B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
F
INANCIE
¨ N
EN DE
B
EGROTING
COMMISSION DES
F
INANCES
ET DU
B
UDGET
VAN
DU
23-11-1999
23-11-1999
HA 50
COM 051
HA 50
COM 051
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 051
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes conférés pour l'Organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement du citoyens pour le changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie & ID21
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 50 0000/00 : Documents parlementaires de la 50e
DOC 50 0000/00 : Parlementaire documenten van de 50e zittingsperiode +
législature, suivi du n° et dy n° consécutif
het nummer en het volgnummer
QRVA
: Question et Réponses écrites
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
HA
: Annales (Compte Rendu intégral)
HA
: Handelingen (Beknopt Verslag)
CRA
: Compte Rendu Analitique
BV
: Beknopt Verslag
PLEN
: Séance plénière
PLEN
: Plenum vergadering
COM
: Réunion de commission
COM
: Commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officiele publicaties, van de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation, 1008 Bruxelles
Natieplein, 1008 Brussel
Fax : 02/549 82 60
Fax : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 82 74
Tel. : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 23 november 1999
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
-
COM 050
Interpellatie van de heer Hubert Brouns tot de minister van
Justitie over
de aanpak van de hormonenmaffia door het
gerecht
(nr. 139)
0
sprekers : Hubert Brouns, Marc Verwilghen, minister
van Justitie
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Justitie over
de problemen met betrekking
tot de regelmatigheid van de zetel in arbeidsrechtbanken
(nr. 420)
0
sprekers : Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen, minister
van Justitie
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Justitie over
de openstaande kaders bij de
rechtbanken
(nr. 427)
0
sprekers : Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen, minister
van Justitie
Mondelinge vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Justitie over
de onuitvoerbaarheid van
vonnissen inzake bezoekrecht en de toenemende plaag
van incest-beschuldigingen in echtscheidingsdossiers
(nr. 421)
0
sprekers : Karel Van Hoorebeke, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de minister van
Justitie over
de opgelegde tweetaligheid van de vrede-
rechter van Sint-Pieters-Leeuw
(nr. 461)
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Justitie
over
de tweetaligheid van de vrederechter van het kanton
Sint-Pieters-Leeuw
(nr. 464)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over
de wijziging van de taalwetgeving in gerechtszaken met
betrekking tot het nieuwe kanton Herne-Sint-Pieters-
Leeuw
(nr. 473)
0
sprekers : Annemie Van de Casteele, Simonne Creyf,
Bart Laeremans, Marc Verwilghen, minister van Jus-
titie, Tony Van Parys
Sommaire
Mardi 23 novembre 1999
COMMISSION DE LA JUSTICE
-
COM 050
Interpellation de M. Hubert Brouns au ministre de la
Justice sur
l'attitude de la justice a` l'e´gard de la mafia des
hormones
(n° 139)
5
orateurs : Hubert Brouns, Marc Verwilghen, ministre
de la Justice
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre de la
Justice sur
les proble`mes relatifs a` la re´gularite´ de la
composition du sie`ge dans les tribunaux du travail
(n° 420)
6
orateurs : Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen, ministre
de la Justice
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre de la
Justice sur
les places vacantes aupre`s des tribunaux
(n° 427)
7
orateurs : Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen, ministre
de la Justice
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
la Justice sur
l'impossibilite´ d'exe´cuter des jugements en
matie`re de droit de visite et l'accroissement des accusa-
tions d'inceste dans des dossiers de divorce
(n° 421)
8
orateurs : Karel Van Hoorebeke, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Questions orales jointes de :
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre de la Justice
sur
le bilinguisme requis du juge de paix de Leeuw-Saint-
Pierre
(n° 461)
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Justice sur
le
bilinguisme du juge de paix du canton de Leeuw-Saint-
Pierre
(n° 464)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
la
modification de la le´gislation linguistique en matie`re judi-
ciaire en ce qui concerne le nouveau canton Herne-
Leeuw-Saint-Pierre
(n° 473)
10
orateurs : Annemie Van de Casteele, Simonne Creyf,
Bart Laeremans, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice, Tony Van Parys
HA 50
COM 051
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 051
23-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DES FINANCES
ET DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIE¨N
EN DE BEGROTING
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 23 NOVEMBRE 1999
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 23 NOVEMBER 1999
De vergadering wordt geopend om 14.25 uur door de
heer Eric van Weddingen, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.25 heures par M. Eric van
Weddingen
, pre´sident.
Mondelinge vraag van de heer Hubert Brouns aan de
minister van Financie¨n over
de herziening van het
dubbelbelastingverdrag Belgie¨-Nederland
(nr. 388)
Question orale de M. Hubert Brouns au ministre des
Finances sur
la re´vision de la convention entre la
Belgique et les Pays-Bas tendant a` e´viter la double
imposition
(n° 388)
De voorzitter : De heer Hubert Brouns heeft het woord.
De heer Hubert Brouns (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, enkele weken geleden heb ik u een
aantal vragen gesteld in verband met het dubbel-
belastingverdrag tussen Belgie¨ en Nederland. Uit uw
antwoord vernam ik dat de onderhandelingen op ambte-
lijk niveau in een eindfase waren en dat men van 3 tot
10 november wellicht de laatste gespreksronde zou
organiseren. Het waren dus, om het met uw woorden te
zeggen, finaliserende gesprekken.
In een perscommunique´ van uw Nederlandse collega
lezen wij thans dat op 11 november 1999 een overeen-
stemming is bereikt over een concept Nieuw belasting-
verdrag tussen Belgie¨ en Nederland. Hij spreekt wel
degelijk over een concept. Dat is belangrijk voor de vraag
of het eigenlijk over een globaal akkoord gaat.
Een belangrijk onderdeel van de besprekingen ging over
de zogenaamde grensarbeidersregeling, zoals ze thans
is opgenomen in het verdrag tussen Belgie¨ en Neder-
land. Deze regeling wijkt af van de normale regeling, in
die zin dat de belastingplichtige daardoor de kans krijgt
zijn belastingen in de woonstaat en niet in de werkstaat te
betalen. De sociale zekerheid wordt echter we´l in de
werkstaat betaald.
Volgens het communique´ van uw Nederlandse collega
Vermeent zou er een overeenkomst zijn, waardoor deze
grensarbeidersregeling wordt opgeheven en men in de
toekomst in zijn werkstaat belastingen kan betalen. Hij
noemt dat, met een gekende grensarbeidersuitdrukking,
gelijkheid op de werkvloer. Men betaalt dus zowel zijn
sociale bijdrage als zijn belastingen in de werkstaat.
