B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER
EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS
ET DES
E
NTREPRISES PUBLIQUES
VAN
DU
20-10-1999
20-10-1999
HA 50
COM 019
HA 50
COM 019
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 20 oktober 1999
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VER-
KEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
-
COM 019
Mondelinge vraag van de heer Lode Vanoost aan de
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over
de problemen met een GSM-antenne
in Sint-Genesius-Rode
(nr. 181)
5
sprekers : Lode Vanoost, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Dirk Pieters aan de minister van Telecommuni-
catie en Overheidsbedrijven en Participaties over
de
moeilijkheden bij De Post in Brussel-X
(nr. 159)
- de heer Willy Cortois aan de minister van Telecommuni-
catie en Overheidsbedrijven en Participaties over
de
sociale moeilijkheden bij De Post
(nr. 196)
6
sprekers : Dirk Pieters, Willy Cortois, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties, Francis Van den Eynde, voorzitter
Sommaire
Mercredi 20 octobre 1999
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE, DES COMMU-
NICATIONS
ET
DES
ENTREPRISES
PUBLIQUES
COM 019
Question orale de M. Lode Vanoost au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
des proble`mes avec une antenne GSM a`
Rhode-Saint-Gene`se
(n° 181)
5
orateurs : Lode Vanoost, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Questions orales jointes de :
- M. Dirk Pieters au ministre des Te´le´communications et
des Entreprises et Participations publiques sur
les pro-
ble`mes au sein de La Poste a` Bruxelles X
(n° 159)
- M. Willy Cortois au ministre des Te´le´communications et
des Entreprises et Participations publiques sur
les pro-
ble`mes sociaux au sein de La Poste
(n° 196)
6
orateurs : Dirk Pieters, Willy Cortois, Rik Daems,
ministre des Te´le´communications et des Entreprises et
Participations publiques, Francis Van den Eynde, pre´-
sident
2
HA 50
COM 019
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes conférés pour l'Organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement du citoyens pour le changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie & ID21
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 50 0000/00 : Documents parlementaires de la 50e
DOC 50 0000/00 : Parlementaire documenten van de 50e zittingsperiode +
législature, suivi du n° et dy n° consécutif
het nummer en het volgnummer
QRVA
: Question et Réponses écrites
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
HA
: Annales (Compte Rendu intégral)
HA
: Handelingen (Beknopt Verslag)
CRA
: Compte Rendu Analitique
BV
: Beknopt Verslag
PLEN
: Séance plénière
PLEN
: Plenum vergadering
COM
: Réunion de commission
COM
: Commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officiele publicaties, van de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation, 1008 Bruxelles
Natieplein, 1008 Brussel
Fax : 02/549 82 60
Fax : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 82 74
Tel. : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Interpellatie van de heer Gerolf Annemans tot de minister
van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participa-
ties over
de administrateur-generaal bij De Post
(nr. 81)
10
sprekers : Gerolf Annemans, voorzitter van de Vlaams
Blok-fractie, Rik Daems, minister van Telecommunica-
tie, Overheidsbedrijven en Participaties, Lode Vanoost,
Jean Depreter, Bart Somers
Moties
13
Mondelinge vraag van de heer Pierre Lano aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het voorlopige en definitieve verbod tot zweefvliegen op
het vliegveld Kortrijk-Wevelgem
(nr. 163)
13
sprekers : Pierre Lano, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- mevrouw Anne-Marie Descheemaeker aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de nieuwe vorm van recreatieve luchtvaart en de hinder-
lijke gevolgen hiervan
(nr. 186)
- de heer Pierre Lano aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de reglementering
bij het vliegen met paramotoren
(nr. 164)
15
sprekers : Anne-Marie Descheemaeker, Pierre Lano,
Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Luc Sevenhans aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de evolutie in het
dossier 'IJzeren Rijn'
(nr. 167)
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de IJzeren Rijn in
de Europese context van het nieuwe Trans-Europees
goederenspoornetwerk (RTEFF)
(nr. 190)
- de heer Bart Somers aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de 'IJzeren Rijn'
(nr. 200)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de evolutie in het
dossier 'IJzeren Rijn'
(nr. 211)
- mevrouw Ge´raldine Pelzer-Salandra aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de
'IJzeren Rijn'
(nr. 216)
16
sprekers :
Luc
Sevenhans,
Jos
Ansoms,
Bart
Somers,
Frieda
Brepoels,
Ge´raldine
Pelzer-
Salandra, Isabelle Durant, vice-eerste minister en mi-
nister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van mevrouw Anne-Marie Deschee-
maeker aan de vice-eerste minister en minister van Mo-
biliteit en Vervoer over
spoorlijn 73 en de verbinding naar
Duinkerke
(nr. 169)
22
Interpellation de M. Gerolf Annemans au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
l'administrateur ge´ne´ral de La Poste
(n° 81)
10
orateurs : Gerolf Annemans, pre´sident du groupe
Vlaams Blok, Rik Daems, ministre des Te´le´communi-
cations et des Entreprises et Participations publiques,
Lode Vanoost, Jean Depreter, Bart Somers
Motions
13
Question orale de M. Pierre Lano a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'interdiction provisoire et de´finitive de pratiquer le vol a`
voile sur l'ae´rodrome de Courtrai-Wevelgem
(n° 163)
13
orateurs : Pierre Lano, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Questions orales jointes de :
- Mme Anne-Marie Descheemaeker a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la nouvelle forme d'aviation re´cre´ative et les conse´quen-
ces dommageables de celle-ci
(n° 186)
- M. Pierre Lano a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
la re´glementation rela-
tive a` l'utilisation de paramoteurs
(n° 164)
15
orateurs : Anne-Marie Descheemaeker, Pierre Lano,
Isabelle Durant, vice-premie`re ministre et ministre de la
Mobilite´ et des Transports
Questions orales jointes de :
- M. Luc Sevenhans a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
l'e´volution du dossier
'Rhin de fer'
(n° 167)
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
le 'Rhin de fer' dans le
contexte europe´en du nouveau re´seau ferroviaire transeu-
rope´en pour le transport de marchandises (RTEFF)
(n° 190)
- M. Bart Somers a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
le 'Rhin de fer' (n° 200)
- Mme Frieda Brepoels a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'e´volution du
dossier 'Rhin de fer'
(n° 211)
- Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le
'Rhin de fer'
(n° 216)
16
orateurs :
Luc
Sevenhans,
Jos
Ansoms,
Bart
Somers,
Frieda
Brepoels,
Ge´raldine
Pelzer-
Salandra, Isabelle Durant, vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de Mme Anne-Marie Descheemaeker a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la ligne 73 et la correspondance vers
Dunkerque
(n° 169)
22
HA 50
COM 019
3
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
sprekers : Anne-Marie Descheemaeker, Isabelle Du-
rant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het
voorstel van de Vlaamse regering om de spoorbediening
Mol-Herentals te laten overnemen door De Lijn
(nr. 187)
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de Vlaamse visie
op aanvullende regionale beheerscontracten tussen an-
dere bestuursniveaus dan de federale overheid en de
overheidsbedrijven
(nr. 189)
23
sprekers : Servais Verherstraeten, Jos Ansoms, Isa-
belle Durant, vice-eerste minister en minister van Mo-
biliteit en Vervoer
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de voorrang op
onbeschermde oversteekplaatsen voor voetgangers die
op het punt staan de straat over te steken
(nr. 188)
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de zebrapaden
voor voetgangers die op het punt staan de straat over te
steken
(nr. 224)
26
sprekers : Jos Ansoms, Jan Mortelmans, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
het TBL-veiligheidssysteem (Transmissie-Baken-
Lokomotief)
(nr. 195)
29
sprekers : Olivier Chastel, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jan Mortelmans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de toenemende diefstallen, agressie en onveiligheid
bij de NMBS
(nr. 209)
30
sprekers : Jan Mortelmans, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de gevolgen voor de omwonenden van de uitbrei-
ding van de Dry-Port te Muizen
(nr. 213)
32
sprekers : Bart Somers, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
orateurs : Anne-Marie Descheemaeker, Isabelle Du-
rant, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports
Questions orales jointes de :
- M. Servais Verherstraeten a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la proposition
du gouvernement flamand de confier l'exploitation de la
ligne Mol-Herentals a` 'De Lijn'
(n° 187)
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
la vision flamande de
contrats de gestion re´gionaux comple´mentaires entre des
niveaux de pouvoir autres que la seule autorite´ fe´de´rale et
les entreprises publiques
(n° 189)
23
orateurs : Servais Verherstraeten, Jos Ansoms, Isa-
belle Durant, vice-premie`re ministre et ministre de la
Mobilite´ et des Transports
Questions orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et ministre de
la Mobilite´ et des Transports sur
la priorite´ aux passages
non prote´ge´s pour les pie´tons sur le point de traverser la
rue
(n° 188)
- M. Jan Mortelmans a` la vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports sur
les passages pour
pie´tons sur le point de traverser
(n° 224)
26
orateurs : Jos Ansoms, Jan Mortelmans, Isabelle
Durant, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´
et des Transports
Question orale de M. Olivier Chastel a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le syste`me de se´curite´ TBL (Transmission-Balise-
Locomotive)
(n° 195)
29
orateurs : Olivier Chastel, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jan Mortelmans a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'augmentation de l'inse´curite´, du nombre d'agressions et
de vols a` la SNCB
(n° 209)
30
orateurs : Jan Mortelmans, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Bart Somers a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les re´percussions pour les riverains de l'extension du
Dry-Port a` Muizen
(n° 213)
32
orateurs : Bart Somers, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
4
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE,
DES COMMUNICATIONS
ET DES ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 20 OCTOBRE 1999
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 20 OKTOBER 1999
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur door de
heer Jacques Chabot, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.10 heures par M. Jacques
Chabot, pre´sident.
Mondelinge vraag van de heer Lode Vanoost aan de
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven
en Participaties over
de problemen met een GSM-
antenne in Sint-Genesius-Rode
(nr. 181)
Question orale de M. Lode Vanoost au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participa-
tions publiques sur
des proble`mes avec une an-
tenne GSM a` Rhode-Saint-Gene`se
De voorzitter : De heer Lode Vanoost heeft het woord.
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, ik heb een concrete vraag over een probleem
dat is gerezen in mijn kiesdistrict. Ik wil de zaak echter in
een ruimere context plaatsen. Net als vele anderen in
deze commissie beschik ik over een GSM die ik meer
gebruik dan strikt noodzakelijk is. Men weet immers hoe
dat gaat : elk ding cree¨ert zijn eigen noodzaak. Nieuwe
technologiee¨n brengen echter altijd gevolgen met zich
mee waarmee rekening moet worden gehouden.
In mijn gemeente, Sint-Genesius-Rode, staat aan de
Hallesteenweg reeds sinds enige tijd een GSM-antenne.
Deze antenne heeft aanleiding gegeven tot heel wat
klachten van omwonenden omdat ze niet op een hoogte
staat, zoals men zou verwachten, maar in een dal.
Hierdoor komt het dat heel wat nabijgelegen woningen
rechtstreeks op deze antenne uitkijken. Verschillende
van de omwonenden beweren dat deze antenne last
veroorzaakt
en
aanleiding
geeft
tot
gezondheids-
problemen. Ze beweren dat het vermogen van de an-
tenne in het begin van het jaar is verhoogd omdat er
klachten waren dat het GSM-signaal in de buurt van
Sint-Genesius-Rode te zwak waren. Dit is goed mogelijk
want ik heb zelf ondervonden dat mijn GSM bij mij thuis
nooit werkt. Blijkbaar heeft de technologie haar begren-
zingen.
Fundamenteler is de vraag naar de mogelijke effecten
van de straling van de zendapparatuur. Het hoeft ons niet
te verwonderen dat het wetenschappelijk onderzoek ter-
zake geen eenduidige resultaten heeft opgeleverd. Wie
een zaak lang wil laten aanslepen moet twee verschil-
lende wetenschappers uit twee verschillende instellingen
op de zaak plaatsen. Ze zullen gegarandeerd tot verschil-
lende antwoorden komen. Alle onderzoekers zijn het in
elk geval over e´e´n ding eens : men moet de grootste
voorzichtigheid aan de dag leggen met betrekking tot de
mogelijke stralingseffecten van GSM-antennes. Men zou
ernaar moeten streven om de kracht van de zenders zo
beperkt mogelijk te houden. Dit vergt natuurlijk een
investering in technologie. De vraag is in welke mate
deze investeringen nodig en verantwoord is.
Ik heb bijgevolg twee concrete vragen over de zendan-
tenne in Sint-Genesius-Rode. Op welke wijze heeft
Belgacom de klachten van de omwonenden onderzocht
en heeft dit onderzoek reeds tot conclusies geleid ?
Overweegt Belgacom de betrokken antenne te verplaat-
sen naar een andere, hoger gelegen plaats ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, collega's,
deze zaak werd inderdaad onderzocht. Er werden ver-
rassende vaststellingen gedaan. De oorspronkelijke
klachten dateren van de maand maart 1999, terwijl de
antennes pas half april in gebruik werden genomen.
Dat betekent enerzijds, dat er vanaf een bepaalde net-
sterkte inderdaad een effect mogelijk is op de gezond-
heid en anderzijds, dat er bij de bevolking een vrees
bestaat dat de gezondheid in het gedrang wordt ge-
bracht, wat tot gevolg heeft dat men gaat reageren
zonder dat er wordt uitgezonden.
HA 50
COM 019
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
Dit blijft evenzeer een belangrijk feit, want het zegt dat
het bestaan van die masten implicaties heeft op het
bestaan van de mens, gezien hij erop reageert.
Vandaag kunnen we de gezondheidseffecten bewijzen.
De metingen werden namelijk volledig uitgevoerd en de
gegevens werden me rechtstreeks overgemaakt door
Belgacom en Proximus. Hieruit blijkt dat men exact 1285
maal onder de wettelijk te hanteren normen, die van het
Senelec komen, blijft. Er is dus geen enkel probleem.
Wat de gezondheid in deze lokale situatie betreft geven
metingen aan dat er geen problemen zijn gelet op de
normen die we hanteren en kennen. De organisatie en
het plaatsen van masten en het effect hiervan op het zich
goed voelen van de mens - een belangrijk criterium -
verloopt enigszins ongeordend. Er zijn namelijk drie
GSM-operatoren : Proximus, Mobistar en KPN-Orange.
In een recent verleden voerden ze oorlog. Volgens de
offerte moest Orange een bepaalde capaciteit bereiken,
waardoor de firma ongeveer overal waar mogelijk haar
ijzeren gedrochten plaatste.
Ik heb de GSM-operatoren bij me geroepen. Op dit
ogenblik wordt aan een afspraak gewerkt, waarbij de
interconnectie die men kan verwachten en die bestaat op
het vlak van de telefonie, van toepassing zou kunnen
worden op masten, site-sharing genoemd. Er zouden
geen masten meer mogen bijkomen. In de toekomst zou
het zelfs mogelijk moeten zijn om het met minder masten
te doen. Misschien vormen andere locaties een moge-
lijkheid. Dit gebeurt reeds in de steden. Op hoge gebou-
wen worden bepaalde elementen voor transmissie ge-
bruikt.
Er bestaan bovendien nog andere netten, bijvoorbeeld
de Astrid-netten, de netten die in het leger worden
gebruikt. Het concept van site-sharing zou het totale
bestand van hardware kunnen limiteren.
Naast het klassieke gezondheidscriterium, kan ook een
esthetisch criterium worden gehanteerd. Ik heb een hele
tijd geleden reeds contact opgenomen met collega Ael-
voet om op een volwassen manier deze zaak te deblok-
keren en de publieke opinie op de juiste wijze te infor-
meren. We willen vermijden dat iedereen denkt dat alles
schadelijk is.
Samengevat komt het op het volgende neer : ten eerste,
metingen wijzen uit dat er geen effect is op de gezond-
heid; ten tweede, ik vind het wel degelijk een probleem
dat her en der masten staan opgesteld en ten derde, er
werd een initiatief genomen dat reeds twee maanden
loopt. Vanaf het ogenblik dat ik daaromtrent enig resul-
taat in mijn bezit heb, zal ik deze commissie hiervan op
de hoogte brengen.
De voorzitter : De heer Lode Vanoost heeft het woord.
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Het verheugt me
dat u van de gelegenheid gebruik maakt om het voorval
in een ruimere context te plaatsen. Soms worden er
moeilijkheden gecree¨erd doordat men een subjectief
gezondheidsprobleem negeert. In dit geval gaat het om
Belgacom, dat aan de bevolking zei dat er niets aan de
hand was. Dit had een reactie tot gevolg.
Men moet met open kaart spelen en de mensen informe-
ren. Men moet twee uitersten vermijden, namelijk zeggen
dat alles schadelijk is of het omgekeerde. Men moet aan
de mensen zeggen dat de technologie nuttig is, dat er
rekening wordt gehouden met mogelijke effecten en dat
die worden onderzocht. Indien mensen beseffen dat ze
worden verwittigd wanneer er schadelijke effecten zijn,
dan houden ze daarmee rekening.
Ik heb een gedeeltelijk antwoord gekregen op een schrif-
telijke vraag die ik had ingediend. Ik ben zeer blij dat u
ons zult inlichten wanneer u over meer gegevens be-
schikt.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Dirk Pieters aan de minister van Telecom-
municatie en Overheidsbedrijven en Participaties
over
de moeilijkheden bij De Post in Brussel-X
(nr. 159)
- de heer Willy Cortois aan de minister van Telecom-
municatie en Overheidsbedrijven en Participaties
over
de sociale moeilijkheden bij De Post (nr. 196)
Questions orales jointes de :
- M. Dirk Pieters au ministre des Te´le´communications
et des Entreprises et Participations publiques sur
les proble`mes au sein de La Poste a` Bruxelles X
(n° 159)b>
- M. Willy Cortois au ministre des Te´le´communica-
tions et des Entreprises et Participations publiques
sur
les proble`mes sociaux au sein de La Poste
De voorzitter : De heer Dirk Pieters heeft het woord.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het probleem dat ik wens aan te
kaarten is genoegzaam bekend. Men heeft het echter
recent niet op parlementair niveau besproken. Naast de
algemene malaise die men vaststelt in De Post, duiken er
op aanwijsbare plaatsen nieuwe moeilijkheden op. Ik zal
me beperken tot Brussel-X. De problemen daar en in het
6
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Dirk Pieters
aangrenzende arrondissement hebben geleid tot vertra-
gingen in de postbedeling. Dit gaf aanleiding tot onvrede
in het bedrijfsleven, zoals ze trouwens werd verwoord
door de Kamer van Handel en Nijverheid.
Ook het personeel klaagt. Ze worden met de vinger
gewezen terwijl ze van mening zijn dat het probleem niet
door hen wordt veroorzaakt maar wel door het nieuwe
postsorteersysteem, het zogenaamde automatische vo-
lumecaptatiesysteem ACS. Dit systeem werd recent in
gebruik genomen en het zorgde blijkbaar voor heel wat
opstartproblemen. De productiviteit zou eerder vermin-
deren dan vermeerderen. Het gevolg hiervan is dat
honderdduizenden stukken blijven liggen en dat som-
mige klanten pas drie dagen later hun post in de bus
krijgen. Op termijn bedreigt dit de positie van De Post.
Onder meer in Vilvoorde, Grimbergen en Machelen zijn
er reeds een aantal stakingsacties geweest. In Brussel-X
was er een stakingsdreiging die enkel werd afgewend
omdat men een nieuw overleg had beloofd.
Mijnheer de minister, wat was het investeringsbedrag van
het nieuwe postsorteersysteem ? Klopt het dat de exploi-
tatiekosten van het nieuwe systeem 1 miljard frank per
jaar bedragen ? Wat is de grondoorzaak dat het systeem
vierkant draait ? Welke achterstand wordt er nu opgelo-
pen met het nieuwe systeem ? Kan de minister bevesti-
gen, zoals door de directie werd geopperd, dat het
probleem vooral te wijten is aan het feit dat het personeel
weinig vertrouwd is met het nieuwe systeem ? Zit het
probleem dieper ?
