B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER
EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS
ET DES
E
NTREPRISES PUBLIQUES
VAN
DU
09-11-1999
09-11-1999
HA 50
COM 037
HA 50
COM 037
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 037
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes conférés pour l'Organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement du citoyens pour le changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie & ID21
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 50 0000/00 : Documents parlementaires de la 50e
DOC 50 0000/00 : Parlementaire documenten van de 50e zittingsperiode +
législature, suivi du n° et dy n° consécutif
het nummer en het volgnummer
QRVA
: Question et Réponses écrites
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
HA
: Annales (Compte Rendu intégral)
HA
: Handelingen (Beknopt Verslag)
CRA
: Compte Rendu Analitique
BV
: Beknopt Verslag
PLEN
: Séance plénière
PLEN
: Plenum vergadering
COM
: Réunion de commission
COM
: Commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officiele publicaties, van de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation, 1008 Bruxelles
Natieplein, 1008 Brussel
Fax : 02/549 82 60
Fax : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 82 74
Tel. : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 09 november 1999
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VER-
KEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
-
COM 037
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Richard Fournaux aan de staatssecretaris voor
Buitenlandse Handel over
de geringe plaats die Wallonie¨
inneemt op een video die Belgie¨ introduceert op Sabena-
toestellen
(nr. 222)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de Waalse publi-
citeit in Sabena-publicaties
(nr. 247)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de door het
Waalse
Gewest
gevoerde
publiciteit
in
Sabena-
publicaties
(nr. 272)
(Het antwoord werd verstrekt door de minister van Tele-
communicatie, Overheidsbedrijven en Participaties)
9
sprekers : Richard Fournaux, Bart Laeremans, Karel
Van Hoorebeke, Rik Daems, minister van Telecommu-
nicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over
aanvullende gemeentelijke beheers-
contracten met De Post
(nr. 253)
11
sprekers : Jozef Van Eetvelt, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over
de aanwerving van postbodes bij De
Post
(nr. 254)
13
sprekers : Jozef Van Eetvelt, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over
de prijzen van de maaltijden in de
restaurants van De Post
(nr. 332)
14
sprekers : Simonne Creyf, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Telecom-
municatie, Overheidsbedrijven en Participaties over
de
eerbied voor de persoonlijke levenssfeer bij de VZW
Sociale Dienst van De Post
(nr. 333)
Sommaire
Mardi 09 novembre 1999
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE, DES COMMU-
NICATIONS
ET
DES
ENTREPRISES
PUBLIQUES
COM 037
Questions orales jointes de :
- M. Richard Fournaux au secre´taire d'Etat au Commerce
exte´rieur sur
le peu de place imparti a` la Wallonie dans
une repre´sentation vide´o de la Belgique sur des appareils
de la Sabena
(n° 222)
- M. Bart Laeremans a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
la publicite´ wallonne
dans des publications de la Sabena
(n° 247)
- M. Karel Van Hoorebeke a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la publicite´
faite par la Re´gion wallonne dans des publications de la
Sabena
(n° 272)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le ministre des Te´le´commu-
nications et des Entreprises et Participations publiques)
9
orateurs : Richard Fournaux, Bart Laeremans, Karel
Van Hoorebeke, Rik Daems, ministre des Te´le´commu-
nications et des Entreprises et Participations publiques
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
des contrats de gestion comple´mentaires
conclus par les communes avec La Poste
(n° 253)
11
orateurs : Jozef Van Eetvelt, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
le recrutement de facteurs par La Poste
(n° 254)
13
orateurs : Jozef Van Eetvelt, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Question orale de Mme Simonne Creyf au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
les prix des repas dans les restaurants a` La
Poste
(n° 332)
14
orateurs : Simonne Creyf, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Questions orales jointes de :
- Mme Simonne Creyf au ministre des Te´le´communica-
tions et des Entreprises et Participations publiques sur
le
respect pour la vie prive´e par l'ASBL Service social de La
Poste
(n° 333)
HA 50
COM 037
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Telecom-
municatie, Overheidsbedrijven en Participaties over
de
Sociale Dienst bij De Post
(nr. 334)
15
sprekers : Simonne Creyf, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over
de reproductie van Lenin in een serie
van 80 zegels over de 20ste eeuw
(nr. 360)
16
sprekers : Bart Laeremans, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over
de stand van zaken van de dossiers
beheerd door de Regie der Gebouwen in Ieper en Veurne
(nr. 343)
18
sprekers : Yves Leterme, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jozef Van Eetvelt aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer en aan de minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
over
de teleurstellende resultaten van Sabena (nr. 378)
- de heer Jozef Van Eetvelt aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer en aan de minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
over
de participatie van de Zwitserse SAir-groep in
Sabena
(nr. 379)
(Het antwoord werd verstrekt door de minister van Tele-
communicatie, Overheidsbedrijven en Participaties)
19
sprekers : Jozef Van Eetvelt, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de verminderde dienstverlening aan de trein-
reizigers van Heizijde
(nr. 299)
21
sprekers : Ferdy Willems, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
een eventuele vermindering van het aantal Thalys-
treinen die in Namen stoppen
(nr. 239)
22
sprekers : Richard Fournaux, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
- Mme Simonne Creyf au ministre des Te´le´communica-
tions et des Entreprises et Participations publiques sur
le Service social de La Poste (n° 334)
15
orateurs : Simonne Creyf, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
la pre´sence de Le´nine dans une se´rie de 80
timbres sur le XXe`me sie`cle (n° 360)
16
orateurs : Bart Laeremans, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Question orale de M. Yves Leterme au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
l'e´tat d'e´volution des dossiers ge´re´s par la
Re´gie des Ba^timents a` Ypres et Furnes
(n° 343)
18
orateurs : Yves Leterme, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Questions orales jointes de :
- M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports et au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
les re´sultats de´cevants de la Sabena
(n° 378)
- M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports et au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
la participation du groupe suisse SAir dans
la Sabena
(n° 379)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le ministre des Te´le´commu-
nications et des Entreprises et Participations publiques)
19
orateurs : Jozef Van Eetvelt, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Question orale de M. Ferdy Willems a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
re´duction des services aux voyageurs de Heizijde
(n° 299)
21
orateurs : Ferdy Willems, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Richard Fournaux a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
une re´duction e´ventuelle de la cadence des trains Thalys
qui fre´quentent la gare de Namur
(n° 239)
22
orateurs : Richard Fournaux, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
4
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
het rijbewijs met punten (nr. 248)
23
sprekers : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de
communautaire scheeftrekkingen bij spoorinvesteringen
(nr. 122)
24
sprekers : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer, Luc
Sevenhans, Bart Somers, Olivier Chastel, Jean De-
preter
moties
27
Mondelinge vraag van de heer Servais Verherstraeten aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer over
de herziening van het koninklijk besluit van
12 juli 1989 betreffende de inning en de consignatie van
een som bij het vaststellen van sommige overtredingen
inzake het vervoer over de weg
(nr. 298)
28
sprekers : Servais Verherstraeten, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de gemeenschappelijke brief van de christelijke en
socialistische spoorbonden
(nr. 310)
29
sprekers : Bart Somers, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de problematiek van de rolstoelgebruikers in het
spoorwegbeleid
(nr. 320)
30
sprekers : Marcel Hendrickx, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Marcel Hendrickx aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het schrappen van
varianten voor latere realisatie van de IJzeren Rijn
(nr. 321)
- de heer Luc Sevenhans aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de IJzeren Rijn
(nr. 344)
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het Nederlands
standpunt in verband met de IJzeren Rijn en de reactie
van de Belgische regering hierop
(nr. 347)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het standpunt van
de Nederlandse minister-president Wim Kok tegenover
het dossier 'IJzeren Rijn'
(nr. 368)
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le
permis a` points
(n° 248)
23
orateurs : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Interpellation de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re mini-
stre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les
distorsions communautaires en matie`re d'investissements
ferroviaires
(n° 122)
24
orateurs : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports, Luc
Sevenhans, Bart Somers, Olivier Chastel, Jean De-
preter
motions
27
Question orale de M. Servais Verherstraeten a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
la re´vision de l'arre^te´ royal du 12 juillet 1989
relatif a` la perception et la consignation d'une somme lors
de la constatation de certaines infractions en matie`re de
transport routier
(n° 298)
28
orateurs : Servais Verherstraeten, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Bart Somers a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
lettre commune des syndicats des cheminots chre´tien et
socialiste
(n° 310)
29
orateurs : Bart Somers, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de M. Marcel Hendrickx a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
proble´matique des utilisateurs de chaises roulantes dans
la politique des chemins de fer
(n° 320)
30
orateurs : Marcel Hendrickx, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Questions orales jointes de :
- M. Marcel Hendrickx a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la suppres-
sion de variantes pour la concre´tisation ulte´rieure du Rhin
de fer
(n° 321)
- M. Luc Sevenhans a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
le Rhin de fer
(n° 344)
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
la position ne´erlandaise
relative au Rhin de fer et la re´action du gouvernement
belge
(n° 347)
- Mme Frieda Brepoels a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la prise de
position du premier ministre ne´erlandais Wim Kok dans le
dossier 'Rhin de fer'
(n° 368)
HA 50
COM 037
5
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
- de heer Bart Somers aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de stand van
zaken in het dossier van de IJzeren Rijn
(nr. 372)
- de heer Michel Wauthier aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de IJzeren Rijn
(nr. 382)
32
sprekers : Marcel Hendrickx, Luc Sevenhans, Jos
Ansoms, Frieda Brepoels, Bart Somers, Michel
Wauthier, Isabelle Durant, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jan Mortelmans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de tweede spoortoegang tot de Antwerpse haven
(nr. 376)
36
sprekers : Jan Mortelmans, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Marcel Hendrickx aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de vervanging van
het ingestort bruggetje over de Nete te Herentals
(nr. 322)
- de heer John Spinnewijn aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de halfuur-
frequentie op de lijn Herentals-Turnhout en andere plaat-
selijke problemen
(nr. 369)
38
sprekers : Marcel Hendrickx, John Spinnewyn, Isa-
belle Durant, vice-eerste minister en minister van Mo-
biliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de gezins-
dimensie van het gratis openbaar vervoer
(nr. 323)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
gratis spoor-
vervoer voor kinderen tot 12 jaar
(nr. 361)
39
sprekers : Jos Ansoms, Frieda Brepoels, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
parkeervoorzieningen voor rolstoelgebruikers die
een auto besturen
(nr. 325)
41
sprekers : Yves Leterme, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
- M. Bart Somers a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
l'e´tat de la question 'Rhin
de fer'
(n° 372)
- M. Michel Wauthier a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
le Rhin de fer
(n° 382)
32
orateurs : Marcel Hendrickx, Luc Sevenhans, Jos
Ansoms, Frieda Brepoels, Bart Somers, Michel
Wauthier, Isabelle Durant, vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de M. Jan Mortelmans a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le deuxie`me acce`s ferroviaire au port d'Anvers (n° 376)
36
orateurs : Jan Mortelmans, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Questions orales jointes de :
- M. Marcel Hendrickx a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le rem-
placement du pont effondre´ sur la Nethe a` Herentals
(n° 322)
- M. John Spinnewijn a` la vice-premie`re ministre et mini-
stre de la Mobilite´ et des Transports sur
la fre´quence des
trains sur la ligne Herentals-Turnhout et autres proble`mes
locaux
(n° 369)
38
orateurs : Marcel Hendrickx, John Spinnewyn, Isa-
belle Durant, vice-premie`re ministre et ministre de la
Mobilite´ et des Transports
Question orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
la dimension familiale du
transport public gratuit
(n° 323)
- Mme Frieda Brepoels a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la gratuite´
des chemins de fer pour les enfants jusque 12 ans
(n° 361)
39
orateurs : Jos Ansoms, Frieda Brepoels, Isabelle
Durant, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´
et des Transports
Question orale de M. Yves Leterme a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les places de parking re´serve´es aux utilisateurs de
chaises roulantes qui conduisent une voiture
(n° 325)
41
orateurs : Yves Leterme, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
6
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
een promotiecampagne voor het vervoer per spoor
(nr. 345)
42
sprekers : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
werkplaatsen van de NMBS en het gevaar van
delokalisatie
(nr. 351)
43
sprekers : Jean-Pierre Viseur, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
une campagne de promotion du transport ferroviaire
(n° 345)
42
orateurs : Luc Sevenhans, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
des ateliers de la SNCB et les risques de
de´localisation
(n° 351)
43
orateurs : Jean-Pierre Viseur, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
HA 50
COM 037
7
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
8
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE,
DES COMMUNICATIONS
ET DES ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 09 NOVEMBRE 1999
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 09 NOVEMBER 1999
De vergadering wordt geopend om 14.40 uur door de
heer Jacques Chabot, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.40 heures par M. Jacques
Chabot, pre´sident.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Richard Fournaux aan de staatssecretaris
voor Buitenlandse Handel over
de geringe plaats die
Wallonie¨ inneemt op een video die Belgie¨ introdu-
ceert op Sabena-toestellen
(nr. 222)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de Waalse
publiciteit in Sabena-publicaties
(nr. 247)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de door het Waalse Gewest gevoerde publiciteit in
Sabena-publicaties
(nr. 272)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Parti-
cipaties)
Questions orales jointes de :
- M. Richard Fournaux au secre´taire d'Etat au Com-
merce exte´rieur sur
le peu de place imparti a` la
Wallonie dans une repre´sentation vide´o de la Belgi-
que sur des appareils de la Sabena
- M. Bart Laeremans a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
publicite´ wallonne dans des publications de la Sa-
bena
- M. Karel Van Hoorebeke a` la vice-premie`re ministre
et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
publicite´ faite par la Re´gion wallonne dans des pu-
blications de la Sabena
(La re´ponse sera donne´e par le ministre des Te´le´-
communications et des Entreprises et Participations
publiques)
Le pre´sident : La parole est a` M. Richard Fournaux.
M. Richard Fournaux (PSC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, je suis connu pour ne pas e^tre un
excite´ communautaire. Ma question se veut avant tout
constructive car mon intention n'est pas de de´noncer une
situation ou de jouer a` l'agitateur. Ce n'est pas mon style
et ce ne le sera jamais.
Je me propose de vous pre´senter ma question d'une
manie`re tre`s simple pluto^t que de vous lire le document
que j'avais pre´pare´ et qui vous a sans doute e´te´ transmis,
monsieur le ministre.
A l'occasion de deux se´jours a` l'e´tranger, j'ai eu l'occa-
sion de regagner la Belgique avec des avions de la
Sabena. C'est ainsi que tre`s to^t le matin, j'ai eu la chance
de de´couvrir mon pays gra^ce a` un petit film projete´ dans
l'avion, quelques minutes avant l'atterrissage.
Quelle ne fut pas ma surprise de constater que Bruxelles
e´tait pre´sente´ en long et en large, tre`s bien d'ailleurs, que
la Flandre e´tait aussi remarquablement mise en valeur
sur les plans culturel, e´conomique et sur celui de son
patrimoine, notamment avec la pre´sentation de villes
comme Bruges et autres folklores locaux. Je pense
me^me avoir vu Louvain. Je m'attendais a` une troisie`me
partie montrant la Wallonie.
Je le re´pe`te, je ne suis pas un re´gionaliste acharne´, mais
celui qui veut pre´senter la Belgique doit en montrer
toutes les facettes et non une partie seulement.
Monsieur le ministre, y a-t-il un proble`me de communi-
cation entre, d'une part, la Sabena et les re´alisateurs du
film et, d'autre part, la Re´gion wallonne qui n'aurait pas
collabore´ a` ce reportage ? Ou s'agit-il tout simplement
d'un oubli ou d'une ne´gligence de la part de la Sabena ?
Je demande qu'une rectification soit apporte´e a` cette
re´alisation. Il faut dire les choses comme elles sont. Je
suis bourgmestre de la ville de Dinant, qui comme
d'autres en Wallonie, est fre´quente´e par de tre`s nom-
breux touristes.
HA 50
COM 037
9
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Richard Fournaux
Il est dommage que ce genre de re´alisation ne pre´sente
pas e´galement des villes wallonnes, tout aussi suscepti-
bles d'attirer le touriste e´tranger.
Si
cette
question
peut
parai^tre
anecdotique,
Brussels/Airport nous envoie re´gulie`rement les chiffres
de fre´quentation de l'ae´roport de Zaventem et des ac-
tions de ce genre ont une incidence e´conomique non
ne´gligeable. C'est la raison pour laquelle je me suis
permis de poser cette question.
De voorzitter : De heer Bart Laeremans heeft het woord.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag heeft een wat
andere inhoud dan de vraag van de heer Fournaux,
alhoewel ze ook over Wallonie¨ gaat. Op de intercontinen-
tale verbindingen van Sabena wordt het tijdschriftje
Passport verspreid, waarin nogal wat publiciteit wordt
gemaakt voor de verschillende gewesten.
Wallonie¨ schrijft daar aanstootgevende dingen in. De
gebruikers van deze verbindingen zijn vaak mensen van
enige betekenis en met enige invloed, zoals politici of
zakenlui. Zij krijgen op deze manier een volledig verkeerd
beeld van de politieke werkelijkheid. Wallonie¨ slaagt er
bijvoorbeeld in om zijn bevolkingsgetal met enkele
honderdduizenden op te krikken. Om aan 4,3 miljoen
inwoners te komen, moet Wallonie¨ de inwoners van
Brussel en een deel van Vlaams-Brabant meetellen.
We stellen bovendien vast dat Brussel wordt voorgesteld
als a French speaking city, met een natuurlijke verbon-
denheid met de Franstalige wereld. Een dergelijke uit-
spraak is stuitend. Brussel heeft steeds een natuurlijke,
praktische en historische verbondenheid gekend met
Vlaanderen.
Deze uitspraken staan haaks op de werkelijkheid. Het is
trouwens merkwaardig dat de Franstalige minister tot wie
ik mijn vraag had gericht, zich laat vervangen door een
Nederlandstalige. Dit gebeurt misschien om niet te veel
concessies te moeten doen. Ik hoop dat de minister het
met mij eens is dat dit soort desinformatie niet thuishoort
in Sabena-publicaties.
Gaat de minister ermee akkoord dat Brussel moet wor-
den gepromoot als een tweetalige stad ? Het meertalige
karakter van Brussel moet toch blijvend worden bena-
drukt ? Zullen initiatieven worden genomen om in de
toekomst te vermijden dat de Gewesten dergelijke foute
informatie verspreiden ?
De voorzitter : De heer Karel Van Hoorebeke heeft het
woord.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik kende de laatste
weken niet het genoegen intercontinentaal te vliegen,
maar de brochure in kwestie werd mij overhandigd door
een bedrijfsleider van een belangrijk Gents bedrijf. Het
gaat niet om een enge Vlaams-nationalist of een gebor-
neerde Vlaming die niet buiten zijn dorp komt. Het gaat
om een man met een open gezicht op de wereld. Hij heeft
me erop gewezen dat de voorstelling van Wallonie¨ in
deze brochure niet correct is.
De heer Fournaux heeft gelijk als hij beweert dat het
positief is dat de Gewesten zich in dergelijke publicaties
kunnen voorstellen, maar, zonder dit communautair te
willen opschroeven, moeten we er toch voor zorgen dat
de informatie die wordt gegeven, correct is. Dit moet
gebeuren uit respect voor elkaars cultuur en identiteit.
In de publiciteit voor Vlaanderen lezen we :
Flanders,
the northern, Dutch speaking part of Belgium, capital
Brussels
. Meer wordt daar niet gezegd. Er wordt niet
gezegd dat Brussel deel uitmaakt van Vlaanderen, maar
wel dat Vlaanderen een deel is van Belgie¨ met Brussel
als hoofdstad. In de publiciteit van Wallonie¨ is er echter
met betrekking tot Brussel sprake van een French
speaking city, capital of Europe.
Mijnheer de minister, we moeten elkaars eigenheid,
identiteit en cultuur respecteren en Sabena moet het
voorbeeld geven Bent u het daar mee eens dat daarover
afspraken moeten worden gemaakt.
Le pre´sident : La parole est au ministre pour nous dire
ou` se trouve Bruxelles.
M. Rik Daems, ministre : Monsieur le pre´sident, j'espe`re
que Bruxelles se trouve toujours en Belgique.
Pour re´pondre a` la question de M. Fournaux concernant
les films a` bord des avions de la Sabena, d'abord ces
films sont fournis par les re´gions et projete´s sous leur
compe´tence et leur responsabilite´. La publicite´ est
payante.
Deuxie`mement, la Sabena est en contact permanent
avec les re´gions : les films appartiennent a` une tournante
qui comporte des films sur la Wallonie et des films sur la
Flandre. Je dispose d'une liste et je peux vous e´nume´rer
les titres des films qui ont e´te´ diffuse´s depuis l'e´te´ 1998.
En e´te´ 1998, trois films diffe´rents sont passe´s : le premier
s'inte´ressait a` l'histoire de la Belgique, le deuxie`me a` la
ville de Namur - pas encore a` Dinant, mais cela peut
venir - et le troisie`me a` la qualite´ des produits de Flandre.
En hiver 1998-99, il s'est agi de sujets e´conomiques sur
les exportations wallonnes et de documentaires sur les
cha^teaux en Re´gion wallonne; j'ignore si Dinant en faisait
partie. En e´te´ 1999, donc actuellement, passent des
sujets e´conomiques sur les exportations flamandes - ce
doit e^tre celui que vous avez vu -, ainsi qu'un sujet
10
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
touristique sur Bruxelles. Vous avez donc pris un vol
durant lequel ces deux sujets sont passe´s. Normalement,
et je ne sais pas ce qui s'est passe´, il aurait du^ y avoir
aussi un sujet e´conomique sur le savoir-faire des choco-
latiers wallons.
M. Richard Fournaux (PSC) : J'ai vu le film dont vous
parlez, mais le chocolat wallon y e´tait pre´sente´ comme le
chocolat belge.
M. Rik Daems, ministre : C'est parfait, alors ! Mais ce
n'est pas de notre responsabilite´.
M. Richard Fournaux (PSC) : Tout a` fait. Mais quand
c'est wallon, c'est belge et quand c'est flamand, c'est
flamand !
M. Rik Daems, ministre : Connaissant votre attitude a` la
Ville de Dinant, je suppose que vous avez appre´cie´ le
film ?
M. Richard Fournaux (PSC) : Oui, mais on n'y parlait
pas des couques de Dinant !
M. Rik Daems, ministre : En hiver 1999-2000, ce sera a`
nouveau un sujet touristique sur Bruxelles et un sujet
e´conomique sur les brasseurs wallons.
En fait, ce sont des publicite´s payantes, mais qui partici-
pent a` une tournante qui comporte tant des sujets
wallons que des sujets bruxellois ou flamands.
Cela dit, il ne devrait pas y avoir de proble`me. Faudrait-il
vraiment faire en sorte qu'a` chaque vol international, il
soit diffuse´ au moins un sujet flamand et un sujet
francophone ? Cela me semble difficile, honne^tement.
En outre, cela rele`ve e´galement de la programmation des
re´gions, sur laquelle je ne tiens pas a` intervenir.
Une dernie`re remarque vis-a`-vis des colle`gues qui me
rappellent que je remplace Mme Durant : rappelons-nous
quand me^me que la Sabena de´pend de ma compe´tence
propre. Me^me si vous posez des questions a` Mme Du-
rant, la re´ponse sera fournie par mes soins.
Voor het tijdschrift Passport geldt hetzelfde. De regio's
sturen onder eigen verantwoordelijkheid bepaalde infor-
matie op. Ze beschikken daarvoor in dit blad over een
dubbele pagina. Er bestaat een vast schema voor de
verdeling van de publicitaire ruimte en de verantwoorde-
lijkheid voor de publicatie ligt bij degene die ze instuurt.
