KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRABV 52 COM 458
CRABV 52 COM 458
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
maandag
lundi
16-02-2009
16-02-2009
namiddag
après-midi
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de resolutie die ertoe
strekt systemen van het type 'Mosquito' die
hangjongeren moeten verjagen, te verbieden"
(nr. 10065)
1
Question de Mme Kattrin Jadin à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "la résolution visant à interdire
l'utilisation des dispositifs répulsifs jeunes de type
« Mosquito »" (n° 10065)
1
Sprekers: Kattrin Jadin, Laurette Onkelinx,
vice-eersteminister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Kattrin Jadin, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Samengevoegde vragen van
2
Questions jointes de
2
- de heer Josy Arens aan de vice-eersteminister
en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid over "de situatie van huisartsen
in landelijke gebieden" (nr. 10175)
2
- M. Josy Arens à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la situation des médecins
généralistes en région rurale" (n° 10175)
2
- de heer David Lavaux aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de omstandigheden van
de wachtdienst voor huisartsen" (nr. 10219)
2
- M. David Lavaux à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les conditions de garde des
médecins généralistes" (n° 10219)
2
Sprekers: Josy Arens, David Lavaux,
Laurette Onkelinx
, vice-eersteminister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Josy Arens, David Lavaux,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "computervirussen in
Belgische ziekenhuizen" (nr. 10414)
5
Question de M. Roel Deseyn à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "les virus informatiques dans
les hôpitaux belges" (n° 10414)
5
Sprekers: Roel Deseyn, Laurette Onkelinx,
vice-eersteminister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Roel Deseyn, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Samengevoegde vragen van
6
Questions jointes de
6
- mevrouw Kattrin Jadin aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het statuut van huisartsen
in opleiding" (nr. 10435)
6
- Mme Kattrin Jadin à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le statut des généralistes en
formation" (n° 10435)
6
- de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het nieuwe statuut van de
huisartsen in opleiding" (nr. 10473)
6
- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le nouveau statut des médecins
généralistes en formation" (n° 10473)
6
Sprekers: Kattrin Jadin, Koen Bultinck,
Laurette Onkelinx
, vice-eersteminister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Kattrin Jadin, Koen Bultinck,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het ongenoegen van de
radiologen" (nr. 10471)
9
Question de M. Koen Bultinck à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le mécontentement des
radiologues" (n° 10471)
9
Sprekers: Koen Bultinck, Laurette Onkelinx,
vice-eersteminister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Koen Bultinck, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
Samengevoegde vragen van
9
Questions jointes de
9
- mevrouw Valérie Déom aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de schadelijkheid van
nargilehs, chicha's en andere waterpijpen"
(nr. 10535)
9
- Mme Valérie Déom à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la nocivité des narguilés, chichas et
autres pipes à eau" (n° 10535)
9
- mevrouw Josée Lejeune aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de chicha" (nr. 11120)
9
- Mme Josée Lejeune à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la chicha" (n° 11120)
9
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de groeiende populariteit
van de chicha" (nr. 11154)
9
- Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le développement de la chicha"
(n° 11154)
9
Sprekers: Valérie Déom, Josée Lejeune,
Muriel Gerkens, Laurette Onkelinx
, vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid
Orateurs: Valérie Déom, Josée Lejeune,
Muriel Gerkens, Laurette Onkelinx
, vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de overbevolking in de
ziekenhuizen" (nr. 10297)
12
Question de M. Jean-Luc Crucke à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la surpopulation dans
les hôpitaux" (n° 10297)
12
Sprekers:
Jean-Luc
Crucke,
Laurette
Onkelinx, vice-eersteminister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs:
Jean-Luc
Crucke,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "het ontbreken van
recente cijfers over het drugsgebruik in België"
(nr. 10578)
13
Question de M. Daniel Bacquelaine à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "l'absence de chiffres
récents relatifs à la consommation de drogues en
Belgique" (n° 10578)
13
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de MR-fractie, Laurette Onkelinx, vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe MR, Laurette Onkelinx, vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Vraag van mevrouw Katia della Faille de
Leverghem aan de vice-eersteminister en minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
kwaliteit van het voedsel" (nr. 10672)
15
Question de Mme Katia della Faille de Leverghem
à la vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la qualité de
l'alimentation" (n° 10672)
15
Sprekers: Katia della Faille de Leverghem,
Laurette Onkelinx
, vice-eersteminister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Katia della Faille de Leverghem,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "hypnosedatie" (nr. 10679)
17
Question de Mme Josée Lejeune à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "l'hypnosédation" (n°
10679).
17
Sprekers: Josée Lejeune, Laurette Onkelinx,
vice-eersteminister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Josée Lejeune, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de terugbetaling voor HIV-
patiënten" (nr. 10756)
18
Question de Mme Maya Detiège à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "le remboursement
des frais médicaux et pharmaceutiques pour les
patients atteints par le VIH" (n° 10756)
18
Sprekers: Maya Detiège, Laurette Onkelinx,
Orateurs: Maya Detiège, Laurette Onkelinx,
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iii
vice-eersteminister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de beroepstitel van
verpleegkundige gespecialiseerd in pediatrie en
neonatologie" (nr. 10493)
19
Question de M. Georges Gilkinet à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "le titre professionnel
d'infirmier spécialisé en pédiatrie et néonatologie"
(n° 10493)
19
Sprekers:
Georges
Gilkinet,
Laurette
Onkelinx, vice-eersteminister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs:
Georges
Gilkinet,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Samengevoegde vragen van
21
Questions jointes de
21
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de geneesmiddelen die
door de apothekers worden gekozen bij een
voorschrift op stofnaam" (nr. 10563)
21
- M. Georges Gilkinet à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les médicaments choisis par les
pharmaciens en cas de prescription DCI"
(n° 10563)
21
- mevrouw Lieve Van Daele aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het afleveren van
goedkope medicijnen door de apothekers"
(nr. 10684)
21
- Mme Lieve Van Daele à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "la délivrance de médicaments
bon marché par les pharmaciens" (n° 10684)
21
Sprekers:
Georges
Gilkinet,
Laurette
Onkelinx, vice-eersteminister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs:
Georges
Gilkinet,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "een inbreuk op artikel 10
van de wet van 25 maart 1964" (nr. 10617)
22
Question de M. Georges Gilkinet à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "une infraction à
l'article 10 de la loi du 25 mars 1964" (n° 10617)
22
Sprekers:
Georges
Gilkinet,
Laurette
Onkelinx, vice-eersteminister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs:
Georges
Gilkinet,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Josy Arens aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het belang van de reductie
van pathogenen in trombocytenconcentraten"
(nr. 10801)
23
Question de M. Josy Arens à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "l'intérêt de la réduction des
pathogènes dans les concentrés plaquettaires"
(n° 10801)
23
Sprekers: Josy Arens, Laurette Onkelinx,
vice-eersteminister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Josy Arens, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Samengevoegde vragen van
25
Questions jointes de
25
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het arrest van de Raad
van State tot opheffing van het ministerieel besluit
van 2006 met betrekking tot de erkenning van
huisartsen" (nr. 10805)
25
- Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'arrêté du Conseil d'État abrogeant
l'arrêté ministériel de 2006 relatif à l'agrément des
médecins généralistes" (n° 10805)
25
- de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de vernietiging door de
Raad van State van het ministerieel besluit met
de erkenningnormen voor huisartsen" (nr. 10843)
25
- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'annulation par le Conseil d'État de
l'arrêté
ministériel
contenant
les
normes
d'agrément
des
médecins
généralistes"
(n° 10843)
25
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iv
- mevrouw Maggie De Block aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de vernietiging van het
ministerieel
besluit
houdende
de
erkenningnormen voor huisartsen" (nr. 10861)
26
- Mme Maggie De Block à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "l'annulation de l'arrêté
ministériel fixant les critères d'agrément des
médecins généralistes" (n° 10861)
26
Sprekers: Muriel Gerkens, Koen Bultinck,
Laurette Onkelinx
, vice-eersteminister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Muriel Gerkens, Koen Bultinck,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het onderzoek naar het
uitgaansleven door de Vereniging voor Alcohol-
en andere Drugproblemen" (nr. 10848)
28
Question de M. Koen Bultinck à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "l'enquête relative aux
habitudes de sortie menée par la 'Vereniging voor
Alcohol- en andere Drugproblemen'" (n° 10848)
28
Sprekers: Koen Bultinck, Laurette Onkelinx,
vice-eersteminister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Koen Bultinck, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het nieuwe nationale
voetbalstadion" (nr. 11019)
30
Question de M. Bart Laeremans à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "le nouveau stade
national de football" (n° 11019)
30
Sprekers:
Bart
Laeremans,
Laurette
Onkelinx, vice-eersteminister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs:
Bart
Laeremans,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Jacques Otlet aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de financiering van
therapeutische pilootprojecten door de Federale
Overheidsdienst Volksgezondheid" (nr. 11121)
31
Question de M. Jacques Otlet à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le financement des projets
thérapeutiques pilotes par le Service public
fédéral de la Santé publique" (n° 11121)
31
Sprekers: Jacques Otlet, Laurette Onkelinx,
vice-eersteminister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Jacques Otlet, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de ziekte van Huntington"
(nr. 10980)
32
Question de M. Jean-Luc Crucke à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la maladie de
Huntington" (n° 10980)
32
Sprekers:
Jean-Luc
Crucke,
Laurette
Onkelinx, vice-eersteminister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs:
Jean-Luc
Crucke,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTÉ
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ
van
MAANDAG
16
FEBRUARI
2009
Namiddag
______
du
LUNDI
16
FÉVRIER
2009
Après-midi
______
De vergadering wordt geopend om 15.35 uur en
voorgezeten door mevrouw Muriel Gerkens.
La réunion publique est ouverte à 15 h 35 par
Mme Muriel Gerkens, présidente.
01 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de resolutie die ertoe
strekt systemen van het type 'Mosquito' die
hangjongeren moeten verjagen, te verbieden"
(nr. 10065)
01 Question de Mme Kattrin Jadin à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la résolution
visant à interdire l'utilisation des dispositifs
répulsifs jeunes de type « Mosquito »" (n° 10065)
01.01 Kattrin Jadin (MR): In juni 2008 hebben wij
een resolutie aangenomen betreffende het verbod
op het gebruik van de Mosquito op het Belgische
grondgebied. Het was aan u om die resolutie in een
koninklijk besluit te gieten, maar u wilde het advies
van de Hoge Gezondheidsraad inwachten. Wat is
de stand van zaken met betrekking tot de omzetting
van die resolutie in een koninklijk besluit?
01.01 Kattrin Jadin (MR) : Nous avons voté une
résolution en juin 2008 concernant l'interdiction
d'utilisation du Mosquito sur le territoire belge. Il
vous appartenait de transposer cette résolution en
arrêté royal, mais vous attendiez l'avis du Conseil
supérieur de la santé. Où en est la transposition de
cette résolution ?
01.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Ik heb
dat advies intussen ontvangen, en daaruit blijkt dat
er geen gevaar is voor gehoorschade bij
volwassenen en adolescenten als gevolg van
blootstelling
aan
het
door
de
Mosquito
voortgebrachte geluid.
01.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
J'ai effectivement reçu cet avis, qui conclut qu'il
n'existe aucun danger de dommages auditifs chez
les adultes et les adolescents à la suite de
l'exposition au son émis par le Mosquito.
Adolescenten kunnen er hinder van ondervinden -
wat precies de bestaansgrond is van dit toestel.
Over het effect op baby's is niets bekend. Kleine
kinderen worden dan ook best niet langdurig
blootgesteld aan het geluid dat door dit toestel wordt
voortgebracht.
Ik kan dus moeilijk ingrijpen met als argument dat
de volksgezondheid in het gedrang komt, ook al is
het geluid ethisch gezien hinderlijk voor alle
jongeren zonder onderscheid, die op die manier op
Des nuisances chez des adolescents peuvent
apparaître, ce qui est la raison d'être de l'appareil.
L'effet sur les bébés est inconnu. Une exposition
prolongée de jeunes enfants devrait, dès lors, être
évitée.
Il m'est donc difficile d'agir en invoquant un principe
de santé publique, même si au niveau éthique, ces
appareils affectent indistinctement tous les
adolescents et les assimilent de façon dégradante à
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
vernederende wijze met schadelijke insecten
worden vergeleken.
des insectes nuisibles.
01.03 Kattrin Jadin (MR): Dat advies wijkt af van
andere studies, en is hoe dan ook laakbaar uit een
ethisch oogpunt. Wie zal die resolutie moeten
omzetten?
01.03 Kattrin Jadin (MR) : Cet avis diverge
d'autres études et est de toute façon condamnable
du point de vue éthique. Qui devra transposer cette
résolution ?
01.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Het
departement Binnenlandse Zaken, vermoed ik,
want volgens het advies, dat u kan terugvinden op
de website www.health.fgov.be onder nr. 8415, is
de veiligheid van de openbare ruimte hier in het
geding.
01.04 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
L'Intérieur, sans doute, car, d'après l'avis qui se
trouve sur le site www.health.fgov.be sous le
n° 8415 - il s'agit d'une question de sécurité de
l'espace public.
01.05 Kattrin Jadin (MR): Via Binnenlandse
Zaken zouden we de Mosquito bij rondzendbrief in
de gemeenten kunnen verbieden.
01.05 Kattrin Jadin (MR) : Via l'Intérieur, nous
pourrions interdire le Mosquito dans les communes
par circulaire.
01.06 De voorzitter: In onze resolutie worden
zowel het gezondheidsaspect als de discriminatie
onder de aandacht gebracht; we kunnen ons indien
nodig dus tot meerdere ministers wenden.
01.06 La présidente : Notre résolution évoque à
la fois les aspects sanitaires et discriminatoires,
nous pouvons donc nous adresser à plusieurs
ministres si nécessaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- de heer Josy Arens aan de vice-eersteminister
en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid over "de situatie van huisartsen
in landelijke gebieden" (nr. 10175)
- de heer David Lavaux aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de omstandigheden van
de wachtdienst voor huisartsen" (nr. 10219)
02 Questions jointes de
- M. Josy Arens à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la situation des médecins
généralistes en région rurale" (n° 10175)
- M. David Lavaux à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les conditions de garde des
médecins généralistes" (n° 10219)
02.01 Josy Arens (cdH): De toestand van de
huisartsen
in
de
landelijke
gebieden
is
zorgwekkend. Met name de provincie Luxemburg
ondervindt problemen. Martelange telt drie
huisartsen (voor meer dan 1.500 inwoners), die ook
de wachtdiensten onder elkaar verdelen, wat
neerkomt op een weekendwacht om de drie weken.
Afgezien van de stress die de artsen te verduren
krijgen, is er het niet geringe risico dat de inwoners
het op een dag gewoon zonder medische
omkadering zullen moeten stellen. In 2006 moest
het impulsfonds Impulseo I jonge artsen ertoe
bewegen in die dunbevolkte gebieden te gaan
praktiseren. Velen van hen hebben een praktijk
opgericht, maar zijn daarna weer vertrokken
wegens de ontmoedigend hoge werkdruk.
U maakte gewag van de evaluatie van de impact
van dat fonds. Wanneer zal u de conclusies
ontvangen?
Zal
er
met
de
plaatselijke
huisartsenkringen overlegd worden om oplossingen
02.01 Josy Arens (cdH) : La situation des
généralistes en zone rurale est préoccupante. La
province de Luxembourg est particulièrement
touchée. Martelange compte trois généralistes
(pour plus de 1.500 habitants) qui se partagent
aussi les gardes, donc un week-end sur trois.
Outre le stress des médecins, le risque est réel
pour les habitants de voir disparaître leur
encadrement médical. Le fonds Impulseo I devait
inciter, en 2006, les jeunes médecins à s'installer
dans ces zones désertées. Mais nombre d'entre
eux se sont installés puis sont repartis, découragés
par la surcharge de travail.
Vous avez évoqué l'évaluation de l'impact de ce
fonds. Quand en recevrez-vous les conclusions ?
Des réunions sont-elles prévues avec les cercles de
médecins locaux pour trouver des solutions à ce
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
voor dat probleem te zoeken? Zal u initiatieven
nemen om opnieuw een efficiënte medische
structuur te creëren in de landelijke gebieden?
problème ? Prendrez-vous des initiatives pour
relancer une structure médicale efficace dans les
régions rurales ?
02.02 David Lavaux (cdH): De voorwaarden voor
de huisartsenwachtdienst werden vastgelegd in het
koninklijk besluit van 8 juli 2002, waarin staat dat er
voor de wachtdienst één huisarts beschikbaar moet
zijn per 30.000 inwoners. In talrijke, veelal landelijke
gebieden is er een schrijnend tekort aan huisartsen,
waardoor de wachtbeurten zeer snel rouleren, wat
uiterst vermoeiend is.
De
huisartsenverenigingen
van
Binche
en
Erquelinnes
hebben
hun
wachtdienstzones
samengevoegd. Die oplossing is alleen haalbaar als
er een huisartsenwachtpost is waarnaar de
patiënten kunnen worden verwezen als er geen
dokter bij hen thuis hoeft langs te komen.
Bovendien is zo'n fusie niet mogelijk als de
voorwaarde met betrekking tot één huisarts per
30.000 inwoners niet wordt aangepast.
In het kader van het akkoord artsen-ziekenfondsen
2009 had de regering 1.500.000 euro uitgetrokken
voor de financiering van de wachtposten. Naar
verluidt heeft Erquelinnes die subsidies nog altijd
niet ontvangen. Zullen ze binnenkort ter beschikking
worden gesteld?
02.02 David Lavaux (cdH) : Les conditions de
garde en médecine générale sont établies par
l'arrêté royal du 8 juillet 2002, qui prévoit qu'un
médecin
de
garde
soit
disponible
pour
30.000 habitants. Dans de nombreuses zones,
surtout rurales, la pénurie de généralistes est
criante, provoquant une fréquence de garde
épuisante.
Les associations de médecins généralistes de
Binche et d'Erquelinnes ont souhaité fusionner leurs
zones de garde. Cette solution n'est pas
envisageable sans poste de garde de médecins
généralistes vers lequel seraient redirigés les
patients ne nécessitant pas l'envoi d'un médecin sur
place. D'autre part, cette fusion n'est pas
envisageable si la condition d'un médecin pour
30.000 habitants n'est pas modifiée.
