KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 990
CRIV 50 COM 990
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
dinsdag
mardi
18-02-2003
18-02-2003
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 990
18/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de aanpak van
schijnzelfstandigheid" (nr. B024)
1
Question de Mme Annemie Van de Casteele à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"la lutte contre les 'faux indépendants'" (n° B024)
1
Sprekers: Annemie Van de Casteele,
Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Annemie Van de Casteele,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de wet Renault" (nr. B011)
5
Question de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
loi Renault" (n° B011)
5
Sprekers: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
CRIV 50
COM 990
18/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
DINSDAG
18
FEBRUARI
2003
14:15 uur
______
du
MARDI
18
FÉVRIER
2003
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.21 uur door de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.21 heures par M. Joos Wauters, président.

De voorzitter: Vraag A990 van mevrouw Magda De Meyer wordt naar een latere datum verschoven.
01 Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de aanpak van schijnzelfstandigheid" (nr. B024)
01 Question de Mme Annemie Van de Casteele à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "la lutte contre les 'faux indépendants'" (n° B024)
01.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, waarschijnlijk buiten uw wil om is in de
Vlaamse media plots wat heisa ontstaan over een wetsontwerp dat u
zou voorbereiden in verband met de schijnzelfstandigheid.

We hebben daarin kunnen vernemen dat u een voorontwerp van wet
zou hebben klaargestoomd dat ondertussen voor advies voorligt bij
de Nationale Arbeidsraad. Daarin wordt een aantal kenmerken
vastgelegd van het zogenaamde werken onder een arbeidscontract,
gebaseerd op een vermoeden van ondergeschiktheid, waarmee het
fenomeen van de schijnzelfstandigheid zou moeten worden
bestreden. Tot zover is dat niet veel nieuws. Een aantal jaren
geleden heeft collega Pieters u ondervraagd naar aanleiding van een
aantal criteria die door de middenstandsorganisatie naar voren
werden geschoven om schijnzelfstandigheid vast te stellen, vooral ­
denk ik ­ onder druk van de bouwsector die vaak met het fenomeen
van de schijnzelfstandigheid heeft af te rekenen in de negatieve
connotatie, met name doordat men schijnzelfstandigen aan het werk
zet die eigenlijk onder het werknemerstatuut zouden moeten vallen.
Op die manier kan men de hoge loonkosten omzeilen en doet men
collega's die wel volgens het boekje werken, concurrentie aan.

Nu is de problematiek voor een stuk opengetrokken, mevrouw de
minister, omdat blijkt ­ zo lees ik in een artikel in de Artsenkrant ­
dat uw sociale inspectie vrij hoge boetes oplegt bij het vaststellen
van zogenaamde schijnzelfstandigheid, vooral in
samenwerkingsverbanden van vrije beroepen. Niet alleen bij artsen,
maar ook bij kinesisten en verpleegkundigen die met twee of
meerdere personen samenwerken, zou de sociale inspectie optreden
en boetes opleggen omdat men redeneert dat een van de partners
eigenlijk medewerker is van de andere en dus ook sociale bijdragen
als werknemer moet betalen.

Vandaar, mevrouw de minister, dat er toch wat ongerustheid is
01.01 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): Il me revient que Mme
Onkelinx prépare un avant-projet
de loi visant à lutter contre le
phénomène des faux
indépendants. Cet avant-projet
définit douze critères qui, s'ils sont
réunis, requièrent la conclusion
d'un contrat de travail. Dans le
cadre du phénomène des faux
indépendants, les charges
sociales sur le travail salarié sont
éludées, ce qui constitue une
forme de concurrence déloyale.

L'inquiétude règne dans le secteur
de la santé car les critères de
l'avant-projet s'appliqueraient
également à certains médecins
hospitaliers. Est-ce effectivement
là l'objectif? L'linspection sociale
imposerait actuellement des
amendes élevées aux
kinésithérapeutes et aux infirmiers
qui travaillent en association et
qu'elle ne considère pas comme
de véritables indépendants.

La ministre pourra-t-elle encore
prendre une initiative législative
avant les élections? Sur la base
de quel fondement légal
l'inspection du travail opère-t-elle
actuellement? Le Conseil national
18/02/2003
CRIV 50
COM 990
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
gerezen. Men heeft al aan de alarmbel getrokken omdat dit ook het
geval is voor heel veel ziekenhuisartsen.