Ik geef toe dat dit bij niet-Engelstaligen verkeerd kan
overkomen.
Brussels a French speaking city kan com-
munautair worden begrepen alsof Brussel een Fransta-
lige stad is. In het Engels betekent dit echter gewoon dat
in Brussel Frans wordt gesproken. Op de Vlaamse
pagina zou kunnen staan :
Brussels a Flemish speaking
city
. De communautaire connotatie is dan volledig weg.
Het gaat om de geijkte Engelse uitdrukking om te zeggen
dat die taal daar wordt gesproken.
Ik geef echter toe dat dit verwarring kan zaaien en ik wil
de bezorgdheid van deze commissie hierover zeker op
een informele wijze overbrengen. Formeel kan en wil ik
dat niet doen. Informeel wil ik wel vragen of er kan
rekening worden gehouden met eventueel verkeerde
interpretaties. Mijnheer de voorzitter, ik zal u deze brief
bezorgen. U kunt dan oordelen of u deze al dan niet aan
de leden geeft.
Ik herhaal dat het niet de bedoeling was een verkeerde
boodschap over te brengen. Als men in goed Engels wil
zeggen dat in Brussel Frans wordt gesproken, is dit de
geijkte manier.
De voorzitter : De heer Bart Laeremans heeft het woord.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw ant-
woord. Ik keur uw zinvol initiatief goed, maar zelfs al gaat
het om correct Engels, toch blijft mijn opmerking dat een
Engelstalige uit deze mededeling niet kan afleiden dat er
in Brussel ook nog andere talen worden gesproken. Het
gaat dus in ieder geval om informatie die er beter wel in
zou staan en die wordt verzwegen, of die anders gefor-
muleerd niet kwetsend zou overkomen. Het zijn inder-
daad niet alleen Engelstaligen die dit lezen. Ik ben het
ermee eens dat dit op een hoffelijke, discrete maar
efficie¨nte manier moet worden overgebracht, en dan zijn
we misschien al een stapje verder.
De voorzitter : De heer Karel Van Hoorebeke heeft het
woord.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, ik sluit me daar volledig bij aan. Ik dank de
minister voor zijn positieve benadering.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan
de minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrij-
ven en Participaties over
aanvullende gemeentelijke
beheerscontracten met De Post
(nr. 253)
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au ministre
des Te´le´communications et des Entreprises et Parti-
cipations publiques sur
des contrats de gestion
comple´mentaires conclus par les communes avec La
Poste
HA 50
COM 037
11
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : De heer Jozef Van Eetvelt heeft het
woord.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, de jongste jaren was
er niet alleen veel beroering over het sluiten van be-
paalde stationnetjes, maar ook over het sluiten van
postkantoren her en der in Vlaanderen en Wallonie¨.
Alleen in Brussel was dit minder het geval.
Bepaalde gemeenten zijn creatief geweest en hebben
overeenkomsten afgesloten met De Post om bepaalde
kantoortjes in stand te houden. Daar zijn verschillende
voorbeelden van. Kleine plattelandsgemeenten zijn vaak
zeer creatief. Alhoewel zij beschikken over weinig mid-
delen trachten zij veel te doen voor de burger.
Mijnheer de minister, uw voorganger heeft dit beleid
steeds ondersteund, en heeft zelfs de mogelijkheid ge-
laten dit in de toekomst voort te zetten. Het sluiten van
postkantoren moet worden gee¨valueerd en men moet
eventueel de moed hebben om toe te geven dat hier en
daar bijsturing is vereist. Het zou positief zijn als het
beleid hiertoe in staat is.
Is de minister bereid dit beleid voort te zetten ? Zo ja, is
dit dan gebaseerd op bepaalde criteria of regels ? Kun-
nen wij daar kennis van krijgen ? Als De Post een
gemeentelijk aanbod wil afwijzen, moeten daarbij dan
bepaalde criteria worden gehanteerd ? Waarom zou de
minister breken met het aanvullende convenantenbeleid
van zijn voorganger ?
Ik stel voorzichtig voor dat het geen slecht beleid zou zijn
van de overheid en De Post om in direct contact met de
steden en gemeenten de problemen ter plaatste te
bespreken en na te gaan hoe de dienstverlening kan
verbeteren, zeker als de gemeenten bereid zijn om een
financie¨le bijdrage te leveren. Wie al dan niet gezichts-
verlies lijdt, is hierbij toch onbelangrijk.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, collega's,
voor dergelijke mondelinge vragen moet ik De Post
steeds vragen mij een basis van antwoord mee te geven.
Dit probleem wordt beschreven in artikel 4, paragraaf 1,
ten derde van het beheerscontract met De Post, waar
rechtstreeks wordt verwezen naar de verkooppunten. De
Post is op markt-economische grondslag meer klant-
gericht dan in het verleden. In het beheerscontract wordt
bepaald dat men binnen de vijf kilometer een postkantoor
moet aantreffen, en dat er minstens e´e´n kantoor per
fusiegemeente moet zijn. Op dit ogenblik wordt deze
regel gerespecteerd.
De Post meldt mij inderdaad dat een aantal gemeenten
een aanbod hebben gedaan. Ik heb terzake geen details,
maar ik kan deze desgewenst aan De Post vragen en de
bekomen informatie aan de commissie bezorgen. Vol-
gens mijn informatie zou De Post voorlopig nog op geen
enkel aanbod zijn ingegaan. Als dat we´l zo is, ben ik
verkeerd ingelicht.
U vraagt wat ik als bevoegde minister van dit systeem
vind. Welnu, ik heb geen enkel probleem met een
commercie¨le overeenkomst tussen een gemeentelijke
overheid en een autonoom overheidsbedrijf, voor zover
die marktconform is en de besteding van de middelen
proportioneel verantwoord is. Een gemeentelijke af-
spraak met De Post behoort voor mij zeker tot de
mogelijkheden. Voor zover ik weet bestaan dergelijke
overeenkomsten echter nog niet.
De voorzitter : De heer Jozef Van Eetvelt heeft het
woord.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, ik ben het grotendeels eens met de minister. In de
gemeente Loenhout, een deelgemeente van Wuustwe-
zel, werd echter wel een convenant afgesloten met De
Post, dit tot ieders tevredenheid.
Ik merk op dat de minister er principieel mee akkoord
gaat om deze aanpak mee te stimuleren. Bij de totstand-
koming van de wet op de autonome overheidsbedrijven
werd de vrijheid van het autonoom bedrijf om overeen-
komsten te sluiten, vastgelegd. Natuurlijk moeten deze
overeenkomsten economisch verantwoord zijn. Een bij-
komend belangrijk element is de dienstverlening, een
probleem waar bepaalde overheidsbedrijven al langer
mee worstelen. Een stimulans van de overheid en de
minister zou voor de gemeentebesturen enorm veel
betekenen.
Ik wil trouwens nog een stap verder gaan. Ook de NMBS
heeft verschillende kleine stations gesloten. De verbeel-
dingskracht, de creativiteit en de evaluatiemogelijkheden
van de NMBS zouden zo groot moeten zijn dat ze de
gemeenten kan betrekken bij haar besluiten over deze
stations. Als de gemeenten bereid zijn om een bijdrage in
de kosten te leveren, komt misschien wel vlugger een
oplossing uit de bus. Ik denk dat de tijd ervoor rijp is dat
autonome overheidsbedrijven hun autonomie niet langer
eenzijdig gebruiken op basis van financieel-economische
waarden, maar vooral ook met het oog op de dienstver-
lening.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, collega's, de
informatie over het convenant met de gemeente Loen-
hout zal ik opvragen. Ik vermoed dat het statuut dat De
Post aan dat convenant geeft niet als een contract wordt
12
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
begrepen. Ik zal nagaan wat dit convenant precies in-
houdt. We weten dan ook meteen hoe De Post dit bekijkt
en in welke mate dit onder een regionale directie valt. Het
is belangrijk het statuut van dit convenant te kennen,
zeker als we verder evolueren in de richting van vrije
akkoorden.
We moeten wel een duidelijk onderscheid maken tussen
universele
en
publieke
dienstverlening.
Universele
dienstverlening moet aan iedereen worden gegeven.
Hier speelt de regel van e´e´n postkantoor binnen de vijf
kilometer en e´e´n per fusiegemeente. Als een gemeente
in samenspraak met De Post deze universele dienstver-
lening wil verruimen en bereid is daar ook een prijs voor
te betalen, dan heb ik daar geen enkel probleem mee.
In uw schriftelijke vraag vroeg u of ik dit probleem zal
behandelen in het kader van de hervorming van de wet
van 1991 op de overheidsbedrijven. Het is in ieder geval
mijn bedoeling de universele dienstverlening voor eens
en voor altijd ordentelijk vast te leggen na een parlemen-
tair debat. Dat zou al een hele stap zijn. Dan wordt de
vrijheid gelaten om de publieke dienstverlening in overleg
met welke partners dan ook mogelijk te maken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan
de minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrij-
ven en Participaties over
de aanwerving van post-
bodes bij De Post
(nr. 254)
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au ministre
des Te´le´communications et des Entreprises et Parti-
cipations publiques sur
le recrutement de facteurs
par La Poste
De voorzitter : De heer Jozef Van Eetvelt heeft het
woord.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, de minister heeft
reeds erkend dat er een groot tekort aan postbodes is en
dat aanwervingen noodzakelijk zijn. Zo niet, kan de
dienstverlening in vraag worden gesteld. Ik heb terzake
enkele vragen.
Wat is het huidige personeelskader van de postbodes ?
Hoe zit het met de ree¨le invulling daarvan ? Verschilt dat
kader tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonie¨ ? Hoeveel
aanwervingen dienen er te gebeuren ? Verschilt dit per
gewest ? Op basis van welke criteria gebeuren de aan-
wervingen ?
Ik heb ook enkele vragen over de bedrijfseconomische
rentabiliteit van een postbode. Het is belangrijk dat deze
functie wordt behouden. De postbode vormt een directe
contactpersoon tussen heel wat mensen, vaak mensen
die geen andere menselijke contacten meer hebben. Hij
heeft dan ook een sociale rol te vervullen. Zullen de
postbodes deze rol kunnen blijven spelen in de toe-
komst ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
verwijs naar vroegere antwoorden, waarin ik al concrete
feiten heb vermeld die ik nu niet zal herhalen.
U vraagt naar het personeelskader van de postbodes. De
uitreikers maken deel uit van het globaal kader als
postman, niveau 4. De behoefte aan uitreikers wordt
bepaald aan de hand van een aantal criteria met betrek-
king tot de afstand, het aantal te bedienen adressen, de
hoeveelheid, de aard van de zendingen, het gewicht van
het pakket, enzovoort. Ik kan u desgewenst de details
hiervan bezorgen. Dit werd allemaal opgenomen in pari-
taire afspraken.
Momenteel verzekeren we dagelijks 12 105 uitreikings-
ronden. Hiervoor is een groter aantal uitreikers nodig,
onder meer omwille van vakanties en afwezigheden
wegens ziekte. Ik heb een gedetailleerde samenvatting
van de distributiekantoren met het aantal mensen die er
werken. Ik zal u deze bezorgen, zodat u kunt uitpluizen
waar er nog eventueel zwakke plekken zijn.
Er zijn 4 492 998 brievenbussen, wat betekent dat een
postbode gemiddeld 371 bussen per ronde heeft. Dit
gemiddelde wordt natuurlijk niet altijd aangehouden. Het
aantal zal groter zijn als de onderlinge afstand klein is, en
andersom.
De bezetting van die uitreikingsronden is voor De Post en
mezelf prioritair. De problemen rijzen doordat de
uitreikingsronden niet voldoende kunnen worden inge-
vuld. Ik kan zelfs begrip opbrengen voor het feit dat de
mensen daardoor het werk al wel eens neerleggen.
Er zijn kleine verschillen tussen Wallonie¨ en Vlaanderen,
maar in het algemeen zijn er voor deze problemen twee
hoofdredenen. Ten eerste, is er het afwezigheids-
percentage. We moeten onderzoeken wat we daaraan
kunnen veranderen. De afwezigheden hebben te maken
met de leeftijd van de postbodes en in bepaalde gebie-
den ook met de criminaliteit.
Ten tweede, is het in Vlaanderen zeer moeilijk om
mensen te vinden die uitreiker willen worden. Waar vind
je nog mensen die voor een karig loon van vijf uur 's
morgens tot 's middags op contractuele basis willen
werken ? Sinds 1994 wordt er immers op contractuele
basis gewerkt, maar men ziet in dat dit niet altijd ideaal is.
HA 50
COM 037
13
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
Vacante betrekkingen kunnen bijvoorbeeld eerst binnen
het kader worden ingevuld via mutatie, en als via mutatie
geen kandidaat wordt gevonden, werft men soms statu-
tair aan. De statutaire wervingen situeren zich vooral
rond Antwerpen en Brussel. Een tekort aan personeel
wegens afwezigheid wordt contractueel opgevangen, dit
om niet boven het in het kader vastgelegde aantal
statutairen te komen.
Zal het werkvolume van De Post verminderen door de
evoluties in de maatschappij ? Ik ben er niet van over-
tuigd dat de markt werkelijk zal verminderen. Dat hangt
natuurlijk ook af van de toekomstige activiteiten van De
Post. McKinsey is bezig met een strategisch plan voor De
Post, waarin wordt bepaald dat De Post zich zal richten
tot bepaalde business units. Normaal gezien zal het
fysieke volume van pakketjes vergroten, terwijl het aantal
gewone brieven eventueel zal dalen. Door het gebruik
van e-mail worden misschien wel minder brieven ge-
schreven, maar er zullen meer zaken via e-mail worden
besteld en gekocht, en die moeten aan huis worden
bezorgd.
De totale markt zal volgens mij groeien en daardoor zal
het eventueel teveel aan personeel op korte termijn in
een onderdeel van De Post kunnen worden opgevangen.
Het is de algemene tendens dat de markt groeit, kijk
maar naar de beursaandelen.
De Post zal haar functie behouden, mits het doorvoeren
van de nodige herstructureringen. We hebben geen
keuze : over twee jaar is de liberalisering van de post-
markt volledig en dan moeten we daar klaar voor zijn. Als
De Post erin slaagt een concurrentie¨le positie in de markt
in te nemen, hoeven we ons geen zorgen te maken. We
kunnen er dan van uitgaan dat dit bedrijf in de toekomst
zeer rendabel en interessant zal zijn.
De voorzitter : De heer Jozef Van Eetvelt heeft het
woord.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, ik dank de minister voor zijn antwoord en voor zijn
tekst met alle gegevens. De aanwervingsproblematiek in
Wallonie¨ verschilt met die van Vlaanderen. Wordt er iets
ondernemen om postbodes aan te werven ? Wordt daar-
voor een programma opgestart ? Ik kan me voorstellen
dat een inhaalbeweging nodig is om de dienstverlening
nog te verbeteren of zelfs maar op peil te houden.
Minister Rik Daems : Mijnheer Van Eetvelt, er lopen
momenteel geen specifieke programma's. Er wordt
vooral geval per geval gewerkt : als via mutatie geen
kandidaten worden gevonden voor vervangingen binnen
het kader, wordt overgegaan tot statutaire aanwervingen.
Ik zal aan de verantwoordelijken bij De Post vragen of ze
bereid zijn mij de detailgegevens hierover te verschaffen.
Ik wens dat u zo volledig mogelijk gei¨nformeerd bent,
zodat misverstanden kunnen worden vermeden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf aan
de minister van Telecommunicatie, Overheidsbedri-
jven en Participaties over
de prijzen van de maalti-
jden in de restaurants van De Post
(nr. 332)
Question orale de Mme Simonne Creyf au ministre
des Te´le´communications et des Entreprises et Parti-
cipations publiques sur
les prix des repas dans les
restaurants a` La Poste
De voorzitter : Mevrouw Simonne Creyf heeft het woord.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik heb drie vragen inge-
diend over de VZW Sociale Dienst van De Post.
Mijn eerste vraag heeft betrekking op de prijzen van de
maaltijden in de restaurants van De Post. Sommige
personeelsleden van De Post beklagen zich over de
verdubbeling van de prijs van de maaltijden en dranken
in de restaurants van De Post. De jongste twee jaar zijn
de voedselprijzen nauwelijks gestegen, terwijl in die tijd
de prijs van de maaltijden is gestegen van 75 frank naar
150 frank. Vanaf 1 januari 2000 zal zelfs 180 frank
moeten worden betaald.
Zoals daarnet al werd gezegd, is het loon van de
postbeambten niet denderend hoog, en dan druk ik het
eufemistisch uit. Het is bovendien moeilijk om postbe-
ambten te vinden. De minister heeft dit zelf al verschil-
lende keren verklaard, en heeft zelfs gezegd dat ze een
hoger loon zouden moeten ontvangen. Dit is toch niet in
overeenstemming met de stijging van de maaltijd-
prijzen ?
De sociale dienst van De Post, die als opdracht heeft om
de maaltijden te organiseren, is een VZW die winsten
realiseert op de maaltijden. Over hoeveel winst op jaar-
basis en per gebruiker gaat het ? Hoe wordt deze winst
aangewend ? Hoe is het gesteld met de controle op de
besteding van deze winsten ?
Kan hier sprake zijn van concurrentievervalsing ? De
VZW verdubbelt immers de prijs van de maaltijden, maar
ontvangt ondertussen meer dan 300 miljoen frank subsi-
dies en krijgt ongeveer 500 personeelsleden gratis ter
beschikking. Dat aantal is wel aan het dalen. Bevestigt de
minister deze gegevens ? Zo ja, welke stappen zal hij
zetten ?
14
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, ik wil niet zo ver gaan om te zeggen dat men het
voedsel te duur maakt in De Post. Deze beslissing
dateert al van een tijdje geleden en er is een reden voor.
In De Post worden namelijk twee voordelen gecumu-
leerd, meer bepaald maaltijdcheques met een bedrijfs-
restaurant. Dit cree¨ert een fiscaal probleem : de maaltijd-
cheques
kunnen
worden
gei¨nterpreteerd
als
een
voordeel in natura en moeten dan fiscaal worden aange-
geven en belast. Volgens mijn informatie werd dit gere-
geld in een vrij recente wetgeving van 1999 en in de
omzendbrief nr. 03115.99, die de harmonisatie tussen de
fiscale en sociale wetgeving verwezenlijkt. De prijzen in
het bedrijfsrestaurant moeten dus worden aangepast om
fiscale gevolgen te vermijden.
Een VZW kan, ook al is er geen winstoogmerk, toch winst
maken. Deze winst moet dan worden geattribueerd.
U spreekt over subsidies. De Post is een autonoom
overheidsbedrijf en betaalt de mensen die ter beschik-
king worden gesteld. Waarschijnlijk gebeurt dit in het
kader van een sociale politiek en van een overeenkomst
tussen vakbonden en werkgever.
Artikel 5 van het beheerscontract bepaalt de uitvoering
van de strenge en zeer verregaande controle op deze
VZW. Ik zal de details daarvan schriftelijk aan de voor-
zitter mededelen.
Een geattribueerde winst is een bonus. In 1998 bedroeg
het bedrijfsrestaurants van De Post 14 227 052 frank. Ik
heb geen details per gebruiker, maar het moet niet
moeilijk zijn om dat te berekenen. Ik neem aan dat men
weet hoeveel mensen van het restaurant gebruik hebben
gemaakt.
Het resultaat wordt integraal toegewezen aan rekening
14, Over te dragen resultaat van de balans, van de VZW.
De sociale opdrachten van deze VZW zijn : de organisa-
tie van restaurants; preventie en curatieve geneeskunde;
bijstand bij moederschap en overlijden; juridische bij-
stand; vakanties en gezondheidskuren voor kinderen van
postbeambten; culturele activiteiten en sportactiviteiten.
Het overgedragen bedrag kan voor al deze doelstellingen
worden aangewend. Zo komt de winst tengevolge van
deze wettelijk verplichte prijsverhoging weer bij de juiste
mensen terecht. Dit zorgt voor een mooi herverdelend
effect.
Ik heb geantwoord op uw vraag over de concurrentiever-
valsing. Het is niet omdat personeel ter beschikking
wordt gesteld in het kader van deze wetgeving dat dit
concurrentievervalsing is. Men kan zijn maaltijdcheques
zonder enig probleem ergens anders gebruiken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Tele-
communicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
over
de eerbied voor de persoonlijke levenssfeer bij
de VZW Sociale Dienst van De Post
(nr. 333)
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Tele-
communicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
over
de Sociale Dienst bij De Post (nr. 334)
Questions orales jointes de :
- Mme Simonne Creyf au ministre des Te´le´communi-
cations et des Entreprises et Participations publi-
ques sur
le respect pour la vie prive´e par l'ASBL
Service social de La Poste
- Mme Simonne Creyf au ministre des Te´le´communi-
cations et des Entreprises et Participations publi-
ques sur
le Service social de La Poste (n° 334)b>
De voorzitter : Mevrouw Simonne Creyf heeft het woord.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de eerbied
voor de persoonlijke levenssfeer bij de VZW Sociale
Dienst van De Post. Volgens het ARAB moeten de
werknemers onbelemmerd de toegang hebben tot be-
paalde lokalen en voorzieningen. De VZW Sociale Dienst
krijgt van De Post gratis lokalen en installaties ter be-
schikking. Hierbij zou het ARAB met de voeten worden
getreden.
In grotere postkantoren en sorteercentra met een restau-
rant werd sinds enige tijd een badge met een magneet-
strook verplicht. Deze badge, die is aangesloten op een
centraal computersysteem, zou ook op elektronische
wijze de eetgewoonten van de personeelsleden kunnen
registreren. Zo kan worden nagegaan wie, wat, wanneer
en met wie gebruikt.
Wat wordt precies geregistreerd ? Wordt de wet op de
privacy hier al dan niet overtreden ? Zo ja, moet de
minister dan niet optreden ?
- Voorzitter : de heer Lode Vanoost
Mijn volgende vraag gaat over de werking van de VZW
Sociale Dienst bij De Post. Op geregelde tijdstippen zijn
er kritische bedenkingen te horen over vermeende mis-
bruiken bij deze sociale dienst. De minister heeft toege-
geven dat de VZW winsten maakt en dat ze subsidies
ontvangt. Hoe wordt dit alles gecontroleerd ? Zijn de
diensten van de minister daarvoor bevoegd ? Worden die
controles daadwerkelijk doorgevoerd ? Wat zijn daarvan
de resultaten ?
HA 50
COM 037
15
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
moet erop wijzen dat de parlementaire en ministerie¨le
controle op een autonoom overheidsbedrijf afhankelijk
blijft van de informatie die wordt gegeven door dat
autonoom overheidsbedrijf.
De vlag
winstgevende activiteiten in hoofde van de
VZW
dekt toch niet volledig de lading. Het verkrijgen van
een voordeel impliceert ook de besteding ervan. Ik geef
een voorbeeld : De bijdrage in de kosten voor curatieve
geneeskunde, die in het verleden om budgettaire rede-
nen werd teruggeschroefd van 50 naar 40% kan opnieuw
worden verhoogd. Dit valt niet onder de controle-
bevoegdheid van de minister. Het is een autonome
bevoegdheid van De Post en van de VZW. Deze mate-
ries worden duidelijk behandeld in de artikelen 4 en 5 van
het beheerscontract.
Ik kan natuurlijk wel suggesties overbrengen aan De Post
en ik sta ook open voor uw suggesties. Een groot debat
daarover is volgens mij nuttig. Op informele wijze kan
men vaak veel meer resultaten oogsten.
