BELGISCHE KAMER
VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
50e ZITTINGSPERIODE
BUITENGEWONE ZITTING 1999
HANDELINGEN VAN DE
OPENBARE COMMISSIEVERGADERINGEN
28/09/1999
C 009
Bedrijfsleven, Wetenschapsbeleid,
Onderwijs,
Nationale wetenschappelijke
en culturele instellingen,
Middenstand en Landbouw
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE BELGIQUE
50e LÉGISLATURE
SESSION EXTRAORDINAIRE 1999
ANNALES DES
RÉUNIONS PUBLIQUES DE COMMISSION
28/09/1999
C 009
Economie, Politique scientifique,
Education,
Institutions scientifiques et culturelles,
Classes moyennes et Agriculture
Annales
Les annales sont le compte rendu intégral des séances
plénières et des réunions publiques de commission où sont
développées les interpellations.
Elles sont publiées sous forme de deux fascicules :
- le premier, de couverture blanche et portant les lettres
PLEN en bas de page, regroupe les annales des séances
plénières;
- le second, de couverture beige et portant les lettres COM
en bas de page, regroupe les annales des réunions
publiques de commission où sont développées des
interpellations.
Les séances et les re´unions ont une numérotation continue
par session. Ce numéro se retrouve sur la couverture ainsi
que sur chaque page avant la pagination. Les se´ances
ple´nie`res ont une pagination continue. Les re´unions
publiques de commission sont pagine´es par fascicule.
Les annales peuvent également e^tre consultées sur
l'Internet-website de la Chambre des Représentants, à
l'adresse http://www.LaChambre.be
Handelingen
De handelingen zijn het woordelijk verslag van de plenaire
vergaderingen en van de in openbare commissievergaderin-
gen gehouden interpellaties.
Ze worden in twee edities uitgegeven :
- de eerste, met witte kaft en met de letters PLEN in de
voettekst, bevat de handelingen van de plenaire
vergaderingen;
- de tweede, met beige kaft en met de letters COM in de
voettekst, bevat de handelingen van de in openbare
commissievergaderingen gehouden interpellaties.
De vergaderingen worden per zittingsperiode doorlopend
genummerd. Het vergaderingsnummer staat op de kaft en op
elke bladzijde vóór de paginering afgedrukt. De plenaire
vergaderingen
worden
doorlopend
gepagineerd.
De
openbare commissievergaderingen worden per brochure
gepagineerd.
De handelingen worden tevens bekendgemaakt op de
Internet-website van de Kamer van Volksvertegenwoordi-
gers, adres http://www.DeKamer.be
EXPLICATIONS DES SIGLES - TOELICHTING BIJ DE AFKORTINGEN
CVP
: Christelijke Volkspartij
ECOLO-AGALEV : Ecologistes confédérés pour l'organisation de luttes orginiales/Anders Gaan Leven
FN
: Front National
PRL-FDF
: Parti réformateur libéral - Front démocratique francophone
PS
: Parti socialiste
PSC
: Parti social-chrétien
SP
: Socialistische Partij
VL.BLOK
: Vlaams Blok
VLD
: Vlaamse Liberalen en Democraten
VU
: Volksunie
COMMISSION DE L'E´CONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'E´DUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES, DES CLASSES MOYENNES
ET DE L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN,
HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS,
DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE
EN CULTURELE INSTELLINGEN,
DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW
RE´UNION PUBLIQUE DU
MARDI 28 SEPTEMBRE 1999
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 28 SEPTEMBER 1999
PRE
´ SIDENCE de
M. Jos Ansoms
VOORZITTER :
De heer Jos Ansoms
La se´ance est ouverte a` 15.21 heures.
De vergadering wordt geopend om 15.21 uur.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter : De interpellatie nr. 40
van de heer Daan Schalck wordt
ingetrokken.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams
Blok) : Mijnheer de voorzitter, ik vraag
ook het woord voor een regeling van de
werkzaamheden.
De
voorzitter :
De
heer
Gerolf
Annemans heeft het woord.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams
Blok) : Mijnheer de voorzitter, ik stel
vast dat de eerste minister andermaal
niet zal antwoorden op mijn interpella-
tie.
De voorzitter : Ik stel dat samen met u
vast. Ik zie dat de eerste minister niet
aanwezig is.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams
Blok) : U stelt dat ook nu pas vast ? Hij
heeft daarover geen afspraak met u
gemaakt ?
De voorzitter : Met mij persoonlijk
niet, maar misschien heeft hij een
afspraak gemaakt met het secretariaat.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams
Blok) : Hij heeft geen afspraak gemaakt
met
het
voorzitterschap
van
de
commissie, maar misschien met het
secretariaat.
De voorzitter : De regering heeft het
secretariaat vanmiddag laten weten dat
de heren Daems en Deleuze zullen
antwoorden.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams
Blok) : Mijnheer de voorzitter, dit zijn
toch geen manieren. Ik word dit
enigszins beu. Sedert de heer Verhof-
stadt in de Wetstraat 16 verblijft, heb ik
hem
al
vier
keer
gei¨nterpelleerd,
namelijk over de commissarissen, de
conferentie voor de staatshervorming,
de heer Busquin en Tractebel. Ik ben
bereid te aanvaarden dat deze regering
voor verandering zorgt, maar bij mijn
weten kwam het bij de heer Dehaene
slechts zeer zelden voor dat hij niet zelf
kwam antwoorden als een parlementslid
daarom verzocht, al was het maar om
contact te houden met het parlement.
Het zonnekoningachtige gedoe van
Verhofstadt
begint
mij
dan
ook
enigszins de keel uit te hangen. Ik meen
niet dat een taakverdeling binnen de
regering zo systematisch afbreuk kan
doen aan het Reglement van de Kamer
van volksvertegenwoordigers. Ik wens
dan ook dat de regering dit soort
verandering stopzet. Als het parlement
de eerste minister interpelleert, moet hij
ook zelf komen antwoorden. Ik heb alle
sympathie voor mijn ex-collega Daems
- die immers bestrijdt dat ik een collega
van hem ben - maar dit zijn geen
manieren. Noblesse oblige en wie eerste
minister is van dit land moet nu
eenmaal af en toe de moeite doen om
van de Wetstraat 16 naar hier te komen.
Het zijn immers maar een paar stappen.
Reglementair moet men niet zeggen dat
ik mijn interpellatierecht heb verbeurd
omdat andere collega's die andere
ministers hebben gei¨nterpelleerd wel
hun vragen zullen stellen over dit
onderwerp. Ook de collegialiteit binnen
de regering vormt een argument dat ik
niet zal aanvaarden. Ik behoud mij het
recht voor om de eerste minister
opnieuw over deze zaak te interpelle-
ren. Ik heb heel wat respect voor de heer
Deleuze en ik zal dan ook blijven
luisteren naar zijn antwoord op de
interpellaties van de collega's, maar
vervolgens zal ik mijn interpellatie
opnieuw tot de eerste minister richten.
