVA. Certains
bureaux des recettes en ont
parfois délivré un, à la demande
expresse du déclarant. Depuis
février 2003, les déclarations à la
TVA doivent être adressées aux
centres de scanning. Compte tenu
de leur quantité très importante,
puisqu'elles sont 2.800.000 par
an, il n'est pas possible de délivrer
chaque fois un accusé de
réception.

Depuis le 30 septembre 2002,
toute personne intéressée peut
prendre connaissance des normes
techniques en vigueur en
consultant le site

www.fiscus.fgov.be

. D'autre part,

les bureaux peuvent adresser
leurs déclarations à l'aide de
EDIVAT ou de INTERVAT. Cet
envoi électronique peut être
effectué jusqu'à la dernière minute
et l'expéditeur reçoit
systématiquement un accusé de
réception.

Le nouveau modèle de listing des
clients n'a effectivement pas été
distribué à temps. C'est la raison
pour laquelle nous acceptons
encore qu'un listing du modèle
ancien soit envoyé. Nous
n'appliquerons pas d'amendes à
ceux qui auront adressé leurs
déclarations 2002 en retard, à
condition qu'ils s'exécutent avant
le 30 avril 2003.

10.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

minister, althans voor het tweede deel van zijn antwoord dat toch
getuigt van een klein beetje gezond verstand. Er moet immers

10.03 Yves Leterme (CD&V):

Voilà qui témoigne du sens des
réalités et aussi de bon sens.

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

rekening worden gehouden met de realiteit.

Er vindt een wijziging plaats ten opzichte van de vroegere toestand
waarbij men eenvoudig de lijsten fysiek kon afgeven waardoor het
gemakkelijk was om een ontvangstbewijs te verkrijgen. U verwijst
naar de 2,8 miljoen aangiften, mijnheer de minister, maar volgens
mij belet dat grote aantal de afgifte van een ontvangstbewijs niet. Ik
zie niet in waarom dat niet zou kunnen.

Dit is uiteraard een stimulans tot bevordering van de elektronische
aangifte, maar dat is niet de goede methode. Ik betreur dan ook de
gevallen waarin boekhoudkantoren niet zullen kunnen rekenen op
een ontvangstmelding bij het overmaken van de BTW-aangiften en
de jaarlijkse opgaven aan de scanningcentra.

Je ne vois pas comment la
quantité importante de
déclarations peut entraver la
délivrance d'un accusé de
réception. Il ne s'agit pas de la
bonne méthode pour promouvoir
la déclaration électronique.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

11 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Financiën over "de concurrentievervalsing

in de autosector door toepassing van verschillen in de wetgeving van verschillende EU-lidstaten"
(nr. B101)

11 Question de M. Roel Deseyn au ministre des Finances sur "la distorsion de la concurrence

dans le secteur automobile due aux différences dans la législation de différents Etats membres de
l'EU" (n° B101)

11.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, mijn vraag betreft de autoconstructeurs, meer bepaald
degenen die worden benadeeld door een oncorrecte toepassing van
de wettelijke systemen in ons land.

In België zeggen verschillende autoconstructeurs aan hun klanten
dat zij een aanzienlijk belastingvoordeel kunnen realiseren wanneer
zij het voertuig dat zij bij hen aankopen, laten ombouwen tot een
dubbele cabine. Het probleem is dat het geen eerlijk
belastingvoordeel is, maar voor een stuk neerkomt op de ontduiking
van de wet.

De verkopers gebruiken het systeem evenwel toch als een
verkoopstrategie. De meeste van die voertuigen voldoen niet aan de
Belgische normen om voor inschrijving door de administratie te
worden beschouwd als wagens met een dubbele cabine. Hiervoor
bestaan er immers criteria, zoals bijvoorbeeld een rij zetels of een
zitbank vooraan, of een niet-uitneembare vlakke laadvloer die een
geheel vormt met het voertuig. Ik zal alle details in dat verband niet
opsommen; deze kunnen trouwens worden teruggevonden in de
schriftelijke neerslag van mijn vraag.