- Voorzitter : de heer Jef Tavernier
Mijnheer de minister, in dat verband heb ik een aantal
concrete vragen.
Ten eerste, is er, zoals aangekondigd in dit communique´,
een globaal akkoord bereikt in de onderhandelings-
commissie ? Is er dus een nieuw concept klaar om te
laten ondertekenen door de twee betrokken staten,
Belgie¨ en Nederland ?
Ten tweede, als de eerste vraag negatief wordt beant-
woord, is er dan een akkoord over het onderdeel grens-
arbeid ?
Wij hadden graag enige toelichting omtrent de juiste
stand van zaken en de bekrachtigingsprocedure. Het is al
zo ver dat de onderhandelingen tussen de ambtenaren
zijn afgesloten. Ook de staatsrechtelijke procedure
draagt onze belangstelling weg. Hoe lang duurt het nog
vooraleer het nieuwe verdrag van toepassing is ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Brouns, de mededeling van mijn collega is correct :
er is een akkoord. Er bestaat echter ook een traditie niets
mee te delen vooraleer een ontwerp in het parlement is
ingediend. Het is nu echter gebeurd. Ik beschik ook over
een brief voor de voorzitters van Kamer en Senaat en die
bevat een samenvatting van het akkoord. Ik zal u,
mijnheer de voorzitter, graag een kopie hiervan overhan-
digen.
Si je peux me permettre, j'ai pre´vu de vous distribuer le
document en nombre suffisant et dans les deux langues
nationales. Je demanderai de ne pas en discuter main-
tenant car il est de tradition d'ouvrir le de´bat au moment
HA 50
COM 051
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
du de´po^t du projet de loi. Il sera pre^t rapidement, ce qui
re´pond ainsi a` votre question. Je souhaiterais que cette
logique soit respecte´e. Je vous communique les e´le´-
ments de l'accord correspondant a` ce que mon colle`gue
ne´erlandais a transmis e´galement dans un courrier au
pre´sident de la Chambre et du Se´nat. Nous reviendrons
bien entendu sur le fond de l'accord, qui va bien dans le
sens de ce qui a e´te´ communique´ par mon colle`gue
ne´erlandais. De`s lors, votre deuxie`me question est sans
objet mais nous aurons peut-e^tre l'occasion de de´battre
des e´le´ments relatifs a` votre troisie`me question.
De voorzitter : De minister heeft een goed antwoord
verstrekt. Wij zullen bijkomende informatie verkrijgen via
de rondgedeelde brief en het debat zal later nog worden
gevoerd.
De heer Georges Lenssen heeft het woord.
De heer Georges Lenssen (VLD) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, volgens De Financieel-
Economische Tijd zou dit pas ingaan in 2002-2003. Zijn
die termijnen inderdaad zo lang, of kan dit op een kortere
termijn worden gerealiseerd ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer Lenssen, dat heb ik
reeds geantwoord op een vorige vraag. Het verdrag moet
binnen een bepaalde termijn worden goedgekeurd.
Les deux questions pose´es au de´but du de´bat e´taient de
savoir, d'une part, si on allait conclure, malgre´ les projets
de re´forme fiscale aux Pays-Bas et les projets de re´forme
fiscale en Belgique. La re´ponse a` cette question est
favorable. Les administrations se sont rencontre´es, un
accord est intervenu et j'en communique les e´le´ments
aux pre´sidents des assemble´es et aux membres de la
commission. D'autre part, la proce´dure d'approbation va
devoir se de´rouler dans les deux pays et les de´lais que
j'avais de´ja` e´voque´s me paraissent raisonnables. Nous
verrons s'ils peuvent e^tre e´courte´s, ce qui serait inte´res-
sant mais, pour l'instant, ils n'ont pas change´.
De voorzitter : De heer Hubert Brouns heeft het woord.
De heer Hubert Brouns (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik dank u voor dit antwoord. Wij
verheugen ons erover dat men zo ver is en dat er nu
inderdaad een globaal akkoord is. Dit is zeer positief. Ik
hoop dat de bekrachtigingsprocedure vlot verloopt, zodat
eventueel de datum van 2003 kan worden vervroegd
naar 2002, wat voor de Vlamingen ook een symbolische
datum is. Ik hoop dat wij dit kunnen waarmaken.
Minister Didier Reynders : Dat hangt af van de minister
van Buitenlandse Zaken.
De voorzitter : Het is belangrijk dat er eindelijk een echte
doorbraak is en een globale oplossing in een dossier dat
toch al enkele jaren onze en vooral uw aandacht gaande
houdt, in het vooruitzicht wordt gesteld.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Karel Van Hoorebeke
aan de minister van Financie¨n over
de werking van
de douane in de haven van Gent
(nr. 422)
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au minis-
tre des Finances sur
le fonctionnement de l'admi-
nistration des douanes dans le port de Gand
(n° 422)
De voorzitter : De heer Karel Van Hoorebeke heeft het
woord.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik herneem een vraag die
ik op 9 november 1998 aan uw voorganger had gesteld.
Ik heb toen gewezen op het gebrek aan voldoende
materieel waarmee de Gentse douane, vooral de douane
in het Gentse havengebied, wordt geconfronteerd. Ik heb
toen ook vermeld dat de richtlijnen van Brussel voor de
plaatselijke douanediensten vaak heel laat werden over-
gemaakt. De problematiek die ik toen aankaartte in de
commissie was voor uw voorganger blijkbaar volkomen
onbekend. Hij antwoordde mij dat het een heel interes-
sante vraag was maar dat hij mij niet onmiddellijk een
antwoord kon geven. Hij zou mij schriftelijk meedelen
welke de situatie was. Ik heb geen antwoord gekregen,
wat op zich niet erg is, maar het feit dat de situatie in de
Gentse haven nog altijd niet is verbeterd, is wel erg.
Mijn vraag werd ingegeven door de bezorgdheid van de
havengebruikers van de Gentse haven, onder meer de
scheepsagenten. Zij geven te kennen dat de toestand
niet langer houdbaar is. Er zou een schrijnend gebrek zijn
aan informatica en automatisering, waardoor een ge-
brekkige communicatie ontstaat tussen het hoofdbureau
en de teams op het veld. In een haven, waar men over
een uitgestrekt gebied moet werken, is dat een probleem.
