B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER
EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS
ET DES
E
NTREPRISES PUBLIQUES
VAN
DU
19-01-2000
19-01-2000
HA 50
COM 091
HA 50
COM 091
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 091
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 19 januari 2000
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VER-
KEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
-
COM 091
Mondelinge vraag van de heer Bruno Van Grootenbrulle
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de veelvuldige vertragingen op de lijnen
91 en 94 van de NMBS
(nr. 701)
5
sprekers : Bruno Van Grootenbrulle, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Mondelinge vraag van de heer Bruno Van Grootenbrulle
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de aanpassing van de dienstregeling van de
NMBS tussen Kerstmis en Nieuwjaar
(nr. 702)
6
sprekers : Bruno Van Grootenbrulle, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
het sociaal akkoord 1999-2001 binnen de NMBS
(nr. 708)
7
sprekers : Olivier Chastel, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de recente verklaringen van de afgevaardigde be-
stuurder van de NMBS in verband met de resultaten van
de NMBS
(nr. 711)
8
sprekers : Bart Somers, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van mevrouw Pierrette Cahay-Andre´
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het moratorium op de erkenning van nieuwe
rijscholen
(nr. 713)
10
sprekers : Pierrette Cahay-Andre´, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den Eynde
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de erkenning van bepaalde vakbonden door
de NMBS
(nr. 746)
11
sprekers : Francis Van den Eynde, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den Eynde
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het stakingsrecht in het licht van het gerech-
telijk door de NMBS bedongen stakingsverbod
(nr. 747)
13
sprekers : Francis Van den Eynde, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Sommaire
Mercredi 19 janvier 2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE, DES COMMU-
NICATIONS
ET
DES
ENTREPRISES
PUBLIQUES
COM 091
Question orale de M. Bruno Van Grootenbrulle a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
les retards fre´quents des lignes 91 et 94
de la SNCB
(n° 701)
5
orateurs : Bruno Van Grootenbrulle, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Bruno Van Grootenbrulle a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
l'adaptation des horaires de la SNCB
entre les fe^tes
(n° 702)
6
orateurs : Bruno Van Grootenbrulle, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Olivier Chastel a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'accord social 1999-2001 au sein de la SNCB (n° 708)
7
orateurs : Olivier Chastel, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Bart Somers a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les re´centes de´clarations de l'administrateur de´le´gue´ de
la SNCB au sujet des re´sultats de celle-ci
(n° 711)
8
orateurs : Bart Somers, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de Mme Pierrette Cahay-Andre´ a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
le moratoire interdisant tout agre´ment de nou-
velles e´coles de conduite
(n° 713)
10
orateurs : Pierrette Cahay-Andre´, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Francis Van den Eynde a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
la reconnaissance par la SNCB de certains
syndicats
(n° 746)
11
orateurs : Francis Van den Eynde, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Francis Van den Eynde a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
le droit de gre`ve a` la lumie`re de l'interdiction
judiciaire obtenue par la SNCB
(n° 747)
13
orateurs : Francis Van den Eynde, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
HA 50
COM 091
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de vergunning van scheepsagent (nr. 748)
13
sprekers : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de IJzeren Rijn (nr. 782)
14
sprekers : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de foute informatie verstrekt naar aanleiding
van
een
parlementaire
vraag
over
de
onder-
vertegenwoordiging van vrouwelijke werknemers bij de
NMBS
(nr. 777)
15
sprekers : Fientje Moerman, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het ontslag van de
afgevaardigde beheerder van het Belgisch Instituut voor
de Verkeersveiligheid
(nr. 760)
- de heer Lode Vanoost aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het ontslag van de
afgevaardigde-beheerder van het Belgisch Instituut voor
de Verkeersveiligheid
(nr. 812)
16
sprekers : Jos Ansoms, Lode Vanoost, Isabelle Du-
rant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
licence de commissionnaire-chargeur
(n° 748)
13
orateurs : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le
Rhin de fer
(n° 782)
14
orateurs : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de Mme Fientje Moerman a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
l'information errone´e fournie a` l'occasion d'une
question parlementaire concernant la sous-repre´sentation
de personnel fe´minin a` la SNCB
(n° 777)
15
orateurs : Fientje Moerman, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Questions orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
la de´mission de
l'administrateur de´le´gue´ de l'Institut belge pour la se´curite´
routie`re
(n° 760)
- M. Lode Vanoost a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
la de´mission de
l'administrateur de´le´gue´ de l'Institut belge pour la se´curite´
routie`re
(n° 812)
16
orateurs : Jos Ansoms, Lode Vanoost, Isabelle Du-
rant, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports
4
HA 50
COM 091
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE,
DES COMMUNICATIONS
ET DES ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 19 JANVIER 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 19 JANUARI 2000
De vergadering wordt geopend om 14.05 uur door de
heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.05 heures par M. Francis
Van den Eynde, pre´sident.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De vice-eerste minister Isabelle Durant licht momenteel,
op verzoek van de eerste minister, het algemene beleid
toe in de Senaat. Ik stel derhalve voor de vergadering te
schorsen tot 14.45 uur. (Instemming)
- La se´ance est suspendue a` 14.10 heures.
- De vergadering wordt geschorst om 14.10 uur.
- La se´ance est reprise a` 14.45 heures.
- De vergadering wordt hervat om 14.45 uur.
Question orale de M. Bruno Van Grootenbrulle a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
les retards fre´quents des lignes
91 et 94 de la SNCB
Mondelinge vraag van de heer Bruno Van Grooten-
brulle aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over
de veelvuldige vertragin-
gen op de lijnen 91 en 94 van de NMBS
(nr. 701)
M. Bruno Van Grootenbrulle (PS) : Monsieur le pre´si-
dent, madame la ministre, chers colle`gues, de nombreux
navetteurs me font part des retards fre´quents des trains
de la ligne 94 reliant Tournai a` Bruxelles; des ralentisse-
ments conse´quents se produisent fre´quemment aux heu-
res de pointe sur le tronc¸on compris entre Hal et
Bruxelles-Midi, et ce sans aucune justification de la part
des accompagnateurs de train. Lors de la construction de
la ligne a` grande vitesse Bruxelles-Lille, ainsi que pen-
dant les premiers mois qui suivirent le fameux plan IC-IR
de mai 1998, la situation fut chaotique sur le rail.
Cependant, les navetteurs, dans leur immense majorite´,
montre`rent beaucoup de compre´hension. La direction de
la SNCB promettait que cette situation n'e´tait que tem-
poraire. La ligne a` grande vitesse Bruxelles-Lille est
aujourd'hui parfaitement fonctionnelle et le plan IC-IR de
mai 1998 a fait l'objet de multiples re´visions et autres
adaptations. Pourtant, le navetteur demeure comme
soeur Anne : il ne voit toujours rien venir ! De multiples
retards subsistent en effet. Les navetteurs de la ligne 91
reliant Louvain a` Grammont, via Enghien, Ath et Lessi-
nes, se trouvent dans la me^me situation. De plus, pour
ces derniers, des retards se produisent e´galement entre
les gares de Louvain et de Bruxelles-Nord.
Mme la vice-premie`re ministre pourrait-elle de`s lors
m'apporter des e´claircissements a` ce sujet ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur Van Grootenbrulle, je me dois donc de vous
expliciter les causes a` la fois spe´cifiques et ge´ne´rales
des retards constate´s sur la ligne 94 dans la relation
Grammont-Louvain qui emprunte la ligne 91 entre Ath et
Grammont. Il est bien e´vident que je ne peux m'appuyer
a` cette fin que sur des renseignements que me fournit la
SNCB.
Jusqu'a` la fin du mois d'octobre 1999, une re´duction des
possibilite´s d'exploitation en gare de Hal fut observe´e en
raison de travaux d'ame´nagement effectue´s en cette
gare. Par ailleurs, d'autres travaux d'ame´nagement fu-
rent mis en oeuvre sur le tronc¸on situe´ entre la bifurcation
de Ruisbroek et Bruxelles-Midi, dont l'ache`vement est
pre´vu en 2002. Il faut tenir compte en outre de la
re´percussion des retards encourus par les trains de la
relation IR Louvain-Grammont sur la ligne 36, ou` des
chantiers d'une grande ampleur sont en cours. Enfin,
HA 50
COM 091
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
sont e´galement a` noter des proble`mes de fluidite´ du trafic
dans la jonction Nord-Midi, principalement aux heures de
pointe, ainsi que la re´alisation de travaux de renouvelle-
ment de passages a` niveau et de fonc¸age de conduites
a` divers endroits de la ligne 94.
Par ailleurs, la SNCB avance aussi des causes plus
ge´ne´rales, dont le manque d'adhe´rence a` la traction
re´sultant de la combinaison de la chute des feuilles avec
l'action des vents. Ce sont les
proble`mes automnaux.
La SNCB m'a, en sus, signale´ des avaries techniques au
mate´riel, des de´rangements a` l'infrastructure - notam-
ment, aux passages a` niveau - et des accidents avec
pierres, dont le nombre s'e´le`verait a` huit sur des passa-
ges a` niveau pour le dernier trimestre 1999.
Notons qu'aujourd'hui, les travaux de la gare de Hal sont
termine´s; toutes les possibilite´s d'exploitation des voies
en cette gare vont donc e^tre mises en service, ce qui
permettra d'oeuvrer a` la re´gularite´ des horaires. Ne´an-
moins, la circulation ne pourra e^tre optimale, m'a-t-on dit,
qu'apre`s l'ache`vement des travaux d'ame´nagement du
tronc¸on situe´ entre la bifurcation de Ruisbroek et
Bruxelles-Midi.
