B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER
EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS
ET DES
E
NTREPRISES PUBLIQUES
VAN
DU
15-12-1999
15-12-1999
HA 50
COM 073
HA 50
COM 073
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 073
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes conférés pour l'Organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement du citoyens pour le changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie & ID21
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 50 0000/00 : Documents parlementaires de la 50e
DOC 50 0000/00 : Parlementaire documenten van de 50e zittingsperiode +
législature, suivi du n° et dy n° consécutif
het nummer en het volgnummer
QRVA
: Question et Réponses écrites
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
HA
: Annales (Compte Rendu intégral)
HA
: Handelingen (Beknopt Verslag)
CRA
: Compte Rendu Analitique
BV
: Beknopt Verslag
PLEN
: Séance plénière
PLEN
: Plenum vergadering
COM
: Réunion de commission
COM
: Commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officiele publicaties, van de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation, 1008 Bruxelles
Natieplein, 1008 Brussel
Fax : 02/549 82 60
Fax : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 82 74
Tel. : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 15 december 1999
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VER-
KEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
-
COM 073
Mondelinge vraag van de heer Bruno Van Grootenbrulle
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
een promotiecampagne van de NMBS ten
voordele van de studentenkaart 'Campus'
(nr. 564)
5
sprekers : Bruno Van Grootenbrulle, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de promotie van de luchthaven van Zaventem via
gei¨ntegreerd ticket trein-vliegtuig en via gei¨ntegreerde
bagagebehandeling
in
de
grote
spoorwegstations
(nr. 607)
6
sprekers : Jozef Van Eetvelt, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de voorstellen van adjunct-directeur Michel Jadot
van Thalys International betreffende de spoor/lucht-
intermodaliteit te Zaventem
(nr. 623)
7
sprekers : Jozef Van Eetvelt, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de wijziging van de verkeerssignalisatie op de
E17-A17
(nr. 598)
8
sprekers : Trees Pieters, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de homologatie van allerlei toestellen die helpen bij
de handhaving van de wet betreffende de politie op het
wegverkeer en de uitvoeringsbesluiten van deze wet
(nr. 592)
9
sprekers : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Hubert Brouns aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de spoorverzakking op de lijn Leuven-Tienen op
24 november jongstleden
(nr. 507)
11
sprekers : Hubert Brouns, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Sommaire
Mercredi 15 de´cembre 1999
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE, DES COMMU-
NICATIONS
ET
DES
ENTREPRISES
PUBLIQUES
COM 073
Question orale de M. Bruno Van Grootenbrulle a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
une campagne de promotion de la SNCB
en faveur de la carte pour e´tudiants 'Campus'
(n° 564)
5
orateurs : Bruno Van Grootenbrulle, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
promotion de l'ae´roport de Bruxelles-National par le biais
d'un billet inte´gre´ train-avion et via le traitement inte´gre´
des bagages dans les grandes gares ferroviaires
(n° 607)
6
orateurs : Jozef Van Eetvelt, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les propositions du directeur adjoint de Thalys Internatio-
nal, Michel Jadot, sur l'intermodalite´ des transports ae´rien
et ferroviaire a` Zaventem
(n° 623)
7
orateurs : Jozef Van Eetvelt, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de Mme Trees Pieters a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
modification de la signalisation routie`re sur la E17-A17
(n° 598)
8
orateurs :
Trees
Pieters,
Isabelle
Durant,
vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'agre´ation d'appareils en tous genres utilise´s pour le
maintien des lois relatives a` la police de la circulation
routie`re et de ses arre^te´s d'exe´cution
(n° 592)
9
orateurs : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de M. Hubert Brouns a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'effondrement de la voie ferre´e sur la ligne Louvain-
Tirlemont ce 24 novembre dernier
(n° 507)
11
orateurs : Hubert Brouns, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
HA 50
COM 073
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de specifieke
registratie van terreinwagens, de politionele handhaving
van het respect voor de verkeersregels vanwege de
bestuurders van terreinwagens en de registratie van on-
gevallen met betrokkenheid van terreinwagens
(nr. 593)
- de heer Daan Schalck aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de relatieve
onveiligheid van terreinwagens
(nr. 616)
12
sprekers : Jos Ansoms, Daan Schalck, Isabelle Du-
rant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de bouw van een
overslagstation te Mechelen
(nr. 600)
- de heer Bart Somers aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de bouw van een
overslagstation te Mechelen
(nr. 611)
14
sprekers : Jan Mortelmans, Bart Somers, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Questions orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
l'enregistrement spe´cial
de ve´hicules tout terrain, le maintien par la police du
respect du code de la route par les conducteurs de
ve´hicules tout terrain et l'enregistrement d'accidents dans
lesquels des ve´hicules tout terrain sont implique´s
(n° 593)
- M. Daan Schalck a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
la relative inse´curite´
des ve´hicules tout terrain
(n° 616)
12
orateurs : Jos Ansoms, Daan Schalck, Isabelle Du-
rant, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports
Questions orales jointes de :
- M. Jan Mortelmans a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
la construction d'une
gare de transit a` Malines
(n° 600)
- M. Bart Somers a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
la construction d'une
gare de transit a` Malines
(n° 611)
14
orateurs : Jan Mortelmans, Bart Somers, Isabelle
Durant, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´
et des Transports
4
HA 50
COM 073
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE,
DES COMMUNICATIONS
ET DES ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 15 DE
´ CEMBRE 1999
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 15 DECEMBER 1999
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur door de
heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.10 heures par M. Francis
Van den Eynde, pre´sident.
Question orale de M. Bruno Van Grootenbrulle a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
une campagne de promotion de
la SNCB en faveur de la carte pour e´tudiants 'Cam-
pus'
Mondelinge vraag van de heer Bruno Van Grooten-
brulle aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over
een promotiecampagne
van de NMBS ten voordele van de studentenkaart
'Campus'
(nr. 564)
M. Bruno Van Grootenbrulle (PS) : Monsieur le pre´si-
dent, madame la ministre, il me revient que la SNCB a
entrepris une campagne de promotion en faveur d'une
carte a` destination des e´tudiants de´nomme´e
Campus.
La publicite´ se structure d'une fac¸on tre`s simple
puisqu'elle re´sume la semaine de l'e´tudiant en deux
points :
Guindailler et dormir.
Si nous ne contestons pas qu'il s'agit bien d'aspects
inhe´rents a` la vie estudiantine, nous trouvons cependant
regrettable que la socie´te´ des chemins de fer en fasse un
argument de vente. A l'heure ou` se multiplient les cam-
pagnes de pre´vention relatives a` la consommation ex-
cessive d'alcool, une telle campagne - sous cette formu-
lation - est inopportune.
Des mesures pour e´viter de telles initiatives dans l'avenir
sont-elles pre´vues et, dans la ne´gative, serait-il possible
d'en envisager ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, c'est vrai que, dans le cadre de cette
carte
Campus, il a e´te´ de´cide´ de cibler un public.
Il est e´vident que nous ne de´sirons pas re´sumer les
activite´s estudiantines a` ces deux seuls e´le´ments, mais
l'ide´e de la campagne e´tait d'attirer l'attention de la cible,
c'est-a`-dire des e´tudiants dont beaucoup, surtout a` une
pe´riode de l'anne´e, participent a` des fe^tes.
Cette attitude est relativement normale, me^me si la
consommation d'alcool n'est pas a` encourager. Mais
l'aspect festif et les bapte^mes sont des re´alite´s parmi les
re´alite´s du monde e´tudiant, qu'on les aime ou non. L'ide´e
de la campagne e´tant de cibler un public, il convenait de
lui parler son langage, surtout en cette pe´riode ou` ces
activite´s sont particulie`rement de´veloppe´es.
Il ne s'agissait absolument pas de faire une promotion de
la guindaille, de l'alcool et, en particulier, de l'abus
d'alcool, mais de proposer au public des retours de fe^te
en toute se´curite´, c'est-a`-dire par le train.
Pour le reste, la SNCB a publie´ un prospectus beaucoup
plus complet qui attire l'attention sur l'avantage et les
modalite´s d'utilisation de la carte
Campus. La SNCB y
de´veloppe ses arguments de vente et d'inte´re^t de ce
genre d'outil, d'instrument par rapport a` un public-cible.