Er is ook een criterium waarbij het voertuig onder de categorie
bedrijfsvoertuigen valt, maar niet weer als personenwagen kan
worden gebruikt. De zetels mogen niet worden teruggeplaatst in de
laadruimte. Voorts zijn er ook nog bepalingen omtrent een scherm of
een afscheiding tussen het voorste en het achterste gedeelte. Zo is
de situatie in België.

In Luxemburg geldt er echter andere criterium dat rekening houdt
met het gewicht en de lengte van het voertuig. Aan dat meer
algemene en meer soepele criterium voldoen uiteraard veel meer

11.01 Roel Deseyn (CD&V):

Différents constructeurs belges
adoptent une stratégie de vente
par laquelle ils font miroiter à leurs
clients un avantage fiscal s'ils font
transformer leur automobile en
double cabine. La plupart du
temps, ces voitures ne satisfont
pas aux normes belges pour être
considérées comme des doubles
cabines. Au Luxembourg, ce sont
toutefois la longueur et le poids du
véhicule qui sont pris en
considération comme critères;
beaucoup plus de véhicules
satisfont à ces critères souples.
C'est pourquoi des vendeurs
belges transfèrent les véhicules
transformés au Luxembourg, où
ils sont mis une journée en
circulation comme camionnettes.
A leur retour en Belgique, la DIV
doit ensuite accepter ces
automobiles comme
camionnettes.

L'administration de la TVA rejette
la déduction intégrale de la TVA. Il
existe une jurisprudence en faveur
et en défaveur de l'administration;
la situation reste donc imprécise.
Il en va de même en ce qui

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

wagens. In de praktijk gebeurt het dat sommige voertuigen meestal
gaat het om 4x4 terreinwagens die in België zijn getransformeerd,
naar Luxemburg worden overgebracht waar zij na verkoop voor een
dag in het verkeer worden gebracht als lichte vrachtwagen, dus als
bedrijfsvoertuig, waarna zij opnieuw naar België komen. Vaak wordt
in dit geval een creditnota opgesteld, wat neerkomt op het
oneigenlijke gebruik van de techniek van de creditnota. Op basis van
de Europese richtlijnen moeten de diensten van de DIV deze wagens
als lichte vrachtwagens aanvaarden.

De BTW-administratie verwerpt de volledige aftrek van de BTW op
basis van de aanschrijvingen, maar dat helpt niet voor de
particulieren, want zij kunnen de BTW uiteraard niet aftrekken.

Er bestaat rechtspraak ten voordele en ten nadele van de
administratie, wat getuigt van grote onduidelijkheid in de
interpretatie.

Op het vlak van de directe belastingen is er nog niet veel geweten en
precies op dat vlak situeert zich het grootste voordeel voor de
klanten, want voor de voertuigen waarvan sprake moet een hoog
bedrag DIV worden betaald en kan de omzeiling, eventueel via
Luxemburg, een groot voordeel opleveren op het vlak van de
jaarlijkse wegentaks.

Voor de DIV is dat niet een eerste prioriteit, maar het is toch
belangrijk om aan concurrentiebewaking te doen voor de invoerders
van andere automerken die geen gebruik wensen te maken van
dergelijke bezwaarlijke systemen. Voor hen rijst er toch een aantal
problemen.

Precies in het kader van deze problematiek stel ik u de volgende vier
vragen, mijnheer de minister.

Ten eerste, hoe staat u, als bevoegd minister, tegenover deze
problematiek?

Ten tweede, welke acties meent u te kunnen ondernemen om een
einde te maken aan deze onwettelijke praktijken?

Ten derde, hoe kan een uniforme regeling worden uitgewerkt en
wanneer wordt die meegedeeld en wanneer wordt ze van kracht?

Ten vierde, welke signaal kunt u nu reeds uitzenden ten aanzien van
de belastinginspecteurs en ten opzichte van de DIV, wat de timing
betreft voor een eventueel controlesysteem of het meer sluitend
maken van de wet, zodat niet meer kan worden gegrepen naar
bedenkelijke praktijken, die niet alleen de Belgische Staat benadelen
aangezien er belastingen worden ontlopen, maar ook sommige
constructeurs en consumenten die de wetgeving willen toepassen en
die door hun eerlijkheid worden gedupeerd?

concerne les impôts directs. Si la
DIV n'estime pas ce problème
prioritaire, il l'est pour les
importateurs de marques de
voiture qui ne souhaitent pas
contribuer à cette forme d'évasion
fiscale.