Is de productiviteit met het nieuwe systeem hoger dan
met het vroegere ? Heeft men gedurende de afgelopen
dagen een positieve evolutie vastgesteld ? Zo ja, kan u
dat met cijfers staven ? Zo neen, hoe zal men het
probleem trachten op te lossen ?
Mijnheer de minister, ik weet dat u erop zult wijzen dat De
Post een autonoom overheidsbedrijf is. Zoals in het
verleden vraag ik echter aan de minister om ervoor te
zorgen dat de postbedeling in het bijzonder en het
functioneren van het bedrijf in het algemeen zouden
verbeteren.
De voorzitter : De heer Willy Cortois heeft het woord.
De heer Willy Cortois (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, geachte collega's, ik sluit mij aan bij
de heer Pieters. Een aantal problemen blijven inderdaad
aanslepen. Dit is het gevolg van een beleid dat al
jarenlang niet voldoende beantwoordt aan de noden van
het bedrijf zelf en onvoldoende rekening houdt met de
noden van het personeel. Mijnheer de minister, ik pleit
ervoor dat men in de komende maanden puin zou willen
ruimen. Wij zijn het er met de CVP-collega's over eens
dat het moment daartoe is aangebroken.
De heer Pieters heeft gewezen op de problemen bij De
Post in Brussel-X. Deze problemen hebben een gewel-
dige weerslag op de postbedeling in de rest van het
arrondissement, ook in Halle-Vilvoorde. Ik verwijs naar
de problemen die zijn gerezen in een aantal gemeenten
van Halle-Vilvoorde. Er waren stakingen in Vilvoorde,
Grimbergen en Machelen. De mensen worden dit beu.
Het bedrijfsleven, onder meer bij monde van de Kamer
van Koophandel, heeft u ongetwijfeld aangezet om maat-
regelen te nemen of u te manifesteren in de mate dat dit
nodig zou zijn.
Mijnheer de minister, wij moeten toch verder zien dan
onze neus lang is. Als wij het personeelsbeleid bij De
Post verder laten verrotten, dan maak ik mij bezorgd over
de toekomst van deze zeer belangrijke instelling van ons
land. Als ik mij bedenk dat vanaf 2003 het monopolie van
De Post helemaal zal zijn afgeschaft en dat vanaf dat
ogenblik De Post zich zal moeten manifesteren met de
concurrenten, dan zouden in 2003 wel eens een hele
reeks belangrijke klanten van De Post moegetergd kun-
nen zijn. Zij zouden wel eens kunnen besluiten het bedrijf
te verlaten en naar elders over te stappen, met alle
sociale gevolgen van dien, onder meer inzake tewerk-
stelling.
Mijnheer de minister, ik heb altijd gehoopt dat u zich zeer
dynamisch en liberaal zou opstellen en zou optreden
daar waar het nodig is. Ik heb een aantal vragen die ik
aan het overheidsbedrijf zelf zou moeten stellen, maar
die meer zullen wegen als ze via de minister worden
vertaald.
Ten eerste, welke maatregelen zal De Post nemen om
eindelijk komaf te maken met de structurele personeels-
problemen in de regio Vilvoorde-Grimbergen-Machelen,
zodat het personeel niet om de haverklap in staking moet
gaan, ondersteund door de officie¨le vakbonden ? Er is
manifest een structureel probleem inzake het persone-
elsbeleid.
Ten tweede, zult u zelf de nodige stappen willen zetten
om De Post ertoe te bewegen de nodige maatregelen te
nemen ? Ik geef toe dat mijn vraag een regionale origine
heeft. De fundamentele vraag rijst of het niet nodig is om,
naar analogie met de NMBS, ook het beheerscontract
met De Post te herzien, zodat een nieuw en duidelijk
contract kan worden afgesloten met een resultaats-
verbintenis, ook op het vlak van het personeelsbeleid. Ik
heb de indruk dat als men zo blijft voortboeren, De Post
in 2003 waarschijnlijk op een regelrechte catastrofe
afstevent. Ik pleit ervoor dat u terzake dringend een
aantal initiatieven zou nemen.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, mijn ant-
woord bestaat uit twee delen, namelijk duidelijke ant-
woorden op specifieke vragen en een iets algemener
stuk.
HA 50
COM 019
7
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
Eerst neem ik de vragen van de heer Pieters over
Brussel-X en van de heer Cortois over eventueel te
nemen maatregelen. Ik heb misschien een eigen stijl wat
dat betreft. Ik ga een keer per week om vijf uur 's
morgens naar een uitreikingskantoor om er te praten met
de postmannen zelf. Ik heb Brussel-X een tiental dagen
geleden om e´e´n uur 's nachts bezocht. Ik heb er met de
mensen gesproken en met eigen ogen gekeken hoe alles
er nu in elkaar zit. Ik heb Charleroi bezocht, Namen en
Kessel-Lo. Elke week ben ik een keer om vijf uur 's
morgens of kort na middernacht te velde om er zowel met
eigen ogen de praktijk te aanschouwen, als de mensen
van De Post te laten voelen dat het mij menens is. Ik wil
niet de klassieke houding aannemen van afstandelijkheid
tegenover een autonoom overheidsbedrijf en het even-
tueel voorlezen van wat men mij voorkauwt. Dat weze
duidelijk.
Mijnheer Pieters, op de achtergrond ga ik aanstonds in,
maar nu eerst concrete antwoorden op uw vragen. Laat
mij eerst het investeringsbedrag van het postsorteer-
systeem behandelen. Het postsorteersysteem is iets
anders dan het AVCS. Het postsorteersysteem is het
kleurenkaartsysteem, terwijl het AVCS een systeem is
waarbij men via streepjescode een kwaliteitscontrole
uitvoert. De Post laat mij weten dat men het investerings-
bedrag niet kan meedelen omdat de concurrentie op de
markt dan weet wat dit kost, waar men het kan kopen en
dat als concurrentieel element kan gebruiken. Ik kan
daarvoor begrip opbrengen. Dat dit eenmaal operatio-
neel een miljard frank per jaar zou kosten, is een
kwakkel. Ik kan dat begrijpen omdat ik het met eigen
ogen heb gezien : dergelijk systeem kan nooit dit bedrag
kosten. Kleurenkaarten zijn een aantal kaarten die op
een
bak
worden
geplaatst,
terwijl
AVCS
een
streepjescodelezer is en klevers met streepjescode.
Operationeel kost dat beslist geen miljard frank, los van
het investeringsbedrag. Bekijken wij nu de grondoorzaak
van wat volgens u het vierkant draaien is van specifiek
Brussel-X, althans toch een tijd lang. De uitreikings-
kantoren komen aanstonds aan bod. Bij de invoering van
een nieuw systeem kent men telkens een overgangspe-
riode. Een consultant weet dat de productiviteit altijd
eerst daalt om nadien te stijgen tot boven het niveau dat
voordien bestond, anders werd het systeem slecht inge-
voerd. Met andere woorden, er is inderdaad een daling
van de productiviteit geweest. De volgende vraag moet
dan luiden of de productiviteit nu weer is gestegen. Het
antwoord daarop is ja. De achterstand die er inderdaad
gedeeltelijk is geweest, is grotendeels opgehaald wat
Brussel-X betreft. De evolutie is dus positief en ik kan dat
cijfermatig staven. Zoals ik dat steeds doe, geef ik u hier
rechtstreeks het antwoord dat ik van De Post krijg,
inclusief de cijfers van productiviteit en kwaliteitscontrole.
Ik zal de voorzitter van de commissie een kopie hiervan
geven en het aan hem overlaten om dit eventueel rond te
delen.
Vervolgens zijn er de vragen van de heer Cortois. Die
gaan eerder in de richting van het personeelsprobleem.
U hebt drie concrete vragen gesteld, waarvan de eerste
luidde of er nieuwe aanwervingen komen. Het probleem
van De Post is dat er te weinig personeel is voor de
uitreikingen. Er zijn te weinig postbodes op de baan. Op
de 40 000 mensen die bij De Post actief zijn, telt men
12 000 rondes en 15 000 mensen om die waar te maken.
Er zijn dus 25 000 mensen die niet aan de uitreiking
deelnemen. De correcte evaluatie is dus dat er te weinig
mensen zijn voor de uitreiking, maar niet te weinig
mensen in totaal. Dan komt de moeilijke vraag of beide
gegevens kunnen worden gecombineerd ? Op korte ter-
mijn is het antwoord daarop spijtig genoeg neen. Of er
nieuwe aanwervingen komen ? Inderdaad. Thans loopt
er een programma waarbij noodgedwongen nieuwe men-
sen worden aangetrokken voor De Post, specifiek voor
de uitreikingen dan. Of ik zelf stappen zet om De Post
ertoe te bewegen die maatregelen te nemen ? Ik speel u
de film af van wat ik de laatste weken en maanden met
De Post heb gedaan. Heel concreet heb ik de directie-
comite´s in een aantal gevallen persoonlijk bijgewoond. Ik
organiseer brainstormingsessies waarop ik persoonlijk
aanwezig ben om een aantal ideee¨n te stroomlijnen. Met
de partners van de vakbond heb ik reeds tweemaal
vergaderd om de problematiek te bespreken en volgende
week doe ik dat nog eens. Ik heb al een vijftiental locaties
's nachts of 's morgens vroeg bezocht om effectief te
weten hoe het op het terrein in elkaar zit.
Ik heb ook elke week contact met de gedelegeerd
bestuurder waarbij we nagaan waar de problemen zijn
gesitueerd en hoe ze worden aangepakt. Ik weet dat De
Post een autonoom overheidsbedrijf is, maar ik vind het
positief dat het bedrijf rekening wenst te houden met de
opmerkingen van de toezichthoudende minister.
De derde vraag ging over de herziening van het beheers-
contract naar analogie met de NMBS. De beheers-
contracten van alle bedrijven die een dergelijk contract
hebben, namelijk de bedrijven die vallen onder de wet
van 1991, worden jaarlijks herzien. Deze procedure is
dus lopend. Het contract wordt gedurende het jaar gee¨-
valueerd en op het einde van het jaar wordt er indien
nodig opnieuw over onderhandeld. Indien dit niet nodig
blijkt, verlengt men het. Het zal de heer Cortois niet
verbazen dat ik iets verder ga. Het regeerakkoord be-
paalt zeer duidelijk dat het tot mijn bevoegdheden be-
hoort om voor de bedrijven die onder mijn toezicht vallen,
dus alle overheidsbedrijven behalve de NMBS, een stra-
tegisch plan op te stellen zodat de rol van deze over-
heidsbedrijven op middellange termijn kan worden vast-
gelegd.
Het
regeerakkoord
bepaalt
ook
dat
de
overheidsbedrijven onvermijdelijk moeten worden gemo-
derniseerd overeenkomstig de technologische ontwikke-
ling en de openstelling van de markt. Dit houdt voor De
Post in dat rekening moet worden gehouden met de
8
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
liberalisering van de postmarkt in 2003. Europa heeft in
dit verband richtlijnen uitgevaardigd die tot op heden nog
niet in de Belgische wetgeving zijn omgezet. De richtlijn
met betrekking tot De Post is een van de weinige die we
niet via koninklijk besluit kunnen omzetten omdat het via
een wet moet worden gedaan. Het wetsontwerp zal
binnenkort in de commissie worden ingediend zodat we
samen kunnen nagaan op welke manier we de richtlijn
zullen omzetten. Er zijn verschillende versies mogelijk.
Volgens de meest extreme visie kunnen we de markt
morgen volledig liberaliseren. Dit kan tot gevolg hebben
dat De Post verdwijnt omdat de markt volledig door
particuliere bedrijven wordt ingenomen. Een andere ex-
treme oplossing is die van het verregaande protectio-
nisme waarbij wordt geprobeerd de markt zo lang moge-
lijk onder controle te houden. De Post zal dan een aantal
jaren overleven, maar in 2003 zal ze de eerste zijn die
verdwijnt als de markt wordt opengegooid.
Ik heb dus in naleving van het regeerakkoord de opdracht
gegeven een strategisch plan op te stellen dat rekening
houdt met de technologische ontwikkeling en de open-
stelling van de markt. Het bedrijf McKinsey is met deze
opdracht belast en zal hopelijk tegen 15 december een
rapport afleveren. Ik zie erop toe dat de timing wordt
gerespecteerd. Het plan zal een nieuwe organisatie voor
De Post voorstellen. Hierbij zal kunnen worden inge-
speeld op de omzetting van de richtlijn en de mogelijk-
heid om te functioneren op de markt, hoe die ook mag
worden georganiseerd.
Dan kom ik nu tot de kern van de vragen van de leden
van de commissie. Binnen deze organisatie zal e´e´n
business unit zich bezig houden met de domestic mail,
het versturen van brieven en collies binnen Belgie¨. Het
bestaande AVCS-systeem en het kleurensysteem zijn
herbekeken. Dit laatste is trouwens vereenvoudigd : de
interconnectie tussen het hoofdsorteerkantoor en de
uitreikingskantoren is gestroomlijnd. Het oude systeem,
waarin elke dag een kleur had, is gewijzigd. Voor de
dringende post, de zogenaamde dag plus e´e´n, is er e´e´n
kleur en voor de niet dringende, dus de rest, een andere.
De domestic mail functioneert nu gevoelig beter. Dit heeft
geleid tot een vergadering, gehouden in het sorteer-
centrum Brussel-X, waarop 44 verbeteringen aan het
systeem werden voorgesteld. Op drie na werden al deze
verbeteringen aanvaard. Een van de vakbonden heeft
zich ertoe verbonden de drie afgewezen verbeteringen
opnieuw te onderzoeken.
Ik speel dus een pro-actieve rol in De Post binnen het
kader van het regeerakkoord. Op het regeerakkoord zal
ik straks in mijn antwoord op de interpellatie van collega
Annemans dieper ingaan. De leden mogen van mij
aannemen dat het strategisch plan er op 15 december
zal zijn. De resultaten ervan zullen we na overleg binnen
de regering en met de vakbonden aan de commissie
meedelen.
- Voorzitter : de heer Francis Van den Eynde
Collega Cortois, wij kunnen niet ontkennen dat er een
personeelsprobleem bestaat. Wij proberen personeel
aan te werven, maar wij vinden te weinig kandidaten.
Heel recent werden in Vilvoorde 14 kandidaten uitgeno-
digd. Zes kwamen niet opdagen, vier waren niet be-
kwaam, twee wilden geen vooropzeg indienen en twee
werden er in dienst genomen. De rate of return bij de
aanwerving bedraagt dus 10 tot 15%. Il faut le faire !
Het tekort aan kandidaten zal pas ernstig kunnen worden
aangepakt in het kader van het strategisch plan, waarbij
de vergoeding en de arbeidsvoorwaarden voor postbo-
des aanmerkelijk zullen moeten worden verbeterd. Zo-
doende zullen zich meer mensen aangetrokken voelen
tot deze job. Op korte termijn staan er alleszins aanwer-
vingen op de agenda; er wordt daar actief aan gewerkt.
Wij trachten een oplossing voor dit probleem te vinden.
Ik wil er mijn spijt over uitdrukken dat er in sommige
uitreikingskantoren wordt gestaakt, hoewel ik begrip heb
voor deze acties. Er is te weinig mankracht aanwezig.
Aan de andere kant zou men moeten begrijpen dat de wil
om aan te werven aanwezig is. Het vervelende aan de
situatie is dat er geen mensen worden gevonden om de
vacatures in te vullen !
Wij zullen dit vraagstuk met de leiding van de vakbonden
aankaarten, om zo bij de personeelsorganisaties een
initiatief los te weken. Ik denk hierbij aan dislocatie
binnen en buiten het bedrijf, waardoor meer kandidaten
kunnen worden aangetrokken.
Ik ben graag bereid punctuele inlichtingen inzake het
personeelsbeleid te geven.
Na kennisname van het standpunt van de regering
terzake, wil ik hierover in deze commissie graag uitleg
komen geven.
Ik verbind mij ertoe de werknemers, via de vakbonden, te
consulteren en te betrekken bij het veranderingsproces.
Tenslotte wil ik ook hier, in extenso, een aantal strate-
giee¨n bespreken, niet alleen voor De Post, maar ook voor
de andere overheidsbedrijven.
Het lijkt mij overigens nuttig en ik nodig u hiertoe uit, in de
nabije toekomst, binnen een maand bijvoorbeeld, een
dag uit te trekken voor het houden van een informatie-
voormiddag of -nacht, zodat ik mijn strategie beter kan
schetsen.
Indien sommige collega's mij willen vergezellen, het
weze om vijf uur 's morgens, het weze om een uur 's
nachts, hetgeen voor mij een wekelijks gebeuren is, dan
zijn zij graag welkom. U kunt mij een seintje geven en ik
laat u weten wanneer ik in uw buurt ben.
HA 50
COM 019
9
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
Zo zult u met uw ogen zien wat het betekent postbode te
zijn. Ik wil mijn respect betuigen voor dit beroep. Men
moet het maar doen voor 35 000 frank per maand om
4.00 uur opstaan, om 5.00 uur in het uitreikingskantoor
aanwezig zijn en om 6.00 uur de baan op. Het is geen
gemakkelijke job en de arbeidsvoorwaarden zijn waar-
schijnlijk niet optimaal genoeg om dit beroep aantrekke-
lijk te houden.
Het is mijn intentie dit te verhelpen ter gelegenheid van
de algemene hervorming, zoals die opgenomen werd in
het regeerakkoord.
De voorzitter : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw
antwoord. Ik onthoud uw suggestie en veronderstel dat
de commissie dit eveneens zal doen. Vooraleer een dag
vast te leggen, zullen wij wachten op de concretisering
van de plannen die u daarstraks aankondigde. Ik meen
dat wij op dit ogenblik nog geen datum kunnen vastleg-
gen, vermits u nog geen overleg hebt gepleegd binnen
de regering.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, ik kan u de
kalender bezorgen van mijn bedrijfsbezoeken. Daar-
straks zei ik het wat schertsend, maar ik meen dat het
interessant zou zijn indien de leden van deze commissie
op het terrein meegaan en zien wat het betekent post-
bode te zijn. Wat doen deze mensen om vijf uur 's
morgens ? In welke omstandigheden werken zij ? Zo zult
u onmiddellijk begrijpen welke enorme operaties wij nog
voor de boeg hebben.
De voorzitter : Ook dit is een suggestie die de commis-
sie zeer graag zal onthouden. Als u hem aan het secre-
tariaat bezorgt, zullen wij hem aan alle leden van de
commissie overhandigen.
De heer Dirk Pieters heeft het woord.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter, mijn
repliek zal niet erg kritisch klinken. Integendeel, ik wil de
minister danken voor zijn antwoord en ik stel vast dat hij
de problematiek van de post aanpakt. Deze houding
vormt een sterk contrast met die van zijn voorganger die
op alle vragen over De Post en over het beheerscontract
antwoordde dat De Post een autonoom overheidsbedrijf
was en dat hij daarin niet kon tussenbeide komen.
Om op lange termijn te kunnen overleven, moet De Post
een levenskrachtig bedrijf worden. Slechts op die manier
kunnen de jobs van al de mensen die er zich inzetten
worden gevrijwaard.
Mijnheer de minister, wij zullen u helpen met kritisch het
functioneren van de post op te volgen, maar ook alle
maatregelen om de zaak te dynamiseren zullen wij zo
positief mogelijk bekijken.
De voorzitter : De heer Willy Cortois heeft het woord.
De heer Willy Cortois (VLD) : Mijnheer de minister, ik
sluit mij aan bij wat collega Pieters zegt. Inzake persone-
elsbeleid heb ik er toch wel enige moeite mee als u zegt
dat u dat de volgende maanden gaat bekijken. Tegen
nieuwjaar zijn er immers al stakingen in voorbereiding en
het bedrijfsleven, noch de man in de straat zijn hiermee
gediend. Ik zou u bij al de lof die u oogst willen wijzen op
het fundamentele probleem, met name het personeels-
beleid.
U haalt zelf het voorbeeld aan van iemand die om 4.00
uur opstaat en in weer en wind werkt voor een loon van
35 000 frank per maand. Niemand wil tegen die voor-
waarden aan de slag en daaraan moet snel iets worden
gedaan. Hier kunnen we niet wachten op de grote
hervormingen of op de liberalisering.