Mais je peux comprendre qu'on puisse le lire du point de
vue de l'adulte, dans une logique d'encouragement a`
guindailler, ce qui n'est certainement pas le cas : en cette
fin d'anne´e, je suis e´galement promotrice de la campa-
gne
Bob pour l'IBSR. Elle incite a` faire la fe^te sans
mettre ni soi-me^me ni les autres en inse´curite´.
Ici, le message a voulu utiliser des mots susceptibles
d'attirer l'attention du public pour le stimuler, apre`s la
fe^te, a` ne pas utiliser un ve´hicule automobile qui le met
bien plus en danger que le train ou` l'usager peut se
contenter de rester assis ou endormi sur la banquette.
Je prends donc le message avec plus de recul, mais il est
e´vident que nous devons rester attentifs a` ne jamais
promouvoir l'abus d'alcool chez les jeunes. C'est une
situation que l'on constate, mais que nous devons nous
e´vertuer a` combattre. L'ide´e e´tait bien ici de leur envoyer
un message dans leur langage.
HA 50
COM 073
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Bruno Van Grootenbrulle (PS) : Monsieur le pre´si-
dent, je remercie Mme la ministre pour ses pre´cisions et
commentaires au sujet de cette carte
Campus.
Le pre´sident : L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de promotie van de luchthaven van
Zaventem via gei¨ntegreerd ticket trein-vliegtuig en
via gei¨ntegreerde bagagebehandeling in de grote
spoorwegstations
(nr. 607)
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la promotion de l'ae´roport de
Bruxelles-National par le biais d'un billet inte´gre´
train-avion et via le traitement inte´gre´ des bagages
dans les grandes gares ferroviaires
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, collega's, de vraag rijst of er bij
een benadering zoals verwoord in de titel van mijn vraag
ook niet meer samenwerking tussen de NMBS, zijnde het
binnenlands reizigersvervoer, BIAC en Sabena zou moe-
ten zijn. In de praktijk zou het mogelijk moeten worden
om een gei¨ntegreerd ticket spoor-vliegtuig te verkopen
en de bagage reeds te laten behandelen in enkele grote
IC-stations. Ik denk daarbij aan Brussel, Antwerpen,
Gent, Luik en Charleroi. Daardoor zouden niet alleen de
reizigers, maar ook de drie betrokken partijen en de regio
Zaventem enig voordeel genieten. Het zou bovendien
een aanmoediging zijn om de verplaatsing naar het
vliegtuig met de trein te doen, wat niet alleen kosten- en
tijdbesparend zou zijn, maar ook mobiliteitsbevorderend.
Het zou de grote wegen in de omgeving van Zaventem
tot op bepaalde hoogte kunnen ontlasten en het zou
tegelijkertijd ook, zoals wij dat in het buitenland ervaren,
een promotie zijn voor de vlieghaven van Zaventem en
voor Sabena. Kortom, het zou alleszins een stap in de
goede richting zijn en een bijdrage tot het oplossen van
het mobiliteitsprobleem en vermijden dat de agglomera-
tie Brussel dichtslibt.
Mevrouw de minister, wat denkt u van dergelijke aan-
pak ? Dient u terzake geen actieve rol te spelen ? Is er al
enig denkwerk hierrond verricht ? Zijn er concrete plan-
nen ? Kortom, wat is de stand van zaken ? Wat is uw
visie hierop ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, de
vragen van de heer Van Eetvelt kunnen worden opge-
deeld in twee categoriee¨n. Er zijn vier vragen over de
complementariteit tussen HST en vliegtuig en twee vra-
gen over de interoperabiliteit tussen trein en vliegtuig met
gecombineerde tarieven en een gedecentraliseerde be-
handeling.
Wat de complementariteit tussen HST en vliegtuig be-
treft, zijn wij vanaf de eerste werkvergadering met mijn
kabinet en de NMBS-directie overeengekomen om in de
bijvoegsels aan het beheerscontract van de NMBS te
verwijzen naar de bediening van de luchthaven door de
Thalys. Dat is een eerste stap in de richting van betere
complementariteit tussen TGV en vliegtuig. Het doel is in
die bediening zoveel mogelijk bestaande Thalyslijnen te
integreren.
J'ai de´ja` eu l'occasion d'expliquer ici, dans le cadre de la
note de politique ge´ne´rale, que cette comple´mentarite´
TGV-avions est un des axes importants si l'on veut
obtenir, a` terme, et au-dela` de l'inte´re^t des voyageurs,
une mai^trise du trafic ae´rien en privile´giant celui-ci sur les
longues distances et le TGV sur les distances de moins
de 500 km.
Dans cette perspective, il m'appartient en premier lieu
d'inciter les acteurs a` agir dans ce sens. Le contrat de
gestion, et donc l'avenant en discussion pour le moment
et dont nous parlerons tout l'heure, est un des e´le´ments
de cette proble´matique. Je pense e´galement que la mise
en place d'un groupe de travail, charge´ de proposer des
mesures concre`tes d'interconnexion entre ces deux mo-
des, est absolument indispensable dans la mesure ou` il
n'est pas ne´cessaire d'attendre des ultimatums ou des
diktats pour faire avancer ce dossier.
L'exemple de Roissy pousse, aujourd'hui, les acteurs de
la SNCB et de la BIAC a` rechercher des formules
communes. Cependant, il est dommage que l'on ait du^
attendre la concurrence de Roissy pour se mettre au
travail.
En tant que ministre, j'entends agir dans le cadre du
de´bat en cours, d'une part, au travers des choix qui
restent a` confirmer ou a` amender en matie`re d'infrastruc-
ture TGV a` Bruxelles - c'est toute la question de l'implan-
tation d'une seconde gare TGV dans notre capitale - et,
d'autre part, par l'adoption de me´canismes de tarification
d'acce`s aux infrastructures ae´roportuaires - notamment
la proble´matique des parkings autour de l'ae´roport - en
vue de favoriser l'utilisation du train.
Un premier contact informel au sujet de l'e´ventualite´
d'une desserte de Bruxelles-national par Thalys, qui
selon moi est une premie`re e´tape indispensable, a e´te´
pris avec la Sabena. Son secre´taire ge´ne´ral et M. Reut-
linger nous ont confirme´ l'inte´re^t de la direction de la
SNCB pour ce type de projet. On constate effectivement
que lorsque deux entrepreneurs, en l'occurrence la
SNCB et la Sabena, ont des inte´re^ts communs, les
travaux peuvent avancer.
Pour ma part, dans la mesure ou` il s'agit de deux
entreprises publiques autonomes (SNCB et Sabena via
la BIAC), j'interviendrai pour acce´le´rer les travaux qui ont
6
HA 50
COM 073
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
de´marre´ sur base encore informelle. Si j'estime que ces
travaux n'avancent pas assez vite, je proposerai tous les
outils ne´cessaires pour garantir leur avancement.
J'en viens a` votre seconde question sur l'interope´rabilite´
trains-avions, donc la question de l'inte´gration tarifaire et
du
handling. La proposition est e´videmment se´duisante
et apparai^t au citoyen moyen comme un des bons outils
pour parvenir re´ellement a` cette comple´mentarite´.
Ne´anmoins, on a de´ja` pu s'apercevoir, en matie`re d'in-
te´gration tarifaire a` Bruxelles dans le cadre du re´seau
express re´gional, combien la question de l'inte´gration
tarifaire est complique´e techniquement et budge´taire-
ment. Je suis donc convaincue de l'utilite´ d'aboutir a` une
inte´gration tarifaire jusques et y compris en matie`re de
bagages mais il me manque encore des e´le´ments sur la
faisabilite´ technique et ope´rationnelle.
La premie`re e´tape, je le rappelle, vise a` faire arriver le
TGV jusqu'a` l'ae´roport. La seconde sera le re`glement de
la question de l'ope´rationnalite´ ou de la faisabilite´ tech-
nique et budge´taire d'une inte´gration tarifaire jusque et y
compris la question des bagages ce qui apporterait un
soutien concret a` la mise en oeuvre d'une meilleure
comple´mentarite´ entre le train et l'avion.
Des premiers contacts sont en cours, dans le cadre de
l'avenant du contrat de gestion, sur la question de faire
aller le TGV jusqu'a` l'ae´roport. Des contacts sont e´gale-
ment en cours entre la Sabena, la BIAC, et la SNCB sur
cette logique de comple´mentarite´.
Il faut a` tout prix encourager l'inte´gration tarifaire, mais il
ne faut pas bru^ler les e´tapes, sans quoi on risque de faire
capoter, pour des raisons techniques et budge´taires, un
projet qui serait effectivement, a` terme, bien utile.
