B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU
EN DE
M
AATSCHAPPELIJKE HERNIEUWING
COMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE L
'E
NVIRONNEMENT
ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
VAN
DU
16-11-1999
16-11-1999
HA 50
COM 043
HA 50
COM 043
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 043
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes conférés pour l'Organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement du citoyens pour le changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie & ID21
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 50 0000/00 : Documents parlementaires de la 50e
DOC 50 0000/00 : Parlementaire documenten van de 50e zittingsperiode +
législature, suivi du n° et dy n° consécutif
het nummer en het volgnummer
QRVA
: Question et Réponses écrites
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
HA
: Annales (Compte Rendu intégral)
HA
: Handelingen (Beknopt Verslag)
CRA
: Compte Rendu Analitique
BV
: Beknopt Verslag
PLEN
: Séance plénière
PLEN
: Plenum vergadering
COM
: Réunion de commission
COM
: Commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officiele publicaties, van de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation, 1008 Bruxelles
Natieplein, 1008 Brussel
Fax : 02/549 82 60
Fax : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 82 74
Tel. : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 16 november 1999
COMMISSIE
VOOR
DE
VOLKSGEZONDHEID,
HET
LEEFMILIEU
EN
DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
-
COM 043
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu over
de financiering van het Instituut voor Veterinaire Keuring
(nr. 397)
-
de
heer
Hubert
Brouns
aan
de
minister
van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu over
de financiering van het Instituut voor Veterinaire Keuring
(nr. 402)
5
sprekers : Annemie Van de Casteele, Hubert Brouns,
Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
de oprichting van een paritaire commis-
sie 'niet-conventionele praktijken'
(nr. 384)
10
sprekers : Joke Schauvliege, Magda Aelvoet, minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmi-
lieu
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
het zogenaamde verslag Peers (nr. 391)
11
sprekers : Joos Wauters, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
Mondelinge vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan
de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
het ministerieel besluit van 3 mei 1999 tot
vaststelling van de erkenningscriteria voor huisartsen
(nr. 404)
12
sprekers : Yolande Avontroodt, Magda Aelvoet, mi-
nister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Sommaire
Mardi 16 novembre 1999
COMMISSION
DE
LA
SANTE
´
PUBLIQUE,
DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU RENOUVEAU DE LA
SOCIE
´ TE´ - COM 043
Questions orales jointes de :
- Mme Annemie Van de Casteele a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement
sur
le financement de l'Institut
d'expertise ve´te´rinaire
(n° 397)
- M. Hubert Brouns a` la ministre de la Protection de la
consommation,
de
la
Sante´
publique
et
de
l'Environnement
sur
le financement de l'Institut
d'expertise ve´te´rinaire
(n° 402)
5
orateurs : Annemie Van de Casteele, Hubert Brouns,
Magda Aelvoet, ministre de la Protection de la consom-
mation, de la Sante´ publique et de l'Environnement
Question orale de Mme Joke Schauvliege a` la ministre de
la Protection de la consommation, de la Sante´ publique et
de l'Environnement sur
la cre´ation d'une commission
paritaire 'pratiques non conventionnelles'
(n° 384)
10
orateurs : Joke Schauvliege, Magda Aelvoet, ministre
de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement
Question orale de M. Joos Wauters a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement sur
le rapport Peers (n° 391)
11
orateurs : Joos Wauters, Magda Aelvoet, ministre de
la Protection de la consommation, de la Sante´ publique
et de l'Environnement
Question orale de Mme Yolande Avontroodt a` la ministre
de la Protection de la consommation, de la Sante´ publique
et
de
l'Environnement
sur
l'arre^te´ ministe´riel du
3 mai 1999 fixant les crite`res d'agre´ment des me´decins
ge´ne´ralistes
(n° 404)
12
orateurs : Yolande Avontroodt, Magda Aelvoet, mini-
stre de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement
HA 50
COM 043
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 043
16-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE LA SANTE´ PUBLIQUE,
DE L'ENVIRONNEMENT
ET DU RENOUVEAU DE LA SOCIE´TE´
COMMISSIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID,
HET LEEFMILIEU
EN DE MAATSCHAPPELIJKE HERNIEUWING
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 16 NOVEMBRE 1999
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 16 NOVEMBER 1999
De vergadering wordt geopend om 14.05 uur door me-
vrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.05 heures par Mme Yolande
Avontroodt
, pre´sidente.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leef-
milieu over
de financiering van het Instituut voor
Veterinaire Keuring
(nr. 397)
- de heer Hubert Brouns aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
over
de financiering van het Instituut voor Veteri-
naire Keuring
(nr. 402)
Questions orales jointes de :
- Mme Annemie Van de Casteele a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique
et de l'Environnement sur
le financement de l'Insti-
tut d'expertise ve´te´rinaire
(n° 397)b>
- M. Hubert Brouns a` la ministre de la Protection de la
consommation, de la Sante´ publique et de l'Environ-
nement sur
le financement de l'Institut d'expertise
ve´te´rinaire
(n° 402)b>
De voorzitter : Mevrouw Annemie Van de Casteele heeft
het woord.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VU&ID) : Mevrouw
de
voorzitter,
mevrouw
de
minister,
ik
had
een
interpellatieverzoek ingediend omdat de zaak dermate
complex is dat ik eigenlijk wat meer tijd nodig heb dan
binnen het kader van een mondelinge vraag is toege-
staan. Daarom heb ik de voorzitter verzocht meer dan
twee minuten te mogen besteden aan mijn uiteenzetting.
Het probleem van de financiering van het IVK is de
minister bekend. Op 8 december 1998 heeft de Kamer
een wet goedgekeurd met betrekking tot de financiering
van het IVK. Deze wet kwam er nadat de Belgische
overheid door Europa op de vingers was getikt omdat ze
nog geen werk had gemaakt van de omzetting van een
Europese richtlijn die de financiering van de keuring aan
een aantal criteria wou koppelen. Bijna tegelijkertijd met
het goedkeuren van de wet werd een koninklijk besluit
afgekondigd waarrond heel wat te doen is geweest.
Tegen het koninklijk besluit werden verscheidene beroe-
pen ingediend die overigens door de Raad van State
werden ingewilligd. Zij het vooral om vormvereisten : de
Raad van State was niet om advies gevraagd hoewel
blijkbaar wel tijd was gevonden om andere instanties te
raadplegen. Het koninklijk besluit werd vernietigd door
een arrest van 7 juni 1999.