Ik pleit dus voor snel en efficie¨nt optreden waar dit
mogelijk is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Interpellatie van de heer Gerolf Annemans tot de
minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven
en Participaties over
de administrateur-generaal bij
De Post
(nr. 81)
Interpellation de M. Gerolf Annemans au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participa-
tions publiques sur
l'administrateur ge´ne´ral de La
Poste
(n° 81)
De voorzitter : De heer Gerolf Annemans heeft het
woord.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, aanvankelijk was deze interpellatie vooraan op
de agenda genoteerd, waardoor het ons mogelijk was
geweest een logische volgorde te respecteren door eerst
een debat te voeren over de administrateur-generaal,
tegenwoordig gedelegeerd-bestuurder.
Maar erg is dat niet, want nu voerden wij een algemeen
debat over het beleid dat de minister meent te kunnen
voeren met betrekking tot de toekomst van De Post en
met betrekking tot de ratio van de CVP in dat verband.
Misschien mag ik dan in een laatste punt toch even
terugkomen op wat ik het probleem van de heer Bastien
noem.
Net vo´o´r het reces ontving ik het vierkleurentijdschrift van
De Post. Tegen dezelfde snelheid waarmee deze rege-
ring de hervormingen wil doorvoeren - en die haar
trouwens kenmerkt - werd de heer Daems als een
10
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Gerolf Annemans
bezoeker van het grote postgebouw van Brussel I gefe^-
teerd - ook in vier kleuren - in aanwezigheid en in het
gezelschap van Francine Wachstock en Andre´ Bastien.
Het lijkt mij aldus het geschikte moment om aan de heer
Daems te vragen hoe het gaat met de heer Bastien.
De heer De Croo trachtte mijn interpellatie om te zetten in
een vraag. Op 19 januari 1999, na de veroordelingen in
het Agusta-proces, stonden wij samen voor de voorgan-
ger van minister Daems en de heer De Croo formuleerde
een vraag die ik thans zal stellen aan de huidige minister.
Ik zal deze vraag van de heer De Croo letterlijk voorlezen
omdat dit belang heeft, meer bepaald wat de houding van
de liberale voormannen betreft ten aanzien van de heer
Bastien in afwachting van een definitieve uitspraak in het
Agusta-Dassault-dossier. De vraag luidt :
Mijn laatste
vraag heeft betrekking op de situatie van de heer
afgevaardigd-bestuurder Bastien die veroordeeld werd in
het Agusta-Dassault-proces. Het is zijn recht een hoger
beroep in te stellen. Ik wens geenszins een hand te
hebben in de veroordeling en in de uitspraak. Zonder
afbreuk te willen doen aan zijn verdienste kan ik niet
anders dan de vraag stellen of het haalbaar en mogelijk
is dat iemand die een veroordeling heeft opgelopen e´e´n
van de grootste bedrijven van dit land - 45 000 werkne-
mers en 65 miljard zakencijfer - leidt. Bovendien beleeft
het bedrijf drukke tijden en moet het nieuwe uitdagingen
aangaan zoals een eventuele beursgang en gesprekken
met buitenlandse partners. Beschikt de heer Bastien over
de nodige morele credibiliteit om dergelijke belangrijke
hervormingen te leiden ? Ik verwijs naar een Engels
spreekwoord : justice must be done but justice must be
seen. Naar mijn bescheiden mening beschikt de heer
Bastien niet over de nodige morele credibiliteit. Zijn
leiderschap over De Post zou wel eens een handicap
kunnen zijn
- wel eens een handicap kunnen zijn - voor
de geloofwaardigheid van het autonoom overheidsbedrijf
in de toekomst. Ik herhaal : de heer Bastien heeft naar
mijn oordeel, na deze veroordelingen in de zaak-Agusta,
kennelijk de capaciteit en de credibiliteit om aan te blijven
als gedelegeerd-bestuurder van De Post. Vervolgens,
mijnheer de minister, herinner ik u er graag aan met een
motie van ongeveer dezelfde strekking
.
Mijnheer de minister, u leerde de heer Bastien kennen, u
bezocht samen met hem Brussel-X en u had vaak
contact met hem. Welnu, bent u van oordeel dat - gelet
op de huidige stand en op de nakende afloop van het
Agusta-Dassault-dossier - betrokkene over de nodige
credibiliteit en het nodige gezag beschikt om de belang-
rijke hervormingen die u wenst door te voeren, te leiden ?
Kunt u met deze persoon die een corruptie-verleden
heeft, op een ordentelijke manier de uitdagingen aan die
u zichzelf voornam ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, collega's,
het zal ongetwijfeld de interpellant verrassen dat ik het
goed vind dat deze vraag vandaag wordt gesteld.
Ik zou de vraag van de heer Annemans willen plaatsen in
het kader van de resultaatgerichtheid van een beleid,
enerzijds en van een bestaande situatie die op een
bepaald ogenblik naar voren komt en die men moet
beheren, anderzijds. Deze twee elementen spelen ter-
zake een rol, mijnheer Annemans, los van het feit dat ik
in deze zaak helemaal niet op de man, maar op de bal wil
spelen.
Wat de stand van zaken betreft, heb ik reeds een
gedeelte van het antwoord gegeven bij de vragen van de
collega's Cortois en Pieters. Op dit ogenblik bevinden wij
ons in de eindfase van de opmaak van een strategisch
plan voor De Post. De totstandkoming van het strate-
gisch plan vergde een proces van zes tot zeven maan-
den, dat een aanvang nam in april, relatief traag op gang
is gekomen en onder mijn impuls een versnelling heeft
gekend.
Ik heb de reputatie pro-actief te zijn. Met de goedkeuring
van de bevoegde personen in het directiecomite´, voerde
ik gesprekken los van de agenderingen en in die context
kan een strategisch plan conform het regeerakkoord
worden gemaakt.
Het consultantbureau McKinsey werd aangesteld om, in
samenwerking met de op dat ogenblik en vandaag nog
steeds in functie zijnde directieleden, een plan te maken
dat uit een aantal onderdelen bestaat.
Ten eerste, diende de vraag te worden gesteld hoe De
Post kon worden georganiseerd in business units.
Ten tweede, vroegen wij ons af welke timing nodig is om
de hervorming te realiseren.
Ten derde, dient te worden bepaald welk soort hervor-
ming, ook inzake management, nodig is ?
In die context werd in de timing bepaald dat de zaak op
15 december afgerond moet zijn en dat na consultatie
van de vakbonden en na overleg in de regering dit plan in
uitvoering zal kunnen komen.
Het plan betreft het opdelen van de Post in business
units. In de praktijk zal men dus een business unit
distributiecentra hebben, een business unit domestic
mail en een business unit international mail. Men moet
nagaan met welke van die business units men al dan niet
buitenlandse partnerships kan aangaan en de organisa-
tie van het bedrijf daaraan aanpassen.
Via de Federale Participatiemaatschappij is in het verle-
den een belangrijk budget vrijgemaakt - het is mijn
bedoeling dit budget te behouden, zo niet te vergroten -
HA 50
COM 019
11
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
om de omvorming van De Post naar een efficie¨nt bedrijf
financieel te begeleiden. In die context heb ik aan de
Federale Participatiemaatschappij gevraagd om een se-
cond opinion consultant aan te stellen, te weten Bain, die
naast McKinsey internationaal bekend staat als de´ spe-
cialist in organisatie van zogenaamde postaire bedrijven.
Als ik resultaatgericht redeneer, weet ik dat ik op 15
december een plan heb om de omvorming van de Post in
een ander bedrijf, na consultatie van de vakbonden en de
regering, in werking te stellen. Als alles normaal en naar
wens verloopt, zal het plan begin volgend jaar in uitvoe-
ring worden gebracht.
De vraag van de heer Annemans, namelijk hoe het
toekomstige management eruit zal zien, is volgens mij
een algemene vraag. Ik krijg van geen enkele zijde de
opmerking dat er een probleem van credibiliteit zou zijn,
integendeel, het plan is ingebed in een consultancypro-
cess van McKinsey en van Bain, het is begeleid door de
Federale Participatiemaatschappij en het is door mij
rechtstreeks begeleid. De vraag naar het toekomstige
management zal ik dus stellen eenmaal het strategisch
plan conform het regeerakkoord klaar is. Zoals gezegd, is
die zaak einde 1999, begin 2000 rond.
Voorop lopen op de bedenkingen over een aantal men-
sen legt een hypotheek op de uitvoering van het plan. Ik
wens de resultaatsverbintenis die ik heb aangegaan niet
in gevaar te brengen door op dit ogenblik in te gaan op
vragen inzake de credibiliteit van een aantal mensen.
Ik herhaal dat het bureau McKenzie tegen 15 december
een verslag moet opstellen. Een second opinion wordt
geleverd door de federale participatiemaatschappij. De
financie¨le middelen inzake begeleiding zijn ter beschik-
king. Na consultatie van de vakbonden zal de regering
vanaf 15 december werk maken van de hervormingen.
Op dat ogenblik zal de problematiek van het manage-
ment aan bod komen.
De voorzitter : De heer Gerolf Annemans heeft het
woord.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, het was niet mijn bedoe-
ling de man te spelen. Ik speel de man in verhouding tot
de bal.
Hamvraag is of de administrateur-generaal over vol-
doende autoriteit beschikt om de hervormingen door te
voeren. Ik hoop dat de minister niet heeft willen sugge-
reren dat ik zijn belangrijke hervormingen wens te dwars-
bomen door hem de heer Bastien af te pakken. De
minister zwaait met hervormingen en business units en
dringt erop aan Bastien te kunnen behouden. Hij voegt
eraan toe, ik citeer :
de goede uitvoering van de hervor-
mingen zou in het gedrang kunnen komen
.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit is code-
taal om te zeggen dat de PS Bastien als administrateur-
generaal bij De Post wenst te behouden in afwachting
van de definitieve uitspraak van het Hof van Cassatie
inzake het cassatieverzoek.
Mijnheer de minister, u zegt dat de uitvoering van uw
hervormingen afhankelijk is van de rol die de heer
Bastien bij De Post kan blijven spelen. Met deze uit-
spraak hebt u geantwoord op mijn vraag of de PS een
fatwa heeft uitgesproken tegen de verwijdering van de
heer Bastien aan de top van De Post. Het antwoord is ja.
U vraagt gerust gelaten te worden en beweert met
belangrijker zaken bezig te zijn dan het geval Bastien. Ik
stel vast dat de VLD erop aandringt de hervormingen te
mogen doorvoeren met Bastien aan de top.
Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat de meerderheid-
spartijen reeds een eenvoudige motie hebben opgesteld.
Deze gang van zaken irriteert mij en spoort mij aan een
motie van aanbeveling in te dienen. Mijn motie strekt
ertoe de regering te vragen eerst de gedelegeerd be-
stuurder te vervangen vooraleer werk te maken van de
hervormingen. Op die manier voorkomt de regering dat
de publieke opinie de indruk krijgt dat de hervormingen
besmet zijn omdat ze werden doorgevoerd door iemand
die na zijn veroordeling niet langer over de nodige
credibiliteit beschikt.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, de heer
Annemans kent mij voldoende om de zogenaamde code-
taal correct te begrijpen.
Geen enkele regeringspartij heeft een fatwa uitgespro-
ken. Ik wens geen interne wijzigingen door te voeren op
het cruciale ogenblik van het hervormingsproces van De
Post. Op 15 december kan ik de hervormingen uitvoeren.
Op dat ogenblik zal de problematiek van het manage-
ment ter sprake komen.
U mag spreken over codetaal. Ik weet perfect wat ik wil.
Te gepasten tijde zult u de resultaten kunnen beoordelen.
De voorzitter : De heer Gerolf Annemans heeft het
woord.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik zal de zaak op de voet volgen.
De voorzitter : De heer Lode Vanoost heeft het woord.
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik verheug mij
over het feit dat de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven zich baseert op het gezond verstand,
net als zijn collega van Mobiliteit, in verband met het
12
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Lode Vanoost
dossier NMBS. Het is evident dat voor ons, wat De Post
en de NMBS betreft, de resultaten tellen en het niet
zozeer een zaak is van de juiste man op de juiste plaats.
Als zou blijken dat in de uitvoering van dat beleid
personen op bepaalde posten een hinderpaal zijn, is het
een algemeen principe, dat dus niet enkel voor de heren
Bastien en Schouppe geldt, maar voor om het even wie
in een belangrijke beslissende positie, dat de positie van
deze persoon opnieuw moet worden bekeken en des-
noods maatregelen moeten worden genomen.
Mijnheer de minister, ik schaar mij dus volkomen achter
uw antwoord.
Le pre´sident : La parole est a` M. Jean Depreter.
M. Jean Depreter (PS) : Monsieur le pre´sident, M. An-
nemans a annonce´ le de´po^t d'un ordre du jour motive´.
Nous avons donc de´pose´ un ordre du jour pur et simple.
De voorzitter : De heer Bart Somers heeft het woord.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik heb moeten vaststellen dat u
codetaal gebruikt. Misschien hangt het samen met de
moeilijkheidsgraad van de hervormingen dat wij als de-
coders te werk moeten gaan. Uw inzicht, dat de hervor-
mingen belangrijker zijn dan de mensen die bij die
hervormingen betrokken zijn, is mijns inziens juist. Er
wordt gewerkt aan een strategisch plan dat tot een
nieuwe organisatie voor De Post moet leiden en eigenlijk
een nieuw bedrijf zal cree¨ren, het autonome overheids-
bedrijf van de toekomst, waarover de heer De Croo het
had in zijn interpellatie van 19 januari.
Dat is een zeer belangrijke inzet, maar niettemin, mijn-
heer de minister, kan men niet alle inzichten wijzigen
omdat men van de oppositie in een regering stapt. Het
inzicht dat wij hadden ten aanzien van de heer Bastien in
januari 1999, waarbij wij ons vragen stelden over zijn
positie, geldt ook vandaag nog. Wij zijn van mening dat
dit ook in de toekomst zo moet zijn. Bij de hervormingen
die binnenkort op het getouw worden gezet en het
strategisch plan dat vorm gaat krijgen, moet ook dat
aspect een oplossing vinden. Om het ook in codetaal te
zeggen :
de oplossing van het verleden bevindt zich in
de toekomst.
Bij de evaluatie van die nieuwe structuur
zullen wij met dit element rekening houden bij de beoor-
deling van uw werk terzake.
De voorzitter : Tot besluit van deze bespreking werden
volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, des motions ont e´te´
de´pose´es.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer
Gerolf Annemans en luidt als volgt :
De Kamer, gehoord de interpellatie van de heer Gerolf
Annemans
en het antwoord van de minister van Telecommunicatie
en Overheidsbedrijven en Participaties, verzoekt de re-
gering de nodige stappen te ondernemen om snel te
komen tot de vervanging van de heer Bastien door een
bekwame opvolger zonder corruptieveroordelingen.
Une motion de recommandation a e´te´ de´pose´e par
M. Gerolf Annemans et est libelle´e comme suit :
La Chambre, ayant entendu l'interpellation de M. Gerolf
Annemans
et la re´ponse du ministre des Te´le´communications et des
Entreprises et Participations publiques, invite le gouver-
nement a` effectuer les de´marches ne´cessaires pour
pourvoir rapidement au remplacement de M. Bastien par
un successeur compe´tent n'ayant pas fait l'objet d'une
condamnation pour cause de corruption.
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Jean
Depreter, mevrouw Mirella Minne en de heren Jacques
Chabot, Daan Schalck, Lode Vanoost, Bart Somers en
Michel Wauthier.
Une motion pure et simple a e´te´ de´pose´e par M. Jean
Depreter, Mme Mirella Minne et MM. Jacques Chabot,
Daan Schalck, Lode Vanoost, Bart Somers en Michel
Wauthier.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking
is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ulte´rieurement. La
discussion est close.
Mondelinge vraag van de heer Pierre Lano aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het voorlopige en definitieve verbod
tot zweefvliegen op het vliegveld Kortrijk-Wevelgem
(nr. 163)
Question orale de M. Pierre Lano a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
l'interdiction provisoire et de´finitive de pratiquer
le vol a` voile sur l'ae´rodrome de Courtrai-Wevelgem
De voorzitter : De heer Pierre Lano heeft het woord.
De heer Pierre Lano (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, op 22 mei 1999 is op het
vliegveld Kortrijk-Wevelgem, EBKT, een dodelijk ongeval
gebeurd. Een zweeftoestel is er in botsing gekomen met
een sleepvliegtuig. Mevrouw de minister, EBKT is geen
regionaal vliegveld. In se ressorteert dat niet onder uw
HA 50
COM 019
13
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pierre Lano
bevoegdheid. De term regionaal vliegveld is een bestuur-
lijk begrip en er zijn er slechts vier van in Belgie¨, namelijk
Oostende, Antwerpen, Lie`ge en Charleroi. Wevelgem
wordt beheerd door een intercommunale.
Bij het dodelijk ongeval ging het om een jonge piloot van
27 jaar met 12 jaar ervaring die duizend uur gevlogen
had en instructeur was. Vervolgens ging de paraplu
open. In dertig jaar was er niets gebeurd maar naar
aanleiding van dit ongeval heeft de directie van de
West-Vlaamse Intercommunale op 25 mei besloten om
tot nader bericht het zweefvliegen tijdelijk op te schorten.
Men wou namelijk eerst een rapport van het Bestuur der
Luchtvaart over de omstandigheden van het ongeval.
Pas nadien wou men beslissen of het zweefvliegen
opnieuw zou worden toegelaten. Enkele dagen later zegt
de raad van bestuur van de intercommunale dat de
definitieve beslissing over het al dan niet voortzetten van
het zweefvliegen zal afhangen van de doorslaggevende
visie van het Bestuur der Luchtvaart. Het Bestuur der
Luchtvaart heeft uiteraard niets te maken met die beslis-
sing. Op 30 juli beslist de raad van bestuur dat het
zweefvliegen definitief zal worden verboden per 31 de-
cember 2000. Men vraagt zich af waarom het zweefvlie-
gen eerst moet worden opgeschort als men tegelijkertijd
stelt dat het binnen anderhalf jaar zal worden verboden,
zonder dat enig rapport of doorslaggevende visie van het
Bestuur der Luchtvaart wordt afgewacht.
Mevrouw de minister, de vragen die ik u wil stellen zijn
eenvoudig. Kunt u mij zeggen hoe het staat met het
rapport van het Bestuur der Luchtvaart ? Wanneer mag
men zich daaraan verwachten ? Is er misschien een
tussentijds rapport opgesteld ?
Ten tweede, graag had ik van u vernomen of het Bestuur
der Luchtvaart enige bevoegdheid heeft om een oordeel
uit te spreken over mogelijke vliegactiviteiten op een
vliegveld dat wordt beheerd door een intercommunale.
Ten derde, zijn er plannen om eventueel een controle-
zone in te voeren op het vliegveld van Wevelgem ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, dames
en heren, het onderzoek heeft niet tot doel een schuldige
aan te duiden maar wil absoluut lessen trekken voor de
toekomst.
Mijnheer Lano, wat uw concrete vragen betreft, moet het
voormelde onderzoek dat in alle onafhankelijkheid wordt
gevoerd door een expert van mijn departement conform
de ICAO-voorschriften en de EU-richtlijnen met de no-
dige grondigheid en omzichtigheid gebeuren. Kwaliteit
primeert in deze op snelheid. Het is zo ver gevorderd dat
voor het tussentijds rapport de vereiste gegevens voor-
handen zijn.
Na het intermediair rapport volgt het eindrapport. We
spreken hier over enkele weken en zeker niet over
maanden. Een precieze datum kan ik evenwel niet
meedelen.
Uw tweede vraag betrof de rol van het bestuur van de
luchtvaart. Dit heeft krachtens artikel 43 van het koninklijk
besluit van 15 maart 1954 uitgebreide bevoegdheden
over de aanleg en de exploitatievoorwaarden van een
burgerlijk luchtvaartterrein. Er zijn dus bevoegdheden in
verband met reglementering. Wanneer de veiligheid via
gepaste maatregelen afdoende is geregeld, heeft het
bestuur a priori geen bezwaar tegen het gelijktijdig
plaatsvinden van verscheidene activiteiten zoals motor-
vliegen, zweefvliegen, para-drop, radiogeleide vliegtui-
gen en vliegmeetings.