D'ailleurs, il existe des exemples a` l'e´tranger comme
celui de la Lufthansa qui pratique de´ja` ce genre d'inte´-
gration et dont la Sabena a inte´re^t a` s'inspirer.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, collega's, ik verneem dat er
stappen in de goede richting worden gezet en dat de
minister enthousiast is om dienaangaande verbeteringen
te brengen.
Toch zal het niet eenvoudig zijn, gezien er niet alleen een
technisch maar ook een budgettair probleem is. Een
begin van oplossing voor deze problemen is zeer drin-
gend, want anders zal het
een praatbarak zonder voor-
gaande
zijn.
Bovendien zijn deze faciliteiten in bepaalde buurlanden
reeds aanwezig.
Mevrouw de minister, ik zou er de regering en uzelf willen
toe aanzetten hiervan een prioriteit te maken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de voorstellen van adjunct-directeur
Michel Jadot van Thalys International betreffende de
spoor/lucht-intermodaliteit te Zaventem
(nr. 623)
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
les propositions du directeur adjoint
de Thalys International, Michel Jadot, sur l'intermo-
dalite´ des transports ae´rien et ferroviaire a` Zaven-
tem
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, collega's, mijn vraag handelt
over de vier bijkomende Thalystreinen die onlangs, in
nauwe samenwerking met Air France, tussen Brussel en
Roissy zijn ingelegd.
Air France kocht daarbij een aantal plaatsen in de Thalys
voor het voor- en natransport van zijn clie¨nteel tussen
Brussel en de Franse luchthaven.
In een volgende fase staat ook een volledige integratie
van tickets en bagagebehandeling op het programma.
Tijdens een gesprek met het Antwerpse blad
De Lloyd
deelde adjunct-directeur Jadot mee dat hij op middel-
lange termijn mikt op eenzelfde systeem voor de lucht-
havens van Rotterdam, Zaventem, Keulen, Bonn, Frank-
furt en zelfs Luik.
In verband met Zaventem verklaarde dezelfde Jadot dat
hij een werkgroep wil oprichten met vertegenwoordigers
van BIAC, de NMBS en Thalys International om te
onderzoeken of de aanwezigheid van hogesnelheids-
stellen in de luchthaven tot de mogelijkheid behoort. Dit
nog vo´o´r een verbinding tot stand komt met de nieuwe
HST-terminal die is gepland in Schaarbeek en met de lijn
25 Brussel-Antwerpen ter hoogte van Vilvoorde. Het gaat
dus opnieuw om een technisch probleem.
Mevrouw de minister, heeft de heer Jadot u hierover
gei¨nformeerd ? Welke strategie houdt de regering in dit
dossier aan ? Vindt u bovendien niet dat Sabena een
belangrijke betrokken partij dient te zijn ? U weet dat een
van de lacunes van Sabena precies de specialisatie in
korte vluchten is. Als er bij die korte vluchten bijkomende
concurrentie wordt ingebouwd, wordt het voor Sabena
nog moeilijker.
Dient de regering geen initiatieven te nemen om te
vermijden dat de actieradius van Sabena in de toekomst
nog zou verminderen ?
HA 50
COM 073
7
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Jozef Van Eetvelt
Volgens de prognoses maakt Sabena volgend jaar een
moeilijke periode door. Welnu, als de concurrentie op de
korte vluchten nog toeneemt, wordt het nog moeilijker.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, j'ai de´ja` re´pondu a` une partie de la
question sur les objectifs a` atteindre et la manie`re d'y
parvenir. J'ai bien compris votre volonte´ d'aller plus loin
en encourageant des re´alisations concre`tes et en traitant
la question non ne´gligeable des proble`mes budge´taires
et techniques. J'ai de´ja` eu des e´changes de vues avec
M. Jadot, dans le cadre de l'e´ventuelle cre´ation d'un
groupe de travail qui devrait re´fle´chir aux questions lie´es
a` la Sabena et a` la ne´cessite´ pour elle de maintenir une
rentabilite´ suffisante. Comment de´velopper la comple´-
mentarite´ avec le train en prenant en compte les petites
distances TGV et comment, en compensation, de´velop-
per une strate´gie sur la longue distance ? La Sabena va
au devant de situations difficiles, d'une part par rapport a`
Swissair et, d'autre part, par rapport a` ses re´sultats
de´cevants en 1999. Elle doit donc de´ployer une strate´gie
permettant la mise au point de conventions inte´ressantes
pour les courtes distances avec Thalys et elle doit
e´galement redresser la perte de rentabilite´ qui la mettrait
encore un peu plus en difficulte´ dans le cadre de ses
discussions avec Swissair. En effet, il ne faut pas que le
partenaire arrive affaibli dans la discussion qui s'enga-
gera tout prochainement.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, ik wou er de vice-premier op wijzen hoe belangrijk het
is dat Sabena in de komende onderhandelingen met
Swissair het hoofd boven water houdt. Ik wil ervoor
pleiten dat de werkgroepen hun budgettaire en techni-
sche onderzoeken snel afhandelen. U weet, mevrouw de
minister, dat bij die onderhandelingen het pakket tewerk-
stelling zeer belangrijk is. Wanneer Swissair het laken
naar zich toe trekt, dreigen er bij Sabena werkplaatsen
verloren te gaan. Ik wil u met aandrang vragen deze
gesprekken te stimuleren teneinde zo snel mogelijk tot
een resultaat te komen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de wijziging van de verkeerssignalisa-
tie op de E17-A17
(nr. 598)
Question orale de Mme Trees Pieters a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la modification de la signalisation
routie`re sur la E17-A17
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, op de weg van Parijs naar Gent
werd onlangs de verkeerssignalisatie gewijzigd. De weg-
gebruikers worden afgeleid via Tournai/Doornik, wat be-
tekent dat de reizigers die de regio's Kortrijk, Roeselare
en Gent willen bereiken een omweg van minstens 12 km
moeten maken.
Wie, in omgekeerde richting, de bestemming Rijsel-Parijs
kiest, wordt ook met een wijziging geconfronteerd. Al het
verkeer, komende vanuit Brugge (A17) en vanuit de
richting Antwerpen-Gent (E17), moet via de verkeerswis-
selaar E17-A17 worden omgeleid naar Doornik, wat
opnieuw een omweg betekent van een twaalftal kilometer
voor hen die Rijsel of Parijs willen bereiken.
Een deel van de autoweg tussen de verkeerswisselaar
A17 en E17 wordt hiermee gedegradeerd van een vier-
vaksweg tot een tweederangsweg. Dit heeft verreikende
gevolgen. De weggebruiker kan immers de grenspost
Rekkem
niet
meer
voorbij.
De
provincie
West-
Vlaanderen en de GOM hebben net daar een groot
reconversieproject gepland, dat moet uitgroeien tot een
toeristische aantrekkingspool. Vermits er geen signalisa-
tie meer is in die richting, komt de bereikbaarheid sterk in
het gedrang.
Bovendien rijden in Rekkem vele vrachtwagens voorbij.
De chauffeurs kunnen er een Europees wegenvignet
kopen. Wanneer dit niet meer kan, dreigen achttien
mensen hun werk te verliezen.
Tenslotte staat in Moeskroen een nieuw Phenix-project
op stapel. Wij weten niet zeker of dit nieuwe
Limburgse
Phenix-project er ook zal komen, maar alles wijst erop,
waardoor de leefbaarheid van de steden Kortrijk, Roese-
lare, Ieper, Waregem en Menen zal worden aangetast.
Het is zeer merkwaardig voor wie in deze richting rijdt,
plots te worden omgeleid, terwijl er geen wegeniswerken
zijn. Wie de situatie kent, neemt de richting Tourcoing-
Roubaix, maar de meesten doen dit niet en volgen de
richting Tournai-Gent, denkend dat dit de kortste weg is
naar Gent, Brussel en Antwerpen en vice-versa.
Mevrouw de minister, wat is de reden van die omleiding ?
Weet men welke gevolgen daaraan verbonden zijn ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, me-
vrouw, de oorzaken en de regeling inzake de verkeer-
somleidingen op de autosnelwegen en het tewerkstel-
lingsbeleid zijn een regionale bevoegdheid, in dit geval
van het Vlaams Gewest. U stelt deze vragen beter aan
de Vlaamse Regering. Om de redenen te kennen en om
te weten waarom de verkeersomleidingen op deze ma-
nier zijn georganiseerd, moet u zich wenden tot de
Vlaamse Regering, die daarvoor bevoegd is. Ik kan mij
daarover moeilijk uitspreken.