Het koninklijk besluit had aanleiding gegeven tot heel wat
commotie binnen de sector die aan de lijve ondervond
wat de nieuwe keurrechten voor een aantal, vooral
kleinere bedrijven juist inhielden. De grote verandering
bestond erin dat de keurrechten vooral worden gekop-
peld aan een keurritme, hetgeen voor kleine bedrijven
aanleiding gaf tot problemen omdat ze de keurrechten in
veel gevallen zagen verdubbelen of verdrievoudigen.
Hierdoor kwam de concurrentiepositie tegenover de bui-
tenlandse en de grote bedrijven in gevaar en het bestaan
zelf van kleine ondernemingen.
We hebben in de Kamer over dit thema een aantal
discussies gevoerd, onder andere naar aanleiding van
vragen van collega Bourgeois, die woont in een streek
waar een aantal kleinere pluimveeslachterijen gevestigd
zijn. Ook uitsnijderijen worden met gelijkaardige proble-
men geconfronteerd. Ook het feit dat een continu-keuring
wordt opgelegd in plaats van een contingent-keuring
brengt nadelen met zich mee voor de kleinere bedrijven.
Dit heeft ons ertoe aangezet om in de Kamer een
voorstel van resolutie mee in te dienen dat helaas nooit is
goedgekeurd. Ik wil de minister echter op deze resolutie
wijzen omdat ze mede is ondertekend door haar partij-
genoot Lozie. In de resolutie werd de regering verzocht
maatregelen te nemen inzake de vaststelling van de
HA 50
COM 043
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Annemie Van de Casteele
rechten van veterinaire controle, het koninklijk besluit in
te trekken en de rechten niet langer te koppelen aan de
duur van de keuring of de controle, maar aan het gewicht.
Dit laatste komt de kleine bedrijven beter uit. Deze
voorstellen werden door de bedrijven ook besproken in
een van de comite´s van het IVK.
Tot zover het probleem ten gronde. Het koninklijk besluit
is vernietigd en op 11 juni werd in het kader van de
dioxinecrisis een ministerieel besluit gepubliceerd dat
bepaalde dat inning van de keurrechten werd geschorst.
Hierdoor ontstond op het terrein een vacuu¨m en moesten
de bedrijven gedurende een periode niet langer betalen.
Een nieuw koninklijk besluit van 7 oktober, opgesteld
door de huidige minister, maakte een einde aan deze
schorsing. Hierdoor zijn er nu twee problemen. Enerzijds
werd het oude koninklijk besluit in zijn oorspronkelijke
staat terug van kracht zonder dat de noodzakelijke
correcties waarover ik het had, waren aangebracht.
Anderzijds, doordat dit koninklijk besluit plots werd gepu-
bliceerd, confronteerde men de bedrijven met achterstal-
lige facturen en dit terwijl zij door de dioxinecrisis een
zeer moeilijke periode meemaken. Deze facturen gingen
voor sommigen terug tot het begin van dit jaar. Daardoor
komen eigenlijk vooral de bedrijven met liquiditeits-
problemen door de dioxinecrisis in de problemen. Na-
tuurlijk heeft ook dit weer grote beroering doen ontstaan.
Mevrouw de minister, zou u ons een overzicht kunnen
geven van de inning van de keur- en controlerechten
vanaf 1 januari 1999, zodat wij kunnen zien wat er op het
terrein is gebeurd ? Het Rekenhof heeft trouwens niet
onterecht opgemerkt dat de minister niet het recht had
om het heffen van controle- en keurrechten stil te leggen,
omdat dit door de regering moest gebeuren en door een
wet in het parlement moest worden bekrachtigd. Men
suggereert dat er nog een aantal openstaande facturen
zijn van voor de crisis. Klopt dat of niet ? Ik zou graag
weten of het IVK alles heeft gei¨nd wat dateert van voor
de crisis. Zal u rekening houden met de liquiditeits-
problemen van een aantal bedrijven ? Nu werd bij de
facturering opgelegd dat ten laatste op 30 november
1999 de keur- of controlerechten moeten zijn betaald, zo
niet krijgt men een boete van 10%. U kunt zich voorstel-
len dat dit voor die bedrijven zeer hard aankomt. Bent u
bereid om aan die modaliteiten nog te sleutelen en
eventueel voor bepaalde bedrijven of voor de hele sector
een afbetalingsplan te aanvaarden ? Hebt u zich inzake
het koninklijk besluit reeds ten gronde gei¨nformeerd ?
Klopt het dat kleinere slachthuizen door toepassing van
het koninklijk besluit veel meer moeten betalen dan in het
verleden en dus een concurrentienadeel kennen ? Hebt
u contact gehad met de sector vooraleer het koninklijk
besluit opnieuw te hebben hernomen in zijn vrijwel oor-
spronkelijke staat ?
Mevrouw de minister, straks zullen wij een eerste discus-
sie voeren over het federaal agentschap voor voedsel-
veiligheid. Bij de keuring verrekent men nu zowat de
totale kosten van het apparaat van het IVK aan de sector.
Als het IVK in de toekomst zal worden vervangen door
een agentschap met een ruimere bevoegdheid inzake
voedselveiligheid, wat moeten wij ons daarbij dan voor-
stellen ? Zullen de kosten van heel dat agentschap dan
op dezelfde manier worden verrekend ? Zult u dan
dezelfde principes hanteren ? Bent u bereid om ten
minste een discussie ten gronde te voeren om een
regeling te vinden die beter met de verschillende aspec-
ten uit deze sectoren rekening houdt ? Ik denk met name
aan de problemen van de kleine slachthuizen. Uw voor-
ganger heeft de Kamer immers laten verstaan dat een
rationalisering van de sector zich opdrong. Men mocht
dus verwachten dat door de nieuwe regeling van finan-
ciering van het IVK de kleinere slachthuizen bij wijze van
spreken uit de markt zouden worden geprijsd, wat wel-
licht de achterliggende bedoeling was. Wat is uw stand-
punt daarin ?
De voorzitter : De heer Hubert Brouns heeft het woord.