Dans le cadre de l'accord médico-mutualiste 2009,
le gouvernement avait prévu un budget de
1.500.000 euros pour le financement de postes de
garde. D'après mes informations, Erquelinnes
attend toujours ces subsides. Seront-ils mis bientôt
à disposition ?
Bent u van plan het koninklijk besluit te wijzigen
zodat een uitbreiding van de wachtdienstzones
mogelijk wordt?
Overigens heeft u een proefproject opgezet in de
regio van het Centrum om de oproepen van de
patiënten beter te kunnen sturen naar de oplossing
die het best aan hun probleem aangepast is. Hoe
staat het ermee?
Pensez-vous modifier l'arrêté royal qui permettrait
l'élargissement des zones de garde ?
Par ailleurs, vous avez mis sur pied un projet pilote
dans la région du Centre pour permettre de
distribuer les appels des patients vers la solution la
mieux adaptée à leur problème. Où en est-on ?
02.03 Minister Laurette Onkelinx (Frans): De
situatie
met
betrekking tot de algemene
geneeskunde op het platteland vereist een grondige
studie
en
concrete
maatregelen
zodat
organisatorische problemen met de wacht of zelfs
een toekomstig tekort kunnen worden voorkomen.
Ons land telt gemiddeld een voltijds huisarts per
1.000 inwoners. De situatie in Martelange met drie
huisartsen voor 1.500 inwoners is niet uitzonderlijk
maar doet organisatorische problemen rijzen.
De jongste jaren werden stimulerende maatregelen
genomen, met name het Impulseo 1-fonds dat
premies van 20.000 euro en renteloze leningen
toekent aan artsen die zich in een zone met een
lage dichtheid vestigen. In 2008 heb ik de zones die
02.03 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
La situation de la médecine générale en région
rurale mérite une étude approfondie et des mesures
concrètes pour éviter des problèmes d'organisation
de garde voire une pénurie à l'avenir.
Dans notre pays, il y a, en moyenne, un généraliste
plein temps pour 1.000 habitants. La situation à
Martelange
avec
trois
généralistes
pour
1.500 habitants n'est pas exceptionnelle, mais pose
des problèmes d'organisation.
Des mesures incitatives ont été prises ces
dernières années, notamment le fonds Impulseo 1
attribuant des primes de 20.000 euros et des prêts
sans intérêt aux médecins s'installant dans des
zones à faible densité. En 2008, j'ai élargi les zones
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
in aanmerking komen voor het Impulseo 1-fonds,
uitgebreid en heb ik het Impulseo 2-fonds ingevoerd
dat financiële steun verleent aan artsen die aan
netwerking doen en die een administratief
medewerker in dienst nemen. Aan een Impulseo 3-
fonds voor solopraktijken wordt gewerkt. Die
fondsen zullen het administratieve werk van de
huisartsen doen afnemen.
Voor de wachtdiensten zijn de veldwerkers in zones
met een lage dichtheid er voorstander van dat de
spoeddiensten van de ziekenhuizen en de dienst
112 de wachtdienst 's nachts overnemen. Maar de
Orde van geneesheren heeft daarover een negatief
advies uitgebracht. Mijn diensten onderzoeken de
problematiek.
Tegelijk heb ik in Henegouwen en te Brugge net
een proefstudie over de centrale dispatching (1733)
gelanceerd. Patiënten die tijdens het weekend of 's
nachts medische hulp vragen, worden naar een
spoedambulance, de wachtdiensten van het dichtst
bijzijnde ziekenhuis, de vooruitgeschoven wachtpost
of de huisarts van wacht geleid.
du fonds Impulseo 1 et ai mis en place le fonds
Impulseo 2 qui attribue une aide financière aux
médecins travaillant en réseau et qui engagent une
aide administrative. Un fonds Impulseo 3 pour les
pratiques en solo est en cours d'élaboration. Ces
fonds diminueront le travail administratif des
généralistes.
Pour les gardes, la solution prônée par les acteurs
de terrain est, dans les zones à faible densité, la
reprise des gardes de nuit par les urgences
hospitalières et le service 112. Mais l'Ordre des
médecins a donné un avis négatif sur cette solution.
Mes services examinent cette problématique.
Parallèlement, je viens de lancer une étude pilote
de dispatching central (1733) dans le Hainaut et à
Bruges. Il amènera les patients demandant une
aide médicale le week-end ou la nuit à être orientés
vers l'ambulance d'urgence, la garde hospitalière la
plus proche, le poste de garde avancé ou le
généraliste de garde.
Die aanpak zou de huisartsen moeten ontlasten.
Naar aanleiding van de evaluatie, na één jaar, zou
die aanpak overal kunnen worden toegepast.
Ik heb ook maatregelen genomen ter ondersteuning
van de vooruitgeschoven wachtdiensten, waardoor
het aantal huisbezoeken afneemt. Het budget voor
2008 werd van 1,2 op 2,1 miljoen gebracht om aan
de wensen van de mensen in het veld tegemoet te
komen. Het verzekeringscomité heeft voor 2009
eveneens zijn akkoord gegeven.
Twee huisartsenkringen uit aangrenzende zones
kunnen zonder meer samengaan en de wachtdienst
gezamenlijk organiseren. Het koninklijk besluit van
8 juli 2002 voorziet in één huisarts met wachtdienst
per 30.000 inwoners. Ik zal mijn departement
vragen te onderzoeken of dat kan worden
bijgestuurd.
Als men in landelijke gebieden meer artsen wil,
zullen er andere maatregelen moeten worden
genomen. In die zones zullen meer studenten en
huisartsen in opleiding hun stage moeten doen of
zal er extra vestigingssteun moeten worden
verleend.
Ce système devrait soulager les généralistes. Après
une évaluation d'un an, il pourrait être généralisé à
l'ensemble du réseau.
J'ai aussi pris des mesures pour soutenir les postes
de garde avancés, diminuant le nombre de visites à
domicile. Le budget pour 2008 a été porté de 1,2 à
2,1 millions pour répondre à l'ensemble des
demandes sur le terrain. Un accord a également été
donné pour 2009 par le comité de l'assurance.
Rien n'empêche deux cercles de généralistes de
zones contiguës de fusionner et d'organiser les
gardes en commun. L'arrêté royal du 8 juillet 2002
prévoit un médecin de garde pour 30.000 habitants.
Je vais demander à mon administration d'étudier la
possibilité d'un changement en la matière.
Si l'on veut améliorer la densité médicale en région
rurale, il faudra prendre d'autres mesures telles que
l'augmentation des stages pour étudiants et
généralistes en formation dans ces zones ou une
aide supplémentaire à l'installation.
02.04 Josy Arens (cdH): Als ik het goed heb
begrepen, zou het probleem in Martelange kunnen
worden opgelost door een fusie en een
gezamenlijke organisatie van de wachtdienst.
02.04 Josy Arens (cdH) : Si j'ai bien compris, le
cas de Martelange pourrait se résoudre en essayant
de fusionner pour organiser les gardes.
02.05 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Dat is 02.05 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
een mogelijkheid.
Over enkele maanden zal ook het nummer 1733
beschikbaar zijn. Wie telefoneert naar de
hulpdiensten, zal bij de dispatching van de
urgentiediensten terechtkomen, waar opgeleide
personen zullen uitmaken of er een ziekenwagen
moet worden uitgestuurd dan wel of er alleen maar
raad moet worden gegeven.
C'est une possibilité.
Dans quelques mois, il y aura aussi le numéro
1733. Si vous téléphonez aux services de secours,
vous aurez en ligne le dispatching pour les
urgences, des personnes formées qui pourront
détecter si vous avez besoin d'une ambulance ou
seulement de conseils.
Een andere mogelijkheid bestaat erin meer artsen
in te zetten voor de wachtdiensten en het aantal
kanalen waarlangs dringende medische hulp kan
worden geboden, te verhogen.
Een laatste oplossing, ten slotte, zou bestaan in een
fusie van meerdere kringen, zodat de wachtbeurten
op bepaalde plaatsen, die bijzonder belastend zijn
voor
de
artsen,
anders
zouden
kunnen
georganiseerd worden.
Une autre solution réside dans l'installation de
davantage de médecins et la multiplication des
processus d'aide.
Enfin, une dernière possibilité serait que plusieurs
cercles fusionnent, pour répartir différemment les
tours de garde, à certains endroits, particulièrement
fatigants pour les médecins.
02.06 David Lavaux (cdH): Ik dank u dat u al die
sporen wil onderzoeken. Er moeten meer
mogelijkheden geboden worden om de toestand in
de praktijk te verbeteren.
Ik zal een waakzaam oog houden op de werking
van het nieuwe dispatchingsysteem. Wie draagt de
verantwoordelijkheid
bij
een
dergelijke
doorverwijzing?
02.06 David Lavaux (cdH) : Merci d'examiner
toutes les pistes. Il faut multiplier les possibilités
d'améliorer les conditions sur le terrain.
Je serai attentif au nouveau système de
dispatching. Qu'en est-il des responsabilités liées à
un aiguillage ?
02.07 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Hier
geldt hetzelfde principe als bij de oproep van een
ziekenwagen. Bovendien zullen de mensen van de
dispatching daar specifiek voor worden opgeleid.
02.07 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
C'est le même principe lorsqu'on appelle une
ambulance. En outre, ces personnes seront
spécialement formées pour cela.
02.08 David Lavaux (cdH): Ik wacht ook nog op
het advies van uw diensten met betrekking tot een
eventuele aanpassing van het aantal personen per
dokter van wacht.
02.08 David Lavaux (cdH) : J'attends aussi l'avis
de vos services sur un changement éventuel du
nombre de personnes à couvrir par un médecin de
garde.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 10192 van mevrouw Van
Daele wordt in een schriftelijke vraag omgezet. De
vragen nr. 10312 en nr. 10383 van mevrouw
Smeyers worden uitgesteld. Vraag nr. 10343 van
mevrouw De Block wordt in een schriftelijke vraag
omgezet.
L'incident est clos.
Le président : La question n° 10192 de Mme Van
Daele est transformée en question écrite. Les
questions n
os
10312 et 10383 de Mme Smeyers
sont reportées. La question n° 10343 de Mme De
Block est transformée en question écrite.
03 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "computervirussen in
Belgische ziekenhuizen" (nr. 10414)
03 Question de M. Roel Deseyn à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "les virus informatiques dans
les hôpitaux belges" (n° 10414)
03.01 Roel Deseyn (CD&V): Ook in de zorgsector
wordt het risico dat informaticasystemen worden
platgelegd door een computervirus steeds groter. Er
03.01 Roel Deseyn (CD&V) : Même dans le
secteur des soins de santé, le danger de voir des
systèmes informatiques paralysés par un virus est
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
is een Europese richtlijn in de maak die de
identificatie
van
alle
kritische
informatica-
infrastructuur oplegt. Een inventaris van de kritische
systemen wordt nu ook door de FOD Fedict
voorbereid.
Bestaan
er
voor
de
beveiliging
van
informaticasystemen federale richtlijnen? Hoe
worden ziekenhuizen daarbij ondersteund? Werkt
Volksgezondheid samen met Fedict voor de
identificatie van kritische infrastructuur? Zullen de
ziekenhuizen tot de kritische infrastructuur
behoren? Hoe zal de kritische infrastructuur in de
toekomst structureel worden beveiligd?
de plus en plus réel. Une directive européenne en
préparation
imposerait
l'identification
des
infrastructures informatiques critiques. Le SPF
Fedict prépare d'ailleurs actuellement un inventaire
de ces systèmes dits critiques.
Existe-t-il des directives fédérales concernant la
sécurisation des systèmes informatiques ? En quoi
consiste l'appui éventuellement apporté aux
hôpitaux à cet égard ? Le département de la Santé
publique collabore-t-il avec Fedict pour identifier les
infrastructures critiques ? Les hôpitaux feront-ils
partie de cette infrastructure critique ? Va-t-on
sécuriser structurellement ces infrastructures
critiques à l'avenir ? Comment ?
03.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Ziekenhuizen moeten uiteraard waken over de
kwaliteit en efficiëntie van hun informaticasystemen.
Daartoe behoort ook de beveiliging tegen virussen.
Er bestaan hiervoor geen specifieke federale
richtlijnen, maar de ziekenhuizen zijn verplicht om
een veiligheidsconsulent aan te duiden die belast is
met de beveiliging van de informatie.
Binnen de twee jaar moet de Europese richtlijn van
8 december 2008 betreffende de identificatie van
kritische infrastructuren omgezet worden in
Belgisch recht. Fedict is belast met de identificatie
van kritische infrastructuren in België, in de eerste
plaats in de sectoren van energie en mobiliteit,
maar ook in de gezondheidssector. Daarvoor staat
mij adminitratie ter beschikking van Fedict.
03.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : Les hôpitaux doivent évidemment
veiller à la qualité et à l'efficacité de leurs systèmes
informatiques et donc les protéger contre les virus.
Il n'existe aucune directive fédérale spécifique en la
matière mais les hôpitaux doivent désigner un
conseiller en sécurité chargé de la sécurisation des
informations.
La directive européenne du 8 décembre 2008
relative à l'identification d'infrastructures critiques
devra être transposée en droit belge dans les deux
ans. Fedict est chargé de l'identification des
infrastructures critiques en Belgique, principalement
dans les secteurs de l'énergie et de la mobilité mais
aussi dans celui de la santé. Mon administration se
tient pour cela à la disposition de Fedict.
03.03 Roel Deseyn (CD&V): Samenwerking
tussen Fedict en de andere administraties is
noodzakelijk. De ziekenhuizen moeten zeker
worden opgenomen in het takenpakket van het
Computer Emergency Response Team, want een
aanval door computervirussen kan een enorme
ravage aanrichten.
03.03 Roel Deseyn (CD&V) : La coopération entre
Fedict et les autres administrations est nécessaire.
Il y a certainement lieu d'intégrer les hôpitaux dans
l'ensemble de missions dévolues à l'équipe
d'intervention CERT (Computer Emergency
Response Team),
car une attaque de virus
informatiques peut causer d'énormes dégâts.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Kattrin Jadin aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
over
"het
statuut
van
huisartsen in opleiding" (nr. 10435)
- de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het nieuwe statuut van de
huisartsen in opleiding" (nr. 10473)
04 Questions jointes de
- Mme Kattrin Jadin à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le statut des généralistes en
formation" (n° 10435)
- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le nouveau statut des médecins
généralistes en formation" (n° 10473)
04.01 Kattrin Jadin (MR): De huisartsen moeten
een aantrekkelijker statuut krijgen. Wij hebben
trouwens een voorstel van resolutie dienaangaande
ingediend.
04.01 Kattrin Jadin (MR) : Il convient de donner
aux médecins généralistes un statut plus attrayant.
Nous avons d'ailleurs déposé une proposition de
résolution en la matière.
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
Volgens de inlichtingen die ik heb kunnen inwinnen,
zou het plan voor de hervorming van het statuut van
de huisartsen in opleiding erin bestaan een statuut
sui generis in te voeren. Er zouden drie
overeenkomsten worden ondertekend: een eerste
tussen de stagiair en een interuniversitaire vzw, een
tweede tussen de stagiair en de huisarts-
stagemeester,
en
een
derde
tussen
de
stagemeester en de vzw. Wat zijn de redenen voor
de oprichting van dat intermediair orgaan? Welke
maatregelen zullen er worden genomen om ervoor
te zorgen dat de stagemeester zo onafhankelijk
mogelijk is? Klopt het dat het nieuwe statuut recht
zou geven op een zekere sociale bescherming,
maar niet op het pensioen? Zo ja, waarom is dat
zo?
D'après les informations que j'ai pu obtenir, le projet
de réforme du statut des médecins généralistes
stagiaires consiste à créer un statut sui generis.
Trois contrats seraient signés : un premier entre le
stagiaire et une ASBL interuniversitaire, un
deuxième entre le stagiaire et le médecin
généraliste maître de stage, et un troisième entre le
maître de stage et l'ASBL. Quelles sont les raisons
de la création de cet organe intermédiaire ? Quelles
mesures seront prises pour assurer un maximum
d'indépendance du maître de stage ? Est-il exact
que le nouveau statut donnerait droit à une certaine
protection sociale, mais pas à la pension ? Si oui,
pour quelles raisons ?
04.02 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Huisartsen
in opleiding zouden een drievoudig statuut krijgen
met een contract tussen de stagemeester en de
universitaire vzw, een contract tussen de vzw en de
stagiair en een contract tussen de stagemeester en
de stagiair. De huisarts in opleiding zou deels als
werknemer en deels als zelfstandige werken.
De Belgische Vereniging van Artsensyndicaten
heeft zich kritisch uitgelaten over deze plannen
omdat ze de situatie administratief zo complex
zouden maken.
Kan de minister haar plannen met het statuut van
de huisartsen in opleiding verduidelijken? Wat vindt
de minister van de reactie van de Vereniging van de
Artsensyndicaten? Hoe rijmt de minister haar
plannen met de administratieve vereenvoudiging
waarnaar we streven?
04.02 Koen Bultinck (Vlaams Blok) : Les
médecins généralistes en formation se verraient
attribuer un triple statut : il y aurait un contrat entre
le maître de stage et l'ASBL universitaire, un contrat
entre l'ASBL et le stagiaire et un contrat entre le
maître de stage et le stagiaire. Le généraliste en
formation exercerait en partie en qualité de salarié
et en partie en qualité d'indépendant.
L'Association belge des syndicats médicaux a
critiqué ces projets parce qu'ils auraient pour effet
de compliquer la situation d'un point de vue
administratif.
La ministre pourrait-elle préciser ses projets en ce
qui concerne le statut des généralistes en
formation ? Que pense-t-elle de la réaction de
l'Association des
syndicats
de médecins ?
Comment pense-t-elle pouvoir concilier ses projets
avec l'objectif de simplification administrative ?
04.03 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Het nieuwe statuut voor artsen in opleiding zou op
1 juli 2009 in werking meten treden. In 2008 vonden
tal van overlegvergaderingen plaats tussen mijn
medewerkers en vertegenwoordigers van de
stagemeesters van de huisartsen in opleiding, van
de vakgroepen huisartsengeneeskunde en van de
artsensyndicaten.
04.03 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : Le nouveau statut des médecins en
formation devrait entrer en vigueur le 1
er
juillet 2009.
