B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
F
INANCIE
¨ N
EN DE
B
EGROTING
COMMISSION DES
F
INANCES
ET DU
B
UDGET
VAN
DU
18-01-2000
18-01-2000
HA 50
COM 088
HA 50
COM 088
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 18 januari 2000
COMMISSIE
VOOR
DE
FINANCIE
¨ N
EN
DE
BEGROTING
-
COM 088
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Yves Leterme aan de minister van Financie¨n
over
de fiscale behandeling van restaurantkosten
(nr. 727)
- de heer Aime´ Desimpel aan de minister van Financie¨n
over
de fiscale aftrekbaarheid van restaurantkosten
(nr. 797)
- de heer Jean-Pierre Viseur aan de minister van Finan-
cie¨n over
de fiscale aftrekbaarheid van restaurantkosten
(nr. 800)
4
sprekers : Yves Leterme, Aime´ Desimpel, Jean-
Pierre Viseur
, Didier Reynders, minister van Finan-
cie¨n
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de minis-
ter van Financie¨n over
het laattijdig versturen van
aanslagbiljetten inzake verkeersbelasting
(nr. 736)
7
sprekers : Dirk Pieters, Didier Reynders, minister van
Financie¨n
Sommaire
Mardi 18 janvier 2000
COMMISSION
DES
FINANCES
ET
DU
BUDGET
COM 088
Questions orales jointes de :
- M. Yves Leterme au ministre des Finances sur
le traitement fiscal des frais de restaurant (n° 727)
- M. Aime´ Desimpel au ministre des Finances sur
la de´ductibilite´ fiscale des frais de restaurant (n° 797)
- M. Jean-Pierre Viseur au ministre des Finances sur
la
de´ductibilite´ fiscale des frais de restaurant
(n° 800)
4
orateurs : Yves Leterme, Aime´ Desimpel, Jean-Pierre
Viseur
, Didier Reynders, ministre des Finances
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des Finan-
ces sur
l'envoi tardif d'avertissements-extraits de ro^le en
matie`re de taxe de circulation
(n° 736)
7
orateurs : Dirk Pieters, Didier Reynders, ministre des
Finances
2
HA 50
COM 088
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Hubert Brouns aan de
minister van Financie¨n over
de taks die wordt geheven op
de premies voor ziektekostenverzekering van grensarbei-
ders
(nr. 744)
8
sprekers : Hubert Brouns, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Financie¨n over
de vaststelling en de wijzi-
ging van het kadastraal inkomen
(nr. 765)
10
sprekers : Olivier Chastel, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Jacques Chabot aan de
minister van Financie¨n over
de personeelsproblemen bij
de Koninklijke Munt
(nr. 791)
10
sprekers : Jacques Chabot, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Jacques Chabot aan de
minister van Financie¨n over
de inrichting van examens bij
het ministerie van Financie¨n
(nr. 792)
11
sprekers : Jacques Chabot, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Filip De Man aan de
minister van Financie¨n over
de terugbetalingen in de
zaak Agusta-Dassault
(nr. 795)
12
sprekers : Filip De Man, Didier Reynders, minister van
Financie¨n
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Financie¨n
over
de overweging om een BTW-verlaging op nieuw-
bouw in te voeren
(nr. 796)
- de heer Aime´ Desimpel aan de minister van Financie¨n
over
de toepassing van het verlaagde BTW-tarief in de
bouwsector
(nr. 806)
14
sprekers : Hagen Goyvaerts, Aime´ Desimpel, Didier
Reynders
, minister van Financie¨n
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Financie¨n over
het uitblijven van een
uitvoeringsbesluit betreffende de verlaging van een BTW-
tarief voor renovatiewerken van gebouwen vanaf 5 jaar
(nr. 802)
16
sprekers : Trees Pieters, Didier Reynders, minister
van Financie¨n, Aime´ Desimpel
Question orale de M. Hubert Brouns au ministre des
Finances sur
la taxe pre´leve´e sur les primes d'assurance
soins de sante´ de travailleurs frontaliers
(n° 744)
8
orateurs : Hubert Brouns, Didier Reynders, ministre
des Finances
Question orale de M. Olivier Chastel au ministre des
Finances sur
la fixation et la re´e´valuation du revenu
cadastral
(n° 765)
10
orateurs : Olivier Chastel, Didier Reynders, ministre
des Finances
Question orale de M. Jacques Chabot au ministre des
Finances sur
les proble`mes concernant le personnel de
la Monnaie Royale
(n° 791)
10
orateurs : Jacques Chabot, Didier Reynders, ministre
des Finances
Question orale de M. Jacques Chabot au ministre des
Finances sur
l'organisation d'examens au ministe`re des
Finances
(n° 792)
11
orateurs : Jacques Chabot, Didier Reynders, ministre
des Finances
Question orale de M. Filip De Man au ministre des
Finances sur
les remboursements dans l'affaire Agusta-
Dassault
(n° 795)
12
orateurs : Filip De Man, Didier Reynders, ministre des
Finances
Questions orales jointes de :
- M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances sur
l'ide´e
de re´duire le taux de la TVA sur les nouvelles construc-
tions
(n° 796)
- M. Aime´ Desimpel au ministre des Finances sur
l'application du taux re´duit de TVA dans le secteur de la
construction
(n° 806)
14
orateurs : Hagen Goyvaerts, Aime´ Desimpel, Didier
Reynders
, ministre des Finances
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur
l'absence d'arre^te´ d'exe´cution concernant
la re´duction du taux de TVA pour les travaux de re´novation
effectue´s a` des immeubles de 5 ans et plus
(n° 802)
16
orateurs : Trees Pieters, Didier Reynders, ministre
des Finances, Aime´ Desimpel
HA 50
COM 088
3
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 088
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DES FINANCES
ET DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIE¨N
EN DE BEGROTING
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 18 JANVIER 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 18 JANUARI 2000
De vergadering wordt geopend om 14.23 uur door de
heer Olivier Maingain, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.23 heures par M. Olivier
Maingain
, pre´sident.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Yves Leterme aan de minister van Financie¨n
over
de fiscale behandeling van restaurantkosten
(nr. 727)
- de heer Aime´ Desimpel aan de minister van Finan-
cie¨n over
de fiscale aftrekbaarheid van restaurant-
kosten
(nr. 797)
- de heer Jean-Pierre Viseur aan de minister van
Financie¨n
over
de fiscale aftrekbaarheid van
restaurantkosten
(nr. 800)
Questions orales jointes de :
- M. Yves Leterme au ministre des Finances sur
le traitement fiscal des frais de restaurant (n° 727)
- M. Aime´ Desimpel au ministre des Finances sur
la de´ductibilite´ fiscale des frais de restaurant
(n° 797)b>
- M. Jean-Pierre Viseur au ministre des Finances sur
la de´ductibilite´ fiscale des frais de restaurant
(n° 800)b>
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
heb begrepen dat u eens te meer de agenda van deze
vergadering overhoop moet gooien, nadat dit vanmorgen
reeds is gebeurd omdat de meerderheid niet in staat is
het quorum te leveren om het aanpassingsblad goed te
keuren. Wij zullen dit met de nodige zorg opvolgen, want
blijkbaar is de meerderheid ook hier hardleers.
Mijnheer de minister, op maandag 20 december 1999
hebt u verklaringen afgelegd over de fiscale aftrekbaar-
heid van restaurantkosten. Die dag werd in plenaire
vergadering de begroting behandeld. Plots werden wij
verrast door de verklaring, zowel in plenaire vergadering
als via bepaalde persorganen, dat de minister eraan
dacht om de volledige aftrekbaarheid van restaurant-
kosten te herstellen, mits de betrokken instellingen het
bewijs zouden leveren van het naleven van de fiscale en
sociale wetgeving.
Was dit onder invloed van een goed verzorgde ontmoe-
ting met de sector ? Zeer snel bleek dat uw verklaring
blijkbaar onvoldoende was doorgepraat, zowel met uw
collega's ministers als binnen de coalitie. Zeer snel
reageerde vice-eerste minister Vande Lanotte, e´e´n van
uw bazen, met de woorden dat van het voorstel van de
heer Reynders niets in huis zou komen. Volgens hem is
dit thema niet prioritair, noch is er ruimte voor. De heer
Reynders mag volgens hem dus terug in zijn mand en
moet zijn verklaringen inslikken. Trouwens, dezelfde dag
viel vanuit de betrokken sector een dissonant geluid op te
vangen. De voorzitter van de federatie ging akkoord, de
ondervoorzitter niet. Blijkbaar had slechts e´e´n van beiden
deel genomen aan de ontmoeting. Volgens hem was het
voorstel onaanvaardbaar omdat het probleem van de
kosten een apart probleem is, dat niet afhankelijk kan
worden gemaakt van het naleven van de wetgeving.
Mijnheer de minister, wij hadden ons die bedenking ook
al gemaakt. Waar zijn wij beland als de minister een
ongelijkheid invoert, en als criterium om die ongelijke
behandeling te funderen het al dan niet naleven van de
wetgeving vooropstelt ? Wij dachten dat alle Belgen
geacht worden de wet na te leven. De overheid moet
instaan voor de correcte naleving van onze regelgeving.
De overheid slaagt er blijkbaar niet in alles te controleren.
Op de minister wordt druk uitgeoefend om de volledige
aftrekbaarheid van de restaurantkosten te herstellen. Het
is uit den boze dat de minister nu beide zaken verenigt.
Hij wenst de controle op te heffen, in die zin dat het niet
meer gaat over controle, maar als blijkt dat bedrijven
en/of inrichtingen de wetgeving naleven, dan zullen zij
daarvoor worden beloond. Er komt dus een positieve
stimulans gewoon om de regelgeving na te leven.