Er zou een gebrek zijn aan ander noodzakelijk materieel
zoals auto's, semafoons, GSM's, faxen en kopieer-
toestellen. Er zou ook een schrijnend personeelsgebrek
zijn.
Dat probleem stelde zich vroeger ook in de haven van
Antwerpen, maar door het samenspel van de diverse
parlementsleden van Antwerpen is het opgelost.
Mijnheer de minister, welke maatregelen zult u nemen
om de gerechtvaardigde klachten van de Gentse haven
ten aanzien van de werking van de douanedienst te
verhelpen ? Hebt u plannen om de Administratie der
6
HA 50
COM 051
23-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Karel Van Hoorebeke
Douanen en Accijnzen uit te bouwen tot een performante
overheidsdienst ten dienste van het bedrijfsleven ? Dit
dient mijns inziens te kaderen in de doelstelling van het
regeerakkoord, met name te komen tot een doeltreffende
en zorgzame overheid. Ik stel vast dat deze overheids-
dienst momenteel zeker niet beantwoordt aan de actuele
noden van het bedrijfsleven. Welke impulsen zult u
daartoe geven ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Van Hoorebeke, mijn antwoord op uw eerste en
tweede vraag luidt ja. Dit is eerder een schriftelijke vraag
en ik heb dan ook een schriftelijk antwoord voorbereid
zodat ik u dus details kan geven. De administratie heeft
het nodige gedaan opdat de kaaibureaus omstreeks de
jaarwisseling aangesloten zouden zijn op het netwerk
van Financie¨n. Bij nieuwe leveringen van computers zal
de haven van Gent prioritair worden uitgerust. In afwach-
ting daarvan worden door de gewestelijke directeur van
Gent maatregelen genomen om op elke verificatiepost in
de haven een computer te installeren.
Wat het gebrek aan ander materieel betreft, wordt steeds
- rekening houdend met de gemotiveerde aanvragen en
de budgettaire mogelijkheden - getracht te voldoen aan
de noodzakelijke behoeften om de dienst optimaal te
laten functioneren. Wegens budgettaire beperkingen is
het niet altijd mogelijk om onmiddellijk te voldoen aan
elke aanvraag. Er worden bijgevolg prioriteiten gesteld.
De nieuw aangeworven Nederlandstalige douaneambte-
naren zijn verplicht hun loopbaan aan te vangen op de
standplaatsen Antwerpen en Zaventem. Deze handel-
wijze is dringend omdat ambtenaren die meer ancie¨nni-
teit bezitten volgens de wetgeving prioritair vanuit deze
standplaatsen dienen te muteren naar de vacante betrek-
kingen in de regio's, bijvoorbeeld naar de haven van
Gent. Zo werden op 1 november 1999 een aantal amb-
tenaren gemuteerd naar de standplaats van de gewes-
telijke directie Gent. Begin deze maand werd een incom-
petitiestelling voor de benoeming tot de graad van
verificateur en eerstaanwezend verificateur verspreid.
Alle standplaatsen van het land, dus ook Gent, zijn hierbij
betrokken. De kandidaturen worden ingewacht tegen het
einde van het jaar. De benoemingen zullen vermoedelijk
begin 2000 geschieden. Het meest prangende probleem
blijft het uitblijven van aanwervingen voor alle vacante
betrekkingen. Zo zijn er bijvoorbeeld 130 vacatures in
niveau 3. Hierdoor blijft het onmogelijk massaal mensen
weg te trekken uit de standplaats Antwerpen waar even-
zeer chronische personeelstekorten blijven bestaan. De
regering zal binnen haar mogelijkheden alles in het werk
stellen om het heersend personeelstekort ten overstaan
van de formatie weg te werken.
De voorzitter : De heer Karel Van Hoorebeke heeft het
woord.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn gedetailleerd
antwoord.
Mijnheer de minister, u zegt dat dit eerder een schrifte-
lijke vraag is, maar de problematiek is acuut. Op
14 september hebt u een brief ontvangen van de Gentse
havengemeenschap. Tot nog toe hebben zij geen ant-
woord gekregen. Dat toont de waarde van een schrifte-
lijke vraag aan. Ik meen dan ook dat het beter is een
mondelinge vraag te stellen in de commissie omdat u dan
verplicht bent concreet te antwoorden. Uit uw antwoord
blijkt immers dat de problematiek in het geheel niet is
opgelost. U tracht wel met mutaties te werken maar
daardoor brengt u Antwerpen en andere locaties in de
problemen. Mijnheer de minister, ik verzoek u deze
problematiek voldoende aandacht te schenken en ze
zeker niet te minimaliseren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Karel Van Hoorebeke
aan de minister van Financie¨n over
de omzendbrief
van 23 april 1999 (die ingaat op 1 mei 1999) inzake de
nieuwe regeling voor de douanecontrole
(nr. 423)
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au minis-
tre des Finances sur
la circulaire du 23 avril 1999
concernant la nouvelle re´glementation en matie`re de
contro
^ le
douanier
en
vigueur
a`
partir
du
1er mai 1999
(n° 423)
De voorzitter : De heer Karel Van Hoorebeke heeft het
woord.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, de douane ligt me na aan
het hart. Op 1 mei 1999 werd een nieuwe regeling van
kracht voor de douanecontrole, ingevolge een recente
omzendbrief van de Douane en Accijnzen. De regeling is
het rechtstreeks gevolg van een gemotiveerd advies van
de Europese Commissie, in januari 1999 overgemaakt
aan de Belgische overheid. De actie van de Europese
Commissie kwam er op verzoek van de Waalse vleugel
van de Unie van Financie¨n, een vakbond die ambtenaren
van het ministerie van Financie¨n verenigt. Het verzoek
kwam er op vraag van de Waalse vleugel omdat men
vond dat er te weinig douanewerk was in de Waalse
kantoren. Vroeger konden de exporterende bedrijven
hun douaneaangifte indienen in een voor hen beter
HA 50
COM 051
7
23-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Karel Van Hoorebeke
gelegen douanekantoor, de zogenaamde kantoren van
uitgang waar de goederen de Europese Unie verlaten,
zoals de luchthavens van Oostende en Zaventem en de
zeehavens van Antwerpen, Zeebrugge en Gent.
De nieuwe omzendbrief heeft dit veranderd. Men moet
nu de douane gebruiken van de plaats waar het bedrijf is
gevestigd.
Dit zorgt voor een aantal problemen in het bedrijfsleven.