8
HA 50
COM 073
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mevrouw de minister, ik
heb dat ook beseft. Ik heb op een bepaald moment mijn
vraag ingetrokken omdat ik heb geoordeeld dat dit tot de
bevoegdheid van de Gewesten behoorde. Maar blijkbaar
heeft men dit in de Kamer geagendeerd en ik wou niet
nalaten het u toch te signaleren omdat dit dan toch
consequenties heeft op het vlak van de tewerkstelling,
wat inderdaad een Vlaamse aangelegenheid is. Aange-
zien aan deze problematiek ook economische gevolgen
zijn verbonden, is het federale niveau in deze mede
bevoegd. Ik zal mijn vraag in ieder geval bezorgen aan
een collega in het Vlaams Parlement.
De voorzitter : Mevrouw de minister, ik was tot dezelfde
vaststelling gekomen, maar als de Kamer mij die vraag
bezorgd, heb ik niet de bevoegdheid om te zeggen dat ze
niet mag worden gesteld.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de homologatie van allerlei toestellen
die helpen bij de handhaving van de wet betreffende
de politie op het wegverkeer en de uitvoerings-
besluiten van deze wet
(nr. 592)
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
l'agre´ation d'appareils en tous genres utilise´s
pour le maintien des lois relatives a` la police de la
circulation routie`re et de ses arre^te´s d'exe´cution
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, ik verontschuldig mij voor
het laattijdig toekomen in de vergadering. Door de eerste
sneeuwval ten noorden van Antwerpen ben ik van de ene
verkeersopstopping in de andere terechtgekomen.
Mijn vraag gaat over de homologatie van allerlei toestel-
len die helpen bij de handhaving van de wet betreffende
de politie op het wegverkeer en de uitvoeringsbesluiten
van deze wet.
Bij de wijziging van deze wet die ter gelegenheid van de
legalisering van de onbemande camera's totstandkwam,
werd in artikel 62 van de wet betreffende de politie voor
het wegverkeer de bepaling opgenomen dat alle automa-
tisch werkende toestellen gehomologeerd moeten wor-
den overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door een
in Ministerraad vastgelegd koninklijk besluit.
Uiteraard had de toenmalige regering vooral de camera's
op het oog. Maar de vraag rijst of niet alle controle-
toestellen die de naleving van de wet betreffende de
politie voor het wegverkeer en de uitvoeringsbesluiten
van de wet helpen controleren, onder deze wetsbepalin-
gen vallen. Ik denk meer bepaald aan controletoestellen
zoals curvometers voor het controleren van bromfietsen
met opgedreven vermogen, de weegbruggen voor het
vaststellen van overschrijdingen van het maximum toe-
gelaten gewicht, de toestellen voor alcoholcontroles.
Daarnaast zijn er nog talrijke andere toestellen die die-
nen tot uitvoering van de technische voertuigenwet van
21 juni 1985, bijvoorbeeld alle toestellen die betrekking
hebben op de automobielinspectie.
Mevrouw de vice-eerste minister, graag kreeg ik een
antwoord op de volgende vragen.
Moeten buiten de camera's nog andere controle-
toestellen die de naleving van de wet betreffende de
politie voor het wegverkeer helpen handhaven, voldoen
aan de bepaling van artikel 62 van de wet inzake
homologatie en moeten de andere toestellen worden
beschouwd als automatisch werkende toestellen of niet ?
Welke zijn de juridische gevolgen van het feit dat be-
paalde toestellen niet voldoen aan de bepalingen van
artikel 62 van de wet inzake homologatie ? Volgens mij
zijn er twee mogelijkheden : ofwel hebben zij geen be-
wijskracht tot bewijs van het tegendeel en kunnen zij
enkel dienen als een vrijblijvende inlichting die door de
parketten of de politierechtbanken desgewenst kunnen
worden genegeerd, ofwel kunnen zij helemaal niet wor-
den gebruikt.
Los van deze vragen, mevrouw de minister, had ik graag
vernomen of de berichten moeten worden bevestigd dat
toestellen zoals bijvoorbeeld curvometers, niet geijkt
kunnen worden bij gebrek aan voorgeschreven normen.
Verliezen deze toestellen hun betrouwbaarheid dan niet
na verloop van tijd, wat niet van aard is om het vertrou-
wen van parketten of politierechtbanken te behouden ?
Maakten bepaalde parketten of politierechtbanken reeds
problemen omtrent het gebruik van curvometers, weeg-
bruggen en dergelijke ?
Welke conclusies trekt u uit deze toestand, mevrouw de
minister ? Zullen zo nodig koninklijke besluiten worden
uitgevaardigd voor de andere toestellen ? Meent u niet
dat het aangewezen is zulke uitvoeringsbesluiten op te
stellen in het belang van de rechtszekerheid en het
vertrouwen van het justitieel apparaat ? Zo niet, waarom
niet ? Zo ja, wanneer mogen wij deze besluiten verwach-
ten ?
HA 50
COM 073
9
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos Ansoms
Tot slot, werden de toestellen die worden gebruikt voor
de automobielinspectie in het kader van de technische
voertuigenwet van 21 juni 1985, bijvoorbeeld voor meting
van de CO
2
-emissies, voor controle van remmen en
dergelijke, gehomologeerd ? Zo niet, wordt de homolo-
gatie ervan in het vooruitzicht gesteld ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, ik zal
trachten de technische vragen van de heer Ansoms zo
volledig mogelijk te beantwoorden.
Ten eerste, alle automatisch werkende toestellen die
worden gebruikt om toezicht te houden op de naleving
van de wet op het wegverkeer en de uitvoeringsbesluiten
ervan, moeten worden goedgekeurd of gehomologeerd,
overeenkomstig artikel 62 van de verkeerswet en artikel
1 van het uitvoeringsbesluit van 11 oktober 1997.
De toestellen gebruikt voor alcoholcontroles vallen onder
het speficiek regime bepaald in artikel 59, paragraaf 4,
van de verkeerswet en de twee uitvoeringsbesluiten van
11 februari 1991 inzake de ademtest- en ademanalyse-
toestellen.
Ten tweede, de niet-gehomologeerde toestellen mogen
worden gebruikt, conform artikel 70 van de verkeerswet.
De toestellen die niet werden goedgekeurd of gehomo-
logeerd behouden een waarde van eenvoudige inlichting
die door de parketten en de politierechtbank vrij wordt
beoordeeld.
Ten derde, er bestaat wel degelijk een wettelijk en
gereglementeerd kader voor de goedkeuring en de ijking
van curvometers. Het koninklijk besluit van 11 oktober
1997 betreffende de goedkeuring en homologatie van de
automatisch werkende toestellen gebruikt om toezicht te
houden op de naleving van de politiewet inzake het
wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten bepaalt het
volgende : in artikel 1,2,1 dat de toestellen die recht-
streeks of onrechtstreeks - en dit laatste in het geval van
de curvometers - de snelheid van voertuigen meten, zijn
onderworpen aan de goedkeuring bedoeld in artikel 2; in
artikel 2,5,1 dat voor alle meettoestellen waarvoor geen
technische bepalingen bij de besluiten zijn opgenomen,
de dienst metrologie, naargelang het geval, ofwel een
model goedkeuring van beperkte strekking, ofwel een
gebruiksvergunning - dit is het geval voor de curvometers
- en een verkoopsvergunning kan afleveren in artikel
2,5,2 dat de meettoestellen bedoeld in artikel 2,5,1 voor
de verkeerswet als goedgekeurde toestellen worden
beschouwd.
Ten vierde, tot op heden heb ik nog geen signalen
ontvangen van de parketten of van de politierecht-
banken. Ofwel zijn ze onvoldoende ingelicht over deze
toch zeer technische materie, ofwel wordt het meet-
resultaat op zijn juiste juridische waarde ingeschat of
handelen ze tot het tegendeel is bewezen. Voor meer
inlichtingen verwijs ik naar de minister van Justitie, die
terzake bevoegd is.
Het is uiteraard aangewezen dat de toestellen die metin-
gen verrichten ook betrouwbare en juiste resultaten
afleveren. Iedereen heeft daar baat bij. De fabrikanten
van curvometers hebben aan de dienst metrologie van
het ministerie van Economische Zaken nieuwe modellen
aangeboden. Proeven hebben uitgewezen dat de toe-
stellen kunnen voldoen aan de vereisten van het konink-
lijk besluit van oktober 1997. Bijgevolg kunnen ze een
verkoopsvergunning krijgen.