De nombreuses réunions de concertation ont eu
lieu en 2008 entre mes collaborateurs et des
représentants des maîtres de stage des
généralistes en formation, des groupes de travail en
médecine générale et des syndicats de médecins.
(Frans) Dit statuut zal twee luiken bevatten: een
statuut dat vergelijkbaar is met dat van de
specialisten in opleiding in de ziekenhuizen, en een
mogelijk statuut van zelfstandige in bijberoep voor
de wachtdiensten die de verplichte uren
overschrijden. Verder zal het statuut een kader
omvatten
dat
de
werktijden,
het
aantal
patiëntencontacten en het type activiteit vastlegt.
Huisartsen en specialisten zullen op voet van
gelijkheid behandeld worden. Deze laatste categorie
(En français) Ce statut comportera deux volets : un
statut similaire à celui des spécialistes en formation
dans les hôpitaux et une possibilité de statut
d'indépendant
complémentaire
couvrant
en
particulier les prestations de garde au-delà des
heures
obligatoires.
Le
statut
comportera
également un cadre définissant les horaires, le
nombre de contacts-patients et le type d'activités.
Il mettra sur un pied d'égalité généralistes et
spécialistes, ces derniers ayant depuis longtemps
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
heeft immers al geruime tijd het statuut van
loontrekkende, met een sociale bescherming die
het pensioen niet dekt om redenen die te maken
hebben met de financiële bijdrage van de
ziekenhuizen. Het statuut zal ook tot een grotere
financiële gelijkheid tussen de huisartsen in
opleiding leiden. Ten slotte zal het pedagogische
kader beter gedefinieerd kunnen worden, en zullen
jonge artsen gestimuleerd worden om aan de
eerstelijnswachtdiensten deel te nemen.
De assistent in opleiding en de stagemeester zullen
de stageplaats en de pedagogische insteek vrij
kunnen kiezen met inachtneming van het kader dat
in de uitvoeringsbesluiten zal worden vastgelegd.
De stagemeester en zijn assistent ondertekenen
een overeenkomst dat hun rechten en plichten
vastlegt.
Dit statuut had oorspronkelijk in werking moeten
treden op 1 juli 2007. Het systeem zal worden
beheerd door interuniversitaire centra waarvan de
raad van bestuur bestaat uit vertegenwoordigers
van de departementen huisartsengeneeskunde, van
de stagemeesters en van de huisartsen in opleiding.
Dankzij deze centra zal de stagemeesters heel wat
administratief werk uit handen genomen worden.
un statut de salarié avec une protection sociale ne
couvrant pas ­ pour des raisons de participation
financière des hôpitaux ­ la pension. Il permettra
également une plus grande égalité financière entre
les généralistes en formation. Enfin, il permettra de
mieux définir le cadre pédagogique tout en
stimulant la participation des jeunes médecins aux
gardes de première ligne.
L'assistant en formation et le maître de stage auront
toute liberté de choix du lieu de stage et de l'abord
pédagogique, dans le respect du cadre qui sera
défini dans les arrêtés d'exécution. Un contrat
définissant les droits et devoirs de chacun liera le
maître de stage et son assistant.
Ce statut devait au départ entrer en vigueur le
1
er
juillet 2007. Le système sera géré par des
centres interuniversitaires dont les conseils
d'administration comprendront des représentants
des départements de médecine générale, des
maîtres de stage et des généralistes en formation.
Ces centres éviteront aux maîtres de stage un
travail administratif important.
04.04 Kattrin Jadin (MR): Ik begrijp dat het nodig
is om een egalitair statuut in te voeren teneinde de
huisartsengeneeskunde aantrekkelijker te maken,
maar ik vrees dat dit ten koste van de
onafhankelijkheid van de huisarts zal gaan. We
zullen dit dossier en in het bijzonder de werking van
dit nieuwe intermedium op de voet volgen.
04.04 Kattrin Jadin (MR) : Je comprends la
nécessité
d'un
statut
égalitaire
permettant
d'augmenter l'attractivité de la médecine générale,
mais je crains pour l'indépendance du généraliste.
Nous suivrons de près ce dossier et, en particulier,
le fonctionnement du nouvel organe intermédiaire.
04.05 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Ik blijf me
afvragen of de universitaire vzw als tussenstructuur
en het laveren tussen het werknemers- en het
zelfstandigenstatuut
niet
indruist
tegen
de
administratieve vereenvoudiging.
Zal het nieuwe statuut via een KB worden geregeld
of via een wetsontwerp in het Parlement worden
besproken?
04.05 Koen Bultinck (Vlaams Belang) : Je
continue tout de même à me demander si l'ASBL
universitaire,
qui
constitue
une
structure
intermédiaire, et le louvoiement entre le statut de
salarié et celui d'indépendant ne va pas à l'encontre
de la simplification administrative.
Le nouveau statut sera-t-il réglé par voie d'arrêté
royal ou par le biais d'un projet de loi discuté au
Parlement ?
04.06 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Het zal
gewoon bij besluit worden geregeld.
04.06 Laurette Onkelinx, ministre (en français) : Il
s'agira d'un simple arrêté.
04.07 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Ik vraag de
minister het KB ter inzage aan het Parlement te
geven, zodat we het dossier kunnen opvolgen. Ik wil
niet dat het aan ons voorbij gaat zonder dat we er
nog enig impact op kunnen hebben.
04.07 Koen Bultinck (Vlaams Belang) : Je
demande à la ministre de communiquer le texte de
l'arrêté royal au Parlement afin que nous puissions
suivre l'évolution du dossier. Je ne veux pas qu'il
soit réglé en dehors de nous, sans que nous ne
puissions agir d'aucune manière.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
05 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het ongenoegen van de
radiologen" (nr. 10471)
05 Question de M. Koen Bultinck à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le
mécontentement des radiologues" (n° 10471)
05.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): De
voorzitter van het Consilium Radiologicum Belgicum
heeft een brief aan de minister geschreven om het
ongenoegen van de radiologen te uiten. Er wordt
immers volop over de financiering van hun sector
gedebatteerd zonder vertegenwoordiging van de
radiologen zelf.
Wat vindt de minister daarvan? Hoe is de taskforce
radiologie samengesteld? Waarom zitten er geen
radiologen bij? Is er al overleg geweest met de
radiologen?
05.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang) : Le
président du Consilium Radiologicum Belgicum a
adressé une lettre à la ministre pour exprimer le
mécontentement des radiologues. Le débat sur le
financement de leur secteur est en effet mené en
dehors de la présence de ces derniers.
Qu'en pense la ministre ? Comment est composée
la task force radiologie ? Pourquoi aucun radiologue
n'en fait-il partie ? A-t-on déjà organisé une
concertation avec les radiologues ?
05.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands): De
eerste vergadering van de taskforce vond vorige
week plaats op het Riziv. In de taskforce zitten
vertegenwoordigers van de overheid, van de
ziekenhuizen, van de artsenorganisaties en van de
ziekenfondsen. Bij de artsen zitten een klinisch
bioloog en een radioloog. Ik wacht op voorstellen.
05.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : La task force s'est réunie une
première fois la semaine passée à l'INAMI. Elle est
composée de représentants de l'administration, des
hôpitaux, des organisations de médecins et des
mutualités. Les médecins ont délégué un biologiste
clinique
et
un
radiologue.
J'attends
des
propositions.
05.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): De
samenstelling van de taskforce is evenwichtiger dan
in de medische pers geschreven werd. Ik hoop dat
de taskforce niet de zoveelste praatgroep in het
Riziv wordt. De sector heeft concreet resultaat meer
dan nodig.
Het incident is gesloten.
05.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang) : La
composition de la task force est plus équilibrée que
le laisse entendre la presse médicale. J'espère que
cette task force ne deviendra pas le énième groupe
de discussion au sein de l'INAMI. Le secteur a un
urgent besoin de résultats concrets.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Valérie Déom aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de schadelijkheid van
nargilehs, chicha's en andere waterpijpen"
(nr. 10535)
- mevrouw Josée Lejeune aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de chicha" (nr. 11120)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de groeiende populariteit
van de chicha" (nr. 11154)
06 Questions jointes de
- Mme Valérie Déom à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la nocivité des narguilés, chichas
et autres pipes à eau" (n° 10535)
- Mme Josée Lejeune à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la chicha" (n° 11120)
- Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le développement de la chicha"
(n° 11154)
06.01 Valérie Déom (PS): De nargileh of waterpijp
(ook wel chicha genoemd) neemt een belangrijke
plaats in in de cultuur van heel wat vreemdelingen
en Belgen van buitenlandse origine. De jongste
jaren deed de waterpijp ook haar intrede in Europa,
en in België, en openden vele waterpijpcafés de
deuren. Meer en meer particulieren kopen het
06.01 Valérie Déom (PS) : Le narguilé, ou pipe à
eau, ou chicha tient une grande place dans la
culture de nombre d'étrangers et de Belges
d'origine étrangère ; il s'est également popularisé
ces dernières années en Europe, y compris en
Belgique, où se sont ouverts de nombreux « cafés
chicha ». De plus en plus de particuliers achètent,
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
mengsel van tabak en met fruit gearomatiseerde
melasse dat gebruikt wordt in de waterpijp om thuis
te roken.
Dat mengsel op zich is echter schadelijk, zoals nog
werd bevestigd door een recente campagne van het
Fonds des affections respiratoires (FARES).
Volgens sommigen zou een uurtje waterpijp roken
overeenkomen met het roken van honderd of
tweehonderd sigaretten.
Beschikt u over wetenschappelijke gegevens met
betrekking tot de schadelijkheid van de nargileh?
Beschikt u over statistieken inzake het aantal
gebruikers
in
België,
zo
mogelijk
per
leeftijdscategorie? Is de antitabakswet van
toepassing op de waterpijpen? Zo niet, kan het
toepassingsgebied van de wet in die zin verruimd
worden?
pour le fumer à domicile, le mélange de tabac et de
mélasse aromatisé aux fruits qui est utilisé pour la
pipe à eau.
Or ce mélange est par définition nocif, comme tend
à le confirmer une campagne récente du Fonds des
affections respiratoires (FARES). Selon certains,
une heure de fumée de chicha équivaudrait à cent
ou deux cents cigarettes.
Disposez-vous de données scientifiques sur la
nocivité des narguilés, de statistiques sur le nombre
d'utilisateurs en Belgique et une répartition par
tranche d'âge ? La loi anti-tabac s'applique-t-elle
aux narguilés ? Si non, est-il possible d'étendre la
loi de façon à ce qu'elle leur soit applicable ?
Kan het toepassingsgebied van de wet niet worden
uitgebreid om het gebruik van dergelijke waterpijpen
door jongeren onder de 16 jaar te verbieden?
Le champ d'application de la loi ne peut-il pas être
élargi pour interdire l'utilisation de ces chichas chez
les jeunes de moins de 16 ans ?
06.02 Josée Lejeune (MR): De nargileh doet
vooral opgeld bij de jeugd. De gezondheidswerkers
maken zich zorgen over die nieuwe vorm van
tabaksgebruik. De WHO heeft het in haar verslag
over een ernstig gezondheidsrisico en in een
Franse studie van het Laboratoire national de
métrologie et d'essais
komt men tot het besluit dat
men
bij
het
waterpijp
roken
evenveel
koolstofmonoxide inademt als wanneer men 17 tot
52 sigaretten zou roken, en evenveel teer als
wanneer men 27 tot 102 sigaretten zou roken.
Bovendien bevat de informatie op de pakjes
waterpijptabak vaak onjuistheden.
Zou het niet efficiënter zijn indien men over aparte
verkoopstatistieken
voor
waterpijptabak
en
`klassieke' tabak zou beschikken?
Welke maatregelen heeft u getroffen met
betrekking tot de etikettering van de pakjes
waterpijptabak?
06.02 Josée Lejeune (MR) : L'engouement pour la
chicha est particulièrement marqué chez les jeunes.
Cette nouvelle manière de consommer du tabac
inquiète les acteurs de la santé. L'OMS dans son
rapport parle d'un risque sanitaire sérieux et une
étude française du laboratoire national d'essai a
conclu que la fumée d'une chicha engendre autant
de pollution en CO que 17 à 52 cigarettes et autant
de goudron que 27 à 102 cigarettes.
Par ailleurs, l'étiquetage des paquets de tabac de
chicha fait défaut.
Ne serait-il pas efficace de disposer de statistiques
de vente distinctes entre tabac à chicha et tabac
classique ?
Quelles actions avez-vous menées concernant
l'étiquetage des paquets de tabac à chicha ?
Welk beleid voert u ter zake?
Quelle est votre politique en la matière ?
06.03 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): We zien dat
het roken van de nargileh bewust wordt ontwikkeld,
terwijl het tabaksgebruik afneemt en er intussen op
heel wat plaatsen een rookverbod geldt.
Uit een reeks studies die met name in Frankrijk en
Zweden werden uitgevoerd, blijkt dat de
sigarettenproducenten andere stoffen proberen te
vinden om de consument terug naar de gewone
06.03 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!) : Nous
sommes face à une logique de développement de
la chicha alors qu'il y a diminution de la
consommation de tabac et interdiction de fumer
dans toute une série de lieux !
Il ressort d'une série d'études, menées notamment
en France et en Suède, que les fabricants de
cigarettes essayent de trouver d'autres substances
pour faire revenir le consommateur à la cigarette
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
sigaret te lokken.
Werden of worden er maatregelen getroffen, in
overleg met de gemeenschapsministers, met het
oog op consumentenvoorlichting en de studie van
het verband tussen dit verschijnsel en de klassieke
tabaksverslaving?
habituelle.
Des dispositions ont-elles été ou vont-elles être
prises, en concertation avec les ministres
communautaires, pour informer le consommateur et
étudier ce phénomène dans ses liens avec le
tabagisme classique ?
Moeten we op de chicha niet dezelfde regels
toepassen als op tabak voor het etiketteren, het
toelaten en het verbod?
Ne doit-on pas soumettre la chicha aux mêmes
règles que le tabac, en termes d'étiquetage,
d'autorisation et d'interdiction ?
06.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Volgens
de WHO vermindert de hoeveelheid toxische en
voor de longen kankerverwekkende producten
weinig door het feit dat de rook in het water gaat.
De opname van koolstofmonoxide kan heel hoog
liggen door de grote ingeademde volumes en door
het feit dat de warmtebron uit koolstof of kolen
bestaat. De hoeveelheid ingeademde rook bij het
gebruik van een waterpijp kan dertig keer hoger
liggen dan bij het roken van een sigaret. De
secundaire
rook
veroorzaakt
ook
gezondheidsrisico's bij niet-rokers in de buurt en
voor de foetus.
We beschikken over weinig cijfers betreffende het
aantal regelmatige gebruikers van de waterpijp. Het
zijn er weinig in vergelijking met de verbruikers van
sigaretten of roltabak.
De maatregelen voor de bestrijding van het
tabaksgebruik
zijn
toepasselijk
op
alle
tabaksproducten.
06.04 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
D'après l'OMS, le passage de la fumée dans l'eau
réduit peu, voire pas du tout, la teneur en produits
toxiques et carcinogènes pour les poumons.
L'absorption de monoxyde de carbone peut être
très élevée en raison des importants volumes
inhalés et du fait que la source de chaleur est
constituée de charbon ou de braises. La quantité de
fumée inhalée lors de l'utilisation d'une pipe à eau
peut être jusqu'à trente fois plus importante que lors
de la consommation d'une cigarette. Les fumées
secondaires provoquent aussi des risques
sanitaires chez les non-fumeurs à proximité et chez
les foetus.
Nous disposons de peu de chiffres concernant le
nombre de consommateurs réguliers de pipe à eau.
Ceux-ci restent peu nombreux en comparaison des
consommateurs de cigarettes et de tabac à rouler.
Les mesures de lutte contre le tabagisme
s'appliquent à l'ensemble des produits du tabac.
Er dienen verbodsmaatregelen en preventieve
maatregelen getroffen te worden.
Des mesures d'interdiction et de prévention sont à
prendre.
06.05 Valérie Déom (PS): De vzw FARES wijst
erop dat het uitermate belangrijk is dat de jongeren
gesensibiliseerd worden voor de risico's van het
roken van de waterpijp. Uit uw antwoord komt naar
voren dat de antitabakswet logischerwijze ook moet
gelden voor de waterpijp en de daarvoor bestemde
tabak. Het zou nuttig zijn dat de waterpijpbars
alsmede de etikettering van de pakjes aan strenge
controles onderworpen worden.
06.05 Valérie Déom (PS) : Le FARES indique qu'il
est très important de sensibiliser les jeunes au
danger de la chicha. Selon votre réponse, il est
logique d'appliquer la loi antitabac à la chicha et au
tabac vendu pour cet usage. Il serait intéressant
d'organiser des contrôles stricts à ce sujet tant pour
les bars que pour l'étiquetage des paquets.
06.06 Josée Lejeune (MR): De uitbaters van
waterpijpbars zijn zich er niet van bewust dat ze aan
dezelfde regelgeving onderworpen zijn als de
restaurants. Er heerst daaromtrent de grootste
onduidelijkheid.
06.06 Josée Lejeune (MR) : Les bars à chicha ne
sont pas conscients d'être soumis à la même
réglementation que les restaurants. Il règne là une
parfaite confusion.
Het zou interessant zijn over aparte statistieken te
beschikken over de klassieke tabak en de chicha.
Il serait intéressant d'avoir des statistiques
différenciées concernant le tabac classique et celui
pour la chicha.
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
De etikettering is heel belangrijk. Op het pakje
chichatabak staat dat het 0 procent teer en nicotine
bevat. Dat is een aperte leugen!
L'étiquetage est très important. Sur le paquet de
tabac à chicha, on indique 0 % de goudron et de
nicotine. C'est un mensonge flagrant !
06.07 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Ik hoop dat
men blijft hameren op de informatie.
06.07 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!) : Je
souhaite qu'on insiste sur l'information.
We zouden de vzw FARES om informatie kunnen
vragen over haar campagne en conclusies.
Nous pourrions peut-être demander au FARES des
informations sur sa campagne et ses conclusions.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de overbevolking in
de ziekenhuizen" (nr. 10297)
07 Question de M. Jean-Luc Crucke à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la
surpopulation dans les hôpitaux" (n° 10297)
07.01 Jean-Luc Crucke (MR): Op 13 januari
verklaarde professor De Coster, directeur van het
universitair ziekenhuis van Mont-Godinne, dat hij
niet meer wist waar hij met de patiënten naartoe
moest. Zelfs de urgentiediensten konden de
toevloed van patiënten niet meer aan.