Vroeger deed men bijvoorbeeld aangiften via Antwerpen,
nu moet dit gebeuren in het douanekantoor bevoegd voor
het gebied. De douanediensten zijn er niet op voorzien.
Wil men een vrachtwagen laten controleren of dedouane-
ren, dan moet men de douane een uur op voorhand van
zijn komst waarschuwen. Dit brengt tijdverlies met zich.
Als een vrachtwagen bijvoorbeeld op maandagmorgen
aankomt moet dit op vrijdagnamiddag meegedeeld wor-
den, zo niet moet misschien een wachttijd in acht worden
genomen.
Er is eveneens een belangrijke administratieve romp-
slomp voor de bedrijven bijgekomen. Ze moeten zelf
overgaan tot het invullen van sommige documenten, en
tot de verzegeling.
De commentaren die ik uit het bedrijfsleven kon opvan-
gen spreken niet bepaald van een verlichting voor het
bedrijfsleven. Ik verwijs naar het regeerakkoord. Het was
toch de bedoeling het administratieve werk voor de
bedrijven te verlichten ? De nieuwe regeling, die van voor
uw tijd dateert, legt een zwaardere last op voor het
bedrijfsleven.
Zal de nieuwe regeling onverkort worden uitgevoerd ?
Denkt u niet dat beter tot de vroegere regeling kan
worden teruggekeerd zodat het bedrijfsleven niet moet
opdraaien voor de bevolking of voor een betere werking
van de lokale douanediensten in Wallonie¨ of in Vlaande-
ren, op andere plaatsen dan lucht-of zeehavens ?
Graag zou ik het concrete standpunt van de minister
terzake kennen.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, wat de eerste vraag over de Administratie der
Douane en Accijnzen betreft kan ik mededelen dat in het
verleden blijk werd gegeven van grote soepelheid om-
trent de toepassing van de communautaire bepalingen
inzake de uitvoering van artikel 161, paragraaf 5 van het
communautair douanewetboek.
Deze soepele houding ten overstaan van de handel lokte
een reactie uit vanwege de Europese commissie die op
13 maart 1998 een ingebrekestelling heeft verstuurd om
de bepalingen van artikel 161, paragraaf 5, strikter toe te
passen.
Bij gebrek aan een afdoend antwoord, ontving Belgie¨ op
8 februari 1998 een met redenen omkleed advies. Dit is
de laatste stap voor het Europees Hof van Justitie.
Gedurende verschillende jaren streefde de Administratie
der Douane en Accijnzen ernaar een soepele interpreta-
tie te geven aan artikel 161, paragraaf 5 van het com-
munautair douanewetboek, maar zij moest zwichten voor
de communautaire instanties.
Je peux comprendre que l'on souhaite revoir une situa-
tion un peu plus conciliante avec la vie des entreprises.
En fonction de votre question, je vais demander que l'on
re´examine les circulaires en place. Mais il faut savoir que
pour l'instant, nous sommes soumis a` une contrainte
europe´enne assez forte, dans le cadre de l'application de
nos propres dispositions et des dispositions europe´en-
nes. Il ne faut pas perdre de vue que les interpre´tations
souples donne´es jusqu'a` pre´sent font l'objet d'une re´ac-
tion de la part de l'UE.
Ik kom thans tot uw tweede vraag. Het is inderdaad zo
dat de bepalingen waarvan sprake zowel op economisch
als op administratief vlak hinderlijk kunnen zijn.
Je viens de le dire, on peut tenter de revoir la situation
mais je ne pense pas qu'on puisse purement et simple-
ment revoir de fond en comble la circulaire sans tenir
compte de la position des autorite´s europe´ennes. Cela
e´tant, pour ce qui concerne les autorisations ge´ne´rales
qui pourraient e^tre donne´es, je vous communiquerai la
re´ponse de´taille´e pre´pare´e par l'administration. Je pense
en effet qu'il existe une confusion dans le type d'autori-
sation que l'on peut accorder et notamment dans le cadre
de la re´glementation concerne´e. Ce qui est certain, c'est
que le directeur ge´ne´ral des douanes et accises a donne´
instruction pour supprimer toutes les autorisations per-
manentes, fin avril 1999. Je vous indiquerai les diffe´ren-
tes dispositions applicables en la matie`re.
De voorzitter : De heer Karel Van Hoorebeke heeft het
woord.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor dit ant-
woord en ik kijk met belangstelling uit naar uw schriftelijk
antwoord. Het doet mij genoegen dat u bereid bent deze
problematiek te onderzoeken en na te gaan of een
bijwerking nodig is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Financie¨n over
het avenant bij het
Belgisch-Frans dubbelbelastingverdrag
(nr. 426)
8
HA 50
COM 051
23-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
Question orale de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur
l'ave`nement a` la Convention entre la
Belgique et la France tendant a` e´viter les doubles
impositions
(n° 426)
De voorzitter : De heer Yves Leterme heeft het woord.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, mijn vraag betreft inder-
daad de toepassing en de interpretatie van het avenant
van 8 februari. Het avenant is, wat een belangrijk onder-
deel betreft, een soort maatregel ad hoc, die genomen is
om het optionele karakter van de grensarbeidersregeling,
dat door het befaamde arrest Verast was bevestigd,
teniet te doen.
Mijnheer de minister, mijn vraag handelt in eerste instan-
tie over het optionele karakter van het belastingverdrag
tot en met de inkomsten van 1998 en vooral over de
grensarbeidersregeling. Uw voorganger, minister Viseur,
heeft in deze commissie verklaard dat hij aan zijn admi-
nistratie opdracht gaf om zich inzake Verast aan te
sluiten bij de uitspraak van het Hof van Cassatie. Deze
uitspraak had volgens hem - en ik denk, terecht - een
algemene strekking.
In het addendum bij een circulaire van augustus 1998,
dat vier dagen na de verkiezingen is verspreid, wordt
door het Hoofdbestuur bepaald dat het optionele karakter
geldt tot en met de inkomsten van 1998 voor alle
grensarbeiders die het desbetreffende formulier 52.06,
waarin zij verklaren grensarbeider te zijn, niet hebben
afgeleverd en die tijdig en regelmatig een bezwaarschrift
hebben ingediend.
Via de circulaire werd dus eigenlijk uitvoering gegeven
aan de uitspraak van de minister en aan de logische
consequenties die de minister verbond aan het feit dat
het Cassatie-arrest een gelding erga omnes heeft.