Het gebruik van toegangsbadges maakt deel uit van een
nieuwe reglementering, die tot stand is gekomen conform
artikel 38 van hetzelfde beheerscontract. Deze regle-
mentering werd goedgekeurd door de raad van bestuur
van de VZW Sociale Dienst van De Post. Het is niet de
bedoeling prive´-gegevens van de mensen te controleren.
Volgens de informatie die ik van De Post heb gekregen,
gaat het enkel om inlichtingen die reeds bekend zijn bij
De Post, met andere woorden, de naam van de betrok-
kene en de gegevens in de bestaande database. Er is
dus geen inbreuk op de wet van 1992 op de privacy. Voor
zover mij bekend, is het niet mogelijk om op deze manier
de eetgewoonten van de personeelsleden te controleren.
Ik zal deze vraag nog eens stellen aan De Post, maar mij
werd bevestigd dat dit niet zo is. Ik zou het niet gepast
vinden om een databank aan te leggen met gegevens
over de persoonlijke eetgewoonten en sociale contacten.
Als Bourgondische Belgen zijn we immers op onze
vrijheid gesteld. Als zou blijken dat dit toch gebeurt, zal ik
hiertegen scherp reageren. De controlebevoegdheid van
de minister treedt in dat geval we´l in werking.
De voorzitter : Mevrouw Simonne Creyf heeft het woord.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik heb nog een vraag over de
controlegegevens. Er is een verschil tussen de registratie
en de verwerking van gegevens. De personeelsleden
hebben hun badge zonder een woord van uitleg gekre-
gen. De verschaffer van de badge zou duidelijk moeten
maken waarvoor deze wordt gebruikt. De Post moet zich
hier duidelijk over uitspreken. Wil de minister de informa-
tie nog eens natrekken ? Het moet duidelijk zijn dat met
deze badge enkel en alleen wordt gecontroleerd of de
persoon in kwestie al dan niet toegang heeft tot het
restaurant.
De minister had het over het terugschroeven van de
financie¨le bijdrage voor de curatieve geneeskunde tot
40%. Ik heb hier ook een bericht van de liberale vakbond
met als titel
Y a-t-il encore du social au service social de
La Poste ?
Er worden dus wel vermeende misbruiken
gesignaleerd en u bent daar niet op ingegaan.
Minister Rik Daems : Mevrouw Creyf, Ik zal ingaan op
uw suggestie en zo vlug mogelijk contact opnemen met
de linkse vleugel van mijn partij. Er bestaat inderdaad
enige onduidelijkheid en de enige oplossing bestaat er
dan in om duidelijkheid te scheppen. Via de raad van
bestuur zal ik meer informatie opvragen.
Inzake het gebruik van de badge, wil ik erop wijzen dat de
wet de wet is. Als de door u geuite bezorgdheid over het
gebruik van de badge inderdaad ruim verspreid is, heb ik
er geen enkele moeite mee om dit te melden aan de
leidende ambtenaren van De Post die dan zelf moeten
oordelen in welke mate ze daar dan al dan niet op
ingaan. Ik herhaal nogmaals dat dit geen directe be-
voegdheid van de minister is.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de minister,
de wet op de privacy zelf vermeldt dat bij de verzameling
van gegevens aan de betrokkene moet worden meege-
deeld waarom die gegevens worden verzameld.
Minister Rik Daems : Daar ben ik het volledig mee eens.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan
de minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrij-
ven en Participaties over
de reproductie van Lenin
in een serie van 80 zegels over de 20ste eeuw
(nr. 360)
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participa-
tions publiques sur
la pre´sence de Le´nine dans une
se´rie de 80 timbres sur le XXe`me sie`cle (n° 360)b>
De voorzitter : De heer Bart Laeremans heeft het woord.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, de Post zal naar aanlei-
ding van het jaar 2000 een reeks van 80 nieuwe postze-
gels uitgeven. Tien zegels daarvan hebben betrekking op
personen die, volgens de bijlage bij de filateliebrochure
16
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
van De Post, hun stempel hebben gedrukt op de twintig-
ste eeuw. Die tien personen zijn niet allemaal politici. Zo
horen ook koning Boudewijn en paus Johannes XXIII
hierbij. Vijf van die tien personen zijn socialisten : Willy
Brandt, Che Guevara, Nelson Mandela, Golda Meir en,
ten slotte, niemand minder dan Lenin.
Het is toch stuitend dat de beeltenis van Lenin zal
voorkomen op een officieel document dat duizenden
mensen op hun briefomslag moeten kleven. Lenin was
een dictator en een massamoordenaar. Hij legde de
grondslag voor het meest bloeddorstige en gruwelijke
regime van deze eeuw. Wie de werken van Solzjenitsin
heeft gelezen, weet veel over deze man. Hij was niet
alleen degene die de tsaar samen met zijn echtgenote en
kinderen liet vermoorden, hij was ook openlijk voorstan-
der van de terreur als politiek wapen. Hij richtte de Tsjeka
op, de voorloper van de KGB. Op zijn bevel werd het
eerste echte parlement in Sint-Petersburg met bajonet-
ten uit elkaar gejaagd. Hij liet tienduizenden politieke
tegenstanders executeren zonder enige vorm van pro-
ces. Een van de leuzen uit die periode van buitengerech-
telijke bestraffing was :
Zoek niet naar bewijzen, als
iemand geen werkhanden heeft, is dat bewijs genoeg.
Duizenden mensen werden in scheepsruimen gelaten
die op bevel van deze man in volle zee tot zinken werden
gebracht.
Lenin is ook de grondlegger van de Goelag-archipel. Hij
liet een netwerk van concentratiekampen bouwen en
legde zo de grondslag van die archipel. Onder zijn
bewind werden Oekrai¨ne, Armenie¨ en Georgie¨ ingelijfd.
Hij was de drijvende kracht achter de inval in Polen en de
mislukte poging om Finland te annexeren. Lenin stelde
alle oppositiepartijen buiten de wet. Hij liet massale
boerenopstanden in Penza neerslaan, waarbij tiendui-
zenden werden gefusilleerd.
Tien jaar na de val van de Berlijnse Muur moet aan deze
gruwelijke werkelijkheid worden gedacht. In die context is
het dan ook ondenkbaar dat een autonoom overheids-
bedrijf aan rehabilitatie doet van een dergelijke figuur en
dictator. Kan de minister meedelen op basis van welke
criteria deze selectie is gebeurd ? Wie heeft deze selec-
tie gemaakt ? Alles wijst erop dat de topman van De Post
daar voor iets tussen zit, en dat is niemand minder dan
de heer Bastien, de man die voor corruptie werd veroor-
deeld in het Agusta-proces. Het afwenden van overheids-
geld zit sommige socialisten blijkbaar in de genen : de
heer Bastien misbruikt nu postzegels voor het verheerlij-
ken van de socialistische galerij.
Werden deze zegels al gedrukt ? Bestaat de mogelijk-
heid dat de verspreiding van deze postzegels wordt
uitgesteld tot een herdruk wordt gemaakt zonder de
onaanvaardbare figuur van Lenin ? Heeft u deze selectie
goedgekeurd ? Is de minister bereid zijn excuses aan te
bieden of te vragen dat De Post zijn excuses aanbiedt
aan de slachtoffers van het communisme ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
wil even wijzen op de bedoeling van een dergelijke reeks
postzegels. U vraagt wie de samenstelling van dergelijke
reeksen bepaalt. Een pluralistisch samengestelde filate-
listische commissie doet hiervoor autonome voorstellen.
Deze worden niet ter goedkeuring voorgelegd aan de
minister, dit behoort niet eens tot mijn bevoegdheid. Zelfs
al zou ik terzake willen tussenbeide komen, ik heb die
mogelijkheid niet.
Het uitbrengen van een dergelijke reeks houdt geen
waardeoordeel in over de personen die worden afge-
beeld. Als dat we´l zo zou zijn, kan waarschijnlijk geen
enkel figuur meer worden afgebeeld op een postzegel. Er
zal wel steeds iemand te vinden zijn die een opmerking
kan maken over e´e´n van de personen van deze reeks.
Ik herhaal het, dit is een interne aangelegenheid van De
Post, waarover wordt beslist door een pluralistisch sa-
mengestelde filatelistische commissie. Deze reeks werd
trouwens al geruime tijd geleden aangekondigd. Het is de
gewoonte dit steeds lang op voorhand te doen. Eind
1998 werd deze reeks voorgesteld aan de media. Tot op
heden kwamen hier nog geen opmerkingen op.
De zegels zijn inderdaad al gedrukt. Ze worden verspreid
op 6 december van dit jaar. Aangezien het voorkomen op
een zegel geen waardeoordeel impliceert van de hande-
lingen van de afgebeelde personen, is het volgens mij
niet zinnig om bepaalde stromingen, die deze eeuw
hebben gekenmerkt, te ontkennen. Vijf van de tien per-
sonen zouden socialisten zijn. Dat hangt af van uw
definitie van het woord socialist. Als ook een Ameri-
kaanse democraat een socialist is en we kijken naar de
sociaalvoelendheid van andere personen, vind ik geen
enkele liberaal in deze reeks. Dat stoort mij niet, aange-
zien de filatelistische commissie deze keuze heeft ge-
maakt.
De vraag of ik bereid ben mijn excuses aan te bieden
vind ik een beetje gek. Ik ben ervan overtuigd dat alle
personen van deze reeks tijdens hun leven wel eens
iemand hebben beledigd. Ik ben niet van plan de rest van
mijn tijd door te brengen met me te excuseren voor
derden.
De voorzitter : De heer Bart Laeremans heeft het woord.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, uw antwoord ontgoochelt
me ten zeerste. U steekt uw paraplu op, en schuift alle
verantwoordelijkheid door naar een pluralistisch samen-
gestelde commissie. Ik trek de bekwaamheid van deze
commissie in twijfel en heb de indruk dat deze mensen
niet weten waarmee ze bezig zijn.
HA 50
COM 037
17
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
U zegt dat er tal van stromingen zijn geweest die een
grote invloed hebben gehad op deze eeuw en dat we
deze niet mogen ontkennen. De liberale of de christen-
democratische stromingen zijn echter niet vertegenwoor-
digd in de reeks en hebben toch heel wat betekend in
Europa.
U zegt dat hier geen waardeoordeel aan wordt gekop-
peld. Ik denk dat dat we´l zo is. Postzegels vormen
immers een officieel document en moeten door het
overgrote deel van de bevolking worden gedragen. Als
De Post zou besluiten om het portret van de nationaal-
socialistische kanselier van Duitsland van 1933 tot 1945
op te nemen in deze reeks, zou dit terecht op hevig en
massaal protest stuiten. Lenin is een persoon van het-
zelfde formaat, maar hiertegen rijst geen protest. Een
liberale minister duldt dit alles maar. U had zich op zijn
minst kunnen distantie¨ren van deze reeks postzegels.
Premier Verhofstadt antwoordde in een dagelijkse ru-
briek van Het Nieuwsblad over de grootste prestaties van
deze eeuw dat het communisme het ergste was dat deze
eeuw is overkomen, en hij heeft ook duidelijk uitgelegd
waarom. U laat dat blijkbaar koud, wat de oppervlakkig-
heid van de manier waarop u te werk gaat aantoont. Ik
vind dit een voor een politicus ontluisterend antwoord.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, ik zal die
ontluistering nog wat meer kracht bijzetten. De funda-
mentele vraag is of aan dit soort van instrumenten een
waardeoordeel moet worden gehecht. Mijn antwoord
daarop is negatief. U zegt dat dit wel moet gebeuren. Dan
doet men aan geschiedenisvervalsing. Waardeoordelen
veranderen doorheen de tijd. Hieruit kan niets worden
opgemaakt over mijn persoonlijke mening over welke
stroming dan ook, dus uw verwijten zijn zeer onterecht.
Het zou zelfs gevaarlijk zijn om via een postzegel een
waardeoordeel te vellen. Misschien wil u wel uw waar-
deoordeel opleggen aan heel de bevolking, maar ik niet.
Dat vormt misschien een van de verschillen tussen ons.
De voorzitter : De heer Bart Laeremans heeft het woord.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, heel veel mensen ken-
nen de geschiedenis van achter het IJzeren Gordijn
onvoldoende, maar 99% van de bevolking zou walgen
als ze de geschiedenis van deze persoon kende. U hebt
me niet geantwoord op de vraag welke criteria worden
gehanteerd bij de keuze van de personen die in aanmer-
king komen voor deze reeks van postzegels. Ik begrijp
niet hoe men ertoe komt om een dergelijke onaanvaard-
bare figuur op een publiek overheidsdocument te zetten.
Ik vind dit zeer erg.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven
en Participaties over
de stand van zaken van de
dossiers beheerd door de Regie der Gebouwen in
Ieper en Veurne
(nr. 343)
Question orale de M. Yves Leterme au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participa-
tions publiques sur
l'e´tat d'e´volution des dossiers
ge´re´s par la Re´gie des Ba^timents a` Ypres et Furnes
De voorzitter : De heer Yves Leterme heeft het woord.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, als ik goed ben ingelicht, zijn een
viertal dossiers die onder uw bevoegdheid vallen belang-
rijk voor onze regio. De vorige titularissen van de betrok-
ken departementen hebben om verschillende redenen
steeds gewaakt over de goede voortgang van deze
dossiers.
Ten eerste, is er het dossier van de renovatie en uitbrei-
ding van het gerechtshof van de rechtbank van eerste
aanleg te Ieper. De eerste fase van het bouwwerk is
begroot op 320 miljoen frank. Alles werd daarvoor in
gereedheid gebracht. De bouwvergunning werd afgele-
verd, het aanbestedingsdossier is rond en de opdracht
werd toegewezen. Men had verwacht dat de gelden
daarvoor zouden worden vrijgemaakt op de laatste schijf
van 1999. Waarom wordt nu plots meegedeeld dat de
kredieten niet worden toegewezen aan dit werk, waar-
door de geplande renovatie en uitbreiding vertraging
zullen oplopen ? Wat is de stand van het dossier ? Welke
timing zal in samenspraak met minister Verwilghen wor-
den gehanteerd in dit dossier ?
Ten tweede, is er het dossier van de installatie van het
justitiehuis, een belangrijk project van de vorige minister
van Justitie. De vraag rijst natuurlijk hoe de huidige
minister van Justitie daar tegenover staat. De beslissing
werd echter genomen om in Ieper op het Collaertplein in
een voormalig hotel een justitiehuis in te planten. Een
deel van het gebouw wordt nog bezet door de diensten
van Financie¨n. De timing voor de aanpassingswerken
voorzag in een volwaardige ingebruikname van de infra-
structuur tegen 2001, begin 2002. Onbevestigde geruch-
ten leren ons nu dat het justitiehuis voor het gerechtelijke
arrondissement Ieper pas volwaardig in zijn nieuwe in-
frastructuur zal kunnen functioneren vanaf 2005 a` 2006,
na de verhuis van de diensten van Financie¨n naar een
nieuwe uitbreiding van het huidige financiecentrum dat te
Ieper is gevestigd.
18
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Yves Leterme
Wat is de stand van zaken in dit dossier ? Kan de minister
ons terzake duidelijkheid verschaffen ? Als het inderdaad
om een gebrek aan ruimte gaat, waarom wordt het
inhuren van bijkomende kantoorruimte dan niet overwo-
gen als overgangsoplossing ?
Dezelfde problemen gelden voor het justitiehuis van
Veurne, waar blijkbaar ook sprake is van vertraging. Wat
is daar de stand van zaken ?
Het derde dossier is dat van het financiecentrum. Er is in
Ieper te weinig kantoorruimte en er waren dan ook
plannen om het huidig financiecentrum uit te breiden.
Wat is de stand van zaken van dit dossier ?
Ten vierde, er was al jaren een consensus gegroeid over
het feit dat de gevangenisgebouwen in Ieper totaal niet
meer voldoen aan de noden van deze tijd. De ontvangst-
ruimte, de bezoekersruimte, het onthaalgebouw en de
ruimte voor de administratieve diensten moeten worden
uitgebreid. Er zou opdracht zijn gegeven om de plannen
hiervoor definitief op papier te zetten. Kan de minister
bevestigen dat er ontwerpen en bestekken worden voor-
bereid ? Wat is de stand van zaken ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Leterme, de eerste fase van de renovatie en nieuwbouw
van het gerechtshof op de Grote Markt te Ieper werd
aanbesteed op 17 juni van dit jaar. De vastlegging voor
dit dossier kan gebeuren in het eerste trimester van
2000, a rato van de toegestane kredieten. Ik heb er geen
probleem mee om Ieper voor dit project prioritair te
behandelen. De uitvoeringstermijn van deze eerste fase
bedraagt 220 dagen, en is dus toch pas afgehandeld na
de gemeenteraadsverkiezingen.
De inrichting van het justitiehuis van Ieper is gekoppeld
aan het dossier over het financiecentrum. Het inhuren
van bijkomende kantoorruimte gebeurt niet omwille van
het eenvoudige feit dat er volgens de regie onvoldoende
plaats is in het justitiehuis door de geleidelijke invulling
van het personeelskader. Er zou op het Collaertplein nog
voldoende plaats zijn om deze problemen tijdelijk op te
vangen. Het zou wat gek zijn om nu al ruimtes te huren,
want daarbij gaat het toch steeds om lopende contracten
van drie-zes-negen jaar. De directie West-Vlaanderen
zegt me dat de uitbreiding voor de financiediensten vrij
snel zal kunnen gebeuren, waardoor de problematiek
van het justitiehuis meteen wordt opgelost.
De studie van de uitbreiding van de gevangenis werd
aangevat. Er is al een eerste ontwerpschets voorhanden,
die door de betrokken diensten wordt onderzocht. De
uitbreiding heeft betrekking op de oprichting van een
nieuw
onthaalgebouw
en
de
uitbreiding
van
de
bezoekersruimte, met inbegrip van kantoren voor de
administratie. De instelling moet ondertussen blijven
functioneren, dus de werken zullen in drie fasen worden
gespreid over verschillende jaren. Een eerste schijf kan
mogelijk volgend jaar plaatsvinden. In het fysisch pro-
gramma van 2000 heb ik alvast een bedrag van 50
miljoen frank laten opnemen voor deze eerste fase.
Voor meer details over deze dossiers mag u steeds
rechtstreeks contact opnemen met het kabinet. Om mis-
verstanden te vermijden, geef ik liever teveel informatie
dan te weinig.
De voorzitter : De heer Yves Leterme heeft het woord.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn zeer concreet antwoord. Ik heb
nog een kleine vraag over het financiecentrum. De
minister zegt dat deze uitbreiding zeer snel kan gebeu-
ren. Zijn er dan plannen voor een nieuwe vleugel ? Wat is
de stand van zaken of de timing ?
Minister Rik Daems : De precieze timing werd mij niet
gegeven, maar ik zal deze opvragen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jozef Van Eetvelt aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer en aan de
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven
en Participaties over
de teleurstellende resultaten
van Sabena
(nr. 378)
- de heer Jozef Van Eetvelt aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer en aan de
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven
en Participaties over
de participatie van de Zwit-
serse SAir-groep in Sabena
(nr. 379)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Parti-
cipaties)
Questions orales jointes de :
- M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports et au minis-
tre des Te´le´communications et des Entreprises et
Participations publiques sur
les re´sultats de´cevants
de la Sabena
- M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports et au minis-
tre des Te´le´communications et des Entreprises et
Participations publiques sur
la participation du
groupe suisse SAir dans la Sabena
(La re´ponse sera donne´e par le ministre des Te´le´-
communications et des Entreprises et Participations
publiques)
HA 50
COM 037
19
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : De heer Jozef Van Eetvelt heeft het
woord.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, deze beide vragen
horen inderdaad samen. De laatste maanden konden we
lezen dat, ondanks de schitterende resultaten van vorig
jaar, Sabena dit jaar allesbehalve positieve resultaten zal
boeken. Men houdt ernstig rekening met een negatief
bedrijfsresultaat.
Het is zoeken naar de oorzaken van dit negatief resul-
taat. Er wordt verwezen naar de introductie van de
nieuwe airbusvloot, die anders is uitgevallen dan ver-
wacht. Het zou ook niet goed gaan met de business-
tickets. Wat vooral belangrijk is voor de toekomst, is de
minder goede verkoop van de tickets voor het Europees
verkeer. Deze ticketverkoop is voor Sabena van zeer
groot belang, omdat de intercontinentale vluchten een
minder groot aandeel vormen. We moeten ons ernstige
vragen stellen over de betekenis van dit fenomeen voor
de komende jaren.
Mijnheer de minister, mijn eerste vraag is of Sabena er
inderdaad zo slecht voor staat ? De concurrentie is zeer
sterk. Hoe doorstaat Sabena de vergelijking met andere
luchtvaartmaatschappijen ?
Mijn tweede vraag heeft betrekking op het akkoord van
1995 tussen de Belgische regering en de luchtvaartgroep
Swissair. De participatie van de Zwitsers zou hierdoor op
meer dan 60% worden gebracht. Enkele weken geleden
ondervroegen we de minister hierover en hij antwoordde
dat dit inderdaad tot de mogelijkheden behoort.
Eigenaardig genoeg heeft de minister van Economie
vragen bij deze bewering. Hij zegt dat een meerderheids-
participatie van Swissair in Sabena misschien toch niet
de aangewezen weg is. Sabena zou op zijn minst over
een blokkeringsminderheid moeten kunnen beschikken.
Behoort dit tot de mogelijkheden ?
Mijn twee vragen hebben dus betrekking op de toekomst
van Sabena, dat een grote tewerkstellingspool vormt
voor Belgie¨ en vooral voor Vlaanderen. Bij minder goede
bedrijfsresultaten wordt automatisch gedacht aan bespa-
ringen, die voor het grootste deel ten nadele van Belgie¨
en de werknemers van ons land zouden zijn.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, collega's, de
resultaten van Sabena van het lopende jaar zijn nog niet
bekend, aangezien het jaar nog niet werd afgesloten. De
indicaties die mij op dit ogenblik worden gegeven, kun-
nen worden vergeleken met de andere luchtvaartmaat-
schappijen. Sabena komt zelfs veeleer positief uit die
vergelijking.
Een aantal externe elementen draagt inderdaad bij tot
een minder positief resultaat. Een vertraging van de
gehele markt leidt bij een gelijke commercie¨le politiek van
een bedrijf tot een gelijk marktaandeel. Ook spelen de
kosten waaronder de prijs van de brandstof een belang-
rijke rol. Door de vernieuwing van de vloot heeft Sabena
een competitief voordeel, zowel inzake brandstofkosten
en andere uitgaven als inzake de gevolgen voor het
milieu. Eind van dit jaar zal de vloot immers gemiddeld
drie en een half jaar oud zijn, wat zeer jong is in
vergelijking met die van andere bedrijven.
De resultaten van Sabena zullen minder positief zijn,
maar dit is een gevolg van de globale marktevolutie. In
vergelijking met andere luchtvaartmaatschappijen scoort
Sabena positief. De heer Reutlinger, die deze maat-
schappij uitstekend leidt, heeft duidelijk zijn eigen menin-
gen en dat is ook zijn recht. Sabena staat er veeleer goed
dan slecht voor.
In uw tweede vraag verwijst u naar uitspraken van mezelf
en van de minister van Economie. Ik ben bevoegd voor
deze materie, en het zal dus ook mijn voorstel zijn dat
door de regering wordt besproken. Dat sluit niet uit dat
elke minister zijn eigen mening mag uiten, op gevaar dat
deze mening niet zal worden vertaald in een beslissing
van de regering.
Mijn mening is zeer duidelijk : er is een verschil tussen
shareholders en stakeholders. Een shareholder is een
aandeelhouder die waarden van zijn aandelen wil. Dit is
mogelijk via een valorisatie, die duidelijk in het regeerak-
koord wordt vermeld, namelijk verkoop of dividend. Divi-
denden zullen natuurlijk niet zo eenvoudig te verkrijgen
zijn van Sabena, evenmin als van andere luchtvaart-
maatschappijen.