De`s lors, j'ai insiste´ aupre`s de la SNCB sur la ne´cessite´
de travailler en poursuivant une logique de re´gularite´ et
de ponctualite´.
Tous ces e´le´ments ne satisferont peut-e^tre pas entie`re-
ment les navetteurs pe´nalise´s, mais leur permettront
ne´anmoins de connai^tre la raison des retards, ce qui
reste, j'en conviens, une faible consolation.
M. Bruno Van Grootenbrulle (PS) : Monsieur le pre´si-
dent, je remercie la vice-premie`re ministre des pre´cisions
qu'elle a apporte´es au sujet des retards fre´quents sur les
lignes 91 et 94.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Bruno Van Grootenbrulle a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
l'adaptation des horaires de la
SNCB entre les fe^tes
Mondelinge vraag van de heer Bruno Van Grooten-
brulle aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over
de aanpassing van de
dienstregeling van de NMBS tussen Kerstmis en
Nieuwjaar
(nr. 702)
M. Bruno Van Grootenbrulle (PS) : Monsieur le pre´si-
dent, madame la ministre, chers colle`gues, la SNCB a
adapte´ ses horaires durant la pe´riode de fin d'anne´e,
c'est-a`-dire entre le 24 et le 31 de´cembre. Je crois que
c'est la premie`re fois que les horaires des trains ont fait
l'objet d'adaptations aussi importantes durant cette pe´-
riode. Cela a cause´ un certain nombre de de´sagre´ments
pour les usagers habituels puisque plusieurs trains furent
supprime´s.
De deux choses l'une : soit la SNCB s'est rendu compte
fort tardivement que la fre´quentation des trains est tou-
jours moindre durant cette pe´riode, soit notre socie´te´
nationale de chemins de fer avait pre´vu qu'a` la fin 1999,
un nombre plus important de navetteurs seraient excep-
tionnellement en conge´. A moins qu'il ne s'agisse d'un
moyen permettant aux conducteurs d'apurer une partie
des conge´s annuels qu'ils n'ont jusqu'a` pre´sent pas e´te´
en mesure de prendre.
Mme la vice-premie`re ministre pourrait-elle me fournir
des pre´cisions a` ce sujet ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, durant la pe´riode de fin d'anne´e, la
SNCB re´duit traditionnellement le nombre de trains mis a`
la disposition de sa cliente`le. Parmi les trains supprime´s,
il y a ce qu'on appelle les trains d'e´coliers. Certains trains
circulant aux heures de pointe sont e´galement moins
charge´s puisque, ces dernie`res anne´es, de plus en plus
d'institutions publiques, de ministe`res et me^me d'entre-
prises prive´es interrompent ou ralentissent leurs activite´s
entre Noe¨l et Nouvel An. De`s lors, la SNCB a de´cide´ de
franchir un pas supple´mentaire dans l'adaptation du
service des trains durant cette pe´riode. C'est ainsi que 18
trains supple´mentaires de pointe ont e´te´ supprime´s.
Deux cent soixante trains ont e´te´ supprime´s sur les 3 600
circulant un jour normal de semaine, dont 614 trains de
pointe.
Il est possible que ces adaptations aient pu causer des
de´sagre´ments a` l'e´gard des personnes travaillant durant
cette pe´riode ou de´sirant utiliser ce type de transport. La
SNCB a fait un choix en termes d'avantage cou^t/be´ne´fice
e´tant donne´ une forte diminution de la demande entre
Noe¨l et Nouvel An. Comme vous pouvez le constater au
vu des chiffres, ce sont surtout les trains de pointe qui ont
e´te´ re´duits puisque c'est a` ce moment-la` que la demande
est beaucoup moins grande. Cette tendance a augmente´
depuis quelques anne´es et l'on constate a` pre´sent que la
semaine entre Noe¨l et Nouvel An devient quasiment une
semaine de jours fe´rie´s puisque bon nombre d'institu-
tions publiques et d'entreprises prive´es ferment leurs
portes. Telle est donc la strate´gie adopte´e par la SNCB
durant cette pe´riode.
M. Bruno Van Grootenbrulle (PS) : Monsieur le pre´si-
dent, je suis satisfait de la re´ponse qui m'a e´te´ commu-
nique´e par la ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
6
HA 50
COM 091
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Question orale de M. Olivier Chastel a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
l'accord social 1999-2001 au sein de
la SNCB
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het sociaal akkoord 1999-2001 binnen
de NMBS
(nr. 708)
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, madame la ministre, ma question porte donc sur
l'accord social signe´ au sein de la SNCB et sur ses
conse´quences financie`res.
Le 26 novembre dernier, l'accord social 1999-2001,
intervenu entre la direction de la SNCB et les repre´sen-
tants des syndicats socialiste et social-chre´tien, marquait
la fin provisoire d'un conflit social, qui a mis en lumie`re un
grave de´ficit parmi les effectifs du personnel de conduite.
Cet accord portait notamment sur une pe´re´quation des
pensions et le chiffre de 600 millions pour les trois
anne´es a e´te´ avance´, dont 225 millions pour l'anne´e
2000.
Lors de la discussion du budget 2000 en commission de
l'Infrastructure, en re´ponse a` une question de notre
colle`gue M. Wauthier, vous avez reconnu que cet accord
cou^tera de l'argent, mais n'entrai^nera pas d'augmenta-
tion de budget. Quelques jours plus tard, la presse citait,
toujours en ces termes le cabinet de Mme la ministre :
Nous n'avons pas participe´ a` la ne´gociation.
Or, on ne peut lier a` un contrat un tiers qui n'a pas e´te´
associe´.
Enfin, le 19 de´cembre, le conseil d'administration de la
SNCB approuvait le projet de protocole d'accord, cer-
tains administrateurs e´mettant toutefois des re´serves.
Plusieurs questions se posent donc :
- A combien est e´value´e la pe´re´quation des pensions
pour les anne´es 1999-2000-2001 ?
- Dans quelle mesure l'Etat peut-il e^tre engage´ par un
accord entre partenaires sociaux ?
- L'article 43 du deuxie`me contrat de gestion peut-il faire
l'objet d'une modification, en vue de la prise en charge
totale ou partielle par l'Etat de la pe´re´quation des pen-
sions promises aux deux organisations syndicales recon-
nues ?
- Quel a e´te´ le point de vue de´fendu par le commissaire
du gouvernement lors du conseil d'administration du
17 de´cembre ? A ce titre, je relevais dans la presse de fin
d'anne´e qu'
a` l'occasion de cette re´union, le commis-
saire du gouvernement est intervenu pour souligner
lourdement le fait que les directives europe´ennes inter-
disent la prise en charge de cette pe´re´quation des
pensions par le gouvernement.
- Qu'en est-il ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
cher colle`gue, voici quelques e´le´ments du dossier.
Le point 3.2 de l'accord social 1999-2001, conclu par la
SNCB et les organisations du personnel concerne, effec-
tivement, l'inte´gration d'une partie de prime de producti-
vite´ dans les bare`mes, ce qui entrai^ne une pe´re´quation
des pensions conforme´ment a` l'e´volution de la loi du 9
juillet 1969, relative aux pensions de retraite et de survie
des agents du secteur public.
L'impact budge´taire annuel est estime´ par la SNCB a un
montant de 450 millions au coefficient de liquidation
actuel, qui est de 1,219. Pour 2000, il serait infe´rieur a` ce
montant, e´tant donne´ que ce volet de l'accord n'entre en
vigueur qu'a` la date du 1er juillet 2000.
De`s le 1er de´cembre 1999, comme j'en ai fait e´tat, le
commissaire du gouvernement aupre`s de la SNCB a
adresse´ par courrier a` l'administrateur de´le´gue´ de la
SNCB un avertissement dans les termes suivants :
Il
doit rester clair qu'en tout e´tat de cause, ce nouvel
accord ne peut entrai^ner des conse´quences budge´taires
pour l'Etat en tant que tel. Les compensations financie`res
verse´es par celui-ci a` la SNCB, en vertu des dispositions
du deuxie`me contrat de gestion, notamment de son
article 43, ne peuvent s'en trouver affecte´es.
Ce courrier est donc ante´rieur a` la conclusion de l'accord
social.
Ces dispositions du contrat de gestion se re´fe`rent elles-
me^mes au re`glement CEE 1192/69 du 26 juin 1969 du
conseil de la CEE relatif aux re`gles communes pour la
normalisation des comptes des entreprises de chemin de
fer. Ce re`glement CEE stipule :
Ne sont pas conside´re´es
comme charges au sens du pre´sent re`glement, celles
re´sultant de dispositions le´gislatives, re´glementaires ou
administratives, qui reprennent les re´sultats de ne´gocia-
tions entre les partenaires sociaux. Ce re`glement a
jusqu'ici toujours e´te´ applique´.
La direction de la SNCB ne m'a a` aucun moment, me^me
de manie`re informelle - je ne demandais en rien a` e^tre
incluse dans la ne´gociation qui concerne la direction et
les organisations syndicales - informe´e du contenu des
ne´gociations en cours, encore moins d'une demande
d'intervention supple´mentaire de l'Etat en matie`re de
pe´re´quation de pensions.
HA 50
COM 091
7
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
L'accord social a effectivement e´te´ approuve´ par le
conseil d'administration de la SNCB, en parfaite autono-
mie, comme il se doit, mais aussi sur proposition d'une
direction parfaitement informe´e du proble`me qui risquait
de se poser quant a` la prise en charge de la pe´re´quation
en question.