Quel est le point de vue du
ministre? Quelles actions pense-t-
il entreprendre? Comment
parviendra-t-il à une
réglementation uniforme? Quand
entrera-t-elle en vigueur? Quel
signal peut-il être donné dès à
présent aux inspecteurs des
contributions et à la DIV?

11.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik heb al

een zeer belangrijke inspanning gedaan om meer en meer antwoord
te geven op schriftelijke vragen. Het was bevestigd door de voorzitter
van de Kamer. De beantwoording van de schriftelijke vragen ligt rond
11%. Ik ben niet meer de laatste wat de antwoorden betreft. Het is
waar, er zijn nog enkele problemen. Het is een schriftelijke vraag van

11.02 Didier Reynders, ministre:

Cette question m'a déjà été posée
le 10 décembre 2002 sous la
forme d'une question écrite et, par
conséquent, je vous fournirai la
réponse suivante.

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

10 december 2002 van de heer Deseyn. Ik heb één of twee dagen
geleden een antwoord naar de Kamer gestuurd. Het is getekend.
Maar ik zal u dan ook het antwoord verschaffen dat zal worden
gegeven op de schriftelijke vraag. Inzake de BTW, zoals u opmerkt,
dient men zich voor de toepassing van de aftrekbeperking van artikel
45, paragraaf 2, eerste lid van het BTW-Wetboek te houden aan de
classificatiecriteria die worden uiteengezet in de aanschrijving,
nummer 10 van 11 september 1987, zoals gewijzigd door de
aanschrijving nummer 25 van 11 december 1990.

De kwalificatie van het voertuig door de DIV is voor de toepassing
van het bedoelde artikel 45, paragraaf 2 niet van belang. Ten slotte
wil ik erop wijzen dat de voorwaarden die u opsomt de algemene
criteria zijn om te bepalen of een voertuig in aanmerking wordt
genomen als zijnde essentieel bestemd voor het vervoer van
goederen en bijgevolg niet bedoeld in de aftrekbeperking van
voornoemd artikel 45, paragraaf 2. Ten aanzien van de voertuigen
met een dubbele cabine moeten evenwel bijkomende voorwaarden
worden vervuld die eveneens in voormelde aanschrijvingen zijn
opgenomen opdat artikel 45, paragraaf 2 van het BTW-Wetboek niet
van toepassing zou zijn.

Inzake directe belastingen overeenkomstig artikel 21 van het
Wetboek van de met de Inkomstbelastingen gelijkgestelde
belastingen is de verkeersbelasting voor de lichte vrachtauto's
verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die vermeld is of
het moet zijn op het inschrijvingsbewijs zolang het voertuig op naam
van deze persoon is of moet zijn ingeschreven in het repertorium van
de DIV. Bij gebrek aan een fiscale definitie van de diverse
autovoertuigen baseert de FOD Financiën zich voor de toepassing
van de verkeersbelasting op de aard van de inschrijving zoals die
door de DIV wordt medegedeeld om de verschuldigde belastingen
voor dit voertuig te betalen.

Het feit dat een voertuig volgens de bestaande voorschriften inzake
de inschrijving van het voertuig terecht als lichte vrachtauto wordt
ingeschreven en niet als personenauto of auto voor dubbel gebruik,
heeft fiscaal aanzienlijk implicaties. Eerst en vooral worden de lichte
vrachtauto's aan een beduidend lager tarief belast dan de voormelde
voertuigen, welk tarief bovendien niet is onderworpen aan de
jaarlijkse indexatie.

Ten slotte zijn lichte vrachtauto's, in tegenstelling tot bijvoorbeeld
een auto voor dubbel gebruik, niet onderworpen aan de belasting op
de inverkeerstreding, noch de aanvullende belasting of de
accijnscompenserende belasting. De ganse problematiek, zowel
inzake BTW als verkeersbelasting, zal voor onderzoek worden
toevertrouwd aan het antifraudecomité, welke binnen de FOD
Financiën het aangewezen orgaan is om een dergelijke zaak te
behandelen.