Uw derde vraag dan. De exploitant van de EBKT is er
voorstander van om een controlezone te cree¨ren ter
controle van het luchtverkeer, zij het niet volgens de-
zelfde vereisten als voor Oostende, Deurne, Bierset of
Gosselies. De problematiek is immers niet dezelfde.
Verder moet studie worden verricht naar de opportuniteit
en de haalbaarheid. Dit brengt ons vanzelf bij het pro-
bleem van de financiering, waar al evenmin een oplos-
sing voor is gevonden.
De voorzitter : De heer Pierre Lano heeft het woord.
De heer Pierre Lano (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik noteer dat er gedacht wordt aan
het invoeren van een controlezone voor EBKT, maar dat
dit stuit op problemen inzake financiering. Dat wisten wij
op voorhand, maar dit deel van het antwoord voldoet mij.
Ook de andere delen van het antwoord kunnen mij
voldoening schenken. U zegt immers dat wij een definitief
verslag zullen krijgen binnen enkele weken en dat is vrij
snel. U hebt ook aandacht gehad voor het toekomstper-
spectief, namelijk dat men zoekt naar een oplossing
waarbij zweefvliegen op EBKT eventueel toch mogelijk
wordt. U zegt dat hiertegen geen bezwaren a priori zijn.
Uw antwoord verheugt mij, want op basis hiervan kan de
intercommunale eventueel van standpunt wijzigen. Men
maakt er immers een amalgaam van en verschuilt zich
achter elkaar. U moet weten dat zweefvliegen veilig is en
dat de piloten serieus worden opgeleid. Het ongeval is
als het ware een gevolg van het slecht aanduiden van de
sleeproute en de overleden piloot heeft als het ware het
gevaar gemeld aan het bestuur ter plekke. Omdat de
verandering van sleeproute niet werd gevolgd, is er een
ongeval gebeurd, terwijl daarvoor toch was gewaar-
schuwd. Onder druk van de intercommunale heeft men
echter de sleeproute gehandhaafd, dit met een perma-
nente dreiging van het bee¨indigen van het zweefvliegen.
Ik noteer tevens dat er een nieuwe commandant is op het
vliegveld, een gewezen militair, die de zaak eventueel wil
herbekijken. Het zou jammer zijn dat het zweefvliegen
14
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pierre Lano
verdwijnt. Immers, dit is ook een aanloop naar beroeps-
luchtvaart. Er zijn 2 000 piloten die gevormd kunnen
worden met minimale kosten en waarvan misschien toch
20% beroepsmatig piloot wordt.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter : Alvorens tot het volgende punt over te
gaan, wens ik u een vraag voor te leggen want ik moet
om 11.30 uur naar de Conferentie van voorzitters gaan.
Zoals het tijdens de vorige legislatuur het geval was,
hebben ook wij de gewoonte aangenomen om telkens op
woensdagochtend samen te komen om te beraadslagen
over de afhandeling van vragen en interpellaties gericht
tot de regering.
Mais nous devons e´galement organiser des travaux
le´gislatifs. Je vous saurais donc gre´ de bien vouloir nous
faire part de vos pre´fe´rences en ce qui concerne la
convocation d'une re´union hebdomadaire, que nous es-
sayerions de de´terminer a` horaire fixe et de manie`re
re´pe´titive. Je vous demanderais donc de bien vouloir
faire connai^tre vos desiderata avant mercredi prochain a`
notre secre´taire de commission. Nous essayerons, dans
la mesure du possible, de tenir compte de l'avis de
chacun.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- mevrouw Anne-Marie Descheemaeker aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de nieuwe vorm van recreatieve luchtvaart en
de hinderlijke gevolgen hiervan
(nr. 186)
- de heer Pierre Lano aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de reglemen-
tering bij het vliegen met paramotoren
(nr. 164)
Questions orales jointes de :
- Mme Anne-Marie Descheemaeker a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
la nouvelle forme d'aviation re´cre´ative et les
conse´quences dommageables de celle-ci
- M. Pierre Lano a` la vice-premie`re ministre et minis-
tre de la Mobilite´ et des Transports sur
la re´glemen-
tation relative a` l'utilisation de paramoteurs
De voorzitter : Mevrouw Anne-Marie Descheemaeker
heeft het woord.
Mevrouw
Anne-Marie
Descheemaeker
(AGALEV-
ECOLO) : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
geachte collega's, mijn vraag gaat over een nieuwe vorm
van recreatieve luchtvaart, namelijk het zweven met
paragliders, paramotoren of skyfun genoemd. Deze
luchtsport kan worden vergeleken met parapente. Er
wordt gebruik gemaakt van een parachute en een motor
die op de rug wordt gemonteerd van de beoefenaar van
die sport.
Die sport wordt blijkbaar vaak beoefend in de streek van
West-Vlaanderen. Er zijn in die streek dan ook vooral
klachten over geluidsoverlast.
Mevrouw de minister, sta mij toe u een drietal vragen te
stellen.
Ten eerste, zijn er specifieke reglementen voor die wel-
bepaalde toestellen ?
Ten tweede, op welke manier wordt op dit ogenblik de
luchtwaardigheid van die toestellen, de vaardigheid van
de beoefenaars en hun kennis van de luchtverkeersre-
glementering onderzocht of gecontroleerd ?
Ten derde, op welke wijze wordt de veiligheid van het
luchtverkeer geregeld of gegarandeerd ?
De voorzitter : De heer Pierre Lano heeft het woord.
De heer Pierre Lano (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, geachte collega's, mijn vraag loopt
parallel met de vraag van mevrouw Descheemaeker. Zij
legde het accent op klachten, naast het element regle-
mentering, luchtwaardigheid en luchtveiligheid.
U bent een groene minister. Ik zou het element geluks-
moment willen onderstrepen. Recreatief vliegen brengt
voor duizende mensen geluk.
Wij mogen ook niet vergeten dat deze sporten een
toegangspoort zijn tot een verdere opleiding. De para-
motoren bestaan sinds 1980 en deze sport wordt zeer
populair in Belgie¨. Er bestaat geen specifieke luchtvaart-
reglementering. De bestuurders van paramotoren weten
zich niet waaraan te houden.
Mevrouw de minister, vandaag ontving ik een schrijven
van het Bestuur van de Luchtvaart van 28 oktober. Ik
citeer :
Aangezien tot op heden het gebruik van dit type
van luchtvaartuig nog niet is geregeld, is op dit ogenblik
het gebruik ervan niet toegelaten
.
Ik heb dus reeds een antwoord vooraleer ik mijn vraag
heb gesteld. Toch wil ik mijn vraag stellen omdat het
paramotoren op papier verboden is, maar toch wordt
gedoogd. Wie in de zomer naar boven kijkt, ziet overal
kleine vliegtuigjes rondzweven. Men beweert dat de
reglementering gelijk is aan die voor de zweefvliegtuigen,
die wel aan een reglementering zijn onderworpen. Ande-
HA 50
COM 019
15
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pierre Lano
ren beweren dat het koninklijk besluit met betrekking tot
de ULM's van toepassing is. Mevrouw Descheemaeker
heeft reeds de nadruk gelegd op de veiligheidsaspecten.
Het is wenselijk dat er reglementen worden uitgevaardigd
voor deze nieuwe vorm van vliegsport.
Ik heb dan ook de volgende vragen.
Ten eerste, is de administratie, in casu het Bestuur van
de Luchtvaart, bezig met de redactie van een specifiek
luchtvaartreglement voor paramotoren ? Zo ja, wanneer
mag men een koninklijk besluit terzake verwachten ?
Ten tweede, zijn de Paramotor-federatie en de Belgische
Vrije Vlucht Federatie bij de redactie van een eventueel
koninklijk besluit betrokken ?
Ten derde, waaraan dienen bestuurders van para-
motoren zich te houden in afwachting van een specifieke
regeling ? Kan de minister mij de tekst bezorgen van
buitenlandse reglementeringen terzake ?
Le pre´sident : La parole est a` la ministre.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
je re´pondrai ici aux questions pose´es par M. Lano et
Mme Descheemaeker puisqu'elles ont trait au me^me
proble`me.
Er is nog geen specifieke reglementering voor deze
paramotoren. Het is mogelijk om er een op te stellen,
zoals voor de ULM's. Daarnaast is het ook een optie om
genoegen te nemen met een ontheffing van een gedeelte
van de luchtvaartreglementering, zoals die waarvan de
zweefvliegtuigen genieten, in uitvoering of ter vervolledi-
ging van artikel 57 van het koninklijk besluit van 15 maart
1954. Dit vergt een redelijke termijn zodat ik geen
precieze datum kan bepalen.
De tweede vraag van de heer Lano had betrekking op de
sportfederaties. Die hebben geregeld contact met het
Bestuur van de Luchtvaart en hebben nog in december
laatstleden werkteksten over deelaspecten van een mo-
gelijke specifieke reglementering voorgelegd. Op de laat-
ste vraag kan ik antwoorden dat vooralsnog het toezicht
en de sancties uit de algemene luchtvaartreglementering
gelden. Hoewel af en toe een verbod werd opgelegd of
verbaliserend werd opgetreden, lijkt de veroorzaakte
hinder nogal beperkt. De beoefening van deze nieuwe
vorm van recreatieve luchtvaart is niet zo problematisch
dat de veiligheid van het luchtverkeer in het gedrang
komt. Mij zijn tot op heden geen teksten van buitenlandse
reglementeringen bekend. Wel weet ik dat bepaalde
landen zoals Nederland een eenvoudig verbod hebben
opgelegd. Dit is trouwens een van de oorzaken van de
verschuiving van activiteiten naar Belgie¨. Een zone-
verbod is een andere optie, die evenwel niet aan de orde
is.
- Voorzitter : de heer Jacques Chabot
De voorzitter : Mevrouw Anne-Marie Descheemaeker
heeft het woord.
Mevrouw
Anne-Marie
Descheemaeker
(AGALEV-
ECOLO) : Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor
haar antwoord en ik hoop dat binnen afzienbare tijd een
duidelijke richtlijn komt. Ik hoop ook dat in verband met
lawaaihinder tijdens het weekend het geluk van de ene
niet het ongeluk van de ander wordt.
De voorzitter : De heer Pierre Lano heeft het woord.
De heer Pierre Lano (VLD) : Mijnheer de minister, ik sluit
mij volledig aan bij de visie van mevrouw Descheemae-
ker. Ik noteer dat u niet zinnens bent een verbod op te
leggen daar u stelt dat de hinder beperkt is. Ik wacht op
de opties die u zult nemen. Officieel is sinds het jaar 1993
contact opgenomen om een reglement uit te vaardigen
en ik raad u aan om snel een optie te nemen zodat de
mensen weten waaraan zich te houden. Er moet een
evenwicht worden gevonden tussen de amateurs van
paramotoren en eventuele burenhinder.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Luc Sevenhans aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de evolu-
tie in het dossier 'IJzeren Rijn'
(nr. 167)
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de IJzeren
Rijn in de Europese context van het nieuwe Trans-
Europees goederenspoornetwerk (RTEFF)
(nr. 190)
- de heer Bart Somers aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de 'IJzeren
Rijn'
(nr. 200)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de
evolutie in het dossier 'IJzeren Rijn'
(nr. 211)
- mevrouw Ge´raldine Pelzer-Salandra aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de 'IJzeren Rijn' (nr. 216)
Questions orales jointes de :
- M. Luc Sevenhans a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'e´vol-
ution du dossier 'Rhin de fer'
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le 'Rhin
de fer' dans le contexte europe´en du nouveau re´seau
ferroviaire transeurope´en pour le transport de mar-
chandises (RTEFF)
16
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
- M. Bart Somers a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le 'Rhin
de fer'
- Mme Frieda Brepoels a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'e´vol-
ution du dossier 'Rhin de fer'
- Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
De voorzitter : De heer Luc Sevenhans heeft het woord.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, het dossier-IJzeren Rijn
heeft in deze commissie altijd geleid tot heel wat inte-
resse over de partijgrenzen heen. Ik heb in deze onder-
vonden dat de violen gelijk zijn gestemd. Ik neem aan dat
dit vandaag weer het geval zal zijn.
Mevrouw de minister, wij hebben u vorige week over dit
dossier ondervraagd omdat u op de vooravond stond van
een belangrijke ontmoeting met uw Nederlandse en
Duitse collega's. Tot mijn ontgoocheling heb ik nergens
een verslag gezien over de resultaten. In de pers vond ik
het verslag van mevrouw Netelenbos die zegt dat bin-
nenkort treinen zullen rijden. We hebben er het raden
naar waar die zullen rijden.
Uw Vlaamse collega, mijnheer Stevaert heeft hierover
wel een verklaring afgelegd en hij is dit dossier blijkbaar
heel genegen.
Hij zegt dat wij binnen twee jaar over de IJzeren Rijn
zullen rijden. Misschien heeft hij die informatie van u; hij
is er in ieder geval gerust in.
Ikzelf ben er heel wat minder gerust in. Van uw kant blijft
het oorverdovend stil, terwijl ik toch op enige verklaring
had gehoopt. U moet toch ook hebben vastgesteld dat dit
dossier onder grote druk staat en dat elke dag uitstel er
een te veel is.
Mevrouw de minister, ik vernam graag van u welke
argumenten u hebt gebruikt om uw collega's te overtui-
gen van het belang van deze reactivering op zeer korte
termijn. Ik wijs er verder op dat de NMBS stelt dat het
trace´ in zeer goede staat verkeert en men heeft deze
commissie verzekerd dat er binnen de zes maanden
treinen zouden kunnen rijden. De top van de NMBS heeft
terzake een zeer duidelijke uitspraak gedaan. Ik stel dus
dat het binnen de zes maanden moet kunnen en niet,
zoals de heer Stevaert zegt, binnen de twee jaar. Krijg ik
van u een duidelijke uitspraak in dit dossier ?
Het enige concrete dat ik uit de vergadering heb gehaald,
was dat het aantal trace´s dat moest worden onderzocht,
nogmaals werd verminderd, nu van vijf naar drie.
De IJzeren Rijn zoals wij ze voor ogen hebben, is toch
nog altijd de goedkoopste oplossing. De ramingen lopen
weliswaar uiteen, maar het zou gaan om een gemiddelde
van 3 miljard, tegenover bijvoorbeeld de Betuwe-lijn, voor
de Nederlanders ook van belang, waarvoor men zelfs
180 miljard over heeft. We moeten in deze discussie toch
ook eens even nagaan welke bedragen er in het spel zijn.
De kostprijs voor de reactivering van die IJzeren Rijn
betekent dus maar een peanut, vergeleken met andere
projecten.
De alternatieve trace´s zijn bovendien moeilijk te realise-
ren. Ze zullen veel extra tijd vragen, wat de kostprijs ook
naar omhoog zal jagen. Wie zal dat betalen ? Ik kan nog
toestaan dat de Nederlanders dit willen onderzoeken,
maar dat mag het huidige trace´ niet vertragen. Het heeft
nu al lang genoeg geduurd. Mijn ervaring leert mij dat de
trace´s waarover men spreekt, namelijk de Brabantroute
over Venlo waarmee een serieuze ingreep is gemoeid,
het Roermond-Venlo-trace´ of het Brugge-trace´, puur
tijdverlies is.
De IJzeren Rijn is duidelijk de beste en de meest logische
oplossing. Een vrij belangrijk gegeven in die verschil-
lende trace´s is dat de hellingen die op de IJzeren Rijn
voorkomen, veruit de geringste zijn. De maximumhelling
is 6 pro mille, terwijl dat in de andere trace´s 11 pro mille
is. Dat betekent bijgevolg dat treinen via de IJzeren Rijn
dubbel zoveel vracht kunnen vervoeren. Dat is van
belang voor massagoederen en voor het vervoer van
containers, waarvoor de IJzeren Rijn in de eerste plaats
is bedoeld. Dubbel zoveel vracht betekent een verlaging
van de kostprijs.
Een argument dat ik met de minister wil bespreken - ik
weet dat zij daarvoor zeer gevoelig is - is het waardevolle
stiltegebied, de mijnweg. Zonder afbreuk te doen aan de
waarde van dat gebied, moet er toch worden gezegd dat
de IJzeren Rijn door het minst waardevolle stuk loopt. Op
dat gebied rijden er al treinen sinds 20 jaar en de
natuurwaarde is er nog altijd ongeschonden gebleven.
Blijkbaar hebben die treinen geen negatieve invloed op
de natuur. Eveneens van belang is dat de alternatieve
trace´s, en dat is in de discussies nog maar weinig
vermeld, ook door natuurgebieden gaan. De waarde van
het natuurgebied moet toch enigszins worden gerelati-
veerd. Ik herinner mij het bezoek van deze commissie
aan het stiltegebied. Tijdens onze wandeling van een
kwartier hebben wij driemaal een vliegtuig horen over-
vliegen. Wat is dus juist een stiltegebied ? Ik heb de
indruk dat wij dat toch niet te letterlijk moeten interprete-
ren. Op de lokale bestemmingsplannen heeft het gebied
nog altijd de bestemming van spoorweg. Daaruit vloeit
waarschijnlijk de vrij algemeen verspreide opmerking
voort dat er geen milieu-onderzoek nodig is voor de
reactivering van de IJzeren Rijn.
HA 50
COM 019
17
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Sevenhans
Ik kom dan bij het laatste belangrijke argument. Iemand
van de partij van de minister wenst deze zaak ook op het
communautaire niveau te spelen. De IJzeren Rijn is
uiteraard belangrijk voor de haven van Antwerpen en die
haven van Antwerpen ligt in Vlaanderen. Wij hebben
altijd geprobeerd dit dossier uit de communautaire sfeer
te houden en ik zal dat vandaag ook doen. Ik wijs er
alleen op dat de IJzeren Rijn en de Montzenroute com-
plementair zijn. We zullen met andere woorden elkaars
boterham niet afpakken.
Ze zijn allebei noodzakelijk. De IJzeren Rijn schakelt de
Montzenroute niet uit, in tegenstelling tot wat sommige
collega's uit Wallonie¨ denken. Ze zijn complementair. De
IJzeren Rijn is gericht op het Ruhrgebied, Noord-
Duitsland en Polen. De Montzenroute is op Midden- en
Zuid-Duitsland en Centraal-Europa gericht. Er zullen zich
dus geen problemen voordoen.
De IJzeren Rijn moet nieuwe trafieken aantrekken en een
verschuiving teweegbrengen van wegtransport naar het
spoor. Mevrouw de minister, u moet toch gevoelig zijn
voor dit argument.
Ik kan uiteraard niet de toekomst voorspellen. Toch is het
duidelijk dat de behoefte aan de IJzeren Rijn met de dag
toeneemt en dat elk moment van uitstel een nadeel is
voor onze economie en ons milieu. Ik was van meet af
aan goed gehumeurd toen ik vernam dat een vertegen-
woordiger van Agalev dit belangrijk dossier zou beheren.
Ik heb echter tot hiertoe niets concreet kunnen vaststel-
len.
In de pers heb ik gelezen dat er op 9 december een
belangrijke ontmoeting is gepland met uw collega's. Ik
had dat liever van u vernomen. Mevrouw de minister, met
welke argumenten zult u naar die conferentie vertrek-
ken ? Vorige keer was u er blijkbaar met slechts e´e´n
medewerker naartoe gegaan terwijl mevrouw Netelenbos
beter was voorbereid en een aantal specialisten had
meegebracht. U was volgens mij onderbemand.
Mevrouw de minister, ik pleit ervoor dat u volgende keer
al uw medewerkers optrommelt zodat u enig weerwerk
kunt bieden. Zonder me uit te spreken over de kwaliteiten
van mevrouw Netelenbos, is het toch een feit dat ze niet
de meest gemakkelijke persoon is om mee te onderhan-
delen. Kunt u zeggen welke argumenten u op die confe-
rentie zult gebruiken ?