Quant a` l'attitude du commissaire du gouvernement a` ce
conseil d'administration, il m'a rapporte´ qu'il avait fait
valoir ce que vous avez releve´ dans la presse, c'est-a`-
dire les obstacles a` une pe´re´quation syste´matique et a`
une prise en charge par l'Etat. Pour les propos formels
qu'il a tenus, je vous renvoie au pv du conseil d'adminis-
tration qui sortira demain ou apre`s-demain ou e´ventuel-
lement a` l'administrateur PRL qui sie`ge au conseil d'ad-
ministration. La direction a semble-t-il e´te´ bien informe´e
des proble`mes e´ventuels. Je ne me suis donc en rien
engage´e sur quelque point que ce soit a` l'e´gard des
organisations syndicales et pour cause, puisque je n'ai
pas pris part a` la ne´gociation.
Informe´ du contenu de l'accord social lors de sa re´union
du 23 de´cembre 1999, le gouvernement a confirme´ que
l'article 43 du contrat de gestion et le fameux re`glement
CEE auquel j'ai fait re´fe´rence sont toujours d'application.
Le gouvernement a cependant choisi de charger les
ministres du budget et moi-me^me d'examiner les bases
juridiques de la pe´re´quation. Ce travail est en cours. Une
re´union se tiendra ce jeudi 20 janvier afin d'approfondir
ce dossier et d'envisager l'e´tude juridique en matie`re de
pe´re´quation de pensions. De`s lors, je vous propose de
revenir sur cette question lorsque, au sein du gouverne-
ment, nous aurons pese´ tous les arguments nous per-
mettant d'envisager un re`glement de la question. J'ajoute
que nous posse´dons maintenant les chiffres pre´cis.
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Madame la minis-
tre, si j'ai bien compris, l'Etat ne compte pas prendre en
charge l'impact financier de la pe´re´quation des pensions.
Mme Isabelle Durant, ministre : Je suis confronte´e a`
deux choses : premie`rement a` un re`glement europe´en
qui s'oppose a` ce que nous prenions en charge cet
impact financier car nous serions en contradiction avec la
le´gislation europe´enne et, deuxie`mement, a` un proble`me
juridique relatif a` la pe´re´quation syste´matique. C'est ce
qui est en discussion entre le ministre du budget et
moi-me^me, de manie`re a` de´terminer clairement la posi-
tion du gouvernement par rapport a` la prise en charge de
cette pe´re´quation. Je ne re´ponds donc ni par la ne´gative,
ni par l'affirmative. Cette re´ponse ne prendra pas e´nor-
me´ment de temps puisque nous devrons trancher rapi-
dement la question.
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Madame la minis-
tre, il y a lieu de re´fle´chir a` d'autres moyens de garantir le
paiement des pensions. A-t-on e´voque´ au sein du conseil
d'administration, l'e´ventuelle constitution d'un fonds de
pension pour la SNCB, ce qui permettrait de garantir le
paiement des pensions ?
Mme Isabelle Durant, ministre : C'est une question
structurelle qui pourrait e^tre pose´e pour l'ensemble du
proble`me des pensions et qui, a` mon avis, n'a pas e´te´
discute´e en conseil d'administration. Pour le moment,
nous devons trancher sur un proble`me pre´cis de conflit
juridique entre une re´glementation europe´enne et e´ven-
tuellement une le´gislation rendant obligatoire la pe´re´qua-
tion. La re´ponse doit parvenir a` la fois a` la direction de la
SNCB et aux organisations syndicales qui ont ne´gocie´
l'accord et qui attendent aussi d'en e´prouver la faisabilite´.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de recente verklaringen van de afge-
vaardigde bestuurder van de NMBS in verband met
de resultaten van de NMBS
(nr. 711)
Question orale de M. Bart Somers a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
les re´centes de´clarations de l'administrateur
de´le´gue´ de la SNCB au sujet des re´sultats de celle-ci
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik heb mijn vraag ingediend op
21 december. Het recente karakter van de verklaringen
van de afgevaardigde bestuurder moet dus in die context
worden gezien. Dit is nu niet meer zo recent.
Vlak voor de kerstvakantie zagen we in de pers een
euforische
afgevaardigde
bestuurder,
mijnheer
Schouppe, die verklaringen aflegde over de uitstekende
resultaten die de NMBS zou hebben geboekt in het
voorbije jaar. Voor mij was het onduidelijk of hij 1998
bedoelde of 1999, dat nog niet helemaal voorbij was.
Blijkbaar kon hij reeds enkele prognoses maken over het
jaareinde, wat hem siert.
Als nieuw parlementslid was ik enigszins verbaasd dat ik
die cijfers in een interview in de krant moest lezen, terwijl
deze commissie toch mee moet controleren hoe de
tientallen miljarden die wij jaarlijks aan de NMBS geven,
worden besteed. In deze commissie zijn haast wekelijks
vragen over de kwaliteit van de dienstverlening en de
wijze waarop de NMBS haar taak binnen het mobiliteits-
debat vervult.
8
HA 50
COM 091
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Somers
Volgens de heer Schouppe tonen de cijfers een toename
van 3% aan voor het binnenlands treinvervoer; het
internationaal reizigersvervoer - een van zijn stokpaard-
jes - zou met 7% zijn gestegen. De afgevaardigde
bestuurder was euforisch en hij zag hierin het antwoord
op alle kritiek op zijn NMBS.
Mevrouw de minister, ik wil u ten eerste vragen welke de
juiste resultaten zijn voor het intussen afgesloten jaar
1999 voor het binnenlands en internationaal reizigers- en
goederentransport ? Welke zijn de financie¨le resultaten ?
Klopt de berichtgeving van de heer Schouppe ?
Ten tweede, indien er inderdaad een stijging is, hoe kan
deze dan worden verklaard ? Hoe schat u dit in en hoe
groot waren de investeringen om die aantallen te kunnen
bereiken ?
Ten derde, met hoeveel procent is de totale mobiliteit
toegenomen in 1999 ? Ik wil hiermee het treinverkeer in
een bredere context plaatsen. Deze vraag is zeer actueel
voor wie gisteren de monsterfiles heeft gezien tussen
Antwerpen en Brussel. Ik vraag u dus wat het aandeel is
van het spoor, zowel reizigers- als goederenvervoer, in
de totale mobiliteit ? Hoe groot was de stijging van het
individuele autogebruik en van het goederenvervoer op
de weg het voorbije jaar ? Aangezien de afgevaardigde
bestuurder in de pers reeds in december cijfers over
1999 kon geven, vermoed ik dat deze ook voor ons
beschikbaar zijn ? Indien de afgevaardigde bestuurder
echter sprak over 1998, had ik graag die cijfers gekregen.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Somers, de definitieve resultaten zijn voorlopig niet
officieel gekend. De gecumulureerde resultaten over het
treinverkeer tijdens de eerste tien maanden van 1999
werden vergeleken met de overeenkomstige maanden
van het vorige jaar. Daaruit blijkt een verhoging van het
nationaal en internationaal reizigersverkeer en een da-
ling
van
het
goederenverkeer.
De
beschikbare
exploitatiegegevens over het goederenverkeer tonen wel
reeds aan dat het vierde kwartaal van 1999 beter was
dan het vierde kwartaal van 1998. De daling van het
goederenverkeer zou dus relatief klein zijn.
De verbetering in de regelmaat van de treindienst sinds
december 1998 heeft een gunstige invloed gehad op de
verkoop van producten. Biljetten en passen doen het
bijzonder goed. De resultaten van juli en augustus zijn
zeer positief.
Om dat resultaat te verkrijgen werden geen extra inves-
teringen gedaan inzake capaciteit. Het gunstige resultaat
kan worden toegeschreven aan de voortzetting van de
levering van nieuwe treinstellen en de voortdurende
inspanningen van de NMBS om de service te verbeteren.
Voor het internationaal reizigersverkeer werd geen en-
kele nieuwe infrastructuur in dienst genomen in 1999.
Wat het goederenverkeer betreft werden investeringen
verricht voor de aankoop van nieuwe rijtuigen voor
pakjesvervoer en containers en tevens voor de techni-
sche verbetering van verscheidene soorten bestaande
rijtuigen.
Het aandeel van de trein in het verkeer van personen
varieert naargelang het motief van verplaatsing, de af-
stand
en
de
bestemming.
Voor
woon-werk-
verplaatsingen bedraagt het marktaandeel ongeveer
12% voor de verplaatsingen over een afstand van meer
dan 10 kilometer. Het gaat hier om een gemiddelde van
30% voor de verplaatsingen naar Brussel en 40% als de
afstand groter is dan ongeveer 35 kilometer.
De stijging van het aantal reizigers per kilometer van
voertuigen en motors bedroeg 3,5% tussen 1997 en
1998. De meest recente cijfers over marktaandelen in de
sector van het goederenvervoer dateren van 1997. Uit-
gedrukt in ton per kilometer zijn de marktaandelen als
volgt : 70,5% voor de weg, 14,6% voor het spoor, 11,9%
voor het vervoer over water en 2,9% via pipelines. De
stijging van het aantal ton per kilometer komt overeen
met 8,48%.
Begin 1999 veroorzaakte de economische situatie van de
belangrijkste klanten van het spoor een zware daling van
het industrieverkeer. De fusieoperatie van bepaalde klan-
ten met buitenlandse bedrijven wijzigde een aantal ver-
keersfluxen in het tweede en derde trimester.
In het jaar 2000 zullen er waarschijnlijk nog andere
wijzigingen in het klantenbestand gebeuren. De NMBS
hoopt het resultaat van 1999 te consolideren.