HA 50
COM 088
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Yves Leterme
Er is grote chaos in dit dossier. Ik heb onlangs in De
Gazet van Antwerpen gelezen dat u moeilijkheden on-
dervindt met kosten die slechts gedeeltelijk kunnen wor-
den nagerekend. Vanuit juridisch en fiscaal-technisch
oogpunt bent u in een situatie beland die u niet echt ligt.
Mijnheer de minister, graag vernamen wij de stand van
zaken in dit dossier.
We hebben van de minister al een aantal, soms zeer
uiteenlopende verklaringen gekregen. Ik herinner me de
namiddag van 30 november, toen u in het antwoord op
een vraag van collega Desimpel eerst naar de fiscale
hervorming verwees en inzake timing naar de kosten-
herschikking van september-oktober. In uw tweede re-
pliek op collega Desimpel zegde u dat u in het begin van
het jaar uw plan zou voorstellen. Ondertussen zijn er ook
de verklaring van 20 december, de interviews. Uiteinde-
lijk weten wij niet meer hoever dit dossier staat. Daarom
bieden wij u vanmiddag de kans om hierover duidelijk-
heid te scheppen.
Mijnheer de minister, ten eerste, werd dit dossier reeds
op de Ministerraad besproken ? Ten tweede, wat is de
echte timing die u ten aanzien van de kamercommissie
voor de Financie¨n en de Begroting zult voorleggen ? Ten
derde, wat is volgens u de budgettaire weerslag van de
herinvoering
van
de
volledige
aftrekbaarheid
van
restaurantkosten ? Ik heb trouwens gelezen, en ook van
u gehoord, dat u een alternatief overweegt om de aftrek-
baarheid van 50% in te voeren, ook voor restaurant-
kosten die over de grens worden gemaakt. Ik denk
bijvoorbeeld aan Noord-Frankrijk. Ten vierde, wat is het
standpunt van de regering ? De minister van Begroting
verklaarde, samengevat, dat minister Reynders moet
zwijgen en dat er niets van in huis komt. Vandaar vraag
ik u of er vo´o´r 21 december, of sedertdien, overleg met de
minister van Begroting is gepleegd. Hij heeft terzake toch
een bepaalde inbreng, niet alleen als minister van Be-
groting, maar ook als uw hie¨rarchische overste, als
vice-premier. Tenslotte vernam ik graag hoe u de uitspra-
ken van de minister van Begroting interpreteert. Houdt u
er rekening mee ? Dit laatste impliceert dat u uw dossier
klasseert in de onderste lade van uw bureau, aangezien
de verklaring van de vice-premier zeer duidelijk was : uw
plan kan en zal niet worden uitgevoerd.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dit
zijn mijn bescheiden vragen in verband met de chaos,
gecree¨erd op basis van zeer uiteenlopende en onduide-
lijke verklaringen van de minister van Financie¨n en
andere leden van de regering.
De heer Aime´ Desimpel (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik wil de problematiek
opnieuw aankaarten. Op 30 november heb ik hierover in
deze commissie voor de eerste keer een vraag gesteld;
op 23 december ben ik op deze materie ingegaan tijdens
de plenaire vergadering. Ik zal niet in herhaling vallen en
zal niet zo langdradig zijn als collega Leterme.
Ik heb de eerste keer het antwoord gekregen dat de
minister erover nadacht om de in het buitenland ge-
maakte restaurantkosten ook 50% aftrekbaar te maken.
Dat is een gedeeltelijke oplossing. Een volledige oplos-
sing ten voordele van de horeca zou natuurlijk de 100%
aftrekbaarheid zijn, zowel in binnen- als buitenland.
Daarmee is onze horecasector gediend. Het gaat dus
over de discriminatie ten opzichte van het buitenland. Het
is ongehoord dat vele zakenmensen naar Frankrijk trek-
ken omdat de kosten daar volledig aftrekbaar zijn. Ik
vraag u hetzelfde als vorige keer. De minister heeft een
paar keer gezegd dat hij in het eerste kwartaal overleg
met de sector zou plegen, dat is dus voor eind maart.
Wat is de stand van zaken in het licht van de verklaringen
van minister Vande Lanotte en de persartikelen ?
M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, il est
vrai que les questions que chacun pose se recoupent et
se chevauchent parfois.
Il y a notamment la question relative a` l'impact budge´taire
que cette mesure pourrait avoir. Vous allez peut-e^tre
pouvoir nous donner l'estimation de l'administration.
Il ne suffit pas pour calculer la de´ductibilite´ a` 100% de
multiplier par deux le cou^t de la de´ductibilite´ a` 50%.
Le but recherche´ est peut-e^tre de favoriser le secteur
horeca, donc de remplir les restaurants et par conse´-
quent de multiplier les notes de restaurant. Or, chacun
sait qu'une souche de TVA n'est pas nominative. Cela
pre´sente donc
un avantage pour certains mais aussi un
de´savantage pour ce qui est de la rigueur en matie`re de
fiscalite´. Personne n'ignore, en effet, que l'on se passe
facilement les souches de TVA. Certaines personnes
sont toujours inte´resse´es de recevoir une souche de TVA
me^me si elles ne sont pas intervenues personnellement
dans la de´pense effectue´e. Il s'agit, en effet, d'un docu-
ment comptable qui peut se transmettre facilement puis-
que, je le rappelle, il n'est pas nominatif.
J'en viens a` ma seconde question.
Au-dela` de l'impact budge´taire, pourriez-vous me dire
comment vous comptez faire appliquer et contro^ler les
mesures d'accompagnement que vous avez annon-
ce´es ? Est-ce l'administration fiscale qui sera charge´e de
contro^ler le respect de ces mesures d'accompagne-
ment ? Ou cela sera-t-il effectue´ dans le cadre actuel et
habituel des contro^les sociaux, sanitaires existants ?
6
HA 50
COM 088
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean-Pierre Viseur
Je voudrais encore vous poser une question qui de´coule
de celle qui pre´ce`de. Je me demande s'il est normal
d'e´changer une mesure qui favorise un secteur contre
l'engagement de ce secteur de respecter les lois. En
effet, en principe, la loi est applicable a` tous et doit e^tre
respecte´e par tous. Ne risque-t-on pas de cre´er une
pre´ce´dent vis-a`-vis d'autres secteurs qui, pre´textant du
fait qu'ils respectent les lois, demanderaient a` pouvoir
be´ne´ficier d'incitants. En appliquant une mesure comme
celle-la`, on risque d'ouvrir une espe`ce de boi^te de
Pandore.
Enfin, monsieur le ministre, j'en viens a` la question des
marges budge´taires suffisantes pour appliquer d'autres
de´cisions qui font partie de la de´claration gouvernemen-
tale.
Je ne vous cache pas que j'ai un peu l'impression que
vous e^tes le ministre des Finances qui ne dit jamais
non.
M. Didier Reynders, ministre : Je dis
non quand on
veut augmenter une taxe sur le travail.
M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) : Je sais que
vous dites
non quand on veut augmenter une taxe. On
a abondamment parle´ des avantages fiscaux pour les
secteurs du dragage et du remorquage. Les routiers ont
demande´ que le diesel des transporteurs soit de´taxe´.
Vous avez re´pondu :
Pourquoi pas, si ma colle`gue des
Transports est d'accord !
.
Le secteur horeca demande la de´ductibilite´ a` 100%.
Vous ne re´pondez pas
non.
Peut-e^tre comptez-vous sur les partenaires de la majorite´
pour le dire. Car si vous acceptiez, il n'y aurait plus de
marge budge´taire suffisante pour pouvoir appliquer
d'autres mesures qui figurent dans la de´claration gouver-
nementale, comme la fiscalite´ favorable a` l'environne-
ment ou l'augmentation du minimum imposable.
Voila` les questions auxquelles je souhaiterais que vous
apportiez une re´ponse.
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je ne reviendrai pas sur toutes les
e´tapes des mesures envisage´es, mais, selon ma tradi-
tion de cohe´rence, je peux difficilement dire autre chose
que ce que j'ai de´ja` de´clare´. Si on ne l'entend pas, je
vous recommande de lire attentivement mes de´clarations
en se´ance ple´nie`re ou en se´ance de commission.
Er werden mij verschillende vragen gesteld betreffende
de fiscale aftrekbaarheid van restaurantkosten. In dit
stadium kan ik slechts verwijzen naar het antwoord op
een vraag van de heer Desimpel van 23 december
jongstleden.
Tijdens de voorbereidende besprekingen van de begro-
ting 2000 werd er aan dit thema een eerste discussie
gewijd. Ik heb daar gezegd dat ik eerst een overleg met
de sectoren wenste. Dat is inmiddels gebeurd en ik heb
de regering en het parlement onmiddellijk gei¨nformeerd.
Pour l'instant, monsieur le pre´sident, j'ajouterai simple-
ment que le de´bat a d'abord eu lieu au sein du gouver-
nement, a` deux reprises. Je peux reprendre la re´ponse
que j'avais fournie a` M. Desimpel, le jeudi 23 de´cembre :
Le gouvernement a marque´ son accord sur la cre´ation
d'un groupe de travail charge´ d'examiner l'instauration
e´ventuelle de la de´ductibilite´ fiscale des frais de restau-
rant, paralle`lement a` l'instauration d'un code de bonne
conduite
. Voila` qui re´pond a` la question de savoir si je
tiens compte des avis de quelque membre du gouverne-
ment que ce soit. C'e´tait une de´cision du gouvernement
lui-me^me.