Als men de criteria zou toepassen die in de pers zijn verschenen en
die in uw wetsontwerp zouden staan ­ om die ondergeschiktheid te
vermoeden ­, dan zouden ook heel wat ziekenhuisartsen als in
loondienst moeten worden beschouwd, met alle gevolgen van dien.
Vandaar dat daaraan meteen de vraag wordt gekoppeld: is het de
bedoeling van de minister om de artsen in ziekenhuizen in
"overheidsdienst" te laten werken? Ik zou graag uw antwoord daarop
willen kennen, mevrouw de minister. Ik heb dus bij die media-
artikelen toch een aantal vragen.

Ik wil vooral eerst weten wat uw bedoeling nog is tijdens deze
legislatuur. Ik ga er van uit dat deze legislatuur te ver gevorderd is
om daar nu nog wettelijk iets aan te doen, maar ik zou toch ook
graag weten hoe het zit met het dossier dat bij de NAR ligt. Is er al
een advies of wanneer verwacht u dat advies? Is het alleen bedoeld
als duidelijke stellingname voor de verkiezingen dat u dat
wetsontwerp of wetsvoorstel ­ als u niet meer in de meerderheid zou
zitten ­ zou indienen na de verkiezingen? Ik zou ook graag weten,
mevrouw de minister, op welke basis uw sociale inspectie op dit
moment optreedt. Uit de krantenartikels kunnen wij begrijpen dat
men de logica die in uw wetsontwerp vervat zit, toch vandaag al op
het terrein toepast. Is dit het geval?

Over hoeveel mensen spreken wij hier? Hoe zit het met de stijging
van het aantal zelfstandigen? Uit die stijging zouden wij een
alarmerende verhoging van het aantal schijnzelfstandigen kunnen
afleiden. Over hoeveel mensen gaat het, als men de criteria van dit
voorontwerp van wet zou toepassen? Hoeveel mensen zouden dan
van statuut moeten veranderen? Vindt u niet dat men toch een
onderscheid moet kunnen maken tussen een aantal
beroepsgroepen? Moet men niet het onderscheid maken tussen een
arbeider in de bouwsector die als zelfstandige werkt en iemand die
een intellectueel beroep uitoefent? Van zo iemand kan veel
gemakkelijker worden verondersteld dat hij op een zelfstandige basis
werkt, samenwerkt of in een gemeenschappelijke infrastructuur
werkt. Last but not least, mevrouw de minister, moet er niet iets
worden gedaan ­ wij hebben u deze vraag al verscheidene keren
gesteld ­ aan de oorzaak van het ontwijken van de loonlasten en
misbruiken van het statuut van zelfstandige en van de
schijnzelfstandigheid. De hoge loonkosten zijn de reden waarom men
voor deze weg kiest. Moeten we niet proberen te evolueren naar een
toestand waar men, zeker voor vrije en intellectuele beroepen, kan
kiezen om als zelfstandige te werken, daarbij goed wetende wat het
verschil is in statuut. We zeggen allemaal dat statuten naar elkaar
toe moeten groeien. De verschillen in statuut zijn echter nog van die
aard dat iemand die wordt gedwongen in een statuut van zelfstandige
te werken en dat eigenlijk niet wil, niet goed weet wat de gevolgen
daarvan kunnen zijn voor zijn pensioenrechten en welk risico hij loopt
in geval van werkloosheid, enzovoort. Ook daaraan moet iets worden
gedaan zodat men, als die statuten naar elkaar toe groeien, dat
kunstmatig onderscheid dat in sommige gevallen bestaat, kan
vermijden.
du Travail a-t-il déjà rendu un avis
à propos de l'avant-projet? Selon
cet avant-projet, combien de
personnes devraient-elles changer
de statut?