De samenwerking met Swissair is in de Europese context
excellent door de combinatie van een bedrijf in het hart
van Europa met een bedrijf in de periferie. Het gaat
volgens mij om e´e´n van de meer geslaagde samenwer-
kingen en het is mijn bedoeling om die samenwerking te
versterken. De vorige regering heeft Swissair warrants
bezorgd. Een warrant is een lening die na een bepaalde
termijn kan worden omgezet in een aandeel. Als de
Europese instanties hun goedkeuring hechten aan dit
project, zal Swissair op deze manier meerderheids-
aandeelhouder worden. Zij zullen dan automatisch tot
62,5% stijgen en kunnen eventueel nog een bijkomend
aandeel verwerven.
In een dergelijke situatie kan er weinig sprake zijn van
een blokkeringsminderheid. Die denkfout wordt wel vaker
gemaakt. De 25%-regel heeft betrekking op wijzigingen
van het statuut in de algemene vergadering en heeft niets
te maken met de commercie¨le politiek van een bedrijf. Dit
wil niet zeggen dat Sabena geen belangrijke maatschap-
pij is, en dat we niet graag zien dat zij haar activiteiten
20
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
behoudt of zelfs versterkt. Daarom moeten we ervoor
zorgen dat de luchthaven optimaal aan dienstverlening
doet. Dat is ook doorgaans het geval, los van een aantal
tijdelijke problemen waarin we ons niet kunnen mengen.
De toekomst van Sabena ziet er volgens mij rooskleurig
uit en situeert zich in een context van een versterkte
symbiose met Swissair. Voorstellen terzake worden be-
sproken en dat is ook logisch. In het regeerakkoord staat
trouwens dat voor de verschillende bedrijven waarin de
federale overheid aandelen heeft, strategische plannen
zullen worden opgesteld. Dat geldt ook voor Sabena.
Als er definitieve standpunten worden ingenomen, zal dit
voorafgaand worden besproken tussen werkgever en
werknemer. Dat is de meest moderne manier om derge-
lijke problemen aan te pakken. Beslissingen worden
slechts gedragen als ze mee werden voorbereid door het
management en het personeel van de betrokken bedrij-
ven.
Voor alle bedrijven die onder mijn bevoegdheid vallen,
sta ik in nauw contact met de raad van bestuur en het
management. Ik wil ervoor zorgen dat de neuzen steeds
in dezelfde richting wijzen, wat in het verleden niet altijd
het geval was.
Sabena komt uit een diep dal en maakte in het verleden
grote verliezen. Tot 36 miljard frank werd in dit bedrijf
gepompt. We hopen het positief resultaat van vorig jaar
te kunnen behouden. Ik erken zonder enige moeite dat
de manier waarop de voorbije jaren met Sabena werd
omgegaan, als positief kan worden bestempeld.
De voorzitter : De heer Jozef Van Eetvelt heeft het
woord.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, het was niet mijn bedoeling een
te negatief beeld van Sabena op te hangen. Ik heb wel de
indruk dat de minister te weinig realistisch is. Hij zegt dat
hij verwacht dat de resultaten van dit jaar veeleer positief
zullen zijn. Ik wil verwijzen naar een uitspraak van de
heer Petit, financieel directeur van Sabena, die bevestigt
dat er een negatief bedrijfsresultaat zal worden geboekt.
Ik ga ervan uit dat hij als financieel verantwoordelijke
goed op de hoogte is.
In vergelijking met de andere luchtvaartmaatschappijen
zou Sabena nog vrij goed boeren. Kan de minister dit
staven aan de hand van cijfermateriaal van de verschil-
lende maatschappijen ? In artikels van bepaalde dagbla-
den uit men daarover zijn twijfels.
Het is mijn zorg dat de samenwerking met Swissair wordt
voortgezet en zelfs wordt verstevigd. Een realistische
aanpak primeert echter, om problemen achteraf te ver-
mijden.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Van Eetvelt, ik ben natuurlijk voorstander van een ver-
sterking van de samenwerking met Swissair. Ik zal een
voorstel in die zin voorleggen aan de regering.
Wat het bedrijfsresultaat van Sabena betreft, wil ik erop
wijzen dat in de raad van bestuur progress reports
worden verschaft. Een aantal van die gegevens zijn niet
voor publicatie vatbaar, omdat ze een competitief voor-
deel kunnen geven aan concurrenten. Ik zal in elk geval
aan de chief executive officer van Sabena vragen welke
gegevens kunnen worden vrijgegeven en ik zal ze dan
bezorgen aan de voorzitter, die dan moet oordelen over
de graad van vertrouwelijkheid en ze al dan niet kan
doorgeven aan de commissieleden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de verminderde dienstverlening aan de
treinreizigers van Heizijde
(nr. 299)
Question orale de M. Ferdy Willems a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la re´duction des services aux voya-
geurs de Heizijde
De voorzitter : De heer Ferdy Willems heeft het woord.
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, op 26 september werd
een stopplaats in Heizijde afgeschaft, waardoor daar
slechts 22 van de 32 stoptreinen overblijven. Tussen
16.18 en 17.19 uur is er zelfs geen stoptrein.
Deze streek is voor de werkgelegenheid aangewezen op
Brussel. De mensen worden nu verplicht zich met de
auto naar de stations van Opwijk of Dendermonde te
begeven. Het gevaar is ree¨el dat deze mensen ineens
het hele traject afleggen met de auto, en het openbaar
vervoer links laten liggen. De feiten bevestigen dit trou-
wens.
Naar ons gevoel staat dit haaks op de regeringsverkla-
ring, die Brussel wilde ontvetten via een toenemende
aandacht voor het reizigersvervoer, het voorstadsvervoer
en de zorg voor hoge frequenties op korte afstanden. Op
basis van welke criteria werd de beslissing om deze
stopplaats af te schaffen, genomen ? Is dit niet in tegen-
spraak met de regeringsverklaring ?
HA 50
COM 037
21
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Ferdy Willems
Hoeveel reizigers heeft de NMBS op deze manier al
verloren ? De gemeenteraad van Lebbeke heeft op
30 september 1999 eenparig een motie goedgekeurd,
waarin staat dat de tellingen in het station Heizijde na
verloop van tijd ongunstig worden, omdat men er alles
aan doet om een station met een groot potentieel onaan-
trekkelijk te maken. In het antwoord van 21 oktober van
de heer Schouppe aan Vlaams volksvertegenwoordiger
Dirk De Cock staat inderdaad :
De NMBS heeft na 26
september op diverse tijdstippen reizigerstellingen uitge-
voerd, en men komt tot 40 a` 50 opstappende reizigers.
Dit was te voorspellen. Deze telling doet weinig ter zake.
Wij hebben tellingen gedaan vo´o´r de afschaffing van
deze stopplaats, en kwamen tot 60 a` 70 opstappende
reizigers. De NMBS neemt dus alleen maar maatregelen
die tot doel hebben een neerwaartse spiraal te veroorza-
ken en de mensen te ontmoedigen om het openbaar
vervoer te gebruiken.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, het aanbod in Heizijde werd op 26 september
van dit jaar inderdaad aangepast. Sindsdien zijn er twee
treinen minder op een totaal van 24 treinen per dag. Een
trein tijdens de ochtendspits werd afgeschaft omwille van
de lage bezetting. 's Avonds rijden de P-trein 8092 en de
klokvaste L-trein 1566 kort na elkaar. Voor de eerste trein
werden twee weinig gebruikte haltes geschrapt om de
L-trein niet te hinderen. Voor beide afgeschafte haltes is
er zeven minuten later een alternatief.
De verhoging van de frequentie van de lijnen rond
Brussel kadert in het gewestelijk expressnet, waarvoor
investeringen in de infrastructuur worden gedaan.
Er zijn geen cijfers beschikbaar over het eventueel
verlies van reizigers te Heizijde. We kunnen wel vaststel-
len dat sommige reizigers zich verplaatsen naar grote
stations in de buurt.
De voorzitter : De heer Ferdy Willems heeft het woord.
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister voor haar antwoord, dat me echter
maar ten dele voldoet. De feiten bewijzen dat het gebruik
van het openbaar vervoer afneemt, omdat mensen ge-
makkelijker in hun auto stappen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Richard Fournaux a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
une re´duction e´ventuelle de la ca-
dence des trains Thalys qui fre´quentent la gare de
Namur
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
een eventuele vermindering van het
aantal Thalys-treinen die in Namen stoppen
(nr. 239)
Le pre´sident : La parole est a` M. Richard Fournaux.
M. Richard Fournaux (PSC) : Monsieur le pre´sident,
madame la ministre, je serai bref conforme´ment au
souhait e´mis par M. le pre´sident.
Lorsque j'ai envoye´ ma question, le 18 octobre, certaines
rumeurs laissaient croire que l'on envisageait une dimi-
nution de la cadence des trains Thalys en gare de
Namur. Depuis cette date, une information, diffuse´e dans
la presse re´gionale, semble confirmer cette rumeur.
Madame la ministre, pourriez-vous me dire ce qu'il en est
exactement ?
Le pre´sident : La parole est a` la ministre.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je voudrais tout d'abord informer l'hono-
rable membre que le transport international, notamment
le Thalys, ne rele`ve pas d'une mission de service public
ressortissant au contrat de gestion.
En cette matie`re, la SNCB me`ne donc sa politique
commerciale de fac¸on assez inde´pendante. Elle vise
surtout a` maintenir les trains qui lui paraissent rentables.
Il n'est pas question ici d'obligation de service public.
Une desserte Thalys avait effectivement e´te´ mise en
place, en de´cembre 1997, sur la dorsale wallonne, une
e´valuation e´tant pre´vue apre`s une pe´riode de deux ans.
Sur la base des re´sultats chiffre´s de cette e´valuation
- que je tiens a` votre disposition -, la SNCB a conside´re´
que le nombre de voyageurs sur les diffe´rentes lignes
e´tait insuffisant, le taux d'occupation variant entre 34,9 et
18,2% selon les trains. Elle a donc de´cide´, ce qui est son
droit, de supprimer les trains 94/97 et 94/98 et de
maintenir les trains 94/96 et 94/99.
Monsieur Fournaux, par votre question, vous attirez
l'attention sur le proble`me que peut repre´senter l'autono-
mie de la SNCB en matie`re de trafic international. Et j'ai
l'intention de prendre contact avec cette dernie`re pour
examiner si une adaptation horaire ne permettrait pas de
maintenir une desserte suffisante sur Namur. En effet,
nous sommes tous conscients du fait que la liaison d'une
ville comme Namur avec Paris - mais cela est e´galement
vrai pour d'autres - constitue un e´le´ment assez important
pour les voyageurs en ge´ne´ral et particulier pour certains
d'entre eux en raison de liens commerciaux.
En ce qui concerne le plus long terme, la question de
l'inte´gration e´ventuelle d'une mission de service public
en ce qui concerne une partie ou la totalite´ du trafic
international (par exemple le Thalys) doit, selon moi, e^tre
22
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
envisage´e dans le cadre de la re´vision du contrat de
gestion qui aura lieu en 2002 pluto^t que dans le cadre de
l'avenant qui sera biento^t ne´gocie´. En effet, il semble que
lorsque l'on parle d'une liaison avec Paris, il ne s'agit pas
seulement d'un trafic international
banal mais d'une
ligne rapide vers une destination susceptible d'avoir un
impact important pour certaines re´gions de notre pays.
En conse´quence, j'estime que la question de savoir si
cette mission ne devrait pas partiellement ou totalement
faire partie d'une mission de service public dans le cadre
du contrat de gestion futur est tout a` fait inte´ressante.
M. Richard Fournaux (PSC) : Concre`tement, pourriez-
vous, madame la ministre, me faire part des de´cisions
prises ? Vous avez cite´ des chiffres, mais de quoi s'agit-il
exactement. De trains circulant durant la journe´e ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Des trains ont e´te´
supprime´s a` certaines heures. J'ai les chiffres sous les
yeux. Je vais vous faire remettre une photocopie du
document.
M. Richard Fournaux (PSC) : Cette de´cision a-t-elle
de´ja` e´te´ prise ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Oui, la de´cision a effec-
tivement e´te´ prise.
Le pre´sident : L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het rijbewijs met punten (nr. 248)
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, de discussie over de
concrete invulling van het rijbewijs met strafpunten is
even oud als de wettelijke basis ervan. Bij de totstand-
koming van deze wet werd uitgebreid gediscussieerd
over de verschillende onderdelen. Ee´n van de discussie-
punten was de invoering van een dubbel puntensysteem
in de transportsector voor fouten gemaakt tijdens het
werk en prive´-fouten. De transportsector wil zo'n dubbel
puntensysteem.
De laatste echte minister van Verkeerswezen was Jean-
Luc Dehaene. Ik ben immers van mening dat sindsdien
geen enkele minister van Verkeerswezen daadwerkelijk
iets heeft gepresteerd. Hij was een tegenstander van dit
dubbel systeem. De rapporteur van dit wetsontwerp, de
heer Bartholomeeussen, is aanwezig en kan dit getuigen.
Nu lees ik in een persbericht dat de minister hierover een
uitspraak zou hebben gedaan bij een ontmoeting met de
transportsector. Zij zou wel voorstander zijn van een
dubbel puntensysteem. Ik weet niet of dit bericht correct
is. Stroken de persberichten met de waarheid ? Is de
minister inhoudelijk voorstander van een dubbel punten-
systeem ? Vindt zij dit geen uitholling van de preventieve
werking van het rijbewijs met strafpunten ? Vindt zij een
dergelijk dubbel systeem maatschappelijk aanvaardbaar,
en technisch en juridisch uitvoerbaar ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Ansoms, tijdens mijn ontmoeting met de transport-
bonden werden geen toezeggingen gedaan voor de
mogelijke invoering van een dubbel puntensysteem. Ik
zal binnenkort een dialoog opstarten met alle recht-
streeks betrokken partijen, waaronder natuurlijk de
transportsector. Overleg lijkt me de aangewezen me-
thode om haalbare oplossingen te vinden voor deze
problemen.
Het is duidelijk dat het preventieve karakter van het
rijbewijs met punten voorop moet staan. Het systeem
moet geloofwaardig zijn, niet alleen technisch maar ook
op het vlak van de rechtsbeginselen, waaronder het
beginsel van gelijkheid. Het is ook belangrijk dat geen
enkele EU-lidstaat met een rijbewijs met punten, een
dubbel systeem hanteert. Er is bovendien een praktisch
probleem voor onder meer handelsreizigers die voor hun
beroep een personenwagen gebruiken. Een onderscheid
is dan moeilijk te maken.
Dat wil niet zeggen dat ik de vrees van de wegvervoer-
ders niet ter harte neem. De schorsing of intrekking van
het rijbewijs kan voor deze mensen inderdaad zware
gevolgen hebben. Juist daarom wens ik oplossingen te
zoeken in overleg met de representatieve transport-
organisaties. Ik denk trouwens niet dat beroeps-
chauffeurs meer overtredingen begaan omdat ze meer
op de weg zijn. Het rijbewijs met punten dient vooral om
zware overtredingen, die de andere weggebruikers in
gevaar brengen, te bestraffen. Van een beroepschauffeur
mag worden verwacht dat hij zich beter gedraagt dan
andere chauffeurs. Het zal in elk geval belangrijk zijn hoe
de zware overtredingen worden gedefinieerd, en hoeveel
strafpunten eraan worden toegekend.
HA 50
COM 037
23
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter, de
journalist van de Lloyd, een gespecialiseerd vakblad van
de transportsector, heeft dit dus blijkbaar verkeerd be-
grepen. De minister heeft geen toezeggingen gedaan
aan de transportsector, en het dubbel puntensysteem zal
niet worden ingevoerd. Ik ben blij dat de leden van de
meerderheidsfracties dit horen; ik weet niet of ze daar
allemaal even blij mee zullen zijn. Ik herhaal wat de
minister heeft gezegd : er is geen toezegging voor een
dubbel puntensysteem. Ik had trouwens geen ander
antwoord verwacht van een groene minister. Het preven-
tieve karakter van het systeem zou immers volledig
verloren gaan.
Een dubbel puntensysteem is trouwens juridisch en
praktisch onuitvoerbaar. Denk maar aan huisartsen en
vertegenwoordigers. Dit geldt ook voor mensen die zowel
een vrachtwagen als een gewone wagen besturen.
Ik dank de minister voor haar duidelijk antwoord.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de communautaire scheeftrekkingen bij spoor-
investeringen
(nr. 122)
Interpellation de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
les distorsions communautaires en matie`re d'in-
vestissements ferroviaires
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, om twee redenen heb ik ervoor
gekozen om deze vragen in de vorm van een interpellatie
te gieten. Ten eerste, beschik ik dan over meer tijd om
mijn vragen te stellen. Ten tweede, kan na een interpel-
latie een motie worden ingediend. Mensen die langer
deel uitmaken van deze commissie, weten dat ik geen
communautaire scherpslijper ben, integendeel zelfs. Re-
cente ontwikkelingen dwingen me echter om deze toer
op te gaan. Ik krijg de indruk dat de Vlamingen hoe langer
hoe meer worden gerold bij belangrijke toekomstige
spoorinvesteringen.
Bovendien is er sprake van een nieuw politiek feit. De
huidige meerderheid heeft gezegd dat, in plaats van
communautaire verdeelsleutels, objectieve criteria de
enige maatstaf mogen zijn voor de toewijzing van gelden
in de onderwijsfinanciering. Daarop baseer ik me dan
ook. Alleen objectieve criteria zullen het uitgangspunt zijn
voor deze regering om al dan niet bepaalde investerin-
gen te doen. Het zou ongeloofwaardig zijn als deze
stelregel wel werd toegepast inzake de onderwijs-
financiering en niet voor belangrijke spoorinvesteringen.
Da´t is mijn uitgangspunt, en daarom ga ik vandaag de
communautaire toer op inzake de investeringen bij de
NMBS. Sinds het begin van de jaren negentig werd hier
de facto de 60/40-sleutel toegepast, waar we nooit
onverdeeld gelukkig mee zijn geweest. 60% werd toege-
wezen aan investeringen in Vlaanderen, en 40% aan
Wallonie¨, zonder dat objectieve criteria of bedrijfsecono-
mische argumenten aan de basis daarvan lagen. Dit leidt
tot investeringen waarbij veel vragen kunnen rijzen.
Ik geef twee voorbeelden. De goederenlijn Athus-Meuse
in Wallonie¨ werd gemoderniseerd voor een kostprijs van
6,5 miljard frank. Ik heb geen bezwaar op zich tegen
deze werken, maar stel vast dat voor een aantal dossier
die om bedrijfstechnische redenen veel dringender zijn,
geen geld werd gevonden. Ik denk bijvoorbeeld aan de
tweede spoorontsluiting voor de Antwerpse haven.
Ik geef een tweede voorbeeld van een volledig onverant-
woorde investering. In de jaren negentig heeft de NMBS
voor een bedrag van 310 miljoen frank op Frans grond-
gebied de lijn Doornik-Rijsel gemoderniseerd. Het Waals
Gewest had in het kader van het HST-dossier gezegd dat
er pas een bouwvergunning zou worden geleverd na de
modernisering van deze lijn. Ondertussen weet iedereen
dat dit een miskleun van formaat is. Er worden dagelijks
gemiddeld 50 tickets verkocht.
Zo kunnen er nog illustraties worden gegeven. Om het
met een beeld te zeggen : in de badkamer werden
gouden kranen geplaatst zonder dat er al een bad
aanwezig is. Wij zijn nooit gelukkig geweest met deze
gang van zaken en ik heb daar steeds tegen gereageerd.
Het was niet omdat mijn partij deel uitmaakte van de
meerderheid, dat we dit goedkeurden. Sla er de docu-
menten uit het verleden maar op na en u zal zien dat we
ons meestal aansloten bij de kritiek van de oppositiepar-
tijen. minister Daerden antwoordde echter meestal dat de
NMBS op basis van de wet van 1991 een overheidsbe-
drijf was en dat hij daar weinig aan kon doen.
Ik kom nu tot het GEN, het Gewestelijk Expressnet. We
hebben hier principieel steeds achter gestaan. Onze
partij heeft steeds inspanningen geleverd om vooruit-
gang te boeken in dit dossier. Tot voor kort was er een
budgettair probleem. Dat werd nu opgelost, er is finan-
cie¨le ruimte binnen het budget voor extra middelen voor
het GEN en we zijn daar zeer blij mee. Dit is geen op zich
staande
investering.
Ik
begrijp
dat
de
60/40-
verdeelsleutel niet van toepassing is op het GEN. Het
gaat om een bijkomend budget. In een eerste fase
zouden er belangrijke investeringen gebeuren op de
spoorlijnen Brussel-Ottignies en Brussel-Nijvel. Deze lij-
nen zouden worden ontdubbeld en krijgen er een derde
en vierde spoor bij.
24
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos Ansoms
Vlaanderen was vooruitziend inzake de congestie-
problematiek van Brussel en heeft de afgelopen jaren
binnen haar enveloppe van 60% belangrijke investerin-
gen gedaan voor het GEN. Ik noem er drie : het derde en
vierde spoor van de lijn Brussel-Leuven voor 11 miljard
frank, het derde en vierde spoor tussen Brussel en Halle
voor 8 miljard en aanpassingswerken tussen Brussel en
Mechelen voor 2,5 miljard frank. Dit alles komt ten goede
van het GEN. In Wallonie¨ was men minder vooruitziend
en werden binnen de enveloppe van 40% nog geen
investeringen voor het GEN gedaan.
Ik hoop dat de minister mijn volgende bewering zal
kunnen ontkennen. We hebben de eerste documenten
kunnen inkijken, waaruit blijkt dat een investering in de
ontdubbeling van de lijn Brussel-Denderleeuw op Vlaams
grondgebied niet op basis van de GEN-enveloppe zou
gebeuren, maar op basis van de Vlaamse enveloppe van
60%.
Als we al deze gegevens op een rijtje zetten en we de
uitspraak over het aanwenden van objectieve criteria in
de onderwijsfinanciering voor ogen houden, begrijpt u dat
we hierop wensen door te gaan. Het regeerakkoord
steunt ons daar trouwens in. Ik lees :
Wat de spoorwe-
gen betreft, is het de doelstelling van de regering een
groter aandeel te realiseren in het reizigers- en
goederenvervoer, en dit zowel op nationaal als interna-
tionaal niveau. Het investeringsprogramma ten slotte zal
aan een externe toetsing worden onderworpen. Doel is
na te gaan of het beantwoordt aan de gestelde objectie-
ven.
Op basis van objectieve criteria zullen de toekomstige
spoorinvesteringen extern worden getoetst. Ik ben hier-
voor steeds vragende partij geweest, en ben dan ook blij
dat dit nu in het regeerakkoord werd opgenomen. De
verdeelsleutel zal op basis van een objectieve toetsing al
vlug 70/30 of 80/20 worden. De congestie- en bereik-
baarheidsproblemen situeren zich immers vooral rond
Brussel en Vlaanderen.
Vindt de regering-Verhofstadt het maatschappelijk aan-
vaardbaar dat de Franstalige eis inzake objectieve crite-
ria voor de onderwijsfinanciering niet wordt doorgetrok-
ken naar, bijvoorbeeld, spoorinvesteringen ? Is het nog
altijd zo dat het derde en vierde spoor op de lijnen
Brussel-Ottignies en Brussel-Nijvel we´l op het GEN staan
ingeschreven, en het derde en vierde spoor op de lijn
Brussel-Denderleeuw niet ? Zo ja, waarom deze discri-
minatie ? Met een ontkenning zou ik zeer blij zijn.