Ik zal dat blijven doen tot hij zelf
antwoordt.
De voorzitter : De heer Jef Tavernier
heeft het woord.
De heer Jef Tavernier (AGALEV-
ECOLO) :
Mijnheer
de
voorzitter,
interpellatieverzoeken worden telkens
besproken
in
de
conferentie
van
C 9 -
1
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 50e Zittingsperiode - SE 1999 BZ - Annales - Handelingen - COM 28.09.1999
Jef Tavernier
voorzitters. Voor zover ik mij herinner
heeft de vertegenwoordiger van de
regering, minister Daems, gezegd dat de
interpellaties die we zojuist hebben
gehoord en degene die nu aan de orde
zijn, zouden worden samengevoegd.
Toen werd ook duidelijk vermeld welke
ministers of staatssecretarissen zouden
antwoorden. Ook ik sta erop dat een
interpellatie wordt beantwoord door de
minister tot wie ze is gericht als er geen
andere afspraken zijn gemaakt. Als er
binnen de conferentie van voorzitters
een akkoord wordt bereikt, na overleg
met de regering, om bepaalde ministers
of staatssecretarissen te laten antwoor-
den, dan geldt dit ook. In dit geval was
de afspraak duidelijk. Ik twijfel niet aan
de bevoegdheid en de competentie van
de betrokken minister en staatssecreta-
ris.
De
voorzitter :
De
heer
Gerolf
Annemans heeft het woord.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams
Blok) : Ik heb zeker niet getwijfeld aan
de competentie van minister Daems op
dit terrein, integendeel zelfs. Ik heb
echter geen afspraken gemaakt in de
conferentie van voorzitters, maar het is
mogelijk dat ik mij in de vorige weken
e´e´n of twee keer heb laten verontschul-
digen. Als lid van deze Kamer heb ik
echter nooit een akkoord gesloten over
de vraag of iemand anders dan de heer
Verhofstadt op mijn interpellatie kon
antwoorden. Ik bestrijd dan ook dat
mijn recht om de heer Verhofstadt
hierover te interpelleren verbeurd zou
zijn.
De voorzitter : De minister heeft het
woord.
Minister Rik Daems : Mijnheer de
voorzitter, ik wil hier nog even op
ingaan. In de conferentie van de
voorzitters is gewag gemaakt van het
feit dat andere bevoegde ministers op
deze interpellaties zouden antwoorden.
De
reden
daarvoor
is
eenvoudig.
Binnen de regering zijn immers een
aantal
collega's
bevoegd
voor
de
energiemarkt en het overnamebod in de
brede zin. Ik heb het meer bepaald over
de ministers van Economische Zaken en
Financie¨n en over de staatssecretaris
voor Energie en mijzelf. Het was dan
ook perfect mogelijk om niet de eerste
minister maar e´e´n of verscheidene
bevoegde ministers te laten antwoor-
den. Dit neemt niet weg dat een lid van
de Kamer autonoom beslist tot wie hij
een bepaalde interpellatie richt en of hij
deze al dan niet wenst te houden op een
bepaald ogenblik.
Daarnaast moet het duidelijk zijn dat
ikzelf, binnen de bevoegdheidsverde-
ling van de regering, de bevoegdheid
heb gekregen om de relaties met de
Kamer te onderhouden. Daarin was ook
begrepen dat ik in bepaalde omstandig-
heden niet alleen de premier maar ook
andere collega's zou vervangen, wat ik
overigens in de komende weken zal
moeten doen. Deze informatie, die ik
daarnet ook in de commissie voor de
Binnenlandse Zaken heb verstrekt, wil
ik ook aan deze commissie meedelen.
Dit is niet zo uitzonderlijk want er
bestaan regeringsvormen waar bijvoor-
beeld een van de collega's uit de
regeringsploeg verantwoordelijk is voor
de beantwoording van alle vragen, wat
de eenvormigheid van de antwoorden
dient.
Het blijft natuurlijk een persoonlijke
appreciatie van een lid van de Kamer
om in dat geval al dan niet zijn
interpellatie, gericht tot een bepaald lid
van de regering, te houden. Het blijft
echter de appreciatie van de regering,
zeker wanneer zij in deze een andere
manier
van
handelen
wenst
te
ontwikkelen, om te bepalen wie zij naar
de Kamer stuurt. Het is dus helemaal
niet de bedoeling van de eerste minister
zich aan het parlement te onttrekken,
integendeel. De heer Tavernier heeft
natuurlijk gelijk wanneer hij zegt dat dit
best in de conferentie van voorzitters
wordt
afgesproken.
Dat
lijkt
mij
trouwens de meest gangbare manier te
zijn. Aangezien ik deel uitmaak van
deze conferentie kan ik mij ertoe
engageren om in de mate van het
mogelijke de collega's tijdig in te
lichten als ik in de plaats van een ander
lid van de regering zal antwoorden. Ik
heb er helemaal geen probleem mee dit
onderwerp in de volgende conferentie
van voorzitters ter sprake te brengen om
zo tot een goede
Code of Conduct te
komen.
De
voorzitter :
De
heer
Gerolf
Annemans heeft het woord.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams
Blok) : Ik denk, voorzitter, dat dit een
goed voornemen is, want zoals het nu
gaat, kan het niet. Bij mijn weten,
buiten het opnieuw voorlezen van zijn
persconferentie over de maatregelen
voor het bedwingen van de dioxinecri-
sis in het begin van de voorbije zomer
en de regeringsverklaring, heb ik de
eerste minister nog niet in het parlement
gezien. Voor het overige onttrekt hij
zich systematisch aan zijn verplichting
om onze vragen te komen beantwoor-
den. Ik vraag minister Daems mijn
protest terzake aan de eerste minister te
bezorgen en ik zal er zeker nog op
terugkomen.
Ik
herhaal
dat
het
onaanvaardbaar is.
De voorzitter : De minister heeft het
woord.
Minister Rik Daems : Ik heb het deel
van de interpellatie dat voor mij
bestemd was, beantwoord. Het reste-
rend deel is gericht aan de collega
bevoegd voor Energie. Ik wil mij nu
verontschuldigen.
De voorzitter : U gaat uw interpellatie
dus niet houden, mijnheer Annemans ?
De heer Gerolf Annemans (Vlaams
Blok) : Neen, maar ik wil wel dat dit in
het verslag wordt opgenomen.
De voorzitter : Graag wil ik nog iets
toevoegen aan het antwoord van de
minister. Artikel 90 van het Reglement,
tiende punt, bepaalt duidelijk en ik
citeer :
Wanneer een verzoek tot
interpellatie tot de eerste minister is
gericht, kan deze een regeringslid dat
terzake bevoegd is, gelasten daarop te
antwoorden
. Als ik de titel lees van de
interpellatie van de heer Annemans,
over
de overname van Tractebel door
het Franse Suez-Lyonnaise-des-Eaux
,
valt
deze
interpellatie
onder
de
bevoegdheid van de heer Reynders, en
aangezien deze niemand kon afvaardi-
gen, was de interpellatie gericht tot de
eerste minister.