Nu blijkt dat de gewestelijke directies van de administra-
tie van de belastingen tot op vandaag geen uitvoering
geven aan het addendum van 17 juni 1999 op de
circulaire van augustus 1998.
Mijnheer de minister, zult u ervoor zorgen dat de toezeg-
gingen van de minister van Financie¨n in verband met het
arrest van Cassatie onverkort worden toegepast ? Zal
met andere woorden door de gewestelijke directies uit-
voering worden gegeven aan de ministerie¨le rondzend-
brieven ?
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in artikel
25 van het dubbelbelastingverdrag wordt via het avenant
een uitbreiding doorgevoerd van de zogenaamde be-
voorrechte niet-inwoners. Ik geef daarvan een voorbeeld.
Ondanks onze penibele economische situatie, zoals die
vanmorgen door de heer Desimpel werd geschetst, stel-
len wij vast dat er blijkbaar toch een klein tekort is op de
arbeidsmarkt wat vrachtwagenchauffeurs betreft. Mijn-
heer de voorzitter, verontschuldig mij dat ik afbreuk doe
aan de kennis terzake van collega Desimpel, maar ik stel
vast dat heel wat Belgische transportbedrijven in toene-
mende mate een beroep doen op Franse vrachtwagen-
chauffeurs. Welnu, voor die mensen is het van groot
belang te weten op welke wijze de bepalingen in het
avenant betreffende artikel 25, met betrekking tot de
zogenaamde vierde categorie, de bevoorrechte niet-
inwoners, zullen worden toegepast. Een niet-inwoner is
in het belastingstelsel van het land waar hij zijn inkom-
sten haalt een gedepersonaliseerd figuur, maar dit geldt
niet voor de bevoorrechte niet-inwoner.
Voor de bevoorrechte niet-inwoners geldt die depersona-
lisering niet. Zij kunnen wel degelijk beroep doen op een
aantal aftrekken en vrijstellingen die verbonden zijn aan
het belastingplichtig zijn in Belgie¨. Die bepaling van het
avenant betekent meer bepaald dat het statuut van
bevoorrechte niet-inwoner ook wordt toebedeeld aan die
Franse vrachtwagenchauffeurs die minder dan 75% van
hun beroepsactieve inkomsten halen uit activiteiten in
opdracht van een Belgische werkgever.
Ik zou van u willen vernemen op welke wijze dit avenant
zal toegepast worden, waarbij ik mij kan voorstellen dat
er een aantal moeilijkheden zullen zijn bij onder meer de
berekening van het fiscaal gunstige statuut dat men zal
toepassen in verhouding tot het aandeel in de inkomsten
van betrokkenen, gehaald uit activiteiten op Belgisch
grondgebied. Dienaangaande zou er geen aangepaste
software bestaan en dit zal dus door de belasting-
diensten manueel moeten gebeuren. Het avenant zou
ook een retroactieve geldingskracht hebben, namelijk op
1 januari 1996 en uiteraard ten gunste van de belasting-
plichtige. Het komt er eigenlijk op neer, dat men een
aantal zaken retroactief moet regulariseren. Zowel voor
de betrokken bedrijven als voor de betrokken werkne-
mers is het van belang van u te vernemen, op welke wijze
u deze bepaling van het avenant door uw administratie
zal laten uitvoeren.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Leterme, uw vraag betreffende de grensarbeiders
en het arrest verrast mij. De centrale diensten van de
administratie voor ondernemings- en inkomende fiscali-
teit zullen eerlang een schrijven richten tot de geweste-
lijke directies. Daarin worden toelichtingen bij de interpre-
tatie van het arrest verstrekt. Ik ben ervan overtuigd dat
dit schrijven de obstakels zal wegnemen die de afhan-
deling van de bezwaarschriften in de weg staan. Dit
schrijven zal binnen enkele dagen door mijn administratie
worden verstuurd.
Uw tweede vraag betreft Franse inwoners belastbaar in
Belgie¨ en niet-inwonende vrachtwagenchauffeurs. Al de
Franse vrachtwagenchauffeurs die belastbaar zijn in
HA 50
COM 051
9
23-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
Belgie¨, zullen voortaan, bij de belastingheffing, van ver-
minderingen en tegemoetkomingen in hoofde van hun
persoonlijke toestand en gezinslast kunnen genieten,
ook degenen waarvan de beroepsinkomsten, die in
Belgie¨ belastbaar zijn, minder dan 75% van het totaal van
de beroepsinkomsten van Belgische of vreemde oor-
sprong betreffen. Voor deze laatsten voorziet het avenant
in de toepassing van een evenredigheidsbeginsel. Ik heb
hier ook een schriftelijk antwoord in verband met de
toepassingsmodaliteiten. Mijnheer de voorzitter, indien u
het wenst kan ik u dit bezorgen.
De voorzitter : De heer Yves Leterme heeft het woord.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
ben tevreden met het antwoord van de minister op mijn
eerste vraag, met name dat de engagementen van de
Belgische Staat zullen worden uitgevoerd.
Mijnheer de minister, ik had graag nog vernomen wat u
bedoelt met de obstakels die momenteel de toepassing
van de circulaire van 17 juni 1999 zouden verhinderen.
Wat betreft het tweede luik van mijn vraag, waar het ging
over de implementering van de uitbreiding van het non-
discriminatiebeginsel in het algemeen en meer bepaald
voor de Fransen die in Belgie¨ minder dan 75% van hun
beroepsinkomsten verdienen, reikt de inhoud van uw
antwoord eigenlijk niet verder dan de inhoud van mijn
vraag. Uiteraard is het moeilijk te zeggen dat uw ant-
woord mij voldoet terwijl ik nog geen kennis kon nemen
van de schriftelijke weerslag ervan, maar ik begrijp dat,
uit respect voor de collega's, deze technische materie
niet in extenso kan worden behandeld.
Ik zal dus kennis nemen van uw schriftelijk antwoord,
mijnheer de minister, en zal het mij veroorloven later
terug te komen op de eventuele onduidelijkheden of op
de punten waarmee ik het niet met u eens ben. In dit
stadium neem ik genoegen met uw schriftelijk antwoord.