De heer Hubert Brouns (CVP) : Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, mijn oorspronkelijke interpellatie
werd eveneens omgezet in een vraag. Het voordeel nu is
dat door mevrouw Van de Casteele reeds heel wat
elementen werden aangebracht inzake het hernemen
van het koninklijk besluit en het opheffen van het minis-
terieel besluit van 11 juni 1999, waardoor aan de bedrij-
ven uitstel, of liever schorsing van betaling werd ver-
leend.
Wat deze laatste maatregel betreft slaken de bedrijven
terecht een noodkreet. Immers, omwille van de dioxine-
crisis werden zij ook door de regering herhaaldelijk
uitgeroepen als de noodlijdende bedrijven. Om die reden
werd het ministerieel besluit van 11 juni uitgevaardigd,
maar nu wordt alles plots en onverwacht opgeheven.
Van fundamenteel belang is dat de te betalen controle-
rechten geen betrekking hebben op de slachtingen van
dit jaar, maar wel op die van vorig jaar. Het zijn aldus
geen controlerechten op wat tijdens de maanden augus-
tus, september en oktober zou zijn verwerkt. Precies
omwille van de dioxinecrisis zou men er kunnen van
uitgaan dat er weinig werd verwerkt en dat bijgevolg ook
de controlerechten lager liggen, maar niets is minder
waar, vermits de betalingen geen betrekking hebben op
1999, maar wel op 1998 toen alles normaal verliep. Dat is
een belangrijk element aan de hand waarvan moet
worden nagegaan of de genomen maatregel goed is,
ofwel of het niet beter ware geweest de schorsing
stapsgewijze ongedaan te maken.
Mevrouw de minister, vermoedelijk zal men u vanuit de
betrokken sector verzoeken om een aantal versoepelin-
gen door te voeren, zodat de betalingen kunnen worden
6
HA 50
COM 043
16-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Hubert Brouns
uitgevoerd. Immers, het zou al te dwaas zijn het krediet
dat aan de sector wordt toegestaan, aan te wenden om
de controlerechten te betalen.
Inzake het koninklijk besluit sluit ik mij aan bij de reeds
geformuleerde opmerkingen. Vorig jaar werd uitgebreid
gediscussieerd over de financiering van het IVK. Het is
belangrijk te weten dat de betrokken sector deze
overheidsinstelling volledig voor zijn rekening moet ne-
men, dit in tegenstelling tot andere landen, waar de
instellingen die controle uitoefenen op de voedselketen
niet volledig worden gefinancierd via controlerechten of
keurrechten afkomstig uit de sector zelf. Dit is een
belangrijke concurrentiefactor die al onze aandacht ver-
dient. Immers, in een eengemaakt Europa is het niet
langer houdbaar de overheidskosten volledig af te wen-
telen op de sector, wat uiteraard niet betekent dat de
sector geen flinke bijdrage meer zou moeten betalen.
In de discussie over de controlerechten legden wij sterk
de nadruk op een betere verhouding tussen de verschil-
lende sectoren. Het is bijvoorbeeld alom bekend dat het
grootste deel van deze rechten vooral afkomstig is uit de
varkenssector. Vanuit die sector is men al lang vragende
partij om een solidaire betaling tot stand te brengen
tussen de verschillende sectoren.
Een volgend punt van kritiek dat reeds lang wordt geuit,
is het feit dat efficie¨nt werken in een slachthuis niet wordt
beloond; de controlerechten blijven dezelfde, ongeacht
het aangehouden ritme. Ook dat element moet worden
bijgestuurd.
In het perspectief van een herschikking van het keurings-
gebeuren in de voedselsector lijkt het mij aangewezen
een afwachtende houding aan te nemen en het koninklijk
besluit ongewijzigd terug in te voeren.
Bovendien moet de wijziging, mijns inziens, passen in de
nieuwe voedselketencontroles. Ik betreur dat dit niet
gebeurt. De CVP zal blijven aandringen op aanpassin-
gen. De wijze van inning van belastingen, keurrechten en
controlerechten kan niet worden losgekoppeld van het
nog op te richten voedselagentschap.
Mevrouw de minister, waarom neemt u nu reeds een
beslissing en wacht u de nieuwe controlesystemen niet
af ? U kunt zich, mijns inziens, niet verschuilen achter
budgettaire redenen om uw haast te rechtvaardigen. Het
IVK beschikt op dit ogenblik over een reserve van 700
miljoen en moet nog 500 miljoen frank innen. U kunt niet
beweren dat het IVK op droog zaad zit. Het IVK kan best
voortwerken met het beschikbaar budget.
Mevrouw de minister, ik verwijs naar het regeerakkoord
waarin de regering beslist niet retroactief retributies te
innen. Ik herhaal mijn vragen. Waarom grijpt u terug naar
het koninklijk besluit ? Waarom wordt het ministerieel
besluit van 11 juni 1999 inzake de opschorting van de
betalingen herroepen ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Magda Aelvoet :
Mevrouw
de
voorzitter,
collega's, de vernietiging door de Raad van State van het
koninklijk besluit van december 1998 en de specifieke
regelingen die in werking zijn getreden bij het uitbreken
van de dioxinecrisis, zoals het ministerieel besluit van
11 juni inzake de opschorting van de inningsrechten,
hebben ervoor gezorgd dat het IVK gedurende een
aantal maanden geen inkomsten had.
In tegenstelling tot de bewering van de heer Brouns,
heeft het IVK zijn financie¨le reserves moeten aanspre-
ken. Het IVK-bestuur heeft erop aangedrongen het ko-
ninklijk besluit opnieuw in te dienen. Volgens het bestuur
is de toestand dermate ernstig dat zonder voorschotten
de werking niet kon worden gewaarborgd.
Mijnheer Brouns, uw uitspraak inzake de reserves van
700 miljoen verbaast me. Ik zou het op prijs stellen uw
informatiebron te kennen zodat ik de zaak kan laten
checken. Tot nu toe heb ik geen bewijs dat de heer
Decoster en de IVK-top me reeds belazerd hebben. Uw
bewering staat haaks op de gegevens van het IVK. Als
eindverantwoordelijke voor het IVK kon ik niet toelaten
dat niet-vereffende rekeningen inzake werking en perso-
neel de inspectieopdrachten in gevaar zouden brengen.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik wens te beklemtonen
dat ik niet onverdeeld gelukkig ben met de inhoud van het
koninklijk besluit. Ik ben op de hoogte van de discussies
die hebben plaatsgevonden naar aanleiding van het
koninklijk besluit. De kern van de problematiek handelt
over de verdeling van de lasten over de verschillende
sectoren. Men heeft mij gewaarschuwd dat een herstruc-
turering van het systeem dat evenwichtig moet zijn, ook
op financieel gebied, een werk van lange adem is.