Le pre´sident : Je demanderai a` chacun d'e^tre concis et
de respecter les temps de parole.
De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik ben even nieuwsgierig als mijn
voorganger om te weten welke vooruitgang er werd
geboekt in het dossier over de reactivering van de
IJzeren Rijn. Het is zeer belangrijk dat de minister de
Nederlandse collega's overtuigt dat dit de beste oplos-
sing is vanuit ecologisch en economisch oogpunt.
Ik wens nog een Europese dimensie toe te voegen aan
dit dossier. Op dat niveau werd op 6 oktober laatstleden
de Europese Transportraad gehouden. In dit kader heeft
Frankrijk met goed gevolg een elfpuntenplan voorgelegd.
Een van de belangrijkste resultaten daarvan is het voor-
opstellen van een Trans-Europees goederenspoor-
netwerk.
De
verschillende
spoorwegmaatschappijen
zouden
een
gegarandeerde
toegang
tot
elkaars
spoorwegmarkten krijgen. Dat is een positief gegeven.
Op deze raad heeft men ook afgesproken dat de vol-
gende weken de Europese Commissie en de lidstaten de
spoorlijnen zouden identificeren die voor deze markt-
toegang voor buitenlandse maatschappijen in aanmer-
king komen. Op al deze lijnen zouden dus een aantal
gemeenschappelijke criteria gelden. Men zou zelfs een
investeringsprogramma opstellen om knelpunten in de
infrastructuur weg te werken. Voor het doorkruisen van
gevoelige
gebieden
zou
een
zogenaamd
TEN-
financiering worden geregeld met een nieuw steun-
plafond. Dit plafond werd reeds gevraagd in het Frans
memorandum over de transportproblemen in de Alpen.
Graag vernam ik van de minister of ze met het oog op de
toekomst de IJzeren Rijn heeft verdedigd of zal verdedi-
gen als behorende tot dit Trans-Europees goederen-
spoornetwerk ?
Het is zeer belangrijk in het kader van de concurrentie-
positie van de Antwerpse haven en in het kader van de
voorgestelde mogelijke financieringsbronnen. Haar voor-
ganger, tot grote ergernis van de Antwerpse regio en van
mezelf, heeft nagelaten op Europees niveau de IJzeren
Rijn te verdedigen als een freight free way. Ik heb de
indruk dat het nieuw voorgestelde Trans-Europees
goederenspoornetwerk een systeem is dat de vroegere
freight free ways vervangt. Ditmaal mag de minister de
trein niet missen. De IJzeren Rijn moet van meet af aan
in dat netwerk worden opgenomen. Achteraf zal het zeer
moeilijk zijn er nog een wagon aan vast te koppelen.
De voorzitter : De heer Bart Somers heeft het woord.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijn vragen sluiten zeer nauw aan
bij die van de vorige sprekers. De activering van de
IJzeren Rijn is voor onze economie zowel op ecologisch
als economisch vlak van uitzonderlijk belang. Het dossier
werd een hele tijd geblokkeerd, onder meer door de
houding van de Nederlanders. Maar via de pers verne-
men we nu dat op 6 oktober belangrijke en gunstige
18
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Somers
stappen in de goede richting zouden worden gezet.
Daarover bestaat nog geen verslag. Misschien is het
voor de eerste maal dat in een parlementaire commissie
belangrijk nieuws wordt uitgebracht alvorens het in de
pers terechtkomt.
Mevrouw de minister, de uitspraak van minister Stevaert
houdt in dat we binnen twee jaar treinen zullen zien rijden
op de IJzeren Rijn. Engageert de minister zich tot wat
minister Stevaert zegt ? Zullen we deze treinen binnen
de twee jaar zien rijden en welke concrete resultaten hebt
u bij uw Duitse en Nederlandse collega mogen beluiste-
ren ?
De voorzitter : Mevrouw Frieda Brepoels heeft het
woord.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mevrouw de minister, de voordelen voor deze lijn
werden reeds opgesomd.
Op 28 september werd een discussie gevoerd over de
mogelijke heringebruikname van het historisch trace´.
Wat werd hieromtrent met de Duitse en de Nederlandse
collega besproken ? Werden hierover afspraken op korte
termijn genomen ?
In de vragenronde van het Vlaams Parlement heb ik nog
iets anders gelezen, namelijk dat minister Stevaert in het
Vlaams Parlement meedeelde dat de Vlaamse regering
een memorandum heeft goedgekeurd wat de basis zou
vormen voor onderhandelingen tussen de federale rege-
ring en Nederland.
Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van dit
memorandum ? Wat houdt dit precies in ? Werd dit
memorandum door de federale regering als uitgangspunt
van de onderhandelingen aanvaard ?
Op de UFSIA heeft volgende week een colloquium plaats
IJzeren Rijn en Betuwe-lijn, een debat op de juiste
sporen ?
Er worden Vlaamse en Nederlandse specialis-
ten samengebracht die vanuit verschillende invalshoe-
ken het thema zullen belichten en het debat op het juiste
spoor zullen trachten te zetten.
Ik stel ook vast dat de heer Schouppe, afgevaardigde-
bestuurder van de NMBS, deelneemt aan een panel-
discussie tot slot van die dag. Mevrouw de minister, hebt
u reeds een gesprek gehad met de heer Schouppe om
uw beleidsinzichten terzake mee te delen, zodat de
NMBS op dat colloquium een duidelijk inzicht kan geven
in de planning van de mogelijke heringebruikname. Met
andere woorden, zitten de regering en de top van de
NMBS op dezelfde golflengte ? Ik heb begrepen dat het
goederenvervoer niet behoort tot de opdrachten van een
openbare dienst en de NMBS als autonoom bedrijf wel
eens een eigen standpunt zou kunnen verkondigen.
Le pre´sident : La parole est a` Mme Ge´raldine Pelzer-
Salandra.
Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra (AGALEV-ECOLO) :
Monsieur le pre´sident, madame la ministre, pourriez-
vous nous dire si l'e´tude commande´e a` la SNCB concer-
nant le transport global des marchandises en Belgique a
e´te´ re´ellement demande´e ? Si oui, ou` en est-elle ?
Pourriez-vous e´galement nous donner les perspectives
d'e´volution du transport des marchandises par rail en
re´gion wallonne ?
J'ai
entendu
la
de´claration
du
premier
ministre,
le 12 octobre, qui assurait qu'une priorite´ serait attribue´e
a` l'ouverture de la ligne rhe´nane. Quelles seraient les
implications que pourrait avoir cette re´ouverture sur le
transport ferroviaire des marchandises en Wallonie,
notamment dans l'Est, particulie`rement pour la gare
d'Eupen ?
J'aimerais e´galement obtenir quelques informations sur
des investissements e´ventuellement re´alise´s dans le
cadre de ligne 24 qui, je le rappelle, est la ligne qui relie
la gare de Vise´ a` la frontie`re allemande en passant par la
gare de Montzen. Cette ligne a e´te´ comple`tement
re´nove´e pour permettre le passage de charrois lourds,
sauf sur le tronc¸on du viaduc de Moresnet.
Des investissements sont-ils pre´vus pour remettre a`
gabarit le viaduc de Moresnet et permettre le passage
de charrois plus lourds a` vitesse plus performante ?
Actuellement, en effet, les transports de marchandises y
circulent a` environ 5 kilome`tres a` l'heure, ce qui n'est
gue`re inte´ressant pour les entreprises qui attendent leurs
colis.
Toujours en ce qui concerne cette ligne 24, entre la gare
de Montzen et le tunnel de Botselaer, la ligne n'est
actuellement pas e´lectrifie´e. Pouvez-vous me dire s'il
existe des projets d'e´lectrification ? Dans quels de´lais ?
Si M. le pre´sident me le permet, j'aimerais dire
a` M. Sevenhans que s'informer ne constitue certaine-
ment pas un souci de communautariser un dossier. Nous
avons tous a` nous informer sur ce qu'il adviendra du
transport de marchandises en Belgique.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, er zijn verschillende vragen in verband met de
IJzeren Rijn. Ik begrijp het belang van dit project en ik
ben dus sterk begaan met dit dossier. De Europese Raad
van 6 oktober werd gevolgd door een informele trilaterale
ontmoeting die voor de drie partijen erg constructief is
gebleken.
HA 50
COM 019
19
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Le dossier progresse donc de manie`re satisfaisante. Il
est normal que la Re´gion flamande, en l'occurrence
M. Stevaert, soit pre´occupe´e par la question et tente
d'imposer des de´lais afin que les trains circulent a`
nouveau sur le trace´ en question.
Toutefois, on s'est rendu compte, lors de la rencontre
informelle qui a eu lieu en marge du Conseil de Luxem-
bourg que, me^me si l'atmosphe`re e´tait constructive -
Mme Netelenbos est ouverte a` la question; en tout cas,
elle ne fait pas de blocage syste´matique -, la situation
n'est pas simple, dans la mesure ou` passer de cinq
trace´s a` trois pose parfois proble`me. En outre, Mme
Netelenbos se pose toujours la question de savoir si une
e´tude d'incidence est ne´cessaire en ce qui concerne la
zone de silence qui sera traverse´e par la voie. Les
Hollandais ne souhaitent pas se dessaisir comple`tement
de ce dossier et montrent encore une certaine re´sistance
a` cet e´gard.
Lors de la re´union informelle, la volonte´ s'est manifeste´e
de re´soudre des questions techniques pre´cises lie´es a` la
fois au trace´ et a` la pre´tendue ne´cessite´ d'une e´tude
d'incidence a` propos de la zone de silence. Nous devons
en effet aborder cette question, non seulement sur le
plan juridique, mais e´galement diplomatique pour tenter
de gagner du temps et de l'efficacite´ dans ce dossier. Le
groupe de travail travaillera donc d'octobre a` de´cembre.
Lors du Conseil pre´vu au mois de de´cembre, les trois
ministres concerne´s feront le point sur l'e´tat d'avance-
ment a` la fois du trace´ et de l'e´tude d'incidence, qui est
jusqu'a` pre´sent toujours demande´e par Mme Netelen-
bos.
Vous pouvez compter sur ma bonne foi pour faire avan-
cer le dossier. C'est d'ailleurs aussi la volonte´ des
responsables de la SNCB de voir ce dossier aboutir. La
volonte´ politique existe, mais il n'empe^che que nous
devons manoeuvrer prudemment et efficacement.
Ik wil de heer Ansoms er ook aan herinneren dat het
traject van de IJzeren Rijn reeds in de eerste bijlage van
de beslissing van juli 1996 betreffende de Trans-
Europese Netwerken voor Vervoer opgenomen is. Het
spreekt vanzelf dat deze lijn behouden moet blijven bij de
herziening van het spoorweghoofdstuk van de TENV-
hoofdlijnen in 2000. Ik wil er trouwens de mogelijkheid tot
consolidatie van het knooppunt Montzen, bestemd om de
goederenstroom van Antwerpen naar Zuid-Duitsland te
leiden, in vermeld zien. Ik zou het bijzonder verkwistend
vinden als de modernisering van de laatste 10 kilometer
niet zou worden afgewerkt, temeer daar er aanzienlijk
werd gei¨nvesteerd in aanpassingswerken voor het zwaar
vervoer. De regering heeft een ambitieus programma om
het aandeel van het spoor in het goederenvervoer te
vergroten. Twee aanvullende trajecten zijn niet te veel
om in de komende tien of vijftien jaar de grote toename
van het vervoer dat wij graag per spoor willen zien
verlopen op te vangen. Vandaar dat wij een lijn vertrek-
kend van de haven van Antwerpen naar het Zuid-Oosten
en steunend op twee assen willen opzetten. Om de
slaagkans te verhogen heb ik tijdens de laatste informele
ontmoeting de analogie gemaakt tussen onze dichtbe-
volkte regio en gebieden zoals de Alpen, die erg kwets-
baar zijn als het om transporthinder gaat.
Ik pleit ervoor, zoals u wellicht begreep, ons project
geheel of gedeeltelijk te laten opnemen in de lijst van de
TENV's die in aanmerking komen voor Europese steun
voor kwetsbare gebieden.
De IJzeren Rijn kan inderdaad op korte termijn en zonder
grote investeringen worden geactiveerd. Het is onnodig
hiervoor het verdrag bestaande uit 14 artikelen, onder het
stof vandaan te halen vermits thans niemand de ge-
grondheid van dit project nog in vraag stelt.
J'en arrive a` la question pre´cise de Mme Brepoels
concernant le colloque de UPSIA.
Ik dank mevrouw Brepoels omdat ze me op de hoogte
brengt van het colloquium dat op 27 oktober door de
UFSIA wordt georganiseerd. Ik zal onmiddellijk contact
opnemen met de heer Schouppe om te weten welke
standpunten de NMBS op het colloquium zal verdedigen.
Mme Pelzer, quant a` elle, e´voque l'autre face de la
me´daille. J'aborderai cette question, non pas sur le plan
communautaire, mais en tenant compte d'une approche
globale du transport de marchandises dans notre pays.
Notre pays se trouve en effet au centre d'un large re´seau
europe´en.
L'une des quatre de´cisions prises par la CICI du 22 avril
1998 e´tait de charger mon pre´de´cesseur de confier a` la
SNCB une e´tude ge´ne´rale sur le trafic de marchandises
dans tout le pays. A ma grande surprise, mon pre´de´ces-
seur n'a pas signifie´ cette demande a` la SNCB. J'ai donc
transmis cette demande afin qu'une e´tude soit mise au
point. Il ne s'agit pas d'une e´tude tre`s complique´e puiqu'il
suffit de rassembler des e´le´ments existants. Elle peut
donc e^tre rapidement re´alise´e. Je pourrais en diposer
vers le 15 novembre prochain. Elle me permettra
d'aborder le dossier du transport des marchandises sous
ses diffe´rentes facettes et de manie`re globale.
Tant que je ne dispose pas de cette e´tude, il est difficile
de faire des perspectives en ce qui concerne l'e´volution
du trafic tant en Wallonie qu'ailleurs. Cela dit, la remise
en exploitation de l'IJzeren Rijn table sur une augmenta-
tion importante des tonnages achemine´s du port
d'Anvers par le rail. Ces flux seront donc re´partis en deux
itine´raires, nord et sud. Les projections - qui sont a`
confirmer dans le cadre de l'e´tude demande´e il y a plus
20
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
d'un an et demi par la CICI - donnent des chiffres ou` on
constate qu'apre`s une premie`re pe´riode ou` Montzen
perd un peu moins de 10% de ses tonnages en transit,
l'augmentation globale reprend ensuite.
En l'absence de cette e´tude globale, il m'est donc difficile
aussi de re´pondre a` vos questions 3 et 4. Je m'engage
cependant a` y revenir a` la fin novembre, de`s que je
disposerai des chiffres demande´s a` la SNCB.
Reste alors la double question de l'ache`vement de la
modernisation de la dizaine de kilome`tres de la ligne 24
entre Montzen et le tunnel frontalier de Botselaer. Je
signale tout d'abord que la modernisation vise a` mettre
cette ligne a` la norme de 22,5 tonnes/essieu et non 30.
L'e´tat actuel du viaduc de Moresnet permet de´ja` le
passage de 22,5 tonnes/essieu, mais a` une vitesse
limite´e a` 20 km/heure et sans possibilite´ de croisement
de trains.
La SNCB compte lancer, fin 2000, un appel d'offre pour
un gros entretien de ce viaduc, soit un chantier de l'ordre
de 250 a` 300 millions. Ces travaux seront effectue´s en
maintenant la ligne a` voie unique. Lorsqu'ils seront
termine´s, ils permettront le passage de trains en croise-
ment a` 60 km/heure. La question d'un renouvellement
complet de ce viaduc est donc sans doute pre´mature´e,
d'autant qu'il s'agit la` d'un chantier d'un cou^t pre´sume´
d'un milliard et demi.
La question de l'e´lectrification e´ventuelle viendra apre`s le
renforcement de la voie et du viaduc de Moresnet.
Voila` les principaux e´le´ments de re´ponse. Nous revien-
drons re´gulie`rement sur ce dossier, a` la fois concernant
l'IJzeren Rijn et le transport de marchandises sur le plan
global. J'insiste donc sur le fait que le gouvernement a
bien l'intention de faire avancer ce vieux dossier de
l'IJzeren Rijn, qui trai^ne depuis trop longtemps, ainsi que
la question globale du transport de marchanidses. C'est
en effet l'un de nos objectifs prioritaires de re´cupe´rer des
parts de marche´ en ce qui concerne le transport de
marchandises par rail.
Avant le Conseil des ministres europe´ens de de´cembre,
je vous pre´senterai son ordre du jour et, apre`s ce conseil,
je vous ferai rapport de la rencontre informelle qui aura
lieu en marge du conseil du 10 de´cembre avec les
ministres allemand, hollandais et moi-me^me en vue de
discuter de l'e´tat d'avancement des questions techniques
et strate´giques qui restent en suspens pour donner un
coup d'acce´le´rateur au dossier de l'IJzeren Rijn.
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. U bent
vrij optimistisch. Ik hoop dat dit zo mag blijven en
Nederland deze positieve ingesteldheid, die zij monde-
ling tot uiting brengt, ook in daden zal omzetten. Wij
moeten evenwel zeer voorzichtig blijven. De geschiede-
nis leert nu eenmaal dat het zeer moeilijk is om zaken te
doen met de Nederlanders, want het zijn echte zaken-
mensen. Ik verwijs naar de verdieping van de Wester-
schelde, waaromtrent de Nederlanders gedurende twin-
tig jaar mooie beloftes hebben gedaan, maar Vlaanderen
al die tijd heeft moeten wachten op hun goedkeuring.
Deze goedkeuring is er overigens maar gekomen toen zij
vragende partij waren in een ander dossier, met name
inzake de TGV.
Op dit ogenblik hebben wij Nederland niets te bieden. Ik
vrees dus dat het bij mooie woorden zal blijven. Samen
met u hoop ik evenwel dat zij hun mooie beloftes in
daden zullen omzetten en dat wij op vrij korte termijn
- liefst nog korter dan de heer Stevaert vooropstelt -
enkele treinen kunnen laten rijden over dit historische
trace´.
Ik kom terug op het Europese aspect. Mag ik het zo
begrijpen dat het vroegere freight free way plan wordt
vervangen door het Trans-Europese goederenspoor-
netwerk en ik daaruit mag afleiden dat de IJzeren Rijn
daarin zou worden opgenomen ? Dat is nieuw ten op-
zichte van uw voorganger. Wij hebben hem immers
verscheidene keren daarover ondervraagd, waarbij hij
telkens duidelijk antwoordde dat de IJzeren Rijn nooit in
dat Freight Freeway netwerk wordt opgenomen. Hij heeft
dat ook nooit gevraagd. Hij heeft de noord-zuid-as erin
laten opnemen maar nooit de oost-as.
De voorzitter : De heer Luc Sevenhans heeft het woord.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw
antwoord, dat hoopgevend is. Het is duidelijk dat u dit
dossier wenst te activeren, in tegenstelling tot uw voor-
ganger, waarover ik soms twijfels had. U zei dat u op
15 november de studie inzake de NMBS gaat ontvangen.
Zou het mogelijk zijn dat u zelf het initiatief neemt om
naar de commissie voor de Infrastructuur te komen,
bijvoorbeeld eind november, om de stand van zaken toe
te lichten ? Ik neem immers aan dat er nog een aantal
extra argumenten zullen zijn die uit deze studie naar
voren zullen komen.
Le pre´sident : La parole est a` Mme Ge´raldine Pelzer-
Salandra.
Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra (AGALEV-ECOLO) :
Madame la ministre, la perspective de la re´ouverture du
Rhin de fer e´tait bien analyse´e dans le cadre du transport
global des marchandises et je suis tre`s heureuse d'ap-
prendre que vous aurez a` votre disposition, de`s le
HA 50
COM 019
21
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Ge´raldine Pelzer-Salandra
15 novembre, les re´sultats de l'e´tude que vous avez
commande´e a` la SNCB. A partir de la`, nous pourrons
proce´der a` une analyse globale de la situation et tirer les
conclusions qui s'imposeront.