De commercie¨le strategie zal gericht zijn op het leveren
van complete logistieke prestaties aan de klanten door
het spoorparcours te vervolledigen en door middel van
operaties met meerwaarde die kunnen worden geleverd
binnen de spoorgroep. De toekomstige openstelling van
de toegang tot het Europese spoornetwerk is een uitda-
ging voor het goederenvervoer door de NMBS. Om zich
in het Europese landschap te kunnen inschrijven, is het
nodig om zowel in vervoersmaterieel als in locomotieven
en informaticasystemen te investeren.
Dat zijn de cijfers van het verleden en voor de toekomst
is dat slechts een voorspelling bij benadering. Ik hoop dat
ik al uw vragen hiermee heb beantwoord.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor de veelheid aan cijfers. Het is
jammer dat we ze eerst in de krant moesten lezen. Het
was misschien interessanter geweest ze hier te bespre-
ken. Maar dit is slechts een detail.
HA 50
COM 091
9
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Somers
Ik ben verheugd over het feit dat er een stijging waar te
nemen is, maar laten we ze toch onmiddellijk relativeren.
Indien we die stijging plaatsen in het aandeel dat het
treinverkeer heeft in de totale mobiliteit, is die stijging van
enkele percenten onvoldoende om de mobiliteits-
problematiek op te vangen.
Ik denk dat we blijvend voor de uitdaging staan om
inzake deze problematiek een groter marktaandeel te
laten veroveren door het openbaar vervoer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de Mme Pierrette Cahay-Andre´ a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
le moratoire interdisant tout
agre´ment de nouvelles e´coles de conduite
Mondelinge vraag van mevrouw Pierrette Cahay-
Andre´ aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over
het moratorium op de
erkenning van nieuwe rijscholen
(nr. 713)
Mme Pierrette Cahay-Andre´ (PRL FDF MCC) : Mon-
sieur le pre´sident, madame la ministre, chers colle`gues,
depuis 1988, un moratoire s'applique a` toute demande
d'agre´ment d'une nouvelle auto-e´cole.
Lorsqu'en mars 1998, le Conseil des ministres a adapte´
a` la directive 91/439 de la CEE l'arre^te´ royal relatif aux
conditions d'agre´ment des e´coles de conduite, il avait au
pre´alable pris connaissance d'une note concernant la
disposition socio-e´conomique des auto-e´coles. En de´-
cembre 1998, le secre´taire d'Etat a` la Se´curite´, M. Pee-
ters, avait fait savoir qu'il ne voulait pas reconnai^tre
davantage d'e´coles de conduite en l'absence de ne´ces-
site´s tant pe´dagogiques qu'e´conomiques d'une expan-
sion du secteur des auto-e´coles en Belgique.
Dans la note de politique ge´ne´rale du ministe`re des
Communications et de l'Infrastructure pour l'anne´e bud-
ge´taire 2000, on peut lire
qu'il entre dans l'intention de la
Direction du permis de conduire de revoir les conditions
d'agre´ment des e´coles de conduite, e´tant donne´ que
l'actuel syste`me qui limite l'acce`s au marche´ devrait e^tre
re´examine´ a` la lumie`re des directives europe´ennes
.
Re´cemment, des agre´ments auraient e´te´ octroye´s a` de
nouvelles e´coles de conduite. Je suppose que mon
information est exacte.
Madame la ministre, je voulais vous poser deux ques-
tions : les agre´ments de nouvelles e´coles de conduite
re´pondent-ils aux crite`res de viabilite´ et aux normes de
qualite´ et de bonne gestion qui permettent d'e´chapper au
moratoire sur les agre´ments ? Ces nouveaux agre´ments
correspondent-ils a` une e´volution de l'environnement
socio-e´conomique du secteur depuis mars 1998 ?
Enfin, quelles sont les directives europe´ennes qui impo-
seraient une re´vision de l'arre^te´ royal relatif aux agre´-
ments et quel en est le de´lai de transposition en droit
belge ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
madame Cahay-Andre´, il est exact que des accords de
principe ont e´te´ re´cemment octroye´s pour quatre nouvel-
les e´coles situe´es en Re´gion wallonne. Les agre´ments
de´finitifs seront donne´s lorsque les reque´rants auront
transmis a` mon de´partement la preuve que toutes les
conditions requises en matie`re de personnel, de locaux
et de mate´riel sont remplies. Les nouveaux accords de
principe ont e´te´ octroye´s conforme´ment a` l'article 2 de
l'arre^te´ royal du 23 mars 1998 relatif aux e´coles de
conduite de ve´hicules a` moteur, qui pre´voit que si l'inte´re^t
ge´ne´ral le justifie, des e´coles de conduite peuvent e^tre
agre´e´es, pour autant qu'elles re´pondent aux conditions
pre´vues par cet arre^te´.
Donc, abstraction faite des conditions techniques, le
reque´rant doit effectivement de´montrer la viabilite´ proba-
ble de la future e´cole. Cette e´tude fait l'objet d'un examen
de´taille´ de la part de mon de´partement, afin de de´termi-
ner s'il y a lieu d'accorder un nouvel agre´ment. A cette fin,
mon de´partement a e´labore´ un syste`me de calcul le plus
objectif et de´taille´ possible pour e´valuer la viabilite´ des
e´coles et a par ailleurs proce´de´ a` l'affinement des
parame`tres de l'e´tude pre´cite´e. Cela a effectivement
permis l'octroi de quelques nouveaux agre´ments.
En ce qui concerne les directives europe´ennes, il n'en
existe pas qui imposerait une modification des conditions
d'agre´ment des e´coles de conduite, e´tant donne´ que
cette matie`re n'a pas fait l'objet d'une harmonisation sur
le plan europe´en. Il s'agit en fait de la re´vision du
syste`me d'agre´ment a` la lumie`re de la jurisprudence
de´veloppe´e par la Cour de justice des Communaute´s
europe´ennes en ce qui concerne la liberte´ d'e´tablisse-
ment et la libre prestation de services. Il ne s'agit donc
pas d'une re´glementation, mais pluto^t de l'utilisation
d'une jurisprudence.
Vous vous souviendrez qu'il y a quelques dizaines d'an-
ne´es, la politique ge´ne´rale consistait a` introduire des
restrictions diverses dans les le´gislations afin de limiter le
nombre d'acteurs dans les domaines e´conomiques, en
autorisant des syste`mes de monopole et d'oligopole.
Apre`s des anne´es, les autorite´s se sont aperc¸ues que
cette approche ne rencontrait que tre`s partiellement les
objectifs vise´s et induisait des effets pervers ou des
conse´quences sans rapport avec les objectifs recher-
che´s.
10
HA 50
COM 091
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
En tenant pleinement compte des principes pro^ne´s au
niveau europe´en, soit la libre prestation des services, la
liberte´ d'e´tablissement, les re`gles de concurrence, il me
semble peu justifiable que l'autorite´ continue a` imposer le
crite`re d'inte´re^t ge´ne´ral, assorti d'une e´tude de viabilite´,
pour de´cider de l'agre´ment des e´coles de conduite. Dans
ce secteur comme dans d'autres, il s'agit de proce´der a`
une certaine adaptation.
Malgre´ cela, il y a ne´anmoins lieu de souligner que
l'administration devra veiller a` ce que d'autres crite`res
qualitatifs objectifs et plus exigeants soient de´veloppe´s et
respecte´s, de sorte que la cliente`le des e´coles de
conduite ne devienne pas victime d'une approche pure-
ment commerciale d'une activite´ qui vise, in fine, a` former
des conducteurs prudents et responsables. La question
de la qualite´ pe´dagogique est extre^mement importante si
on veut vraiment tabler sur des auto-e´coles dignes de ce
nom et pas seulement des vendeuses de permis de
conduire.
De ce qui pre´ce`de, il ressort donc que les conditions
actuelles - inte´re^t ge´ne´ral et viabilite´ - devraient e^tre
remplace´es exclusivement par des crite`res qualitatifs
plus exigeants et objectifs. Cela devrait e^tre de nature a`
ame´liorer la qualite´ des e´coles de conduite et a` renforcer
les garanties offertes aux e´le`ves. Aussi ai-je demande´ a`
mon cabinet et a` l'administration d'entamer les consulta-
tions avec le secteur pour approfondir ces questions des
objectifs qualitatifs et des garanties pluto^t que celles de la
viabilite´ ou de l'inte´re^t ge´ne´ral. Des propositions me
seront soumises afin de nous doter d'une ligne de travail
valable pour l'avenir en matie`re d'ouverture de nouvelles
e´coles de conduite.
Mme Pierrette Cahay-Andre´ (PRL FDF MCC) : Mon-
sieur le pre´sident, je remercie la ministre pour sa re´ponse
qui me laisse toutefois un peu perplexe.
Madame la ministre, vous dites que vous avez accorde´
quatre agre´ments provisoires en attendant l'agre´ment
de´finitif, e´tant donne´ que les e´coles de conduite doivent
faire la preuve qu'elles ont les compe´tences et les
qualite´s ne´cessaires pour recevoir leur agre´ment.
Je me demande si vous n'avez pas mis la charrue avant
les boeufs. En effet, ce moratoire existe depuis dix ans.
Vous dites que vous allez consulter le secteur. N'est-ce
pas par la` que vous auriez du^ commencer pour fixer les
normes, les crite`res de qualite´ et les exigences pe´dago-
giques ? Vous avez fait remarquer qu'on ne vendait pas
des permis et qu'il ne fallait pas faire de ces e´coles des
affaires commerciales. Ne croyez pas que je souhaite
faire du protectionnisme ici, mais si le secteur est en pe´ril
sur le plan e´conomique, ne pensez-vous pas que la
qualite´ risque de s'en ressentir ?