De heer Gerolf Annemans heeft het
woord.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams
Blok) :
Een
groot
deel
van
mijn
interpellatie ging over de rol die de heer
Dehaene in de vorige legislatuur, als
eerste minister, in deze zaak heeft
gespeeld.
Het was dus mijn bedoeling de eerste
minister te kunnen interpelleren. Ik
betreur de afwezigheid van minister
Reynders, net zoals ik zijn aanwezig-
heid
zou
hebben
betreurd. Alleen
minister Reynders had mijn interpellatie
mogen beantwoorden, en niet minister
Daems, en voor minder dan Verhofstadt
ga ik niet.
Ik blijf vasthouden aan mijn voornemen
om de eerste minister hierover te
interpelleren. Het antwoord dat de heer
Deleuze
vandaag
heeft
verstrekt,
vergroot nog het belang van een
dergelijke interpellatie. Ik insisteer en
vraag de eerste minister persoonlijk te
mogen interpelleren.
De voorzitter : De minister heeft het
woord.
Minister Rik Daems : In het begin van
zijn betoog heeft mijnheer Annemans
onderstreept dat hij mijn bevoegdheid
terzake niet betwistte. Ik ben hier dus
we`l op mijn plaats ! Ernstig nu, binnen
de regering werd het dossier omwille
van zijn grote complexiteit verdeeld
C 9 -
2
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 50e Zittingsperiode - SE 1999 BZ - Annales - Handelingen - COM 28.09.1999
Rik Daems
onder vier collega's en werkgroepen. Ik
behoor zelf tot een ervan. Het artikel
90 is in dit geval perfect toepasselijk.
De heer Gerolf Annemans (Vlaams
Blok) : Mijnheer de minister, dit is voor
mij
des
te
meer
reden
om
te
ondersteunen dat ik mij wil richten tot
de eerste minister.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde interpellaties van :
- mevrouw Frieda Brepoels tot de
staatssecretaris
voor
Energie
en
Duurzame Ontwikkeling over
het
voorstel tot een vervroegde liberalise-
ring
van
de
elektriciteitsmarkt
(nr. 17)
- mevrouw Simonne Creyf tot de
staatssecretaris
voor
Energie
en
Duurzame Ontwikkeling over
de
liberalisering van de elektriciteits-
markt
(nr. 58)
Interpellations jointes de :
- Mme Frieda Brepoels au secre´taire
d'Etat a` l'Energie et au De´veloppe-
ment durable sur
la proposition de
libe´raliser
anticipativement
le
marche´ de l'e´lectricite´
(n° 17)
- Mme Simonne Creyf au secre´taire
d'Etat a` l'Energie et au De´veloppe-
ment durable sur
la libe´ralisation du
marche´ de l'e´lectricite´
(n° 58)
De
voorzitter :
Mevrouw
Frieda
Brepoels heeft het woord.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) :
Mijnheer
de
voorzitter,
mijnheer
Annemans, men moet weten wie men
wil ondervragen. Ik heb deze negatieve
ervaring tot nu nog niet gehad. Ik ben
zeer blij dat we vandaag - weliswaar
laat en hopelijk nog niet te laat - de kans
krijgen om de staatssecretaris voor
Energie en Duurzame Ontwikkeling te
interpelleren over de problematiek van
de vervroegde liberalisering van de
elektriciteitsmarkt.
Dit
probleem
is
versneld gerezen in de loop van de
maand augustus.
Nu de Franse groep Suez-Lyonnaise-
des-Eaux de Belgische energiegroep
Tractebel heeft overgenomen, komt
Electrabel volledig in Franse handen.
De roep tot een versnelde liberalisering
van de elektriciteitsmarkt wordt dan
ook steeds luider. Deze intentie werd
trouwens ook vooropgesteld in het
regeerakkoord.
Ook de Vlaamse minister van Openbare
Werken en Verkeer Stevaert heeft
daarover een aantal uitspraken gedaan.
Hij heeft gezegd dat het belangrijk is
om een aantal wetswijzigingen door te
voeren om de feitelijke monopolieposi-
tie
van
de
elektriciteitsproducent
Electrabel te doorbreken.
Nochtans moet ik vaststellen dat de SP
in de afgelopen jaren zowel in de
federale als de Vlaamse regering steeds
haar medewerking heeft verleend om
deze monopoliepositie te bestendigen.
Ik denk onder meer aan de goedkeuring
van de derdegeneratiestatuten en de
wet-Poncelet van 29 april 1999. De
groep Tractebel-Electrabel heeft zich
immers op die wijze voorbereid op de
liberalisering door te monopoliseren.
Inderdaad bevestigde de wet betref-
fende de organisatie van de elektrici-
teitsmarkt van 29 april 1999 nogmaals
de monopoliepositie van Electrabel.
Nochtans laat de Europese richtlijn een
volledige
openstelling
toe
van
de
elektriciteitsmarkt, een openstelling die
ook de KMO's en de kleine residentie¨le
verbruiker ten goede kan komen. Met
het huidige tempo en de wijze waarop
die geleidelijke openstelling in de wet
wordt georganiseerd, dreigt vooral de
kleine gebruiker het kind van de
rekening te worden. Nochtans behoren
onze
elektriciteitstarieven
voor
de
kleinverbruiker reeds tot de hoogste van
Europa. De grootverbruikers genieten
ondertussen van tarieven die tot de
laagste behoren in Europa.
Ook de bescherming in de vorm van
maximumprijzen is er in feite geen en is
een anomalie in een geliberaliseerde
markt.
Ook verzekert de wet geenszins de
onafhankelijkheid van de transmissie-
netbeheerder en is er geen sprake van
een onafhankelijke regulator. Ik heb
deze besprekingen in het voorjaar
jammer
genoeg
niet
meegemaakt,
omdat ik toen nog geen lid was van de
Kamer.
Bij het nalezen van de besprekingen in
de commissie en de plenaire vergade-
ring, kon ik vaststellen dat al deze
opmerkingen door mijn voorgangers
werden geformuleerd. Jammer genoeg
mocht het niet baten en werden deze
argumenten niet opgenomen in de wet.
Ik vond het ook zeer interessant om in
de verslaggeving te lezen dat kamerlid
Deleuze zeer kritisch was over bepaalde
onderdelen van deze wet. Ik heb enkele
aspecten
uit
het
officie¨le
verslag
gehaald. Zo onderstreepte de heer
Deleuze dat de wet een zeer groot aantal
facultatieve bevoegdheidstoewijzingen
aan de Koning of de minister bevat. Het
gaat hier over gewichtige zaken als
verplichtingen van de openbare dienst
en de maximumprijzen. Welnu, deze
facultatieve
formuleringen
bevatten
geen enkele garantie dat de Koning of
de minister ook effectief zal optreden.