Doet die situatie zich in alle ziekenhuizen voor? Wat
is de oorzaak van die overbevolking? Bestaat er
een protocol dat bepaalt hoe er met die toevloed
worden omgegaan en welke houding er ten aanzien
van de patiënten moet worden aangenomen?
Werden er al maatregelen getroffen?
07.01 Jean-Luc Crucke (MR) : Le 13 janvier, le
professeur De Coster, directeur des cliniques
universitaires de Mont-Godinne, déclarait ne plus
savoir où mettre les malades. Même les services
d'urgence étaient encombrés !
Cette situation est-elle généralisée ? Quelle en est
la cause ? Un protocole est-il prévu pour la gestion
de ces encombrements et le comportement à
adopter vis-à-vis des patients ? Des mesures ont-
elles été prises ?
07.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Die
overbezetting wordt opgevolgd door onze diensten.
De meeste ziekenhuizen in Brussel en Vlaams-
Brabant zijn voor honderd procent bezet. Ook in de
andere provincies is dat het geval voor bepaalde
steden of ziekenhuizen.
De bezettingsgraad van de ziekenhuizen ligt vaak
hoger in deze periode van het jaar, met name
doordat niet-dringende ziekenhuisopnames werden
uitgesteld zodat ze niet tijdens de eindejaarsperiode
hoefden plaats te vinden en het aantal
longaandoeningen en gevallen van griep toenemen.
Het interne beheer met betrekking tot de
ziekenhuispopulatie
behoort
tot
de
verantwoordelijkheid van de ziekenhuisbeheerder,
die maatregelen kan nemen op het stuk van de
geplande opnames, die de meerderheid van de
opnames uitmaken. Hij kan zijn team eveneens
vragen de duur van de ziekenhuisopnames in te
korten, bedden herkwalificeren of patiënten naar
andere ziekenhuizen laten overbrengen.
07.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Cette saturation fait l'objet d'un suivi de nos
services. Les hôpitaux de Bruxelles et du Brabant
flamand sont pour la plupart occupés à 100 %.
Dans les autres provinces, certaines villes ou
certains hôpitaux sont saturés également.
Le taux d'occupation des hôpitaux est souvent plus
élevé en cette période de l'année, en raison
notamment
du
report
d'interventions
d'hospitalisation non urgentes qui n'ont pas eu lieu
pendant les fêtes et de l'augmentation hivernale des
affections pulmonaires et des cas de grippe.
La gestion interne de la population hospitalière est
de la responsabilité du gestionnaire de l'hôpital, qui
peut agir sur les admissions programmées,
majoritaires. Il peut également demander à son
équipe de réduire la durée des hospitalisations,
réaffecter des lits ou transférer des patients vers
d'autres hôpitaux.
Ten slotte kan het ziekenhuis ook zijn intern
urgentieplan in werking stellen.
Enfin, l'hôpital peut mettre en oeuvre son plan
d'urgence interne.
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13
Om economische en technische redenen lijkt een
capaciteitsuitbreiding me niet wenselijk. Wel is er
nood aan een monitoring met het oog op het
beheren van de patiëntenstromen, zodat de
instellingen
op
eigen
initiatief
de
nodige
maatregelen kunnen treffen. Met het UREG-project
dat door mijn administratie wordt ontwikkeld,
zouden daartoe de nodige gegevens ter
beschikking moeten worden gesteld.
Ik heb de ziekenhuizen een rondzendbrief gestuurd
waarin de maatregelen in herinnering worden
gebracht die moeten worden toegepast wanneer de
ziekenhuizen vol zitten. Ten slotte wijs ik op de
belangrijke
preventieve
rol
van
de
Gemeenschappen, die de invloed van recurrente
aandoeningen op de ziekenhuiscapaciteit moet
helpen terugdringen.
Enkele gevallen kregen ruime media-aandacht. Mijn
administratie stuurde telkens ambtenaren ter
plaatse en er kon in alle gevallen een oplossing
worden gevonden.
Pour des raisons économiques et techniques, il ne
me paraît pas souhaitable d'augmenter la capacité
hospitalière. Par contre, il faut un monitoring pour
pouvoir gérer les flux et permettre aux institutions
de prendre d'initiative les mesures qui s'imposent.
Le projet UREG que développe mon administration
devrait fournir les données nécessaires à cette fin.
J'ai adressé aux hôpitaux une circulaire rappelant
les mesures à prendre en période de saturation.
Enfin, je rappelle le rôle important joué par les
Communautés dans la prévention, qui doit réduire
l'incidence d'affections récurrentes.
Quelques cas ont été largement cités dans les
médias. À chaque fois, mon administration a
envoyé des agents et des solutions ont pu être
trouvées.
07.03 Jean-Luc Crucke (MR): Ik stelde deze
vraag nadat ik had vernomen dat een operatieve
ingreep werd uitgesteld. Ik ben het ermee eens dat
er prioriteiten moeten worden gesteld en ik ben
evenmin voorstander van een capaciteitsuitbreiding.
Het lijkt me wel absoluut noodzakelijk dat de
patiënten beter worden geïnformeerd, al was het
maar om onnodige klachten te voorkomen.
07.03 Jean-Luc Crucke (MR) : J'ai posé cette
question après avoir eu connaissance du report
d'une intervention chirurgicale. Il faut effectivement
agir par priorités et je ne souhaite pas que la
capacité hospitalière augmente. En revanche, il faut
absolument améliorer l'information aux patients, ne
serait-ce que pour éviter des réclamations inutiles.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 10550 van mevrouw Ilse
Uyttersprot wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
L'incident est clos.
La présidente : La question n
o
10550 de Mme Ilse
Uyttersprot est transformée en question écrite.
08 Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "het ontbreken van
recente cijfers over het drugsgebruik in België"
(nr. 10578)
08 Question de M. Daniel Bacquelaine à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'absence de
chiffres récents relatifs à la consommation de
drogues en Belgique" (n° 10578)
08.01 Daniel Bacquelaine (MR): Het Europees
waarnemingscentrum
voor
drugs
en
drugsverslaving (EWDD) publiceert elk jaar een
drugsverslag. Het gaat daarvoor uit van de
gegevens van het Europees netwerk voor informatie
over drugs en drugsverslaving (REITOX) dat in
België werkt met het wetenschappelijk Instituut
volksgezondheid (WIV). In het verslag voor 2007
dateren de meest recente cijfers voor België van
2004. Het is echter de bedoeling prevalenties en
consumptiewijzen die snel evolueren, vast te
leggen. De meest recente cijfers waarover we voor
België beschikken, zijn die uit een door de WHO
08.01 Daniel Bacquelaine (MR) : Chaque année,
l'Observatoire européen des drogues et des
toxicomanies (OEDT) publie un rapport sur les
drogues. Il se base sur le Réseau européen
d'informations sur les drogue et les toxicomanies
(Reitox), qui travaille en Belgique avec l'Institut
scientifique de santé publique (ISP). Dans le rapport
2007, les chiffres les plus récents pour la Belgique
datent de 2004. Il s'agit pourtant d'établir des
prévalences et des modes de consommation qui
évoluent vite. Les chiffres les plus récents dont
nous disposons pour la Belgique sont ceux d'une
enquête de 2006 patronnée par l'OMS.
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
gestuurd onderzoek van 2006.
Ik herinner er trouwens aan dat het Parlement in
1997 een werkgroep over de drugsproblematiek
opgericht had. Er werden toen verscheidene
aanbevelingen geformuleerd.
Welke cijfers heeft u de jongste tijd aan het EWDD
meegedeeld? Beschikt u ook over meer recente
cijfers? Zijn die cijfers beschikbaar per categorie
(jonge volwassenen, schoolplichtige bevolking) en
drugstype? Welke initiatieven kunnen worden
genomen om die studies over het wettelijk en
illegaal drugsgebruik op regelmatige basis te laten
verrichten?
Je rappelle par ailleurs que le Parlement avait
institué en 1997 un groupe de travail sur la
problématique
de
la
drogue.
Plusieurs
recommandations avaient été formulées.
Quels sont les chiffres les plus récents transmis à
l'OEDT ? Quels sont les chiffres les plus récents
dont vous disposez ? Ces chiffres sont-ils
disponibles par catégories (jeunes adultes,
population en âge d'obligation scolaire) et types de
drogue ? Quelles initiatives peuvent être prises afin
que des études soient régulièrement effectuées
concernant la consommation des drogues légales
et illégales ?
08.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Het WIV
heeft het nationaal drugsverslag ingediend in
december 2008, met beschikbare gegevens tot
begin 2008. Het zal mogelijk zijn het verslag te
downloaden van de website van het WIV en de
papieren versie zal in februari 2009 beschikbaar
zijn.
08.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
L'ISP a transmis le rapport national sur les drogues
en décembre 2008, avec les données disponibles
jusqu'au
début
2008.
Ce
rapport
sera
téléchargeable depuis le site web de l'ISP et la
version imprimée sera disponible en février 2009.
Het WIV nam in het rapport 2008 cijfers op uit 2007
en
2008
betreffende
de
prevalentie
van
cannabisgebruik en de consumptiewijzen onder de
algemene bevolking, de jongvolwassenen en
leerlingen. Gegevens over de prevalentie en het
gebruik van andere drugs onder leerlingen zijn
tevens beschikbaar voor Vlaanderen met betrekking
tot 2007 en 2008. De cijfers die het WIV in 2008 en
aan het begin van 2009 verzamelde zullen aan het
einde van dit jaar beschikbaar zijn.
Wat regelmatige studies betreffende drugsgebruik
betreft, kan de Belgische Gezondheidsenquête
vermeld worden. Die gezondheidsenquête is
beperkt, maar de prevalentie van alle door het
EWDD gevraagde drugs wordt er wel in onderzocht.
De tabellen voor 2008-2009 zullen in januari 2010
beschikbaar zijn. De omstandige rapporten zullen
later volgen.
In 2006 liet het WIV de haalbaarheid van een
herhaalde prevalentie-enquête onder de algemene
bevolking onderzoeken. De resultaten van die
studie zullen gepresenteerd worden op de website
van het Federaal Wetenschapsbeleid en op een
lentesymposium van het WIV. Op grond van die
resultaten zullen de mogelijke enquêtemethoden
kunnen worden beoordeeld.
Hoewel de prevalentie van het druggebruik en de
consumptiewijzen van de drugverslaafden die onder
behandeling zijn verschillen van die van de
algemene bevolking, kunnen die gegevens
L'ISP a inclus dans le rapport 2008 des chiffres de
2007 et 2008 concernant la prévalence et les
modes de consommation de cannabis dans la
population générale, chez les jeunes adultes et
chez les élèves. Des données sur la prévalence et
l'utilisation d'autres drogues chez les élèves sont
également disponibles pour la Flandre en 2007 et
2008. Les chiffres que l'ISP a pu obtenir en 2008 et
début 2009 seront disponibles à la fin de cette
année.
En ce qui concerne la réalisation régulière d'études
concernant la consommation, l'enquête de santé
belge est limitée mais étudie quand même la
prévalence de toutes les drogues demandées par
l'OEDT. Les tableaux pour 2008-2009 seront
disponibles en janvier 2010. Les rapports détaillés
suivront.
En 2006, l'ISP a fait examiner la faisabilité d'une
enquête de prévalence répétitive auprès de la
population en général. Les résultats de cette étude
seront présentés sur le site web de la Politique
scientifique fédérale et pendant le symposium de
printemps de l'ISP. Ils permettront d'envisager les
modes opératoires possibles pour la réalisation
d'une telle enquête.
Bien que la prévalence de la consommation et les
modes de consommation des toxicomanes qui
suivent un traitement soient différents de ceux de la
population générale, ces données peuvent être des
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
15
indicatief zijn. Er werden in 2005 gegevens over
specifieke groepen verzameld die in het rapport
2008 beschreven worden. De kwaliteit van het
registratiesysteem
voor
de
TDI-gegevens
(Treatment Demand Indicator) zou nog moeten
verbeteren.
indicateurs. Des données sur des groupes
spécifiques ont été collectées en 2005 et ont été
décrites dans le rapport 2008. La performance du
système de collecte des données TDI (Treatment
Demand Indicator
) devrait encore augmenter.
Kortom, er worden tal van acties ondernomen en er
zal binnenkort een nieuw verslag met recentere
gegevens verschijnen.
En résumé, nombre d'actions sont lancées et un
nouveau rapport sera publié prochainement, avec
des données plus récentes.
08.03
Daniel
Bacquelaine
(MR):
De
consumptiepatronen veranderen zo snel dat een
performant scorebord in real time zich opdringt. Het
preventie-, bijstand- en repressiebeleid moet op
recente cijfers steunen. Het Belgische Focal Point
van het Europees netwerk voor drugs en
drugverslaving zou de methodes voor de inzameling
en het ter beschikking stellen van gegevens moeten
moderniseren.
08.03 Daniel Bacquelaine (MR) : Il faut un tableau
de bord performant en temps réel car les modes de
consommation changent rapidement. Les politiques
de prévention, d'assistance et de répression doivent
s'appuyer sur des chiffres récents. Il faudrait que le
Point focal sur les drogues et toxicomanies
actualise les méthodes de collecte et de mise à
disposition de données.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 10628 van mevrouw Lieve
Van Daele wordt uitgesteld.
L'incident est clos.
La présidente : La question n
o
10628 de
Mme Lieve Van Daele est reportée.
09 Vraag van mevrouw Katia della Faille de
Leverghem aan de vice-eersteminister en
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de kwaliteit van het voedsel" (nr. 10672)
09 Question de Mme Katia della Faille de
Leverghem à la vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la qualité de l'alimentation" (n° 10672)
09.01 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld): In de bereide voeding die in ons land wordt
geconsumeerd, is de concentratie van zout, suiker
en verzadigde vetten nog altijd veel te hoog. Tot
deze conclusie kwam Test-Aankoop in zijn
Voedselbalans 2008.
Vorig jaar heeft de Kamer een resolutie
goedgekeurd met de vraag aan de regering om een
rondetafelconferentie te organiseren over deze
problematiek. Hoe ver staat het met de organisatie
hiervan?
09.01 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld) : Dans les plats préparés que consomment nos
concitoyens, la concentration en sel, en sucre et en
graisses saturées reste beaucoup trop élevée. Telle
est la conclusion tirée par Test-Achats dans le
cadre de son bilan alimentaire 2008.
La semaine dernière, la Chambre a adopté une
résolution demandant au gouvernement d'organiser
une table ronde sur ce thème. Où en est
l'organisation de cette table ronde ?
09.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands): Ik
ben op de hoogte van de resultaten van de
Voedselbalans 2008. De regering heeft eigenlijk al
geanticipeerd op de aanbevelingen van de resolutie
van vorig jaar. In het kader van het nationaal
voedings- en gezondheidsplan werd in 2007 een
werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van
onder mee de Federatie van de Voedingsindustrie,
de
federaties
van
de
subsectoren,
de
distributiesector, consumentenorganisaties, het
Wetenschappelijk
Instituut
voor
de
Volksgezondheid, de horeca, experts betreffende
voedselconsumptiepeiling en de sector van de
voedingstechnologie.
09.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : Je connais les résultats de ce bilan
alimentaire 2008. Au fond, le gouvernement a déjà
anticipé les recommandations contenues dans la
résolution adoptée l'année dernière. En 2007, dans
le cadre du Plan national Nutrition Santé, a été créé
un groupe de travail composé notamment de
représentants de la Fédération de l'Industrie
alimentaire, des fédérations des sous-secteurs, du
secteur de la distribution, des associations de
consommateurs, de l'Institut scientifique de la Santé
publique et de l'horeca, d'experts de la collecte des
données habitudes alimentaires et de représentants
du secteur de la technologie alimentaire.
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
In eerste instantie heeft de werkgroep de
zoutinname via bereide voeding bestudeerd. Er is
gebleken dat die bij het gros van de bevolking
boven
de
limiet
ligt
van
de
door
de
Wereldgezondheidsorganisatie gehanteerde norm
van 5 gram per dag. Als gevolg van deze
vaststelling
werden
de
diverse
sectoren
aangespoord om vrijwillig voorstellen in te dienen
met het oog op zoutreductie tegen 2010-2012. Deze
voorstellen worden momenteel wetenschappelijk
onderzocht en de resultaten hiervan zullen tegen de
zomer van dit jaar bekend zijn.
De opdracht van de werkgroep wordt in 2009 verder
uitgebreid: er zal ook aandacht worden besteed aan
de overmatige consumptie van toegevoegde
suikers, verzadigde vetten en transvetten in
bepaalde voedingscategorieën.
Ce groupe de travail a commencé par analyser la
consommation de sel au travers de la
consommation de plats préparés. Son analyse a
montré que chez la plupart de nos concitoyens,
cette consommation spécifique se situe au-delà de
la norme maximale fixée par l'Organisation
mondiale de la Santé, qui est de cinq grammes par
jour. Ce constat a incité les différents secteurs
concernés
à
déposer
spontanément
des
propositions
visant
à
faire
baisser
cette
consommation de sel d'ici à 2010-2012. Ces
propositions sont actuellement l'objet d'une étude
scientifique dont les conclusions seront rendues
publiques avant l'été 2009.
En 2009, ce groupe de travail verra son mandat
élargi dans la mesure où il sera appelé à prêter
également attention à la consommation excessive
de sucres ajoutés, de graisses saturées et de
graisses trans dans certaines catégories de
produites alimentaires.
(Frans) Een aantal parlementsleden, onder wie
uzelve, hebben veel aandacht voor de kwaliteit van
onze voeding. Ik vraag me af of we de leden die
zich met die dossiers bezighouden, niet moeten
uitnodigen om hier veel uitgebreider over te komen
rapporteren.
(En français) Certains parlementaires, dont vous
êtes, manifestent un réel intérêt pour la qualité
alimentaire. Je me demande dans quelle mesure
nous ne devrions pas inviter les membres qui
travaillent sur le sujet à venir en faire rapport
beaucoup plus longuement.
09.03 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld): Is die werkgroep eigenlijk hetzelfde als de
rondetafel
waartoe
onze
resolutie
heeft
opgeroepen?