J'aimerais donc que la commission comprenne que c'est
dans le cadre du premier trimestre que des propositions
viendront sur la table, fort probablement a` l'occasion du
contro^le budge´taire.
Je pre´cise a` M. Viseur qu'aucune estimation budge´taire
n'a e´te´ re´alise´e pour l'instant; elle interviendra bien
entendu lors de ce contro^le. Le de´bat au sein du gouver-
nement ne porte pas seulement sur la mesure en tant
que de´ductibilite´ fiscale pure et simple, mais aussi en tant
que moyen de re´tablissement d'une concurrence loyale
dans le secteur de la restauration. Je lui signale que,
depuis que la de´ductibilite´ a e´te´ ramene´e a` 50%, un
grand nombre d'entreprises ont cre´e´ des restaurants
internes a` l'entreprise et be´ne´ficient d'une TVA a` 6% et
d'une de´ductibilite´ totale des frais lie´s a` cette restaura-
tion, ce qui entrai^ne une concurrence particulie`re a`
l'e´gard du secteur de la restauration.
Outre cet aspect, nous avons aussi inte´gre´ cette re´flexion
dans le cadre de la lutte contre le travail au noir. Le
groupe de travail auquel participent d'autres colle`gues
permettra de pre´senter des mesures en la matie`re.
Mais je rassure M. Viseur : il n'entre pas dans mes
intentions de pre´voir un label qui se contenterait de
demander le respect de la le´gislation. Au-dela` du respect
de la le´gislation sociale, fiscale et sanitaire, mon intention
est de demander des engagements en matie`re notam-
ment d'emplois et de participation a` la lutte contre le
travail au noir. Vous aurez constate´ que, dans d'autres
domaines, cette proble´matique gagne du terrain.
En ce qui concerne la faculte´ d'ouverture a` l'e´gard de
certaines propositions, je vous confirme que, lorsque des
membres d'une commission parlementaire ou des mem-
bres du gouvernement me demandent s'il est possible de
re´fle´chir a` une de´marche concre`te de re´duction de la
fiscalite´, je me montre pre^t a` le faire.
HA 50
COM 088
7
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
Je re´agis e´galement lorsque des membres de la com-
mission me demandent d'examiner une nouvelle re´duc-
tion de TVA sur les constructions neuves; cette demande
transcendait la majorite´ autant que l'opposition. Le Bu-
reau du Plan avec le Conseil supe´rieur des finances sont
charge´s de cette e´tude. Je suis me^me pre^t a` re´agir
lorsqu'un colle`gue du gouvernement me fait une propo-
sition. Monsieur Viseur, vous parliez de la re´duction de la
taxation sur le gasoil routier; je suis tout aussi dispose´ a`
examiner une re´duction de la fiscalite´ sur le LPG comme
un membre du gouvernement me l'a propose´ e´galement.
Vous voyez donc que je suis ouvert a` diverses re´flexions.
Il est clair que ces re´flexions trouveront leur aboutisse-
ment soit dans le cadre du contro^le budge´taire, dans un
premier temps, soit dans le cadre de l'e´laboration des
budgets suivants.
Enfin, je vous rassure pour ce qui concerne la possibilite´
d'augmenter le minimum imposable. Il est e´vident que
cela fera tre`s concre`tement partie de la re´forme fiscale,
puisqu'il s'agit d'un des points qui figurent de´ja` en la
matie`re dans l'accord du gouvernement.
Monsieur le pre´sident, voila` mes re´actions a` la question.
Je confirme, pour e´viter toute e´quivoque, que d'ici le mois
de mars probablement, je serai beaucoup plus bref dans
les re´ponses sur ces questions : je renverrai simplement
a` la question pose´e par M. Desimpel, au mois de
de´cembre de l'anne´e dernie`re.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
meen dat het belangrijk is dat de minister de stand van
zaken, ook tegenover de leden van de meerderheid die
deel uitmaken van de commissie, heeft verduidelijkt. Uit
de verklaringen kan ik opmaken dat dit dossier op de voet
zal worden gevolgd. Ik raad de minister aan om dit
dossier niet geheel los te koppelen van de hervorming
van de personenbelasting. Bij de aanpak en het hergroe-
peren van kostenaftrekposten moet coherent worden
opgetreden. De minister mag zich dan ook niet laten
opzwepen door particuliere organisaties of balorige leden
van de meerderheid. Het dossier moet op een goede
manier worden aangepakt en er is geen ruimte voor de
improvisatie die kenmerkend was voor enkele voortijdige
verklaringen die onder meer door een vice-eerste minis-
ter zeer nadrukkelijk werden gecounterd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
La se´ance est suspendue.
De vergadering is geschorst.
- La se´ance est suspendue a` 14.45 heures.
- De vergadering wordt geschorst om 14.45 uur.
- La se´ance est reprise a` 14.53 heures.
- De vergadering wordt hervat om 14.53 uur.
La se´ance est reprise.
De vergadering is hervat.
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financie¨n over
het laattijdig versturen
van
aanslagbiljetten
inzake
verkeersbelasting
(nr. 736)
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur
l'envoi tardif d'avertissements-extraits
de ro
^ le en matie`re de taxe de circulation
(n° 736)b>
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag is misschien niet meer
zo actueel, maar het gaat toch om een probleem waar-
over de minister zich ondertussen heeft uitgelaten en dat
moet worden toegelicht.
De aanslagbiljetten voor de verkeersbelasting zijn zeer
laattijdig verstuurd, sommige werden slechts eind de-
cember door de geadresseerden ontvangen. Ik heb in de
krant gelezen dat sommige particulieren hun aanslagbil-
jet zelfs pas in de eerste week van januari hebben
ontvangen. Nochtans is de uiterste datum van betaling
die op het biljet staat vermeld 1 januari 2000. Dit is een
grote vergissing die vooral het Waasland, de regio Gent-
Aalst en Leuven treft. Volgens Het Nieuwsblad heeft De
Post de betrokkenen aangeraden om een document te
laten opstellen waarin wordt bevestigd dat het aanslag-
biljet laattijdig was toegekomen. Dezelfde krant klaagde
aan dat het ministerie van Financie¨n op dinsdag 4 januari
niet kon worden bereikt; noch de administratie, noch de
informatieambtenaar, noch het kabinet van de minister
gaf thuis. Alleen de federale ombudsmannen konden
worden bereikt, maar zij ressorteren niet onder de be-
voegdheid van de minister van Financie¨n. Ik wijs hierop
omdat de minister reeds herhaalde malen, zowel toen hij
oppositielid was als nu hij minister is, verklaringen heeft
afgelegd waarin hij zijn voorgangers verweet dat aan-
slagbiljetten laattijdig klaar waren. Onder zijn bewind zou
alles veranderen. Blijkbaar is ook hij er niet in geslaagd
dergelijke vertragingen te voorkomen.
Intussen heeft de minister de termijn met een maand
verlengd, tot 31 januari. In de Gazet van Antwerpen
konden lezen dat de minister een onderzoek in deze
zaak heeft aangekondigd.
Ik heb dan ook de volgende vragen. Ten eerste, heeft dit
onderzoek reeds resultaten opgeleverd ? Weet de minis-
ter waaraan de vergissing of de vertraging te wijten is ?
Ten tweede verklaart de minister in het interview met de
Gazet van Antwerpen van 14 januari 2000 dat hij er op
korte termijn zal voor zorgen dat dit niet meer gebeurt,
8
HA 50
COM 088
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Dirk Pieters
noch bij de verkeersbelasting, noch bij de personen-
belasting,
noch
bij
de
vennootschapsbelasting.
Normalerwijze zal collega Fournaux de minister interpel-
leren over gelijkaardige problemen met betrekking tot de
bedrijfsvoorheffing. De minister kan wel van alles aan-
kondigen, maar welke maatregelen gaat hij nemen om
die laattijdigheid te vermijden ?
Ten derde wordt er uitstel van betaling verleend, al dan
niet gekoppeld aan een vrijstelling van boete wegens
laattijdige betaling ? De minister heeft dit in de pers
verklaard, maar misschien is het aangewezen dat hij dit
hier formeel bevestigt. Gaat hij ten slotte maatregelen
nemen om de telefonische bereikbaarheid van zijn dien-
sten te verbeteren ? Of moeten we ervan uitgaan dat dit
probleem tot 4 januari beperkt bleef ? Uit een aantal
steekproeven blijkt dat het probleem zich meer voordoet,
vooral dan wanneer het gaat om de bereikbaarheid van
zijn kabinet. Is de minister hiervan op de hoogte en gaat
hij hieraan iets doen ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, de heer Pieters heeft bijna alles gezegd.
Net zoals u, mijnheer Pieters, was ik ten zeerste ver-
baasd over de manier waarop sommige belastingplichti-
gen werden uitgenodigd om hun verkeersbelasting te
betalen. Ik heb dan ook op 1 januari een verlenging van
de betalingstermijn aangekondigd. Het spreekt voor zich
dat maatregelen zullen moeten worden genomen opdat
dergelijke situaties zich niet meer zouden voordoen.
De administratie werd verzocht mij terzake verslag uit te
brengen. Op grond van dit verslag zullen dan beslissin-
gen kunnen worden genomen. Tot nu toe kreeg ik nog
geen antwoord van de administratie, maar ik hoop dit
binnen enkele dagen te zullen krijgen.