Een tweede belangrijke opmerking van
u, mijnheer Deleuze, was dat het
ontwerp
duidelijker
stelling
moest
kiezen voor warmtekrachtkoppeling en
hernieuwbare
energiebronnen.
Een
derde opmerking hield in dat wel in de
mogelijkheid van het opleggen van
maximumprijzen werd voorzien, maar
dat de tekst geen enkel concreet cijfer
bevat. Bovendien
kan de federale
minister hier optreden, maar bestaat er
geen verplichting. U vreesde dan ook
dat naargelang de politieke kleur van de
betrokken
minister
er
weinig
tot
helemaal niets zou gebeuren.
Ten slotte vond u het een schandaal dat
de gemengde intercommunales door de
derdegeneratiecontracten tot in 2011
aan Electrabel zijn gebonden, om nog te
zwijgen
over
uw
uitspraak
naar
aanleiding van uw twijfels rond de
verrekening van de nucleaire passiva. U
vreesde en betreurde dat ook in dit
dossier, zoals zo vaak in het verleden,
de traditionele lakse Belgische politiek
zal spelen. Uiteindelijk zullen deze en
dergelijke kosten ten laste worden
genomen door de overheid. Tot zover
uw opmerkingen die ik terugvond in het
verslag.
Ik vond het zeer interessant om op deze
manier kennis te maken met een aantal
fundamentele opmerkingen op de wet,
waarover het hier vandaag ook gaat.
Vandaar dan ook mijn oproep tot de
staatssecretaris om zijn terechte kritie-
ken nu in keiharde resultaten om te
zetten.
Zoals ik al zei, staat ook in het
regeerakkoord
de
intentie
om
de
liberalisering van de elektriciteitssector
te
versnellen,
op
basis
van
de
aanbevelingen van een groep experts.
Dit moet het mogelijk maken om alle
consumenten te laten genieten van
lagere tarieven en een betere dienstver-
lening.
Enkele dagen nadat ik mijn interpellatie
indiende, besliste de regering inderdaad
een werkgroep van deskundigen op te
richten. Hoe is de werkgroep samenge-
steld en welke opdrachtomschrijving
heeft ze meegekregen ? Hebben ze
intussen reeds de kans gekregen om een
aantal aanbevelingen te formuleren ? Is
de staatssecretaris van plan wetswijzi-
gingen door te voeren aan deze wet
overeenkomstig een aantal afspraken in
het regeerakkoord, derwijze dat de
distributie-intercommunales zich ver-
sneld kunnen bevoorraden, namelijk
voor 1 januari 2007 ? In een interview
in De Standaard van 28-29 augustus
verdedigt
u
de
stelling
dat
de
C 9 -
3
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 50e Zittingsperiode - SE 1999 BZ - Annales - Handelingen - COM 28.09.1999
Frieda Brepoels
liberalisering reeds bij wet is geregeld
door de vorige regering. U zegt dat de
verandering van deze wet dan ook niet
aan de orde is. Maar druist dit niet in
tegen uw houding in het Alstom-
dossier ? Dat was ook een dossier dat
was geregeld door de vorige regering,
weliswaar op een andere manier. Indien
u andere inzichten had, is het aan de
regering om ze kenbaar te maken en in
wetten om te zetten. U zei eveneens dat
de enige bijbel het regeerakkoord is.
Maar bij nader inzicht, stelt dit andere
zaken voorop dan degene die in de
huidige wet zijn geregeld. Of is de
staatssecretaris nu blij met het feit dat
de wet zoveel facultatieve bevoegd-
heidstoewijzingen bevat ? Hoe ziet u
het belang van de consument vooropge-
steld in dit liberaliseringsproces ? Op
welke termijn zal de clie¨nt van lagere
tarieven kunnen genieten ?
Wat denkt u van de lopende contracten
die door 80% van de intercommunales
met Electrabel werden afgesloten en
waarin ze zich verbinden om zich
exclusief te bevoorraden bij Electrabel
tot 2007 ? Kunnen ze hier, juridisch
gesproken, vervroegd uitstappen en
welke zijn hiervan de gevolgen ?
Hoever staat het met de onderhandelin-
gen met de Vlaamse regering ? Ik
verneem dat minister Stevaert werd
gemachtigd om onderhandelingen te
voeren zowel met de federale overheid
als
met
de
producenten
en
de
intercommunales. Wat zijn de resultaten
van de gesprekken die reeds plaatsvon-
den ?
Ten slotte, wat is de juiste stand van
zaken in verband met de uitvoering van
deze wet ? Wat werd reeds geregeld in
koninklijke of ministerie¨le besluiten ?
De voorbije vier maanden werd hieraan
weinig gewerkt. Een persartikel van 1
juni vermeldt dat de vorige regering een
aantal zaken heeft geregeld, maar niet
aan de samenstelling van de commissie
voor de regulering heeft geraakt. Deze
commissie zal de toezichthouder zijn en
bestaan uit een uitvoerend orgaan, een
directiecomite´ en een algemene raad.
Deze is een afspiegeling van het
controlecomite´ voor elektriciteit en gas.
Het directiecomite´ zou in feite onder
toezicht staan van de algemene raad
waarin zowel de sociale partners als de
elektriciteitsproducenten zetelen. Maar
dan zijn elektriciteitsproducenten zowel
controleur als gecontroleerde ? Dit kan
niet
de
bedoeling
zijn.
Zal
de
staatssecretaris deze oprichting voort-
zetten of zal hij resoluut kiezen voor
een onafhankelijk regulator die even-
eens
door
het
parlement
wordt
gecontroleerd en zijn opdrachten van
daaruit ontvangt ?
De voorzitter : Mevrouw Simonne
Creyf heeft het woord.
Mevrouw
Simonne
Creyf
(CVP)
:
Mijnheer de voorzitter, collega's, net als
collega Brepoels wil ook ik verwijzen
naar het regeerakkoord, met name naar
de wil die erin wordt uitgedrukt om de
liberalisering van de energiesector te
versnellen. Ondertussen werden daar-
over - overwegend in Vlaanderen
weliswaar - stoere verklaringen afge-
legd. Feit is dat sinds de verkiezingen
de uitvoering van die elektriciteitswet is
stilgevallen.
De
wet
is
door
het
uitblijven van uitvoeringsbesluiten niet
uitvoerbaar.
Alles
zal
nu
opnieuw
worden
bestudeerd. In de plaats van beleids-
maatregelen krijgen we studies en
commissies. Ik heb de indruk dat alles
op de lange baan wordt geschoven.