Volgens het IVK is het onmogelijk op korte termijn een
aanpassing door te voeren.
Er werd niet alleen overeengekomen dat de continui¨teit
van financiering zou worden gewaarborgd maar ook dat
een definitieve regeling zou worden uitgewerkt inzake
een betere spreiding over de sectoren.
Ten einde op korte termijn geen onoverkomelijke proble-
men te scheppen, ben ik dus bereid het besluit in deze
vorm in te dienen, wel wetende dat ik de gesprekken met
de sector opnieuw zal opstarten om een en ander
opnieuw te bekijken en dat ik van de begrotingscontrole
in februari van volgend jaar gebruik zal maken om de
vereiste maatregelen uit te vaardigen. Ik kan u trouwens
al meedelen dat de informele aanzet tot het overleg met
de sectoren al gebeurd is, zelfs vo´o´r ik in het bezit was
van de vragen en interpellatieverzoeken.
Ik kom nu bij de problematiek in verband met de
betalingsmoeilijkheden. Gedurende het eerste semester
van 1999 werd al aan een aantal problemen van de
HA 50
COM 043
7
16-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
bedrijven tegemoetgekomen. Er was, ten eerste, de
stopzetting van de facturering voor de keuringsrechten.
Ten tweede, zijn er bij het IVK een reeks ernstige
uitgaven opgedoken naar aanleiding van de facturering
van kosten die het gevolg waren van prestaties voor het
uitwerken en attesteren van certificaten en dies meer in
het kader van de dioxinecrisis. Het ging om een zware
meerkost waar geen financie¨le voorzieningen tegenover
stonden. Het opstellen van die certificaten behoort niet
tot de gebruikelijke activiteiten van de keurders. Norma-
liter vallen die ten laste van de bedrijven-aanvragers. In
het kader van de dioxinecrisis werden de bedrijven voor
deze activiteiten niet gefactureerd. De facturering van de
keuringsrechten die zowel de controles als de adminis-
tatieve kosten moesten dekken, werd in oktober hervat
en dit los van de economische context als gevolg van de
dioxinecrisis. Om de controles die aan het IVK werden
toevertrouwd met het oog op de bescherming van de
consument te kunnen blijven verzekeren, was het herne-
men van de facturering onvermijdelijk. Die facturering
houdt onmiddellijk verband met de activiteiten van de
slachthuizen en bedrijven en dit betekent dat de vermin-
derde activiteit als gevolg van de dioxinecrisis uiteraard
ook resulteert in lagere factureringen vanwege het IVK.
Met betrekking tot de moeilijkheden die de bedrijven
ondervinden en die inherent zijn aan de dioxinecrisis,
heeft de regering een aantal maatregelen genomen die
op een specifieke wijze tegemoetkomen aan de noden in
de bedrijven. Ik vermeld hier de vergoedingsregelingen,
de analysekosten, de kosten voor de vernietiging, de
kosten voor stockage en transport van besmet vee, vlees
en producten.
De economische schade, niet die voor de landbouwbe-
drijven, is een gewestelijke bevoegdheid. De federale
regering wenste op dat vlak de logica van de gewestvor-
ming en de daarmee samenhangende bevoegdheids-
verdeling ten volle te respecteren.
Inzake de toepassing van het koninklijk besluit en de
gevolgen voor de kleine bedrijven wens ik nog volgende
elementen aan te brengen. De wijziging van het
financieringsstelsel van het IVK is inderdaad gebaseerd
op het principe dat, in tegenstelling tot het vorige sys-
teem, elke sector zijn autofinanciering moet verzekeren.
Dat betekent dat de slachthuizen bijdragen tot de finan-
ciering van de keuring van de geslachte dieren, terwijl de
verwerkende bedrijven de financiering moeten verzeke-
ren van de rechten die verbonden zijn aan de controle op
de diverse transformatieprocessen. Voor de slachthuizen
voorziet het koninklijk besluit, in afwijking met het vorige
systeem, in een herverdeling van de keuringsrechten,
naar gelang van de diersoort.
De heer Brouns wees er net op dat de rechten voor de
keuring van varkens zeer hoog zijn. In het koninklijk
besluit dat zopas werd gepubliceerd, worden de
keuringsrechten voor runderen en pluimvee verhoogd,
terwijl de keuringsrechten voor varkens worden vermin-
derd. In de sector pluimveeslachthuizen en in de export-
slachthuizen van geringere capaciteit, kunnen zich be-
langrijke verschillen voordoen in vergelijking met het
vorige financieringssysteem. Het gaat om 25 slachthui-
zen. Deze hebben tot nu toe geen enkele factuur op
basis van het nieuwe koninklijk besluit ontvangen. Er ligt
een voorstel van de administratie ter studie om een
gecontingenteerde keuring door te voeren die geen per-
manente aanwezigheid van een keurder vereist. Bij een
dergelijke aanpassing moet met de nodige omzichtigheid
worden nagegaan of deze procedure niet in strijd is met
de Europese beschikkingen.
Wat de contacten met de sectoren betreft, vonden tijdens
de voorbereiding van het koninklijk besluit zeer vele
contacten met de vertegenwoordigers van de verschil-
lende sectoren plaats. Sommige federaties zijn tevreden,
andere niet, nog andere zwijgen omdat hun leden tegen-
strijdige belangen hebben. De vertegenwoordigers kon-
den uitgebreid hun stem uitbrengen in een raadgevende
commissie. Het koninklijk besluit van december 1998,
gepubliceerd op 31 december werd in juli 1999 door de
Raad van State geschorst omwille van procedureregels.
Het koninklijk besluit werd bijna ongewijzigd hernomen
mits inachtneming van de aanbevelingen van de Raad
van State in het koninklijk besluit van 28 september 1999.
Het verscheen in het Belgisch Staatsblad van 7 okto-
ber 1999.
Ik ben bereid om de zaak te herzien zodat de lasten
eerlijk worden verdeeld.