Er werd een termijn toegestaan tijdens dewelke geen
nalatigheidsintrest zal worden aangerekend en evenmin
een boete zal worden toegepast. Eerst werd de eind-
datum van die termijn vastgesteld op 10 januari, maar
gelet op de belangrijkheid van de moeilijkheden werd hij
vervolgens verlengd tot 31 januari. Die maatregelen
werden via twee persberichten ter kennis gebracht van
het publiek. Op uw vierde vraag kan ik alleen antwoorden
dat wegens de omvang van het vastgestelde probleem
de telefoonlijnen snel overbelast waren. Hebt u op 4
januari een test gedaan, mijnheer Pieters ?
De heer Dirk Pieters (CVP) : Nee.
Minister Didier Reynders : Ik ook niet, ik heb enkel
informatie uit de krant. Ik heb enkele telefoontjes gekre-
gen, maar ik heb geen illusies hieromtrent. Ik kan alleen
zeggen dat er veel oproepen waren en dat we te maken
hadden met een probleem van overbelasting.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
neem er akte van dat u zegt dat dit niet meer zal
gebeuren. We kijken ernaar uit.
Minister Didier Reynders : Eerst en vooral moet ik een
verslag krijgen.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Wat uw laatste punt betreft
kaats ik de bal terug. Ik heb op 4 januari zelf geen
proeven gedaan, maar mijn medewerkers hebben wel
verschillende malen geprobeerd om uw kabinet te bellen
op het algemeen nummer. Zonder dat er een probleem is
van bezettoon, schijnt het niet altijd mogelijk te zijn
toegang te krijgen. Misschien is dat toch wel het vermel-
den waard.
Minister Didier Reynders : Ik heb normaal geen pro-
bleem op mijn kabinet.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Dit hoeft in deze commissie
niet verder besproken worden. Dank u.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Ordre des travaux
Regeling van de werkzaamheden
La question orale n° 742 de M. Charles Michel est
reporte´e a` une date ulte´rieure.
Mondelinge vraag van de heer Hubert Brouns aan de
minister van Financie¨n over
de taks die wordt gehe-
ven op de premies voor ziektekostenverzekering van
grensarbeiders
(nr. 744)
Question orale de M. Hubert Brouns au ministre des
Finances sur
la taxe pre´leve´e sur les primes d'as-
surance soins de sante´ de travailleurs frontaliers
(n° 744)b>
De heer Hubert Brouns (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, zoals u weet betalen grensarbei-
ders die tewerkgesteld zijn in Nederland volgens de
verordening 1408-71 sociale verzekeringspremies in het
land
van
tewerkstelling.
De
ziekenfonds-
verzekeringspremie
hoort
hier
ook
bij.
Wat
de
ziekenfondsverzekering betreft volgen zij de gewone
interne Nederlandse regeling die in een loongrens voor-
ziet. Voor het jaar 2000 ligt deze grens op 64 600 gulden
per jaar. Iedereen die een inkomen heeft dat hoger is,
moet zich particulier verzekeren. Deze verzekering is
voor de betrokkenen fiscaal niet aftrekbaar. Wij kunnen
dat wel. Dat is een discriminatie tussen Belgen.
HA 50
COM 088
9
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Hubert Brouns
Wij vernemen dat het Belgische ministerie van Financie¨n,
bij monde van de onder het ministerie ressorterende
opsporings- en documentatiedienst, aan de particuliere
ziekenfondsen heeft meegedeeld dat over deze betaalde
ziekenfondspremie een fiscale taks moet worden gehe-
ven.
Dit is een zogenaamde assurantiebelasting, die voor het
jaar 2000 9,25% bedraagt.
Waarop baseert de Belgische fiscus zich om een derge-
lijke taks aan te rekenen ? Is Belgie¨ bij machte een taks
te heffen op verzekeringen die men in het buitenland
moet betalen ? Betekent dit geen discriminatie ten aan-
zien van de grensarbeiders, die zich reeds fors moeten
laten verzekeren ? Een Belg, die zich particulier laat
verzekeren, mag deze kosten immers fiscaal aftrekken.
Overweegt de minister de mogelijkheid om deze premie
voor iedereen fiscaal aftrekbaar te maken ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Brouns, de jaarlijkse taks op de verzekerings-
contracten, de assurantiebelasting, is verschuldigd op
alle verzekeringscontracten waarvan het risico in Belgie¨
is gelegen. Deze regeling volgt uit de tweede en de derde
Europese richtlijn betreffende de verzekering niet-leven,
waaruit de artikelen 173 en 176, eerste lid, nummer 1/11
en tweede lid van het Wetboek der met het zegel
gelijkgestelde taksen voortvloeien.
Wat de ziekteverzekeringscontracten onderschreven
door grensarbeiders betreft, wordt de gewone verblijf-
plaats van de verzekeringnemer als plaats van het risico
vastgesteld. In dit geval is dit dus Belgie¨. De taks is
bijgevolg verschuldigd in Belgie¨, zowel wanneer de ver-
zekering afgesloten wordt met een in Belgie¨ gevestigde
onderneming als met een onderneming die in het buiten-
land is gevestigd. Krachtens de voormelde richtlijnen kan
de taks wel degelijk in Belgie¨ worden geheven op
verzekeringscontracten die in het buitenland werden
afgesloten. Deze regels gelden trouwens niet alleen voor
verzekeringscontracten die worden afgesloten door
grensarbeiders; zij gelden eveneens voor om het even
welk verzekeringscontract waarvan het risico in Belgie¨ is
gelegen overeenkomstig artikel 2, punt D van de tweede
Europese richtlijn verzekering niet-leven en dat wordt
onderschreven bij een vreemde verzekeraar die geen
zetel van verrichtingen in Belgie¨ heeft. Inzake inkomsten-
belastingen kunnen de premies die Belgische grensar-
beiders aan een particuliere ziektekostenverzekerings-
maatschappij betalen, niet worden beschouwd als
verplichte sociale bijdragen ter uitvoering van de sociale
wetgeving in de zin van artikel 52/7 van het Wetboek van
de Inkomstenbelastingen 1992. Ze zijn dus niet aftrek-
baar als beroepskosten.
Dit standpunt is eveneens aan de heer Brouns meege-
deeld in antwoord op zijn parlementaire vraag nr. 62 van
23 september 1999. De taks is dus ongetwijfeld van
toepassing op de verzekeringscontracten.
De heer Hubert Brouns (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik ben uiteraard op de hoogte van de Europese richtlijn,
maar ik betwijfel dat ze in deze zin moet worden toege-
past. De minister merkt terecht op dat het woonland een
taks kan heffen indien het risico in dit land ligt. Het gaat
echter om een premie om recht op verzorging te kunnen
doen gelden in het werkland. Het risico ligt wel degelijk in
het werkland, maar de grensarbeider moet zich even-
eens bij een verzekeringsmaatschappij in Belgie¨ laten
verzekeren. Hij is dus dubbel verzekerd want hij betaalt
zowel in Belgie¨ als in het buitenland een ziekenfondspre-
mie. De buitenlandse ziekenfondspremie is van toepas-
sing op het risico in het werkland, zoals een arbeidson-
geval, en voor verzorging die hij in het werkland ontvangt.
De verzekering die hij in het woonland afsluit, is van
toepassing op het risico in het woonland. In die zin is de
Europese richtlijn eigenlijk niet strikt toepasbaar op de
situatie van de grensarbeiders. Dit zou wel het geval zijn
indien hij in Belgie¨ recht op verzorging zou hebben
ingevolge de betaling van de ziekenfondspremie in het
buitenland. De premie die hij in het buitenland betaalt,
verleent hem echter geen recht op verzorging in het
woonland.
Er blijft een discriminatie bestaan ten aanzien van Belgen
die zich particulier laten verzekeren en deze kosten
fiscaal kunnen aftrekken.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, mis-
schien geldt de verzekering die in het buitenland wordt
betaald, ook voor verzorging in Belgie¨.
De heer Hubert Brouns (CVP) : Met de premie die hij in
het werkland betaalt, kan hij enkel in het werkland
worden verzorgd.
Minister Didier Reynders : Daar ben ik niet zo zeker van.
De heer Hubert Brouns (CVP) : Het is nochtans zo.
Hierin ligt het verschil met de Europese richtlijn.
Minister Didier Reynders : Ik zal dit onderzoeken. Ik
betwijfel dat iemand die in het buitenland een verzeke-
ringspremie betaalt, in Belgie¨ geen recht op verzorging
kan doen gelden.
De heer Hubert Brouns (CVP) : Wanneer men op reis
gaat en in het buitenland moet worden verzorgd, neemt
de ziekteverzekering van het eigen land de kosten op
zich. Het gaat hier echter uitsluitend om een occasioneel
risico.
10
HA 50
COM 088
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Didier Reynders : Ik zal de heer Brouns een
schriftelijk antwoord bezorgen met betrekking tot dit punt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Olivier Chastel au ministre des
Finances sur
la fixation et la re´e´valuation du revenu
cadastral
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Financie¨n over
de vaststelling en de
wijziging van het kadastraal inkomen
(nr. 765)
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, ma question porte effective-
ment sur l'absence de motivation quant aux montants
des revenus cadastraux fixe´s par l'administration.
En effet, l'e´valuation ou la re´e´valuation des revenus
cadastraux par l'administration du cadastre a fait l'objet
de diverses plaintes aupre`s des me´diateurs fe´de´raux.
Les rapports annuels 1998 et 1999 re´ve`lent que le
colle`ge des me´diateurs fe´de´raux a e´te´ amene´ a` formuler
certaines observations relatives a` l'absence de motiva-
tion quant aux montants des nouveaux revenus cadas-
traux fixe´s par l'administration.