Indien de regering de toepassing van objectieve criteria
in het onderwijs van levensbelang en bij de spoor-
investeringen irrelevant vindt, denkt zij er dan misschien
ook aan om de 60/40-verdeelsleutel ineens door te
trekken naar het GEN ? Indien de regering dit alles
onaanvaardbaar vindt, is zij dan bereid Vlaanderen te
compenseren met 22 miljard frank voor de opgesomde
GEN-investeringen binnen de Vlaamse enveloppe ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Ansoms, ik wens appelen en peren niet met mekaar
te vergelijken. De problematiek van het onderwijs en de
spoorinvesteringen
verschillen
enorm.
Plaatselijke
spoorinvesteringen kunnen positieve gevolgen hebben
ver buiten de taalgrenzen. Ik wens op het vlak van de
mobiliteit niet in een communautaire discussie te verzei-
len.
De verdeelsleutel voor de investeringen van de NMBS
wordt nauwgezet gerespecteerd. Er zijn grote behoeften
aan investeringen in alle gewesten. Meestal profiteren
alle gewesten van de investeringen in de andere gewes-
ten. Zo komt de lijn Athus-Meuse, die op het Waalse
gedeelte van de investeringen werd ingeschreven, het
Antwerpse havengebied ten goede. Het hinterland van
Antwerpen wordt op deze manier vergroot.
De NMBS volgt nauwgezet de regionale 60/40-verdeling
tussen de Vlaamse en Waalse regio's bij de uitvoering
van het investeringsplan, dat loopt van 1996 tot 2005.
Deze verdeling is sinds het begin van de jaren negentig
van toepassing. Momenteel werkt de NMBS aan een
ontwerp van tienjarig investeringsplan voor de periode
2001 tot 2010, dat nog aan de hogere overheid moet
worden voorgelegd. Hierin werd onder meer opgeno-
men : de capaciteitsverhoging op lijn 161, het derde en
vierde spoor tussen Brussel en Ottignies; op lijn 124, het
derde en vierde spoor tussen Brussel en Nijvel; op lijn
50a, het derde en later vierde spoor tussen Brussel en
Denderleeuw. Het grootste deel van de nieuwe budget-
ruimte van 8,5 miljard in de begroting van 2000 zal gaan
naar rollend materieel, dat per definitie over de taalgren-
zen circuleert.
Al de ontwerpen werden opgenomen in het algemeen
kader van de investeringen voor de mobiliteitsproblemen
in en rond Brussel, dus in Vlaanderen, Brussel en
Wallonie¨, net als de nieuwe verbindingen van de
luchthavenbediening met Leuven en Antwerpen.
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik weet uiteraard dat de onderwijs-
financiering iets anders is dan investeringen in de spoor-
infrastructuur. Dat was ook niet de kern van de vergelij-
king. Ik wilde alleen maar aantonen dat in een bepaald
dossier de stelregel wordt gehanteerd dat objectieve
criteria aan de grondslag moeten liggen van de verdeling
van financie¨le middelen. Investeringen in de spoor-
HA 50
COM 037
25
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos Ansoms
infrastructuur gebeuren niet op basis van objectieve
criteria. Ik heb het dus niet gehad over wat met die
gelden moet gebeuren en ik weet dat er een hemels-
breed verschil is tussen werkingskosten voor het onder-
wijs en investeringen in infrastructuur.
U hebt of niet geantwoord op de kern van mijn betoog, of
een ontgoochelend antwoord gegeven. In het regeerak-
koord staat dat voor toekomstige investeringen inzake
spoorinfrastructuur eerst een externe toetsing zal gebeu-
ren en dat zal worden nagegaan of deze aan de doel-
stellingen beantwoorden. U stuurt deze uitspraak bij door
te zeggen dat dit binnen de 60/40-enveloppe zal gebeu-
ren. Ik meen te begrijpen dat de verdeelsleutel in stand
wordt gehouden en dat de uitspraak van het regeerak-
koord in die zin moet worden begrepen. Als ik dat juist
heb begrepen, betreur ik dat ten zeerste. Zal de 60/40-
verdeelsleutel worden toegepast voor de door u ge-
noemde toekomstige investeringen in het kader van het
GEN ?
De voorzitter : De heer Luc Sevenhans heeft het woord.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, collega's, een stroper die boswachter wordt, is
steeds interessant. Ik heb de dossierkennis van de heer
Ansoms steeds bewonderd, ook nu weer. Hij heeft prach-
tige informatie naar voren gebracht, die duidelijk uit
eerste hand is en die ik moeilijk zou kunnen bemachti-
gen. We kunnen de vragen van de heer Ansoms dan ook
bijtreden.
Ook ik vind het antwoord van de minister ontgoochelend,
en daarom wou ik toch even reageren. Ik hoop dat de
heer Ansoms verder gaat met dit dossier en ik veronder-
stel dat hij een motie zal indienen. Ik wil deze graag mee
ondertekenen.
De voorzitter : De heer Bart Somers heeft het woord.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
collega's, het thema dat de heer Ansoms hier aansnijdt,
is niet onbelangrijk. Deze discussie sleept inderdaad al
jaren aan. Op welke manier springt men om met gefede-
raliseerde materies in de communautaire relatie tussen
Vlamingen en Franstaligen ?
Mijnheer Ansoms, de vergelijking met het onderwijs gaat
natuurlijk helemaal niet op. Bij het maken van die verge-
lijking mist u immers de essentie van het federalisme. Er
zijn gefederaliseerde en federale materies. Deze op
dezelfde manier behandelen, betekent in feite dat u een
separatist bent. Het verheugt me wel dat u meer heil
denkt te vinden in deze regering dan in de regering
waarvan uw partij in het verleden deel uitmaakte.
Zal de 60/40-regel in de objectieve doorlichting worden
doorbroken ? Gebeurt de objectivering binnen het sys-
teem of is de minister bereid een stapje verder te gaan en
na te denken over een verdergaande objectivering waar-
bij de 60/40-regel niet meer als uitgangspunt wordt
genomen ?
Ten slotte wil ik erop wijzen dat mijn partij de hele
discussie rond de NMBS vanuit een ander uitgangspunt
wil bekijken. In de eerste plaats moet men zich afvragen
of de NMBS al dan niet moet worden gefederaliseerd. De
NMBS vormt immers een belangrijk beleidsinstrument in
het debat over de mobiliteit. Wij zijn ons ervan bewust dat
partijprogramma's niet van vandaag op morgen tot stand
komen. Bovendien moet er in de Costa over deze
materie worden gedebatteerd.
Le pre´sident : La parole est a` M. Olivier Chastel.
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, nous pouvons effectivement regretter comme Mme
la ministre la tournure communautaire des de´bats.
Je ne reviendrai pas sur cette fameuse cle´ de re´partition.
Je voudrais seulement ajouter quelques constatations a`
celles que nous avons entendues aujourd'hui. Certains
travaux d'investissement pre´vus et approuve´s par les
exe´cutifs re´gionaux font effectivement parfois l'objet de
report d'anne´e en anne´e. Il est heureux qu'on ait cite´ a`
plusieurs reprises cette ligne Athus-Meuse dont l'e´lectri-
fication est reporte´e d'anne´e en anne´e, depuis 1994,
alors que la ligne 73 entre Gent et De Panne a e´te´
e´lectrifie´e sans programmation dans le plan de´cennal
d'investissement.
On est en droit de se poser toute une se´rie de questions,
notamment :
- quel organe a` la SNCB est charge´ du suivi des
investissements d'infrastructure ?
- de quel pouvoir et de quels moyens dispose la ministre
de tutelle pour s'assurer du respect du plan de´cennal
d'investissement ?
- quels sont les moyens pre´vus pour rattraper les e´ven-
tuels retards ou reports en matie`re d'investissement ?
Une autre question qui fait l'unanimite´ est de savoir
comment le gouvernement va mettre en place l'e´valua-
tion externe du programme d'investissement, afin de
ve´rifier s'il re´pond aux objectifs fixe´s tels que pre´vus dans
la de´claration gouvernementale de juillet 1999.
Le pre´sident : La parole est a` M. Jean Depreter.
M. Jean Depreter (PS) : Monsieur le pre´sident, je ne
reviendrai pas en de´tail sur la cle´ de re´partition 60/40 qui
sera analyse´e dans le cadre de l'audit externe com-
mande´ en vue d'avoir une vue objective de la question.
26
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean Depreter
Comme on a annonce´ le de´po^t d'une motion, notre
groupe de´posera un ordre du jour pur et simple.
De voorzitter : De heer Ansoms zegt dat de lijn 124 van
Brussel naar Nijvel en de lijn 161 van Brussel naar
Namen zuiver Waalse dossiers zijn. Ik neem dagelijks de
trein Brussel-Nijvel en stap af in Vlaanderen. Ik ben het er
dus niet mee eens dat dit een zuiver Waals dossier is.
La parole est a` la ministre.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, j'ajouterai quelques e´le´ments de re´-
ponse supple´mentaires aux questions souleve´es.
1) A ce stade-ci, la cle´ 60/40 est effectivement toujours
d'application.
2) En ce qui concerne le RER, je l'ai dit, l'investissement
supple´mentaire inscrit au budget 2000 sera prioritaire-
ment utilise´ pour du mate´riel
roulant. Dans ce cadre, je
souhaite que ce soit une logique de mobilite´ et d'effica-
cite´ qui nous guide dans les investissements a` re´aliser,
de fac¸on a` pouvoir pre´senter rapidement aux usagers et
a` tous ceux qui travaillent a` Bruxelles et vivent autour de
notre capitale, que ce soit en Flandre ou en Wallonie, une
offre de transport concurrentielle par rapport a` la voiture.
3) Quant a` l'audit externe pre´vu, il ne porte pas seule-
ment sur l'e´valuation de la cle´ 60/40 mais a des ambi-
tions
plus
larges,
c'est-a`-dire
de
rechercher
une
meilleure affectation des moyens publics aux ta^ches de
service public, et notamment de s'assurer d'un meilleur
contro^le des investissements et de l'ordre de ces inves-
tissements. On nous signale, en effet, des programmes
en retard et d'autres qui sont re´alise´s prioritairement.
Je tiens a` insister, cet audit externe n'a pas pour unique
objectif d'e´valuer la pertinence de la cle´ 60/40 mais a une
ambition beaucoup plus large.
Dans les semaines et les mois qui viennent, je concen-
trerai essentiellement mon e´nergie a` la proble´matique
d'un avenant au contrat de gestion. Des discussions
auront lieu avec la SNCB pour tenter d'obtenir une
ame´lioration.
Dans le cadre du plan d'investissement pour la de´cennie
a` venir, l'attention doit e^tre porte´e a` la fois sur le respect
d'une clef et sur le respect d'un certain pragmatisme
dans l'efficacite´ du transport et des investissements pour
une meilleure mobilite´ sur l'ensemble du territoire.
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
hoop dat de heer Somers goed heeft begrepen dat de
60/40-sleutel voorlopig gehandhaafd blijft. Op verzoek
van de heer Sevenhans zal ik mij voort in dit dossier
verdiepen. Ik hoop de volgende maanden steun te krijgen
van andere leden.
De voorzitter : Tot besluit van deze bespreking werden
volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, des motions ont e´te´
de´pose´es.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer
Jos Ansoms en luidt als volgt :
De Kamer, gehoord de interpellatie van de heer Jos
Ansoms, en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer, - gelet op het feit dat
het bereikbaarheidsvraagstuk veel ernstiger is in Vlaan-
deren dan in Wallonie¨ en gelet op de noodzaak om
inzake binnenlandse spoorinvesteringen prioriteit te ver-
lenen aan de aanpak van het bereikbaarheidsprobleem;
- gelet op de intentie van de regering om het marktaan-
deel van het spoor in het vervoer van personen en
goederen op te drijven en gelet op het feit dat dit vooral
in Vlaanderen verwezenlijkt kan en moet worden;
- gelet op het feit dat de 60/40-verdeelsleutel tussen
Vlaanderen en Wallonie¨ inzake spoorinvesteringen een
ernstige hinder vormt voor de verwezenlijking van deze
regeringsintentie;
- gelet op het feit dat een objectieve benadering nog
meer onmogelijk wordt gemaakt doordat de 60/40-
verdeelsleutel niet van toepassing is op de financiering
van het gewestelijk expressnet en dat zulks nog meer in
het voordeel speelt van de regio met de kleinste sociaal-
economische bereikbaarheidsproblemen;
- gelet op de evidente politieke logica dat het principe dat
de regering wil hanteren omtrent de objectieve criteria
voor de onderwijsfinanciering wordt doorgetrokken naar
de spoorinvesteringen;
- gelet op de intentie van de regering om het investerings-
programma voor het spoor objectief te laten toetsen door
een externe instelling;
vraagt de regering :
1° het spoorinvesteringsprogramma te baseren op objec-
tieve criteria inzake optimalisering van de sociaal-
economische
bereikbaarheid
en
van
de
bedrijfs-
economische
rendabiliteit,
met
prioriteit
voor
de
congestiegebieden Brussel en Antwerpen;
2° de communautaire verdeelsleutel 60/40 inzake spoor-
investeringen niet te hanteren, noch voor het klassieke
spoorwegnet, noch voor het gewestelijk expressnet;
HA 50
COM 037
27
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
3° aan de externe opstelling die het investerings-
programma objectief moet toetsen opdracht te geven
zulks te doen op basis van deze vermelde objectieve
criteria;
4° voorafgaand aan de vastlegging van het geactuali-
seerd investeringsprogramma aan het parlement verslag
uit te brengen omtrent het resultaat van deze toetsing.
Une motion de recommandation a e´te´ de´pose´e par
M. Jos Ansoms et est libelle´e comme suit :
La Chambre, ayant entendu l'interpellation de M. Jos
Ansoms, et la re´ponse de la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports, - e´tant donne´
que la question de l'accessibilite´ se pose avec beaucoup
plus d'acuite´ en Flandre qu'en Wallonie et compte tenu
de la ne´cessite´, dans le cadre des investissements
ferroviaires inte´rieurs, d'accorder la priorite´ au proble`me
de l'accessibilite´;
- compte tenu de la volonte´ exprime´e par le gouverne-
ment d'accroi^tre la part de marche´ des chemins de fer
dans le transport des personnes et des marchandises, et
eu e´gard au fait que c'est principalement en Flandre qu'il
est possible et ne´cessaire de le faire;
- e´tant donne´ que la cle´ de re´partition 60/40 entre la
Flandre et la Wallonie en matie`re ferroviaire constitue un
obstacle se´rieux a` la mise en oeuvre de cette intention du
gouvernement;
- e´tant donne´ que l'impossibilite´ de de´finir une approche
objective est renforce´e par le fait que la re´partition 60-40
n'est pas applicable au financement du Re´seau express
re´gional et que cela joue encore davantage en faveur de
la
re´gion
ou`
les
proble`mes
d'accessibilite´
socio-
e´conomique se posent en des termes moins aigus;
- compte tenu de l'e´vidente logique politique qui com-
mande d'appliquer aussi aux investissements ferroviai-
res le principe que le gouvernement entend appliquer
pour de´finir les crite`res objectifs du financement de
l'enseignement;
- compte tenu de l'intention exprime´e par le gouverne-
ment de soumettre le programme d'investissements fer-
roviaires au contro^le objectif d'une institution externe;
invite le gouvernement :
1° a` fonder le programme d'investissements ferroviaires
sur des crite`res objectifs en ce qui concerne l'optimisa-
tion de l'accessibilite´ socio-e´conomique ainsi que la
rentabilite´ sur le plan de l'e´conomie des entreprises, avec
une priorite´ pour les re´gions congestionne´es de Bruxel-
les et d'Anvers;
2° a` ne plus appliquer la cle´ de re´partition communau-
taire 60/4O en matie`re d'investissements ferroviaires, ni
pour le re´seau ferroviaire classique, ni pour le Re´seau
express re´gional;
3° a` donner pour mission a` l'institution externe charge´e
du contro^le du programme d'investissements sur la base
de crite`res objectifs, de le faire en fonction des crite`res
objectifs tels qu'ils ont e´te´ indique´s;
4° de faire rapport au parlement sur le re´sultat de ce
contro^le, pre´alablement a` l'engagement du programme
d'investissement actualise´.
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw
Mirella Minne en de heren Jean Depreter, Michel Wau-
thier, Olivier Chastel, Jacques Chabot, Hubert Philtjens
en Marcel Bartholomeeussen.
Une motion pure et simple a e´te´ de´pose´e par Mme
Mirella Minne et MM. Jean Depreter, Michel Wauthier,
Olivier Chastel, Jacques Chabot, Hubert Philtjens et
Marcel Bartholomeeussen.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking
is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ulte´rieurement. La
discussion est close.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter : De mondelinge vraag nr. 295 van de heer
Peter Vanvelthoven wordt naar een latere datum ver-
schoven.
Mondelinge vraag van de heer Servais Verherstrae-
ten aan de vice-eerste minister en minister van Mo-
biliteit en Vervoer over
de herziening van het ko-
ninklijk besluit van 12 juli 1989 betreffende de inning
en de consignatie van een som bij het vaststellen van
sommige overtredingen inzake het vervoer over de
weg
(nr. 298)
Question orale de M. Servais Verherstraeten a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
la re´vision de l'arre^te´ royal du
12 juillet 1989 relatif a` la perception et la consigna-
tion d'une somme lors de la constatation de certai-
nes infractions en matie`re de transport routier
De voorzitter : De heer Servais Verherstraeten heeft het
woord.
28
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de vorige
regering had de intentie dit koninklijk besluit te wijzigen
en heeft daartoe een voorontwerp opgesteld dat voor
advies aan de Raad van State werd voorgelegd. De
procedure kon echter niet meer vo´o´r het einde van de
legislatuur worden afgerond.
Het was de bedoeling de manier van bestraffing en inning
van geldsommen voor inbreuken op de reglementering
inzake rij- en rusttijden aan te passen. Thans wordt er
een forfaitair bedrag als boete aangerekend. Men wil
echter een regeling uitwerken waarbij rekening wordt
gehouden met de ernst van de overtreding.
Mevrouw de vice-eerste minister, is u van plan het
koninklijk besluit te wijzigingen ? Wat zijn uw intenties ?
In welke zin wil u een wijziging aanbrengen ? Welke
timing heeft u vooropgesteld ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, het ontwerp van koninklijk besluit heeft onder
de vorige legislatuur reeds de wettelijk voorgeschreven
adviesprocedures doorlopen. Ingevolge de verschillende
adviezen werd het aangepast en ondertekend door de
betrokken ministers.
Het dossier keerde echter pas op 13 juni 1999, dus na de
installatie van de nieuwe regering terug op het bestuur.
Daarom was de ondertekening door het staatshoofd niet
meer mogelijk.
Ik heb het ontwerp van koninklijk besluit ondertekend
nadat het bestuur van het Vervoer te land de tekst had
aangepast aan de nieuwe samenstelling van de regering.
Op 8 november 1999 werd op mijn kabinet een vergade-
ring belegd om de medeondertekening door de ministers
van Justitie en Financie¨n te vergemakkelijken. Aanslui-
tend op deze vergadering zal het ontwerp door de beide
ministers worden ondertekend. Vervolgens wordt het ter
ondertekening aan het staatshoofd voorgelegd. De tekst
zal op 1 maart 2000 van kracht worden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de gemeenschappelijke brief van de
christelijke en socialistische spoorbonden
(nr. 310)
Question orale de M. Bart Somers a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
la lettre commune des syndicats des cheminots
chre´tien et socialiste
De voorzitter : De heer Bart Somers heeft het woord.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, enkele weken geleden vernamen
wij via de media dat de christelijke en socialistische
spoorbonden een brief zouden hebben gericht aan de
vice-eerste minister. Zij zouden in deze brief kritiek
hebben geuit op haar beleidsintenties.
Vandaag worden wij opnieuw geconfronteerd met een
staking van het spoorwegpersoneel. Ik heb vernomen dat
dit de 64ste staking is sinds begin 1998. De christelijke
vakbond verklaarde via de radio dat zij de vice-eerste
minister medeverantwoordelijk acht voor de staking om-
dat de gecree¨erde verwarring de bonden tijd heeft doen
verliezen en zij hierdoor het dossier van de trein-
bestuurders niet hebben kunnen behandelen. Hoewel ik
deze beschouwing volledig voor rekening van de afge-
vaardigde van de christelijke vakbond laat, wil ik ze toch
in mijn vraag vermelden.
Enkele weken geleden sprak de vice-eerste minister op
een persconferentie haar verbazing uit over het feit dat
de bonden met dreigementen en ultimatums reageren.
Dit is inderdaad niet de gepaste manier om een
toekomstgerichte dialoog op te starten. Zij beklaagde
zich er tevens over dat zij niet voldoende zicht heeft op
de 90 miljard overheidsgelden die aan de NMBS worden
besteed. Bovendien drong zij aan op een meer transpa-
rante boekhouding.
Graag had ik vernomen welke concrete stappen de
vice-eerste minister zal doen om ervoor te zorgen dat de
politiek verantwoordelijke en het parlement meer inzicht
verwerven in de wijze waarop de 90 miljard frank bij de
NMBS wordt besteed. Wat zijn de concrete grieven van
de spoorbonden ? Wat is de essentie van de brief
waarnaar in de pers wordt verwezen ? Zijn er naar
aanleiding van deze brief contacten geweest met de
spoorbonden ? Wat zijn de resultaten ervan ? Indien de
problemen met betrekking tot de transparantie niet kun-
nen worden opgelost, op welke manier wil de vice-eerste
minister het beheerscontract met de NMBS dan wijzi-
gen ? Welke procedure zal hierbij worden gevolgd ?
Wordt er contact opgenomen met vakbonden en directie
of zal de commissie eerst een open discussie voeren
over het toekomstig beheerscontract alvorens de vak-
bonden en de directie erbij te betrekken ? Dit is in feite
een vraag over de primauteit van het parlement.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, op de Ministerraad van 29 oktober 1999 heb ik
met goedkeuring van de regering een procedure opge-
start om de onderhandelingen tussen de staat en de
NMBS over het beheerscontract te hervatten. Ik wil de
HA 50
COM 037
29
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
efficinte werking van de NMBS als instrument van ver-
voer en mobiliteit verbeteren. Voorts wil ik dat het gebruik
van de middelen van de staat wordt geoptimaliseerd. Ten
slotte moet het gebruik van de overheidsmiddelen beter
zichtbaar worden.
De twee belangrijkste vakbonden hebben hun grieven via
de pers bekendgemaakt. Ze vreesden onder meer dat ik
het statuut van het spoorwegpersoneel zou veranderen,
wat geenszins mijn bedoeling is. Een andere vrees
betreft de scheiding van het NMBS-bedrijf. Dit maakt
evenmin deel uit van mijn bedoelingen.
Ik leg er de nadruk op dat ik niet de uitvindster ben van
het Europees beleid, dat een vrije toegang tot het net-
werk wil cree¨ren. Tot op heden remden Belgie¨, Frankrijk
en Luxemburg het Europees debat af. Vandaag kan
Belgie¨ echter geen blokkeringsminderheid meer vormen.
Ik meen dat Belgie¨ een rol moet spelen in het Europees
debat en niet gewoonweg mag ondergaan wat er door de
andere landen wordt beslist. Dit was tevens een van de
vakbondsgrieven.
In deze aangelegenheid heb ik gepoogd tot een goede
communicatie met de vakbonden te komen. Ze werden
uitgenodigd op een informeel overleg, maar dreigden
daarna met ultimatums en exclusieve voorwaarden. Dit is
niet de juiste manier om de evolutie naar een ongecon-
troleerde privatisering af te remmen. Ik hoop dat het
overleg en de dialoog kunnen worden hervat. Dit is de
teneur van mijn antwoord aan de twee vakbonden.