Il aurait peut-e^tre e´te´ souhaitable de commencer par une
consultation du secteur afin de fixer les normes et les
re`gles, tout en respectant la jurisprudence de la Cour de
Justice europe´enne, bien entendu, car nous sommes
dans un pays de libre concurrence. C'est un secteur tre`s
sensible car il y va de la se´curite´ des citoyens. Apprendre
a` conduire, ce n'est pas simplement se mettre au volant
et de´marrer. Perturber la viabilite´ du secteur pourrait e^tre
de nature a` compromettre la qualite´ du service rendu.
Madame la ministre, je vous demande avec insistance de
bien vouloir consulter le secteur afin de fixer les re`gles de
commun accord avec lui. Le secteur n'est pas ferme´ et
ne se replie pas sur lui-me^me. Il souhaite une large
consultation avec vous et avec vos services afin de fixer
des re`gles acceptables pour eux comme pour les nou-
velles e´coles qui viendraient s'inscrire dans cette filie`re
d'agre´ment.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- Voorzitter : de heer Jacques Chabot
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over
de erkenning van be-
paalde vakbonden door de NMBS
(nr. 746)
Question orale de M. Francis Van den Eynde a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
la reconnaissance par la SNCB
de certains syndicats
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, mevrouw de minister, u hebt hier meer
dan eens, in de herfst van vorig jaar, geantwoord op
vragen van collega's met betrekking tot de representati-
viteit van de vakbonden die actief zijn bij de NMBS. Ik
herinner mij nog altijd uw eerste antwoord. Het ging over
de liberale vakbond, de VSOA. U hebt toen gezegd - ik
vond dat een keurig en correct antwoord - dat u echt niet
op de hoogte was van de situatie, dat u zich zou
informeren en dat u indien de vraagsteller gelijk had,
daaraan iets zou doen. Ik probeer u letterlijk weer te
geven. Inmiddels hebt u dat ook gedaan, neem ik aan,
aangezien vanaf 1 januari de VSOA nu ook drie afge-
vaardigden bij de NMBS krijgt en dat deze vakbond van
de spoorwegen nu ook een toelage van 6 miljoen frank
per jaar ontvangt.
Er is echter nog een andere vakbond actief bij de NMBS,
met name de onafhankelijke vakbond, de OVS. U weet
ongetwijfeld dat dit ook de meest militante vakbond is.
Hoewel men ook aan die mensen had beloofd dat ze
erkend zouden worden en die afgevaardigde zouden
HA 50
COM 091
11
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Francis Van den Eynde
krijgen, is dat niet gebeurd. Dit is merkwaardig. Nochtans
was dat - ik herhaal het - beloofd op 4 november. Ik had
dus graag van u vernomen waarom dit verschil in behan-
deling en of er eventueel iets beslist werd voor de
toekomst in dat verband.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Van den Eynde, ik weet niet waar u uw informatie
haalt maar voor mij is het duidelijk dat wij de OVS nooit
hebben beloofd dat wij hen zouden erkennen.
Sta me toe dat ik even naar de statuten verwijs. Het
personeelsstatuut van de NMBS schrijft voor dat die
personeelsorganisaties worden erkend die de leden van
het personeel groeperen en in de nationale paritaire
commissie van de NMBS zetelen. Om aan die laatste
voorwaarde
te
voldoen,
dienen
de
personeels-
organisaties voldoende representativiteit te hebben en
moeten ze derhalve voldoen aan volgende voorwaarden.
Ten eerste, in hun vereniging al de statutaire bedienden
van de NMBS toelaten, ongeacht de administratieve
betiteling die ze hebben. Ten tweede, aangesloten zijn bij
een nationale en interprofessionele organisatie met ten-
minste 50 000 leden die zelf vertegenwoordigd moet zijn
in de Nationale Arbeidsraad en in de Centrale Raad voor
het Bedrijfsleven. Ten derde, een aantal individuele,
betalende aangeslotenen tellen dat tenminste gelijk is
aan 10% van het totale personeelsbestand van het
statutair personeel van de maatschappij.
De samenstelling van de nationale paritaire commissie
wordt om de 6 jaar op 1 december vernieuwd. Gei¨nte-
resseerde personeelsorganisaties moeten zich kandi-
daat stellen en er wordt een controle georganiseerd van
het door hen opgegeven aantal aangeslotenen. De
personeelsorganisaties die niet in de nationale paritaire
commissie zetelen alhoewel ze aan alle andere voor-
waarden voldoen, worden door de maatschappij aange-
nomen voor zover ze hun leiders en afgevaardigden
uitsluitend kiezen onder het statutair personeel in dienst.
Het personeelsreglement van de NMBS bepaalt dat de
aangenomen organisaties hetzelfde regime genieten als
de erkende organisaties, behalve dan het feit dat zij geen
bestendige afgevaardigden mogen hebben en niet ver-
tegenwoordigd zijn in de paritaire organen.
Zowel de VSOA als de OVS hebben op dit ogenblik bij de
NMBS
het
statuut
van
aangenomen
personeels-
organisatie. Geen van beide groeperingen beschikt der-
halve over bestendige afgevaardigden. Het spreekt van-
zelf dat de maatschappij de nodige inspanningen doet
om de verstandhouding met alle personeelsgroeperingen
te optimaliseren in het belang van de haar opgedragen
maatschappelijke doelstellingen.
En ce qui concerne le SIC - et donc les syndicats libres -,
je ne dispose d'aucune information officielle sur le sub-
ventionnement et le paiement de permanents. Je vous ai
rappele´ les bases juridiques actuelles -je suis le´galiste,
quel que soit mon point de vue par ailleurs- qui doivent
permettre ou non qu'une organisation soit reconnue.
Je ne me suis jamais prononce´e sur la reconnaissance
du SIC. Je ne suis jamais intervenue dans ce dialogue
social me^me si j'ai cherche´ a` entendre l'ensemble des
parties.
Pour l'avenir, je vais m'informer sur la manie`re dont a e´te´
de´cide´ ce subventionnement et sur quelles bases juridi-
ques les choses ont e´te´ conclues. Je ne conteste
d'ailleurs pas le fait que des organisations repre´sentati-
ves soient subventionne´es.
J'estime que le dialogue social reste la meilleure repre´-
sentativite´ possible, mais il doit se faire sur des bases
objectives et claires, des bases juridiques claires et en
e´vitant d'e´ventuelles de´rives corporatistes. Il est sain,
dans un dialogue social, de permettre que les choses
soient claires, mais il faut que la repre´sentativite´ des
organisations assises autour de la table soit la meilleure
possible.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, iemand merkt hier op dat de vijf
minuten voorbij zijn, maar de regering heeft daarvan wel
het grootste deel voor haar rekening genomen. Ik zal
zeer kort reageren.
Ten eerste, ik heb uiteraard niet betwist dat de VSOA
mocht worden erkend. Ten tweede, ik betreur dat men
voor de erkenning van vakbonden dergelijke strenge
normen oplegt. Dit is echter niet de plaats om daarover te
discussie¨ren. Volgens mij is dit in strijd met de Grondwet
die de vrijheid van vereniging waarborgt maar dat is een
andere discussie.
Mevrouw de minister, u hebt mij gevraagd waar ik mijn
informatie heb gehaald. Ik heb die informatie van de
betrokken vakbonden gekregen en in het dagblad De
Morgen van 10 januari 2000. In het bewuste artikel staat
duidelijk te lezen dat het hoofd van de relaties met de
vakbonden bij de NMBS, de OVS op 4 november het
voorstel heeft gedaan hen drie permanente afgevaardig-
den en zes miljoen frank aan toelagen te geven. U
beschikt naar eigen zeggen op dit ogenblik niet over de
nodige informatie terzake. Ik neem aan dat u over een
aantal weken wel over deze informatie zult beschikken. Ik
zal u over een aantal weken opnieuw een vraag stellen
over de VSOA. Ondertussen zult u misschien ook wat
meer informatie hebben over de OVS.
Mme Isabelle Durant, ministre : Je parle avant tout ici
d'informations officielles. Comme vous, j'ai lu la presse,
mais aucune information officielle ne m'a e´te´ communi-
que´e en cette matie`re. Voila` ce que je tenais a` pre´ciser.
12
HA 50
COM 091
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Ik
vermoed dat u binnenkort officieel zult worden ingelicht.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over
het stakingsrecht in het
licht van het gerechtelijk door de NMBS bedongen
stakingsverbod
(nr. 747)
Question orale de M. Francis Van den Eynde a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
le droit de gre`ve a` la lumie`re de
l'interdiction judiciaire obtenue par la SNCB
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Mijn-
heer de voorzitter, mevrouw de minister, dat er een
verschil bestaat tussen de regering en de NMBS is hier
meer dan eens duidelijk geworden. In de zaak die ik hier
nu aankaart, is dat eens te meer het geval. Ik herinner mij
- en u ongetwijfeld ook - dat u in plenaire zitting van de
Kamer werd ondervraagd enkele dagen voor 4 december
1999. U verklaarde daar dat, indien er op die beruchte
vierde december 1999 een staking zou komen bij de
NMBS, u er nooit aan zou denken het personeel te laten
opeisen. Ik heb nooit getwijfeld aan het feit dat u toen uw
eerlijke mening gaf en de waarheid vertelde. Een paar
weken geleden vernamen wij echter dat de NMBS zich
ondertussen al had gewapend tegen die mogelijk ko-
mende staking door de rechtbanken in te schakelen en
enkele vonnissen achter de hand te houden om de
stakers te verplichten op die dag te werken. U zult mij niet
kwalijk nemen als ik een discrepantie vaststel tussen uw
antwoord en wat de NMBS doet. Ik had u willen vragen
hoe wij dat kunnen verklaren en wat u denkt van het feit
dat de NMBS u zo maar tegenspreekt, of, erger nog,
totaal anders handelt dan wat u ons vertelt.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Van den Eynde, de bestuursorganen van de NMBS
hebben het nodig geacht een rechtsvordering in te stellen
bij alle voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg
in Belgie¨, om een verbod op te leggen aan ieder dienst-
doend personeelslid van de NMBS om te weigeren op 3
en 4 december 1999 in te staan voor het uitrijden zonder
vertraging en om het normale vrije verkeer van de treinen
en van de reizigers op een actieve of passieve wijze en
de vrije toegang tot de infrastructuur te verhinderen. Dat
is de expliciete motivatie. Volgens de wet van 21 maart
1999 tot hervorming van bepaalde autonome overheids-
bedrijven kunnen de bestuursorganen van deze bedrij-
ven inderdaad in rechte optreden zonder een vooraf-
gaand akkoord van hun voogdijminister. Wij leven
gelukkig nog steeds in een rechtsstaat. Dat brengt een
aantal zaken met zich in deze aangelegenheid. Er is ten
eerste het stakingsrecht en ik blijf erbij dat ik dit recht
respecteer : dit recht wordt uitgeoefend in een wettelijk
kader. Het recht om naar de rechtbank te stappen
bestaat voor eender welke fysieke of morele persoon,
dus ook voor de NMBS. De afgevaardigd-bestuurder van
de NMBS kan initiatieven in die zin nemen.