Aux termes des rapports que je viens d'e´voquer, il a e´te´
constate´ a` propos de la modification des revenus cadas-
traux qu'un montant e´tait communique´ au contribuable
alors que l'avis de notification est de´pourvu de toute
pre´cision concernant la de´termination du montant retenu.
La manie`re de proce´der de l'administration du cadastre
parai^t peu compatible avec la loi du 29 juillet 1991
relative a` la motivation formelle des actes administratifs.
Cette loi, dont l'objectif majeur consiste a` tendre vers une
meilleure information des administre´s, implique notam-
ment que la motivation d'une de´cision soit inte´gre´e dans
celle-ci.
Le ministre peut-il pre´ciser pour quelles raisons l'admi-
nistration du cadastre a persiste´, nonobstant les obser-
vations re´ite´re´es du colle`ge des me´diateurs fe´de´raux, a`
ne pas motiver spontane´ment la de´cision de fixation du
revenu cadastral ?
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je dois bien constater que le rapport du
colle`ge des me´diateurs fe´de´raux mentionne un certain
nombre de proble`mes. Toutefois, il existe des points de
vue divergents quant a` la motivation a` fournir lors de la
notification des revenus cadastraux. L'administration a
pris un certain nombre d'initiatives dans le cadre de
l'application de la loi du 29 juillet 1991. Il semble qu'elles
n'aboutissent pas encore a` une motivation correspon-
dant au souhait des me´diateurs fe´de´raux et des contri-
buables qui font appel a` leurs services. Le nombre de
plaintes enregistre´es en la matie`re reste relativement
faible, de l'ordre d'une plainte pour dix mille notifications.
J'ai ne´anmoins invite´ le directeur ge´ne´ral de l'administra-
tion du cadastre , de l'enregistrement et des domaines a`
organiser dans les meilleurs de´lais une table ronde
destine´e a` examiner avec les me´diateurs fe´de´raux les
diffe´rents points repris dans leur rapport annuel. Je crois
d'ailleurs qu'il serait inte´ressant, eu e´gard a` l'ampleur des
remarques adresse´es a` mon de´partement - motive´e par
le fait qu'il s'agit du principal de´partement fe´de´ral -, de
re´aliser un bilan de´taille´ des observations des me´dia-
teurs fe´de´raux. Ce point pourrait par exemple figurer a`
l'ordre du jour d'une prochaine re´union de la commission.
Quoi qu'il en soit, je puis confirmer a` M.Chastel qu'une
demande expresse a e´te´ adresse´e au directeur ge´ne´ral
et qu'il y aura donc un contact spe´cifique qui sera
organise´ avec les me´diateurs fe´de´raux au sujet de cette
proble´matique.
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, je remercie M. le ministre pour sa re´ponse. Je
pense que son initiative contribuera a` valoriser le travail
du colle`ge des me´diateurs fe´de´raux.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Jacques Chabot au ministre des
Finances sur
les proble`mes concernant le person-
nel de la Monnaie Royale
Mondelinge vraag van de heer Jacques Chabot aan
de minister van Financie¨n over
de personeels-
problemen bij de Koninklijke Munt
(nr. 791)
M. Jacques Chabot (PS) : Monsieur le pre´sident, mon-
sieur le ministre, le personnel de la Monnaie Royale est
soumis a` une pression constante et a` une recherche de
productivite´ toujours croissante, encore plus e´videntes
en cette pe´riode de passage a` l'euro.
Est-il exact qu'il existe un proble`me d'effectifs a` la
Monnaie ? Dans l'affirmative, un recrutement est-il pre´vu
et dans quel de´lai ?
Il est question de payer une prime de production aux
agents de la Monnaie Royale. Tous les agents contrac-
tuels et statutaires sont-ils concerne´s par cette prime ?
Sera-t-elle e´galement verse´e au personnel qui n'est pas
affecte´ a` la production et au personnel de direction ?
Doit-elle e^tre adapte´e en fonction des niveaux ou s'agit-il
d'un montant unique ? A quelle date cette mesure
entrera-t-elle en vigueur ? Quelle sera sa dure´e ?
HA 50
COM 088
11
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, l'effectif actuel de la Monnaie Royale
correspond a` peu de choses pre`s au cadre. Il comprend
134 agents dont 33 contractuels. En tenant compte des
prestations re´duites, cet effectif s'e´le`ve a` 119,1 unite´s.
Un arre^te´ royal du 13 juillet 1998 pre´voit le paiement
d'une prime a` tous les agents de ce service sans
distinction de statut, d'affectation ou de grade. Le mon-
tant de cette prime varie en fonction du re´sultat d'exploi-
tation des activite´s commerciales. La difficulte´ pour l'ins-
tant est de connai^tre ce re´sultat d'exploitation. J'ai
d'ailleurs demande´ a` l'Inspection des finances et a`
l'administration du Budget de bien vouloir participer a` un
groupe de travail pour tenter de remettre un peu d'ordre
dans la situation comptable et l'appre´ciation des re´sultats
de cette institution.
Les pre´visions de ce re´sultat ne permettant pas, a` bre`ve
e´che´ance, d'espe´rer le paiement de la prime et, face au
surcroi^t de travail important demande´ au personnel en
raison de la frappe de l'euro qui doit e^tre termine´e pour la
fin 2001, j'ai de´cide´ d'assurer le paiement d'une prime
pendant les anne´es 1999 a` 2003 sans lien avec le
re´sultat d'exploitation. J'ai pris contact avec les respon-
sables des de´le´gations syndicales et de la Monnaie
Royale en ce sens.
Ce dossier est actuellement soumis a` l'avis de l'Inspec-
tion des finances. Il sera biento^t pre´sente´ au contro^le
administratif et a` la ne´gociation avec les organisations
syndicales repre´sentatives.
Pour l'instant, j'ai donc fait passer le syste`me a` une prime
qui n'est plus lie´e aux re´sultats.
Vous obtiendrez plus d'informations a` ce sujet lorsque ce
dossier reviendra de l'Inspection des finances et qu'il
sera soumis a` la ne´gociation syndicale. Je voudrais
simplement pre´ciser que, paralle`lement au surcroi^t de
travail actuel, un certain nombre d'activite´s commerciales
se sont de´veloppe´es. Il se fait qu'un certain nombre
d'e´ve´nements tant familiaux que sportifs ou culturels
importants dans la capitale ou dans d'autres villes du
pays ne´cessitent la frappe d'un certain nombre de mon-
naies particulie`res. De`s que la frappe de l'euro sera
termine´e, nous devrons re´e´valuer la charge de travail de
la Monnaie Royale et estimer dans quelle mesure l'acti-
vite´ commerciale permet de couvrir une charge en per-
sonnel de´terminante.
Pour l'instant, il n'entre pas dans mes intentions de revoir
l'effectif. Nous allons re´gler le proble`me des primes et,
surtout, ve´rifier quelle sera la charge de travail lorsque la
frappe de l'euro sera termine´e. A la fin de l'anne´e 2001,
il faudra s'orienter vers des activite´s essentiellement
commerciales.
M. Jacques Chabot (PS) : Monsieur le pre´sident, je
remercie le ministre pour cette re´ponse claire et logique.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Jacques Chabot au ministre des
Finances sur
l'organisation d'examens au ministe`re
des Finances
Mondelinge vraag van de heer Jacques Chabot aan
de minister van Financie¨n over
de inrichting van
examens bij het ministerie van Financie¨n
(nr. 792)
M. Jacques Chabot (PS) : Monsieur le pre´sident, mon-
sieur le ministre, les fonctionnaires de votre de´partement
be´ne´ficient d'une formation dont la qualite´ est incontes-
table. Beaucoup reconnaissent les e´normes me´rites du
personnel enseignant compte tenu des moyens humains
et mate´riels dont celui-ci dispose.
Ne´anmoins, il semble que l'organisation des examens
pose proble`me. Cela m'ame`ne a` vous poser quelques
questions.
Certains participants se plaignent de l'inade´quation entre
la matie`re vue au cours et les questions d'examen. Une
concertation est-elle pre´vue entre le secre´tariat ge´ne´ral,
les administrations centrales et les centres de formation
pour chaque e´preuve ?
Pour chaque e´preuve, le mode`le de re´ponse est-il com-
munique´ aux candidats qui le demandent et/ou aux
centres de formation ? Dans la ne´gative, pourquoi ?
Est-il exact qu'une e´preuve annonce´e en 1997, par
exemple le brevet comptable, figure encore parmi celles
en cours en 2000 ? Quelles sont les raisons qui justifient
une telle lenteur ?
Est-il possible que les participants connaissent, de`s
l'annonce des cours, le programme de´taille´ de ceux-ci
ainsi qu'un calendrier pre´cis des e´preuves ? Des mesu-
res sont-elles prises a` ce sujet ?
Enfin, est-il pre´vu qu'a` l'avenir, les laure´ats soient imme´-
diatement informe´s des possibilite´s et du calendrier de
nominations ?
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, en ce qui concerne la premie`re question
de M. Chabot relative a` l'ade´quation entre les matie`res et
les questions d'examen, je pre´ciserai que les examens
de carrie`re sont organise´s par le ministe`re des Finances
en de´le´gation du Secre´tariat permanent au recrutement.
12
HA 50
COM 088
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
Ce dernier service ne tole`re aucune concertation pre´ala-
ble entre les membres du jury et les charge´s de cours et
a instaure´ une incompatibilite´ totale entre les fonctions de
charge´ de cours et de membre d'un jury.
Toutefois, chaque jury, compose´ de fonctionnaires de
l'administration compe´tente, comprend un coordonna-
teur a` qui le responsable de la formation donne des
informations au sujet des matie`res qui ont e´te´ suivies au
cours. En d'autres termes, il n'y a pas a` proprement
parler de concertation totale entre ceux qui donnent les
cours et ceux qui font passer les examens.