De bestaande toestellen die door de leverancier worden
omgebouwd overeenkomstig deze nieuwe modellen kun-
nen een gebruiksvergunning krijgen. Aan deze gebruiks-
vergunning zijn de gebruiksvoorwaarden om een correct
meetresultaat te verkrijgen, gekoppeld. De volgende stap
is het opstellen van technische voorschriften voor het
onrechtstreeks meten van snelheid die in bijlage zal
komen van het voornoemd koninklijk besluit.
Deze technische voorschriften moeten in overleg met de
dienst metrologie van het ministerie van Economische
Zaken, met de politiediensten en met de gerechtelijke
overheden worden ontworpen. Ik kan daar moeilijk ter-
mijnen op zetten omdat deze technische voorschriften
ook nog zijn onderworpen aan een notificatieprocedure
op Europees vlak.
De toestellen die tijdens de autokeuring worden gebruikt
zijn gehomologeerd. De meetresultaten van deze toestel-
len bepalen rechtstreeks of het keuringsbewijs wordt
afgeleverd. Deze homologatie past niet in de wet betref-
fende de politie voor het wegverkeer, maar in de alge-
mene wetgeving in verband met de meettoestellen. De
hulptoestellen zijn niet gehomologeerd, omdat de uitein-
delijke beoordeling bij de inspecteur ligt.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor haar antwoord. Ik hoop dat ik de
tekst, die vrij technisch is, krijg.
Het is belangrijk dat we de juiste formulering van het
antwoord krijgen, want wat de curvometer betreft, heb ik
vorige week een vraag gesteld aan de minister van
Binnenlandse Zaken. Hij heeft een ander antwoord ge-
geven. Het einde van uw antwoord sluit dan weer meer
aan bij het zijne. De minister van Binnenlandse Zaken
heeft gezegd dat hij de 33 curvometers die ter beschik-
king staan van de rijkswacht heeft binnen geroepen en
het gebruik ervan opgeschort omdat ze niet voldoen aan
de voorwaarden. Daarnaast heeft hij gezegd dat ze er
niet aan kunnen voldoen, omdat er geen zijn.
10
HA 50
COM 073
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos Ansoms
Uw antwoord was in het begin positief, namelijk dat de
toestellen wel konden gebruikt worden. Aan het einde zei
u toch dat dringend een koninklijk besluit moest worden
genomen om de technische voorwaarden vast te leggen.
Daarna dient de ijking van de curvometers te gebeuren.
Er bestaat een verschil van mening tussen de minister
van Binnenlandse Zaken die bevoegd is voor de rijks-
wacht waarvan hij het antwoord kreeg en het antwoord
dat u nu geeft. Vandaar dat het belangrijk is de twee
antwoorden naast elkaar te leggen. Ik vrees dat het
antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken het
juiste is, aangezien u op het einde verwezen hebt naar
het koninklijk besluit dat dringend dient te worden opge-
steld.
Dit is niet onbelangrijk. Ik verwijs in dat verband naar de
historie van de snelheidsmeters. Indertijd werden er op
de ring rond Antwerpen onbemande camera's geplaatst
voor er daarover een wet was. Ze hebben zes maanden
gefunctioneerd. Op een gegeven ogenblik werden echter
alle processen-verbaal die op basis van de gegevens van
deze camera's waren opgesteld geseponeerd omdat er
geen wettelijke basis noch een homologatie voor de
toestellen was. Als een parket of een politierechter hier-
over valt, kunnen alle processen-verbaal die op basis van
deze toestellen zijn opgesteld, geseponeerd worden. Het
is dan ook van belang dat hierover duidelijkheid komt en
dat u hierover overeenstemming bereikt met de minister
van Binnenlandse Zaken.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, ik be-
grijp dat het de bedoeling is te voorkomen dat er
processen-verbaal worden geschorst. Daarnaast zegt de
heer Ansoms dat het antwoord dat hij van mij heeft
gehoord, verschillend is van dat van de minister van
Binnenlandse Zaken. Ik zal dan ook contact opnemen
met de heer Duquesne over de situatie in Brussel. Dan
kunnen we goede maatregelen nemen in verband met
deze toestellen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Hubert Brouns aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de spoorverzakking op de lijn Leuven-
Tienen op 24 november jongstleden
(nr. 507)
Question orale de M. Hubert Brouns a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
l'effondrement de la voie ferre´e sur la
ligne Louvain-Tirlemont ce 24 novembre dernier
De heer Hubert Brouns (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik verontschuldig mij omdat ik de
agenda enigszins verstoor, evenals voor het feit dat ik in
een vorige commissievergadering niet aanwezig was
omdat ik weerhouden was in de dioxinecommissie.
Op 24 november jongstleden was er een spoor-
verzakking op de lijn Leuven-Tienen. Dat gebeurde om-
streeks 18.00 uur. De trein moest omwille hiervan erg
bruusk stoppen. De reizigers werden gei¨nformeerd over
het feit dat er zich op die plaats een verzakking had
voorgedaan. De trein heeft ongeveer een half uur stilge-
staan en is dan zeer langzaam over de plaats van onheil
gereden. Dat wekte nogal wat commotie bij de reizigers.
Zij waren ongerust omdat op die korte tijd weinig herstel-
lingen konden zijn gebeurd. Bijgevolg heeft men mij
verzocht u dienaangaande een aantal vragen voor te
leggen, temeer omdat het niet de eerste keer is dat een
dergelijk voorval zou hebben plaatsgevonden.
Mevrouw de minister, in welke mate zou de veiligheid van
de reizigers in het gedrang zijn geweest ? Hoe kan men
dergelijke verzakkingen preventief opsporen, zodat men
een mogelijke ontsporing kan voorkomen ? Hebt u weet
van het feit dat dit soort mankementen veelvuldig voor-
komt ? Zijn hierover cijfers bekend ? Welke concrete
maatregelen dient de NMBS te nemen om dit soort
incidenten te voorkomen ? Is de NMBS technisch en
financieel in voldoende mate hierop voorbereid ? Welke
is de dieperliggende oorzaak van dergelijke incidenten ?
Wordt er door de NMBS wel voldoende gei¨nvesteerd in
veiligheid ? Klopt het dat in het verleden door de spoor-
wegmaatschappijen meer inspanningen werden gele-
verd voor preventief onderhoud ? Volgens mijn informatie
zou men dit preventief beleid sinds geruime tijd niet meer
voeren omwille van besparingsmaatregelen. Verdient het
geen aanbeveling om bij de aanpassing van het beheers-
contract tussen de Staat en de NMBS, inzake preventief
onderhoud omwille van de veiligheid, meer concrete
bepalingen op te nemen ? Indien dit zo is, is het voorzien
in het nieuwe beheerscontract dat men meer aandacht
moet hebben voor preventiebeleid, of het beter onder-
houden van de spoorwegen ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Brouns, volgens de NMBS is de veiligheid van het
spoorverkeer op geen enkel moment in het gedrang
gekomen door de spoorverzakking. De oorzaak lag bij
werken voor de HST in Vertrijk. De werken werden
uitgevoerd door een aannemer. Bij deze werken is een
deel van een talud afgeschoven op het moment dat een
koker onder het spoor werd geperst. Dat is de juiste
toedracht van het incident.
Dankzij de snelheidsbeperking tot 60 kilometer per uur
en het permanente toezicht door Tucrail en de aannemer
kon de aankomende trein ruim op tijd worden gestopt. Na
onderzoek door een spoorspecialist werd verkeer met
HA 50
COM 073
11
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
een snelheid van 20 kilometer per uur toegelaten. Er is
geen enkele relatie tussen dit voorval en de onderhouds-
toestand van het spoor. Dergelijke incidenten blijken
zelden te gebeuren. Werken of lange periodes van slecht
weer - waarvoor ik noch de NMBS bevoegdheid heb -
verhogen het gevaar van instabiliteit van ondergrondse
constructies.
U vroeg ook welke maatregelen moeten worden geno-
men om dergelijke incidenten te voorkomen. Hoewel de
reizigers misschien even ongerust zijn geweest, is het
duidelijk dat er hier geen ongeval is gebeurd. De veilig-
heidsmaatregelen bleken dus voldoende. De oorzaak
van de verzakking lag bij technische moeilijkheden toen
een perstechniek werd gebruikt. Deze techniek heeft wel
het voordeel dat het spoorverkeer kan doorgaan. Als men
het verkeer stopt, brengt dat natuurlijk andere moeilijk-
heden mee. De toepassing gebeurt in het algemeen met
succes.