Onder de slogan
Pas de Vilvorde
e´lectrique
hebt u, staatssecretaris
Deleuze,
de
vrijmaking
van
de
elektriciteitssector
gee¨ncommission-
neerd
bij een zogenaamde groep van
experts onder leiding van bankier
De Keuleneer. Ik vraag mij af met
hoeveel maanden dit manoeuvre de
vrijmaking van de elektriciteitsmarkt
zal vertragen. Geeft men op deze
manier geen cadeau aan het Franse
Suez-Lyonnaise-des-Eaux wiens mono-
poliewinsten gedurende al die tijd
afgeschermd blijven ? De Franse groep
Suez-Lyonnaise-des-Eaux heeft zopas
een internationale jumbolening van
1,25 miljard euro geplaatst om onder
andere de acquisitie van Tractebel maar
ook van SYTA te financieren. Ik denk
dus dat de maatschappij de extra
inkomsten uit de bescherming van het
monopolie goed kan gebruiken.
Bij gebrek aan een vrijgemaakte markt
zijn het de Belgische consumenten die
deze monopoliewinsten blijven betalen
ten koste van de concurrentiekracht van
de ondernemingen en van de welvaart
van onze burger. Is dat de betekenis van
de slogan
Pas de Vilvorde e´lectrique ?
Deze niet uitvoerbaarheid van de wet is
niet
alleen
interessant
voor
de
monopoliehouders, maar cree¨ert ook
rechtsonzekerheid in de sector, met
name bij de in aanmerking komende
afnemers, klanten en bedrijven die op
basis van de Europese richtlijn en de
Belgische wet vrij hun elektriciteit
kunnen aankopen.
Een aantal bedrijven onderhandelt reeds
met andere producenten, maar door het
uitblijven
van
uitvoeringsbesluiten
komen deze bedrijven in een juridisch
vacuu¨m terecht en zijn ze afhankelijk
van de goodwill van Electrabel en
CPTE. Dit is toch wel het omgekeerde
van wat u zou moeten beogen.
Ook sociaal gezien is de rechtsonzeker-
heid in de sector geen goede zaak. Uw
uitspraak
Pas de Vilvorde e´lectrique
moet allicht uw bezorgdheid uitdrukken
voor het personeel. Op het terrein echter
verloopt deze zaak helemaal anders en
zijn de werknemers helemaal niet
gebaat met een onzekere situatie.
Een ander punt waarop ik wil ingaan is
de commissie voor de regulering van de
elektriciteit
en
het
gas
en
de
onafhankelijke netbeheerder. De essen-
tie¨le voorwaarde opdat de vrijmaking
van de energiemarkten effectief zou
zijn, is precies de vrije toegang tot de
transportnetten
van
elektriciteit
en
aardgas op een niet-discriminatoire en
transparante wijze. Dit wordt overal
erkend. In de FET stond te lezen dat op
dit ogenblik in Duitsland de kartelauto-
riteiten de fusie tussen twee grote
operatoren VIAG en VEBA tegengaan
op grond van een gebrekkige toegang
tot hun transportnetten.
Mijnheer de staatssecretaris, normaliter
zou de commissie voor de regulering
van de elektriciteit en het gas en een
onafhankelijke
netbeheerder
bij
de
vrijmaking een rol moeten spelen. Gaat
het CREG de weg op van het FANC ?
Het federaal agentschap voor nucleaire
controle is echter na al die jaren nog
steeds niet operationeel, ondanks de
urgentie. Dit komt onder meer omdat
sommige van uw kabinetsleden daar als
regeringscommissaris een blokkerende
rol hebben gespeeld. Men kan zich dan
ook vragen stellen over de snelheid
waarmee de regering de regulering van
het onafhankelijk netbeheer operatio-
neel
kan
maken.
Waarom
wordt
bijvoorbeeld de bestaande Hoge Raad
voor de mededinging niet onmiddellijk
ingeschakeld om te vermijden dat
monopolieposities of kartelafspraken de
vrije toegang tot de netten en dus de
vrijmaking zouden belemmeren ?
Terwijl op uw kabinet studie- en
commissiewerk de richtlijn blijkt te zijn
en u de tariefstructuur van elektriciteit
laat herbekijken, heeft de Vlaamse
minister Stevaert zopas van Electrabel
de
toezegging
gekregen
dat
de
intercommunales en gemeenten hun
aankoopprijs van elektriciteit met 60
miljoen euro zouden zien verminderen.
Men zou de vraag kunnen stellen welke
tegenprestaties en toegevingen minister
Stevaert aan de Tractebel-groep heeft
moeten toestaan. Ik denk bijvoorbeeld
aan toegevingen op de controle op de
transmissie- en distributienetten. Bent u
hiervan op de hoogte ? De tarievenpo-
litiek is immers een federale materie en
behoort dus tot uw bevoegdheid. Of
hebt u deze eveneens moeten afgeven ?
C 9 -
4
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 50e Zittingsperiode - SE 1999 BZ - Annales - Handelingen - COM 28.09.1999
Simonne Creyf
Waar zit de samenhang van het beleid ?
Hoe zal men bij dergelijk incoherent en
versnipperd
beleid
komen
tot
de
dekking van de zogenaamde verloren
kosten en nucleaire passiva, tot de
aanmoediging van hernieuwbare ener-
giebronnen en tot de realisatie van een
grotere energie-efficie¨ntie ? Abstractie
makend van de grote slogans is de
regering effectief zeer slecht vertrok-
ken.
Mijnheer de staatssecretaris, kunt u ons
een overzicht geven van de ree¨le
openstelling van de elektriciteitsmarkt
in de ons omringende landen ? Wil deze
regering de openstelling volgens de ons
omringende landen volgen, eventueel
gebruik
makend
van
artikel
16,
paragraaf 3 van de wet ? Artikel 7 van
de wet laat de regering toe groene
elektriciteit kansen te geven zich verder
te ontwikkelen. Welke initiatieven heeft
de regering tot nog toe genomen en
welke maatregelen worden overwo-
gen ?
Het regeerakkoord spreekt van een
onafhankelijk orgaan dat zou instaan
voor de regulering van de energiesector
en van het streven naar een strikte
scheiding tussen productie, transmissie
en
distributie.
Het
beheer
en
de
exploitatie van het transmissienet moet
in handen komen van een onafhanke-
lijke maatschappij. In de bestaande wet
staan dezelfde eisen voorop. Denkt deze
regering deze op een andere manier
gestalte te geven ? Op welke manier zal
dat gebeuren : via wetsuitvoering of via
-wijziging ? Ik heb ook gelezen, net als
mevrouw Brepoels, dat u zegt dat de
wet de wet is en dat u niet van plan bent
om deze wet te wijzigen.
Le
pre´sident :
La
parole
est
au
secre´taire d'Etat.
M. Olivier Deleuze, secre´taire d'Etat :
Monsieur le pre´sident, mesdames, je
vous remercie d'accepter que ce soit
moi
qui
donne
la
re´ponse
aux
interpellations que vous avez de´velop-
pe´es.