Je veillerai a` rappeler, via mon secre´taire ge´ne´ral, la
ne´cessite´ d'une coordination plus forte que celle qui
existe aujourd'hui. Je re´pe`te que nous nous trouvons
dans le cadre d'une de´le´gation du SPR.
En re´ponse a` votre deuxie`me question, M. le secre´taire
permanent au recrutement m'a fait savoir qu'il n'y a pas
d'obligation re´glementaire a` faire figurer des re´ponses
types dans le dossier officiel de l'examen. Il estime en
effet qu'il est satisfait a` la loi du 11 avril 1994 relative a` la
publicite´ de l'administration de`s lors que les candidats
peuvent, comme c'est le cas actuellement, emporter, a`
l'issue des e´preuves, le questionnaire mentionnant les
points attribue´s a` chacune des questions, ainsi que leurs
brouillons. La communication de ces e´le´ments a e´te´,
dans plusieurs avis de la commission d'acce`s aux docu-
ments administratifs, juge´e suffisante eu e´gard au pres-
crit de la loi du 11 avril 1994 pre´cite´e.
Votre troisie`me question vise les e´preuves organise´es
dans le cadre de l'obtention des brevets d'expert d'admi-
nistration fiscale. La dernie`re annonce date en effet du 29
mai 1997. L'e´preuve finale, orale, aura lieu dans le
courant du premier semestre de cette anne´e en fonction
des administrations.
Plusieurs raisons expliquent ce planning :
- la structure des e´preuves : deux e´preuves e´crites plus
une e´preuve orale. Pour reme´dier partiellement a` ce
proble`me, il est d'ailleurs propose´ de supprimer une des
deux e´preuves e´crites lors de la prochaine session. Cela
e´viterait de prolonger les de´lais;
- le nombre de candidats inscrits : 3 089;
- le taux de re´ussite aux e´preuves e´crites : 85%, ce qui
ne´cessite la mise en place d'une structure importante,
surtout pour ce qui concerne l'e´preuve orale.
Votre quatrie`me question porte sur le programme de´taille´
et le calendrier. Le calendrier des e´preuves figure de´ja`
dans la circulaire d'annonce de l'examen. On y signale
au moins la pe´riode pre´vue. Il n'est pas rare non plus que
les dates soient annonce´s dans Fininfo, le pe´riodique
d'information du personnel, ou par mail interne aux
diffe´rentes administrations. Il arrive cependant que le
planning initial doive e^tre adapte´ en fonction, par exem-
ple, du nombre d'inscrits.
En ce qui concerne l'information des laure´ats et les
calendriers de nominations, les dispositions re´glementai-
res stipulent, pour la plupart des e´preuves de carrie`re,
une nomination au nouveau grade a` partir du premier
jour du mois qui suit la date du proce`s-verbal. Lorsque la
nomination entrai^ne une modification de la re´sidence
administrative, l'administration doit proposer aux laure´ats
une nouvelle affectation. Ce n'est qu'en cas d'accepta-
tion de leur part qu'ils seront nomme´s avec effet re´troac-
tif. Cette proce´dure, parfois assez lourde, peut justifier
certains retards constate´s. Je demanderai a` l'administra-
tion de traiter les dossiers sans retard, mais vous soule-
vez un proble`me qui nous ame`nera sans doute a` re´fle´chir
a` l'ensemble des proce´dures de recrutement.
D'autres proble`mes se posent, notamment, pour certains
examens, celui d'un nombre relativement faible de lau-
re´ats. C'est le cas en ce qui concerne l'administration du
recouvrement.
La situation va vraisemblablement devoir e^tre adapte´e.
Lorsque le nombre de laure´ats est tre`s e´leve´, nous
essayerons de simplifier la proce´dure, notamment en
supprimant une des deux e´preuves e´crites. Dans les cas
ou` le nombre de laure´ats est insuffisant, je sugge`re de
proposer l'engagement de contractuels pour une pe´riode
leur permettant de pre´parer et de pre´senter les examens.
A de´faut de re´ussite, ils devraient bien entendu quitter
l'administration. Cette ope´ration a de´ja` eu lieu pour
l'administration de l'impo^t des socie´te´s. Je souhaite la
renouveler pour l'administration du recouvrement.
Je vous prie de m'excuser pour la longueur de cette
re´ponse, mais c'e´tait ne´cessaire pour vous donner tous
les e´le´ments sur chacun des points souleve´s par M. Cha-
bot.
M. Jacques Chabot (PS) : Je remercie le ministre pour
cette re´ponse de´taille´e.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Filip De Man aan de
minister van Financie¨n over
de terugbetalingen in
de zaak Agusta-Dassault
(nr. 795)
Question orale de M. Filip De Man au ministre des
Finances sur
les remboursements dans l'affaire
Agusta-Dassault
HA 50
COM 088
13
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, tot mijn verbazing las ik
vorige week in Het Nieuwsblad een artikel met als grote
kop
Vandenbroucke betaalde al Agusta-Dassault-geld.
In eerste instantie denkt men dat er beweging zit in de
zaak. De titel was echter verwarrend. Men bedoelde dat
mijnheer Vandenbroucke betaald had door ontslag te
nemen als minister. Hij heeft een korte boetedoening
achter de rug aangezien hij nu opnieuw minister is
geworden. Dat echter terzijde.
Mijnheer de minister, bij mijn weten is er door de socia-
listen nog altijd niets terugbetaald van het Agusta-
Dassault-smeergeld. Ik moet er u niet aan herinneren dat
we vandaag al meer dan een jaar na de uitspraak van
Cassatie zijn. Om het in uw taal te zeggen, mijnheer de
minister, c¸a commence a` bien faire.
Zelfs uw coalitiegenoot Mayeur van de PS vindt het nu
welletjes. Ik heb hem op de radio horen zeggen dat de
stad Brussel nu lang genoeg heeft gewacht op de
uitvoering van het arrest.
Daarom stel ik u opnieuw deze vragen. Hebben uw
inspecteurs reeds een verzoek tot betaling verzonden om
de 160 miljoen Belgische frank smeergeld te recupere-
ren ? Welk soort intresten worden door de Staat ge-
vraagd ? Zijn dat de gerechtelijke, de wettelijke of de
vergoedende intresten ? Welke intrestvoet wordt er
toegepast ? Hoeveel bedraagt derhalve de totale som ?
Men spreekt altijd van 160 miljoen Belgische frank, maar
ik neem aan dat dit bedrag een heel stuk hoger zal liggen
omdat de totale som bestaat uit de hoofdsom en de
daarbij opgetelde intresten.
Als ik mij goed heb laten voorlichten, zou de som van 160
miljoen Belgische frank zelfs kunnen verdubbelen. Dit
zou het geval zijn als men een intrestvoet van 8% tot 10%
zou toepassen over een periode van elf jaar.
Als minister weet u hierover uiteraard veel meer en u zult
me dan ook de nodige uitleg moeten verschaffen. Als dit
echter een correcte veronderstelling is, komen we aan
een totale som van tussen de 200 en 300 miljoen
Belgische frank.
Is het toelaatbaar dat een politieke partij die nota bene
publieke financiering geniet, een gift doet aan veroor-
deelde kopstukken ? Dit is woordelijk zo gezegd door
toenmalig SP-voorzitter Erdman. Is een dergelijke gift
dan niet onderhevig aan de belasting voor giften onder
derden ? Of zegt men vanuit dezelfde hoek dat het om
achterstallige honoraria gaat ? Dit zou een beetje iro-
nisch en vooral cynisch zijn. Moet er in dit geval geen
achterstallige personenbelasting worden geheven op die
zogenaamde honoraria voor bewezen diensten ?
Tenslotte wil ik u nog de hamvraag stellen, mijnheer de
minister. Op deze vraag wilde u vorige keer niet antwoor-
den. Hoeveel werd er reeds terugbetaald door de beide
socialistische partijen ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, voor de eerste twee vragen verwijs ik naar mijn
antwoord op de mondelinge parlementaire vraag nr. 550
van de heer De Man :
Hierbij beklemtoon ik eens te
meer dat de bevoegde administratie zoals steeds alle
terzake vereiste invorderingsmaatregelen neemt, heeft
genomen en zal nemen
.
De derde vraag gaat over een probleem dat niet tot mijn
bevoegdheid behoort. Voor dit probleem - uitgaven van
een politieke partij - is er een bijzondere commissie in het
parlement.
De vierde vraag ging over het toepassingsgebied van het
schenkingsrecht. Hier moet worden gezegd dat een
zoals in de vraag omschreven gift van roerende goede-
ren in principe niet onderhevig is aan het evenredig
schenkingsrecht. Dit recht is echter wel verschuldigd als
deze gift wordt vastgesteld in een onderhandse akte die
geldt als titel en die vrijwillig ter registratie wordt aange-
boden.
Hetzelfde geldt als deze gift uit een notarie¨le akte blijkt,
aangezien een dergelijke akte vanuit haar aard verplicht
te registreren is. Bovendien wordt het evenredig registra-
tierecht geheven indien deze gift door de begiftigde
toevallig in een akte vermeld wordt die ter registratie
wordt aangeboden en deze vermelding niet kan worden
uitgelegd door de aard van de hoofdovereenkomst of
wanneer zij gedaan is in aanwezigheid van alle belang-
hebbende partijen.