Het is niet mijn bedoeling om kleinere bedrijven in
moeilijkheden te brengen of grotere te bevoordelen. In
het koninklijk besluit werd voorzien in een bepaalde
timing. Deze moet worden aangepast. De contacten met
de betrokken sectoren werden reeds aangevat. We zul-
len voor februari 2000 de elementen verzamelen nodig
om een formule uit te werken die beter aan de noden van
de verschillende bedrijven tegemoetkomt. Het IVK zal in
het federaal agentschap overgaan. De reden om verder
aan de keuringsrechten te werken is dat het aanhouden
van het niet-betaalsysteem voor het IVK onhoudbaar
werd en dat een goed doordacht systeem dat met de
belangen van de verschillende groepen eerlijk rekening
houdt, op zulke korte tijd niet mogelijk was. Maar ik maak
me sterk om voor februari 2000, de nodige stappen te
zetten.
De voorzitter : Mevrouw Annemie Van de Casteele heeft
het woord.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VU&ID) : Mevrouw
de voorzitter, ik dank de minister voor haar antwoord. In
elk geval geeft het de bedrijven die een noodkreet
hebben geslaakt enige hoop. Toch heb ik een aantal
bedenkingen bij het antwoord.
8
HA 50
COM 043
16-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Annemie Van de Casteele
Mevrouw de minister, allereerst zegt u dat het arrest van
de Raad van State geen procedure ten gronde betrof.
Dat klopt. U weet echter dat er een aantal argumenten
ten gronde waren. Deze bedrijven dreigen ook het
nieuwe koninklijk besluit aan te vallen met dezelfde
argumenten ten gronde. De Raad van State heeft daar
op dit moment nog geen uitspraak over gedaan maar in
de toekomst zou dat wel eens kunnen veranderen.
Ten tweede, ik kan er inkomen dat u zegt dat er continui¨-
teit moet bestaan inzake de financiering van het IVK. De
heer Brouns weet misschien meer over het spaarpotje
van de heer Decoster. Ik ben daarvan niet op de hoogte
en misschien kan hij dat straks toelichten. Wij wisten in
elk geval dat er nog een aantal vorderingen hangende
zijn en dat het daarbij om honderden miljoenen gaat. Men
kan het dus nog een tijdje rekken. Anderzijds hebt u gelijk
als u zegt dat de dioxinecrisis een aantal bijkomende
uitgaven heeft gegenereerd. Die financiering zal in de
toekomst opnieuw moeten worden bijgewerkt. Ik hoop
dat daarover een debat kan worden gevoerd met de
betrokken sectoren en het parlement.
Mevrouw de minister, het gaat inderdaad over een her-
verdeling tussen de sectoren. Daarbij zijn er steeds die
winnen en andere die verliezen. Wij moeten ervoor
zorgen dat dit zo eerlijk mogelijk gebeurt. Als u zegt dat
het een autofinanciering is, dan gaat het om de verdeling
van de kosten van het IVK over de verschillende secto-
ren. Hiervoor moet een verdeelsleutel worden vastge-
legd. Wij moeten hierover dan ook een debat ten gronde
kunnen voeren.
Mevrouw de minister, als gevolg van de dioxinecrisis
ontstonden er heel wat vraagtekens inzake de werking
van het IVK. Men kan slechts over een goede financie-
ring van het IVK spreken als daartegenover staat dat het
IVK zijn werk naar behoren uitvoert. U kunt van ons
aannemen dat wij momenteel terzake levensgrote vraag-
tekens hebben. Wij stellen vast dat het IVK bij de
controles absoluut geen enkel spoor van vergiftiging
heeft vastgesteld bij dieren die hoe dan ook door de
slachthuizen moeten zijn gegaan. Als wij een financiering
voorzien waardoor de kosten van het hele instituut door
de sector zelf wordt gedragen, dan moeten wij ook de
garantie hebben dat het instituut goed werkt.
Ik heb ook nog een vraag in verband met de bekrachti-
ging van het koninklijk besluit. Ik dacht dat de termijn
bleef lopen tot 22 december. Wat zult u doen ten opzichte
van het parlement ? Het parlement moest het koninklijk
besluit vo´o´r 22 december bekrachtigen. De vorige rege-
ring heeft geprobeerd het ons nog vo´o´r de verkiezingen
door de strot te duwen, maar dat is niet gelukt. Ik meen
echter dat de regering nu iets moet doen omdat het
koninklijk besluit anders vervalt. Mevrouw de minister,
hierover kreeg ik graag nog enige verduidelijking.
Er is dan nog de suggestie van de sector inzake de
betalingsproblemen. Ik zeg niet dat iedereen evenveel
problemen heeft met de betaling, maar het gaat niet op
om met de ene hand via de dioxinewet te geven en met
de andere hand te nemen en mensen in betalings-
moeilijkheden te brengen met zware facturen, die ge-
deeltelijk berekend zijn aan de hand van de activiteit van
vorig jaar. Voor een aantal bedrijven is de termijn, tot 30
november, zeer kort. Kan men niet soepel optreden voor
de bedrijven waar de nood het hoogst is als men indica-
ties heeft dat dit terecht is ? Men kan dan voor die
bedrijven
de
termijn
verlengen
of
eventueel
een
afbetalingsplan voorzien.
Tot slot ben ik verheugd dat men voor de kleine slacht-
huizen een inspanning wil doen om terug te keren tot het
systeem van gecontingenteerde keuring, dit uiteraard op
voorwaarde dat men alle garanties heeft dat dit volgens
de Europese richtlijn mogelijk is.
De voorzitter : De heer Hubert Brouns heeft het woord.
De heer Hubert Brouns (CVP) : Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, ik ga mijn cijfers natuurlijk niet
halen bij een informant. Ik lees die in de balans en de
resultatenrekening. Iedereen kan die controleren en daar
vindt u de officie¨le cijfers. Het is best mogelijk dat men u
erover heeft ingelicht dat de reserves voor een groot deel
werden aangesproken, maar er zijn ook nog een groot
aantal vorderingen. Dat gaat inderdaad over honderden
miljoenen frank. Enerzijds zijn er vorderingen op maxi-
mum een jaar ten bedrage van 735 miljoen frank. Ander-
zijds zijn er de dubieuze vorderingen ten bedrage van
199 miljoen frank, maar of men die ooit zal kunnen innen,
is weinig zeker. Opgeteld gaat het om 934 miljoen frank.
Als verantwoordelijke minister kunt u de leiding van het
IVK wellicht eens vragen in welke mate er inspanningen
tot vordering werden gedaan bij het innen van deze
schulden.