09.03 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld) : Ce groupe de travail correspond-il en fait à la
table ronde demandée dans notre résolution ?
09.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Wat de
universiteiten van Gent en Antwerpen betreft, gaat
het om een meting van de gevolgen van het
zoutgebruik.
09.04 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
En ce qui concerne les universités de Gand et
d'Anvers, il s'agit d'une mesure d'impact de la prise
de sel.
09.05 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld): Europa heeft onlangs voorgesteld om nieuwe
voedingsprofielen op te stellen, onder meer op het
vlak van de normering van zout, suiker en vetten.
Die normen zullen bindend zijn vanaf 2011. We
mogen in ons land dan ook geen tijd verliezen.
De voorzitter: We zouden een kleine werkgroep
kunnen oprichten, samengesteld uit leden van de
commissie. Mevrouw della Faille, bij de regeling van
de werkzaamheden zal rekening worden gehouden
met een bezinning over die thema's die verband
houden met de kwaliteit van de voeding in het kader
van de gezondheid.
09.05 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld) : L'Europe a récemment proposé de définir de
nouveaux profils alimentaires, entre autres en
matière de normalisation du sel, du sucre et des
graisses. Ces normes seront contraignantes à partir
de 2011. Nous ne pouvons donc pas perdre de
temps en Belgique non plus.
La présidente : On peut imaginer mettre sur pied
un petit groupe de travail constitué de membres de
la
commission.
Madame della Faille,
dans
l'organisation des travaux sera intégrée une
réflexion sur ces thèmes liés à la qualité de
l'alimentation en lien avec notre santé.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
17
10 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en
Volksgezondheid
over
"hypnosedatie"
(nr. 10679)
10 Question de Mme Josée Lejeune à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur
"l'hypnosédation" (n° 10679).
10.01 Josée Lejeune (MR): Ons land staat aan de
spits op het gebied van hypnosedatie. Hypnosedatie
is een medische techniek waarbij tijdens een
operatie een lichte sedatie gecombineerd wordt met
een relaxatiemethode die gebaseerd is op muziek
en woord. Dankzij die techniek moeten er veel
minder anesthetica gebruikt worden.
Hypnosedatie wordt in België sinds halfweg de jaren
90 toegepast. In tien jaar tijd werden er in het
Centre
hospitalier
universitaire
van
Luik
6.500 patiënten volgens die methode behandeld,
van wie er slechts 18 tijdens de operatie bijkomend
met medicijnen geanestheseerd dienden te worden.
Bij hypnosedatie blijft de patiënt bij bewustzijn en hij
houdt meestal een goede herinnering over aan de
operatie. Na de operatie lijdt de patiënt minder pijn.
De patiënt voelt zich minder vermoeid en heeft
minder medicatie nodig, wat een aardige besparing
voor de sociale zekerheid oplevert. Hypnosedatie
biedt dus tal van voordelen, maar veel patiënten
staan er nog weigerachtig tegenover.
In uw algemene beleidsnota onderstreept u het
belang van kostenbesparing. Zou het niet
interessant zijn om die techniek via een
sensibiliseringscampagne beter bekend te maken
bij het brede publiek?
In Frankrijk maakt hypnosedatie deel uit van een
officieel leerplan in de artsenstudie. Zou België zich
niet aan het Franse voorbeeld moeten spiegelen?
10.01 Josée Lejeune (MR) : Notre pays est à la
pointe dans le domaine de l'hypnosédation. Cette
technique médicale, utilisée lors d'une opération,
consiste en une médication légère associée à une
méthode de relaxation par la musique et la parole.
Grâce à cette technique, l'usage des anesthésiants
est largement réduit.
L'hypnosédation est pratiquée en Belgique depuis le
milieu des années nonante. En dix ans, au CHU de
Liège, 6.500 patients en ont bénéficié et seuls dix-
huit d'entre eux ont dû être anesthésiés par voie
médicamenteuse.
Cette technique maintient conscient le patient, qui
garde généralement un bon souvenir de son
opération. Les douleurs ressenties sont moindres
après l'opération. Le patient se sent moins fatigué
et consomme moins de médicaments, ce qui est
tout
bénéfice
pour
la
sécurité
sociale.
L'hypnosédation comporte donc de nombreux
avantages, mais de nombreux patients y sont
encore réticents.
Dans votre note de politique générale, vous
soulignez l'importance de la diminution des coûts.
Ne serait-il pas intéressant de faire une campagne
de sensibilisation du grand public pour que cette
technique soit mieux connue ?
En France, l'hypnosédation figure dans un cursus
officiel de médecine. La Belgique ne devrait-elle pas
suivre l'exemple français ?
10.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Ik was in
het verleden zelf al het bereidwillige `slachtoffer' van
hypnosedatie, en dat is erg goed verlopen. Ik meen
dan ook dat de methode heel wat voordelen
inhoudt.
Ik zal de Hoge Gezondheidsraad of het Federaal
Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg derhalve
om een advies vragen; op grond van het
eindverslag zal deze methode bij de artsen en het
grote publiek kunnen worden gepromoot en zal de
methode eventueel in het lessenpakket kunnen
worden opgenomen.
10.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Ayant déjà été victime consentante d'une
hypnosédation qui s'est fort bien déroulée, je trouve
que le système a beaucoup d'avantages.
Dès lors, je demanderai un avis au Conseil
supérieur de la santé ou au Centre fédéral
d'expertise des soins de santé ; le rapport final
permettra la promotion auprès des médecins et du
grand public, et une éventuelle intégration dans le
cursus scolaire.
10.03 Josée Lejeune (MR): Ik had een ontmoeting
met professor Faymonville, die deze techniek
toepast in Luik en die de opleiding verzorgt voor het
hele land. De professor is akkoord en vraagt dat de
10.03 Josée Lejeune (MR) : En fait, j'ai rencontré
le professeur Faymonville qui utilise cette technique
à Liège et donne la formation pour tout le pays. Le
professeur est d'accord et souhaiterait que le cours
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
opleiding in het leerplan zou worden ingepast.
Er is wel een probleem. Bij hypnosedatie moet de
anesthesist tijdens de volledige duur van de
operatie aanwezig blijven. In kleinere ziekenhuizen
is één anesthesist doorgaans voor verschillende
patiënten tegelijk verantwoordelijk.
Ik kijk alvast uit naar de resultaten. Zelf ben ik
voorstander van een ruimere aanwending van deze
techniek.
Het incident is gesloten.
soit intégré dans le cursus scolaire.
Cependant, un problème apparaît : en cas
d'hypnosédation, la présence de l'anesthésiste est
requise du début jusqu'à la fin de l'opération. Or
dans les petits hôpitaux, le manque d'anesthésistes
oblige l'anesthésiste à se partager entre les
patients.
Sans doute serait-il intéressant de recevoir les
résultats et, pour moi, ce procédé mérite d'être
étendu.
L'incident est clos.
De voorzitter: De heer Gilkinet laat mevrouw
Detiège voorgaan, voor haar vraag nr. 10756.
Vraag nr. 10702 van mevrouw De Maght, die
zonder opgave van reden afwezig is, wordt
geannuleerd. Vraag nr. 10721 van mevrouw Salvi
wordt op haar verzoek uitgesteld.
Op de vragen onder punt 25, met betrekking tot de
ziekenhuisinfecties, werd in het verleden al
uitgebreid geantwoord. De vraagstellers kunnen dat
antwoord nalezen. Zo nodig zal er een nieuwe vraag
moeten worden ingediend. Die vragen worden dus
ingetrokken.
La présidente : M. Gilkinet cède sa place à
Mme Detiège pour sa question n° 10756.
Nous annulons la question n° 10702 de Mme De
Maght, absente sans excuse. La question n° 10721
de Mme Salvi a été reportée à sa demande.
Les questions du point 25, concernant les maladies
nosocomiales, ont déjà reçu une longue réponse ; il
suffira de la relire. Si nécessaire, il faudra introduire
une nouvelle question. Ces questions sont donc
retirées.
11 Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de terugbetaling voor
HIV-patiënten" (nr. 10756)
11 Question de Mme Maya Detiège à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement
des
frais
médicaux
et
pharmaceutiques pour les patients atteints par le
VIH" (n° 10756)
11.01
Maya
Detiège
(sp.a):
Op
de
rondetafelconferentie georganiseerd door Sensoa,
samen met het Vlaamse patiëntenplatform, InAid,
Info Sida en PlatForme Prévention Sida, over de
knelpuntnota en de terugbetaling van hiv-
behandelingen kwamen drie problemen naar voren.
Hoe kunnen patiënten geneesmiddelen krijgen die
elders in Europa al zijn geregistreerd, maar in
België nog niet worden terugbetaald? Is het
mogelijk om ook voor aids- en hiv-patiënten in een
terugbetaling te voorzien van het vaccin tegen
hepatitis B?
Sommige aidspatiënten krijgen lipoatrofie of
lipodystrofie, een aandoening waarbij het vetweefsel
in het gelaat verdwijnt en hun gezicht volledig invalt.
De aandoening heeft een zeer stigmatiserend
karakter. Kan er een terugbetaling komen voor de
behandeling ervan? De wetgeving is momenteel
helemaal niet duidelijk over de vraag of het over
11.01 Maya Detiège (sp.a) : Lors de la table ronde
organisée
par
Sensoa
avec
la
Vlaamse
patiëntenplatform, InAid, Info Sida et la Plate-Forme
Prévention Sida sur l'inventaire des problèmes qui
se posent et sur le remboursement des traitements
contre le VIH, trois difficultés sont apparues.
Comment les patients peuvent-ils obtenir des
médicaments déjà enregistrés ailleurs en Europe,
mais qui ne sont pas encore remboursés en
Belgique ?
Est-il
possible
de
prévoir
le
remboursement du vaccin contre l'hépatite B pour
les patients atteints par le sida et le VIH ?
Certains sidéens souffrent de lipoatrophie ou de
lipodystrophie, une affection qui se caractérise par
la perte de masse graisseuse affectant le visage.
Cette affection présente un caractère très
stigmatisant. Son traitement pourrait-il être
remboursé ? Actuellement, la législation ne tranche
pas clairement la question de savoir s'il s'agit d'une
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
19
een esthetische of reconstructieve ingreep gaat.
intervention esthétique ou reconstructrice.
11.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Voor een geneesmiddel dat al een Europese
goedkeuring
heeft
gekregen,
kan
de
vergunninghouder een medisch noodprogramma
opzetten. Daardoor kan het geneesmiddel ter
beschikking worden gesteld van patiënten met een
chronische,
gezondheidsondermijnende
of
levensbedreigende ziekte waarvoor de erkende
medicijnen niet volstaan. Voor het nieuwe
geneesmiddel moet een aanvraag zijn ingediend
om het op de markt te mogen brengen. Zodra die
aanvraag is goedgekeurd, maar er nog geen
terugbetaling is, kan een noodprogramma worden
opgestart aan de hand van een dossier bij het
Federaal Agentschap voor de Geneesmiddelen en
Gezondheidsproducten. Het geneesmiddel mag niet
worden verkocht aan de patiënten die deelnemen
aan het programma.
11.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : Pour un médicament qui a déjà été
agréé au niveau européen, le titulaire de l'agrément
peut élaborer un programme médical d'urgence, ce
qui permet de mettre le médicament à la disposition
des patients atteints d'une maladie chronique,
détériorant la santé ou susceptible d'entraîner la
mort et pour laquelle les médicaments agréés sont
insuffisants. Une demande doit avoir été introduite
pour le nouveau médicament afin de pouvoir le
mettre sur le marché. Dès que cette demande est
approuvée, mais que le remboursement n'a pas
encore été prévu, un programme d'urgence peut
être mis en place sur la base du dossier introduit
auprès de l'Agence fédérale des médicaments et
des produits de santé. Le médicament ne peut pas
être vendu aux patients qui participent au
programme.
Het hepatitis B-vaccin wordt momenteel al via Kind
& Gezin en het Office Nationale de l'Enfance gratis
ter beschikking gesteld voor zuigelingen en
kinderen van 11 tot 12 jaar. Daarnaast werd
eveneens in een vergoeding van het vaccin
voorzien voor een inhaalcohorte van patiënten van
13 tot 15 jaar die nog niet geïmmuniseerd zijn en
voor patiënten tot 18 jaar die op rechterlijk bevel in
een centrum zijn geplaatst. Ook voor bepaalde
risicogroepen wordt het vaccin terugbetaald, zoals
hemofiliepatiënten of dialysepatiënten. De eventuele
uitbreiding tot andere risicogroepen moet verder
worden onderzocht.
Ik ben mij bewust van het stigmatiserende effect
van lipoatrofie en lipodystrofie. Op dit moment
bestaat er geen curatieve medicamenteuze
behandelingen waarvan de wetenschappelijke
waarde is aangetoond. De terugbetaling van een
behandeling met lipofillers vergt een grondige
evaluatie.
Kind & Gezin et l'Office National de l'Enfance
fournissent actuellement gratuitement le vaccin
contre l'hépatite B pour les nourrissons et les
enfants de 11 à 12 ans. Le remboursement du
vaccin est également prévu dans le cadre d'une
mesure de rattrapage pour les patients de 13 à
15 ans qui n'ont pas encore été immunisés et pour
les patients jusqu'à 18 ans placés dans un centre
sur injonction judiciaire. Le vaccin est aussi
remboursé à certains groupes à risque, notamment
aux patients hémophiles ou aux patients en dialyse.
L'éventuelle extension du remboursement à
d'autres groupes à risque doit encore être étudiée.
J'ai conscience de l'effet stigmatisant de la
lipoatrophie et de la lipodystrophie. Il n'existe pour
l'instant, pour ces deux maladies, aucun traitement
médicamenteux curatif dont la valeur scientifique ait
été prouvée. Le remboursement d'un traitement par
lipofilling demande une évaluation approfondie.
11.03 Maya Detiège (sp.a): Ik vraag dat de
minister een extra inspanning doet voor de
terugbetaling van lipofilling. Ik denk bijvoorbeeld
aan een ­ eventueel beperkte ­ terugbetaling via
het budget voor chronische ziekten.
11.03 Maya Detiège (sp.a) : Je demande à la
ministre de consentir à un effort supplémentaire
concernant le remboursement du lipofilling. Je
songe par exemple à un remboursement -
éventuellement limité ­ dans le cadre du budget des
maladies chroniques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de beroepstitel van
verpleegkundige gespecialiseerd in pediatrie en
neonatologie" (nr. 10493)
12 Question de M. Georges Gilkinet à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le titre
professionnel d'infirmier spécialisé en pédiatrie
et néonatologie" (n° 10493)
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
12.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): In
tegenstelling
tot
de
verpleegkundigen
gespecialiseerd in de intensieve zorg en
spoedgevallenzorg, in de geriatrie en in de
oncologie
beschikken
hun
vakgenoten
gespecialiseerd in de pediatrie en in de
neonatologie niet over een erkende beroepstitel.
In minstens twee koninklijke besluiten, de dato
13 juli 2006 en 24 oktober 2006, wordt er nochtans
verwezen naar die titel. In samenwerking met de
representatieve organisaties werd er lang gewerkt
aan het besluit tot vaststelling van de criteria voor
erkenning waarbij de beoefenaars gemachtigd
worden
de
beroepstitel
te
dragen
van
verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en
in de neonatologie. De Nationale Raad voor
Verpleegkunde heeft er op 16 oktober 2007 een
advies over uitgebracht.
Waarop is het dossier met betrekking tot de
erkenning van de beroepstitel van pediatrisch
verpleegkundige vastgelopen? Wat hebt u
ondernomen om de moeilijkheden die de
afhandeling ervan impediëren, uit de weg te
ruimen? Wanneer denkt u de erkenning rond te
hebben?
12.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!) :
Actuellement, contrairement aux infirmiers en soins
intensifs et urgence, aux infirmiers gériatriques et
oncologiques,
les
infirmiers
et
infirmières
spécialisés en pédiatrie et en néonatologie ne
disposent pas de titre officiel.
Pourtant il est fait référence à ce titre dans au
moins deux arrêtés royaux, du 13 juillet 2006 et du
24 octobre 2006. L'arrêté fixant les critères
d'agrément autorisant les praticiens à porter le titre
professionnel d'infirmier spécialisé en pédiatrie et
néonatologie a été travaillé de longue date, en
collaboration avec les associations représentatives.
Il a fait l'objet d'un avis du Conseil national de l'art
infirmier en date du 16 octobre 2007.
Pourquoi ce dossier de la reconnaissance du titre
d'infirmier et d'infirmière pédiatrique n'a-t-il pu
aboutir ? Quels sont les éléments qui font
problème ? Qu'avez-vous entrepris pour lever les
difficultés qui en ralentissent l'aboutissement ?
Dans quel délai pensez-vous pouvoir le boucler ?
12.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Op dit
ogenblik zijn er toepassingsbesluiten uitgevaardigd
met betrekking tot drie bijzondere beroepstitels en
één bijzondere beroepsbekwaamheid op de
respectieve lijsten in het besluit van 27 september
2006: de titels van verpleegkundige gespecialiseerd
in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg,
verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie en
verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie.
De teksten werden overgezonden aan het Belgisch
Staatsblad.
Er zijn geen specifieke moeilijkheden die verklaren
waarom de erkenning van de bijzondere
beroepstitel van verpleegkundige in de pediatrie en
in de neonatologie op zich laat wachten. Ik moet
alleen rekening houden met de capaciteit van mijn
diensten in het licht van de werklast die het
registreren van de betrokken zorgverleners voor
hen meebrengt.
12.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) : À
ce jour, parmi les titres et qualifications
professionnels particuliers, retenus dans l'arrêté du
27 septembre 2006, trois titres et une qualification
ont fait l'objet d'arrêtés d'application : les titres en
soins intensifs et urgence, en gériatrie et en
oncologie. Le texte est envoyé au Moniteur.
Il n'y a aucune difficulté particulière qui explique le
délai apporté à confirmer le titre professionnel
particulier en pédiatrie et néonatologie. Je dois
seulement prendre en considération la capacité de
mon administration à assurer la charge que
l'enregistrement des professionnels concernés
représente pour ses services.