Ook de relaties tussen de staat en de NMBS zijn te
situeren in een legaal en reglementair kader, dat niet
mogelijk maakt dat ik ingrijp in de relaties tussen de
NMBS en de syndicale organisaties die haar werknemers
vertegenwoordigen, behalve waar dat door de wet wordt
gespecificeerd als bij voorbeeld bij het beheerscontract.
Dit alles neemt natuurlijk niet weg dat mijn mening kan
verschillen van die van de afgevaardigd-bestuurder van
de NMBS.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Me-
vrouw de minister, ik deel uw geluk wat betreft het leven
in een rechtsstaat. Dat geluk ken ik ook af en toe, bij
voorbeeld als wij ons tot de Raad van State wenden. Ik
ben het met u eens wanneer u zegt dat de NMBS perfect
het recht heeft zich tot de rechtbank te wenden. Of wij
daar politiek mee akkoord gaan, is een andere zaak. Ik
kan begrijpen dat er tussen uw opvatting en die van de
NMBS terzake een verschil kan bestaan. Wat mij terzake
ergert - dat is ook de reden van mijn vraag - is dat als een
groot bedrijf als de NMBS beslist zich tot de rechtbank te
wenden om een staking te verhinderen, dat politiek toch
een vrij ernstige zaak is. Wanneer daarenboven de
NMBS naar alle rechtbanken van eerste aanleg stapt, is
dat een politieke daad. Als de NMBS het dan niet nodig
vindt de regering in uw persoon zelfs maar te verwittigen,
dan betreur ik dat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- Voorzitter : de heer Francis Van den Eynde
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de vergunning van scheepsagent
(nr. 748)
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la licence de commissionnaire-
chargeur
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, dit dossier is een oud
zeer. Alhoewel het slechts over een beperkt aantal be-
HA 50
COM 091
13
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Sevenhans
trokkenen gaat, is dit een belangrijk dossier. De impact
van een scheepsagent in de haven van Antwerpen is
zeer groot. De maritieme kringen dringen aan op een
definitieve regeling van dit dossier.
Mevrouw de minister, drie maanden geleden heb ik reeds
gepeild naar uw initiatieven terzake. U hebt geantwoord
dat het dossier zo goed als afgerond was. Het doet de
wenkbrauwen fronsen als een dossier na 15 jaar nog
steeds niet klaar is. U moet me niet verkeerd begrijpen. Ik
verwijt u niets omdat ik vaststel dat u er echt werk wilt van
maken. Wat is de stand van zaken ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, op 15 december 1999 heeft het bestuur van het
vervoer het ontwerp van koninklijk besluit tot instelling
van de vergunning van scheepsagent aan mijn departe-
ment toegezonden zodat ik het aan de Ministerraad kan
voorleggen. Het koninklijk besluit baseert zich enerzijds
op de wet van 26 juni 1967 betreffende het statuut van
tussenpersonen op het gebied van goederenvervoer en
anderzijds op de Europese richtlijn 82/470 EEG van 29
juni 1982 van de Raad van de Europese Gemeenschap
inzake maatregelen ter bevordering van de daadwerke-
lijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij
verrichten van diensten voor de anders dan in loondienst
verrichte werkzaamheden van bepaalde tussenpersonen
op het gebied van het vervoer, van reisbureaubedrijven
en opslagbedrijven.
Het dossier bevat niet alleen het ontwerp van koninklijk
besluit tot instelling van de vergunning van scheepsagent
maar ook een ontwerp van koninklijk besluit tot instelling
van de vergunning van commissionair expediteur, een
ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het konink-
lijk besluit van 15 juli 1975 tot instelling van de vergun-
ning van vervoerscommissionair en het koninklijk besluit
van 12 januari 1978 tot instelling van de vergunning van
vervoermakelaar.
Mijn kabinet heeft het bestuur van het vervoer gevraagd
een aantal verbeteringen aan te brengen die betrekking
hebben op de vorm van het dossier. Op het ogenblik dat
ik in het bezit ben van het verbeterde dossier, zal ik het
ter goedkeuring aan de Ministerraad voorleggen. De drie
koninklijke besluiten zullen voor advies aan de Raad van
State worden toegezonden.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mevrouw de
minister, ik heb begrepen dat er een aantal fouten zijn
geslopen in de vergunning van scheepsagent en dat het
dossier opnieuw naar het bestuur van het vervoer te
water werd gezonden. Ik dring erop aan dit dossier
prioritair te behandelen. Al de adviezen werden uitge-
bracht, alleen de administratieve afhandeling laat op zich
wachten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Ordre des travaux
Regeling van de werkzaamheden
La question orale n° 776 de M. Andre´ Fre´de´ric est
reporte´e a` une date ulte´rieure.
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de IJzeren Rijn (nr. 782)
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik weet dat u het dossier
inzake de IJzeren Rijn met de nodige interesse blijft
volgen. Nu blijkt dat ook de eerste minister zich hiervoor
ten volle inzet. Hij heeft inzake dit dossier de meest
interessante uitspraak van de jongste maanden gedaan,
met name dat hij zich, samen met zijn Duitse collega,
achter dit project gaat scharen. Bovendien onderschrijft
hij de stelling, die ook hier al een aantal keren te berde is
gebracht en die voor het eerst naar voren is gebracht
door de technische dienst van de NMBS, dat de zaak
binnen de zes maanden kan worden beklonken.
Mevrouw de minister, door het feit dat u de onvoorwaar-
delijke steun geniet van de eerste minister, krijgt u nu een
betere uitgangspositie en kunt u van die uitspraak politiek
gebruikmaken.
Het
is
immers
belangrijk
dat
alle
regeringspartners een gelijklopend standpunt verkondi-
gen. De heer Verhofstadt is blijkbaar overtuigd van het
nut van de IJzeren Rijn. Zijn uitspraak is voor u wellicht
een
nog
grotere
motivatie
om
de
volgende
onderhandelingsfase aan te vatten.
Mevrouw de minister, kunt u deze uitspraak effectief
gebruiken ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Sevenhans, mijn standpunt is heel duidelijk. Net
zoals de eerste minister wil ik het dossier zo vlug mogelijk
doen vooruitgaan. Ik heb reeds verscheidene keren
gezegd, hier en in de plenaire vergadering, dat het
standpunt van de Duitse en de Belgische partij in dit
dossier gelijklopend is, wat de zaken moet versnellen.
Iedereen is zich bewust van de noodzaak het goederen-
vervoer over de IJzeren Rijn in alle veiligheid te laten
verlopen. Het traject in overeenstemming brengen met
de veiligheidsnormen zal enige tijd vergen. Als minister
belast met de spoorwegkwestie zal ik er nauwlettend op
toezien dat deze normen worden nageleefd, zelfs als dit
14
HA 50
COM 091
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
enige vertraging bij het in gebruik nemen veroorzaakt.
Wij streven ernaar dat deze lijn zo vlug mogelijk en in de
beste omstandigheden terug in dienst komt. Het is een
moeilijk dossier. maar ik tracht het, samen met de eerste
minister en de minister-president van de Vlaamse Rege-
ring, tot een goed einde te brengen.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mevrouw de
minister, het belangrijkste gegeven in dit dossier is dat
Duitsland blijkbaar onvoorwaardelijk aan onze kant is
gaan staan. Ik wil beklemtonen dat, als de minister het
heeft over een termijn van zes maand, hij is gei¨nformeerd
door de NMBS die duidelijk heeft gezegd dat het op
technisch vlak mogelijk moet zijn het dossier op zes
maand af te ronden. Ik begin te tellen vanaf 1 januari.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over
de foute informatie verstrekt naar
aanleiding van een parlementaire vraag over de
ondervertegenwoordiging van vrouwelijke werkne-
mers bij de NMBS
(nr. 777)
Question orale de Mme Fientje Moerman a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
l'information errone´e fournie a` l'oc-
casion d'une question parlementaire concernant la
sous-repre´sentation de personnel fe´minin a` la
SNCB
Mevrouw Fientje Moerman (VLD) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, mijn vraag is eigenlijk het
vervolg op een vraag die ik gesteld heb op 8 december
1999. Ik heb u toen ondervraagd over het feit dat er bij de
NMBS volgens de cijfers die u toen hebt verstrekt 41 262
werknemers zijn waarvan slechts een heel klein deel,
namelijk 2 465, vrouwen zijn. Dat stemt overeen met 6%,
een stijging van 0,5% tegenover het voorgaande jaar. U
hebt toen geantwoord :
Er zijn niet zoveel kandidaten
om treinbestuurder te worden. Het gaat om een moeilijk
werk. Er zijn geen vrouwelijke kandidaten omdat in de
school voor de afdeling A2 weinig vrouwen inschrijven.
