D:\wwwroot\Documents\CCRA\html\52\ac436

CRABV 52

COM 436

28/01/2009

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

BIJZONDERE COMMISSIE

"KLIMAAT EN DUURZAME

ONTWIKKELING"

COMMISSION SPECIALE "CLIMAT

ET DEVELOPPEMENT DURABLE"

van

WOENSDAG

JANUARI

2009

Namiddag

______

MERCREDI

JANVIER

2009

Après-midi

______

De vergadering wordt geopend om 14.38 uur en
voorgezeten door de heer Patrick Dewael.

La réunion publique est ouverte à 14 h 38 par
M. Patrick Dewael, président.

01 De internationale voedselcrisis: uiteenzetting

door de heer Olivier De Schutter, speciaal
rapporteur van de Verenigde Naties voor het
`Recht op Voedsel'

De voorzitter: De opvolging van de internationale
voedselcrisis is een van de prioritaire thema's in het
parlementaire debat. Op 11 juni 2008 werd een
eerste vergadering gewijd aan het onderwerp. Toen
heeft de heer De Schutter, speciaal rapporteur van
de Verenigde Naties voor het `Recht op Voedsel',
een uiteenzetting gegeven over de globale
uitdagingen van de internationale voedselcrisis,
waarna de heer Philip Mikos, afdelingshoofd bij het
DG Ontwikkelingssamenwerking van de Europese
Commissie een uiteenzetting gegeven heeft over de
Europese aanpak van de problematiek. Aan dat
debat hebben toen ook vertegenwoordigers van
geïnteresseerde sectoren geparticipeerd. De
bedoeling van de vergadering was om maatregelen
uit te werken die België alleen of in het kader van
de Europese Unie kan nemen, en ook voorstellen te
formuleren om de crisis aan te pakken.

De bijzondere commissie was van oordeel was dat
in het kader van de internationale economische
crisis het probleem van de voedselcrisis zeker niet
uit het oog mag worden verloren. Daarom deze
nieuwe vergadering. De heer De Schutter zal de
actuele situatie toelichten. Na zijn inleiding kunnen
parlementsleden en vertegenwoordigers van de
sectoren het woord voeren.

Op het einde van de vergadering zullen we nagaan
hoe wij onze verdere werkzaamheden zullen
organiseren. In de commissie voor de Buitenlandse

01 La crise alimentaire internationale : exposé de

M. Olivier De Schutter, rapporteur spécial des
Nations Unies pour le « Droit à l'alimentation »

Le président : Le suivi de la crise alimentaire
internationale constitue l'un des thèmes prioritaires
du débat parlementaire. Une première réunion avait
été consacrée à ce sujet le 11 juin 2008. M. De
Schutter, rapporteur spécial des Nations Unies pour
le "Droit à l'alimentation" avait prononcé un exposé
sur les défis globaux de la crise alimentaire
internationale. M. Philip Mikos, chef d'unité de la
DG Coopération au développement de la
commission européenne avait ensuite présenté
l'approche européenne de la question. Des
représentants des secteurs concernés avaient
également participé au débat. La réunion devait
servir à prendre des mesures que la Belgique
puisse prendre seule ou dans le cadre de l'Union
européenne, et aussi à formuler des propositions
pour s'attaquer à la crise.

La commission spéciale avait considéré qu'il ne
fallait en aucun cas perdre le problème de la crise
alimentaire de vue dans le contexte de la crise
économique internationale. D'où cette nouvelle
réunion. M. De Schutter esquissera la situation telle
qu'elle se présente actuellement. À l'issue de son
exposé, la parole sera donnée aux parlementaires
et aux représentants des secteurs.

Au terme de la réunion, nous aborderons la
question de la suite de nos travaux. Il a en effet été
demandé en commission des Relations extérieures

28/01/2009

CRABV 52

COM 436

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Betrekkingen werd namelijk gevraagd om te werken
aan een resolutie om de regering te verzoeken een
aantal concrete maatregelen te nemen.

de préparer une résolution invitant le gouvernement
à prendre un certain nombre de mesures.

01.01 Olivier De Schutter, speciaal rapporteur

van de Verenigde Naties voor het `Recht op
Voedsel' (Frans): We hebben de kaap van één
miljard mensen die honger lijden, bereikt. In 2004
en 2005 waren dat er nog 852.000.000, en begin
2008 923.000.000.

Jaarlijks

sterven

5.400.000 kinderen

hongerdood. De relatieve prijsdalingen hebben het
probleem niet opgelost. De crisis duurt voort. Op de
internationale markten zijn de prijzen weliswaar
gedaald, maar ze blijven hoog, en op de lokale
markten zijn de prijzen niet gedaald. Lage prijzen
bieden ook geen oplossing, in die zin dat de
overgrote meerderheid van de hongerlijders zelf
voedsel produceert.

Het

echte

probleem

schuilt

prijsschommelingen. Dat fenomeen leidt tot
onvoorspelbaarheid, waardoor de producenten
maar moeilijk hun productie kunnen plannen, en de
overheden hebben het bijzonder lastig om zich aan
die

schommelingen

aan

passen.

consumenten betalen te veel, terwijl de producenten
te weinig ontvangen.

01.01 Olivier De Schutter, rapporteur spécial des

Nations Unies pour le Droit à l'Alimentation (en
français) : Nous avons atteint le nombre d'un
milliard de personnes qui ont faim. Nous étions à
852.000.000 de personnes en 2004 et 2005 et à
923.000.000 de personnes au début de l'année
2008.

Chaque année, 5.400.000 enfants meurent de faim.
La relative baisse des prix n'a pas résolu le
problème, la crise se poursuit. En effet, sur les
marchés internationaux, les prix ont diminué mais
ils restent élevés et ils n'ont pas diminué sur les
marchés locaux. Des prix bas ne constituent pas
une solution non plus dans la mesure où la très
grande majorité des personnes qui ont faim sont
des producteurs de nourriture.