Hetzelfde bestuur is ook belast met de verschillende
kadasters
van
de
beoefenaars
van
de
gezondheidszorg. Dat werk mag geen vertraging
oplopen. Ik kan maximaal twee verpleegkundige
titels of kwalificaties per jaar erkennen. Ik zal de
erkenning van de bijzondere beroepstitel pediatrie
en neonatologie als prioriteit beschouwen. De
publicatie moet in 2009 gebeuren.
La même administration est aussi en charge des
différents cadastres des professionnels de la santé.
Ce travail ne peut pas prendre de retard. Je peux
programmer la reconnaissance de deux titres ou
qualifications infirmiers par an au maximum. Je
placerai dans les priorités la reconnaissance du titre
professionnel particulier en pédiatrie et en
néonatologie. La publication devrait pouvoir avoir
lieu en 2009.
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
21
12.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Uw
bestuur komt misschien uitzonderlijk in aanmerking
voor bijkomende steun.
12.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!) : Votre
administration pourrait peut-être obtenir une aide
supplémentaire ponctuelle.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Samengevoegde vragen van
- de heer Georges Gilkinet aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de geneesmiddelen die
door de apothekers worden gekozen bij een
voorschrift op stofnaam" (nr. 10563)
- mevrouw Lieve Van Daele aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het afleveren van
goedkope medicijnen door de apothekers"
(nr. 10684)
13 Questions jointes de
- M. Georges Gilkinet à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les médicaments choisis par les
pharmaciens en cas de prescription DCI"
(n° 10563)
- Mme Lieve Van Daele à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la délivrance de médicaments bon
marché par les pharmaciens" (n° 10684)
13.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): In geval
van een voorschrift op stofnaam zouden slechts
12 procent van de apothekers het goedkoopste
geneesmiddel afleveren. Dat staat te lezen in een
studie van de Christelijke Mutualiteiten en Test-
Aankoop; 4 procent van de apothekers hebben het
duurste geneesmiddel afgeleverd. Zelfs wanneer
het geneesmiddel niet in voorraad was, bestelden
de apothekers een duurder product.
Bevestigt u dat de apothekers al te zelden voor het
goedkoopste geneesmiddel kiezen in geval van een
voorschrift op stofnaam? Welke maatregelen heeft
u genomen of zal u nemen om het aantal
voorschriften op stofnaam op te trekken en de
aflevering van goedkope producten te bevorderen?
13.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!) : En cas
de prescription DCI, seuls 12 % des pharmaciens
délivreraient le médicament le moins cher, selon
une étude de la Mutualité chrétienne et de Test-
Achats ; 4 % ont délivré le médicament le plus cher.
Même lorsque le médicament n'était pas en stock,
la plupart des pharmaciens ont commandé un
produit plus cher.
Confirmez-vous que les pharmaciens choisissent
trop rarement le médicament le moins cher en cas
de prescription DCI ? Quelles mesures avez-vous
prises ou comptez-vous prendre pour renforcer les
prescriptions DCI et favoriser les produits les moins
chers ?
13.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): De
cijfers van het Riziv bevestigen uiteraard dat de
apothekers niet systematisch het goedkoopste
geneesmiddel afleveren. Toch kan men er de
resultaten van Test-Aankoop enigszins mee
relativeren. Naargelang van de gekozen verpakking
kunnen de resultaten immers sterk verschillend zijn.
De voorschriften op stofnaam uitsluitend analyseren
vanuit het standpunt van de prijs, is niet altijd
correct. Welke patiënt zou voor een behandeling
tegen hoge bloeddruk bijvoorbeeld aanvaarden om
de drie maand van geneesmiddelenmerk te
veranderen om 5 of 10 cent per kwartaal te
besparen? De continuïteit in de behandeling of de
bevoorrading zijn even belangrijk.
Het koninklijk besluit van 2005 over de stofnaam
verplicht de apotheker niet om het goedkoopste
product af te leveren maar bepaalt dat hij rekening
moet houden met het belang van de patiënt.
Dat gezegd zijnde, denk ik dat we nog verder
13.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Les chiffres de l'INAMI confirment bien entendu que
les pharmaciens ne délivrent pas systématiquement
le médicament le moins cher. Ils permettent
cependant de relativiser quelque peu les résultats
de Test-Achats. Selon le conditionnement choisi,
les résultats peuvent en effet être très différents.
Analyser les prescriptions en DCI exclusivement
sous l'angle du prix n'est pas toujours correct. Par
exemple, pour le traitement contre l'hypertension,
quel patient accepterait de changer de marque de
médicament tous les trois mois pour économiser 5
ou 10 cents par trimestre ? La continuité du
traitement ou l'approvisionnement sont des
éléments tout aussi importants.
L'arrêté royal de 2005 sur la DCI n'oblige pas le
pharmacien à délivrer le produit le moins cher mais
il prévoit de tenir compte de l'intérêt du patient.
Cela étant dit, je pense qu'on peut aller plus loin.
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
kunnen gaan. Daarom werken we aan een
financiële stimulus voor de apotheker die én voor
het Riziv én voor de patiënt een besparing tot stand
zal brengen door telkens als het kan, een
goedkoper merk te kiezen.
C'est pourquoi nous travaillons à un incitant
financier pour le pharmacien qui générera une
économie pour l'INAMI, et pour le patient en
choisissant une marque moins chère quand il le
peut.
13.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Er
bestaan meerdere denksporen, zoals het vast
honorarium van de apotheker. Uiteraard slaan de
apothekers hun producten niet altijd op, ook de
minder dure niet.
13.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!) : Il y a
plusieurs pistes, comme l'honoraire forfaitaire du
pharmacien. Bien sûr, les pharmaciens ne stockent
pas toujours tous les produits, y compris les moins
chers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "een inbreuk op
artikel 10 van de wet van 25 maart 1964"
(nr. 10617)
14 Question de M. Georges Gilkinet à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "une
infraction à l'article 10 de la loi du 25 mars 1964"
(n° 10617)
14.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): In een
advertentie in de pers biedt een farmamultinational
onder het mom van een wedstrijd geneesheren die
de reclamewebsite van dat bedrijf willen bezoeken,
laptops aan. Dat lijkt me strijdig met artikel 10 van
de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen.
Wat denkt u van die praktijk? Welke sancties
kunnen er opgelegd worden? Hebben uw diensten
een procedure opgestart? Hoeveel ondernemingen
werden er de jongste vijf jaar veroordeeld wegens
een inbreuk op artikel 10 van de wet van 1964?
14.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!) : À travers
une publicité parue dans la presse, et sous couvert
d'un concours, une multinationale pharmaceutique
propose d'offrir aux médecins qui iront visiter son
site publicitaire des ordinateurs portables. Ceci me
semble contraire à l'article 10 de la loi du 25 mars
1964 sur les médicaments.
Qu'en pensez-vous ? Quelles sont les sanctions
prévues ? Une procédure a-t-elle été entreprise par
vos services ? Au cours des cinq dernières années,
combien d'entreprises ont-elles été sanctionnées
pour infraction à l'article 10 de la loi de 1964 ?
14.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): De
controlediensten inzake reclame van het Federaal
Agentschap
voor
Geneesmiddelen
en
Gezondheidsproducten hebben wel degelijk op die
persadvertentie
gereageerd.
Er
loopt
een
onderzoek.
Overeenkomstig artikel 10 van de wet van 25 maart
1964 op de geneesmiddelen is het farmaceutische
bedrijven verboden voordelen toe te kennen aan
personen die gemachtigd zijn geneesmiddelen voor
te schrijven. Het is de voorschrijvers eveneens
verboden dergelijke voordelen te vragen of ze te
aanvaarden.
Het koninklijk besluit van 7 april 1995 bepaalt dat
het verboden is reclame te maken voor
geneesmiddelen
door
het
uitschrijven
van
prijsvragen.
De sancties gaan van de waarschuwing en de
ingebrekestelling tot staking van de niet-conforme
reclame tot het opmaken van een proces-verbaal
en het voorstel tot betaling van een administratieve
14.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Les services de contrôle de la publicité de l'Agence
fédérale des médicaments ont effectivement réagi à
cette annonce parue dans la presse. Une enquête
est en cours.
L'article 10 de la loi du 25 mars 1964 sur les
médicaments interdit aux firmes pharmaceutiques
d'offrir des avantages aux personnes habilitées à
prescrire des médicaments. Il est également interdit
à ces dernières de solliciter ou d'accepter de tels
avantages.
L'arrêté royal du 7 avril 1995 interdit de faire de la
publicité pour les médicaments par l'organisation de
concours publicitaires.
Les sanctions vont de l'avertissement et de la mise
en demeure de cesser une publicité illicite à la
rédaction d'un procès-verbal et la proposition d'une
amende administrative dont le paiement volontaire
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
23
boete, waarvan de vrijwillige betaling de
strafvordering
doet vervallen. Wanneer de
voorgestelde boete niet wordt betaald of er geen
voorstel wordt geformuleerd, wordt het dossier
overgezonden aan de procureur des Konings.
Overeenkomstig artikel 16 van de wet van 25 maart
1964 kunnen de feiten worden bestraft met een
gevangenisstraf van acht dagen tot een maand
en/of een boete van 1.100 tot 82.700 euro.
Sinds de inwerkingtreding van de laatste versie van
artikel 10 ging de aandacht in hoofdzaak uit naar de
voorlichting van de actoren op wie de nieuwe
reglementaire bepalingen met betrekking tot de
premies en voordelen van toepassing zijn. Er werd
een honderdtal dossiers geopend naar aanleiding
van klachten of controles. Tot op heden werd er
acht keer proces-verbaal opgemaakt en werd een
twintigtal waarschuwingen uitgeschreven.
éteint l'action publique. En cas de non-paiement ou
dans le cas où aucune proposition de paiement
n'est formulée, le dossier est transmis au procureur
du Roi. Les sanctions, prévues à l'article 16 de la loi
du 25 mars 1964, sont un emprisonnement de huit
jours à un mois et/ou une amende de 1.100 à
82.700 euros.
Depuis l'entrée en vigueur de la nouvelle mouture
de l'article 10, l'attention s'est surtout portée sur
l'information des acteurs concernés par les
nouvelles dispositions réglementaires en matière de
primes et avantages. Une centaine de dossiers ont
été ouverts à la suite de plaintes ou de contrôles. Ils
ont abouti jusqu'ici à la rédaction de huit procès-
verbaux et à une vingtaine d'avertissements.
14.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!): Ik heb de
indruk
dat
de
sector
inzake
geneesmiddelenreclame
een
soort
kat-en-
muisspelletje speelt. U mag de aandacht niet laten
verslappen.
14.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen!) : En
matière de publicité pour les médicaments, j'ai
l'impression qu'on joue au gendarme et au voleur.
Je vous invite à rester attentive à ce genre de
pratiques.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Voor punt 25 van de agenda (de
vragen nr. 10795, nr. 10808 en nr. 11152 van de
heer Xavier Baeselen, mevrouw Martine De Maght
en de heer Georges Dallemagne) verwijzen we naar
het antwoord dat eerder al in de commissie werd
gegeven.
Vraag nr. 10799 van de heer Flahaux wordt
uitgesteld.
L'incident est clos.
La présidente : Pour le point n
o
25 (questions
n
os
10795, 10808 et 11152 de M. Xavier Baeselen,
Mme Martine De Maght et M. Georges
Dallemagne), nous renverrons à la réponse donnée
dans une réunion de commission antérieure.
La question n° 10799 de M. Flahaux est reportée.
15 Vraag van de heer Josy Arens aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het belang van de
reductie
van
pathogenen
in
trombocytenconcentraten" (nr. 10801)
15 Question de M. Josy Arens à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "l'intérêt de la réduction des
pathogènes dans les concentrés plaquettaires"
(n° 10801)
15.01 Josy Arens (cdH): In augustus 2008 heeft de
hoge Gezondheidsraad een advies uitgebracht met
betrekking tot de reductie van pathogenen in
trombocytenconcentraten. In zijn conclusie
onderstreept hij dat die methodes efficiënte
technieken zijn die bepaalde voordelen bieden en
hij stelt voor ze te implementeren. Hoe ver is de
implementatie van de aanbeveling van de hoge
Gezondheidsraad gevorderd?
In november 2008 werd, op grond van artikel 56, §
1 van de wet op de geneeskundige verzorging en
uitkeringen, een vierde avenant waarin de
modaliteiten voor de uitkering door de verplichte
gezondheidszorgverzekering worden vastgelegd,
15.01 Josy Arens (cdH) : En août 2008, le Conseil
supérieur de la santé a rendu un avis relatif à la
réduction des pathogènes dans les concentrés
plaquettaires. Dans sa conclusion, il souligne que
ces méthodes constituent des techniques efficaces
offrant des bénéfices certains. Il recommande leur
implémentation. A quel stade d'implémentation se
trouve la recommandation du Conseil supérieur de
la santé ?
En novembre 2008, sur base de l'article 56, § 1
er
de
la loi des soins de santé et indemnités, un
quatrième avenant, déterminant les modalités
d'intervention par l'assurance obligatoire soins de
santé, a été signé entre le comité de l'assurance et
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
24
voor een bedrag van 685.000 euro, door het
verzekeringscomité
en
vier
transfusiecentra
ondertekend. Waarom?
Bestaan er niet voldoende studies die aantonen dat
de te gebruiken methodes voor de reductie van
pathogenen therapeutisch gesproken afdoend zijn?
Dient men het vierde avenant bij de overeenkomst
te situeren in het kader van een onderzoek of een
studie?
Waarom
wordt
een
trombocytenconcentraat
momenteel nog niet onderworpen aan een
pathogenen reducerend proces?
Werd die overeenkomst in het Belgisch Staatsblad
gepubliceerd?
Hoe is het begeleidingscomité dat toezicht hield op
de studies van de transfusiecentra, samengesteld?
Ik heb ook vernomen dat er gewerkt wordt aan een
ontwerp van koninklijk besluit. Het zou de
verplichting
invoeren
om
alle
trombocytenconcentraten te onderwerpen aan een
pathogenen reducerend proces volgens een
gevalideerde methode. In welk stadium bevindt zich
dat koninklijk besluit dat wordt voorbereid, en
wanneer wordt het gepubliceerd?
Op hoeveel worden de kosten voor dat proces
geraamd, wie zal het ten laste nemen en zal het
worden opgenomen in het prijsindexcijfer van
onstabiele bloedproducten of zal er een specifiek
budget voor worden uitgetrokken? Is het bedrag
opgenomen in de begroting voor 2009?
quatre centres de transfusion pour un montant de
685.000 euros. Pour quelles raisons ?
N'existe-t-il pas suffisamment d'études démontrant
que les méthodes à utiliser pour la réduction des
pathogènes
sont
efficaces
en
termes
thérapeutiques ?
Le quatrième avenant à la convention s'inscrit-il
dans le cadre d'une enquête ou d'une étude ?
Quelles sont les raisons pour lesquelles,
aujourd'hui, tout concentré plaquettaire ne subit pas
encore un processus de réduction de pathogènes ?
Cette convention a-t-elle fait l'objet d'une publication
au Moniteur belge ?
Quelle
est
la
composition
du
comité
d'accompagnement qui a supervisé les études des
centres de transfusion ?
Il me revient également qu'un projet d'arrêté royal
serait en cours d'élaboration. Il viserait l'obligation
pour tous les concentrés plaquettaires de subir un
processus de réduction de pathogènes selon une
méthode validée. À quel stade de la procédure se
trouve l'arrêté royal en cours d'élaboration et quand
sera-t-il publié ?
Quelles est l'estimation du coût de ce processus,
qui le prendra en charge et sera-t-il incorporé dans
l'indexation du prix des produits sanguins labiles ou
fera-t-il l'objet d'un budget spécifique ? Ce montant
est-il repris dans le budget 2009 ?
15.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): In het
advies nr. 8390 van 6 augustus 2008 van de Hoge
Gezondheidsraad wordt de pathogeenreductie van
bloedplaatjesconcentraten aanbevolen. Dit advies
moest echter worden aangevuld met een meer
specifiek advies over de doeltreffendheid van twee
producten die beschikbaar zijn op de Belgische
markt: Intercept en Mirasol. Momenteel wordt de
laatste hand gelegd aan deze adviezen. Een
ontwerp van koninklijk besluit waarmee men het
gebruik van deze techniek verplicht wil stellen, werd
om advies voorgelegd aan de Inspectie van
Financiën.
Verschillende onderzoekers hebben gemeld dat er
bloedplaatjes verloren gaan met deze nieuwe
procedure. Het spreekt vanzelf dat een eventuele
bijkomende transfusie van bloedplaatjes bij de
betrokken patiënten voor grote problemen zou
zorgen, meer bepaald in het kader van de uitgaven
voor de gezondheidszorg.
15.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
L'avis 8390 du 6 août 2008 du Conseil supérieur de
la santé recommandait la réduction des pathogènes
dans tous les concentrés plaquettaires. Cependant,
cet avis devait être complété par un avis plus
spécifique sur l'efficacité des deux produits
disponibles sur le marché belge : Intercept et
Mirasol. Ces avis sont encore en cours de
finalisation. Un projet d'arrêté royal en vue de
rendre cette technique obligatoire est actuellement
soumis à l'avis de l'Inspection des finances.
Plusieurs chercheurs ont signalé une perte de
plaquettes due à cette nouvelle procédure. Devoir
éventuellement transfuser plus de plaquettes aux
patients concernés serait évidemment un problème
important à résoudre, notamment dans le cadre de
dépenses des soins de santé.
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
25
Wat de nomenclatuur en de prijsbepaling voor deze
techniek betreft, vormt de overeenkomst die u
vermeld hebt, een overgangsfase met het oog op
een regelmatige terugbetaling. De experts van de
transfusiecentra hebben onlangs de algemene
invoering van de techniek gevraagd, maar de
regelmatige terugbetaling moet nog worden
geregeld. Ik wacht tot de procedure bij het
ministerie van Volksgezondheid is afgelopen. Ik
aanvaard geen overgangsregeling die te lang zou
duren.
De inhoud van de overeenkomst werd niet
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dat is
gebruikelijk. Het begeleidingscomité van de
overeenkomst
bestaat
uit
vier
Belgische
transfusiecentra (Sint-Jan in Brugge, Gent, de
service du sang du Brabant-Hainaut die in het
Hôpital
Erasme
is
gevestigd,
en
het
bloedtransfusiecentrum in Mont-Godinne) en uit
meerdere leden van het verzekeringscomité. Het
comité vergadert drie of vier maal per jaar bij het
Riziv.