Dit probleem inzake de orie¨ntatie moet door de Gemeen-
schappen worden aangepakt. Dat behoort niet tot mijn
bevoegdheid
. Ik heb toen gezegd dat dit een zeer
onvolledige verklaring is voor het onevenwicht. Het vol-
ledige personeelsbestand bestaat immers niet uit trein-
bestuurders. Dat zijn er slechts een paar duizend.
Volgens de informatie die ik van de NMBS heb gekregen
is echter ook de info met betrekking tot de trein-
bestuurders niet juist. Er is namelijk een bericht dat ik in
het Frans heb gekregen - Avis n° 8 PR, uitgaande van de
Unite´ centrale et de coordination politique des ressour-
ces humaines, daterend van 4 februari 1999 - waarin de
toelatingsvoorwaarden worden opgesomd voor het ambt
van aspirant-conducteur en conducteur van treinen.
Daaruit blijkt dat naast de leeftijdsvoorwaarden ook een
punt C.2 is opgenomen :
Diplo^mes ou certificats exige´s :
les candidats doivent e^tre en possession d'un des diplo^-
mes ou certificats suivants, de´livre´s par un e´tablissement
cre´e´, subventionne´ ou reconnu par l'Etat ou par l'une des
Communaute´s
. Dan somt men op : Un certificat d'en-
seignement technique ou professionnel secondaire su-
pe´rieur homologue´ ou e´quivalent, obtenu dans le groupe
d'e´tudes 'me´canique', 'e´lectricite´', 'e´lectrome´canique' ou
'e´lectronique'
. Dat klopt dus inderdaad, maar er zijn
alternatieven. Ik citeer :
Point B. Titre ou attestation de
re´ussite de´livre´s apre`s un cycle d'au moins 750 pe´riodes
par l'enseignement technique secondaire de promotion
sociale dans les secteurs...
Ik zal u de opsomming
besparen. Het gaat ongeveer om dezelfde sectoren.
C.
Tout certificat homologue´ ou e´quivalent d'enseignement
ge´ne´ral secondaire supe´rieur. D. Tout certificat homo-
logue´ ou e´quivalent d'enseignement technique ou pro-
fessionnel secondaire supe´rieur obtenu dans des grou-
pes d'e´tudes autres que ceux cite´s litte´ra A ci-dessus
.
Dit betekent dat nagenoeg alle diploma's van het middel-
baar onderwijs in aanmerking komen om zich kandidaat
te stellen voor het ambt van kandidaat-conducteur of
conducteur van treinen, zowel beroeps, technisch als
algemeen vormend onderwijs. Er zijn dus ook richtingen
bij waar totaal geen gebrek aan vrouwen is. De verstrekte
informatie was dus niet correct.
Mevrouw de minister, waarom kreeg het parlement niet
de juiste informatie ? Aangezien het excuus van een
tekort aan vrouwelijke afgestudeerden uit harde techni-
sche richtingen nu vervalt, herhaal ik de vraag welke
actie de minister overweegt om dit onaanvaardbare
onevenwicht bij de NMBS weg te werken. In de komende
jaren zullen daar een groot aantal jobs vrijkomen die zich
situeren in de niet zo harde sectoren. Het gaat niet om
buitenwerk of sleuren met spoorbiels.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, me-
vrouw Moerman, ik wil het eerst even hebben over uw
opmerkingen in verband met de voorwaarden die werden
gevraagd voor de rekrutering van treinbestuurders. Ik
beschik blijkbaar niet over de juiste informatie. Wij heb-
ben bepaald dat in verband met andere diploma's enkel
de
littera A en niet B, C en D in aanmerking kwamen. In
het algemeen vormend onderwijs zitten er inderdaad
ongeveer evenveel jongens als meisjes. Het probleem is
echter hetzelfde. Zelfs al zou er een voorkeur bestaan
voor een bepaalde technische kennis dan nog is de
eerste voorwaarde een algemeen diploma. Mijn excuses
voor de foutieve informatie die ik heb gekregen.
HA 50
COM 091
15
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Er zijn geen technische problemen. Als ik de cijfers
bekijk, stel ik vast dat er 760 mannen en slechts 15
vrouwen aan het examen wensen deel te nemen. Dit zijn
niet echt goede cijfers als het gaat om meer vrouwen bij
de NMBS aan de slag te krijgen. Argumenten als zou het
gaan om jobs die te zwaar zijn voor vrouwen zijn niet
terecht. In andere sectoren werken ook vrouwen. De
werkomstandigheden voor mannen en vrouwen moeten
dezelfde zijn.
Ik stel echter vast dat het kader van de NMBS uitsluitend
uit mannen bestaat. Beslissingen over de strategie van
de NMBS worden enkel door mannen genomen. Mijn
bevoegdheid is beperkt als het erom gaat de NMBS te
verplichten meer vrouwen aan te werven.
Uw vraag biedt mij en ook de twee vrouwen uit de raad
van bestuur de kans om aan de NMBS te vragen welke
stappen kunnen worden gezet om de situatie te verbete-
ren. Er is terzake wel enig werk aan de winkel. Ik zal de
NMBS vragen om mij de cijfers te geven van elke dienst
afzonderlijk. Met deze cijfers in de hand zal ik trachten
enige druk uit te oefenen zodat in alle diensten van de
NMBS meer vrouwen aan de slag kunnen.
Mevrouw Fientje Moerman (VLD) : Mevrouw de minis-
ter, het verheugt mij dat u zo eerlijk bent om toe te geven
dat de informatie waarover u beschikt niet correct is. Ik
ben een groot voorstander van politieke vernieuwing,
maar voor mij begint die politieke vernieuwing met een
elementair respect voor het parlement. Dit betekent dat
vragen die in het parlement worden gesteld en die voor
sommigen misschien onbelangrijk lijken, correct worden
behandeld.
Ik zal niet nalaten er steeds op te wijzen als ik vaststel dat
dit niet zo is, ook als het gaat om mensen van mijn eigen
partij of van andere partijen van de meerderheid.
Mevrouw de minister, de vorige keer toen ik mijn vraag
heb gesteld heb ik u expliciet gevraagd en ik citeer :
Welke acties overweegt de minister om deze openbare
dienst waarvoor de overheid verantwoordelijk is en die 80
miljard per jaar krijgt, ertoe te verplichten de anti-
discriminatiewetgeving toe te passen, waar nu ook een
omkering van bewijslast is ? Is de minister van plan om
bij de herziening van het tweede beheerscontract van de
NMBS bepalingen op te nemen om deze discriminatie
weg te werken ?
Ik zie dat u een iets meer voluntaristische houding
aanneemt dan in uw antwoord van 8 december. Wij leven
in een land waar de werkloosheid voor vrouwen nog altijd
een flink stuk hoger ligt dan de werkloosheid voor man-
nen, waar de laaggeschoolden minder aan de bak ko-
men, zeker als zij vrouwen zijn.
U zit met een overheidsinstelling die 80 miljard frank per
jaar krijgt van de middelen die door iedereen in dit land
worden opgebracht, mannen en vrouwen. Een instelling
die zoveel geld krijgt, moet ervoor zorgen dat een actief
beleid
wordt
gevoerd,
dat
van
die
bijna
42 000
tewerkstellingsplaatsen een evenredig aandeel gaat naar
tewerkstelling van vrouwelijke werknemers.
U zegt dat men de vrouwen in de raad van bestuur moet
aanspreken. Dat is best mogelijk, maar u bent minister, u
bent verantwoordelijk voor de NMBS. U hebt de middelen
in handen om erop aan te dringen dat er verandering
komt in de situatie. Dit geldt trouwens niet alleen op het
vlak van de tewerkstelling van vrouwelijke werknemers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het ontslag
van de afgevaardigde beheerder van het Belgisch
Instituut voor de Verkeersveiligheid
(nr. 760)
- de heer Lode Vanoost aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het ont-
slag van de afgevaardigde-beheerder van het Bel-
gisch Instituut voor de Verkeersveiligheid
(nr. 812)
Questions orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
de´mission de l'administrateur de´le´gue´ de l'Institut
belge pour la se´curite´ routie`re
- M. Lode Vanoost a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
de´mission de l'administrateur de´le´gue´ de l'Institut
belge pour la se´curite´ routie`re
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, half december las ik in Het Laatste
Nieuws een artikel waarin werd gemeld dat de heer Marc
Vansnick, de afgevaardigde beheerder van het Belgisch
Instituut voor de Verkeersveiligheid, was ontslagen. Iets
verder in het artikel las ik als reden van het ontslag dat er
gezocht werd naar een nieuwe dynamiek voor het BIVV.
Ik was verbaasd zowel over dit ontslag als over de reden
van dit ontslag. Het was precies de heer Vansnick die
vanaf 1992, jaar van zijn aanstelling, het BIVV dynamiek
had gegeven. Ik verwijs naar de BOB-campagne, die nu
ook in Frankrijk, Spanje en Portugal veel belangstelling
geniet. Op het BIVV werkten in 1992 ongeveer
50 mensen. Nu werken er 80 medewerkers. De begroting
evolueerde van 150 naar 400 miljoen frank. Dit is niet
zozeer te danken aan de verhoogde overheidstoelage,
het BIVV boorde ook zelf bronnen van inkomsten aan.