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur Leterme, votre
question indique bien la pre´sence d'obstacles, en tout
cas au sein des directions re´gionales. Je pre´sume que
l'interpre´tation qui sera donne´e par l'administration cen-
trale va les lever. Si la question est pose´e, c'est qu'il
existe aujourd'hui un certain nombre de difficulte´s a`
appliquer l'avenant parce qu'on se demande quelles sont
les orientations ge´ne´rales. Elles seront pre´cise´es par
l'administration, je l'espe`re dans les prochains jours,
sinon dans les prochaines semaines. Les directions
re´gionales pourront de`s lors appliquer les textes sans
proble`me.
Pour ce qui concerne le deuxie`me volet, je vous propose
non seulement de prendre connaissance des modalite´s
d'application qui figurent dans la note que je viens de
remettre a` la commission mais aussi d'examiner le texte
du projet de loi d'exe´cution qui sera soumis tre`s rapide-
ment a` la Chambre.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de minister,
betekent zulks dat de bepalingen van het tweede luik nog
niet kunnen worden toegepast omdat er nog een
uitvoeringswet moet worden goedgekeurd ?
M. Didier Reynders, ministre : En effet. La loi d'exe´cu-
tion doit normalement e^tre soumise a` la Chambre tre`s
rapidement.
De voorzitter : Niets belet u aldus, mijnheer Leterme,
opnieuw te intervenie¨ren op het ogenblik dat de
uitvoeringswet van kracht is of dat het schriftelijk ge-
deelte van het antwoord onduidelijkheden bevat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter : Aan de orde is thans de mondelinge
vraag nr. 433 van de heer Luc Goutry. Ik stel vast dat de
heer Goutry afwezig is. Bovendien werd de materie,
vervat in de vraag, behandeld tijdens de bespreking van
het jaarverslag van de Administratie van de belastingen.
Ik verwijs dus naar de antwoorden die tijdens deze
bespreking werden verstrekt.
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de minister van Financie¨n over
de strijdigheid
van
de
investeringsregels
voor
pensioenspaar-
fondsen
met
Europese
bepalingen
inzake
vrij
kapitaalverkeer
(nr. 434)
Question orale de Mme Fientje Moerman au ministre
des Finances sur
l'incompatibilite´ des re`gles d'in-
vestissement en matie`re de fonds d'e´pargne-pension
avec la re´glementation europe´enne relative a` la libre
circulation des capitaux
(n° 434)
De voorzitter : Mevrouw Fientje Moerman heeft het
woord.
Mevrouw Fientje Moerman (VLD) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, mijn vraag handelt over de
bepalingen opgenomen in artikel 145 van het Wetboek
van Inkomstenbelastingen, dat specificeert en ik citeer
dat
de beheersvennootschap van de ingevolge artikel
145 erkende pensioenspaarfondsen de activa van het
10
HA 50
COM 051
23-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Fientje Moerman
fonds en de inkomsten, na aftrek, uitsluitend op de
volgende wijze belegt : ten eerste, voor tenminste 30% in
aandelen die een fractie van het maatschappelijk kapitaal
van vennootschappen naar Belgisch recht vertegenwoor-
digen
.
Dit betekent dat, volgens de vigerende Belgische wetge-
ving de Belgische pensioenspaarfondsen minstens 30%
van hun activa moeten investeren in Belgische aandelen,
willen de belastingplichtigen kunnen genieten van het
fiscale voordeel inzake pensioensparen. Dit fiscaal voor-
deel is trouwens niet zo groot.
Deze bepaling werd de jongste jaren zonder concrete
problemen toegepast.
De Belgische pensioenspaarfondsen boekten in 1997
nog een gemiddelde return van 26,7%. Niemand stoorde
zich aan die bepaling hoewel zij, en dit is niet van recente
datum, altijd strijdig is geweest met de relevante ver-
dragsbepaling van de Europese Unie betreffende het
vrije verkeer van kapitalen in die Unie.
Nu stijgt de druk om die bepaling te veranderen, omdat
sinds 10 maanden nagenoeg alle fondsen in het rood
zitten en dus niet veel inkomsten meer genereren. De
Brusselse beurs zou, blijkens een artikel in De Financieel
Economische Tijd van 20 oktober 1999, na de Colombi-
aanse beurs, de tweede slechtst presterende ter wereld
zijn. Dit is een eerste reden die aanspoort tot het schrap-
pen van die bepaling.
Er is echter nog meer. Op 15 oktober 1999 heeft de
Europese Commissie een verdere stap gezet in een
inbreukprocedure tegen Frankrijk en Italie¨, in verband
met het bestaan van gelijkaardige regelingen aldaar. In
Frankrijk ging het meer bepaald om de fiscale aftrekbaar-
heid van levensverzekeringscontracten, de zogenaamde
DSK-contracten, genoemd naar hun ex-minister van Fi-
nancie¨n, die voorschreef dat, naast een aantal andere
voorwaarden, minimaal 50% moest belegd zijn in Franse
aandelen, wilde men voor fiscale aftrek in aanmerking
komen.
In Italie¨ ligt de toestand een beetje anders. Daar voorziet
men in een reductie van de vennootschapsbelasting
tijdens de eerste drie jaar, als men voor de eerste keer
waardepapieren uitgeeft op de gereguleerde markt in
Italie¨.
In beide gevallen heeft de Commissie een tweede fase in
de inbreukprocedure ingezet. Het heeft er dus alle schijn
van dat ook de Belgische regeling binnenkort zal worden
aangevochten. De meeste specialisten zijn het erover
eens dat artikel 145 - ik citeer een professor uit Gent -
volstrekt in strijd is met artikel 56 en volgende van het
Verdrag tot het vrije verkeer van kapitaal en goederen in
de Europese Unie
. De heer Wouters, professor aan de
Katholieke Universiteit te Leuven, meent dat de Bel-
gische wetgever de huidige investeringsregels op geen
enkele manier meer tegenover het Hof van Justitie in
Luxemburg kan rechtvaardigen.
Als twee eminente professoren die mening zijn toege-
daan, denk ik dat het misschien wel gerechtvaardigd is
de minister van Financie¨n te vragen of men, anticiperend
op een formele inbreukprocedure, van plan is om deze
beperkende bepaling op te heffen en ons land op die
manier in regel te stellen met de Europese wetgeving
terzake en de belastingplichtigen die aan pensioen-
sparen doen de kans te geven een beter rendement te
krijgen op hun belastingen.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, me-
vrouw Moerman, uw collega, Pieter De Crem, heeft in
deze commissie op 9 november 1999 een gelijkaardige
vraag gesteld, meer bepaald vraag nr. 293. Ik heb toen
geantwoord dat de in de vraag aangehaalde procedure in
feite bestaat uit een gemotiveerd advies dat naar Frank-
rijk is gestuurd. Belgie¨ is nog niet officieel in het bezit van
de argumentatie die de Europese Commissie daarin
hanteert. Ik heb sedert de vorige vraag over dit dossier
geen enkel nieuw element gekregen. Daarom lijkt het mij
nog te vroeg om al conclusies te trekken met betrekking
tot de Belgische wetgeving. Wanneer duidelijk zou vast-
staan dat de Belgische wetgeving niet conform de Euro-
pese regels is, zal die worden aangepast.