Er was ook een vraag in verband met de DIV. Daarvoor is mijn
collega mevrouw Durant bevoegd.

En matière de déduction de la
TVA, il faut s'en tenir aux critères
de différenciation exposés dans la
note numéro 10 du 11 septembre
1990 telle que modifiée par la
note numéro 25 du 11 décembre
1990. La classification par la DIV
n'a aucune importance. Les
conditions que vous citez n'ont
valeur que de critères généraux
servant à déterminer si un
véhicule est essentiellement
destiné au transport de
marchandises.

En matière de contributions
directes, je puis vous
communiquer qu'à défaut de
définition fiscale des divers
véhicules, le SPF Finances se
fonde, pour l'application de la taxe
de circulation, sur
l'immatriculation à la DIV.
Lorsqu'un véhicule est
immatriculé comme camionnette,
cela peut avoir des implications
considérables sur le plan fiscal.
Ces véhicules sont en effet taxés
à un taux nettement inférieur qui,
de surcroît n'est pas indexé
chaque année. Ils ne sont pas non
plus assujettis à la taxe de mise
en circulation ni à la taxe
complémentaire qui s'applique
aux véhicules roulant au LPG, ni à
la taxe prévue pour les véhicules
diesel en compensation de la
perte d'accises.

L'examen de ce problème sera
confié au comité antifraude qui a
été créé au sein du SPF Finances.
Pour la DIV, seule Mme Durant
est compétente.

11.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor

het omstandige antwoord. Het is natuurlijk een complexe materie. Ik
zal het antwoord eens uitgebreid nalezen en misschien kunnen wij
daarover nog tijdens een volgende commissievergadering van

26/02/2003

CRIV 50

COM 1005

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

gedachten wisselen.

Inderdaad, het was oorspronkelijk een schriftelijke vraag die echter al
veel vroeger dan december was ingediend. Daarom leek het mij
billijk om ze na vier maanden ook eens als mondelinge vraag in te
dienen om dan toch sneller een antwoord te kunnen krijgen.

De voorzitter: Mijnheer de minister, daarmee weten wij ook meteen wat de stand van zaken is in verband
met uw schriftelijke vragen. Ik denk dat het toch een hele stap vooruit is dat u niet meer aan de staart
hangt. Dat is niet evident met de hoeveelheid vragen die u krijgt uiteraard.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

12 Question de M. Léon Campstein au ministre des Finances sur "l'application de l'article 104, 1°

du CIR 92" (n° B056)

12 Vraag van de heer Léon Campstein aan de minister van Financiën over "de toepassing van het

artikel 104, 1° van het WIB 92" (nr. B056)

12.01 Léon Campstein (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, vous savez certainement que l'article 104, § 1 du Code des
impôts sur les revenus 1992 prévoit une possibilité de déduction à
80% des rentes alimentaires.

Je ne pense pas que cet article prévoie une évolution de la situation
familiale initiale. Je prends un exemple: un enfant vit avec sa
maman. Il poursuit des études supérieures et doit louer un kot pour
étudier dans une université éloignée de son domicile familial.
Comme le prévoit un article du Code civil, le père a l'obligation
légale de subvenir aux besoins de son enfant.

Je me demande si l'article 104, §1 du Code des impôts sur les
revenus 1992 ne devrait pas prévoir l'évolution de la situation
survenant après le divorce ou après la séparation légale. Dans ce
cas-là, le minerval pour les études ou le loyer d'un kot devrait être
considéré comme une dépense qui devrait être déductible au même
titre que la pension alimentaire initialement prévue, dans la mesure,
bien sûr, où ces frais sont légalement prouvés.

Monsieur le ministre, je souhaiterais avoir votre avis à ce sujet car il
semblerait que l'application de cet article se limite à la pension
alimentaire initialement prévue lors du divorce ou de la séparation.