De Inspectie van Financiën moet dus zijn advies
geven over het ontwerp van koninklijk besluit in
kwestie. Zodra ik over het advies beschik, wordt
een en ander voorgelegd aan het departement
Begroting en vervolgens aan de Raad van State.
De verkoopprijs van de bloedproducten zal opnieuw
globaal worden geëvalueerd.
Concernant la nomenclature et la fixation du prix de
cette technique, la convention que vous avez citée
constitue une phase de transition en vue d'un
remboursement
régulier.
L'implémentation
universelle de la technique a récemment été
souhaitée par les experts des centres de
transfusion mais le remboursement régulier devra
encore être établi. J'attends la fin de la procédure
au ministère de la Santé publique. Je n'accepterai
pas une situation de transition trop longue.
Le contenu de la convention n'est pas publié au
Moniteur belge. C'est l'usage. Le comité
d'accompagnement de la convention est constitué
de quatre centres belges de transfusion (Saint-Jean
à Bruges, Gand, le service du sang du Brabant-
Hainaut situé à l'hôpital Erasme et le centre de
transfusion sanguine à Mont-Godinne) ainsi que de
plusieurs membres du comité de l'assurance. Il se
réunit trois à quatre fois par an à l'INAMI.
Le projet d'arrêté royal dont j'ai parlé doit donc
recevoir l'avis de l'Inspection des finances. Dès que
je le recevrai, cela passerait au Budget puis au
Conseil d'État.
Une nouvelle évaluation du prix de cession des
produits sanguins sera menée de manière globale.
15.03 Josy Arens (cdH): Wanneer mogen we de
publicatie van het besluit verwachten?
15.03 Josy Arens (cdH) : Quand peut-on espérer
la publication de l'arrêté ?
15.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Ik kan u
geen nauwkeurige datum opgeven, we volgen het
dossier heel regelmatig op.
15.04 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Je n'ai pas de date précise ; on suit le dossier très
régulièrement.
15.05 Josy Arens (cdH): Als ik het goed begrepen
heb, wilt u dat een en ander niet te lang aansleept.
15.05 Josy Arens (cdH) : Si j'ai bien compris, vous
souhaitez que ce ne soit pas trop long.
15.06 Minister Laurette Onkelinx (Frans): U heeft
volkomen gelijk.
15.06 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
C'est tout à fait ça.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het arrest van de Raad
van State tot opheffing van het ministerieel
besluit van 2006 met betrekking tot de erkenning
van huisartsen" (nr. 10805)
- de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de vernietiging door de
16 Questions jointes de
- Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'arrêté du Conseil d'État abrogeant
l'arrêté ministériel de 2006 relatif à l'agrément des
médecins généralistes" (n° 10805)
- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'annulation par le Conseil d'État de
l'arrêté ministériel contenant les normes
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
26
Raad van State van het ministerieel besluit met
de erkenningnormen voor huisartsen" (nr. 10843)
- mevrouw Maggie De Block aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de vernietiging van het
ministerieel
besluit
houdende
de
erkenningnormen voor huisartsen" (nr. 10861)
d'agrément
des
médecins
généralistes"
(n° 10843)
- Mme Maggie De Block à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "l'annulation de l'arrêté
ministériel fixant les critères d'agrément des
médecins généralistes" (n° 10861)
16.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Mijn vraag
handelt over het arrest van de Raad van State
waarbij het ministerieel besluit van 2006 met
betrekking tot de erkenning van de huisartsen
opgeheven wordt, omdat het advies van de Hoge
Raad van geneesheren-specialisten en van
huisartsen zonder quorum werd uitgebracht.
Het besluit van 3 mei 1999 is opnieuw van kracht.
Dat vormt een probleem, aangezien het 4
e
masterjaar niet mag worden beschouwd als een
onderdeel van de opleiding tot huisarts, die drie jaar
duurt. De betrokken studenten zullen dus misschien
een bijkomend studiejaar moeten volbrengen.
Met het opgeheven besluit werd trouwens een
discriminatie ingesteld tussen specialisten, die pas
na 7 jaar hun specialisatie kunnen aanvatten, en
huisartsen, die dat al na 6 jaar kunnen doen. In heel
wat Europese landen werd de duur van de
basisopleiding in de geneeskunde op 6 jaar
gebracht.
Welke maatregelen hebt u genomen om een mouw
te passen aan de opheffing van dit besluit? Hebt u
contacten gehad met de universiteiten en de
studenten over de duur van de basisopleiding in de
geneeskunde?
16.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!) : Ma
question concerne l'arrêt du Conseil d'État
abrogeant l'arrêté ministériel de 2006 relatif à
l'agrément des médecins généralistes, au motif que
l'avis du Conseil supérieur des médecins
généralistes et spécialistes a été rendu sans que le
quorum requis n'ait été atteint.
L'arrêté du 3 mai 1999 est à nouveau en vigueur, ce
qui pose problème, puisque le 4
e
doctorat ne peut
être considéré comme faisant partie de la formation
du généraliste qui est de trois ans. Ces étudiants
risquent
de
devoir
effectuer
une
année
supplémentaire.
Par ailleurs, l'arrêté abrogé introduisait une
discrimination entre généralistes et spécialistes, qui
ne peuvent entamer leur spécialisation qu'après
7 ans d'étude contre 6 pour les généralistes. Dans
de nombreux pays européens, la durée des études
de base en médecine est passée à 6 ans.
Quelles mesures avez-vous prises pour remédier à
l'abrogation de cet arrêté ? Avez-vous eu des
contacts avec les universités et les étudiants à
propos de la durée des études de base en
médecine ?
16.02 Koen Bultinck (Vlaams Belang): De Raad
van State besliste, naar aanleiding van een vraag
van een Brusselse vzw en een Vlaamsgezinde
huisarts, dat het ministerieel besluit van 21 februari
2006 inzake de erkenningnormen voor de
huisartsen moest worden vernietigd op basis van
procedurefouten. Dit betekent dat een eerder
ministerieel besluit uit 2002 terug in werking treedt,
met als gevolg een juridisch vacuüm voor artsen in
opleiding met betrekking tot de duur van hun
opleiding. De Hoge Raad van Geneesheren-
Specialisten en Huisartsen heeft al tweemaal
overleg gepleegd over dit dossier.
Wat denkt de minister van de vernietiging van het
betrokken ministerieel besluit? Welke oplossing zal
er uit de bus komen? Wat heeft het overleg van de
Hoge Raad opgeleverd?
16.02 Koen Bultinck (Vlaams Belang) : À la suite
d'une demande adressée par une ASBL bruxelloise
et un médecin généraliste défenseur de la cause
flamande, le Conseil d'État a décidé que l'arrêté
ministériel du 21 février 2006 fixant les critères
d'agrément des médecins généralistes devait être
annulé pour vices de procédure. Par conséquent,
un arrêté ministériel antérieur de 2002 a repris effet
avec pour conséquence, un vide juridique pour les
médecins en formation en ce qui concerne la durée
de celle-ci. Le Conseil supérieur des médecins
spécialistes et des médecins généralistes s'est déjà
réuni deux fois à propos de ce dossier.
Que pense la ministre de l'annulation de l'arrêté
ministériel concerné ? Comment le problème sera-t-
il résolu ? Quels sont les résultats des réunions du
Conseil supérieur ?
16.03 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
De Raad van State heeft inderdaad het besluit van
16.03 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : Le Conseil d'État a en effet annulé
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
27
februari 2006 inzake de criteria voor de erkenning
van de huisartsen vernietigd. Het advies van de
Raad van State verwijst nergens naar de inhoud
van het besluit, wel naar het ontbreken van een
quorum tijdens een van de vergaderingen van de
Hoge Raad. Het bevestigt bovendien dat studenten
in de geneeskunde hun specifieke opleiding in de
huisartsengeneeskunde konden aanvangen vanaf
hun vierde doctoraatsjaar. De Raad van State stelt
echter dat dit een ongelijkheid creëert tussen de
opleiding van huisartsen en die van specialisten in
de ziekenhuizen.
l'arrêté de février 2006 fixant les critères d'agrément
des médecins généralistes. Dans son avis, le
Conseil d'État ne fait nullement référence au
contenu de l'arrêté et se base sur l'absence de
quorum lors d'une des réunions du Conseil
supérieur. Il y est également confirmé que les
étudiants en médecine peuvent entamer leur
formation spécifique en médecine générale dès leur
quatrième année de doctorat, une possibilité qui,
selon le Conseil d'État, génère une inégalité entre la
formation de généraliste et celle de spécialiste en
milieu hospitalier.
(Frans) Ik heb de Hoge Raad, die op 12 februari is
bijeengekomen, bij hoogdringendheid gevraagd een
voorstel voor een besluit te bestuderen, dat identiek
is aan dat van 2006 betreffende de erkenning en
waarbij een overgangsperiode wordt ingevoerd ter
bescherming
van
de
studenten
die
de
geneeskundestudie reeds aangevat hebben.
Zodra ik over het officieel advies van de Hoge Raad
beschik, zal ik het nieuwe besluit voorleggen aan de
Raad van State en de ministerraad. Tegelijkertijd
zal ik met de Gemeenschappen, die bevoegd zijn
voor
het
hoger
onderwijs,
en
de
gezondheidswerkers overleg plegen over de duur
van de geneeskundestudie.
(En français) J'ai demandé en urgence au Conseil
supérieur, qui s'est réuni le 12 février, d'étudier une
proposition d'arrêté identique à celui de 2006 en
matière d'agrément et instaurant une période
transitoire protégeant les étudiants déjà engagés
dans des études de médecine.
Dès que j'aurai reçu l'avis officiel du Conseil
supérieur, je soumettrai le nouvel arrêté au Conseil
d'État et au Conseil des ministres. Parallèlement,
j'entamerai
une
concertation
avec
les
Communautés, responsables de l'enseignement
supérieur, et les acteurs de terrain sur la durée des
études de médecine.
16.04 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Men moet
voorzien in een overgangsperiode; er is geen
andere oplossing. Het debat over de aanpassing
van de studieduur is onvermijdelijk, gelet op de
Europese context. Een en ander zal snel worden
geregeld.
16.04 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!) : Il n'y a pas
d'autre solution qu'une période transitoire. Le débat
sur l'adaptation de la durée des études est
inévitable vu le contexte européen. Tout ceci sera
réglé rapidement.
16.05 Minister Laurette Onkelinx (Frans):
Aangezien het om een gedeelde bevoegdheid met
de Gemeenschappen gaat, moeten ze eerst worden
geraadpleegd.
16.05 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Puisque la compétence est partagée avec les
Communautés, il faut les consulter d'abord.
16.06 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Het is
logisch dat er een advies werd gevraagd aan de
Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en van
Huisartsen. In de marge daarvan is ook een
werkgroep
opgestart.
Overleg
met
de
Gemeenschappen is meer dan nodig, vermits het
fundamentele debat natuurlijk zal gaan over de
duurtijd van de basisopleiding en een aantal
artsensyndicaten er terecht op aandringt om de
basisopleiding te reduceren tot zes jaar.
16.06 Koen Bultinck (Vlaams Belang) : Il est
logique que l'avis du Conseil supérieur des
médecins généralistes et spécialistes ait été
sollicité. Un groupe de travail a également été créé
en marge. La concertation avec les communautés
est plus nécessaire que jamais dans la mesure où
le débat fondamental portera évidemment sur la
durée de la formation de base et que certains
syndicats de médecins demandent instamment, et à
juste titre, que la formation de base soit ramenée à
six ans.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vragen nr. 10819 van mevrouw Van
Daele en 10822 van mevrouw De Bue worden
uitgesteld.
L'incident est clos.
La présidente : Les questions n° 10819 de
Mme Van Daele et n° 10822 de Mme De Bue sont
reportées.
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
28
17 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het onderzoek naar het
uitgaansleven door de Vereniging voor Alcohol-
en andere Drugproblemen" (nr. 10848)
17 Question de M. Koen Bultinck à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'enquête
relative aux habitudes de sortie menée par la
'Vereniging
voor
Alcohol-
en
andere
Drugproblemen'" (n° 10848)
17.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Uit een
onderzoek van de Vereniging voor Alcohol- en
andere Drugproblemen (VAD) naar het gebruik van
drugs tijdens het uitgaansleven blijkt dat het gebruik
van cannabis en alcohol is toegenomen. Van een
taboe rond cannabis is geen sprake meer en er
duiken allerlei nieuwe partydrugs op.
Kan de federale overheid, in overleg met de
Gemeenschappen, nieuwe preventieve campagnes
opstarten om de jongeren erop te wijzen dat dit
druggebruik niet zo onschuldig is?
17.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang) : Il ressort
d'une enquête de l'ASBL Vereniging voor Alcohol
en
andere
Drugproblemen
(VAD)
sur
la
consommation de drogues dans le cadre de la vie
nocturne, que la consommation de cannabis et
d'alcool a augmenté. Le cannabis n'est plus tabou
et toutes sortes de nouvelles drogues festives font
leur apparition.
Le gouvernement fédéral peut-il, en concertation
avec les Communautés, lancer de nouvelles
campagnes de prévention pour attirer l'attention des
jeunes sur le fait que la consommation de ces
substances n'est pas si inoffensive ?
17.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands): Ik
heb het uitgaansonderzoek 2006 en 2007 van de
VAD gelezen. De onderzoekers vestigen er wel de
aandacht op dat de indicatieve rapportcijfers niet
representatief zijn voor alle situaties. Uit deze
studies kunnen dus geen conclusies worden
getrokken over het middelengebruik van alle
jongeren.
Het gebruik van alcohol en cannabis in het
uitgaansleven is volgens de studie 2007 inderdaad
gestegen in vergelijking met het jaar 2005. Het
bevindt zich nu op hetzelfde niveau als in 2003.
Jongeren drinken vooral alcohol tijdens het uitgaan
zelf, maar in 2007 dronken vijf op tien van hen ook
al iets vooraf.
De onderzoekers zeggen niet dat het gebruik van
cannabis niet langer taboe is, maar wel dat het
gebruik in verschillende situaties wel meer
aanvaard wordt.
17.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : J'ai lu les enquêtes relatives aux
habitudes de sortie menées par la Vereniging voor
Alcohol- en andere Drugproblemen
de 2006 et
2007. Il me paraît important de dire que les
chercheurs qui ont collaboré à cette enquête
soulignent que les chiffres indicatifs contenus dans
ce rapport ne sont pas représentatifs de toutes les
situations. Aussi aucune conclusion ne peut-elle
être tirée de cette enquête en ce qui concerne la
consommation d'alcool et de drogues chez tous les
jeunes.
Selon l'étude 2007, la consommation d'alcool et de
cannabis dans le cadre des habitudes de sortie a
effectivement augmenté par rapport à 2005. Elle se
situe aujourd'hui au même niveau qu'en 2003. Les
jeunes consomment essentiellement des boissons
alcoolisées lorsqu'ils sortent mais en 2007, cinq
jeunes sur dix buvaient déjà avant de sortir.
Les chercheurs ne disent pas que la consommation
de cannabis n'est plus taboue mais que sa
consommation dans divers contextes s'est
davantage banalisée.
De nieuwe partydrug Ketamine is goed voor
3,3 procent van het gebruik, de drug GHB voor
5,3 procent. Mijn bezorgdheid gaat vooral uit naar
het stijgende gebruik van cocaïne in het
uitgaansmilieu: dat is van 11,3 procent in 2003
gestegen tot 12,3 procent in 2005 en tot
17,1 procent in 2007. Cocaïne is daardoor, na
alcohol en cannabis, vandaag al de derde drug.
La ketamine, qui est la nouvelle drogue en vogue
chez les jeunes qui sortent en boîte, représente
3,3 % de la consommation de drogues, la
consommation de GHB se situant aux alentours de
5,3 %. Ce qui me préoccupe surtout, c'est que la
consommation de cocaïne dans le cadre des
habitudes de sortie est en augmentation puisqu'elle
est passée de 11,3 % en 2003 à 12,3 % en 2005
puis à 17,1 % en 2007, ce qui fait déjà de la
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
29
De algemene cel Drugbeleid, die werd opgericht op
13 september 2008, is verantwoordelijk voor een
drug- en alcoholbeleid in het uitgaansmilieu dat
ingebed is in een beleid dat betrekking heeft op alle
levensdomeinen. De bevoegde ministers hebben op
17 juni een gemeenschappelijke verklaring voor een
toekomstig alcoholbeleid ondertekend, dat werd
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
De cel Gezondheidsbeleid heeft onlangs een advies
uitgebracht over het stijgende cocaïnegebruik. De
preventie behoort natuurlijk tot de bevoegdheid van
de Gemeenschappen. De federale overheid is
bevoegd voor de informatieverstrekking. Zo werden
de
sites
www.alcoholhulp.be
en
www.hoeveelisteveel.be ontwikkeld in het kader van
het Fonds ter Bestrijding van de Verslavingen. Deze
sites willen informatie verstrekken en problematisch
alcoholgebruik opsporen. Zij houden rekening met
de leefwereld van jongeren en jongvolwassenen en
garanderen een absolute anonimiteit.
cocaïne la troisième drogue la plus consommée
actuellement après l'alcool et le cannabis.
La Cellule générale de politique en matière de
drogues, qui a été créée le 13 septembre 2008,
porte la responsabilité d'une politique en matière de
drogues et d'alcool qui soit enchâssée dans une
politique touchant à tous les domaines de la vie. Le
17 juin, les ministres compétents ont signé une
déclaration commune pour une future politique en
matière d'alcool qui a été publiée au Moniteur belge.
La Cellule générale de politique en matière de
drogues a récemment émis un avis au sujet de
l'augmentation de la consommation de cocaïne. La
prévention fait évidemment partie des compétences
des Communautés. L'État fédéral est, lui,
compétent pour l'information. C'est ainsi que les
sites
www.alcoholhulp.be
et
www.hoeveelisteveel.be ont été créés dans le cadre
du Fonds de lutte contre les assuétudes. Ces sites
ont pour vocation de diffuser des informations et de
déceler tous les cas à problème de consommation
d'alcool. Ils accordent une place centrale au vécu
des jeunes et des jeunes adultes, et leur
garantissent un anonymat absolu.
Betrokken fonds heeft met iets meer dan
670.000 euro de vzw IDA gefinancierd om een
nationale campagne rond alcohol en andere drugs
te organiseren voor personen tussen 12 en 35 jaar.