De voorzitter : Mevrouw Frieda Brepoels heeft het
woord.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mevrouw de minister, ik heb niet onmiddellijk een
antwoord gehoord op mijn vraag inzake het memoran-
dum dat de Vlaamse regering zou hebben goedgekeurd.
Hebt u daar enig zicht op ? Men beweert dat het de basis
zou vormen voor de onderhandelingen die u als federaal
minister voert met Nederland.
De voorzitter : De heer Bart Somers heeft het woord.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik wil u danken voor uw duidelijk en
positief engagement ten aanzien van de IJzeren Rijn. Ik
hoop dat wij in de nabije toekomst dit dossier samen in
deze commissie zullen kunnen opvolgen en liefst zo snel
mogelijk tot een goed resultaat zullen komen.
Le pre´sident : La parole est a` la ministre.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
je voudrais dire a` Mme Brepoels que le me´morandum
de´fendu par M. Stevaert et la Re´gion flamande peut
effectivement constituer un des e´le´ments de la ne´gocia-
tion.
Comme vous le savez, depuis le de´but de nos prises de
charge respectives, la concertation entre le pouvoir fe´-
de´ral et les re´gions (la Re´gion flamande en ce qui
concerne ce dossier particulier) repre´sente une de nos
ta^ches re´gulie`res.
Pour ma part, je souhaiterais examiner si ce me´moran-
dum peut servir d'outil de ne´gociation lorsque cette
dernie`re de´marrera re´ellement. Cette proble´matique fait
l'objet d'une prochaine rencontre avec les collaborateurs
de M. Stevaert.
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter, kan
de vice-eerste minister bevestigend antwoorden op de
door mij gestelde vraag ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Je souhaite effective-
ment que l'IJzeren Rijn s'inscrive dans une logique
transeurope´enne lorsqu'il sera re´active´. Nous en avons
discute´ a` l'initiative de la France au Conseil europe´en de
Luxembourg. Ce point n'a pour l'instant fait l'objet que
d'une approbation du Conseil; il ne s'agit donc pas
encore d'une position europe´enne ni d'une directive.
Mais c'est un premier pas inte´ressant en vue de garantir
l'acce`s et la circulation des marchandises sur les diffe´-
rents re´seaux.
Le pre´sident : L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van mevrouw Anne-Marie De-
scheemaeker aan de vice-eerste minister en minister
van Mobiliteit en Vervoer over
spoorlijn 73 en de
verbinding naar Duinkerke
(nr. 169)
Question orale de Mme Anne-Marie Descheemaeker
a` la vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´
et des Transports sur
la ligne 73 et la correspon-
dance vers Dunkerque
De voorzitter : Mevrouw Anne-Marie Descheemaeker
heeft het woord.
Mevrouw
Anne-Marie
Descheemaeker
(AGALEV-
ECOLO) : Mijnheer de voorzitter, ook mijn vraag is gei¨n-
spireerd door een bezorgdheid voor het goederen-
vervoer. Sinds 18 oktober is het spoortraject Adinkerke-
Duinkerke, dat aansluit op de lijn 73 Adinkerke-Gent, na
tientallen jaren opnieuw in dienst genomen. Goederen-
treinen met containers voor 100 ton voor vloeibaar staal
zouden rijden tussen Usinor in Duinkerke, enerzijds en
Arbed in Marcinelle of Sidmar, anderzijds.
In het verleden hebben deze transporten geleid tot
protesten bij de inwoners van de gemeenten waar deze
treinen passeerden, zoals Diksmuide. Ze werden door
het nachtelijk gedreun in hun nachtrust gestoord. De
treinen reden met een snelheid van minder dan
45 kilometer per uur, hadden een slechte vering en
veroorzaakten door de slechte kwaliteit en het grote
gewicht zeer veel lawaai.
Blijkbaar voeren de NMBS en de Franse spoorwegmaat-
schappij SNCF gesprekken om ook het personenvervoer
tussen Adinkerke en Duinkerke opnieuw te activeren. Dit
kan zeker in het toeristisch seizoen een ontlasting zijn
voor het autoverkeer.
Kan de minister een antwoord geven op de volgende
vragen ? Wordt bij het inleggen van de goederentrein
gebruik gemaakt van moderne, geluidsarme wagons ?
Wordt ook gedacht aan een specifiek uurrooster dat de
nachtrust van de mensen respecteert ?
Ten tweede, heeft de NMBS sinds de elektrificatie van de
lijn studies gemaakt met betrekking tot de capaciteit-
smogelijkheden ? Wordt rekening gehouden met een
mogelijke directe aansluiting naar Duinkerke vanuit Adin-
22
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Anne-Marie Descheemaeker
kerke ? Wordt gedacht aan een ontdubbeling van het
volledige traject ? Op een aantal plaatsen werd een deel
van het dubbeltraject afgebroken. Denkt men ook aan
een permanente aansluiting die het hele jaar door func-
tioneert ? Dezelfde vraag kan worden gesteld in verband
met de elektrificatie in Frankrijk vanuit Adinkerke. Dit
traject is tot in Bray-dune nog niet gee¨lektrificeerd.
Ten derde, zijn er extra veiligheidsmaatregelen genomen
voor de bevolking voor het traject tussen Adinkerke en
Duinkerke ? Worden die mensen verwittigd ? Er rijden
daar immers sedert tientallen jaren geen treinen meer. Is
er een informatiecampagne geweest ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, de eerste vraag ging over het inleggen van
goederentreinen, met name het geplande transport van
vloeibaar gietijzer tussen Solacq-Duinkerke en Cockerill-
Sambre-Marcinelle dat zou moeten gebeuren met wa-
gens die behoren tot de groep Usinor. De wagens die
voor dit transport moeten worden gebruikt, zullen aan
een grote revisie worden onderworpen. Dan zullen ze
beantwoorden aan de leef-, veiligheids- en milieu-
normen. De dienstregeling wordt bestudeerd om nachte-
lijke ritten tot een minimum te beperken.
De tweede vraag hield verband met de lijn 73. In het
verleden zijn er meermaals besprekingen geweest tus-
sen de NMBS en de SNCF, maar vermits de SNCF van
deze treinverbinding geen rendabiliteit verwacht, zijn er
geen vooruitzichten voor personenvervoer op dit traject.
Het meest recente in dit kader is een Franse studie van
de heer Guillon uit 1997 met betrekking tot de economi-
sche en technische haalbaarheid van een reizigersdienst
tussen De Panne en Duinkerke, echter zonder concreet
resultaat. Afgezien van het verschaffen van gegevens
met betrekking tot de aanpassing van de infrastructuur
op het Belgische grondgebied heeft de NMBS geen
afzonderlijke capaciteitsstudie uitgevoerd.
De derde vraag betrof de veiligheidsmaatregelen. De
overwegen op het Belgische grondgebied zijn gesigna-
leerd naargelang hun categorie, zoals het bij wet is
voorgeschreven. Aan de beheerders van de particuliere
overwegen werd meegedeeld dat zij de nodige maatre-
gelen dienen te treffen zodat de veiligheid aan deze
overwegen kan worden gewaarborgd. De overige over-
wegen werden gecontroleerd en technisch in orde be-
vonden.
De voorzitter : Mevrouw Anne-Marie Descheemaeker
heeft het woord.
Mevrouw
Anne-Marie
Descheemaeker
(AGALEV-
ECOLO) : Ik hoop dat het nazicht van het uurrooster zo
spoedig mogelijk zal gebeuren en dat men dit niet zal
doen na nieuwe klachten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het voorstel van de Vlaamse regering om de spoor-
bediening Mol-Herentals te laten overnemen door De
Lijn
(nr. 187)
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de Vlaamse
visie op aanvullende regionale beheerscontracten
tussen andere bestuursniveaus dan de federale over-
heid en de overheidsbedrijven
(nr. 189)
Questions orales jointes de :
- M. Servais Verherstraeten a` la vice-premie`re minis-
tre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
proposition du gouvernement flamand de confier
l'exploitation de la ligne Mol-Herentals a` 'De Lijn'
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
vision flamande de contrats de gestion re´gionaux
comple´mentaires entre des niveaux de pouvoir
autres que la seule autorite´ fe´de´rale et les entrepri-
ses publiques
De voorzitter : De heer Servais Verherstraeten heeft het
woord.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, in de pers en meer in het bijzonder in Gazet
van Antwerpen van 6 oktober jongstleden, lazen wij dat
de Vlaamse minister voor Mobiliteit, Steve Stevaert,
mogelijkheden en opportuniteiten ziet voor De Lijn om
streekverbindingen te organiseren over het bestaande
spoorwegnet. Hij opperde daar als voorbeeld onder meer
de verbinding Mol-Herentals te doen via light rail. Hij
deed die verklaringen aan de betrokken journalist in het
bijzijn van de voorzitter van De Lijn. De minister be-
weerde ook dat hij voorstander is van een regionalisering
van de exploitatie van het spoorwegnet. Hij suggereerde
ook aanvullende exploitaties. Dat zijn uiteraard interes-
sante denksporen.
Wat vinden de federale overheid en de NMBS van deze
voorstellen ? Ik meen te weten dat de NMBS tot op
heden helemaal geen voorstander is van light rail op haar
net. Heeft uw kabinet contact opgenomen met de NMBS
inzake aanvullende exploitatie met De Lijn en regionali-
sering van exploitatie met het Vlaams Gewest ?
HA 50
COM 019
23
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Servais Verherstraeten
Wat is uw standpunt met betrekking tot de voorstellen
van uw Vlaamse evenknie ? Bent u van plan op deze lijn
light rail in te voeren ? Bent u van plan dergelijke
initiatieven op het NMBS-net in andere regio's door te
voeren ?
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik maak van deze vraag inzake de
overname van de NMBS-infrastructuur door de Lijn ge-
bruik om het debat te verruimen.
De CVP houdt reeds lang een pleidooi om het beheers-
contract tussen de federale overheid en de NMBS aan te
vullen met regionale beheerscontracten.
Als men regionale beheerscontracten wenst in te voeren,
moet men over objectieve bedrijfseconomische criteria
beschikken. Het is duidelijk dat het noorden en het
zuiden van het land sterk verschillen. Bepaalde hoofdas-
sen in Wallonie¨ zijn minder rendabel dan bepaalde
bij-assen in Vlaanderen. Ik herhaal dat objectieve criteria
een conditio sine qua non zijn bij de invoering van
regionale beheerscontracten.
Vanaf 1 januari 2000 bestaan er objectieve criteria. Vanaf
dat ogenblik zal de NMBS immers met een bedrijfs-
boekhouding moeten werken zoals een Europese richtlijn
bepaalt. Dit betekent dat het rendement van stations en
de assen perfect zal kunnen worden bepaald. Op dat
ogenblik zullen argumenten voor regionale beheers-
contracten zonder voorwerp zijn.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik herinner u
eraan dat het overheidsbedrijf De Post in het verleden de
facto regionale beheerscontracten heeft afgesloten. Ik
verwijs naar gemeenten die met De Post en contract
hebben afgesloten om een postkantoor niet te sluiten. De
gemeente betaalt de infrastructuur en, in bepaalde ge-
vallen, een deel van de wedde van de postbeambte. Dit
is een voorbeeld van een lokaal beheerscontract. Voor-
malig voogdijminister van De Post Di Rupo was deze
evolutie zeer gunstig gezind.
Mevrouw de minister, wat vindt u van het principe dat
gewesten of gemeenten een overeenkomst sluiten met
de NMBS inzake een verhoogde dienstverlening op
bepaalde bij-assen. Ik geef een voorbeeld. Gemeente-
besturen in de omgeving van Puurs kunnen een voorstel
uitwerken om tegen betaling de lijn Puurs-Antwerpen een
grotere densiteit te verlenen.
Is er, uw inziens, een juridisch verschil tussen een
beheerscontract met De Post en een beheerscontract
met de NMBS ? Met de NMBS is dit tot op heden niet
mogelijk geweest. In het verleden heeft de regering zich
altijd achter het argument verschuilt dat het juridisch
onmogelijk is om met de NMBS dergelijke beheers-
contracten af te sluiten.
Moet zulk een akkoord met een of ander overheidsbedrijf
juridisch
worden
beschouwd
als
een
aanvullend
beheerscontract of niet ? Misschien kan dat niet, maar
als dit het antwoord zou zijn, wat moet er dan gebeuren
met de bestaande beheerscontracten die gemeentebe-
sturen hebben gesloten met een ander overheidsbedrijf,
met name De Post ? Moeten wij die dan als illegaal
beschouwen en moeten deze dan vervallen ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, ik ant-
woord eerst op de meer punctuele vraag inzake de
verbinding Mol-Herentals. Om De Lijn toe te laten met
light rail te rijden tussen Mol en Herentals dient de wet
van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van som-
mige economische overheidsbedrijven te worden aange-
past en moet De Lijn een spoorwegexploitant worden.
Bovendien moeten op de lijn Mol-Herentals zware treinen
en
light rail samen bestaan, wat voor veiligheids-
problemen kan zorgen. Het betreffende baanvak Mol-
Herentals maakt deel uit van de huidige belangrijke
spoorverbinding Antwerpen-Neerpelt. De NMBS vindt
een overname door De Lijn van dit baanvak onrealistisch
en een verslechtering van de spoorbediening tussen
Antwerpen, de Kempen en Noord-Limburg. Reizigers uit
de regio hebben nu een rechtstreekse verbinding richting
Antwerpen, die in het gedrang zou komen indien het
traject tussen Mol en Herentals zou worden uitgebaat
door De Lijn. In de nabije toekomst zal deze bediening
kwalitatief sterk verbeteren door het inzetten van de
bestelde, uiterst moderne dieselmotorstellen. De NMBS
is bereid alle voorstellen tot verbetering van de mobiliteit,
ook in verband met
light rail, te bestuderen. Er is dus
geen ostracisme, maar dit moet dus wel worden bestu-
deerd.
Ik wil ook op de algemene vraag en niet alleen op de
juridische vraag antwoorden. Artikel 3 van de wet van 21
maart 1991 betreffende de hervorming van sommige
economische overheidsbedrijven bepaalt :
De bijzon-
dere regels en voorwaarden waaronder een autonoom
overheidsbedrijf de opdrachten van openbare dienst ver-
vult die het door de wet zijn toevertrouwd, worden
vastgesteld in een beheerscontract tussen de staat en
het betrokken overheidsbedrijf
. In het beheerscontract
dat tussen de staat en de NMBS werd afgesloten voor de
periode van 1 januari 1997 tot 31 december 2001 staat in
de artikelen 33 en 36 het bedrag vermeld van de finan-
cie¨le tegemoetkomingen van de staat aan de NMBS voor
uitvoering van de opdrachten van openbare dienstverle-
ning. Overeenkomstig deze bepalingen is het dus in het
kader van de financie¨le relaties tussen de federale staat
en de NMBS dat deze laatste de opdrachten van open-
bare dienstverlening uitvoert. De hypothese waarin een
postkantoor door een gemeente wordt gesubsidieerd
moet worden onderscheiden van deze waarin de opening
24
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
of het behoud van een station door een gemeente wordt
gesubsidieerd.
Met
subsidie¨ring
van
spoorweg-
activiteiten van openbare dienst wordt immers bedoeld
wat wordt vermeld in de bepalingen van de verordening
1191/69/EEG betreffende de bedrijvigheid van de lidsta-
ten inzake verplichtingen die inherent zijn aan de notie
van openbare dienst op het gebied van het vervoer via
spoor, weg en water.
De voornoemde verordening bepaalt dat alleen de ver-
plichtingen van openbare dienst op het gebied van
openbaar vervoer door de overheid vergoed mogen
worden binnen bepaalde grenzen en volgens bepaalde
regels.
De verordening voorziet in het bijzonder in een
financieringsmechanisme voor de opdrachten van open-
bare dienst via het mechanisme van contract van open-
bare dienst. Ze laat de staten de vrijheid om binnen hun
structuren te bepalen welke autoriteiten bevoegd zijn om
contracten met de betrokken bedrijven te sluiten.
Het systeem van beheerscontract, vastgesteld door de
wet van 21 maart 1991 op de autonome overheidsbedrij-
ven, beantwoordt precies aan het mechanismecontract
van openbare dienst van de EEG-verordening. De Bel-
gische wetgever heeft de federale staat exclusief de zorg
toevertrouwd om in het beheerscontract de inhoud van
de opdrachten die inherent zijn aan de notie openbare
dienst en hun subsidie¨ring te bepalen. Er kan wettelijk
geen sprake zijn van een beheerscontract tussen een
autonoom overheidsbedrijf en een gemeente, omdat de
wet alleen aan de federale staat de bevoegdheid toekent
om beheerscontracten te sluiten met deze bedrijven. Het
sluiten van beheerscontracten tussen een gemeente en
een autonoom overheidsbedrijf zou dus een wijziging van
de wet van 21 maart 1991 veronderstellen.
Dit is mijn antwoord op het juridische en het politieke
vlak. Ik voeg daaraan toe, in verband met de eerste vraag
van de heer Verherstraeten betreffende de lijn Mol-
Herentals, dat de NMBS bereid is alle voorstellen ter
verbetering van de mobiliteit, zelfs deze betreffende de
light railbediening, te bestuderen. Het is niet onmogelijk
daarover te beraadslagen om een vorm van samenwer-
king te vinden, maar vandaag blijft de NMBS, en dus de
federale overheid, bevoegd om beheerscontracten te
sluiten.
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mevrouw de minister, het
antwoord was niet eenvoudig en u hebt dan ook met een
grote boog rond de concrete vragen gefietst. Bij het
aflezen van uw antwoord hebt u dat wellicht zelf aange-
voeld.
U verwijst naar de Europese richtlijn om te zeggen dat
voor de openbare dienst een beheerscontract wordt
gesloten tussen de overheid en het overheidsbedrijf. Dat
de financiering gebeurt door de overheid, is de logica
zelf. De Europese richtlijn zegt echter niet dat een andere
dan de federale overheid, zijnde een provincie, een
Gewest, of een gemeente, in het kader van de openbare
dienstverlening geen beheerscontract kan sluiten. In
Frankrijk bestaan, conform dezelfde Europese richtlijn,
regionale beheerscontracten. Dat deel van uw antwoord
klopt dus niet.
Mevrouw de minister, u hebt wel gezegd dat, op basis
van de huidige wetgeving, er geen regionale beheers-
contracten kunnen worden gesloten. Er is dan toch een
probleem. De Post valt onder dezelfde wetgeving. Vol-
gens mij mag De Post lokaal of regionaal geen beheers-
contract sluiten. Het is het ene of het andere. Als de Post
het kan, moet de NMBS het ook kunnen, maar als u zegt
dat de huidige regelgeving dat niet toelaat, kan De Post
ook geen lokale beheerscontracten sluiten. Ik meen
echter te hebben begrepen dat alle bestaande lokale
contracten komen te vervallen of onwettelijk zijn.
U hebt aangekondigd dat u zeer snel en efficie¨nt, zoals
het past bij uw regering, een nieuw wetsontwerp zal
indienen om de basiswet, en dus ook het beheers-
contract, te wijzigen. Gaat u in de nieuwe basiswet en in
de nieuwe beheerscontracten de mogelijkheid cree¨ren
om lokale en gewestelijke beheerscontracten te sluiten ?
De voorzitter : De heer Servais Verherstraeten heeft het
woord.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik moet mij aansluiten bij
het algemeen standpunt van de heer Ansoms, namelijk
dat de huidige wet reeds toelaat om regionale beheers-
contracten te sluiten. Indien dat niet de overtuiging is van
de juristen die u adviseren en u dit expliciet in de wet
wenst in te schrijven, dan hebben wij er principieel geen
bezwaar tegen dat het expressis verbis nog eens wordt
vastgelegd.
Uw antwoord op mijn concrete vraag heeft mij niet
verrast, omdat het eigenlijk in het verleden ook de stelling
van de NMBS is geweest om, omwille van veiligheids-
redenen, geen light rail-spoorwegnet op te starten. Ik heb
er wel nota van genomen dat u de desbetreffende lijn een
belangrijke lijn vindt en dat u bereid bent met welkdanige
overheid dan ook besprekingen te voeren om de mobili-
teit op die lijn te verbeteren. Een van die verbeteringen is
het inzetten van nieuwe dieselstellen. Het standpunt van
de Vlaamse minister, om in een light rail te voorzien is
een beetje absurd net nu er nieuwe dieselstellen in
gebruik zullen worden genomen.