Er is zeker geen gebrek aan preventief onderhoud. De
kwaliteit van het spoor verbeterde sterk in de laatste
10 jaar. Dat komt door het gebruik van moderne materi-
alen en gemechaniseerd onderhoud. Uiteraard betekent
dit niet dat alles perfect is en dat wij geen specifieke
aandacht moeten besteden aan de veiligheid. Dit is
natuurlijk altijd een prioriteit, ook als er geen gebrek aan
preventief onderhoud is.
De verbetering wordt bevestigd door registraties van
meetrijtuigen die geregeld de kwaliteit van het spoor
controleren. Het is belangrijk te weten dat bij de NMBS
het onderhoud in de eerste plaats comfortgebonden is.
De comfortnormen liggen ver boven de veiligheids-
grenzen.
De heer Hubert Brouns (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
de minister heeft ons gerustgesteld dat het ging om een
incident als gevolg van de werken die werden uitgevoerd.
Wat de verontrusting wellicht verhoogd heeft, is het feit
dat de trein nogal bruusk moest stoppen. Blijkbaar heeft
men de waarschuwing niet tijdig kunnen doorgeven.
Vooral op basis van het bruusk stoppen is onrust ont-
staan. Daarom ook verzocht men mij om deze vraag te
stellen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de specifieke
registratie van terreinwagens, de politionele handha-
ving van het respect voor de verkeersregels vanwege
de bestuurders van terreinwagens en de registratie
van ongevallen met betrokkenheid van terrein-
wagens
(nr. 593)
- de heer Daan Schalck aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de relatieve
onveiligheid van terreinwagens
(nr. 616)
Questions orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'enre-
gistrement spe´cial de ve´hicules tout terrain, le main-
tien par la police du respect du code de la route par
les conducteurs de ve´hicules tout terrain et l'enre-
gistrement d'accidents dans lesquels des ve´hicules
tout terrain sont implique´s
- M. Daan Schalck a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
relative inse´curite´ des ve´hicules tout terrain
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, het Amerikaanse Insurance Insti-
tute for Highway Safety, de studiegroep van de Ameri-
kaanse verzekeraars, heeft vastgesteld dat rijden met
een 4x4-wagen bijzonder risicovol is.
4x4-wagens zijn tweemaal meer dan gewone wagens
betrokken bij dodelijke ongevallen. Er vallen tot driemaal
meer doden.
Publicaties van FEBIAC tonen aan dat de terreinwagen
in de lift zit. In de eerste helft van 1999 werden reeds
evenveel 4x4-wagens verkocht als in heel 1998.
Het besturen van een terreinwagen kan niet worden
vergeleken met het besturen van een gewone wagen.
Een terreinwagen gaat gemakkelijker uit de bocht en de
remafstand is groter. Bij een ongeval lopen vooral de
inzittenden van het aangereden voertuig het meest ge-
vaar omdat het koetswerk van de terreinwagen hoger ligt,
zonder te spreken van de koevangers vooraan.
De vereniging van ouders van verongelukte kinderen
ergert zich mateloos aan terreinwagens met koevangers
in het gewone verkeer. Koevangers in het gewone ver-
keer is compleet zinloos. Een koevanger is overbodig
voor een woon-werkverplaatsing of in het woon-
schoolverkeer.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik besef dat
ik me met de volgende bemerking op glad ijs begeef. Ik
vermoed dat een bestuurder van een 4x4-wagen met
koevanger zich veiliger voelt en een agressievere rijstijl
kan ontwikkelen.
Mevrouw de minister, een pro-actieve aanpak van een
probleem dat de kop opsteekt, lijkt me de enig juiste
aanpak. Ik wens een aantal vragen te stellen.
Kan de Dienst voor de inschrijving van voertuigen (DIV)
exact meedelen hoeveel terreinwagens er in ons land zijn
ingeschreven ? Zoniet, moet het DIV niet de opdracht
krijgen deze voertuigen in een specifieke categorie onder
12
HA 50
COM 073
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos Ansoms
te brengen en afzonderlijk in te schrijven ? Zijn er in ons
land reeds aanwijzingen dat deze voertuigen verhou-
dingsgewijs meer zware ongevallen veroorzaken dan
andere wagens ? Zo ja, zijn terzake cijfers beschikbaar ?
De heer Daan Schalck (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, naar aanleiding van het autosalon,
volgende maand, schenkt de pers nu reeds veel aan-
dacht aan de 4x4-wagens en de terreinwagens. Blijkbaar
zijn de Belgische wegen in zeer slechte staat, gezien de
massale aankoop van dergelijke wagens.
Ik zal wat dieper ingaan op het probleem van de koe-
vangers. Er zijn niet alleen de resultaten van het Ameri-
kaans onderzoek, maar ook in Groot-Brittannie¨ verrichte
de variant van het Belgische Instituut voor Verkeersvei-
ligheid een onderzoek, niet zozeer naar de 4x4-wagens
in se, maar meer specifiek naar de koevangers. Alleen in
Groot-Brittannie¨ al zou de plaatsing hiervan leiden tot
vijfendertig bijkomende verkeersdoden en driehonderd-
vijftig gewonden. Een Duits onderzoek zou dit bevesti-
gen.
Eigenlijk stellen de Britse en Duitse onderzoekers de
koevangers in het algemeen in vraag en verzoeken om
deze op zijn minst in vervormbare kunststof te vervaar-
digen of ze uit te rusten met beschermstukken.
In 1997 verwees minister Daerden in zijn antwoord op
een dergelijke vraag naar een richtlijn terzake die door de
Europese Unie zou worden voorbereid. Inmiddels verna-
men wij daarover echter niets meer.
Meer bepaald wat de koevangers betreft zou misschien
gebruik kunnen worden gemaakt van het koninklijk be-
sluit van 16 maart 1968 inzake de technische vereisten
van het voertuig, waarin het volgende wordt bepaald :
Het carosseriegedeelte vo´o´r de voorruit mag naar voren
gericht geen uit technisch oogpunt niet-onmisbaar nood-
zakelijke of bijkomstige elementen noch sierstukken dra-
gen
. Zoals de heer Ansoms reeds zei, gaat het zeker
niet om noodzakelijke elementen om zich voort te bewe-
gen in ons verkeer.
Studies en eventuele onderzoeken in dat verband zou-
den ons misschien elementen kunnen leveren om onmid-
dellijk te handelen.
Mevrouw de minister, werd in ons land reeds een onder-
zoek verricht naar de hogere ongevallen- of letselrisico's
met dergelijke wagens ? Acht u dergelijke studies nood-
zakelijk ?
Kan artikel 57, paragraaf 8, 1° van het koninklijk besluit
van 1968 reeds niet worden gebruikt om de actie in
verband met de koevangers te ondernemen ?
Quid met de evolutie op Europees vlak, waarover minis-
ter Daerden het had in 1997 ?
Tot slot, mevrouw de minister, had ik graag vernomen
welke maatregelen u eventueel zult nemen om in te
spelen op het rijgedrag van de bestuurders van dergelijke
wagens ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, ik zal
eerst een antwoord geven op de vragen in verband met
de beschikbare informatie over de huidige toestand.
In de loop van de jaren tachtig werden alle categoriee¨n
terreinvoertuigen jammer genoeg opgeheven bij de in-
schrijvingen van voertuigen, wat ertoe leidde dat sedert-
dien alle terreinvoertuigen worden geklasseerd als per-
sonenwagen, wagen voor dubbel gebruik, bestelwagen,
enzovoort. Deze beslissing die in het verleden werd
genomen, heeft tot gevolg dat er geen cijfers beschikbaar
zijn over het aantal terreinwagens.
Het opnieuw invoeren van een categorie terreinwagens
moet worden bestudeerd, teneinde over cijfers te be-
schikken en om een globale aanpak te kunnen uitwerken.
Over het aantal ongevallen met dergelijke voertuigen
bestaan evenmin cijfers, omwille van dezelfde redenen
als hierboven uiteengezet. Ik kan mij bijgevolg nog niet
uitspreken over het eventueel groter ongevallen- en
letselrisico dat dergelijke voertuigen met zich zouden
brengen, aangezien ik niet beschik over de nodige ele-
menten terzake.