A l'occasion de cette question, j'ai e´galement pre´cise´ qu'il
e´tait peut-e^tre un peu to^t pour se poser des questions sur
la situation de la Bourse. Je vous renvoie a` la re´ponse
que j'ai faite a` cette question. Je pre´cisais que l'on peut
constater que les fonds de pension ont investi 32% de
leurs actifs dans les actions ou parts belges; ce qui se
situe au-dessus du seuil impose´. Me^me si les fonds
suivaient la tendance par secteur, on ne peut pas en
de´duire que cela aurait un impact ne´gatif sur le pourcen-
tage pre´cite´.
Je vous demande a` nouveau de nous permettre d'atten-
dre l'argumentation exacte de la Commission avant de
revenir, le cas e´che´ant, sur ce de´bat lorsque nous
pre´senterons l'ensemble des mesures de la re´forme
fiscale. Je sais : cela ne se fera que dans un an. Mais
parmi ces mesures, des corbeilles de de´ductibilite´ pour-
raient inte´grer des mesures nouvelles en matie`re de
pensions.
Il aura fallu attendre depuis 1985 pour qu'une nouvelle
re´forme fiscale, diminuant re´ellement les impo^ts, soit
pre´sente´e. Vous demander d'attendre encore douze
mois n'est pas exage´re´.
HA 50
COM 051
11
23-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
Cela dit, je comprends votre pre´occupation. Et comme je
l'ai dit a` M. De Crem, nous allons examiner l'argumenta-
tion de la Commission europe´enne. Cela entrera dans la
pre´sentation des mesures fiscales de la re´forme a` de´po-
ser en octobre prochain.
De voorzitter : Mevrouw Fientje Moerman heeft het
woord.
Mevrouw Fientje Moerman (VLD) : Mijnheer de voorzit-
ter, in normale omstandigheden zou het antwoord van de
minister mij voldoening geven, maar ik ben van oordeel
dat men in deze niet moet wachten op de argumentatie
van de Europese Commissie bij twee gelijkaardige ge-
vallen om ervan overtuigd te zijn dat deze bepaling in
onze wetgeving strijdig is met het Europese Verdrag. Dit
spreekt uit de feiten zelf en men moet zich daar niet
achter verschuilen.
Er schijnt hierover in haast alle politieke partijen en in de
academische wereld een algemene consensus te zijn.
Men kan natuurlijk wachten tot de Commissie een
inbreukprocedure instelt en het volstaat misschien te
zeggen dat de klacht van e´e´n pensioenspaarder daar-
voor voldoende is. Bovendien kan de Commissie tegen
de lidstaat in kwestie ook op eigen initiatief optreden. Het
is misschien wenselijk - een argument dat door velen is
aangehaald - om vrijwillig op te treden en deze maatregel
in de tijd te spreiden. Dan zou de invloed op de beurs,
voor zover die er mocht zijn want ook daarover zijn de
meningen verdeeld, ook niet zo plots zijn dan wanneer
men wordt verplicht om die wetgeving in een keer aan te
passen. Men zou bijvoorbeeld de ondergrens gedurende
een aantal jaren kunnen laten zakken. Bovendien zou
een dergelijk optreden ook het al danig beschadigd
imago van Belgie¨ ten opzichte van het buitenland ten
goede komen.
De voorzitter : Collega's, ik wil de leden en hun even-
tuele medewerkers er toch op wijzen dat men wat meer
aandacht moet hebben. Voor de tweede keer kregen wij
hier immers een vraag die reeds de vorige weken ter
sprake kwam. Ik verzoek u dit in het oog te houden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanvelthoven
aan de minister van Financie¨n over
het witten van
zwartwerk in de huishoudelijke klussen
(nr. 456)
Question orale de M. Peter Vanvelthoven au ministre
des Finances sur
le blanchiment du travail noir dans
le domaine des travaux me´nagers
(n° 456)
De voorzitter : De heer Peter Vanvelthoven heeft het
woord.
De heer Peter Vanvelthoven (SP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, het is geen geheim dat het
merendeel van huis- en tuinhulp zich tegenwoordig af-
speelt in het grijze of zelfs in het zwarte circuit. Via de
pers vernamen wij vorige week dat u een ontwerp zou
hebben uitgewerkt om het zwartwerk in het huishouden
wit te maken. Concreet zou uw ontwerp inhouden dat
werklozen die bij gezinnen dergelijke klussen uitoefenen,
met dat gezin een arbeidsovereenkomst zouden moeten
sluiten waarbij minstens het minimumloon zou moeten
worden gegarandeerd. Ik zou daar graag nog wat uitleg
bij krijgen.
Passen uw voorstellen in de hervorming die u in de
volgende twee jaren op stapel zet, of zullen zij veel
sneller worden toegepast ? Verder kennen wij vandaag
de PWA-regeling. Komt de door u voorgestelde regeling
erbij of in de plaats hiervan ? U weet ook dat werklozen
onder
bepaalde
voorwaarden
recht
hebben
op
belastingvrijstelling. Hun inkomen mag dan een bepaald
plafond niet overschrijden en de inkomsten mogen enkel
bestaan uit vervangingsinkomens. Als die bovengrens
niet wordt overschreden, rijst de vraag of een werkloze
die via een arbeidsovereenkomst dergelijke huishoude-
lijke klussen verricht, de belastingvrijstelling zou verlie-
zen. Wat de gezinnen betreft, zullen die uitgaven voor
huishoudelijke hulp de gezinnen een fiscaal voordeel
opleveren ? Zo ja, aan welk percentage ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Vanvelthoven, u komt te vroeg met uw vraag. Ik zal
niet wachten op de fiscale hervorming. Momenteel be-
vinden wij ons slechts in een stadium van reflectie en
daardoor kan ik u geen concrete elementen bezorgen
over maatregelen die zullen worden voorgesteld om
doeltreffend de strijd tegen het zwartwerk aan te binden
in het kader van prestaties, uitgevoerd voor particulieren.