Na uw antwoord moeten wij er toch op wijzen dat wellicht
over het hoofd wordt gezien dat controlerechten niet
worden gei¨nd op de in de verschillende instellingen
geleverde prestaties tijdens dit werkjaar, maar wel het
vorige jaar. Ik had dit zo gezegd, maar u hebt dit anders
herhaald. Qua volume is dit niet onbelangrijk. Men zal
veel minder moeten betalen voor de maanden augustus,
september en later, omdat men nu pas opnieuw aan
100% werkt. In de achterliggende periode was dit zeker
niet zo. Toch betaalt men voor deze periode wat men in
1998 aan 100% heeft geproduceerd. Ik denk dat daar-
mee in de beoordeling rekening moet worden gehouden.
Zou het niet aangewezen zijn om, zoals mevrouw Van de
Casteele bepleit, te onderzoeken of een afbetalingsplan
zou kunnen worden voorgesteld voor deze moeilijke
periode ? Wij stellen immers vast dat er van de voorge-
HA 50
COM 043
9
16-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Hubert Brouns
stelde compensatieregelingen eigenlijk effectief nog niets
voelbaar is bij de betrokkenen. Als er dus nog mogelijk-
heden zijn om de betalingen te verzachten, zou dit voor
de sector zeker welkom zijn.
U stemt ons hoopvol door aan te kondigen dat u in
februari 2000 met een beter uitgebalanceerd voorstel
voor de commissie wil verschijnen. Het verleden leert ons
echter dat hier wat meer tijd nodig zal zijn als er nog met
de sectoren moet worden onderhandeld. Het is niet zo
vanzelfsprekend dat die sectoren snel op een lijn zullen
zitten.
Minister Magda Aelvoet : Dit zal nooit zo zijn.
De heer Hubert Brouns (CVP) : Het hangt er van af in
welke mate men deze onderhandelingen tot het einde wil
voeren, vooraleer zelf een initiatief te nemen.
Tot daar mijn opmerkingen. Ik hoop dat u in februari
inderdaad over een meer coherente regeling dan de
huidige zult beschikken.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Magda Aelvoet :
Mevrouw
de
voorzitter,
collega's, tot 31 oktober werd in totaal 320 miljoen aan
keurrechten betaald. Dit is bitter weinig in vergelijking
met andere, normale jaren. Sinds de nieuwe regeling van
kracht is, is er uiteraard nog niets binnengekomen.
Volgens de informatie waarover ik beschik, wordt welis-
waar de betalingsbasis van 1998 gehanteerd, maar
wordt voor de aanrekening ook rekening gehouden met
het volume van 1999. De cijfers van 1998 worden dus
niet zomaar overgenomen. Ik weet niet hoe groot de
reservepot precies is. Ik heb dagelijks contact met het
IVK en het heeft mij meegedeeld dat voor een aanzienlijk
bedrag uitstel van betaling werd verleend aan bedrijven
in moeilijkheden. Er bestaat zeker een bereidheid om
uitstel te verlenen, misschien niet aan de sector als
dusdanig, maar wel aan bedrijven in moeilijkheden.
De heer Brouns heeft aan de hand van gegevens die het
NIS recent heeft gepubliceerd zelf kunnen opmaken dat
heel veel bedrijven slechts een zeer korte periode onder
de dioxinecrisis hebben geleden. Het gaat echter niet op
om dit te veralgemenen tot de hele sector.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege
aan de minister van Consumentenzaken, Volksge-
zondheid en Leefmilieu over
de oprichting van een
paritaire commissie 'niet-conventionele praktijken'
(nr. 384)
Question orale de Mme Joke Schauvliege a` la minis-
tre de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement sur
la cre´ation d'une
commission paritaire 'pratiques non conventionnel-
les'
(n° 384)b>
De voorzitter : Mevrouw Joke Schauvliege heeft het
woord.
Mevrouw Joke Schauvliege (CVP) : Mevrouw de voor-
zitter, mevrouw de minister, in het Belgisch Staatsblad
van 24 juni 1999 verscheen de wet van 29 april 1999
betreffende de niet-conventionele praktijken. Deze wet
bepaalt dat bij de minister een paritaire commissie zou
worden opgericht die als taak heeft adviezen te formule-
ren betreffende de algemene voorwaarden die gelden
voor de uitoefening van alle niet-conventionele praktij-
ken. Die commissie zou paritair worden samengesteld,
met een gelijk aantal leden voorgedragen door de facul-
teiten Geneeskunde en een gelijk aantal leden, voorge-
dragen door de kamers voor niet-conventionele praktij-
ken.
Mevrouw de minister, ten eerste, wat is de stand van
zaken betreffende de oprichting en de samenstelling van
de paritaire commissie ?
Ten tweede, hoe staat het met de individuele registratie
van de beoefenaars van de niet-conventionele praktij-
ken ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Magda Aelvoet : Mevrouw de voorzitter, ge-
achte collega's, niet minder dan negen stappen moeten
worden gezet vooraleer die zaak kan worden omgezet.
Chronologisch gezien moet de Koning eerst de criteria
bepalen op grond waarvan de erkenning kan volgen door
de beroepsorganisaties van een praktijk die in aanmer-
king kan komen als een niet-conventionele praktijk. Die
criteria hebben betrekking op rechtspersoonlijkheid, le-
denlijst en de verbintenis om deel te nemen aan weten-
schappelijk onderzoek en aan een externe evaluatie.
Het tweede punt is de daadwerkelijke erkenning door de
Koning van een beroepsorganisatie op grond van die
criteria.
De derde stap is de oprichting van een Kamer voor de in
de wet genoemde betrokken niet-conventionele praktijk
en het koninklijk benoemingsbesluit van de leden van de
Kamer met eventuele aanduiding van de leden-artsen
door de Koning, bij gebrek aan voordracht door de
faculteiten van geneeskunde. Elke kamer bestaat uit 5
vaste leden die uit de faculteiten moeten komen en 5
vaste leden die de betrokken niet-conventionele praktijk
beoefenen. Indien de kandidaten die in het eerste lid
bedoeld waren, met name die voorgedragen door de
faculteiten, er niet zouden zijn, dan wijst de Koning bij
10
HA 50
COM 043
16-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
een in Ministerraad overlegd besluit de leden van de
Kamer aan volgens de precisering van de samenstelling
van de paritaire commissie door de Koning en het
koninklijk benoemingsbesluit van de leden van de pari-
taire commissie. Deze leden van de paritaire commissie
worden door de Koning benoemd voor een periode van
6 jaar en het mandaat is hernieuwbaar. De minister duidt
de voorzitter en de ondervoorzitter van de paritaire
commissie aan buiten de leden van de commissie.