Bij de laatste vraag moet worden aangestipt dat het
terzake toepasselijk belastingstelsel geval per geval be-
oordeeld moet worden. Dit moet gebeuren aan de hand
van feitelijke en juridische gegevens die er eigen aan zijn.
Je vous rappelle, monsieur le pre´sident, comme je l'ai fait
lors de questions pre´ce´dentes, que je suis dispose´ a`
re´pondre a` des questions concernant des montants qui
pourraient e^tre en relation avec des personnes physi-
ques ou morales de´termine´es, a` condition que le pre´si-
dent de la Chambre l'estime ne´cessaire. Je pense que ce
n'est jusqu'a` ce jour pas dans les habitudes.
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik zal de vraag over de
toelaatbaarheid van giften aan een politieke partij die
daarvoor publieke financiering zou aanwenden , in de
bevoegde commissie laten stellen.
14
HA 50
COM 088
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Filip De Man
Daarnaast zegt u dat als men geen onderhandse of
notarie¨le akte zal opstellen, men de giften zo kan geven.
Ik zou zeggen dat dit Belgisch is. Als men deze zaak zo
regelt, kraait er geen haan naar.
Tenslotte verbaast het mij dat u weigert te antwoorden op
een vraag van een volksvertegenwoordiger of een be-
langrijke som die aan de Staat moet worden terugbe-
taald, inderdaad binnenkomt. Ik vind dit ondemocratisch
en onparlementair. U moet daarop een antwoord geven.
Het is uw taak om uw administratie dit geld te doen innen
en u weigert daarover ook maar enige uitleg te geven. Ik
mag zelfs niet weten of er brieven zijn verstuurd naar de
betrokkenen en of zij hebben geantwoord.
U doet niet anders dan uw huidige coalitiepartner uit de
wind zetten en u probeert de zaken te regelen op een
tijdstip dat het hen goed uitkomt. Dit vind ik eerlijk gezegd
nogal kras.
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident, je
vous confirme que toutes les mesures de recouvrement
sont prises. A partir du moment ou` j'estimerai que ces
mesures de recouvrement ne sont pas suffisantes, je
re´agirai, bien entendu. Jusqu'a` pre´sent, je conside`re que
les membres de mon administration ont proce´de´ a` toutes
les mesures de recouvrement habituelles dans un tel
cas.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van
Financie¨n over
de overweging om een BTW-
verlaging op nieuwbouw in te voeren
(nr. 796)
- de heer Aime´ Desimpel aan de minister van Finan-
cie¨n over
de toepassing van het verlaagde BTW-
tarief in de bouwsector
(nr. 806)
Questions orales jointes de :
- M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances sur
l'ide´e de re´duire le taux de la TVA sur les nouvelles
constructions
- M. Aime´ Desimpel au ministre des Finances sur
l'application du taux re´duit de TVA dans le secteur
de la construction
De heer Hagen Goyvaerts (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, toen ik vorige
vrijdag de kranten las, was ik verrast door het hoofdarti-
kel op de voorpagina van Gazet van Antwerpen met als
ronkende titel :
Daalt BTW op bouw woningen straks tot
6% ?
, expliciet bee¨indigd met een vraagteken. Ik moest
hierbij onmiddellijk denken aan mijn mondelinge vraag
van oktober jongstleden met betrekking tot de BTW-
verlaging naar 6% op herstelling en renovatie van bouw-
werken vanaf 5 jaar. Het was de bedoeling om de
maatregel inzake de BTW-verlaging op renovatie en
herstelling als alternatief te laten dienen voor de BTW-
verlaging op nieuwbouw. Aangaande uw voorstel tot
BTW-verlaging op nieuwbouw, verwijs ik naar ons wets-
voorstel nr. 242 van 12 november jongstleden betref-
fende de verlenging van de BTW-maatregel van 6% voor
sociale woningbouw en van 12% voor particuliere wo-
ningbouw zoals deze van toepassing was tussen 1
januari 1996 en 30 juni 1998. De vorige regering - het is
dus geen verwijt aan u - weigerde in te gaan op de vraag
om dit initiatief een blijvend karakter te geven. Als reden
voor die niet-verlenging werd de invoeging van de ver-
hoogde Maribel in de bouwsector opgegeven, die voor-
ziet in de verlaging van de arbeidskosten. Men heeft in de
praktijk echter moeten vaststellen dat de verhoogde
Maribel de vraag naar nieuwe woningen niet echt heeft
gestimuleerd. Ons wetsvoorstel terzake vond echter bij
de afgelopen besprekingen van de fiscale maatregelen
geen gehoor en werd afgeschoten.
Wat uw aankondiging betreft, begrijp ik uw politieke
strategie in verband met de BTW op nieuwbouw niet
helemaal. Daarvoor zijn verschillende redenen. U moet
zich toch herinneren dat er tijdens een informele verga-
dering met uw collega ministers van Financie¨n van de
Europese Unie op 11 en 12 september van vorige jaar
een beslissing werd genomen om de categorie nieuw-
bouw uit te sluiten van een verlaagd BTW-tarief. Dit
hebben we toen betreurd omdat hiermee de toepassing
van een arbeidsstimulerende maatregel werd gehypothe-
keerd. Ook de confederatie van de bouw was er niet zo
gelukkig mee. Ik weet niet wat er tussen september 1999
en vorige week is gebeurd, maar ik heb toch de indruk
dat uw aankondiging haaks staat op de beslissing van
september.
Daarnaast is uw aankondiging in de voorwaardelijke zin
gesteld. Het planbureau en de Hoge Raad van Financie¨n
moeten de haalbaarheid van uw plannen nog onderzoe-
ken en tevens moet u nog overleg plegen met de
bouwsector zelf. U bent blijkbaar ook niet zo zeker van
uw uitgangspunt, want u zegt - en ik citeer -
het verlies
aan BTW-inkomsten kan misschien worden gecompen-
seerd door een hogere activiteit in de sector
. Kan
misschien
lijkt mij niet echt overtuigend, tenzij u de vrees
hebt dat bepaalde budgettaire limieten zullen worden
overschreden wanneer u die BTW-verlaging zou door-
voeren.
Alvorens tot mijn vragen te komen, had ik graag nog een
bedenking gemaakt. Ik neem aan dat het tijdstip waarop
u uw aankondiging doet, niet zomaar is gekozen. Bin-
nenkort staan er verschillende bouwbeurzen op het pro-
gramma. Als ik mij niet vergis, is er van eind februari tot
begin maart Batibouw. U maakt zich natuurlijk zeer
HA 50
COM 088
15
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Hagen Goyvaerts
populair door dergelijke maatregelen aan te kondigen.
Ofwel krijgt u de trekjes van collega's Onkelinx en Durant
door eerst een grote aankondiging naar het publiek te
doen en daarna de haalbaarheid te laten onderzoeken,
ofwel wil u een geste doen naar het publiek. Afhankelijk
van de uitvoeringstermijn van uw maatregelen - kort of
lang - kan dit bepaalde gevolgen hebben voor de bouw-
sector. Indien dit op korte termijn kan worden gereali-
seerd, kent men waarschijnlijk een toename van het
aantal bouwaanvragen. Het overleg met de bouwsector
of de haalbaarheidsstudie die u moet laten uitvoeren, zal
aantonen of het lukt. Indien het te lang duurt, loopt u het
risico dat mensen die bouwplannen hebben, die tijdelijk
in de schuif gaan stoppen en wachten tot uw maatregel
van kracht wordt. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat de
bouwsector daarop zit te wachten.
Op basis hiervan had ik graag een toelichting gekregen
op de volgende vragen. Hoe moeten wij uw aankondiging
interpreteren tegenover de beslissing van september van
de ministers van Financie¨n van de Europese Unie ?
Binnen welke termijn verwacht u de resultaten van die
haalbaarheidsstudie die u aan het planbureau en de
Hoge Raad voor Financie¨n hebt gevraagd ? Wat is de
omschrijving of de invulling van de haalbaarheidsstudie ?
Wat moeten zij onderzoeken en wat niet ? Wanneer
denkt u aan het overleg met de bouwsector te beginnen ?
Binnen welke termijn ziet u deze maatregel van kracht ?
Is dat iets op korte termijn of is het uit te voeren samen
met uw fiscale hervorming van oktober volgend jaar ?
Wat gebeurt er met de mogelijke verwarring voor de
publieke opinie en het gevolg hiervan op de bouw-
activiteiten in de komende maanden ?
De heer Aime´ Desimpel (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik wens ook nog een
aantal vragen over dat thema te stellen. Ik heb dat al een
paar keer gedaan en kreeg steeds als antwoord dat dit
tijdens het eerste trimester zou worden onderzocht.
Intussen is er een en ander gebeurd.
Het blijkt dat het aantal bouwaanvragen sterk aan het
verminderen is. Ik heb intussen een wetsvoorstel inge-
diend. Ik hoop dat de regering dat zal amenderen en de
door mij vermelde datum vooruit zal schuiven, althans
indien de begroting dat toelaat.
In dat wetsvoorstel behandel ik hoofdzakelijk het aantal
vierkante meters. Ik stel daarbij voor om respectievelijk
190 m
2
voor huizen en 100 m
2
voor appartementen, te
vervangen door respectievelijk 210 m
2
en 105 m
2
, te
verhogen met 25 m
2
per persoon ten laste. Bij het artikel
van 14 januari in de Gazet van Antwerpen hebben we
uiteraard vragen. Ik vind het belangrijk dat zo'n wet er
komt en vooral dat hij een permanent karakter krijgt.
Ik wens de minister dus opnieuw vijf vragen te stellen.