Wat is vervat in de regeringsverkla-
ring ? De regeringsverklaring bepaalt
dat de liberalisering van de elektrici-
teitssector wordt versneld. De versnelde
liberalisering van de energiemarkt zal
het mogelijk maken om alle consumen-
ten te laten genieten van lagere tarieven
en een betere dienstverlening. Naar
aanleiding hiervan zal de tariefstructuur
worden herbekeken onder meer in het
kader van het aanmoedigen van het
rationeel energieverbruik in het belang
van de residentie¨le verbruikers. Bij de
versnelling van de liberalisering worden
dus
twee
klemtonen
gelegd :
het
aanmoedigen van het rationeel energie-
verbruik
en
het
belang
van
de
residentie¨le verbruiker.
In het kader van de overname van
Tractebel door Suez heeft de Minister-
raad op 2 september 1999 beslist tot de
oprichting van een werkgroep van
experts die ermee wordt belast aan de
raad
een
verslag
voor
te
leggen
betreffende
de
uitvoering
van
de
bepalingen
van
het
regeerakkoord
inzake de versnelling van de liberalise-
ring van de elektriciteitssector, zodat de
consumenten
kunnen
genieten
van
lagere tarieven en een betere dienstver-
lening.
De
aanbeveling
van
de
werkgroep van experts moet ook slaan
op
het
streven
vervat
in
het
regeerakkoord teneinde tot een strikte
scheiding tussen de drie hoofdfuncties
te komen, met name de productie, het
transport en de distributie, waarvan het
beheer
en
de
exploitatie
van
de
transmissienetten
in
handen
zullen
moeten zijn van een onafhankelijke
maatschappij. De samenstelling van de
werkgroep is als volgt : er werden vier
leden aangeduid alsmede een vertegen-
woordiger van het Waals en het Vlaams
Gewest. De naam van de vertegenwoor-
diger van het Brussels Gewest heb ik
nog niet ontvangen.
De timing van de werkgroep is niet bij
regeringsbeslissing bepaald. Ik ver-
wacht een rapport van de groep tegen
eind november. Er zal de facto worden
overlegd met de Gewesten, gezien de
aanwezigheid van vertegenwoordigers
aangeduid door de drie Gewesten. Dit
moet snel gebeuren. De richtlijn dateert
van december 1996 en de wet die u hebt
goedgekeurd van april 1999. Welke
koninklijke en ministerie¨le besluiten
zijn in toepassing van die wet vandaag
van kracht geworden ? Er zijn 6
koninklijke besluiten. Ze dateren alle
van 3 mei 1999. Ze zijn verschenen in
het Belgisch Staatsblad van 2 juni 1999
en van 15 juni 1999. De koninklijke
besluiten
betreffen
de
datum
van
inwerkingtreding van de bepalingen van
de elektriciteitsnet en het beheer van het
nationaal transmissienet dat een cru-
ciaal punt is. Ook de onverenigbaarhe-
den en belangenconflicten voor de leden
van de commissie voor het reguleren
van
elektriciteit
en
gas
en
de
samenstelling en de werking van de
algemene raad van die commissie wordt
bij koninklijk besluit geregeld. Boven-
dien is er nog een koninklijk besluit
waarbij aan de minister bevoegd voor
Energie de bevoegdheid wordt overge-
dragen om bepaalde handelingen te
stellen voor rekening van de CREG.
De timing voor het invoeren van deze
wet is heel kort.
Inderdaad, ten laatste op 19 februari
2000 moeten de klanten die meer dan
100
gigawattuur
verbruiken
onder
toepassing van deze wet vallen. Het is
trouwens daarom dat de wet in artikel
37
het
volgende
bepaalt :
De
uitvoeringsbesluiten en andere akten die
luidens deze wet na advies of op
voorstel van de commissie moeten
worden genomen, kunnen tot 31 juli
1999 worden genomen zonder dergelijk
advies of in afwezigheid van dergelijk
voorstel
. In dit geval kan de minister
het advies van de controlecommissie
vragen. Gezien dit artikel uitsluitend
geldig is tot 31 juli 1999, biedt het geen
oplossing
meer
voor
een
vlugge
toepassing van de wet. Om de richtlijn
te respecteren zou ik niet rekenen op
een wijziging van de wet op korte
termijn, met name vo´o´r 19 februari.
De CREG moet inderdaad haar advies
geven
over
vele
maatregelen
en
koninklijke besluiten. De eventuele
wijziging van artikel 37 zou te veel tijd
nemen. Ik denk ook niet dat het een
goede oplossing is om in de wet al te
bepalen dat sommige instanties bij wet
worden omzeild. Dat stelt voor mij een
principieel probleem.
Er zijn dus twee grote prioriteiten in de
wet : de commissie en het transmissie-
net. Natuurlijk is er zonder goed beheer
van het transmissienet alleen maar een
fake liberalisatie, zoals het trouwens
vaak gebeurt in de ons omringende
landen. De CREG moet dus een sterke
commissie zijn en een sterke regulator.
Dat
is
een
voorwaarde
opdat
de
liberalisering van de elektriciteitsmarkt
zou gebeuren ten voordele van de kleine
consument en met aandacht voor de
milieuproblematiek.
De rol van de publieke partners komt tot
uiting in de algemene raad van de
CREG. De CREG bestaat immers uit
twee organen : het directiecomite´ voor
het operationeel bestuur en de algemene
raad
die
de
orie¨ntaties
van
het
directiecomite´ bepaalt. Dit is beschre-
ven in artikel 24 van de wet, alsmede in
het koninklijk besluit van 3 mei 1999.
Hier komen de publieke partners dus
tussen.
Een
sterke
CREG
is
dus
een
voorwaarde, maar het goed beheer van
het
transmissienet
is
een
andere
voorwaarde. De deadline hiervoor is 19
april 2000. Het kader hiervan is bepaald
door de hoofdstukken 3 en 4 van de wet
en
door
een
van
de
koninklijke
besluiten. De eerste prioriteit van de
toekomstige CREG is natuurlijk het
advies geven over wie het toekomstige
transmissienet zal beheren en hoe dit
moet gebeuren.
C 9 -
5
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 50e Zittingsperiode - SE 1999 BZ - Annales - Handelingen - COM 28.09.1999
Olivier Deleuze
Artikel 10, paragraaf 1 van de wet
bepaalt de bekendmaking van een
bericht in het Belgisch Staatsblad met
de vraag aan de huidige neteigenaars
om een voorstel te formuleren over wie
de beheerder van het net zal zijn. De
huidige neteigenaars hebben daarvoor
drie maanden de tijd. Dit bericht zal een
van
deze
dagen
in
het
Belgisch
Staatsblad verschijnen. De onafhanke-
lijkheid van die beheerder is beschreven
in de artikels 9 tot 13 van de wet. De
wet bepaalt wie de netbeheerder zal
zijn, het technisch Reglement van het
beheer, de tarieven die door de CREG
zijn goedgekeurd en het ontwikkelings-
plan van dit net.