HA 50
COM 019
25
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Servais Verherstraeten
Mevrouw de minister, ik denk dat u niet alleen met andere
overheden moet gaan spreken om de kwaliteit van de
dienstverlening op deze lijn te verbeteren, maar ook met
de NMBS, omdat de bestaande infrastructuur van dit net
ook beperkt is. Zo zijn er nog steeds geen verwarmde
wissels en dit vlak voor de winter. Blokrijden is daar
onmogelijk en een stuk van die lijn bestaat momenteel
zelfs uit e´e´n enkel spoor. Indien u werkelijk vindt dat het
een belangrijke lijn is, pleit ik ervoor om ook de kwaliteit
van de infrastructuur, in overleg met de NMBS, te verbe-
teren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van :
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over
de voorrang
op onbeschermde oversteekplaatsen voor voetgan-
gers die op het punt staan de straat over te steken
(nr. 188)
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de zebra-
paden voor voetgangers die op het punt staan de
straat over te steken
(nr. 224)
Questions orales jointes de :
- M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
priorite´ aux passages non prote´ge´s pour les pie´tons
sur le point de traverser la rue
- M. Jan Mortelmans a` la vice-premie`re ministre et
ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
les
passages pour pie´tons sur le point de traverser
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik verwijs nogmaals naar de Gazet
van Antwerpen, waarin vorige week een artikel ver-
scheen in verband met het toenemend aantal slachtof-
fers van ongevallen aan onbeschermde oversteekplaat-
sen voor voetgangers. Sommige collega's zullen zich
herinneren dat uw voorganger, de heer Peeters, een
koninklijk besluit heeft uitgevaardigd waarbij voetgangers
voorrang krijgen op een onbeschermde oversteekplaats
vanaf het ogenblik dat ze aanstalten maken om de weg
over te steken. Hoewel ik erg begaan ben met de
verkeersveiligheid en alles in het werk stel om het aantal
verkeersongevallen te doen dalen, was ik niet zeer
gelukkig met dit koninklijk besluit. Ik heb dan ook de
minister gewaarschuwd voor de mogelijke risico's, die
door dit krantenbericht worden bevestigd. Men geeft
immers aan de voetgangers de illusie dat ze beter
beschermd zijn, maar de facto stijgen het aantal onge-
vallen en het aantal slachtoffers.
Mijn vrees schijnt nu bewaarheid te worden en volgens
dat krantenbericht is het aantal slachtoffers gestegen
vanaf het invoeren van die maatregel, einde 1995, tot
1998, niettegenstaande het feit dat het Belgisch Instituut
voor de Verkeersveiligheid terecht een campagne heeft
gevoerd om de wegbeheerders erop te wijzen dat onbe-
schermde oversteekplaatsen zeer zorgvuldig moeten
worden aangebracht en dat men die zeker niet moet
schilderen middenin een vierbaansvak buiten de be-
bouwde kom. Dat is vragen om moeilijkheden.
Mevrouw de minister, worden de cijfers, die ik via de
kranten heb vernomen, door de officie¨le statistieken
bevestigd ? Stijgt het aantal dodelijke slachtoffers en
zwaar gekwetste voetgangers door het toepassen van
deze maatregelen op onbeschermde oversteekplaat-
sen ?
Mevrouw de minister, bent u bereid onbeschermde over-
steekplaatsen buiten de bebouwde kommen en op vier-
baanvakswegen te verbieden ? Het beleid moet, mijns
inziens, duidelijke keuzes maken inzake verkeersveilig-
heid. Als men veiligheid prioriteit geeft moet men veilige
oversteekplaatsen voor voetgangers voorrang geven op
doorstroming van het verkeer. Oversteekplaatsen op
vierbaanvakswegen buiten de bebouwde kom moeten
beveiligd worden. Een onbeschermde oversteekplaats
op dergelijke wegen is moorddadig. Ik durf deze uit-
spraak doen omdat de cijfers mij gelijk geven.
Mevrouw de minister, ik dring erop aan het koninklijk
besluit opnieuw onder de loep te nemen en aan te
passen. Als dit niet mogelijk is, moet u een ministerieel
besluit opstellen dat een nieuwe reglementering vastlegt
en onbeschermde oversteekplaatsen verbiedt.
De voorzitter : De heer Jan Mortelmans heeft het woord.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de
vraag van de heer Ansoms omdat dit deelaspect van de
verkeersveiligheid mij erg nauw aan het hart ligt.
Een week geleden reed ik in Boechout over een zebra-
pad waarlangs een metershoog houten kruis was opge-
steld. Het met bloementuilen getooide kruis was niet
alleen een herinnering aan een slachtoffer van een
ongeval op het zebrapad maar eveneens een waarschu-
wing voor de roekeloze autobestuurders die het niet
nauw nemen met de verkeersveiligheid.
Mevrouw de minister, deze problematiek kan niet alleen
door de politiek worden opgelost. Het is in de eerste
plaats een kwestie van mentaliteitsverandering.
26
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jan Mortelmans
In tegenstelling tot de heer Ansoms ben ik er wel van
overtuigd dat de maatregel van 1996 een steentje heeft
bijgedragen tot een mentaliteitswijziging bij de auto-
bestuurders. Communicatie speelt hierbij een belangrijke
rol. Dit is in het verleden te weinig gebeurd. De gevoerde
campagne was nauwelijks zichtbaar.
In bepaalde buurlanden stoppen autobestuurders spon-
taan als iemand zich op de oversteekplaats begeeft. Een
mentaliteitswijziging is dus wel mogelijk. Misschien moe-
ten we de statistieken van onze buurlanden eens opvra-
gen.
Ik ga wel akkoord met de heer Ansoms dat er te weinig
overleg is tussen de federale overheid, de gewesten en
de gemeenten. Onbeschermde zebrapaden op een ring-
weg met een toegelaten snelheid van 90 km per uur
kunnen niet door de beugel.
Ik wens erop te wijzen dat stoppen voor een onbe-
schermd zebrapad niet altijd de beste keuze lijkt. Als
andere autobestuurders gewoon doorrijden, lopen de
voetgangers nog meer gevaar bij het oversteken.
Mevrouw de minister, kunt u uw standpunt terzake toe-
lichten ? Bent u bereid deze maatregel beter te begelei-
den ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, de heer
Mortelmans heeft een tabel gekregen met de cijfers in
verband met zijn vraag. Ik hoop dat dit een partieel
antwoord is op zijn vraag.
Quant a` votre demande de re´vision de l'arre^te´ royal, je
voudrais vous livrer quelques e´le´ments de re´flexion
ge´ne´rale.
In het rapport
Niet door verkeerslichten beschermde
zebrapaden, aanbevelingen voor wegbeheerders
, uitge-
geven door het B.I.V.V., wordt in de eerste plaats een
onderscheid gemaakt tussen de bebouwde en niet-
bebouwde kom. Verder wordt een onderscheid gemaakt
volgens het snelheidsregime binnen deze gebieden. Net
zoals de snelheid buiten de bebouwde kom kan worden
beperkt tot 70 of 50 kilometer per uur, kan binnen de
bebouwde kom een hogere snelheid worden toegelaten.
Het aantal rijstroken speelt daarbij wel een rol maar is
niet de enige factor. Als inplantingscriterium wordt voor
elke situatie de maximale oversteeklengte van zebrapa-
den op twee rijstroken gesteld. Bovendien worden tel-
kens nog inrichtingsvoorwaarden gekoppeld aan de mar-
kering van oversteekplaatsen voor voetgangers, zoals
afbouw van de snelheid door signalisatie of weg-
inrichting, herinrichting van de omgeving van de over-
steekplaats om de zichtbaarheid te verbeteren, de aan-
leg van een middenberm enzovoorts.
Bij de beoordeling van aanvullende reglementen die
voorzien in de markering van oversteekplaatsen voor
voetgangers, wordt met deze aanbeveling rekening ge-
houden. De gewesten hanteren gelijkaardige criteria voor
de aanleg van zebrapaden. Een consequente toepassing
van die aanbevelingen moet normaliter een veilige ver-
keersafwikkeling garanderen.
Ik vind het te simplistisch om een algemeen verbod uit te
vaardigen op de aanleg van niet door verkeerslichten
beschermde oversteekplaatsen voor voetgangers. Met
name in gebieden buiten de bebouwde kom, waar om-
wille van verkeersleefbaarheid of verkeersveiligheid een
snelheidsbeperking is opgelegd, zijn oversteekplaatsen
noodzakelijk. In de overgangszones tot de bebouwde
kommen, in de industriegebieden maar ook op bredere
wegen in de bebouwde kom, hebben oversteekplaatsen
hun nut al bewezen. De voorgestelde maatregel dreigt
ertoe te leiden dat tal van oversteekplaatsen zouden
verdwijnen of niet worden aangelegd. De ongevallen zijn
bovendien vaak het gevolg van een niet-correcte nale-
ving van verkeersvoorschriften door bestuurders, bijvoor-
beeld de snelheid niet matigen bij het inhalen van een
voertuig dat een oversteekplaats nadert of het negeren
van het inhaalverbod wanneer de in te halen bestuurder
stopt voor een oversteekplaats voor voetgangers. We
herinneren eraan dat, volgens een richtlijn van het col-
lege van procureurs-generaal, het rijbewijs onmiddellijk
kan worden ingetrokken wanneer een bestuurder een
voetganger in gevaar brengt. Het is echter geenszins de
bedoeling het belang te relativeren van een infrastructuur
die op het gewenste rijgedrag moet zijn afgestemd. Toch
is het meer dan noodzakelijk bestuurders van gemotori-
seerde voertuigen bewust te maken van de positie van
de zwakke weggebruikers. Daarom zal in een campagne
van het B.I.V.V. in 2000 opnieuw de aandacht gevestigd
worden op de problematiek van de oversteekplaatsen
voor voetgangers. Net zoals dat het geval was in andere
landen waar een gelijkaardige maatregel werd doorge-
voerd en waar in de beginperiode eveneens een stijging
van het aantal ongevallen werd vastgesteld, moet een
wederzijdse correcte naleving van rechten en plichten en
van defensief rijgedrag, samen met een coherente infra-
structuur, op korte termijn vruchten afwerpen.
Dat zijn enkele elementen om aan te tonen dat specifieke
maatregelen noodzakelijk zijn. Het gedrag van de auto-
mobilist is echter ook een zeer belangrijk element.
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor haar antwoord dat mij nochtans
niet geheel voldoet. Ik citeer enkele cijfers voor de
collega's die dit tabelletje niet hebben gekregen. Daarin
staat duidelijk dat er in 1998, ten opzichte van 1995, het
laatste jaar vo´o´r de nieuwe voorrangsregeling werd in-
HA 50
COM 019
27
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos Ansoms
gevoerd, een toename waar te nemen is van 7,4% wat
betreft het aantal doden en zwaargewonden bij de voet-
gangers aan niet-beschermde oversteekplaatsen. Dat
brengt ons in de zeer eigenaardige situatie waarin de
staatssecretaris voor Verkeersveiligheid een maatregel
treft met de bedoeling de veiligheid van de voetgangers
te verhogen, maar waarin het aantal slachtoffers ten
gevolge van die maatregel met 7,4% is gestegen in
plaats van met 20% te dalen. Dat was immers het
vooropgestelde doel.
De minister verwijst dan naar het buitenland, waar het-
zelfde fenomeen werd waargenomen, maar waar dat
percentage na een tijdje naar beneden is gegaan. Ik kan
in die redenering wel inkomen, maar ik vraag mij toch af
hoe lang we op die daling nog zullen moeten wachten. In
Belgie¨ duurt die aanpassingsperiode blijkbaar wel erg
lang. Dat is niet abnormaal en ik voorspel dat ze nog heel
lang zal duren omdat het verkeersgedrag in Belgie¨ heel
anders is dan in Nederland, Duitsland, Frankrijk of Groot-
Brittannie¨. Dat gevaarlijke en risicovolle verkeersgedrag
is bij ons nog gegroeid omdat er geen handhavingsbeleid
is gevoerd. De minister weet zeer goed dat men hiermee
raakt aan de Achillespees van deze regering. Sensibili-
seren doen wij al bijna dertig jaar. Er is nooit zoveel
gesensibiliseerd dan in de voorbije jaren, maar ondanks
de meest moderne en originele campagnes blijft het
aantal verkeersslachtoffers stijgen. Wij hebben de moed
niet om een streng handhavingsbeleid te voeren. In de
regeringsverklaring ontbreek precies dat hoofdstuk. De
eerste minister heeft het woord
verkeersveiligheid niet
over de lippen gekregen tijdens de twee toespraken die
hij in het parlement heeft gehouden om zijn beleid te
verdedigen.
In het regeerakkoord staat geen enkele aanzet tot een
ree¨el handhavingsbeleid. Het is de grote uitdaging voor
mevrouw Durant om als ecolo-minister haar collega's van
deze noodzaak te overtuigen. Het gedrag van de auto-
mobilisten is natuurlijk de oorzaak van een groot aantal
slachtoffers, maar dat gedrag kan maar worden gewijzigd
wanneer er naast de sensibiliseringscampagnes ook een
repressiebeleid wordt gevoerd. Ik vrees echter dat som-
mige leden van deze regering dat niet wensen.
Ik kom nog even terug op de onbeschermde oversteek-
plaatsen buiten de bebouwde kom. Ik heb er nooit voor
gepleit om nergens onbeschermde zebrapaden te schil-
deren. In een bebouwde kom kan dat wel. Vanuit het
oogpunt van verkeersveiligheid is het echter onverant-
woord en moorddadig om buiten de bebouwde kom, op
de wegen waar er borden staan die de snelheid beperken
tot 70 km per uur - ik denk bijvoorbeeld aan de ring rond
Lier - onbeschermde zebrapaden te gaan schilderen. Het
gedrag van onze automobilisten is nu eenmaal wat het is.
Ik weet dat het een moeilijke en dure beslissing is om
daar een beschermde oversteekplaats te maken, maar
voor de verkeersveiligheid moet er nu eenmaal een prijs,
vaak ook een hoge prijs, worden betaald. Als de wegbe-
heerder het nodig acht op die gewestweg buiten de
bebouwde kom een oversteek te schilderen, moet die
ook worden beschermd.
De voorzitter : De heer Jan Mortelmans heeft het woord.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mevrouw de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik sluit me voor het
grote deel aan bij de opmerkingen van de heer Jos
Ansoms, al maakt hij deel uit van een partij die in een
vorige legislatuur aan de regering deelnam. Hij stelt dat
hij er de regering toen verschillende malen attent op heeft
gemaakt. Wellicht niet genoeg. Ik zal de cijfers grondig
bekijken.
Wat deze maatregel betreft, denk ik dat er geenszins
voldoende aandacht werd besteed aan sensibilisering. Er
zou een sensibiliseringscampagne moeten worden ge-
voerd. Het sluitstuk, zoals voor alle maatregelen, blijft de
controle. Deze ontbreekt volledig. Als automobilisten niet
worden gewezen op gevaarlijke situaties die zich kunnen
voordoen, zal de mentaliteit niet veranderen.
Le pre´sident : La parole est a` la ministre.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur Mortelmans, vous savez sans doute aussi bien
que moi qu'en matie`re de se´curite´ routie`re, les chiffres
qui sont donne´s constituent un des parame`tres.
Il est vrai que depuis la modification apporte´e, on a pu
constater une augmentation du nombre des voitures qui,
si elle n'est pas directement proportionnelle, est ne´anm-
moins importante. Il est donc tre`s difficile d'avoir une
vision pre´cise des causes. Les chiffres sont un parame`-
tre. Il en existe beaucoup d'autres. On a cite´ diffe´rents
e´le´ments comme, par exemple, le comportement au
volant ou la question du contro^le. Or, le comportement au
volant ne pourra e^tre modifie´ que si on a la certitude que
le contro^le est pratique´ de manie`re re´gulie`re et effective.
Cela ame`ne la question du permis a` points - nous
n'entrerons pas dans ce de´bat aujourd'hui - a` propos
duquel une concertation au sein du gouvernement est
ne´cessaire pour tenter d'adopter des mesures de nature
a` modifier le comportement parfois tre`s dangereux d'une
se´rie d'automobilistes.
De voorzitter : De heer Jos Ansoms heeft het woord.
De heer Jos Ansoms (CVP) : De toename van het
verkeer is een van de oorzaken voor de toename van het
aantal verkeersongevallen, maar naarmate het verkeer
toeneemt neemt ook de verkeersagressie toe. De auto-
mobilisten gedragen zich veel agressiever. In de infra-
structuur dient hiermee rekening te worden gehouden.
Men mag er niet van uitgaan dat de automobilist zich wel
28
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos Ansoms
zal aanpassen mits een gedegen sensibiliseringscam-
pagne. Spijtig genoeg neemt de agressie toe en de kans
op een ongeval wordt bijgevolg groter. Onbeschermde
oversteekplaatsen moeten dus tot een minimum worden
beperkt en zo nodig beveiligd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Olivier Chastel a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
sur
le syste`me de se´curite´ TBL
(Transmission-Balise-Locomotive)
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en
Vervoer
over
het TBL-veiligheidssysteem
(Transmissie-Baken-Lokomotief)
(nr. 195)
Le pre´sident : La parole est a` M. Olivier Chastel.
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, madame la ministre, ma question a pour objet le
syste`me de se´curite´ TBL, et plus largement la se´curite´ du
re´seau ferroviaire inte´rieur.
A la suite de la catastrophe ferroviaire survenue en gare
de Paddington, en Grande-Bretagne, les chemins de fer
belges ont e´te´ cite´s en exemple par la BBC qui affirmait
que si les syste`mes de se´curite´ de la SNCB avaient
e´quipe´ les lignes et le mate´riel britanniques, un tel
accident ne se serait pas produit. Dans le me^me temps,
si l'on consulte le plan de´cennal d'investissement 1996-
2005 de la SNCB, on constate qu'elle a pre´vu de
consacrer 6,8 milliards aux installations de se´curite´, dont
un volet concerne la transmission balise-locomotive, le
fameux syste`me TBL, dans une phase d'e´tude d'adap-
tation du mate´riel roulant et des installations de signali-
sation.
Aujourd'hui, nous le savons, ce syste`me TBL n'est pas
d'application sur toutes nos lignes inte´rieures et sur
toutes nos locomotives et automotrices.
Mes questions sont donc les suivantes.
Premie`rement, peut-on savoir quel syste`me de se´curite´
e´quipe les lignes et le mate´riel roulant en l'absence
d'adaptation au syste`me TBL ? Ce syste`me permet-il
l'arre^t d'un train en cas de de´passement d'un signal
d'arre^t ?
Deuxie`mement, quel est l'e´tat d'avancement de l'e´tude
d'adaptation des lignes et du mate´riel a` la technologie
TBL ? Quelles sont les lignes qui en sont de´ja` e´quipe´es ?
Quels types de locomotives et d'automotrices disposent
actuellement du syste`me TBL ?
Troisie`mement, les montants pre´vus pour l'adaptation
des lignes et du mate´riel a` la technologie TBL dans le
plan 1996-2005 de la SNCB sont-ils suffisants pour
assurer la se´curite´ de l'ensemble du re´seau inte´rieur ou
devront-ils e^tre revus a` la hausse en perspective du
nouveau plan d'investissement 2001-2010 ?
Enfin, dans quelle mesure l'installation du syste`me de
se´curite´ TBL favorise-t-elle l'e´coulement du trafic ferro-
viaire, notamment aux heures de pointe ?
Le pre´sident : La parole est a` la ministre.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
je remercie M. Chastel de m'avoir pose´ cette question,
qui remet en cause d'une manie`re e´motionnellement tre`s
forte depuis la catastrophe de Paddington, la question de
la se´curite´. Il s'agit d'une pre´occupation majeure qui doit
faire l'objet d'une se´rie d'ame´liorations dans le cadre du
plan de´cennal.