De doelstellingen zijn: het uitstellen van de
beginleeftijd
van
alcoholgebruik,
het
verantwoordelijk leren omgaan met alcohol, het
aanbieden van alternatieven voor alcoholgebruik,
het vergemakkelijken van vroege interventie en het
beperken
van
de
maatschappelijke
en
gezondheidsschade. De campagne richt zich niet
enkel op alcohol als product, maar ook op het
gebruik ervan in al zijn vormen evenals op
risicogedrag. De campagne zal starten in het
tweede semester van 2009. De bevoegde
gemeenschapsministers zullen hierover uitgebreid
worden geïnformeerd.
Le fonds en question a financé à concurrence d'un
peu plus de 670.000 euros une campagne nationale
relative à l'alcool et aux autres drogues, organisée
par l'asbl IDA à l'intention des personnes de 12 à
35 ans. Elle a pour objectifs de retarder l'âge auquel
les jeunes commencent à consommer de l'alcool,
d'apprendre à consommer de l'alcool de manière
responsable, de proposer des substituts à la
consommation d'alcool, de faciliter une intervention
précoce et de limiter les dommages au niveau
social et au niveau sanitaire. Cette campagne
portera sur l'alcool en tant que produit mais
également sur sa consommation sous toutes ses
formes ainsi que sur les comportements à risque.
Cette campagne sera lancée dans le courant de la
deuxième moitié de 2009. Les ministres
communautaires compétents seront largement
informés à son sujet.
17.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Het is
positief dat de minister de onrustwekkende cijfers
erkent. Ze tonen aan dat er nood is aan duidelijke
campagnes die jongeren ontraden om naar
druggebruik te grijpen en dat we het gedoogbeleid
van de laatste jaren moeten bijsturen.
17.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang) : Il est
positif que la ministre reconnaisse le caractère
inquiétant des chiffres, qui démontrent la nécessité
de campagnes anti-drogues claires à l'intention des
jeunes et d'une révision de la politique de tolérance
des dernières années.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vragen nrs. 10940 van de heer
Baeselen, 10910 van mevrouw Burgeon, 10942 van
mevrouw Van Daele en 10945 van mevrouw Muylle
L'incident est clos.
La présidente : Les questions n° 10940 de
M. Baeselen, n° 10910 de Mme Burgeon, n° 10942
de Mme Van Daele et n° 10945 de Mme Muylle
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
30
worden uitgesteld.
sont reportées.
18 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "het nieuwe nationale
voetbalstadion" (nr. 11019)
18 Question de M. Bart Laeremans à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le nouveau
stade national de football" (n° 11019)
18.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Naar
verluidt wordt enkel de Heizel nog weerhouden als
mogelijke vestigingsplaats voor het nieuwe
nationale voetbalstadion. Het is hierbij echter nog
steeds niet duidelijk of er aan een volledige
nieuwbouw wordt gedacht dan wel aan renovatie?
Welke site krijgt de voorkeur? Waarom worden de
sites van de vroegmarkt en van Schaarbeek-
Vorming niet langer aangehouden? Klopt het dat
voetbalclub Anderlecht niet meewerkt aan het
project aangezien het zijn eigen stadion wil
vergroten? Wat zijn de financiële implicaties van het
project voor de federale overheid, het Brussels
Gewest, de stad Brussel en de eventuele andere
partners? Komt er al dan niet ook een nieuw
koopcentrum?
18.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang) : Seul le
Heysel serait encore retenu comme lieu
d'implantation éventuel du nouveau stade national
de football. À cet égard, songe-t-on à une nouvelle
construction ou plutôt à une rénovation ?
À quel site accorde-t-on la préférence ? Pourquoi
les sites du marché matinal et de Schaerbeek-
Formation ne sont-ils plus retenus ? Est-il exact que
le club de football Anderlecht ne collabore pas au
projet parce qu'il prévoit d'agrandir son propre
stade ? Quelles sont les implications financières du
projet pour les autorités fédérales, la Région de
Bruxelles-Capitale, la ville de Bruxelles et les autres
partenaires éventuels ? Prévoit-on ou non un
nouveau centre commercial ?
Hoe kan de federale overheid bij de uitbating van
het nieuwe stadion worden betrokken en hoe zullen
de opbrengsten worden verdeeld?
Comment les autorités fédérales peuvent-elles être
associées à l'exploitation du nouveau stade et
comment seront réparties les recettes ?
18.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Het betreft hier in de eerste plaats een zaak van
overleg tussen de federale, gewestelijke en
gemeentelijke overheden. Het is de eerste minister
die namens de federale regering voor dit dossier
instaat. Voor zover mij bekend is er nog geen
definitieve beslissing en bijgevolg blijven alle opties
open. Er zijn dus ook nog geen financiële
implicaties noch beslissingen over de uitbating van
het stadion. Wat Sporting Club Anderlecht betreft,
lijkt het mij aangewezen de club zelf of de
gemeente te contacteren.
18.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : Il s'agit en l'occurrence avant tout
d'une question de concertation entre les autorités
fédérales, régionales et communales. Le premier
ministre est en charge de ce dossier pour le
gouvernement fédéral. À ma connaissance, aucune
décision définitive n'a encore été prise et, par
conséquent, toutes les options restent ouvertes. Il
n'y a donc pas encore d'implications financières ni
de décisions dans le cadre de l'exploitation du
stade. En ce qui concerne le Sporting Club
d'Anderlecht, il s'indique me semble-t-il de
contacter le club même ou la commune.
18.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Alle
ministers hebben zich ingespannen om Anderlecht
erbij te betrekken omdat het dan een deel van de
kosten zou dragen, maar blijkbaar is er nog steeds
geen definitieve keuze gemaakt. Dat verheugt mij
omdat het denkspoor Schaarbeek-Vorming toch
nog
niet
definitief
is
geschrapt.
Vanuit
stedenbouwkundig en ruimtelijk oogpunt is dat
immers de beste keuze en Brussels minister-
president Picqué heeft dit al bevestigd.
Ik kant mij absoluut tegen een nationaal stadion in
Grimbergen. Bovendien heeft Brussel er geen enkel
financieel voordeel bij heeft dat nationale stadion
buiten Brussel te bouwen.
18.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang) : Tous les
ministres se sont employés à associer Anderlecht
au dossier puisque, dans cette hypothèse, le club
supporterait une partie des coûts mais il semble
qu'aucun choix définitif n'ait encore été opéré. Je
m'en félicite puisque la piste de Schaerbeek-
Formation
n'est
pas
encore
totalement
abandonnée. C'est la meilleure option d'un point de
vue urbanistique et spatial, comme l'a d'ailleurs
confirmé le ministre-président, M. Picqué.
Je suis farouchement opposé à l'implantation d'un
stade national à Grimbergen. En outre, Bruxelles
n'aurait financièrement aucun avantage à voir
construire le stade en dehors de son territoire.
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
31
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19 Vraag van de heer Jacques Otlet aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de financiering van
therapeutische pilootprojecten door de Federale
Overheidsdienst Volksgezondheid" (nr. 11121)
19 Question de M. Jacques Otlet à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le
financement des projets thérapeutiques pilotes
par le Service public fédéral de la Santé
publique" (n° 11121)
19.01 Jacques Otlet (MR): Sommige ziekenhuizen
hebben
met
de
FOD
Volksgezondheid
partnershipovereenkomsten
gesloten
met
betrekking
tot
proefprojecten.
In
die
overeenkomsten worden de verplichtingen van de
promotor van het project en de financiële
verbintenissen van de FOD vastgelegd. De door de
FOD toegekende subsidies worden echter niet
geïndexeerd, zelfs niet voor projecten die over
verscheidene jaren zijn gespreid. Volgens die
overeenkomsten dienen 98 procent van de
middelen aan loonuitgaven te worden besteed.
Omdat die bedragen niet geïndexeerd worden,
geraken de promotoren in financiële moeilijkheden.
Iedereen is het er echter over eens dat die
proefprojecten bijzonder interessant zijn.
Zou het mogelijk zijn een en ander te herzien om te
voorkomen dat een deel van de kosten op de
ziekenhuizen wordt afgewenteld?
19.01 Jacques Otlet (MR) : Des hôpitaux ont
passé avec le SPF Santé, des conventions de
partenariat concernant des projets pilotes. Ces
conventions précisent les obligations du promoteur
du projet et les engagements financiers pris en
charge par le SPF. Seulement, les subventions
engagées par le SPF ne sont pas indexées, même
pour des projets de plusieurs années. Ces
conventions stipulent que 98 % du budget doivent
être affectés aux dépenses salariales. En n'indexant
pas ces budgets, on met les promoteurs dans une
situation financière difficile. Or tout le monde
considère
que
ces
projets
pilotes
sont
particulièrement intéressants.
Serait-il possible de revoir cela pour ne pas reporter
une partie de leur coût sur les hôpitaux ?
19.02 Minister Laurette Onkelinx(Frans): Gezien
de aard van de projecten is het normaal dat het
principe van de niet-indexering geldt, aangezien de
Staat, uit hoofde van de regel van de eenjarige
rijksbegroting, met een derde geen overeenkomst
kan sluiten met een looptijd van meer dan een jaar.
In principe sluit een proefproject structurele
financiering uit.
Er rijst een probleem als het project interessant
genoeg wordt geacht om verlengd te worden of als
er meer dan een jaar nodig is om het tot een goed
einde te brengen. Dan moet men bilaterale
overeenkomsten sluiten voor bedragen die dan door
middel van een aanhangsel kunnen worden
aangepast. Aangezien er bij de vaststelling van het
bedrag al rekening zou worden gehouden met de
indexering, zou het probleem dan van de baan zijn.
Elk jaar zou er opnieuw onderhandeld kunnen
worden over de overeenkomst, teneinde de
indexering en de kosten van de weddeanciënniteit
van het personeel erin te verrekenen. Niettemin
bestudeert de administratie in het licht van dat
probleem regels die een afdoende financiering
mogelijk moeten maken.
19.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Compte tenu de la nature des projets, le principe de
la non-indexation est normal, conformément au
principe de l'annualité du budget de l'État, une
convention liant l'État et un tiers ne pouvant être
conclue pour plus d'un an. En principe, la notion de
projet pilote n'est pas conciliable avec un
financement structurel.
Le problème se pose lorsque le projet est jugé
suffisamment intéressant pour être prolongé ou
lorsqu'il nécessite plus d'une année pour être mené
à bien. On se trouve alors dans le cadre de
conventions bilatérales pour lesquelles on peut
envisager d'adapter le montant par un avenant. Le
problème de l'indexation ne se poserait plus dans la
mesure où le montant retenu en tiendrait déjà
compte. Chaque année, la convention pourrait être
renégociée pour y intégrer l'indexation et le coût de
l'ancienneté barémique du personnel. Cela dit,
l'administration étudie des règles qui permettront un
financement adéquat tenant compte de ce
problème.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16/02/2009
CRABV 52
COM 458
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
32
20 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de ziekte van
Huntington" (nr. 10980)
20 Question de M. Jean-Luc Crucke à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la maladie
de Huntington" (n° 10980)
20.01 Jean-Luc Crucke (MR): Bij patiënten die
lijden aan de ziekte van Huntington treedt er een
neuronale degeneratie op, wat uiteindelijk leidt tot
dementie. De meesten onder hen worden
opgenomen in psychiatrische ziekenhuizen, wat de
ontreddering bij de patiënten en hun begeleiders,
die die keuze niet begrijpen, alleen maar vergroot.
Hoeveel patiënten lijden er in ons land aan die
ziekte? Zijn er speciale voorzieningen voor de
opvang van die patiënten? Welke middelen worden
door de regering aangewend om die mensen te
helpen?
20.01 Jean-Luc Crucke (MR) : La maladie de
Huntington se traduit par une dégénérescence
neuronale qui aboutit à la démence. La plupart des
patients
sont
placés
dans
des
hôpitaux
psychiatriques, ce qui ajoute au trouble des
malades et de ceux qui les accompagnent, qui ne
comprennent pas ce choix.
Quel est le nombre de patients atteints de cette
maladie en Belgique ? Dispose-t-on de structures
spécialisées destinées à leur prise en charge ?
Quels sont les moyens développés par le
gouvernement pour aider ces personnes ?
20.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Volgens
een studie van de Koningin Elisabeth-stichting zijn
er in België 230 plaatsen nodig om patiënten die
aan de ziekte van Huntington en multiple sclerose
lijden,
te
behandelen,
waarvan
140 gespecialiseerde plaatsen in residentiële
instellingen voor de zogenaamde `Huntington'-
patiënten.
Er werd een oproep tot het indienen van projecten
gelanceerd voor de creatie van eenheden voor
gespecialiseerde
zorgverlening
binnen
de
bestaande structuren voor patiënten die aan
multiple sclerose of laterale amyotrofische sclerose
lijden en patiënten met de ziekte van Huntington.
Wat die patiënten in het bijzonder betreft strekt het
project ertoe de patiënten die geen acute medische
of chirurgische zorgverstrekking meer nodig hebben
maar wier fysieke, cognitieve of psychische
toestand of eventuele gedragsstoornissen een
multidisciplinaire aanpak vereist, ten laste te laten
nemen in een RVT door er meer personeel in te
zetten en een verbindingsfunctie met het ziekenhuis
te creëren.
Het gaat om patiënten die vanuit het ziekenhuis
naar een RVT of een PVT worden doorverwezen en
daar kunnen rekenen op geschikte verzorging en
doorlopende aandacht van het ziekenhuis, patiënten
die thuis verblijven of die tijdelijk ten laste kunnen
worden
genomen
in
een
eenheid
voor
gespecialiseerde zorgverlening van het ziekenhuis
of door een gespecialiseerde residentiële structuur
en ten slotte de patiënten die doorlopend
gespecialiseerd medisch toezicht in een ziekenhuis
nodig hebben en ten laste kunnen worden genomen
door
een
eenheid
voor
gespecialiseerde
zorgverlening van het ziekenhuis.
20.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
D'après une étude de la Fondation Reine Élisabeth,
il y aurait besoin en Belgique de 230 places pour
traiter les patients atteints de la maladie de
Huntington et de la sclérose multiple, dont
140 places spécialisées dans des établissements
résidentiels pour les patients dits « Huntington ».
Un appel à projets a été lancé pour la création
d'unités de soins spécialisés au sein des structures
existantes pour les patients atteints de sclérose en
plaques, de sclérose latérale amyotrophique et des
patients atteints de la maladie de Huntington.
Pour ce qui concerne ces patients en particulier, le
projet vise à prendre en charge dans une MRS,
moyennant un renforcement du personnel et la
création d'une fonction de liaison depuis l'hôpital,
les patients qui n'ont plus besoin de soins médicaux
ou chirurgicaux aigus mais dont l'état physique,
cognitif ou psychique ou d'éventuels troubles du
comportement requièrent une prise en charge
multidisciplinaire.
Il s'agit des patients pouvant être envoyés vers une
MRS ou une MSP depuis l'hôpital tout en
conservant la garantie de recevoir des soins
appropriés et un soin continu de l'hôpital, des
patients séjournant à domicile qui peuvent être pris
en charge momentanément par une unité de soins
spécialisés de l'hôpital ou par une structure
résidentielle spécialisée, et enfin des patients ayant
besoin d'une surveillance médicale spécialisée
continue dans un hôpital et pouvant être pris en
charge par une unité de soins spécialisés de
l'hôpital.
CRABV 52
COM 458
16/02/2009
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2008
2009
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
33
Daarvoor is in 2009 in totaal 8 miljoen euro
uitgetrokken. Aan het Verzekeringscomité zal
gevraagd worden de projecten uit te kiezen die in
aanmerking werden genomen. In die eerste fase zal
de helft van de behoeften voor sclerose en
nagenoeg een derde van de behoeften voor de
ziekte van Huntington zijn gedekt.
Un budget total de 8 millions d'euros est prévu en
2009 pour ce faire. Le Comité de l'assurance sera
invité à sélectionner les projets qui auront été
retenus. Cette première étape permettra de couvrir
la moitié des besoins pour la sclérose et près d'un
tiers des besoins pour la maladie de Huntington.
20.03 Jean-Luc Crucke (MR): Het denkspoor van
de rust- en verzorgingstehuizen en van de
psychiatrische verzorgingstehuizen die wordt
overwogen is verantwoord. Men moet voorkomen
dat naast de afwezigheid van medische oplossing
ook ander leed wordt verzwaard. Dit gezegd zijnde
lijken de kredieten die werden vrijgemaakt,
voldoende.
20.03 Jean-Luc Crucke (MR) : La piste des MRS
ou des MSP qui est envisagée est judicieuse. Il faut
éviter d'ajouter à l'absence de solution médicale
d'autres éléments de souffrance. Cela dit, le budget
qui a été dégagé me semble suffisamment
conséquent.
20.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Er
werden heel wat projecten ingediend, zodat we
vanaf het einde van het eerste kwartaal 2009
operationeel zullen zijn.
20.04 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Les projets ont été déposés en abondance, ce qui
nous permettra d'être opérationnels dès la fin du
premier trimestre 2009.
20.05 Jean-Luc Crucke (MR): In Frankrijk
belanden zij meteen in een psychiatrisch
ziekenhuis.
De voorzitter: Een vereniging van ouders en van
geneesheren heeft alle beleidsniveaus lastig
gevallen. Wanneer er een goed netwerk is, worden
snel functionele oplossingen ten uitvoer gelegd.
20.05 Jean-Luc Crucke (MR) : En France, pour
l'instant,
ils
vont
directement
en
hôpital
psychiatrique.
La présidente : Une association de parents et de
médecins a harcelé tous les niveaux de pouvoir.
Quand il y a de bons réseaux, on met en place plus
rapidement des solutions fonctionnelles.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: De samengevoegde vragen
nrs 11131 en 11200 van de heer Jo Vandeurzen en
mevrouw Maya Detiège alsook de vraag nr. 11153
van de heer Georges Dallemagne worden
verdaagd.
L'incident est clos.
La présidente : Les questions jointes n
o
11131 et
11200 de M. Jo Vandeurzen et Mme Maya Detiège
ainsi que la question n
o
11153 de M. Georges
Dallemagne sont reportées.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 18.22 uur.
La réunion publique de commission est levée à
18 h 22.