12.01 Léon Campstein (PS):

Artikel 104, 1° WIB 92 houdt voor
de aftrek van
onderhoudsuitkeringen geen
rekening met de evolutie van de
gezinstoestand. Wanneer, bij
voorbeeld, een kind bij de moeder
blijft en beslist ver van zijn
woonplaats hogere studies te
gaan volgen, kan de vader zich
niet onttrekken aan zijn wettelijke
verplichting om te voorzien in het
levensonderhoud van zijn kind
(artikel 203 van het Burgerlijk
Wetboek). Kan u me meedelen of
artikel 104, 1° WIB 92 geen
rekening zou moeten houden met
de wijzigende omstandigheden na
de echtscheiding of de wettelijke
scheiding? In dat geval zouden de
onderwijskosten, net als het
aanvankelijk vastgestelde
onderhoudsgeld, aftrekbaar
moeten zijn voor zover de
betaling van die kosten wordt
gestaafd.

12.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur

Campstein, le numéro 104/9 du commentaire du Code des impôts
sur les revenus 1992 dispose qu'en vertu de l'article 209 du Code
civil, la pension alimentaire n'est jamais définitive.

En effet, les besoins de l'un et les moyens de l'autre sont
nécessairement variables. Dès lors, l'obligation alimentaire qui en
découle peut être modifiée. Il peut ainsi arriver qu'un débiteur d'une
rente alimentaire fixée par décision judiciaire la majore
volontairement. Lorsque c'est pour des raisons légitimes, comme par
exemple des enfants qui font des études à l'étranger ou autres

12.02 Minister Didier Reynders:

Nr. 104/9 van het Commentaar
van het Wetboek van de
Inkomstenbelastingen 1992
bepaalt dat, krachtens artikel 209
van het Burgerlijk Wetboek, het
onderhoudsgeld nooit definitief is.
De behoeften van de ene en de
middelen van de andere kunnen
inderdaad veranderen, zodat ook
de onderhoudsplicht die daarmee

CRIV 50

COM 1005

26/02/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

raisons similaires, et que les rentes alimentaires remplissent toutes
les conditions prévues en la matière, rien ne s'oppose à leur
déduction.

Votre question met l'accent sur des difficultés d'application ou
d'interprétation de la disposition mais la règle est très claire en la
matière. Je la confirme et, si nécessaire, on la reconfirmera encore à
l'égard des services. Si vous connaissez l'un ou l'autre cas où le
problème s'est posé, n'hésitez pas à le faire savoir. On veillera à
faire appliquer correctement la disposition, évidemment à condition
je le répète que les montants versés correspondent aux conditions
prévues en la matière et le soient pour les raisons légitimes que vous
évoquez dans votre question et que je reprends dans ma réponse.

samenhangt kan worden
gewijzigd.

Zo is het mogelijk dat de
schuldenaar van het
onderhoudsgeld, dat bij
gerechtelijke beslissing werd
vastgesteld, vrijwillig verhoogt.
Wanneer het onderhoudsgeld zijn
bestaansreden heeft en voldoet
aan alle voorwaarden, is er geen
enkele reden waarom het niet zou
kunnen worden afgetrokken.

12.03 Léon Campstein (PS): Vous confirmez qu'il n'est pas besoin

de repasser par une décision de justice pour augmenter ou diminuer.
A partir du moment où cela correspond à l'application de l'article 203
du Code civil, cela peut être déduit.

12.03 Léon Campstein (PS):

Hiervoor moet dus niet nog eens
een rechterlijke beslissing worden
genomen?

12.04 Didier Reynders, ministre: Tout à fait.

12.04 Minister Didier Reynders:

Absoluut!

12.05 Léon Campstein (PS): Monsieur le ministre, je souhaiterais

que les choses soient clairement précisées et je lirai attentivement le
compte rendu intégral.

12.05 Léon Campstein (PS): Ik

dank u voor uw antwoord.

12.06 Didier Reynders, ministre: Je vous remettrai une copie de

ma réponse et je vous rassure: toutes les réponses données au
Parlement font l'objet d'une communication aux services et sont, dès
lors, concrètement utilisées.

12.06 Minister Didier Reynders:

Indien mogelijk mag u mij altijd op
de hoogte brengen van concrete
gevallen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten

De voorzitter: Ik geef nog even een opsomming van de vragen die tot de volgende ronde worden
uitgesteld: A980 van de heer Peter Vanvelthoven, B004 en B005 van mevrouw Fientje Moerman et la
question B085 de M. Thierry Giet.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.55 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.55 heures.