De wijzigingen die ik aan het beheerscontract van de
NMBS wil aanbrengen, slaan op meerdere aspecten.
Een kopie van de nota die werd goedgekeurd op de
Ministerraad van 29 oktober 1999 is ter beschikking van
alle leden.
Wat de procedure betreft, heb ik in eerste instantie aan
de directie van de NMBS en de belangrijkste betrokke-
nen, waaronder de vakbondsorganisatie en het raadge-
vend comite´ van gebruikers, gevraagd wat hun mening is
aangaande de geplande hervorming. Ik wacht hun ant-
woord af en zal dan verslag uitbrengen aan de Minister-
raad van 26 november 1999. Volgens de procedure moet
ik onderhandelingen voeren met het directiecomite´ van
de NMBS. De onderhandelingen zullen worden aange-
vat. Ik wens te onderstrepen dat ik daarbij de steun heb
van de overheid. Ik wil een breed maatschappelijk debat
opstarten. Daarom wil ik meer gesprekspartners dan
wettelijk verplicht bij het debat betrekken. Wij zullen
daarna een stand van zaken opmaken. Vanaf 26 novem-
ber kunnen de echte onderhandelingen dan worden
aangevat.
Ik wijs er nogmaals op dat het dossier iedereen aanbe-
langt en niet alleen de minister en de NMBS.
Ik kan de commissie pas na 26 november concrete
informatie verschaffen over de onderhandelingen.
De voorzitter : De heer Bart Somers heeft het woord.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de vice-eerste minister voor het uitgebreide ant-
woord. De elementen die zij hierbij heeft aangereikt,
stemmen mij zeer tevreden.
Kan de vice-eerste minister ons een kopie bezorgen van
de brief van de christelijke en de socialistische vakbond ?
Op die manier kunnen wij de evolutie van het debat bij de
NMBS volgen.
Het verheugt mij dat de vice-eerste minister van plan is
een breed maatschappelijk debat aan te vatten. Ik wil
hierbij echter de bijzondere aandacht vragen voor de
plaats van het parlement en van deze commissie. Wij
moeten een pilootfunctie vervullen in het debat. Ik ben
ervan overtuigd dat de minister hiermee rekening zal
houden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Marcel Hendrickx aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de problematiek van de rolstoelgebrui-
kers in het spoorwegbeleid
(nr. 320)
Question orale de M. Marcel Hendrickx a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la proble´matique des utilisateurs de
chaises roulantes dans la politique des chemins de
fer
De voorzitter : De heer Marcel Hendrickx heeft het
woord.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, collega's, enkele maanden
geleden heerste er in het station van Turnhout heel wat
commotie toen bleek dat er geen mobiele laadhelling
voor rolstoelpatie¨nten beschikbaar was. De regionale
pers heeft hierover uitvoerig bericht. Aangezien het sta-
tion van Sint-Truiden over een tweedehands laad-
platform beschikte, is men erin geslaagd het probleem op
te lossen. Iedereen weet dat Limburg en de Kempen voor
de NMBS blijkbaar van ondergeschikte betekenis zijn.
Turnhout moet zich dan ook tevreden stellen met een
afdankertje. Ik heb vernomen dat dit afdankertje het elk
ogenblik kan begeven, wat betekent dat het station van
Turnhout het opnieuw zonder mobiele laadhelling zal
moeten doen.
30
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marcel Hendrickx
Heel wat Belgische stations beschikken niet over een
dergelijke laadhelling. Het station van Berchem, dat
zowel met intens binnenlands verkeer als met verkeer
naar het buitenland te maken heeft, is een frappant
voorbeeld. Rolstoelpatie¨nten kunnen er onmogelijk de
trein nemen.
Een dergelijke toestand is in deze tijd onaanvaardbaar.
Mensen die het in gewone omstandigheden al moeilijk
hebben om deel te nemen aan het maatschappelijk
leven, worden hierdoor extra gediscrimineerd.
Graag kreeg ik van de vice-eerste minister een antwoord
op enkele concrete vragen. Worden er maatregelen
genomen ten einde te vermijden dat het station van
Turnhout binnenkort opnieuw problemen krijgt wanneer
het afdankertje van Sint-Truiden het begeeft ? Hoe zal
men in Berchem de problemen oplossen ? Wat is de
beleidspolitiek van de vice-eerste minister ? Is zij als
minister, die verantwoordelijk is voor deze sector, bereid
om extra inspanningen te doen voor deze categorie
gebruikers van het openbaar vervoer en eventueel in
bijzondere kredieten te voorzien ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, de toegankelijkheid voor mensen met beperkte
mobiliteit ligt mij na aan het hart. Ik krijg regelmatig post
van deze treinreizigers. Daarom wil ik meer ontmoetin-
gen met de verenigingen voor minder mobiele reizigers
organiseren. Een aantal van mijn kabinetsleden hebben
deze verenigingen reeds ontmoet. Bij alle werken aan
stations streven we ernaar om de toegankelijkheid voor
minder mobiele gebruikers te verbeteren. In Turnhout zijn
er effectief maatregelen genomen om nieuwe problemen
te vermijden. De NMBS zal binnen de acht maanden een
laadhelling aankopen, na de nodige proeven met proto-
types. De bestaande laadhellingen dienen als voorbeeld
voor de prototypes. Ze zijn aangepast aan de kenmerken
van het nieuw rollend materieel.
Er werden reeds verschillende studies gemaakt over de
problemen in het station Antwerpen-Berchem. De bouw
van liften en hellingen blijkt er helaas onmogelijk te zijn.
Dit is te wijten aan de infrastructuur van het station. De
installatie van trapliften is onmogelijk wegens de breedte
van de trappen en de grote toevloed aan reizigers. Het
station Antwerpen-Centraal, dat ongeveer twee kilometer
verder ligt, is wel toegankelijk voor rolstoelgebruikers.
Het nieuwe station zal perfect toegankelijk zijn. Dit kan
een oplossing zijn voor de mensen die naar het station
worden gevoerd.
Er is een duidelijk normatief kader voor de herinrichting
van stations, namelijk de normenbundel Revalom. Hierin
wordt aandacht geschonken aan de minder mobiele
reizigers. De NMBS houdt tevens rekening met de be-
staande wetgeving. Bovendien is er een studie van de
VZW Toegankelijkheidsbureau over de toegang van
18 Vlaamse stations. Deze normenbundel wordt ter
advies voorgelegd aan de Hoge Raad van Gehandicap-
ten. Er zijn ook elementen in het project Kost 335 op
Europees niveau. Zo zorgt de NMBS er de jongste jaren
voor dat het nieuwe treinmaterieel toegankelijk is voor
rolstoelgebruikers, kinderwagens en minder mobiele
mensen. Er zijn speciale plaatsen in de rijtuigen. Het
station en de perrons moeten rechtstreeks toegankelijk
zijn voor rolstoelgebruikers. Indien een rechtstreekse
toegang niet mogelijk is, moeten er liften of hellingen zijn.
Er moet ook personeel aanwezig zijn om eventueel hulp
te bieden en het station moet beschikken over een
mobiele laadhelling.
De NMBS is van plan over het hele land ongeveer zestig
of zeventig stations perfect toegankelijk te maken. In de
eerste plaats gaat het over de belangrijkste stations,
maar ook over de stations die zich in de buurt van
verblijven voor mindervaliden bevinden. Het geld hier-
voor komt uit het globale budget voor het onthaal van de
reizigers.
De voorzitter : De heer Marcel Hendrickx heeft het
woord.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, de vice-eerste minister zegt dat er een plan bestaat
om de toegankelijkheid van de stations te verbeteren.
Krijgen wij inzage in dit plan ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, ik kan
het plan aan de NMBS vragen en de heer Hendrickx de
elementen bezorgen die hem interesseren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter : Aangezien de heer Jan Peeters niet
aanwezig is, vervalt zijn mondelinge vraag nr. 366.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Marcel Hendrickx aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het
schrappen van varianten voor latere realisatie van de
IJzeren Rijn
(nr. 321)
HA 50
COM 037
31
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
- de heer Luc Sevenhans aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de IJzeren
Rijn
(nr. 344)
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
het Neder-
lands standpunt in verband met de IJzeren Rijn en de
reactie van de Belgische regering hierop
(nr. 347)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het
standpunt van de Nederlandse minister-president
Wim Kok tegenover het dossier 'IJzeren Rijn'
(nr. 368)
- de heer Bart Somers aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de stand van
zaken in het dossier van de IJzeren Rijn
(nr. 372)
- de heer Michel Wauthier aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de IJzeren
Rijn
(nr. 382)
Questions orales jointes de :
- M. Marcel Hendrickx a` la vice-premie`re ministre
et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la suppression de variantes pour la concre´tisation
ulte´rieure du Rhin de fer
- M. Luc Sevenhans a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le Rhin
de fer
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
position ne´erlandaise relative au Rhin de fer et la
re´action du gouvernement belge
- Mme Frieda Brepoels a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la prise
de position du premier ministre ne´erlandais Wim Kok
dans le dossier 'Rhin de fer'
- M. Bart Somers a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'e´tat de
la question 'Rhin de fer'
- M. Michel Wauthier a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le Rhin
de fer
De voorzitter : De heer Marcel Hendrickx heeft het
woord.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, in Vlaanderen, vooral in de
regio Antwerpen-Turnhout heerst er eensgezindheid over
de realisatie van de IJzeren Rijn en het te volgen trace´.
Er wordt algemeen aangedrongen op het heractiveren
van deze voor de haven van Antwerpen belangrijke en
noodzakelijke verbinding voor goederenvervoer. Niette-
min moet men het plan op lange termijn bekijken en
eventuele varianten bestuderen.
In de Nederlandse startnota zou het aantal varianten
waarover een studie moet worden gemaakt van tien
worden teruggebracht tot vijf of slechts tot drie varianten.
Ee´n van de varianten is de verbinding Antwerpen-
Turnhout-Eindhoven, waarvan het trace´ in het provinciaal
structuurplan Antwerpen staat. Deze variant is bijzonder
belangrijk omdat hij de haven van Antwerpen verbindt
met de zeer belangrijke industriestad Eindhoven. Boven-
dien zou Turnhout dan niet meer uitsluitend een eindsta-
tion zijn.
Graag had ik van de minister vernomen of ze op de
hoogte is van de Nederlandse startnota. Indien dit het
geval is, klopt het dan dat het aantal varianten, waarover
een studie zal worden gemaakt, tot vijf of drie werd
beperkt ? Werd dit aantal beperkt op initiatief van Neder-
land en zonder medeweten van de vice-eerste minister of
van de NMBS ? Hoe zal de vice-eerste minister hierop
reageren ? Is er nog een kans om de Nederlandse
beslissing ongedaan te maken ?
De voorzitter : De heer Luc Sevenhans heeft het woord.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik betreur dat de vragen
werden samengevoegd. De vragen zijn stuk voor stuk
belangrijk en ze verdienen een afzonderlijk antwoord.
Mijn vraag is zeer expliciet en ik zal dan ook zeer kort
zijn. Dezelfde vraag zal overigens nog enkele malen
worden herhaald door andere leden. Het is goed dat over
de partijgrenzen heen dezelfde visie heerst over dit
dossier.
Collega's, vorige week hebben wij een interessante
studiedag bijgewoond, waarbij dit dossier door eminente
professoren tot op de draad werd ontleed. Zowel in
Belgie¨ als in Nederland zijn velen van oordeel dat wij
recht hebben op de opening van de IJzeren Rijn via het
historisch trace´. Bovendien is er voor het activeren van
deze verbinding geen milieu-effectenrapport nodig. Dit is
natuurlijk goed nieuws, maar er was nood aan een
ernstige argumentatie. Deze werd vorige week geleverd.
De vice-eerste minister is op de hoogte van de conclu-
sies van het colloquium.
Hoe staat zij tegenover de standpunten die daar werden
ontwikkeld ? Ik kon op het colloquium ook vernemen dat
die standpunten worden gedeeld door heel wat Neder-
landers. De eerste reacties op dat colloquium waren zeer
positief. We dachten immers dat de standpunten naar
elkaar waren toe gegroeid.
We waren echter snel ontnuchterd toen we vernamen dat
er een gesprek had plaatsgevonden tussen de Vlaamse
minister-president Dewael en de minister-president van
Nederland Kok. Deze laatste heeft de achterkant van zijn
tong laten zien en duidelijk gemaakt dat het voor hem niet
mogelijk was.
32
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Sevenhans
Mevrouw de minister, gaat u ermee akkoord om het
juridische recht op de IJzeren Rijn langs het historisch
trace´ op te eisen, dit volgens het standpunt dat door
verschillende professoren werd verdedigd ? Zult u de
argumenten van de verschillende professoren gebruiken
bij de onderhandelingen ? Het is immers hoog tijd dat we
daadwerkelijk iets doen.
Gaat u ermee akkoord dat een MER misschien wel
wenselijk, maar niet noodzakelijk is ? Dit rapport mag niet
worden misbruikt, wat nu duidelijk wel het geval is.
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, u geeft de voorkeur aan een
globaal antwoord op onze vragen. Dat nodigt ons uit om
met aandacht naar uw antwoord te luisteren om te horen
of en wat u antwoordt.
Collega's, tijdens de vorige vergadering werden er ook
vragen gesteld over het dossier van de IJzeren Rijn. Aan
het einde van die vergadering heerste er wat euforie bij
vele commissieleden, omdat de minister positief was
over de Nederlandse houding, die meegaand was en
perspectieven bood. Ik heb toen gewaarschuwd voor de
Nederlanders. Ik woon op de grens en weet hoe gehaaid
en moeilijk ze zijn als er zaken moeten worden gedaan.
Ik kon toen nog niet vermoeden dat de realiteit me zo
snel gelijk zou geven. Ik denk dat minister-president
Dewael een koude douche heeft gekregen van een echte
minister-president Kok. Ik vermeld hier het woordje echte
als verwijzing naar de twijfel van de heer Dewael bij zijn
aantreden of hij deze titel van
minister-president al dan
niet zou voeren.
Minister-president Kok heeft dus duidelijk gemaakt dat er
niet te veel moest worden gehoopt en dat er ook een
MER-rapport moet worden opgesteld voor de ingebruik-
neming van het historisch trace´. Het zou nog minimum
twee jaar duren vooraleer we een antwoord kunnen
krijgen.
Mevrouw de minister, we mogen niet blijven geloven in
mooie vooruitzichten. Heeft de Belgische regering for-
meel de aanvraag ingediend bij de Nederlandse regering
om op korte termijn van drie tot vier maanden het
historisch trace´ weer in gebruik te kunnen nemen ? Werd
dit al dan niet formeel gevraagd ? Zo ja, wanneer werd
die vraag gesteld ? Zo neen, wanneer denkt de regering
dit alsnog te doen ?
Gaat u ermee akkoord dat Belgie¨ juridisch het recht heeft
om het bestaande trace´ terug in gebruik te nemen,
verwijzend naar wat professor Van Hooidonk naar voren
heeft gebracht op het bewuste colloquium ? Hij heeft
daar op overtuigende wijze aangetoond dat Belgie¨ dat
recht heeft. Zo u daarmee akkoord gaat, hoe denkt u dit
te zullen afdwingen ? Zo niet, vindt de regering het
noodzakelijk om bijkomend onderzoek te doen om deze
eis juridisch nog verder te onderbouwen ?
De voorzitter : Mevrouw Frieda Brepoels heeft het
woord.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mevrouw de minister, ik zal me beperken tot het
stellen van vragen. In tegenstelling tot wat de heer
Hendrickx daarstraks zei over de mogelijke varianten,
pleiten wij vanuit Limburg heel uitdrukkelijk voor de
ingebruikneming van het historisch trace´. Dit is niet
alleen omwille van de mogelijkheden voor een bijko-
mende economische ontwikkeling van het noorden van
de provincie, maar ook omdat dit historisch trace´ uitste-
kende
cijfers
kan
voorleggen
bij
een
kosten-
batenanalyse.
Mevrouw de minister, ik heb de indruk dat dit trace´ wat in
de verdrukking komt na de uitspraken van minister-
president Kok. Gaat u ervan uit dat Belgie¨ volgens het
internationaal recht recht heeft op de reactivering en
modernisering van deze lijn ? Gaat u ervan uit dat
daardoor elk beletsel, dat voortvloeit uit de Nederlandse
bestuurs- en milieuwetgeving, bij voorbaat irrelevant is ?
Heeft u reeds kennis genomen van het rapport van de
Nederlandse landsadvocaat ? Zal u dit rapport langs
officie¨le weg opvragen ? Daar bestaat immers nogal wat
discussie over.
Volgt u de houding van minister-president Dewael dat het
op dit ogenblik niet opportuun is om dit historisch
doorgangsrecht juridisch af te dwingen ? Meent u dat een
andere strategie kan worden gevolgd, die gericht is op
het cree¨ren van een voldongen feit ? Ik denk concreet
aan de reactivering van de IJzeren Rijn op Belgisch
grondgebied, met daaraan gekoppeld de inplanting van
een hinterlandterminal in het noorden van Limburg, zoals
men dat ook in Venlo heeft gedaan. Door het laten rijden
van de vrachtwagens op Nederlands grondgebied maken
we misschien duidelijk dat het zinnig is om het historisch
trace´ van de IJzeren Rijn te reactiveren.
De voorzitter : De heer Bart Somers heeft het woord.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, onze fractie vindt het zeer positief
dat de regering sinds haar aantreden dit dossier op een
zeer ernstige en intensieve manier heeft gevolgd. Er
werd getracht om in dit dossier een doorbraak te realise-
ren. Dit is niet eenvoudig. Iedereen weet dat we dit
dossier niet zelf in handen hebben en dat we tot een
akkoord moeten komen met de Nederlanders. De re-
HA 50
COM 037
33
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart
cente houding van minister-president Kok moet ons
duidelijk maken dat we ons vragen kunnen stellen bij de
Nederlandse benadering van dit dossier. We moeten ons
afvragen of zij dat wel in dezelfde constructieve geest
doen.
Ik heb een tweetal concrete vragen. Gaat de federale
regering akkoord met de timing die door minister-
president Kok naar voren werd geschoven ? Twee jaar
zou men nodig hebben om een MER-rapport te realise-
ren. Legt de regering zich daar bij neer ?
De regering moet een strategie uitstippelen om resulta-
ten te boeken in dit dossier. Sommigen zijn hierbij
voorstander van een dialoog, anderen vinden dat de
juridische weg moet worden bewandeld. Dat is steeds
een moeilijke afweging. Is, gezien de recente houding
van de Nederlanders, de tijd niet aangebroken om, naast
het spoor van de dialoog en de communicatie, over te
gaan tot een tweesporenbeleid ? Moet men geen duide-
lijker gebruik beginnen maken van de internationaal-
rechtelijke argumenten waarover men beschikt ?
Le pre´sident : La parole est a` M. Michel Wauthier.
M. Michel Wauthier (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, madame la ministre, dans le dossier du Rhin
de fer, l'avance´e re´cente provient de la de´cision de
principe favorable des Pays-Bas sur le projet. Jusqu'a`
pre´sent, du co^te´ belge, peu d'informations sont disponi-
bles sur les incidences tant nationales qu'internationales
d'une telle infrastructure de transport de marchandises.
Sur le plan international, il est raisonnable de s'interroger
sur les intentions e´ventuelles de la Deutsche Bahn qui
pourrait be´ne´ficier, gra^ce au Rhin de fer, d'une opportu-
nite´ de de´velopper du trafic marchandises au de´part de la
Belgique. Dans ces conditions de concurrence accrue, le
de´partement B-Cargo de la SNCB pourrait-il survivre ou
serait-il condamne´ a` la fusion-absorption au sein de la
DB ?
Sur le plan national, quel serait l'impact de la mise en
service du Rhin de fer sur l'ensemble du re´seau ferro-
viaire marchandises - quel serait notamment l'avenir de
la gare de Montzen ? -, ainsi que sur certains ports
inte´rieurs comme Bruxelles et Lie`ge ?
Dans l'hypothe`se d'une concre´tisation du projet Rhin de
fer, est-il envisageable de confier a` un consultant externe
- de pre´fe´rence de renomme´e internationale - une e´tude
d'incidence sur les aspects e´voque´s plus haut ?
Dans quelle mesure les responsables des infrastructures
de transports - fer, terre, voies navigables - seront-ils
implique´s dans une telle e´tude d'incidence ?
Enfin, quelles sont les e´ventuelles mesures compensa-
toires pre´vues au be´ne´fice des infrastructures de trans-
ports le´se´es par le Rhin de fer ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, ik geef eerst een aantal algemene opmerkin-
gen en zal daarna de verschillende vragen beantwoor-
den.
Het groot aantal vragen over de IJzeren Rijn toont het
belang en de prioriteit van dit dossier aan. Dat geldt ook
voor de regering. Dit is geen gemakkelijk dossier, en ik
ben ook niet euforisch gestemd. Het parcours vertoont
vele moeilijkheden, maar ik ben vastbesloten om een
oplossing te vinden.
De volgende etappe van dit complex proces zal bestaan
uit een informele discussie na de volgende Europese
Ministerraad voor Vervoer op 9 en 10 december van dit
jaar. Tijdens deze vergadering zal ik mevrouw Netelen-
bos ontmoeten, en hier met haar over discussie¨ren.
Donc, au dernier Conseil europe´en du 6 octobre, une
re´union informelle s'est tenue entre la ministre ne´erlan-
daise, moi-me^me et les repre´sentants allemands. Nous
avons re´tre´ci le nombre de variantes sur lesquelles il
nous faut commencer un travail technique. En effet, il
n'est plus temps de discuter longuement : il devient
urgent d'analyser les spe´cifications techniques de ces
grands trace´s afin de permettre la re´activation la plus
rapide possible du trace´ historique, me^me si, comme
vous, j'ai entendu la re´ponse de M. Kok.
Naar mijn gevoel heeft het internationaal recht, dat pleit
voor de reactivering van de IJzeren Rijn, de bovenhand
op het Nederlands recht. Het valt echter niet te ontken-
nen dat er een twistpunt bestaat, en met een langdurige
discussie is niemand gediend. Er kunnen ook klachten
komen van buurtbewoners die er zich tegen verzetten dat
het treintraject door een beschermd gebied gaat.
Ik leg de nadruk op het evenredigheidsprincipe. Het
treintraject moet marktaandelen van het wegverkeer ver-
overen. Dit heeft een zeer positieve weerslag op het
milieu. Het debat omvat veel meer dan de kwestie van de
lokale aantasting van het milieu, waarover de bezorgd-
heid terecht is. Niemand heeft baat bij haarklieverij. Voor
de Nederlanders staat de geloofwaardigheid op het spel,
terwijl voor de Belgen de uitvoering van het project zou
worden vertraagd. Ik streef een serene maar vastbeslo-
ten aanpak na. Het lijkt me riskant successen te willen
halen in de media. Een gezamenlijke weloverwogen
aanpak van al de Belgische partijen op elk niveau zal
veel meer opbrengen.
Mijnheer Somers, elke dialoog moet tot het einde worden
gevoerd. Ik denk dat het beter is de dialoog nu voort te
zetten. Ik sluit niet uit dat in de toekomst andere middelen
zullen worden gebruikt, maar de juridische weg is niet
altijd gemakkelijk en is vatbaar voor interpretaties.
34
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle
Ik ben van oordeel dat Belgie¨ over stevige juridische
argumenten beschikt. Toch denk ik dat een compromis
dat met beide standpunten rekening houdt wenselijk blijft.
Daarom zou het nuttig zijn om de goede wil van beide
partijen te tonen door zo snel mogelijk de weerslag te
onderzoeken en het historisch trace´, of het trace´ dat er
het dichtst bij ligt, geleidelijk in dienst te nemen.