Artikel 7 van de wet waarnaar u verwijst bepaalt dat,
indien nodig, er een koninklijk besluit kan worden opge-
steld met de nadere voorwaarden inzake organisatie en
werkwijze van de paritaire commissie en de kamers.
Als vierde punt wordt een koninklijk besluit opgesteld met
de algemene voorwaarden die gelden voor de uitoefe-
ning van alle niet-conventionele praktijken op advies van
de paritaire commissie en zonder preadvies van een
kamer. Ik verwijs terzake naar artikel 3, paragraaf 1.
Als vijfde punt is er de registratie door de Koning van
niet-conventionele praktijken, waarvoor een kamer werd
ingesteld en de bepaling door de Koning van de voor-
waarden voor de individuele registratie van de beoefe-
naars en dit op advies van de paritaire commissie na
preadvies van de betrokkenen.
Dat is de waslijst van stappen die nog moeten worden
gezet.
De voorzitter : Mevrouw Joke Schauvliege heeft het
woord.
Mevrouw Joke Schauvliege (CVP) : Mevrouw de minis-
ter, ik stel vast dat twee jaar geleden het overleg is
gestart. In juni 1999 werd de wet gepubliceerd. Onder-
tussen is er nog niets gebeurd. Het wordt toch dringend
tijd dat de zaken ook in de praktijk kunnen worden
uitgevoerd. De uitvoering van deze wetten is dringend
noodzakelijk.
Mevrouw Magda Aelvoet : Dat is een juiste vaststelling.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over
het zogenaamde verslag Peers
(nr. 391)
Question orale de M. Joos Wauters a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique
et de l'Environnement sur
le rapport Peers (n° 391)b>
De voorzitter : De heer Joos Wauters heeft het woord.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mevrouw
de voorzitter, mevrouw de minister, tijdens de vorige
legislatuur werden wij opgeschrikt door het feit dat de
eerste minister en niet de minister van Sociale Zaken of
van Volksgezondheid een opdracht gaf aan dokter Peers,
die wordt bestempeld als een groot deskundige in de
gezondheidszorg. Het toeval wou dat dr. Peers, omwille
van een miljardenverlies in het Academisch Ziekenhuis
van Leuven, werd ontslagen en niets meer te doen had.
Hij kreeg van de eerste minister de opdracht om de
gezondheidszorg op een wetenschappelijke basis door
te lichten. Het resultaat van die doorlichting moest uit-
monden in een aantal voorstellen aan de eerste minister
en aan de regering inzake het te voeren gezondheids-
beleid.
Bij het einde van de vorige legislatuur werden wij niet in
het bezit gesteld van dit rapport. Er is ook geen beoor-
deling gebeurd van het wetenschappelijk werk dat werd
geleverd. Aangezien wij vermoeden dat er nogal wat geld
tegenaan werd gegooid en wij als vertegenwoordigers
van dit volk bekommerd zijn om de centen van de
mensen, zijn mijn vragen duidelijk.
Ten eerste, wat was de uiteindelijke kostprijs van dit
onderzoek ? Werd het volledig afgerond ? Bevatte het
elementen die bruikbaar zijn voor de uitbouw van het
beleid terzake ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Magda Aelvoet : Mevrouw de voorzitter, ik zal
mij tot een zakelijke commentaar beperken. In 1998 en
1999 werd telkens 2,8 miljoen frank ter beschikking
gesteld voor de uitwerking van dit onderzoek. Aan het
rapport wordt op dit ogenblik de laatste hand gelegd en
het is dus nog niet beschikbaar.
Volgens de jongste informatie zou het definitieve rapport
midden december klaar zijn. Volgens de bepalingen zal
het worden overhandigd aan de minister van Sociale
Zaken en mezelf. Wij zullen samen nagaan op welke
wijze we het parlement op de hoogte kunnen stellen van
de inhoud ervan.
- Voorzitter : de heer Philippe Seghin
De voorzitter : De heer Joos Wauters heeft het woord.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, ik stel vast dat de kost van 5,6 miljoen frank
toch redelijk hoog is. Dit was niet zo ingeschat. Ik ben het
ermee eens dat de verantwoordelijke minister dit nauw-
keurig moet onderzoeken. Ik heb begrepen dat de minis-
ter zal overleggen met haar collega van Sociale Zaken. Ik
hoop dat het onderzoek, dat toch vrij duur is, heel wat
nieuwe informatie aan het licht zal brengen die ons
gezondheidsbeleid op een ander spoor kan zetten. Een
HA 50
COM 043
11
16-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Joos Wauters
van de basisprincipes van fundamenteel wetenschappe-
lijk onderzoek is dat het niet partijpolitiek gebonden is,
maar dat sporen worden aangegeven waarop algemene
beleidsmaatregelen kunnen worden gee¨nt.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Mevrouw Magda Aelvoet : Ik deel de hoop van de heer
Wauters.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Yolande Avontroodt
aan de minister van Consumentenzaken, Volksge-
zondheid en Leefmilieu over
het ministerieel besluit
van 3 mei 1999 tot vaststelling van de erkennings-
criteria voor huisartsen
(nr. 404)
Question orale de Mme Yolande Avontroodt a` la
ministre de la Protection de la consommation, de la
Sante´ publique et de l'Environnement sur
l'arre^te´
ministe´riel du 3 mai 1999 fixant les crite`res d'agre´-
ment des me´decins ge´ne´ralistes
De voorzitter : Mevrouw Yolande Avontroodt heeft het
woord.
Mevrouw Yolande Avontroodt (VLD) : Mijnheer de voor-
zitter, mevrouw de minister, mijn vraag handelt over de
onzekerheid en onduidelijkheid die heersen inzake de
nieuwe erkenningscriteria voor huisartsen, meer bepaald
voor de huisartsen die op dit ogenblik een combinatie-
praktijk hebben en in de preventieve sector of de
controlegeneeskunde actief zijn. Deze categorie huisart-
sen voldoet niet meer aan de erkenningscriteria voor de
uitoefening van de algemene geneeskunde.