Ten eerste, welk is de precieze omschrijving van de
opdracht die hij terzake aan het Planbureau en aan de
Hoge Raad voor Financie¨n gegeven heeft ?
Ten tweede, welke budgettaire limiet voor BTW-verlaging
heeft de minister voor ogen ?
Ten derde, meent de minister dat de BTW-verlaging
dezelfde modaliteiten moet hebben als degene die van
toepassing waren van 1 januari 1996 tot 30 juni 1998 ?
Ten vierde, denkt de minister dat de nieuwe BTW-
verlaging een permanent karakter moet hebben ?
Ten vijfde, binnen welke tijdslimiet denkt de minister de
BTW-verlaging in te voeren ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, het is misschien verrassend, maar ik doe wat ik
in de commissie gezegd heb. Onlangs werd een ontwerp
tot koninklijk besluit voor ondertekening voorgelegd aan
de Koning. Dit ontwerp betreft de verlaging van de BTW
van 21% tot 6% voor kleine herstellingen aan fietsen,
schoenen, lederwaren, kleding en huishoudartikelen en
voor de renovatie en het herstel van particuliere wonin-
gen van meer dan 5 en minder dan 15 jaar oud, onder
voorbehoud van materialen die een beduidend deel
vertegenwoordigt van de waarde van de verstrekte dien-
sten.
In het kader van de mogelijkheden geboden door de
Europese regelgeving, heb ik aan het Federaal Planbu-
reau en aan de fiscale afdeling van de Hoge Raad voor
Financie¨n gevraagd te onderzoeken wat de weerslag zou
zijn van een BTW-verlaging op de bouw van prive´-
woningen. Het resultaat van deze studie werd mij nog
niet toegezonden. Ik zal in februari of in maart overleggen
met de bouwsector. Dit is nog een probleem voor de
begrotingscontrole. In de commissie heb ik gezegd dat ik
een studie aan het Planbureau en aan de Hoge Raad van
Financie¨n zal vragen. Ik heb dus gedaan wat ik heb
gezegd in antwoord op een vraag van de heer Desimpel
van een tweetal maanden geleden, indien ik mij niet
vergis.
U moet dus wachten op het antwoord van het Planbureau
en de Hoge Raad voor Financie¨n. Ik moet ook nog
overleggen met de bouwsector. Dan kunnen we een
beslissing nemen bij de begrotingscontrole.
Misschien is dit voor u een verrassing maar ik doe wat ik
heb gezegd.
De heer Hagen Goyvaerts (Vlaams Blok) : Mijnheer de
minister, u zegt dat u doet wat u gezegd hebt - en
misschien is dat wel zo - maar de manier waarop u het nu
naar voren brengt, maakt het tijdskader wel heel actueel
hoewel u nog moet wachten op een haalbaarheidsstudie
16
HA 50
COM 088
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Hagen Goyvaerts
en een overleg met de bouwsector. Het lijkt een beetje de
wereld op zijn kop. Ik ben er niet tegen dat u een
haalbaarheidsstudie laat uitvoeren, maar de manier
waarop het nu aan de media wordt voorgesteld is ver-
keerd.
Bovendien hebt u ook niet gezegd wanneer het de
bedoeling is ze in te voeren. Ook de vormgeving is niet
equivalent aan de toepassing van 1996 tot 1998 : 6% op
sociale woningbouw, 12% op particuliere woningbouw.
Vermits de heer Desimpel zegt dat het aantal bouw-
aanvragen daalt, is het duidelijk dat het publiek uw
maatregel op korte termijn gerealiseerd wil zien, maar u
blijkbaar niet.
Minister Didier Reynders : Het was reeds gezegd tijdens
een openbare vergadering van onze commissie. Mijn
woorden staan in de parlementaire handelingen, maar nu
dus ook in de Gazet van Antwerpen, wat voor u mis-
schien belangrijker is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Financie¨n over
het uitblijven van een
uitvoeringsbesluit betreffende de verlaging van een
BTW-tarief voor renovatiewerken van gebouwen
vanaf 5 jaar
(nr. 802)
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur
l'absence d'arre^te´ d'exe´cution concer-
nant la re´duction du taux de TVA pour les travaux de
re´novation effectue´s a` des immeubles de 5 ans et
plus
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, wij hebben voor de
kerstvakantie hier in de Kamer het wetsontwerp betref-
fende fiscale en diverse bepalingen goedgekeurd. Dit
wetsontwerp omvatte onder meer de maatregelen voor
de verlaging van het BTW-tarief tot 6% voor renovatie-
werken aan gebouwen vanaf 5 jaar.
Ik constateer dat daarover tot nu toe niets gepubliceerd is
in het Belgisch Staatsblad. Dat brengt een aantal gevol-
gen met zich. De sector maakt zich ongerust over de
bepalingen van dit wetsontwerp die zij toch zullen moe-
ten naleven. U hebt weliswaar in deze commissie gezegd
dat u een lijst zou geven met de materialen die niet in
aanmerking komen voor een verlaging van het BTW-
tarief maar de sector weet dit niet. Die mensen weten dus
op dit ogenblik niet hoe ze moeten factureren. Bovendien
blijven de klanten weg omdat zij geen investeringen
durven doen voor hun renovatie.
Mijnheer de minister, het is bij mijn weten de eerste keer
dat de aanpassing van een BTW-tarief met terugwer-
kende kracht wordt ingevoerd. U zult trouwens niet
anders kunnen omdat u reeds enkele weken geleden
hebt aangekondigd dat het koninklijk besluit elke dag kon
verschijnen. Wij zijn vandaag 18 januari, en de sector
heeft nog steeds geen idee van de inhoud van dit
koninklijk besluit.
Naar verluidt zou u dit ontwerpbesluit voorgelegd hebben
aan de Raad van State. Die zou gezegd hebben dat u
ermee naar de Europese Raad van ministers moet gaan,
omdat het de uitvoering van een Europese reglemente-
ring betreft. U hebt, met de regering of alleen, beslist dat
u dit niet zou doen om tijd te winnen. Intussen moeten
over twee dagen heel wat bedrijven hun BTW-aangifte
indienen terwijl ze helemaal geen informatie hebben over
uw wetsontwerp.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, de tijdelijke BTW-verlaging voor drie jaar waar
mevrouw Pieters allusie op maakt, betreft de omzetting
naar Belgisch recht van de richtlijn nr. 99/85/EG van de
Raad van 22 oktober 1999 tot wijziging van de zesde
BTW-richtlijn. Deze richtlijn biedt de mogelijkheid om op
arbeidsintensieve diensten, bij wijze van experiment, een
verlaagd BTW-tarief toe te passen. Elke lidstaat die deze
maatregel in zijn nationale wetgeving wenst in te voeren
moest de commissie daarvan op de hoogte brengen vo´o´r
1 november 1999. Vo´o´r die datum moesten alle nodige
gegevens verstrekt worden die met deze keuze verband
houden.
Belgie¨ heeft op 28 oktober 1999 voldaan aan deze
inleidende verplichting. Wij hebben de Commissie op de
hoogte gebracht van onze keuze in verband met de
diensten die in aanmerking komen, met name kleine
herstellingen aan fietsen en schoeisel, lederwaren, kle-
ding en huishoudelijk linnen en herstel en renovatie van
particuliere woningen die minstens 5 jaar en hoogstens
15 jaar oud zijn, onder voorbehoud evenwel van materi-
alen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de
waarde van de verstrekte diensten.
De Belgische keuze zal het voorwerp uitmaken van een
machtiging die bij de eerste vergadering van de Raad
van COREPER zal worden aangenomen volgens de
procedure
punten 1/A : stemming ingevolge een vooraf-
gaand bekomen unaniem akkoord.
Dit ontwerp van koninklijk besluit dat op 1 januari 2000
van kracht wordt, werd voor advies aan de Raad van
State voorgelegd. Het advies werd op 29 december 1999
uitgebracht. Daarbij werd benadrukt dat de terugwer-
kende kracht in dit geval op zich niet laakbaar is, omdat
zij de belastingplichtigen tot voordeel strekt.
HA 50
COM 088
17
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
Over enkele dagen verwacht ik de publicatie van dit
ontwerp. Ik hoop dus dat de betrokken ondernemingen
en particulieren zeer binnenkort over de nodige informa-
tie zullen kunnen beschikken.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Wij kijken dus uit naar wat
enkele dagen betekent.
Minister Didier Reynders : Meer dan twee, maar minder
dan tien dagen, denk ik.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Hopelijk. Ik wens toch te
zeggen dat dit allesbehalve behoorlijk bestuur is, hoewel
deze regering beweert ze dat principe nastreeft.
De heer Aime´ Desimpel (VLD) : Ik wil mevrouw Pieters
erop wijzen dat haar vraagstelling niet correct is. Zij zegt
dat de BTW-aangifte over twee dagen moet gebeuren,
maar dit betreft enkel de aangifte van december 1999.
De volgende maand zal pas verrekend worden op
20 februari 2000.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Ik zou wel graag hebben
dat de mensen nu facturen kunnen opstellen.
Minister Didier Reynders : Ik herhaal, mijnheer de voor-
zitter, dat wij onze vraag aan de Europese Commissie
moesten stellen vo´o´r 1 november. Ik heb dit gedaan op
28 oktober, en ik wacht nu op antwoord. De volgende
Europese vergadering is pas op 31 januari 2000. Ik meen
dat wij de goede methode gevolgd hebben. Wel zijn wij
mevrouw Pieters, en vooral de betrokken ondernemin-
gen in de bouwsector, inderdaad nog informatie verschul-
digd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 15.55 heures.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.55 uur.
18
HA 50
COM 088
18-01-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000