Dit brengt mij op de varianten van het trace´. Ik herinner
aan de eerste doelstelling van het project, het gebruik
van een kortere reisweg dan de gangbare. Geen enkele
reisweg gaat via Turnhout. Die zou langer zijn en vereist
de aanleg van tientallen kilometers nieuwe sporen. Ik
hoef dan ook niet in te gaan op de gevolgen van een
dergelijke keuze voor het milieu, om van de financie¨le
kant nog te zwijgen.
Eigenlijk valt de studie over alternatieven voor het histo-
risch trace´ vooral te rechtvaardigen door de intentie om
het mijnwerkgebied te vermijden.
Je voudrais e´galement parler des e´ventuelles compen-
sations. Je n'aime pas beaucoup ce terme.
J'attends pour les alentours du 15 novembre l'approche
globale chiffre´e que j'ai demande´e sur l'ensemble de la
proble´matique du transport de marchandises sur tout le
territoire, de manie`re a` e´valuer les meilleurs outils pour
favoriser la reprise de parts de marche´ par le rail sur la
route. Je ne souhaite pas entrer dans une logique de
compensations, mais pluto^t dans une logique d'approche
globale en matie`re de transport de marchandises qui
concerne aussi - nous en avons parle´ dernie`rement a`
l'occasion d'une question de Mme Pelzer - d'autres
investissements importants afin de mettre en place un
re´seau de transport de marchandises le plus efficace et
le plus touffu possible.
Enfin, j'attends beaucoup de la rencontre du 10 de´cem-
bre avec Mme Netelenbos. Je sais qu'il y a des nuances
entre les propos de cette dernie`re et ceux de M. Kok,
peut-e^tre faut-il d'une certaine fac¸on en profiter. Nous
pre´parons au mieux cette rencontre de fac¸on a` obtenir
les avance´es les plus rapides possible tout en sachant
que ce dossier est difficile. Mais nous ne devons pas
nous de´courager et avancer me^me si nous devons
utiliser des moyens de pression qui ont plus d'impact que
le simple dialogue. Nous ne voulons pas nous contenter
d'une discussion qui nous ferait attendre encore fort
longtemps la mise en route d'un projet de qualite´ en
termes d'e´conomie dans le domaine du transport sur le
territoire belge.
De voorzitter : De heer Marcel Hendrickx heeft het
woord.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, de minister was dus op de hoogte van de schrapping
van deze variante. Ik betreur dat, evenals het feit dat de
autoriteiten daarvan niet op de hoogte zijn. Het provincie-
bestuur van Antwerpen maakt op dit ogenblik een struc-
tuurplan op, waarin nog steeds in dat trace´ wordt voor-
zien.
De voorzitter : De heer Luc Sevenhans heeft het woord.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, het woord compromis is
in dit dossier uit den boze. Ik ben bereid tot het maken
van compromissen, maar dat is in dit dossier onmogelijk.
We hebben recht op de ingebruikneming van het histo-
risch trace´. U hebt geantwoord dat het internationaal
recht inderdaad primeert op het Nederlands recht. We
zullen dit recht dan ook moeten afdwingen.
U hebt het over het historisch trace´ of het trace´ dat daar
het dichtst bij ligt. Er is maar e´e´n oplossing, en dat is het
historisch trace´. Ik vertolk dan alleen wat er wordt gezegd
in de Antwerpse haven en in maritieme kringen.
Tot besluit wil ik iets voorlezen uit het MER-rapport,
waaruit blijkt dat de noodzaak van het doorlopen van
deze zware procedure in vraag kan worden gesteld. Een
van de punten is de aanwijzing van het mijnwerkgebied,
op 20 mei 1994, door de toenmalige staatssecretaris van
Landbouw als speciale beschermingszone in het kader
van de EG-vogelrichtlijn. In het besluit tot aanwijzing
staat onder punt 5 letterlijk vermeld :
Het gebied wordt
doorsneden door de spoorlijn Roermond-Gladbach. De
spoorbaan wordt uitsluitend gebruikt voor goederenver-
keer en militair verkeer. Het huidig gebruik is vrij exten-
sief. De geluidsbelasting voor de omgeving is derhalve
zeer gering.
De beperkte heropening van het trace´ kan op basis van
dit besluit eigenlijk geen probleem opleveren. Er is inhe-
rent in voorzien. Ik verwijs in dat verband naar de heer
Martens, bestuurder adjunct-directeur-generaal van de
NMBS. Ik zie dan ook geen enkel argument om de
onmiddellijke ingebruikneming van het historisch trace´
niet op te eisen. Het beste zou zijn om op een vriendelijke
manier een overeenkomst te bereiken, maar daar hoop ik
echt niet meer op.
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
heb zeer aandachtig geluisterd naar de minister, maar ik
heb niet gehoord of zij al dan niet de intentie heeft om de
vraag over de ingebruikneming van het historisch trace´
formeel tot de Nederlandse regering te richten. Zij blijft
voorlopig de informele weg bewandelen om zo tot oplos-
singen proberen te komen. Zij volgt blindelings de rede-
nering van de regering van Nederland. Natuurlijk pri-
meert het verdragsrecht op het vereiste MER-rapport,
HA 50
COM 037
35
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos
maar de mogelijkheid bestaat dat individuele burgers
beroep aantekenen tegen de ingebruikneming van het
historisch trace´. Deze Nederlandse redenering wordt net
gehanteerd om het project op de lange baan te schuiven.
Ik ben van oordeel dat de tijd is gekomen om, naast de
verdere discussie in goed nabuurschap, formeel van
regering tot regering de vraag te stellen om gebruik te
mogen maken van het historisch trace´. Dit impliceert nog
niet dat juridische stappen worden gezet. Men wendt zich
dan nog niet tot het internationaal gerechtshof van Den
Haag of het Europees Hof van Justitie. Zolang deze
formele vraag niet werd gesteld, zal de Nederlandse
regering u aan het lijntje blijven houden. Ik wijs erop dat
het hoog tijd is om deze formele vraag te stellen.
De voorzitter : Mevrouw Frieda Brepoels heeft het
woord.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, ik dacht dat de minister tijdens de vorige bespre-
kingen al gezegd had dat zij de bedoeling had om tijdens
die informele babbel met mevrouw Netelenbos uitdruk-
kelijk namens de Belgische regering te vragen om dit
historisch trace´ op korte termijn in gebruik te kunnen
nemen. Kan zij dit nogmaals bevestigen ?
Zij wil die vergadering met haar collega nog hebben en
wil nagaan op welke manier tot concrete verdere stappen
kan worden gekomen. Daar ben ik het mee eens, maar,
mevrouw de minister, stel dat dit onderhoud geen con-
crete resultaten oplevert. Bent u dan bereid juridische
stappen te zetten en dit verhaal aan te kaarten bij de
Europese Commissie, of zult u de procedure bij het Hof
van Justitie te Luxemburg dan opstarten ?
De voorzitter : De heer Bart Somers heeft het woord.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik
denk dat het probleem zich inderdaad situeert bij de
strategie die de regering moet volgen. Ik ben het met alle
collega's eens dat we zeer sterke juridische argumenten
hebben om ons recht af te dwingen. Als jurist weet ik
echter dat er een verschil is tussen gelijk hebben en gelijk
krijgen. Het volgen van de juridische weg kan jaren
aanslepen. Toch geloof ik dat het stilaan tijd wordt om die
juridische argumenten naar voren te brengen. Ik hou
geen pleidooi tegen de dialoog, ik wil alleen duidelijk
maken dat we een tweesporenbeleid moeten volgen. De
dialoog met de Nederlandse regering moet worden ge-
voerd in een constructieve sfeer, maar tegelijkertijd moe-
ten onze juridische argumenten duidelijker naar voren
worden gebracht. Ook in een dialoog kunnen deze
juridische argumenten harder worden gespeeld.
Het formeel richten van de vraag aan de Nederlandse
regering gaat misschien al te ver omdat we dan op de
juridische weg belanden. Ik ben daar geen tegenstander
van. Als parlementslid vind ik het echter moeilijk om alle
gevoeligheden van de gesprekspartners precies te vat-
ten. De tijd is wel rijp om de juridische argumenten op
tafel te gooien en dat kan best in een situatie van
communicatie en dialoog. Ik had niets anders verwacht
dan dat een groene minister zou blijven kiezen voor de
dialoog. Dat is een goede manier van werken, maar ook
het juridische spoor mag stilaan worden ontwikkeld.
Le pre´sident : La parole est a` M. Michel Wauthier.
M. Michel Wauthier (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, je remercie Mme la ministre. Je souhaiterais
simplement demander si, en temps opportun, l'e´tude
dont vous avez parle´ pourra e^tre mise a` disposition des
membres de la commission ? Pas le 15 qui est un jour de
conge´.
Le pre´sident : La parole est a` la ministre.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je re´pondrai d'abord a` Mme Brepoels;
sa demande est un e´cho a` la question de M. Ansoms sur
le proble`me de la re´activation : y a-t-il eu, oui ou non, une
demande formelle ?
C'est vrai que s'il doit y avoir d'e´ventuels recours juridi-
ques, ils devraient sense´ment faire suite a` une demande
formelle. Et, en effet, la demande a e´te´ faite a` Mme Ne-
telenbos. En ce qui concerne une demande officielle de
gouvernement a` gouvernement, je me re´serve le 10 de´-
cembre et au-dela` de ce terme pour introduire une
demande officielle, de premier ministre a` premier minis-
tre, de fac¸on a` pouvoir explorer a` fond la discussion.
Cette re´activation doit donc bien faire l'objet d'une de-
mande formelle pour le´gitimer toute e´ventuelle pression
juridique dont nous voudrions faire usage. La question en
est la`.
En ce qui concerne l'e´tude du transport marchandises
sur l'ensemble du territoire, j'attendrai sa re´ception avant
de l'e´voquer avec vous en commission.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jan Mortelmans aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de tweede spoortoegang tot de Ant-
werpse haven
(nr. 376)
36
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
Question orale de M. Jan Mortelmans a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
le deuxie`me acce`s ferroviaire au port
d'Anvers
De voorzitter : De heer Jan Mortelmans heeft het woord.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik zal zeer bondig zijn,
alhoewel dit dossier veel meer tijd in beslag zou kunnen
nemen. Het is zeker niet de bedoeling de geschiedenis
van dit dossier te reconstrueren, hoewel het belangrijk is
dat dit noodzakelijke project door niemand in vraag wordt
gesteld. Het grote economische belang van de Ant-
werpse haven voor heel Vlaanderen is gekend. Er moet
hierover dringend een beslissing worden genomen.
Mevrouw de minister, pas na de indiening van mijn vraag
heb ik kennis genomen van de verschillende vragen om
uitleg hierover in de Senaat en uw antwoord daarop. Ik
wil me vandaag dan ook beperken tot e´e´n punt, namelijk
de onzekerheid bij de vele gezinnen die in de omgeving
van de tweede spoorontsluiting wonen. Het gaat dus om
de leefbaarheid van de directe leefomgeving. Jarenlang
worden deze mensen al aan het lijntje gehouden. Veel
gezinnen durven de nodige verbouwingswerken niet uit
te voeren, omdat ze vrezen dat hun woning op termijn zal
verdwijnen of dat de situatie onleefbaar wordt. Het ergste
is dat de mensen volledig in het ongewisse verkeren. De
communicatie vanuit de NMBS is nagenoeg onbe-
staande. Nadat door verschillende instanties van allerlei
pluimage verschillende trace´s werden voorgesteld, zou
de NMBS opteren voor een trace´ dat van Ekeren naar
Merksem loopt om via een reservatiestrook van de
autoweg tussen Ranst en Broechem de verbinding te
maken in Lier.
Uit het antwoord van de minister in de Senaat leerde ik
dat de gezamenlijke studie van de NMBS en het Vlaams
Gewest zou zijn afgerond. De minister zou nog wachten
op de resultaten. De NMBS zou blijkbaar kiezen voor de
zogenaamde hoge of bovengrondse oplossing, die goed-
koper is, terwijl de Vlaamse regering voor de lage oplos-
sing zou kiezen. Wij weten dus nog niet welk trace´ die
tweede spoortoegang voor de Antwerpse haven zal
volgen. De discussies over de boven- of ondergrondse
oplossing hebben als resultaat dat er grote onzekerheid
is ontstaan bij de gemeentebesturen en de mensen die in
de buurt van de tweede spoortoegang wonen. De resul-
taten kunnen volgens mij niet langer meer uitblijven. De
onzekerheid moet worden weggenomen.
Kan de minister ons meedelen welke oplossing uiteinde-
lijk naar voren zal worden geschoven ? Wat is de kost-
prijs van de verschillende mogelijkheden ? Op welke
termijn zal werk worden gemaakt van de tweede spoor-
toegang ? Wat zal er gebeuren met de betrokken gebie-
den in Ranst, Broechem en vooral Lier ? In Lier bestaat
namelijk grote onzekerheid over de bocht van Klooster-
heide, die in de toekomst een aansluiting op de IJzeren
Rijn mogelijk zou maken. Via de pers kon ik vernemen
dat de NMBS de aansluiting van de IJzeren Rijn op de
tweede spoortoegang tot de Antwerpse haven momen-
teel niet noodzakelijk acht. Kan de minister hierover wat
meer duidelijkheid verschaffen ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, ge-
achte collega, twee weken geleden deelde ik inderdaad
de stand van dit dossier mee aan de heer Malcorps in de
Senaat. Het Vlaams Gewest heeft dit dossier behandeld
in samenwerking met de NMBS en het werd me nog niet
voorgelegd. De financiering van dit dossier werd nog niet
geregeld, want dit moet deel uitmaken van het tien-
jaarlijks investeringsplan 2001-2010. Het debat hierover
in de raad van bestuur van de NMBS heeft nog niet
plaatsgevonden. Het plan zal mij pas worden voorgelegd
in het eerste halfjaar van 2000. Ik vind dit spijtig voor de
mensen die wachten op een antwoord, maar ik kan niet
vlugger handelen.
Ik neem nota van het feit dat niemand de noodzaak van
een tweede toegang tot de haven van Antwerpen in
twijfel trekt. Ik wil de nadruk leggen op twee belangrijke
leidraden in dit dossier, meer bepaald de belangrijke
financie¨le gevolgen van dit noodzakelijke project en de
noodzaak om de beste maatregelen te vinden om de
hinder te beperken van zowel de werken als de toekom-
stige exploitatie van het spoorlijntraject.
Naast de verwijzing naar mijn antwoord op de vraag van
de heer Malcorps, stel ik voor om ons over enkele
maanden opnieuw over dit dossier te buigen, als ik over
meer informatie beschik.
Tot slot wil ik nog zeggen dat het dossier van de lijn
Lier-Herentals-Neerpelt en van de tweede haventoegang
twee volledig verschillende dossiers zijn. Het lijkt me niet
aangewezen te redeneren in termen van krediettransfers
van het ene dossier naar het andere, kredieten die
trouwens nog geprogrammeerd moeten worden.
De voorzitter : De heer Jan Mortelmans heeft het woord.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik denk nochtans dat het
nodig is dat wij de discussie over de tweede goederen-
spoorontsluiting nu voeren. We moeten het investerins-
plan daarvoor niet afwachten. Dit dossier sleept al jaren
aan en moet eindelijk worden geconcretiseerd.
Ik neem er nota van dat u dit dossier over enkele
maanden opnieuw ter sprake zal brengen. Ik hoop dat
het de bedoeling is het parlement daarbij te betrekken en
dat dit niet louter een regeringszaak blijft. Ik hoop dat u
het parlement over enkele maanden komt inlichten over
de stand van zaken in dit dossier.
HA 50
COM 037
37
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Marcel Hendrickx aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de
vervanging van het ingestort bruggetje over de Nete
te Herentals
(nr. 322)
- de heer John Spinnewijn aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de
halfuurfrequentie op de lijn Herentals-Turnhout en
andere plaatselijke problemen
(nr. 369)
Questions orales jointes de :
- M. Marcel Hendrickx a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le
remplacement du pont effondre´ sur la Nethe a` Heren-
tals
- M. John Spinnewijn a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
fre´quence des trains sur la ligne Herentals-Turnhout
et autres proble`mes locaux
De voorzitter : De heer Marcel Hendrickx heeft het
woord.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, in november 1998 stortte het
spoorwegbruggetje over de Nete in Herentals in. Dankzij
de grote inspanningen van het personeel van de NMBS
werd de hinder op zeer korte termijn verholpen voor de
reizigers die vanuit Turnhout en Tielen naar Herentals en
verder moesten. Er werd een noodbruggetje aangelegd,
dat daar nog steeds ligt.
In Turnhout en de Kempen wordt al zeer vele jaren
gepleit voor verbindingen met het binnenland. Ee´n van
de Vlaamse centrumsteden beschikt nog steeds niet over
fatsoenlijke spoorwegverbindingen. Er werd geijverd
voor een verbinding met Brussel, die er gelukkig is
gekomen. Dit is een succesvolle en financieel zeer
rendabele lijn voor de NMBS.
Wij blijven erbij dat er ook een verbinding met Antwerpen
moet komen. Aangezien er tussen Turnhout en Herentals
slechts e´e´n spoorlijn is, is voor de realisatie daarvan een
gehele of gedeeltelijke ontdubbeling van deze lijn nodig.
De NMBS heeft daarover een studie laten maken, maar
er rijzen nogal wat vragen over die studie en de bedragen
die erin worden vermeld.
Wij verwachten dat het ingestorte bruggetje op zeer korte
termijn zal worden hersteld. Dat is een unieke kans om al
in ruimte te voorzien voor de eventuele latere ontdubbe-
ling van de spoorlijn. Kan de minister vertellen wanneer
de definitieve brug over de Nete zal worden aangelegd ?
Wordt bij die aanleg in ruimte voorzien voor deze ontdub-
beling ?
De voorzitter : De heer John Spinnewijn heeft het
woord.
De heer John Spinnewijn (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de vragen die
we in dit dossier stellen zijn reeds verschillende keren
aan bod gekomen. Het is frustrerend steeds opnieuw te
moeten aandringen. Ik ben blij een nieuwe bondgenoot te
hebben gevonden in een stadsgenoot en de burgemees-
ter van de stad.
De halfuurfrequentie is voor Turnhout zeer belangrijk.
Turnhout behoort op basis van sociaal-economische
criteria tot de grootste stadskernen, samen met onder
meer Mechelen, Oostende en Sint-Niklaas. Het probleem
is dat dit belangrijk gebied slechts e´e´n enkele spoorlijn
heeft en tevens een eindstation is, met alle mogelijke
nadelige gevolgen. In Turnhout lopen de sporen dood,
wat trouwens het geval is voor alle Kempense spoorlij-
nen. Er is nergens een verbinding met het Nederlands
spoor. Hoe staat het met die fameuze studies over een
dubbele spoorlijn, of eventueel een kruising in Tielen ?
Dat zijn de enige mogelijkheden voor een halfuur-
frequentie.
Ik had nog twee vragen, maar de commissiesecretaris
heeft me gesignaleerd dat de minister deze nog niet heeft
ontvangen. Ik zal ze omzetten in een schriftelijke vraag,
aangezien de minister mij er nu toch geen antwoord op
zal kunnen geven.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, de definitieve brug over de kleine Nete zal
vermoedelijk tegen eind 2000 voltooid zijn. De aanbeste-
ding is gepland voor het voorjaar van 2000. De aanbouw
van een bijkomend spoor blijft mogelijk in alle opbouw-
scenario's. Er zijn twee mogelijkheden, hetzij op een
onderbouw die volledig onafhankelijk is van de be-
staande, hetzij op een gemeenschappelijke onderbouw
als de volledige onderbouw van de brug over de Nete
wordt vervangen.
Op korte termijn zijn er geen plannen om een halfuur-
frequentie aan te bieden op het baanvak Herentals-
Turnhout. Op lange termijn, na afloop van de werken in
Antwerpen-Centraal, overweegt de NMBS naast een
verbinding Turnhout-Brussel ook een rechtstreekse ver-
binding tussen Turnhout en Antwerpen aan te bieden.
Welke maatregelen inzake de capaciteit daarvoor nodig
zijn op het baanvak Turnhout-Herentals, zal worden
bestudeerd.
- Voorzitter : de heer Jean-Pierre Viseur
De voorzitter : De heer John Spinnewijn heeft het
woord.
38
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer John Spinnewijn (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik wil even blijven stilstaan bij de uitdrukking
op lange termijn. Wat verstaat de minister daaronder :
drie jaar of twintig jaar ?
Le pre´sident : La parole est a` la ministre.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur Spinnewyn,
cela doit e^tre pre´vu dans le plan d'investissement, qui
s'e´tend sur le long terme. On sait qu'en matie`re d'infras-
tructures, les ame´nagements sont lents. Cette situation
est peut-e^tre difficile pour ceux qui sont directement
concerne´s. Mais je ne suis malheureusement pas en
mesure de vous pre´ciser le terme qui est pre´vu. Je ne
sais pas s'il s'agit de six mois, un an ou deux ans. Je le
ve´rifierai. A mon avis c'est pour le troisie`me mille´naire.
Le pre´sident : L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de gezins-
dimensie van het gratis openbaar vervoer
(nr. 323)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
gratis
spoorvervoer voor kinderen tot 12 jaar
(nr. 361)
Question orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
dimension familiale du transport public gratuit
- Mme Frieda Brepoels a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
gratuite´ des chemins de fer pour les enfants jusque
12 ans
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, via de media hebben wij vernomen
dat u tegen februari 2000 het treinverkeer gratis wil
maken voor de kinderen beneden de twaalf jaar. Boven-
dien vernamen we - nog iets eerder - van een andere
federale minister dat er plannen bestonden om de amb-
tenaren gratis gebruik te laten maken van de trein voor
woon-werkverplaatsingen. Vlaams minister Stevaert is
echter nog sneller en geeft de ene tourne´e ge´ne´rale na
de andere. Het lijkt net een groot opbod om steeds meer
gratis te kunnen doen.
Uw maatregel heeft een zekere gezinsdimensie, vermits
kinderen onder de twaalf jaar gratis kunnen reizen. Dit
steekt echter schril af tegen de ree¨le problemen van
gezinnen met schoolgaande kinderen tussen twaalf en
achttien, die schoolabonnementen moeten aankopen.
Studies wijzen uit dat deze een groot deel van het
gezinsbudget opslorpen.
Zal de minister ook maatregelen nemen om de prijs van
de schoolabonnementen te verlagen ? Op dit ogenblik is
een schoolabonnement immers duurder dan een woon-
werkabonnement, waarvoor een werkgeversbijdrage
wordt betaald. Bovendien was het tot voor kort nog
onmogelijk om schoolabonnementen per week te kopen.
Dit zou nochtans met het oog op de vakanties zeer
interessant zijn.
Ik heb enkele bedenkingen bij het feit dat de ambtenaren
zich gratis zouden kunnen verplaatsen. Ik geloof niet dat
pendelaars daarvoor hun auto laten staan en de trein
nemen. Bij een onderzoek in Nederland werd gevraagd
welke argumenten de consument deden overstappen
van de auto naar het openbaar vervoer. 50% van de
pendelaars gaf het antwoord dat een vlotte verbinding
het belangrijkst motief is, 35% geeft comfort als reden op
en slechts 15% de kostprijs. Dit onderzoek vond dan nog
plaats bij de zuinige Nederlanders.