Il serait légitime de prévoir une
dérogation pour les professions
intellectuelles qui utilisent une
infrastructure commune mais pour
lesquelles il n'y a pas de problème
de concurrence déloyale, comme
les médecins, les avocats et les
architectes. Ils devraient pouvoir
choisir entre un statut
d'indépendant ou de travailleur
salarié. Les coûts salariaux élevés
sont une cause importante du
phénomène des faux
indépendants. Peut-être
conviendrait-il de commencer par
prendre des mesures à ce niveau.
01.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, madame
Van de Casteele, vous qui connaissez bien le monde des
01.02 Minister Laurette
Onkelinx: Mevrouw Van de
CRIV 50
COM 990
18/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
entreprises, vous savez que, sur le terrain, de très nombreux
secteurs demandent qu'on légifère en la matière.

Dernièrement, nous avons travaillé sur des conventions de
partenariat avec des secteurs tels que celui de la construction et du
nettoyage. Nous avons aussi engagé des discussions avec le secteur
du gardiennage et le secteur bancaire. Partout, il existe une forte
demande de mettre fin aux abus quant au statut d'indépendant. Si les
entreprises sont tellement en demande, c'est parce que pour celles
qui jouent le jeu, c'est une concurrence déloyale. De plus, pour les
travailleurs, étant donné que les deux statuts ne sont pas similaires, il
y a trop souvent un chantage à l'emploi quant à la forme de statut
sous lequel on les engage, ce qui n'est pas acceptable.

Madame Van de Casteele, vous vous demandez si nous n'avons pas
travaillé avec la campagne électorale à l'esprit. A cet égard, je vous
signale que cela fait un an déjà que nous avons mené des
discussions inter-cabinets sur le sujet. C'est un dossier sur lequel
nous travaillons depuis de très nombreux mois. Au printemps dernier,
le Conseil des ministres a accepté que je fasse une proposition au
Conseil national du travail; je lui ai transmis un dossier en juillet
dernier. Il s'agit d'un projet de loi par lequel je définis douze critères
comme, par exemple, la liberté d'engager du personnel ou non, la
participation à la prise de décision, l'investissement personnel
demandé, etc. Quand on rassemble, pour un travailleur, une majorité
de critères c'est-à-dire 7 sur 12, il y a une présomption réfragable,
donc simple, d'un contrat de travail salarié.

Les partenaires sociaux n'ont toujours pas défini leur position. Je
viens de leur envoyer un courrier, la saisine n'étant valable que
durant deux mois. Manifestement, il y a une difficulté à avoir une
position claire sur le sujet.

Je me rends bien compte que ce dossier mérite encore un dialogue.
Il y a peu, j'ai rencontré les médecins. Je n'ignore pas que ce dossier
a fait la une du Journal des médecins. Ceux-ci m'ont parlé du statut
du médecin hospitalier. J'avais évidemment indiqué que j'étais
disposée à retravailler certains critères en fonction de la réalité de
certains métiers. Je pourrais aussi prendre la situation des avocats
stagiaires. Sur ce dossier, des dialogues doivent encore être
entamés pour prendre en compte la spécificité de certaines
professions, mais il faut avancer. Mon problème, c'est l'absence
d'avis de partenaires sociaux. J'espérais de leur part des précisions
concernant certains critères. Mais je n'ai rien, aucune statistique du
nombre de travailleurs concernés.

Etant donné le retard du CNT, nous n'aurons jamais le temps de
terminer le travail avant la fin de la législature. Quelle que soit la
future coalition au pouvoir, il serait intéressant de disposer d'un outil
de travail pour pouvoir se pencher sur ce dossier. Il faudrait en tout
cas avoir l'avis du Conseil national du Travail, mais certaines
professions ­ la semaine dernière, j'ai vu le secteur du gardiennage ­
me proposaient d'organiser, avec plusieurs autres secteurs qui sont
très demandeurs d'une modification de la législation, soit un
colloque, soit une table ronde, etc.

Ils pourraient alors s'exprimer sur leurs besoins, sur leur évaluation
des critères, sur leurs propositions de modifications. Comme je vous
Casteele kent de bedrijfswereld
goed en zij weet dat in vele
sectoren gevraagd wordt dat ter
zake regels worden opgesteld om
misbruik te beperken. Wij hebben
hierover overleg gepleegd en
stelden telkens weer vast dat er
een grote vraag was om een
einde te maken aan het statuut
van zelfstandige want voor de
ondernemingen die het spel
correct spelen houdt dit oneerlijke
concurrentie in en voor de
werknemers betekent het
chantage.