Zal de wet worden gewijzigd of zal de
regering gebruik maken van artikel 36,
paragraaf 3 ? Dit zal afhangen van de
effectieve openstelling van de elektrici-
teitsmarkt in de ons omringende landen.
Daarover
wens
ik
het
advies
te
vernemen. De theoretische openstelling
van die markten is gekend. Voor
Duitsland is dat in theorie 100%, voor
Nederland 33%, voor Luxemburg 45%,
voor Frankrijk 26%. Natuurlijk blijft de
vraag open of dit theoretisch dan wel
effectief zo is. Overeenkomstig het
antwoord hierop, zal een beslissing
vallen over het al dan niet gebruiken
van het desbetreffende artikel. De wet
bepaalt dat hierover een advies van de
CREG moet worden geformuleerd.
Kunnen de intercommunales juridisch
een vervroegd einde stellen aan hun
exclusiviteitscontracten
met
Electra-
bel ? Het zou beter zijn te weten
wanneer
deze
contracten
werden
ondertekend. Het artikel 16, paragraaf 5
van
de
wet
omschrijft
dat
de
distributeurs in aanmerking komen ten
laatste op 1 januari 2007. Dat is de
huidige wet. De contracten lopen tot 1
januari 2012 voor 75% van de clie¨nten
van
die
bewuste
intercommunales
mixtes
. Afhankelijk van wat onder
meer de experts zullen zeggen over
eventuele veranderingen in overeen-
stemming met de regeringsverklaring
en van de nieuwe gebeurtenissen in
Electrabel, zullen we kunnen bepalen
wat moet worden gewijzigd. Of op dit
ogenblik
de
contracten
juridisch
gesproken kunnen worden verbroken, is
een materie waarover uiteenlopende
opinies bestaan. Wensen de verschil-
lende ondertekenaars van de contracten
dat deze ongewijzigd blijven ? Op deze
vraag kan ik vandaag niet antwoorden.
We zullen de besprekingen aandachtig
volgen overeenkomstig elke nieuwe
ontwikkeling.
Wat
de
timing
van
de
nieuwe
tariefstructuur betreft, zijn de regerings-
verklaring en de beslissing van de
Ministerraad
in
verband
met
de
oprichting van de groep van experts
duidelijk. Een versnelde liberalisering
moet plaatsvinden overeenkomstig de
interesse van de residentie¨le consument
en in het kader van een rationeel
energieverbruik. Hoe moet dit gebeu-
ren ? Een controlecomite´ voert een
prijsvergelijking uit van de elektriciteit-
starieven in Belgie¨ en in de ons
omringende landen. Het resultaat wordt
aangekondigd tegen einde 1999. Het
bepalen van de tarieven van elektriciteit
is
een
federale
bevoegdheid.
Het
voorstel van de heer Stevaert zal in dit
kader moeten worden geplaatst. Ik wens
geen
commentaar
te
leveren
over
uitspraken van andere leden van de
regeringen. Een nieuwe tariefstructuur
met een verlaging en aandacht voor een
groene tarifering met rationeel energie-
verbruik is een bevoegdheid van de
federale regering en wordt op dit
ogenblik
in
de
controlecommissie
besproken.
De voorzitter : Mevrouw Simonne
Creyf heeft het woord.
Mevrouw
Simonne
Creyf
(CVP)
:
Mijnheer de voorzitter, ik dank de
staatssecretaris voor zijn antwoord.
Mijn
punt
was
eigenlijk
dat
de
liberalisering wordt vertraagd. Uit het
antwoord van de staatssecretaris kan ik
niet besluiten dat de liberalisering zal
worden
versneld.
Pas
over
twee
maanden zal de groep van experts het
rapport moeten indienen. Nadien moet
een beslissing worden genomen en
moet de Ministerraad zijn fiat nog
geven. Eerlijk gezegd heb ik er grote
twijfels over of de Belgische wetgeving
vo´o´r 19 februari in die zin zal kunnen
worden aangepast.
Het spijt mij dat ik hier steeds moet
herhalen dat de vertraging van de
uitvoeringsbesluiten
eigenlijk
een
bescherming en verlenging van de
monopoliepositie inhoudt. De bestendi-
ging van de status quo komt sommigen
blijkbaar goed uit. Als de uitvoerings-
besluiten uitblijven, blijft de wet van 19
april een lege doos.
Los van alle studiewerk dat u nog wil
organiseren, moet volgens mij dringend
werk worden gemaakt van de regulering
en de zo vlug mogelijke aanstelling van
het CREG, het aanduiden van een
onafhankelijke netwerkbeheerder en het
vaststellen van de tariefstructuur voor
het transmissienet.
Mijnheer de staatssecretaris, u hebt
trouwens zelf gezegd dat er - als er geen
besluiten komen op deze drie punten -
van een liberalisering van de elektrici-
teitssector absoluut geen sprake kan
zijn. Als de ons omringende landen wel
vooruitgang boeken, doen onze bedrij-
ven, KMO's en gezinnen een slechte
zaak.
De voorzitter : De heer Pierre Lano
heeft het woord.
De heer Pierre Lano
(VLD)
: Mijnheer
de voorzitter, collega's, ik ben een
beetje verrast door de spoed waarmee
mevrouw Creyf de versnelde liberalise-
ring van de energiemarkt eist. Tijdens
de vorige legislatuur hebben alleen de
staatssecretaris, de heer Van Dienderen
en ikzelf daarop aangedrongen. Alle
anderen hebben gezwegen of het
in
modo piano
gespeeld.
Als er niets verandert, zal de huidige
toestand blijven bestaan tot 2005 of
2007. Ik vind het normaal dat de
minister
wacht
op
een
evaluatie
alvorens beslissingen te nemen. Ik wil
alleen opmerken dat men niet heeft
gesproken over gas, toch ook een
onderdeel van de energiemarkt.
De vorige minister heeft zich verzet
tegen het inlassen van een artikel 16
paragraaf 3 in de gaswet. Hierin staan
wettelijk
bepaalde,
vaste
termijnen
waaraan de regering niet kan tornen,
namelijk 2003 en 2005. Het gaat om het
verlagen van de drempel. Ik heb mij
daartegen altijd verzet omdat het maar
om enkele honderden bedrijven gaat.
Welnu, enkele maanden geleden kostte
een barrel petroleum nog 8 dollar,
terwijl die prijs nu is opgelopen tot 21
of 22 dollar. Met een gasprijs die is
gekoppeld
aan
de
olieprijs
zullen
energie-intensieve bedrijven extra beta-
len, zeker tot in 2005. Door de drempel
te verlagen zouden we een 200-tal
energiegebonden bedrijven een vorm
van monopolie kunnen besparen.