Vous savez que la se´curite´ routie`re a un prix, mais la
se´curite´ ferroviaire en a un e´galement. C'est aussi un des
e´le´ments qui permettent de rassurer et d'attirer l'usager
habituel ou potentiel du chemin de fer. Ce chapitre doit
donc retenir toute notre attention.
J'en viens donc pre´cise´ment aux questions pose´es.
Le syste`me de se´curite´ qui e´quipe les lignes et le
mate´riel roulant en l'absence de Transmission Balise-
Locomotive est le syste`me brosse-crocodile. Ce syste`me
aide le conducteur et me´morise a` bord le passage d'un
signal avertisseur. Mais il ne permet pas l'arre^t d'un train
en cas de de´passement d'un signal ferme´.
Le de´veloppement du projet TBL se de´roule en deux
e´tapes :
- la TBL1 provoque l'application du frein en cas de
de´passement d'un signal d'arre^t ferme´;
- la TBL2 assure, en plus de la premie`re, un contro^le
permanent de la vitesse du train et permet d'afficher les
consignes de conduite sur la table de bord.
Quelles sont les lignes qui sont aujourd'hui e´quipe´es de
la technologie TBL1 ? C'est l'axe 1 (Ostende-Cologne),
l'axe 3 (Bruxelles-Libramont), l'axe Louvain-Aarschot-
Hasselt-Genk et l'axe Louvain-Landen-Hasselt.
La TBL2 sera installe´e sur la ligne 96N et sur la LGV2.
Les dates de mise en service sont respectivement juin
2000 et juin 2002. Voila` pour les investissements pro-
gramme´s.
Soixante locomotives type 27 et cinq automotrices Break
sont e´quipe´es de la TBL1.
HA 50
COM 019
29
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Sont e´quipe´s de la TBL2, 120 automotrices 96 (dont 95
sont aujourd'hui fournies), 60 locomotives type 13 (dont
18 sont fournies), 21 locomotives 3000 (dont 15 sont
fournies) des chemins de fer luxembourgeois, 21 voitures
pilote, 31 TGV Eurostar, 25 TGV re´seau tritension de la
Socie´te´ nationale des chemins de fer franc¸ais, 10 TGV
Paris-Bruxelles-Amsterdam de la SNCF et 17 TGV Paris-
Bruxelles-Ko¨ln-Amsterdam. Je puis vous fournir les chif-
fres.
Votre troisie`me question portait sur les modalite´s d'inves-
tissement en matie`re de se´curite´ et en particulier les
dispositifs de freinage. Dans le plan de´cennal 1996-2005
e´taient pre´vus les montants ne´cessaires pour le de´ve-
loppement TBL2 et l'installation des e´quipements a` bord
des ve´hicules.
Pour le de´ploiement au sol, une e´tude est mene´e depuis
plusieurs mois pour, d'une part, mieux prote´ger la circu-
lation des trains sur le re´seau et, d'autre part, faire
e´voluer la TBL2 vers les standards europe´ens d'intero-
pe´rabilite´ puisqu'il s'agit de trains qui, a` terme, devront
circuler sur d'autres voies que les voies belges. Les
re´sultats de cette e´tude seront pre´sente´s incessamment
aux organes de gestion de la SNCB pour approbation.
De`s approbation, les montants ne´cessaires seront ins-
crits dans le plan de´cennal d'investissement 2001-2010.
En re´ponse a` votre quatrie`me question, je puis vous
assurer que le plan TBL1 n'a aucune incidence sur
l'e´coulement du trafic ferroviaire. Le syste`me TBL2 peut,
lui, influencer et ame´liorer le´ge`rement la fluidite´ du trafic.
J'ai voulu re´pondre a` votre question en vous donnant
l'e´tat des lieux et en vous faisant part de ma pre´occupa-
tion visant a` permettre que, de manie`re raisonnable en
fonction des budgets mais sans ne´gliger la se´curite´, on
puisse, dans les investissements futurs, e^tre particulie`-
rement attentifs aux e´le´ments qui ont cause´ l'accident
dramatique de Paddington.
Le pre´sident : La parole est a` M. Olivier Chastel.
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Madame la minis-
tre, je vous remercie pour cette re´ponse tre`s comple`te et
pour votre proposition de nous fournir par e´crit les
chiffres que vous avez cite´s.
Nous avions effectivement le sentiment qu'une telle
catastrophe, me^me si elle n'est e´videmment pas a` sou-
haiter, n'e´tait pas a` exclure en Belgique puisque le
syste`me n'est pas complet, ni au sol, ni sur le mate´riel
roulant. Nous avions l'impression que ce n'e´tait pas un
des objectifs prioritaires du conseil d'administration de la
SNCB de se pre´occuper activement de ce proble`me de
se´curite´. Si nous voulons favoriser et valoriser le trans-
port en commun, et en particulier le transport des pas-
sagers par le rail, il e´tait grand temps de prendre pleine-
ment en conside´ration ces aspects.
Je voudrais ajouter que tant que nous n'aurons pas sur
l'ensemble du re´seau un syste`me complet perfectionne´
permettant de garantir la se´curite´ de tous les usagers,
c'est l'homme qui se trouvera au centre de la se´curite´.
Quand on connai^t les conditions de travail actuelles du
personnel, qui re´sultent, vous en conviendrez avec nous,
d'une gestion des ressources humaines que vous avez
juge´e insuffisante, cela risque de mener a` une situation
critique puisque aujourd'hui, le repos et les jours de
conge´ des conducteurs doivent e^tre conside´re´s comme
une des composantes essentielles de la se´curite´ du
re´seau ferroviaire.
Le pre´sident : L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Jan Mortelmans aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de toenemende diefstallen, agressie
en onveiligheid bij de NMBS
(nr. 209)
Question orale de M. Jan Mortelmans a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
l'augmentation de l'inse´curite´, du
nombre d'agressions et de vols a` la SNCB
De voorzitter : De heer Jan Mortelmans heeft het woord.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de NMBS
heeft de jongste maanden af te rekenen met toenemende
agressie niet alleen ten opzichte van het personeel maar
ook ten overstaan van de reizigers. Het treinpersoneel
heeft in de eerste plaats steeds vaker te maken met
diefstallen uit pakwagens, onder meer in de stations
Brussel-Zuid en Brussel-Noord. Het zou niet alleen gaan
om persoonlijke bezittingen van treinbegeleiders maar
ook om zaken die de dienst toebehoren. Ik denk dan
onder meer aan de diefstallen van gsm's. Deze gsm's
werden precies aangekocht om onmiddellijk te kunnen
reageren als bepaalde situaties zich voordoen. Het ge-
volg is dat de treinbegeleiders zonder gsm moeten
vertrekken of met een andere dan voorzien zodat de
bereikbaarheid erop achteruitgaat. Naar verluidt zou het
om goed georganiseerde bendes gaan die blijkbaar over
de nodige sleutels beschikken zodat zij zich gemakkelijk
toegang kunnen verschaffen tot afgesloten afdelingen in
treinen. De feiten zouden zich intussen niet meer tot
Brussel-Zuid en Brussel-Noord beperken maar zich in-
tussen ook uitbreiden tot Antwerpen, Berchem en
Antwerpen-Centraal.
Ik heb trouwens vernomen dat de treinbegeleiders zelf
zouden moeten opdraaien voor de geleden schade. Ik
weet niet of dat het geval is. Voor de aankoop van nieuwe
gsm's zouden ze in elk geval moeten wachten tot er
nieuwe fondsen beschikbaar zijn.
30
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jan Mortelmans
Een tweede aspect van deze zaak is dat de rijkswacht
alleen
zou
optreden
wanneer
reizigers
of
trein-
begeleiders fysiek bedreigd worden. Er zouden zich al
enkele gevallen hebben voorgedaan waarbij de opgeroe-
pen rijkswacht niet tussenbeide is gekomen. Vroeger
kwam de spoorwegpolitie tussenbeide als een reiziger
geen geldig vervoerbewijs had, als hij weigerde een
ticket te kopen op de trein, als hij weigerde zijn identiteit
bekend te maken of als hij weigerde om de trein te
verlaten in het volgende station. In al die gevallen zou de
rijkswacht nu alleen nog tussenbeide komen als de
reiziger agressief gedrag vertoont ten opzichte van de
treinbegeleider of als de treinbegeleider zich bedreigd
zou voelen. Dat komt erop neer dat het NMBS-personeel
over geen enkel alternatief meer beschikt om de reiziger
bijvoorbeeld uit de trein te zetten.
Mevrouw de minister, ik kom tot mijn vragen. Bent u zich
bewust van deze problematiek ? Klopt het dat bendes
zich specialiseren in het stelen uit gesloten pakwagens ?
Worden er maatregelen genomen om dit te verhelpen ?
Meer in het algemeen zou ik graag vernemen of de
NMBS bezorgd is om de hele veiligheidsproblematiek en
op welke manier zij dit probleem aanpakt ? Is het correct
dat de rijkswacht niet optreedt ? Acht u dat opportuun ?
Welke maatregelen hebt u genomen opdat de veiligheid
van de reizigers en het personeel optimaal gegarandeerd
kan worden ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, de
NMBS heeft een veiligheidsoverlegcomite´ opgericht dat
als prioritaire opdracht heeft een actieplan tegen agres-
sie op te stellen. Dit actieplan tegen agressie werd door
de beheersorganen van de NMBS op 12 oktober 1999
goedgekeurd en wordt momenteel uitgewerkt. Er zijn vier
prioriteiten voor dit actieplan :
- ten eerste, de veiligheid van het personeel, de reizigers
en de klanten;
- ten tweede, veilig treinverkeer;
- ten derde, bescherming van installaties en gebouwen;
- ten vierde, veiligheid en anti-agressiepolitiek als vitaal
onderdeel van de kwaliteit aanwenden tegenover de
publieke opinie.
Concreet werden een aantal stappen ondernomen. Se-
dert 1 juli 1999 werd een database Agressie opgestart
waarbij de risicostations, -lijnen en -treinen in kaart
worden gebracht teneinde de middelen adequaat in te
zetten.
Op 29 oktober 1999 wordt de centrale meldkamer in
dienst gesteld, die als doel heeft de noodoproepen van
zowel de treinbegeleiders als het loketinformatie- en
stationspersoneel in gevallen van agressie te centralise-
ren en de nodige maatregelen te nemen voor een
onmiddellijke tussenkomst. De wet van 3 mei 1999 die de
bevoegdheidsverdeling regelt na de integratie van de
spoorwegpolitie in de rijkswacht is duidelijk wat het
statuut van statutaire personeelsleden betreft. Intussen
heeft de NMBS in de eerste fase een voorstel ingediend
om de treinbegeleiders als bee¨digde bedienden aan te
stellen. In de tweede fase - in de loop van november - zal
de NMBS een aantal personeelsleden voorstellen als
bee¨digde bedienden die zich specifiek zullen inlaten met
het toezicht op de toepassing van de wetten en
uitvoeringsbesluiten van de NMBS, zoals voorzien in
artikel 104 van de wet van 3 mei 1999.
De samenwerking met de rijkswacht is geregeld in het
protocolakkoord van 7 mei 1999. Wat de specifieke
problematiek van de agressie, de onveiligheid en dief-
stallen betreft, worden punctuele afspraken gemaakt
tussen de NMBS en de rijkswacht naargelang de lokale
en regionale situatie. In geval van verbale agressie wordt
de interne bewakingsdienst van de NMBS ingeschakeld
om de problemen op een diplomatische en commercie¨le
manier op te lossen. Wanneer er echter aanwijzingen zijn
dat deze verbale agressie zou leiden tot enige bedreiging
of tot fysieke agressie wordt onmiddellijk de rijkswacht
opgeroepen. De geografische inplanting van zowel de
interne bewakingsdienst als van de rijkswacht laat even-
wel toe onmiddellijk in elk station of in elke trein tussen-
beide te komen.
Dit was een overzicht van de maatregelen die zullen
worden genomen om de veiligheid in de treinen en in de
stations te verbeteren.
De voorzitter : De heer Jan Mortelmans heeft het woord.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik kan begrijpen dat er
op dit ogenblik nog wat problemen zijn met betrekking tot
de integratie van de spoorwegpolitie en de coo¨rdinatie
met de rijkswacht. Ik stel ook vast dat er een actieplan
wordt opgesteld. Het is pas vrij recent uitgebracht, dus
we zullen zien welke resultaten het geeft. Wellicht zullen
wij daarover in deze commissie nog van gedachten
wisselen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. U spreekt over een
aantal voorstellen die in de loop van de volgende weken
zullen worden ingediend. Worden zij in de vorm van een
wetsontwerp ook aan het parlement voorgelegd, of wor-
den terzake koninklijke besluiten uitgewerkt ?
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Isabelle Durant : Ik herhaal dat een van de
maatregelen het opstarten van een database is. Dit is
uiteraard enkel maar een instrument maar het is toch
heel belangrijk.
HA 50
COM 019
31
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Il y a un autre projet qui devrait e^tre re´alise´ de`s
le 29 octobre. Il s'agit de la mise en place d'un service qui
a pour but d'apporter rapidement de l'aide au personnel
de la SNCB, qu'il s'agisse des conducteurs de trains, des
employe´s aux guichets, etc., en cas d'agression.
Voila` donc les projets qui sont en place aujourd'hui sur la
base de ce plan d'action adopte´ par la SNCB.
Le pre´sident : L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Bart Somers aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de gevolgen voor de omwonenden van
de uitbreiding van de Dry-Port te Muizen
(nr. 213)
Question orale de M. Bart Somers a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
les re´percussions pour les riverains de l'exten-
sion du Dry-Port a` Muizen
De voorzitter : De heer Bart Somers heeft het woord.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijn vraag betreft de Dry-Port te
Muizen, nabij Mechelen, en het rangeerstation van de
NMBS aldaar.
Beide regionale sites hebben een uitzonderlijk econo-
misch belang. Wat het ruimtelijk aspect echter betreft zijn
ze moeilijk gelegen want zij situeren zich tussen een
aantal woonzones. Dit houdt in dat de uitbreiding van de
Dry-Port evenals de toenemende activiteit in het rangeer-
station duidelijk overlast bezorgen voor de omwonenden,
vooral in de vorm van geluidshinder, in die mate zelfs dat
het Mechels stadsbestuur een akoestisch onderzoek
aankondigde om aan de hand van metingen ter plaatse
de overlast precies te bepalen.
Een volgend probleem in verband met de NMBS-site is
dat de uitbreiding van de activiteiten van de Dry-Port en
van het rangeerstation leiden tot een toenemend vracht-
vervoer naar en van de Dry-Port. Het specifieke pro-
bleem is dat er geen geschikte wegeninfrastructuur be-
staat om dat toenemend vrachtvervoer te verwerken,
waardoor de leefbaarheid voor de omwonenden - het
gaat om enkele honderden gezinnen - andermaal wordt
aangetast.
Mevrouw de minister, welke maatregelen overweegt de
NMBS te nemen om de geluidshinder voor de omwonen-
den te beperken ? De buurtbewoners stellen concreet
voor om een groen scherm aan te brengen tussen het
exploitatieterrein en de omliggende woningen. Werden in
dat verband reeds stappen gezet ? Bent u, alsmede de
directie van de NMBS, bereid een dialoog aan te gaan
met de buurtbewoners of is men al een stap verder en
werden reeds concrete initiatieven uitgewerkt ?
Mijn volgende vraag betreft de omvang van het vracht-
vervoer. Volgens de informatie waarover ik beschik zal de
Dry-Port worden uitgebreid met acht nieuwe spoorlijnen,
wat het economisch belang van die site in hoge mate zal
opschroeven. Naar verluidt zullen er duizenden extra
vrachtwagens worden aangetrokken. Welnu, mevrouw
de minister, kunt u ons cijfergegevens laten geworden
met betrekking tot de omvang van die toenemende
mobiliteit ? Hoeveel bijkomende vrachtwagens zullen de
nieuwe activiteiten van de Dry-Port aanzuigen en wat zal
het effect daarvan zijn ?
Mijn derde vraag betreft de problematiek van het omslui-
ten van de Dry-Port. Het is duidelijk dat het toenemend
vrachtvervoer onmogelijk zal kunnen worden opgevan-
gen door de bestaande wegeninfrastructuur. In dat ver-
band had ik graag geweten of er reeds plannen bestaan
voor de aanleg van een nieuwe verkeersweg en of het
Vlaams gewest en eventueel het stadsbestuur hiervoor
reeds contacten hebben gelegd.
Bent u het met mij eens, mevrouw de minister, dat een
verdere toename van de exploitatiemogelijkheden van de
Dry-Port en het rangeerstation eigenlijk onmogelijk is op
middellange termijn, tenzij men werk maakt van een
infrastructurele
omsluiting
van
het
vrachtwagen-
transport ? Inderdaad, anders zou er een onverenigbaar-
heid kunnen ontstaan tussen de economische exploitatie
enerzijds en de leefbaarheid van de omwonenden - zo-
wel op het vlak van geluids- of mobiliteitshinder - ander-
zijds.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, het
probleem omtrent de Dry-Port is inderdaad zeer belang-
rijk - de Dry-Port is immers een element van zeer
belangrijk gecombineerd transport - en treft, zoals
steeds, de gemeenten en het leefmilieu van de omwo-
nenden.
De visuele afscherming via een groen scherm kan de
hinder inderdaad verminderen. In een recent overleg met
de gemeentelijke overheden, aansluitend op een plaats-
bezoek, werd afgesproken dat de gemeentelijke groen-
dienst een voorstel zou uitwerken.
Uiteraard is de NMBS tot overleg bereid. Dergelijk over-
leg vond trouwens reeds meerdere malen plaats met het
stadsbestuur en met vertegenwoordigers van de werk-
groep Delta.
32
HA 50
COM 019
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Om de geluidshinder te verminderen, veroorzaakt door
vrachtwagens die over de oprit rijden aan de kant van de
Leuvensesteenweg, werden reeds passende maatrege-
len genomen.
In verband met uw tweede vraag moet ik u meedelen dat
ik geen kennis heb van eventuele studies over het
vrachtwagenverkeer dat veroorzaakt wordt door de Dry-
Port. Dat betekent echter niet dat er door het Vlaamse
gewest of door de stad Mechelen, die bevoegd zijn voor
het beheer van de wegen, geen initiatieven zouden zijn
genomen.
Wat uw derde vraag betreft, met name de rol van de
Dry-Port, meen ik dat het gecombineerd vervoer een
techniek is die moet worden bevorderd. Ik ben niet op de
hoogte van het bestaan van plannen voor een nieuwe
verkeersweg. Die bevoegdheid ligt immers niet bij de
federale staat. De exploitatie van de Dry-Port is in
handen van een prive´-firma, een filiaal van de NMBS met
een eerder commercie¨le bedrijvigheid.
Deze firma is in staat de noden af te bakenen zonder de
leefbaarheid van de buurt in het gedrang te brengen.
De voorzitter : De heer Bart Somers heeft het woord.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Uit het
eerste deel van uw antwoord heb ik begrepen dat er naar
een oplossing wordt gezocht voor de hinder en voor het
groene scherm. Er is overleg op gang gekomen, wat mij
verheugt.
Ten tweede, in verband met de studie zal ik mijn licht
opsteken bij het Vlaams gewest en de stad Mechelen om
na te gaan of daar cijfermateriaal ter beschikking is.
Ten derde heb ik begrepen dat de Dry-Port uitgebaat
wordt door een prive´-firma, maar niettemin is dat ran-
geerstation en die Dry-Port zeer belangrijk en de NMBS
is daar toch een duidelijke partner in. Het lijkt mij verstan-
dig dat de voogdijminister overlegt met de Vlaamse
minister teneinde na te gaan of men voor de ontsluiting
geen oplossing kan vinden. De vrees bestaat dat op
termijn de Leuvensesteenweg zal dichtslibben met
vrachtwagens en dus onbruikbaar worden als buurtweg.
Mag ik de minister hier aanbevelen een overleg met de
stad Mechelen en het Vlaams gewest op te starten om
deze belangrijke site te ontsluiten op infrastructureel vlak.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 13.20 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 13.20 heures.
HA 50
COM 019
33
20-10-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000