Dit dossier dateert niet van
gisteren en het is niet bedoeld om
stemmen te trekken. Op verzoek
van de ministerraad heb ik in juli
jongstleden aan de Nationale
Arbeidsraad (NAR) een ontwerp
voorgelegd met twaalf criteria ter
zake. Als aan minstens zeven
criteria is voldaan, is er een
weerlegbaar vermoeden dat het
een arbeidscontract in loondienst
betreft. De sociale partners
hebben hun standpunt in dit
verband nog altijd niet
meegedeeld.

Tijdens een onderhoud met de
artsen, heb ik gezegd dat ik open
stond voor een herziening van
bepaalde criteria, om rekening te
houden met de eigenheid van
bepaalde beroepen. Naast de
ziekenhuisgeneesheren kan
bijvoorbeeld worden gedacht aan
de advocaten-stagiairs.

Het zal niet mogelijk zijn de zaak
voor het einde van deze
zittingsperiode af te ronden, maar
ik wil mijn opvolger bij dit
departement een werkinstrument
aanbieden, waarvoor het advies
van de NAR nodig is.

Een aantal beroepscategorieën
heeft
voorgesteld een
rondetafelconferentie te houden
rond de noden, de criteria en de
gewenste aanpassingen.
18/02/2003
CRIV 50
COM 990
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
l'ai dit, je n'ai pas l'ambition de terminer cela avant la fin de la
législature mais je veux donner, pour l'avenir, un outil de réflexion au
futur responsable de l'Emploi et du travail.
01.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister voor het antwoord. Mevrouw de minister, laat het
duidelijk zijn dat ik vragende partij ben voor een wettelijke regeling
om misbruiken van schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Ik wou er
alleen de aandacht op vestigen dat een wettelijke regeling een aantal
ongewenste effecten heeft op een aantal beroepsgroepen die, mijns
inziens, redenen hebben om buiten de regeling te vallen en die op
het terrein nu al moeilijkheden ondervinden omdat de sociale
inspectie samenwerkingsverbanden van onder meer
kinesitherapeuten en geneeskundigen beboeten omdat ze
zogenaamd in een werknemersstatuut zouden moeten werken.

Deze problematiek moet nader onderzocht worden. Ik vraag me af of
een aantal beroepsgroepen niet a priori kunnen worden uitgesloten.
Men zou deze groepen de keuze kunnen laten en ervoor zorgen dat
zij goed ingelicht zijn over de gevolgen van hun keuze tussen een
statuut van zelfstandige die in samenwerkingsverband werkt of een
statuut van werknemer. Ook in de ziekenhuizen moet deze regeling
goed bestudeerd worden. We weten immers allemaal dat als men
ziekenhuisartsen in een regime van 38 uur aan het werk moet zetten,
er artsen te kort zullen zijn en dat het onbetaalbaar wordt.

Een ander voorbeeld zijn de dierenartsen met opdracht die eveneens
door de inspectie meer en meer als schijnzelfstandigen worden
beschouwd. We steken de vinger in het eigen oog. De overheid zal
voor enorme kosten staan als men deze dierenartsen in een
ambtenarenstatuut aan het werk moet zetten.

U hebt niets gezegd over een systeem van ruling vooraf. Er wordt
gesuggereerd dat in plaats van vaststellingen te doen en mensen te
beboeten of met terugwerkende kracht te doen betalen, een
rulingscommissie zou worden opgericht die in gevallen waar zich
problemen voordoen de criteria zou kunnen toetsen om op voorhand
een duidelijke afspraak te maken of iemand "ongestoord" als
zelfstandige aan de slag kan blijven. Dit is zeker een zinvol initiatief.

Mevrouw de minister, uit uw antwoord heb ik begrepen dat het uw
bedoeling niet meer kan zijn dit voor de verkiezingen af te werken en
dat de nieuwe regering daar werk van zal moeten maken.