Naar verluidt denkt men aan twee systemen.
In het eerste geval kunnen huisartsen die geen bijko-
mende opleiding in de huisartsgeneeskunde hebben
gevolgd, als geneesheer erkend worden maar niet als
algemeen geneeskundige of specialist. Deze geneeshe-
ren zouden alleen raadplegingen maar geen huisbezoe-
ken mogen uitvoeren.
Een tweede mogelijkheid bepaalt dat de geneesheren
die op 31 december 1994 de algemene geneeskunde
uitoefenden en geen bijkomende opleiding in de huisarts-
geneeskunde hebben gevolgd, wel raadplegingen mo-
gen uitvoeren maar geen huisbezoeken.
Mevrouw de minister, wat is uw standpunt terzake ? Is
het geen meerwaarde, ook voor de preventieve sector,
als artsen ervaring hebben opgedaan in de curatieve
sector ?
Is er geen gulden middenweg tussen de uitoefening van
de preventieve geneeskunde op collectieve basis en de
meerwaarde van ervaring in de curatieve sector ? Kun-
nen deze artsen niet erkend blijven, medicaties en voor-
schriften afleveren en technische prestaties voorschrij-
ven ?
Waarom wordt er een onderscheid gemaakt tussen een
raadpleging en een huisbezoek ? Dit is, mijns inziens,
een arbitraire beslissing. Als de betrokken artsen curatief
mogen optreden moeten ze raadplegingen en huisbe-
zoeken kunnen uitvoeren.
Zult u maatregelen nemen om tot een oplossing voor
deze problematiek te komen ?
Is het niet wenselijk dat geneesheren in opleiding in
jeugdgezondheidzorg en arbeidsgeneeskunde ook de
curatieve geneeskunde uitoefenen ? De betrokkenen
volgen wel de opleiding maar weten niet of ze een
betrekking in de preventieve sector zullen vinden.
Bent u van plan een oplossing te zoeken om de theore-
tische opleiding in de arbeidsgeneeskunde te volgen en
praktijkervaring op te doen in de curatieve genees-
kunde ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Magda Aelvoet : Mijnheer de voorzitter, dames
en heren, de terugbetaling aan geneesheren van be-
paalde geneeskundige prestaties, met name prestaties
zoals huisbezoeken en raadplegingen, gebeurt niet door
de minister van Volksgezondheid maar door het RIZIV.
Waarschijnlijk zal het RIZIV maatregelen nemen die de
toegang tot prestaties van huisartsgeneeskunde binnen
de ziekte- en invaliditeitsverzekering zullen beperken tot
geneesheren die de specifieke opleiding hebben ge-
volgd. De reden waarom men zich absoluut genoodzaakt
ziet zich te beperken tot die bepaalde groep is de directe
uitvoering van de Europese richtlijn 16/EG/93, die be-
paalt dat na 31 december 1994 enkel de arts die de in
deze richtlijn beoogde specifieke opleiding heeft gevolgd,
toegang krijgt tot het verlenen van prestaties van
huisartsgeneeskunde
binnen
de
ziekte-
en
de
invaliditeitsverzekering. Er wordt helemaal geen onder-
scheid gemaakt tussen raadpleging of huisbezoek. Het is
dus principieel uitgesloten dat de toegang tot het verle-
nen van prestaties van huisartsgeneeskunde wordt ge-
geven aan artsen die deze opleiding niet hebben ge-
volgd.
Ik
wens
hieraan
toe
te
voegen
dat
de
geneesheren-specialisten in opleiding, ook in de arbeids-
geneeskunde, onder het ministerieel besluit van 30 april
1999 vallen, dat aan deze laatste categorie een
minimumvergoeding toekent. Ik ben dus van mening dat,
rekening houdend met voornoemde richtlijn, het weinig
12
HA 50
COM 043
16-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
zin heeft te discussie¨ren over het nut van de uitoefening
van
de
huisartsgeneeskunde
door
geneesheren-
specialisten in opleiding in de arbeidsgeneeskunde, aan-
gezien men hier op een dood spoor zit.
De voorzitter : Mevrouw Yolande Avontroodt heeft het
woord.
Mevrouw Yolande Avontroodt (VLD) : Mijnheer de voor-
zitter, mevrouw de minister, ik begrijp niet goed wat u
bedoelt
met
de
minimumvergoeding
van
de
geneesheren-specialisten in opleiding als u het heeft
over de opleiding in arbeidsgeneeskunde. Dat is gewoon
een academische vorming, waarbij helemaal geen
minimumvergoeding
is
voorzien,
zoals
voor
een
geneesheer-specialist in opleiding in een ziekenhuis.
Arbeidsgeneesheren werden erkend als geneesheren-
specialist conform de Europese wetgeving terzake. Op
de valreep werd een inhaalmanoeuvre uitgevoerd opdat
zij op Europees niveau nog zouden kunnen worden
erkend. Uw betoog inzake de minimumvergoeding ter-
zake houdt evenwel geen steek. Ik zou u willen vragen dit
aspect opnieuw te willen bekijken, samen met uw col-
lega.
U verwijst naar de uitvoering van een Europese richtlijn,
waarbij na 1994 enkel nog huisartsen die een specifieke
opleiding hebben gevolgd, prestaties terugbetaald zou-
den krijgen. Wat doet men dan met de verworven rech-
ten ? Wat gebeurt er met de geneesheren die tot nu toe
waren erkend en uiteraard - zoals mensen van mijn
generatie - die aanvullende opleiding nooit hebben
gehad ?
Ik wou u ook nogmaals vragen wat uw visie is over de
meerwaarde van mensen die in de preventieve sector
werken. Zij hebben tegelijkertijd toch minstens ervaring
opgedaan in de curatieve sector of kunnen die ervaring
nog grotendeels blijven opdoen.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Magda Aelvoet : Mijnheer de voorzitter, ik zal
opnieuw contact opnemen met de administratie die dit
heeft voorbereid en waarvan ik dacht dat het wel degelijk
correct was. Als u daar vragen bij hebt, dan zal ik dat
laten checken
Wat het laatste deel van de vraag betreft, ben ik ervan
overtuigd dat ervaring op het terrein een gunstige invloed
op het werk kan uitoefenen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.10 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 15.10 heures.
HA 50
COM 043
13
16-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000