Het is in Belgie¨ niet zo goed gesteld met die vlotte
verbindingen en ook niet met het comfort. Ik denk dan
ook niet dat veel pendelende ambtenaren de overstap
zullen maken. Bovendien maken pendelaars die op trein-
afstand van het werk wonen nu reeds voor een groot deel
gebruik van de trein. Vooral ambtenaren die dichter bij
Brussel wonen nemen liever de auto omdat het aanbod
niet voldoet. Over het mobiliteitseffect van de maatregel
kan dan ook gediscussieerd worden. Men kan wel argu-
menteren dat dit een sociale maatregel is, maar zo wordt
de grote groep van leerlingen van de middelbare school
die dure schoolabonnementen betalen alleen nog meer
gediscrimineerd. Ik kan me niet voorstellen dat de minis-
ter daarmee akkoord kan gaan.
De voorzitter : Mevrouw Frieda Brepoels heeft het
woord.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mevrouw de minister, mijn vraag handelt ook over
het initiatief van de minister. De regering zou in de
begroting voor 2000 een bedrag van ongeveer 400
miljoen frank hebben opgenomen voor het bevorderen
van duurzame mobiliteit en voor positieve maatregelen
ter bevordering van het openbaar vervoer, zoals de
integrale terugbetaling van het woon-werkverkeer van de
federale ambtenaren vanaf volgend jaar 1 juli en het
gratis gebruik van de trein buiten de spitsuren voor
65-plussers en kinderen onder de twaalf jaar.
HA 50
COM 037
39
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Frieda Brepoels
De minister heeft ervoor gekozen om een deel van dat
geld voor duurzame mobiliteit, dat vroeger nogal eens
werd besteed aan studies, te spenderen aan een aantal
zichtbare maatregelen. Dit kan worden toegejuicht. De
vraag moet natuurlijk worden gesteld aan welke zicht-
bare initiatieven het geld moet worden gespendeerd. Wat
is de zin van zulk een gei¨soleerd initiatief op korte en
lange termijn ?
De keuze van de minister om het gratis treinvervoer uit te
breiden tot kinderen tot twaalf jaar roept heel wat vragen
op. Uit de pers heb ik begrepen dat kostenplaatjes
werden opgesteld voor de scenario's om verschillende
groepen van mensen gratis te laten rijden. De schattin-
gen waren op jaarbasis ongeveer als volgt : 65-plussers,
400 miljoen; ambtenaren, 580 miljoen; kinderen onder de
twaalf jaar, 42 miljoen. Mijn vraag is dan ook of het
invoeren van gratis treinvervoer voor kinderen jonger dan
twaalf jaar per definitie geoorloofd is, enkel en alleen
omdat het kostenplaatje het kleinste is.
Toen minister Vande Lanotte dit initiatief begin oktober
lanceerde, meende ik begrepen te hebben dat u, me-
vrouw de minister, daar niet zo enthousiast over was, en
met reden. U deed toen op opmerken dat het gebruik van
de trein op zijn minst even afhankelijk is van de bereik-
baarheid, het comfort en de frequentie als van de prijs.
Een aantal weken later lanceerde u dan toch deze
maatregel. Voor de kinderen van Limburg betekent dit dat
ze op en af kunnen rijden tussen Genk en Hasselt, of e´e´n
keer per jaar naar de zoo in Antwerpen kunnen. Tot zover
reikt het aanbod.
Een goed beleid wordt volgens mij gekenmerkt door een
filosofie die onderbouwd is met wetenschappelijke argu-
menten en die de gevolgen op lange termijn incalculeert.
Wat wenst de minister inzake duurzame mobiliteit te
bereiken met zulke gei¨soleerde initiatieven ? Hoe kadert
de minister de arbitraire keuze voor deze groep in heel
haar beleidsfilosofie inzake duurzame mobiliteit ?
Op een ogenblik dat er gesprekken moeten worden
gevoerd met de NMBS over de besteding van de
overheidsmiddelen, is het niet erg geloofwaardig om zo
maar miljoenen weg te geven. Met goed onderhouden en
stipte treinverbindingen met een degelijke frequentie en
tegen een eerlijke prijs, komt de reiziger vanzelf opda-
gen. Voorbeelden als Mu¨nchen en Basel tonen dat aan.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, de heer
Ansoms had een vraag over de schooltreinkaarten. Het
tarief van een schooltreinkaart is 25% lager dan het
overeenkomstig tarief van een trajecttreinkaart. Dat is
logisch, met het oog op het sociaal karakter van dit
product. Als echter rekening wordt gehouden met de
werkgeversbijdrage, valt het gebruik van een schooltrein-
kaart inderdaad duurder uit dan een trajecttreinkaart voor
eenzelfde afstand. Dit is het gevolg van een verschil-
lende fiscale behandeling van de producten.
Sinds 16 augustus 1999 wordt de campuskaart aange-
boden, die een mogelijk antwoord biedt voor dit pro-
bleem. Binnen een periode van 49 opeenvolgende dagen
kunnen met deze formule vijf heen- en terugreizen naar
school worden afgelegd tegen een zeer voordelige prijs.
Indien de oplossing niet adequaat blijkt te zijn, kunnen
steeds alternatieven worden overwogen. Ik wens echter
niet vooruit te lopen op de feiten.
Inzake het gratis vervoer van de federale ambtenaren
wens ik duidelijk te maken dat dit slechts een van de vele
suggesties is die momenteel worden onderzocht. Hier-
over zullen weldra de officie¨le besprekingen met de
NMBS worden hervat. De enige maatregel waarover al
een akkoord werd bereikt, is het gratis vervoer van
kinderen onder de twaalf jaar. Ook in dat verband moeten
nog een aantal modaliteiten worden besproken vooraleer
de exacte kostprijs kan worden berekend. De cijfers uit
de pers zijn algemeen, maar ik wil hiervan een precies
beeld krijgen. Het gaat immers niet zo maar om gratis
vervoer voor deze kinderen. Kinderen onder de zes jaar
moeten worden begeleid door een volwassene en groe-
pen moeten vooraf reserveren. Ook geldt dit gratis ver-
voer, door gebrek aan plaatsen, niet tijdens de spitsuren.
Mevrouw Brepoels, 400 miljoen werd inderdaad uitge-
trokken voor de bevordering van de duurzame mobiliteit,
waarbij de door u vermelde maatregelen als voorbeelden
werden opgenomen. We onderzoeken momenteel welke
maatregelen het best kunnen worden gecombineerd voor
dagelijkse gebruikers, kinderen en 65-plussers, dit zowel
op sociaal als op ecologisch vlak.
De diverse schattingen in de pers van de kostprijzen van
de maatregelen moeten als louter indicatief worden be-
schouwd. Ze geven hooguit de orde van grootte aan. Ik
voer nu de discussie met de NMBS over de precieze
prijzen. De enveloppe is immers niet zo groot. Het gaat
om 350 miljoen, aangezien 50 miljoen zal worden ge-
bruikt voor diverse initiatieven in verband met mobiliteit in
het algemeen. Dit geld moet goed worden gebruikt.
De maatregel is niet zozeer bedoeld om kinderen alleen
te laten reizen. Ik wil dezelfde regels als voor kinderen
tussen 0 en 6 jaar. Zo maken we de trein toegankelijker
voor gezinnen met kinderen. Ik ken de problemen van
gezinnen met kinderen ouder dan twaalf, die dagelijks
naar school moeten, maar dit initiatief biedt gezinnen de
kans de trein te nemen in plaats van de auto.
Het is ook het doel om de klant duidelijk te maken dat de
trein interessant is. Veel potentie¨le klanten denken nu dat
de trein te duur is omdat autorijden comparatief veel te
goedkoop is. We willen deze perceptie relativeren en de
40
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle
potentie¨le gebruikers sensibiliseren. Een maatregel als
gratis vervoer voor kinderen onder de twaalf jaar draagt
ertoe bij om kinderen het openbaar vervoer te leren
kennen. Jong geleerd is oud gedaan.
Uiteraard is dit niet de enige maatregel die ik zal nemen.
We denken na over andere mogelijke initiatieven. Zodra
de gesprekken met de NMBS hierover voldoende duide-
lijkheid verschaffen, zullen die initiatieven worden be-
kendgemaakt.
We mogen niet vergeten dat ook de kwaliteit van de trein
nog moet worden verbeterd. Ik ben dan ook niet ge-
fixeerd op tariefmaatregelen alleen, integendeel zelfs. De
hervorming van het beheerscontract zal meer duidelijk-
heid brengen over de nieuwe aanpak inzake mobiliteit.
Vandaag was er een staking, en ik zal daaromtrent
vanavond informatie vragen. Dit probleem moet dringend
worden opgelost, want elke dag staking is er een te veel
voor de gebruikers en voor het imago van de NMBS, al
kan ik dan misschien begrip opbrengen voor de slechte
arbeidsomstandigheden waaronder sommigen moeten
werken.
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik wil een niet populaire uitspraak
doen. Gratis vervoer is een vervalsing van het mobiliteits-
debat. De bevolking wordt de illusie gegeven dat we met
zulke maatregelen bepaalde zaken oplossen en corrige-
ren, terwijl iedereen die thuis is in deze materie zeer goed
weet dat dit aan de fundamentele problemen van de
mobiliteitscrisis niets zal veranderen. Om populistische
en populaire redenen doet iedereen daar toch maar aan
mee. Het is al te gemakkelijk de indruk te wekken dat een
en ander gratis is voor bepaalde bevolkingsgroepen,
zoals kinderen onder de twaalf en ons te doen geloven
dat da´t een bijdrage zal leveren tot het mobiliteits-
vraagstuk.
Het verbaast me ten zeerste dat dit debat wordt aange-
trokken door de socialisten, daarin gevolgd door de
groenen. Het gratis vervoer wordt als natuurwet naar
voren geschoven, terwijl ik zo iets niet hoor in het debat
over de ziekteverzekering. Iedereen vindt het normaal
dat WIGW's, mensen die het financieel moeilijk hebben,
een remgeld van gemiddeld 23% moeten betalen. De
bijdrage van de aankoper van een treinticket bedraagt
13%. Dat remgeld moet nu verdwijnen, terwijl we met
enorme mobiliteitsproblemen worden geconfronteerd. De
beperkte middelen waarover we beschikken, gaan we
weggeven voor het afschaffen van remgelden ? Dat is
een vervalsing van het mobiliteitsdebat en ik betreur het
dat de minister daaraan meedoet. Ik had verwacht dat de
minister meer weerstand zou bieden aan de lokroep van
het populisme en dat ze de nodige maatregelen zou
treffen.
Als er dan toch cadeaus worden gegeven, zou ik ervoor
pleiten dit te doen waar het echt nodig is, namelijk bij de
gezinnen wiens budget wordt aangetast door de prijs van
de schoolabonnementen. Deze groep heeft het echt
nodig.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
parkeervoorzieningen voor rolstoelge-
bruikers die een auto besturen
(nr. 325)
Question orale de M. Yves Leterme a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
les places de parking re´serve´es aux utilisateurs
de chaises roulantes qui conduisent une voiture
De voorzitter : De heer Yves Leterme heeft het woord.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, een goede mobiliteit voor anders-
validen, in het bijzonder rolstoelgebruikers, is van cru-
ciaal belang voor een maatschappelijke participatie en
integratie in de samenleving. Recente contacten met
rolstoelgebruikers hebben me geleerd dat er concrete
problemen zijn met de parkeervoorzieningen. We kunnen
daar een oplossing voor bieden, en de minister kan dat in
de eerste plaats.
Artikel 27, punt 4, van het Verkeersreglement van 1975
regelt het voorbehouden van parkeerplaatsen voor
andersvaliden aan de hand van een legitimatiekaart. De
moeilijkheden met de controle en de misbruiken kwamen
gisteren nog in de actualiteit. Wij juichen het toe dat de
regering de nodige stappen zal zetten om misbruiken
tegen te gaan.
Naast het voorbehouden van voldoende parkeerplaat-
sen, is er het veel voorkomend concreet probleem dat de
parkeerplaatsen te smal zijn. Een rolstoelgebruiker die
zich volledig autonoom verplaatst, moet om zijn wagen in
en uit te kunnen stappen, zijn portier volledig open
klappen. Wellicht door de onachtzaamheid van valide
beslissers zijn heel wat parkeerplaatsen daarvoor veel te
smal. Dit geldt zowel voor verschillende parkeerplaatsen
naast mekaar, waar de portieren tegen elkaar klappen bij
het openen, als voor parkeerplaatsen langs de rijbaan,
waar het voorbijrijdend verkeer voor te grote risico's
zorgt.
Onder meer in mijn regio werden al initiatieven genomen
om zowel gemeentebesturen als prive´-organisaties van
dit probleem bewust te maken. De andersvaliden gaan er
immers van uit dat het vaak om onwetendheid gaat, en
HA 50
COM 037
41
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Yves Leterme
niet om slechte wil. Er werden ook wat vragen gesteld
aan een aantal prive´-bedrijven zoals warenhuizen en
banken. Sommigen bleken in de praktijk bereid te zijn
een beperkt aantal parkeerplaatsen te verruimen, zodat
ook zich autonoom verplaatsende rolstoelgebruikers
deze plaatsen kunnen gebruiken. Een aantal gemeente-
besturen heeft naar aanleiding van de heraanleg van de
openbare ruimte initiatieven in die zin genomen.
Acht de minister het, naast de goede wil die door velen
wordt betoond, niet mogelijk om vanuit haar bevoegdheid
extra stimuli te geven ? Ik denk onder meer aan de
aanpassing van het reglement van de wegbeheerder,
zodat de parkeerplaatsen voor mindervaliden verplicht zo
breed zijn dat rolstoelgebruikers hun wagen zonder hin-
der kunnen parkeren en kunnen overstappen in hun
rolstoel.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, ik verwijs naar mijn eerder antwoord. De admi-
nistratie heeft op 19 september 1996 aan de burgemees-
ters een rondzendbrief gestuurd over de parkeerplaatsen
voor rolstoelgebruikers. Het probleem is inderdaad dat
de parkeerplaatsen dikwijls te smal zijn. Heel wat bestu-
ren namen de richtlijn ondertussen ter harte. De dienst
voor het inspecteren van verkeerstekens waakt over de
correcte toepassing ervan.
Ik denk niet dat het nuttig is om een nieuwe richtlijn op te
nemen in het reglement voor de wegbeheerder. Ik ga wel
met u akkoord dat de aandacht van de burgemeesters en
gemeenten hierop moet worden gevestigd. Zij moeten
deze richtlijn toepassen en niet wachten op de inspectie
van verkeerstekens.
De voorzitter : De heer Yves Leterme heeft het woord.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor haar antwoord. Zij verwijst naar
een eerder antwoord, maar ik weet niet over welk ant-
woord zij het heeft.
De minister verwijst ook naar een circulaire van 1996.
Gemeentebesturen worden echter overstelpt met rond-
zendbrieven. Wellicht heeft deze rondzendbrief bij een
aantal gemeentebesturen daarom niet de nodige aan-
dacht gekregen. De implementatie van de richtlijn laat bij
verschillende gemeentebesturen immers nog meer dan
te wensen over.
Niet alleen gemeentebestuurders zijn wegbeheerder,
maar ook de gewesten en provincies hebben wegen en
domeinen met parkeerplaatsen onder hun hoede. Ook
deze instanties moeten hiervoor worden gesensibili-
seerd. Kunt u als minister van Vervoer de verschillende
overheidsniveaus nogmaals attent maken op de inhoud
van de circulaire van 1996 ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur Leterme, ma
re´ponse pre´ce´dente ne portait pas sur cette circulaire
mais sur l'acce`s des personnes handicape´es dans les
gares. Si c'est un autre proble`me que celui du parking
des voitures, il touche ne´anmoins toute la proble´matique
de la mobilite´ des personnes a^ge´es.
Je rappellerai fermement aux diffe´rents niveaux de pou-
voir de veiller a` l'application effective de la circulaire
relative aux places de parking pour les personnes a`
mobilite´ re´duite, me^me si je ne dispose pas de re´els
moyens de coercition ou de contrainte en la matie`re.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter : Aangezien de heer Dirk Pieters niet
aanwezig is, gaat zijn mondelinge vraag nr. 338 niet door.
Mondelinge vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
een promotiecampagne voor het ver-
voer per spoor
(nr. 345)
Question orale de M. Luc Sevenhans a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
une campagne de promotion du
transport ferroviaire
De voorzitter : De heer Luc Sevenhans heeft het woord.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, het mobiliteitsprobleem
en de verzadiging van onze wegen kwamen hier van-
daag al verschillende keren ter sprake. We proberen
daar allemaal vanuit onze eigen ervaringen oplossingen
voor te zoeken.
Recent werd er een studie gepubliceerd van het VEV in
samenwerking met de universiteit van Leuven, waaruit
blijkt dat 90% van het personenverkeer en 75% van het
goederenverkeer nog steeds over de weg gebeurt. Op
middellange termijn zou het goederenverkeer nog met
5% toenemen en volgens deze studie zou het vooral het
wegverkeer zijn. Studies blijven aantonen dat het spoor
en de binnenvaart aan belang inboeten. Dat is een zeer
spijtige evolutie.
De meeste bedrijven zouden volgens deze studie niet
goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden van de
trein en de binnenvaart voor het goederenverkeer. Er is
42
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Sevenhans
blijkbaar nood aan een promotiecampagne. 63% van de
bedrijven was onvoldoende op de hoogte van de moge-
lijkheden van het treinvervoer. Welke initiatieven denkt
de minister te nemen om de NMBS een promotie-
campagne te doen voeren ?
Ik heb deze vraag al gesteld aan de voorganger van de
minister, die mij een ontwijkend antwoord heeft gegeven.
Mevrouw de minister liet al regelmatig uitschijnen dat ook
zij van mening is dat de spoorwegen hier een grote kans
laten liggen. Mevrouw de minister, over welke mogelijk-
heden beschikt u ? Welke mogelijkheden zal u gebrui-
ken ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, omwille van de grote hoeveelheid vragen ben
ik genoodzaakt om de antwoorden kort te houden.
Ik ben voorstander van een groter marktaandeel voor het
transport per spoor en over de waterwegen. De voorstel-
ling van de algemene beleidsnota zal de volksvertegen-
woordigers de mogelijkheid bieden om deze problema-
tiek tijdens de volgende weken aan te snijden. Ik stel dan
ook voor om het algemene debat hierover af te wachten.
De voorzitter : De heer Luc Sevenhans heeft het woord.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik weet dat u dit pro-
bleem wil aanpakken. Ik zou toch willen wijzen op de
campagnes voor de binnenvaart, die zeker effect sorte-
ren. Ik vind dat het spoor hier achter blijft. Ik zal mijn
voorstel, gebaseerd op de binnenvaart, gedurende het
algemene debat zeker naar voren brengen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- Voorzitter : de heer Jos Ansoms
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
des ateliers de la SNCB et les risques
de de´localisation
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
werkplaatsen van de NMBS en het
gevaar van delokalisatie
(nr. 351)
Le pre´sident : La parole est a` M. Jean-Pierre Viseur.
M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, madame la ministre, je partirai de l'atelier
SNCB de Cuesmes pour vous interroger quant a` cette
proble´matique. Cet atelier se situe dans ma re´gion et
repre´sente une source d'emplois importante, bien que
435 personnes seulement soient encore employe´es au
lieu de 1 200 auparavant. Cependant, des e´ve´nements
re´cents ame`nent le personnel a` s'inquie´ter depuis la
visite de certains inge´nieurs roumains.
Cet atelier est spe´cialise´ dans l'assemblage de wagons
appele´s SCHIMMS, destine´s au transport de bobines de
to^les. Or, pour assembler ces wagons, l'atelier rec¸oit des
boogies de Roumanie, qui sont achemine´s par camions
en transitant par la Pologne pour y recevoir l'agre´ation
9002, dont ne dispose pas la Roumanie.
Il y a quelques mois, des inge´nieurs roumains sont venus
visiter l'atelier de Cuesmes et ont rec¸u toues les informa-
tions qu'ils demandaient sur l'assemblage de ces wa-
gons, en ce compris des plans de montage. D'ou` e´vi-
demment l'inquie´tude du personnel qui craint de voir ces
wagons entie`rement construits en Roumanie et arrivant
comple`tement termine´s en Belgique !
Partant de cet exemple, parce que l'atelier en question
n'est pas un cas isole´ dans notre pays, n'y a-t-il pas de
risques de de´localisation des ateliers SNCB en ge´ne´ral
en vue de diminuer les cou^ts d'exploitation ? Le contrat
de gestion existant ainsi que celui que vous mettez
actuellement au point avec la SNCB pre´voit-il des clau-
ses a` propos du travail des ateliers et des de´localisations
e´ventuelles ? En effet, une de´localisation cou^terait a`
nouveau de nombreux emplois a` la re´gion et le cou^t de la
prise en charge de ces personnes au niveau social serait
reporte´ sur la socie´te´.
Etant donne´ les e´le´ments qui pre´ce`dent, quel est l'avenir
de l'atelier de Cuesmes ?
Le pre´sident : La parole est a` la ministre.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
cher colle`gue, si effectivement, la fabrication des boogies
a e´te´ sous-traite´e a` des ateliers situe´s dans les pays de
l'Est et la certification accorde´e par la Pologne, elle se
poursuivra dans les ateliers du centre d'activite´ Wagons
Maintenance Service (WMS).
Les inge´nieurs roumains qui ont e´te´ rec¸us a` Cuesmes,
quoique ayant peut-e^tre alerte´ l'attention des travailleurs
et cre´e´ la peur d'une e´ventuelle de´localisation, l'ont e´te´
dans le cadre d'une formation organise´e pour le compte
de Transurb, qui est un programme europe´en qui ne vise,
en aucun cas, a` de´localiser la production vers l'Est, mais
au contraire a` faire de la formation dans le cadre de la
coope´ration europe´enne.
L'avenir de l'atelier de Cuesmes demeure assure´, en tout
cas a` court terme. Le volume de l'emploi a` long terme
de´pendra, lui, de l'importance des travaux qui seront
confie´s a` WMS.
HA 50
COM 037
43
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Par ailleurs, pour ce qui concerne la question de l'emploi
dans les ateliers en ge´ne´ral et le lien avec le contrat de
gestion, l'article 6 dudit contrat stipule que l'unicite´ de
l'entreprise doit e^tre respecte´e et que doit pre´valoir
l'inte´re^t global de celle-ci conside´re´e dans son ensemble.
Le contrat de gestion pre´voit donc de maintenir le maxi-
mum d'activite´s au sein de la SNCB. Ce point ne fait pas
l'objet, dans le cadre de l'avenant au contrat de gestion,
d'une quelconque modification; au contraire, si une mo-
dification devait e^tre apporte´e, elle devrait l'e^tre, a` mon
sens, pour conforter ce qui l'est de´ja` par le contrat de
gestion actuel. Aussi, il n'est nullement dans mes inten-
tions, ni dans le cadre de l'avenant, dont la discussion
commencera biento^t, ni dans le cadre de la re´vision du
contrat de gestion, d'envisager une diminution ou, a
fortiori, une de´localisation d'une activite´ de type atelier
comme celle qui est a` l'oeuvre a` Cuesmes.
Il n'y a donc pas de risque de de´localisation en ce qui
concerne le contrat actuel pour la fabrication des wagons
SCHIMMS.
Le pre´sident : La parole est a` M. Jean-Pierre Viseur.
M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, madame la ministre, je ne doutais pas du fait
que la liaison avec le contrat de gestion n'offrait pas des
possibilite´s permettant une de´localisation e´ventuelle. Je
m'interrogeais pluto^t quant a` savoir s'il n'y avait pas lieu
d'introduire dans le contrat de gestion des clauses de
pe´nalisation en cas de de´localisation hors de la SNCB.
C'est dans ce sens que je posais la question. C'est une
suggestion que je vous fais. Vous verrez bien comment
vous pourrez e´ventuellement l'appliquer.
Le pre´sident : L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 18.45 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 18.45 heures.
44
HA 50
COM 037
09-11-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000