Ik stel wel vast dat de artikelen 104.6 en 112 van het
Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 voorzien in
een maatregel die de aftrek mogelijk maakt van een deel
van de bezoldigingen, betaald aan een huisbediende.
Vermits die maatregel weinig succes kent, denk ik na
over initiatieven die kunnen worden genomen om te
komen tot een aantrekkelijk systeem, dat samenhang
vertoont met reeds bestaande maatregelen als het PWA.
Ik zal hiervoor een nota indienen op de Ministerraad en
na de Ministerraad van 26 november 1999 of 3 december
1999 zal ik de commissie hierover meer meedelen.
De voorzitter : De heer Peter Vanvelthoven heeft het
woord.
De heer Peter Vanvelthoven (SP) : Mijnheer de voorzit-
ter, u zit nog in de fase van de reflectie, wat te verwach-
ten was. Ik heb evenwel begrepen dat u binnenkort dat
wetsontwerp aan de commissie zult voorleggen. Op dat
ogenblik zullen wij het bestuderen.
12
HA 50
COM 051
23-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : Mijnheer de minister, heb ik het goed
begrepen dat u, vooraleer het wetsontwerp wordt inge-
diend, een mededeling zult doen ?
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident, en
principe, cette mesure devrait s'inte´grer dans toute une
politique de lutte contre le travail au noir. Des proposi-
tions re´pressives ont e´te´ faites et d'autres e´galement,
plus incitatives. Pour ma part, je suis pluto^t favorable aux
mesures incitatives. C'est un choix. C'est pour cette
raison que je pense a` des e´co-re´ductions pluto^t qu'a`
d'autres me´canismes choisis par le passe´. Une attitude
devrait e^tre choisie lors des prochains Conseils des
ministres, ou au plus tard dans le courant du mois de
de´cembre. Avant le de´po^t d'un projet de loi, je commu-
niquerai des informations a` ce sujet a` la commission.
De voorzitter : Dat lijkt mij een goede werkwijze.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanvelthoven
aan de minister van Financie¨n over
de fiscale be-
handeling van bedrijfswagens
(nr. 457)
Question orale de M. Peter Vanvelthoven au ministre
des Finances sur
le re´gime fiscal applicable aux
voitures de fonction
(n° 457)
De voorzitter : De heer Peter Vanvelthoven heeft het
woord.
De heer Peter Vanvelthoven (SP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, wij hebben recent kunnen
vernemen dat de belastingadministratie volop bezig zou
zijn met het opzeggen van bestaande akkoorden inzake
het gebruik van bedrijfswagens voor prive´-doeleinden.
Uit de pers vernemen wij dat de aanleiding daartoe de
controles van inspectiediensten van de RSZ zijn. Zij
hadden vastgesteld dat het belastbaar voordeel van een
bedrijfswagen telkens werd berekend aan het wettelijk
minimum, met name 5 000 prive´-kilometers per jaar,
zonder dat men rekening hield met de werkelijkheid.
Ten eerste, is van u of van de centrale belasting-
administratie een algemene opdracht naar de fiscale
controleurs gegaan om de bestaande bedrijfsakkoorden
een voor een op te zeggen en het effectieve prive´-
gebruik van bedrijfswagens grondiger te onderzoeken of
gaat het om initiatieven van de verschillende regio's ?
Ten tweede, in Nederland wordt het belastbaar voordeel
van de bedrijfswagen gebaseerd op de cataloguswaarde
van het voertuig. Het komt erop neer dat gebruikers van
een bedrijfswagen een bepaalde rittenadministratie moe-
ten bijhouden en het belastbaar voordeel van een be-
drijfswagen er beter overeenstemt met de werkelijke
waarde ervan. Hebt u in dat verband ook bepaalde
ideee¨n ?
Ten derde, u weet dat het ter beschikking stellen van een
bedrijfswagen een belangrijk element vormt in de loon-
politiek van werkgevers. Vaak gebeurt de toekenning van
een loonsverhoging in vorm van een bedrijfswagen on-
afhankelijk van het feit of de betrokken werknemer dat
voertuig nodig heeft voor de professionele verplaatsin-
gen tijdens de werkuren. Bent u het met mij eens dat de
fiscale subsidie¨ring van bedrijfswagens, die enkel dienen
voor het woon-werkverkeer en prive´-verplaatsingen, ne-
fast inwerkt op het mobiliteitsvraagstuk waarmee we
vandaag worden geconfronteerd ? Chauffeurs die de
beschikking krijgen over een bedrijfswagen voor hun
prive´-verplaatsingen, zullen de stap naar het openbaar
vervoer immers niet willen zetten.
Mijnheer de minister, bent u van plan het belastingvoor-
deel van bedrijfswagens in de toekomst realistischer te
maken ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, de centrale diensten van de administratie van
de ondernemings- en inkomstenfiscaliteit hebben geen
specifieke opdracht gegeven om de bestaande akkoor-
den inzake het gebruik van bedrijfsvoertuigen voor prive´-
doeleinden op te zeggen. Het staat de plaatselijke
controledienst echter vrij om binnen de vigerende wette-
lijke en reglementaire bepalingen gerichte maatregelen
te nemen.
Mijnheer de voorzitter, de heer Vanvelthoven heeft zelf
gezegd dat zijn gerichte vragen passen in een debat over
de mobiliteit en een globale aanpak van de fiscale
hervorming van oktober 2000. Ik zal terzake met minister
Durant overleggen. Op dit ogenblik is het te vroeg om
een aantal initiatieven toe te lichten.
De voorzitter : De heer Peter Vanvelthoven heeft het
woord.
De heer Peter Vanvelthoven (SP) : Mijnheer de voorzit-
ter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Het verheugt
me dat de minister van Financie¨n verder kijkt dan zijn
domein en overleg pleegt met de minister die bevoegd is
voor mobiliteit. De fiscaliteit kan een deel van de oplos-
sing van het mobiliteitsprobleem zijn.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
HA 50
COM 051
13
23-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, ik
wens eraan toe te voegen dat ik eveneens zal overleg-
gen met regeringscommissaris Picque´ bevoegd voor het
grootstedenbeleid en met minister Onkelinx die bevoegd
is voor Werkgelegenheid.
Dit breder overleg kan eveneens plaatsvinden met be-
trekking tot de algemene fiscale hervorming van oktober
2000.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.20 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 15.20 heures.
14
HA 50
COM 051
23-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000