16
HA 50
COM 091
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos Ansoms
Ik kan nog een reeks voorbeelden geven die getuigen
van een dynamische aanpak. Daarom mijn verwondering
over dit ontslag. Mevrouw de minister, het ligt voor de
hand dat ik u hierover een aantal vragen wil stellen.
Wat zijn de echte redenen van het ontslag ? Ik kan me
niet van de indruk ontdoen dat er een andere reden is
dan de nieuwe dynamiek. Als het dan toch zo is, dan
volgt mijn tweede vraag : wat verstaat u onder een
nieuwe dynamiek, die anders is dan de dynamiek die nu
in het instituut aanwezig is ? Waaruit leidt u af dat de heer
Vansnick niet de geknipte persoon is om die nieuwe
dynamiek te realiseren ?
Ik ben ervan overtuigd dat de heer Vansnick gezien zijn
capaciteiten en ervaringen wel elders aan de slag zal
kunnen, maar het baart me grote zorgen dat dit mis-
schien de voorbode is van een andere verhouding van de
minister met deze instelling. Het is nu eenmaal zo dat het
BIVV een vrij onafhankelijke instelling was, wat volgens
mij zo moet blijven gezien het belang van de materie
waarover het gaat. Het Belgisch Instituut voor de Ver-
keersveiligheid mag geen verlengstuk worden van de
toevallige minister die de bevoegdheid over de verkeers-
veiligheid heeft. Immers, in dit land houden naast de
federale overheid ook de Gewesten, de steden, de
provincies, de gemeenten, bepaalde actiecomite´s, de
scholen en dies meer zich bezig met de verkeersveilig-
heid. Elke burger en elke overheid moet zich kunnen
wenden tot dit onafhankelijk instituut. Als die nieuwe
dynamiek zou betekenen dat er een andere verhouding
tot stand moet worden gebracht tussen de regerende
minister en het Belgisch Instituut voor de Verkeersveilig-
heid, dan maak ik daar het grootste voorbehoud voor.
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, ik ben ontzettend benieuwd naar het antwoord
van de minister. Ik heb ongeveer dezelfde vragen als mijn
voorganger. Ik bewaar mijn spreektijd bijgevolg voor de
repliek.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, comme tout le monde le sait, l'IBSR est
une ASBL qui a tenu un conseil d'administration et une
assemble´e ge´ne´rale le 21 de´cembre 1999. Cette der-
nie`re a effectivement pris acte de la de´mission de
M. Vansnick, qui e´tait administrateur de´le´gue´. Il faut
savoir qu'au de´but de la le´gislature, une se´rie de man-
dats ont e´te´ remis, a` la fois pour les ministres puisque de
nouveaux repre´sentants seront nomme´s, et pour certai-
nes organisations dont la de´signation rele`ve de la com-
pe´tence du ministre, c'est-a`-dire certaines organisations
de pie´tons et de cyclistes. Le conseil d'administration de
ces organisations sera donc modifie´ par rapport au
pre´ce´dent.
On a parle´ d'une nouvelle dynamique de l'IBSR. En
aucun cas, je ne veux mettre en cause le travail qui a e´te´
effectue´ par l'administrateur de´le´gue´ sortant. Ce travail
fut excellent. Mais il est vrai que nous souhaitons de´ve-
lopper au maximum la sensibilisation des usagers sur le
terrain. Cela se fera en concertation avec le conseil
d'administration et l'assemble´e ge´ne´rale, et notamment
les nouveaux repre´sentants des ministres de la Justice et
de l'Inte´rieur, ainsi qu'avec les re´gions et les repre´sen-
tants des organisations dites d'usagers faibles. Nous
souhaitons e´galement organiser une collaboration e´troite
entre le cabinet, l'administration et l'IBSR, chacun agis-
sant dans les limites de ses compe´tences et gardant ses
spe´cificite´s administratives. L'IBSR est une ASBL et son
conseil d'administration, ainsi que l'assemble´e ge´ne´rale
sont souverains. Mais e´tant donne´ la gravite´ des proble`-
mes d'inse´curite´ routie`re - vous e^tes d'ailleurs l'un de
ceux qui, a` juste titre, m'interpellent le plus a` ce sujet -, il
nous semble que tous les moyens doivent e^tre conju-
gue´s. A cet effet, il faut conserver cette dynamique
triangulaire entre le cabinet, l'administration et l'IBSR afin
d'optimaliser les moyens. Ceux-ci devront e^tre de´finis au
sein du conseil d'administration auquel je ne veux abso-
lument pas me substituer. Tout cela fait donc partie des
projets que nous avons au sujet de l'IBSR.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
had dit antwoord eigenlijk verwacht.
Mevrouw de minister, het is te gemakkelijk om te zeggen
dat het gaat om een VZW en dat de raad van bestuur van
die VZW de heer Vansnick heeft ontslagen. Een belang-
rijk deel van die bestuurders zitten daar natuurlijk na-
mens de regering. Ik kan mij voorstellen dat wanneer het
gaat over het al dan niet verlengen of het opzeggen van
het mandaat van de afgevaardigde bestuurder de verte-
genwoordigers van de regering aan de regering vragen
welk standpunt zij daar moeten innemen.
Mijn vraag in dat verband is zeer concreet : Heeft de
regering aan haar vertegenwoordigers in de raad van
bestuur van de VZW de opdracht gegeven om de heer
Vansnick te ontslaan ? Een dergelijk mandaat schijnt mij
noodzakelijk te zijn. Zij gaan voor een dergelijke aange-
legenheid geen eigengereide houding aannemen. Ik heb
op die concrete vraag geen antwoord gekregen. Ik krijg
daar toch graag een even concreet antwoord op.
Ik ben bovendien bang voor de toekomst. De minister
heeft namelijk verklaard dat zij een nauwere samenwer-
king wenst tussen haar kabinet en de VZW. Ik leid daaruit
af dat de heer Vansnick dat in de weg stond. Ik zie niet
goed in waarom hij anders weg moest. Waarschijnlijk
kwam de heer Vansnick in zijn beleidsplan 1998-2003 op
voor een vrij grote onafhankelijkheid ten opzichte van de
regering en viel dit bij de minister niet in goede aarde. Dat
is dan de bevestiging van mijn vrees dat de heer Vans-
nick moest weggaan omdat hij daar destijds door de heer
Dehaene is aangesteld, of dat het de bedoeling is met het
BIVV een andere weg in te slaan, namelijk meer in dienst
van de regering. In dat geval bevinden we ons echter op
de verkeerde weg.
HA 50
COM 091
17
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, in tegenstelling tot de vorige spreker vind ik het
antwoord van de minister correct. Ik wijs erop dat de
beslissingsstructuur van die VZW niet is veranderd. Het
is gebeurd binnen de beslissingsstructuur zoals die be-
stond voor deze regering was gevormd. Alles is conform
de regels gebeurd. Het gaat uiteraard over een individu,
een mens zoals u en ik. Men neemt een formeel besluit.
Daar is een bepaalde procedure voor gevolgd geweest.
Men moet correct zijn en de regels en besluiten respec-
teren.
Als men beweert dat men het BIVV meer in lijn wil
brengen met de regering, doe ik opmerken dat het BIVV
niet structureel is veranderd. De werkingsstructuren zijn
dezelfde gebleven. De CVP heeft altijd in de regering
gezeten. Wij hebben sinds ons bestaan, 18 jaar lang, in
de oppositie gezeten. Wanneer men in de oppositie zit,
moet men aanvaarden dat de meerderheid de beslissin-
gen neemt. Indien men niet akkoord gaat, kan men zijn
mening zeggen, maar de beslissing is legitiem en men
moet die vanuit de oppositie aanvaarden. Dat zijn de
regels van het spel.
Mme Isabelle Durant, ministre : Encore une petite pre´-
cision, monsieur le pre´sident. Au sein du conseil d'admi-
nistration qui s'est re´uni le 21 de´cembre, c'est une
majorite´ qui a adopte´ cette de´mission; cette majorite´
de´passe donc les administrateurs lie´s au ministe`re. J'in-
siste sur le fait que cette de´cision a e´te´ prise a` la majorite´
du conseil d'administration.
Ensuite, en ce qui concerne les collaborations, le recru-
tement et le remplacement, sachez bien qu'il s'agira d'un
recrutement confie´ par le comite´ de gestion de l'IBSR a`
un organisme de recrutement. Pour cette collaboration a`
mettre en place, il s'agira de pouvoir recruter une per-
sonne, d'une part, compe´tente sur les volets de gestion
des ressources humaines de l'entreprise, de l'ASBL et,
d'autre part, apte a` organiser une collaboration bien
pense´e entre moi-me^me, l'administration et les projets
propres de l'IBSR.
Tous ces projets sont de´cide´s et organise´s en conseil
d'administration; ils sont discute´s dans ce cadre puisque
je pre´side physiquement le conseil d'administration. En
effet, je tiens a` e^tre pre´sente de manie`re re´gulie`re pour
pouvoir e´valuer les proble`mes et entretenir une discus-
sion ouverte avec l'ensemble des administrateurs.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de heer Vanoost voor zijn heel duidelijk antwoord.
Hij heeft gezegd dat het een politieke beslissing was.
De voorzitter : Mijnheer Ansoms, dit is een parlemen-
taire vraag en ik kan daaromtrent geen debat toestaan,
maar ik moet toegeven dat de heer Vanoost heel handig
gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zich bij
deze vraag aan te sluiten. Dat is zijn parlementair recht
en het is een interessante techniek.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.15 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 16.15 heures.
18
HA 50
COM 091
19-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000