Op het terrein heerst ongerustheid. Ik dring erop aan opdat u bij
gebrek aan een wettelijke regeling de sociale inspectie verzoekt niet
te hard op te treden tegen de groepen die in een grijze zone vallen.
01.03 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): Je suis à cent lieues de
vouloir m'opposer à un règlement
légal permettant de prendre à
bras-le-corps le problème des
abus commis par les faux
indépendants mais je considère
qu'il faut tenir compte des effets
pervers qu'un tel règlement
pourrait produire sur certaines
catégories professionnelles.
Pourrait-on par exemple
contraindre les médecins
hospitaliers ou chargés de
missions à entrer dans le
fonctionnariat? Ne devrait-on pas
envisager de créer une
commission de ruling avec
laquelle les indépendants du
secteur de la santé pourraient
conclure par avance des accords
portant sur ce qui leur est autorisé
et ce qui leur est interdit?

Il est évident que le présent projet
de loi doit faire l'objet d'une
réflexion approfondie et qu'il ne
saurait devenir loi avant les
élections. En attendant,
l'inspection sociale n'est pas
habilitée à prendre des mesures
trop coercitives à l'égard de ceux
qui se trouvent dans la zone grise
entre statut de travailleur salarié
et statut d'indépendant.
01.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je pense
qu'il ne s'agit pas de l'Inspection des lois sociales mais de l'Inspection
sociale. Ce sont plutôt des contrôles ONSS, etc. Il est vrai que je
pourrais en parler à M. le ministre Vandenbroucke mais cela ne
dépend pas de lui.
01.04 Minister Laurette
Onkelinx: Het is niet de inspectie
van de sociale wetten, maar wel
de sociale inspectie, de controles
van de RSZ. Ik zou de zaak
kunnen voorleggen aan mijn
collega Vandenbroucke.
Het incident is gesloten.
CRIV 50
COM 990
18/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de wet Renault" (nr. B011)
02 Question de Mme Trees Pieters à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "la loi
Renault" (n° B011)
02.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, naar verluidt zou u vorige week een wetsontwerp hebben
ingediend met als enige doel een vervolg te maken op de wet-
Renault. De bedoeling zou zijn om bedrijven die sluiten zonder
voldoende informatie te geven te bestraffen door de lastenverlaging
die ze de voorbije 5 jaar hebben ontvangen terug te vorderen.

Nu blijkt dat daarover een debat lopende was tussen de sociale
partners. Op het ogenblik dat u uw wetsontwerp voorstelde en
indiende, was dit debat helemaal niet afgerond. Mevrouw de
minister, ik zou u dan ook willen vragen waarom u niet gewacht hebt
op het resultaat van het overleg van de sociale partners. Waarom
hebt u reeds vooraf een ontwerp ingediend?
02.01 Trees Pieters (CD&V): La
ministre a déposé un projet de loi
afin d'ajouter un appendice à la loi
Renault permettant de sanctionner
les entreprises qui ferment un de
leurs sièges sans en informer
préalablement ses travailleurs, la
sanction consistant à obliger cette
entreprise à rembourser les
réductions de charges dont elle a
bénéficié au cours des cinq
années précédant la fermeture du
siège concerné.

Les partenaires sociaux se sont
concertés à ce sujet et ils
n'admettent pas qu'en prenant
cette initiative, la ministre ait
saboté leur concertation. Pourquoi
la ministre n'attend-elle pas les
résultats de la concertation des
interlocuteurs sociaux avant
d'agir?
02.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, j'ai
attendu plus d'un an, je trouve que j'ai trop attendu. Plus d'un an, je
trouve que cela suffit!
02.02 Minister Laurette
Onkelinx: Ik heb meer dan een
jaar gewacht. Dat volstaat.
02.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, het is
waarschijnlijk een zeer delicate aangelegenheid. Het is moeilijk om
de sociale partners hier op dezelfde lijn te brengen. U weet dat zij
helemaal niet gelukkig zijn. Zij prefereerden de discussie rond deze
aangelegenheid met elkaar verder te zetten. U zegt dat u meer dan
een jaar hebt gewacht. Sommige zaken duren twee maanden,
andere duren korter en nog andere hebben meer tijd nodig om tot
een rijp overleg te komen. U hebt het blijkbaar afgeblokt door zelf
een wetsontwerp in te dienen.
02.03 Trees Pieters (CD&V): Il
s'agit d'une matière délicate. Il est
donc normal que les partenaires
sociaux aient besoin de temps
pour parvenir à un compromis. Il
est dommage qu'avec son projet,
la ministre empêche la
concertation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.37 uur.
La réunion publique de commission est levée à 14.37 heures.