Ik stel hier dus de vraag - hoewel ik van
de minister nu nog geen antwoord
verlang - of hij de liberalisering van de
gassen ook in die wet wil opnemen.
Persoonlijk feit
Fait personnel
Mevrouw
Simonne
Creyf
(CVP)
:
Mijnheer de voorzitter, ik vraag het
woord voor een persoonlijk feit.
C 9 -
6
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 50e Zittingsperiode - SE 1999 BZ - Annales - Handelingen - COM 28.09.1999
De voorzitter : Mevrouw Simonne
Creyf heeft het woord.
Mevrouw
Simonne
Creyf
(CVP)
:
Mijnheer de voorzitter, ik wil nog
antwoorden op het betoog van de heer
Lano om geen misverstanden te doen
ontstaan. Mijnheer Lano was ook in de
vorige regeerperiode lid van deze
commissie. Hij zal zich nog herinneren
dat ik herhaalde malen vragen stelde en
interpelleerde over de liberalisering van
de elektriciteitsmarkt. Ik moet inder-
daad toegeven dat de zaak niet is
opgeschoten zolang we een socialistisch
minister hadden, met name de heer
Di Rupo. De wet op de liberalisering
van de elektriciteitsmarkt is er echter
snel gekomen zodra een christen-
democratisch minister deze bevoegd-
heid had gekregen.
Le
pre´sident :
La
parole
est
au
secre´taire d'Etat.
M. Olivier Deleuze, secre´taire d'Etat :
Monsieur le pre´sident, je n'ose pas
re´pondre a` M. Lano qui me l'a quasi
interdit. La loi relative au gaz pre´voit, a`
partir du mois d'aou^t, une libe´ralisation
des clients finaux qui consomment plus
de 25 millions de m
3
` de gaz par an. Sur
le marche´, cela repre´sente un volume de
47% et non un nombre d'entreprises. Il
importe d'attirer l'attention sur cette
diffe´rence.
La
loi
sera-t-elle
modifie´e ?
Aujourd'hui, je ne saurais le dire.
Probablement faudra-t-il tenir a` l'oeil
l'e´volution concernant Electrabel et
Distrigaz. Si une fusion des trois entite´s
intervient, nous devrons examiner s'il y
a lieu de garantir ou non, par d'autres
dispositions re´glementaires, une libe´ra-
lisation effective du marche´, un acce`s
effectif
au
re´seau,
etc...
Mais
aujourd'hui, je ne peux re´pondre avec
certitude.
De voorzitter : Tot besluit van deze
bespreking werden volgende moties
ingediend.
En conclusion de cette discussion, des
motions ont e´te´ de´pose´es.
Een
motie
van
aanbeveling
werd
ingediend
door
mevrouw
Simonne
Creyf en luidt als volgt :
De Kamer, gehoord de interpellaties
van de dames Frieda Brepoels en
Simonne Creyf
en het antwoord van de regering, vraagt
deze de vrijmaking van de Belgische
elektriciteitsmarkt effectief te maken
vo´o´r 19 februari 2000 en daartoe zo snel
mogelijk de noodzakelijke uitvoerings-
besluiten te treffen onder andere ten
aanzien van de Commissie voor de
Regulering van de Elektriciteit en het
Gas, de aanduiding van de netbeheerder
en de vaststelling van de algemene
tariefstructuur.
Une motion de recommandation a e´te´
de´pose´e par Mme Simonne Creyf et est
libelle´e comme suit :
La Chambre, ayant entendu les
interpellations de Mmes Frieda Bre-
poels et Simonne Creyf
et la re´ponse du gouvernement, invite le
gouvernement a` rendre effective la
libe´ralisation du marche´ de l'e´lectricite´
belge avant le 19 fe´vrier 2000 et a`
prendre
au
plus
to^t
les
arre^te´s
d'exe´cution ne´cessaires a` cet effet en ce
qui concerne notamment la Commis-
sion pour la re´gulation de l'e´lectricite´ et
du gaz, la de´signation du gestionnaire
du re´seau et la fixation de la structure
ge´ne´rale des tarifs.
Een eenvoudige motie werd ingediend
door de heren Peter Vanvelthoven en
Arnold Van Aperen en de dames Anne
Barzin en Muriel Gerkens.
Une motion pure et simple a e´te´
de´pose´e par MM. Peter Vanvelthoven et
Arnold Van Aperen et Mmes Anne
Barzin et Muriel Gerkens.
Over de moties zal later worden
gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu
ulte´rieurement. La discussion est close.
- De openbare commissievergadering
wordt gesloten om 16.10 uur.
- La re´union publique de commission
est leve´e a` 16.10 heures.
C 9 -
7
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 50e Zittingsperiode - SE 1999 BZ - Annales - Handelingen - COM 28.09.1999
Inhoud
Dinsdag 28 september 1999
COMMISSIE
VOOR
HET
BEDRIJFSLEVEN,
HET
WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIO-
NALE
WETENSCHAPPELIJKE
EN
CULTURELE
INSTELLINGEN,
DE
MIDDENSTAND
EN
DE
LANDBOUW - C 009
Samengevoegde interpellaties van :
- mevrouw Frieda Brepoels tot de staatssecretaris voor Energie
en Duurzame Ontwikkeling over
het voorstel tot een
vervroegde liberalisering van de elektriciteitsmarkt
(nr. 17)
- mevrouw Simonne Creyf tot de staatssecretaris voor Energie
en Duurzame Ontwikkeling over
de liberalisering van de
elektriciteitsmarkt
(nr. 58)
3
sprekers : Frieda Brepoels, Simonne Creyf, Olivier
Deleuze,
staatssecretaris
voor
Energie
en
Duurzame
Ontwikkeling, Pierre Lano
Moties
7
Sommaire
Mardi 28 septembre 1999
COMMISSION DE L'E
´ CONOMIE, DE LA POLITIQUE
SCIENTIFIQUE, DE L'E
´ DUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES
ET
CULTURELLES
NATIONALES,
DES
CLASSES
MOYENNES
ET
DE
L'AGRI-
CULTURE
-
C 009
Interpellations jointes de :
- Mme Frieda Brepoels au secre´taire d'Etat a` l'Energie et au
De´veloppement durable sur
la proposition de libe´raliser
anticipativement le marche´ de l'e´lectricite´
(n° 17)
- Mme Simonne Creyf au secre´taire d'Etat a` l'Energie et au
De´veloppement durable sur
la libe´ralisation du marche´ de
l'e´lectricite´
(n° 58)
3
orateurs : Frieda Brepoels, Simonne Creyf, Olivier
Deleuze, secre´taire d'Etat a` l'Energie et au De´veloppement
durable, Pierre Lano
Motions
7
9 -
I
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 50e Zittingsperiode - SE 1999 BZ - Annales - Handelingen - COM 28.09.1999