Ik zal evenwel overleggen met het Nationaal Instituut
voor de Statistiek over de mogelijkheid om de categorie
terreinwagens in te schrijven op het registratieformulier
van verkeersongevallen met doden en gewonden
De cijfers zijn dus nog niet voorhanden, maar ik zal
onderzoeken hoe dit kan worden opgelost.
Ik kom nu tot het tweede probleem dat u aankaartte, met
name dat van de koevangers. Het aanbrengen van
accessoires die gevaar opleveren zijn verboden op basis
van twee teksten, die u hebt aangehaald. U hebt de
technische reglementering geciteerd die is opgenomen in
artikel 57, §8 van het koninklijk besluit van 15 maart
1968. Ook artikel 81, §6.1 van het koninklijk besluit van 1
december 1975 houdt een verbodsbepaling in. Alle mo-
dellen van voertuigen die in het verkeer worden gebracht
moeten voldoen aan de vereisten van het technische
reglement. Alle terreinvoertuigen die onderworpen zijn
aan de Europese richtlijnen worden echter erkend zonder
de aanwezigheid van de koevangers. Ik beschouw ze als
een onnodige en gevaarlijke uitrusting, met in de meeste
gevallen enkel een decoratieve functie. Slechts in uitzon-
derlijke gevallen kan worden gesproken van een nood-
zakelijk onderdeel van de uitrusting van een voertuig,
bijvoorbeeld voor bosbeheer.
HA 50
COM 073
13
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Met betrekking tot de technische controle moet worden
gewezen op het feit dat koevangers tijdelijk kunnen
worden verwijderd. Daarom zijn controles langs de open-
bare weg meer aangewezen. Dat belet niet dat ik richt-
lijnen zal geven aan de instellingen voor technische
controle, zodat zij bijzondere aandacht kunnen geven
aan dit aspect. Mijn diensten hebben in het verleden de
problematiek van de koevangers aangekaart bij de Eu-
ropese Commissie. Het probleem kwam gisteren op-
nieuw ter sprake op een vergadering.
Samenvattend kan ik zeggen dat de conclusies van het
Amerikaanse Insurance Institute for Highway Safety na-
der bestudeerd zullen worden door het BIVV. Op basis
van de aanbevelingen van het BIVV zal ik beslissen of er
ook bij ons specifieke maatregelen moeten komen inzake
deze voertuigen en deze specifieke chauffeurs. Er moet
dus een globale aanpak komen inzake de koevangers.
Ook moeten wij cijfermateriaal over ongevallen verzame-
len teneinde efficie¨nt te kunnen handelen en nuttige
maatregelen te nemen.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik
hoop dat u snel beslissingen zult nemen. Het is in een
eerste fase zeker belangrijk te weten hoe groot het
probleem is. Aan het DIV moet in elk geval de opdracht
worden gegeven om opnieuw een aparte categorie in te
voeren. Het is spijtig dat ze in de jaren '80 is verdwenen.
Het is ook noodzakelijk dat het NIS bij de ongevallen-
statistieken de ongevallen met deze voertuigen regis-
treert.
Ik heb nog een bijkomende vraag. U hebt gezegd dat u
de voorkeur geeft aan controles langs de weg, omdat het
vrij eenvoudig is om deze koevangers weg te nemen voor
de technische controle.
Mijn vraag is wat de gevolgen zullen zijn van een
dergelijke politiecontrole op de weg. Kan de politie, bij het
opstellen van een proces-verbaal, de strafmaat bepa-
len ? Welke gevolgen zijn er verbonden aan een proces-
verbaal ? Kan er beslag worden gelegd op de koe-
vangers ? Kunt u hierover wat verduidelijking brengen ?
De heer Daan Schalck (SP) : Mijnheer de voorzitter, het
voorstel van de minister om opnieuw na te denken over
het invoeren van categoriee¨n is een positieve stap. Dit is
des te belangrijker, omdat wij aanvoelen dat het hoger
aantal slachtoffers vooral bij de andere weggebruikers
valt.
De omvang van het voertuig is hiervoor verantwoordelijk,
waardoor - en dit maakt het nog erger - de bijkomende
doden en gewonden vooral bij de externe en andere
weggebruikers vallen. Ik denk niet dat het noodzakelijk is
de koevangers, samen met de studie van de nieuwe
categoriee¨n, in e´e´n pakket te verwerken.
In dit verband heb ik het antwoord van de minister niet
volledig begrepen.
Denkt u, mevrouw de minister, aan onmiddellijke actie of
zult u de resultaten afwachten van de bespreking met het
BIVV, waardoor het project op de lange baan zal worden
geschoven. Of overweegt u om op korte termijn een actie
te ondernemen tot het oplossen van het probleem rond
de koevangers ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
eu e´gard aux remarques comple´mentaires faites par les
deux membres et a` la question de savoir s'il ne convien-
drait pas d'assurer des suivis policiers et une verbalisa-
tion de ces fameux
koevangers, je re´pondrai qu'il
convient tout d'abord de s'assurer de l'existence d'une
base le´gale afin de permettre un suivi.
Faut-il attendre pour prendre des mesures par rapport a`
ce genre d'accessoire ? Il me parai^t opportun d'identifier
l'importance du proble`me, les dangers re´els, de manie`re
a` e´valuer le nombre de ve´hicules en cause. Dans l'igno-
rance de cet e´le´ment, il est malaise´ de prendre une
mesure spe´cifique. Donc, je pre´fe`re avoir une approche
rapide mais globale du proble`me avant de prendre des
mesures ade´quates, sous peine de rendre superflues les
mesures de police prises a` l'encontre de l'utilisateur.
Le pre´sident : L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Questions orales jointes de :
- M. Jan Mortelmans a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
construction d'une gare de transit a` Malines
- M. Bart Somers a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
construction d'une gare de transit a` Malines
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de bouw
van een overslagstation te Mechelen
(nr. 600)
- de heer Bart Somers aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de bouw van
een overslagstation te Mechelen
(nr. 611)
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de vice-eerste minister, uit een pers-
bericht dat vorige week in Gazet van Antwerpen ver-
scheen, blijkt dat de NMBS de bouw van een overslag-
station aan het Douaneplein in Mechelen zou blokkeren.
De NMBS weigert plots haar terreinen ter beschikking te
14
HA 50
COM 073
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jan Mortelmans
stellen aan een bedrijf dat een dergelijk overslagstation
zou willen bouwen. Nochtans heeft het betrokken bedrijf
een overeenkomst gesloten met de NMBS waarin de
spoorwegmaatschappij een dergelijke grondbezetting
toestaat.
Ik ben ondertussen in het bezit gekomen van een schrij-
ven uit 1997 van de NMBS waarin zij zegt :
Ons hoger
bestuur te Brussel heeft zich principieel akkoord ver-
klaard met de bezetting van een spoorwegterrein met
industrie¨le bestemming te Mechelen-Nekkerspoel.
Zij
hebben een toelating voor een bezetting voor een tijds-
duur van 27 jaar.
De voorbereidingen zijn dus een tweetal jaren geleden
opgestart. De betrokken zaakvoerder liet zijn oog vallen
op een terrein gelegen aan het Douaneplein vlakbij de
Nekker. De site is uitgerust met de nodige spoorlijnen en
bevindt zich vlak bij de Mechelse ring en de autosnelweg.
De NMBS zal deze site enkel gebruiken voor het stallen
van verouderde spoorwagons en ander materieel. Het
project van deze firma zou gaan om een multimodaal
platform waarbij bedrijven die over geen eigen spoor-
aansluiting beschikken via vrachtwagens hun goederen
zouden aanvoeren die vanaf het overslagstation per
spoor naar hun eindbestemming kunnen vertrekken.
Intussen zijn volgens de firma alle vergunningen aange-
vraagd en deze zijn trouwens ook al in orde. In feite kan
dus worden gestart met het inrichten van het terrein als
overslagstation. Plotseling, met name op 20 oktober, is er
een brief van de NMBS waarin wordt geweigerd deze
overeenkomst na te leven. De tekst luidt :
We zien ons
verplicht u mee te delen dat onze hogere overheid heeft
beslist om de bezettingsovereenkomst niet te onderteke-
nen. De NMBS wenst voor dit spoorwegterrein geen
engagementen aan te gaan, omdat dit de uitbouw van
bepaalde commercie¨le activiteiten van onze maatschap-
pij in deze regio in het gedrang zou kunnen brengen.
Mevrouw de minister, graag vernam ik wat hiermee wordt
bedoeld ? Wat is de reden van de gewijzigde houding
van de NMBS ? Zouden zulke projecten niet moeten
worden aangemoedigd, gelet op het steeds drukker
wordende autoverkeer ?
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik sluit me in grote mate aan bij de
benadering van de heer Mortelmans. Een prive´-
onderneming sluit een akkoord met de NMBS en die
principieel haar toestemming geeft om dat bedrijf de
mogelijkheid te geven daar een exploitatie uit te baten.
Het bedrijf zet alles in het werk om zichzelf in orde te
stellen, doet alle aanvragen om de nodige documenten te
verkrijgen en verkrijgt ze ook. Dan moet het vaststellen
dat de NMBS twee jaar later weigert zonder specifieke
motivering een verdere uitvoering van dit project blok-
keert. Dat project past nochtans in de beleidsvisie van
deze regering. Het bevordert het multimodaal goederen-
vervoer.
Mevrouw de minister, waarom blokkeert de NMBS dit
dossier, terwijl er gedurende twee jaar een samenwer-
king was. Hebt u de mogelijkheid om dit dossier opnieuw
te deblokkeren, gezien uw beleidsvisie naar een multi-
modaal goederenvervoer waar deze firma een rol in wil
spelen ? In welke mate stelt de NMBS de belasting-
betaler bloot aan een gerechtelijk dossier en eventueel
schadevergoedingen ? Deze firma heeft voor dit project
financie¨le engagementen aangegaan en heeft aange-
kondigd, hetzij via een minnelijke schikking, hetzij via een
gerechtelijke procedure de schade trachten vergoed te
zien ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, de eerste vraag betreft het al dan niet bestaan
van een contract. Afhankelijk hiervan verschillen de ge-
volgen. Bij de NMBS heeft men mij tot op heden nog niet
voldoende informatie verschaft om te kunnen bevestigen
of ontkennen dat de NMBS een contract zou hebben
afgesloten met het distributiebedrijf waarnaar u verwijst.
De NMBS zou wel verschillende contacten hebben ge-
had met de vermelde onderneming, maar dat is niet
abnormaal bij de uitoefening van haar commercie¨le acti-
viteiten. Dit gebeurt dagelijks met talloze potentie¨le klan-
ten of mogelijke partners. De NMBS heeft mij de inhoud
van deze contacten nog niet meegedeeld en ik kan dus
ook niet beoordelen of zij haar houding zou hebben
gewijzigd, zoals u stelt. Deze contacten hadden in elk
geval geen betrekking op de taken van openbare dienst-
verlening. Als dit dossier aanleiding zou geven tot ge-
rechtelijke procedures met eventueel een schadevergoe-
ding tot gevolg, zal dit volledig ten laste van de NMBS
vallen, ten nadele van haar financie¨le positie en van haar
commercie¨le activiteiten. De eventuele kosten en scha-
devergoeding kunnen in geen enkel geval worden be-
taald uit de middelen die zijn bestemd voor de uitoefening
van haar taak van openbare dienstverlening. Het beheer
van de terreinen valt in principe onder de bevoegdheid
van de NMBS. Die wordt gespecificeerd in artikel 7 van
het beheerscontract. Artikel 7 stelt dat de NMBS vrij kan
beslissen over het gebruik en de vervreemding van
materie¨le en immaterie¨le vaste activa die niet noodzake-
lijk zijn voor de uitoefening van haar opdrachten van
openbare dienst
. Einde citaat. Bij mijn weten vallen de
betreffende terreinen onder de toepassing van dit artikel.
U stelt terecht dat het in mijn bedoeling ligt het gecom-
bineerd vervoer te stimuleren. In dit kader is voorzien in
overleg met de NMBS om na te gaan welke maatregelen
wenselijk zijn en op welke wijze de 10,6 miljoen frank
best zouden kunnen worden besteed. Momenteel wacht
HA 50
COM 073
15
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
mijn administratie de voorstellen van de NMBS af. Bo-
vendien sluit ik niet uit dat er meer middelen toegekend
zullen worden voor de ontwikkeling van het gecombi-
neerd vervoer, als dit nodig mocht zijn.
In de jongste discussie die ik heb gehad met verschil-
lende kaders van de NMBS waaronder de administratie
van vervoer, werd gesteld dat het natuurlijk een kwestie
van budget is, maar ook van ambities om dit gecombi-
neerd vervoer te promoten. Dit is niet alleen een budget-
taire kwestie, maar de 10,6 miljoen frank moeten wel zo
goed mogelijk worden gebruikt om dit transport te stimu-
leren.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik vind het eigenaardig dat de bevoegde
minister niet over de informatie beschik waarover ik wel
beschik. Ik zal haar straks kopies overhandigen van het
contract en de briefwisseling tussen de NMBS en de
betrokken firma.
Mevrouw de minister, u had het over de 10 miljoen. Ik
betreur het dat u een amendement van het Vlaams Blok,
dat tot doel had dit bedrag op te trekken tot 50 miljoen,
heeft verworpen. Firma's die een steentje willen bijdra-
gen in het mobiliteitsdebat moeten alle kansen krijgen.
Men kan in dit geval moeilijk spreken van een lange-
termijnvisie bij de NMBS, aangezien ze terugkomt op een
beslissing die ze twee jaar geleden heeft genomen. Ik
hoop dat u nogmaals met de NMBS contact opneemt
teneinde dergelijke voorvallen in de toekomst te vermij-
den.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik moet mij in grote mate aansluiten
bij de vorige spreker. Het is verbazend dat de NMBS de
voogdijminister geen informatie kan verstrekken over een
al bij al eenvoudig dossier. Er moet toch ergens een map
bestaan met dit dossier, dat moet worden gekopieerd en
aan de minister bezorgd. Het feit dat de heer Mortelmans
over meer informatie beschikt dan de minister, zegt niet
alleen iets over de capaciteiten van de heer Mortelmans,
maar ook over de openheid en de transparantie die de
NMBS er zelfs ten overstaan van de voogdijminister op
nahoudt.
De NMBS geeft de garantie dat een eventuele schade-
vergoeding niet zal worden gefinancierd door middelen
die voor de openbare dienstverlening zijn bestemd. Dan
komen we bij hetzelfde verhaal als bij het ABX-dossier.
Daar gaat het om 30 miljard, waarvan niemand weet
waar ze vandaan komt.
Mevrouw de minister, ik weet dat u duidelijkheid verlangt
en eist. Zolang de financieringstabellen en de geschei-
den boekhouding niet gekend gaat het om beloften die op
geen enkele wijze kunnen worden gerealiseerd. Ik neem
aan dat u net als ikzelf twijfels heb over hoe deze beloften
kunnen worden hard gemaakt.
De regering promoot het gecombineerd vervoer door
erop te hameren dat er meer moet worden gei¨nvesteerd
en dat het een beleidspunt moet worden. Dan ontstaat de
situatie waarbij een prive´-bedrijf bereid is een initiatief te
nemen op een site die zeer goed gelegen is in de buurt
van de draaipoort Muizen waar ook aan gecombineerd
vervoer wordt gedaan. Het zou e´e´n grote site kunnen
worden. De infrastructuur is aanwezig, er moeten dus
geen zware investeringen worden gedaan. De betrokken
firma bereidt zich reeds twee jaar voor en stelt zich met
alle wettelijke verplichtingen in orde. Het is dan ook
betreurenswaardig dat een regionale of nationale directie
van de NMBS het hele project uitsluit. De reden is voor
mij duidelijk : niet veraf is een ABX-vestiging gelegen.
Blijkbaar moeten de expansiemogelijkheden van de in-
ternationale firma die een prominente plaats inneemt in
de toekomstdromen van de heer Schouppe worden
gevrijwaard. Ik vrees dat dit op de achtergrond mee-
speelt.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter : Op de agenda staan nog twee samenge-
voegde mondelinge vragen van de heren Jos Ansoms en
Luc Sevenhans over de IJzeren Rijn en het Europees
bilateraal overleg.
Op de agenda staat ook een mededeling van de vice-
eerste minister en minister van mobiliteit over de jongste
Europese transportraad. Ik vraag de vice-eerste minister
in haar uiteenzetting aandacht te besteden aan het
onderwerp van deze vragen.
Kunnen de vraagstellers er in dat geval mee instemmen
hun vraag niet te stellen. Zij kunnen dan na de medede-
ling bijkomende informatie vragen. (Instemming)
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.30 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 11.30 heures.
16
HA 50
COM 073
15-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000