Le vrai problème se pose en termes de volatilité des
prix. Ce phénomène rend imprévisible pour le
producteur la planification de sa production et très
difficile pour les États l'adaptation à cette
fluctuation. Les prix payés par le consommateur
sont trop élevés, tandis que les prix perçus par les
producteurs sont trop bas.

De producenten krijgen te lage prijzen. In
vijfentwintig jaar zijn de prijsverschillen op
dramatische manier gestegen door de verlenging
van de productie- en distributieketen, en de rol van
de

tussenpersonen.

Die

kwesties

moeten

aangepakt worden.

De secretaris-generaal van de Verenigde Naties
heeft op 28 april 2008 een werkgroep met
topmensen opgericht waarin tal van agentschappen
vertegenwoordigd zijn, onder meer de Food and
Agriculture Organization (FAO), het International
Fund for Agricultural (IFA), de World Food
Programme (WFP), het United Nations Children's
Fund (UNICEF) en het United Nations Development
Programme (UNDP). De directeur-generaal van de
World Trade Organisation (WTO), de heer Pascal
Lamy, die van de International Monetary Fund
(IMF), de heer Dominique Strauss-Kahn, en de
voorzitter van de World Bank, de heer Robert
Zoellick, hebben zich aangesloten bij de werkgroep.
De

werkgroep

had

tot

doel

coherente

aanbevelingen te formuleren voor de staten die
moeilijkheden

ondervinden

door

wereldvoedselcrisis.

Les prix que perçoivent les producteurs sont trop
bas. En vingt-cinq ans, l'écart entre les prix a
augmenté de manière dramatique en raison de
l'allongement des chaînes de production et de
distribution, et de la place qu'occupent les
intermédiaires. C'est sur ces questions qu'il faut
travailler.

Le secrétaire général des Nations Unies a constitué
le 28 avril 2008 un groupe de travail de haut niveau
réunissant de nombreuses agences, notamment
l'Organisation des Nations Unies pour l'alimentation
et l'agriculture (FAO), le Fonds international de
développement agricole (FIDA), le Programme
alimentaire mondial (PAM), le Fonds des Nations
Unies pour l'enfance (UNICEF) et le programme
des Nations Unies pour le développement (PNUD).
Le directeur général de l'Organisation mondiale du
commerce (OMC), M. Pascal Lamy, celui du Fonds
monétaire international (FMI), M. Dominique
Strauss-Kahn, et le président de la Banque
mondiale, M. Robert Zoellick, se sont associés à ce
groupe de travail. L'objectif était de formuler des
recommandations cohérentes aux États confrontés
aux difficultés causées par la crise alimentaire
mondiale.

CRABV 52

COM 436

28/01/2009

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

De werkgroep heeft regelmatig vergaderd. De
maatregelen die hij bepleit in zijn Comprehensive
Framework for Action (een omvattend actiekader)
stuurt vandaag het beleid van de Verenigde Naties.

Ce groupe de travail s'est réuni à intervalles
réguliers et les mesures qu'il a préconisées dans
son Comprehensive Framework for Action (cadre
global pour l'action) orientent aujourd'hui l'action
des Nations Unies.

Die maatregelen dekken de noodhulp en de
investeringshulp

voor

landbouwsector.

Inderdaad,

twintig

jaar

lang

heeft

ontwikkelingsbeleid landbouw achtergesteld; de
nationale budgetten van de ontwikkelingslanden
hebben landbouw stiefmoederlijk behandeld. Dat
verklaart voor een deel de omvang van de crisis.

De topwerkgroep, die voorgezeten wordt door de
secretaris-generaal van de Verenigde Naties en die
gecoördineerd wordt door de ondersecretaris-
generaal, de heer David Nabarro, wordt gezien als
het begin van een betere coördinatie die voortgezet
en ontwikkeld zou moeten worden. President
Nicolas Sarkozy was de eerste om een
wereldpartnerschap voor landbouw en voeding voor
te stellen. De G8 heeft dat idee overgenomen. Ook
de secretaris-generaal van de Verenigde Naties is
het idee genegen. Onder meer de conferentie die
gisteren en eergisteren in Madrid werd gehouden,
op initiatief van de eerste minister, de heer
Zapatero, en de heer Ban Ki-moon, was gewijd aan
het

wereldpartnerschap

over

landbouw

voedselveiligheid.

Ces mesures couvrent l'aide d'urgence et l'aide à
l'investissement pour le secteur agricole. Depuis
vingt ans, l'agriculture a en effet été le parent
pauvre des politiques de coopération au
développement et des budgets nationaux des États
en développement, ce qui explique en partie
l'ampleur de la crise.

Le groupe de travail de haut niveau, que préside le
secrétaire général des Nations Unies et que
coordonne le sous-secrétaire général, M. David
Nabarro, est perçu comme le début d'une meilleure
coordination qui devrait se poursuivre et se
développer. À l'origine, le président Nicolas Sarkozy
a proposé un partenariat mondial sur l'agriculture et
l'alimentation. Cette idée a été reprise par le G8. Le
secrétaire général des Nations Unies l'a également
faite sienne. C'est à ce partenariat global sur
l'agriculture et la sécurité alimentaire qu'était
notamment consacrée la conférence qui s'est tenue
hier et avant-hier à Madrid, sur l'initiative du premier
ministre M. Zapatero et de M. Ban Ki-moon.

Dat wereldpartnerschap is bedoeld om het werk van
de landen die internationale hulp schenken en
ontvangen te coördineren. De bedoeling is dat de
inspanningen beter op elkaar afgestemd worden
zodanig dat op een efficiënte manier op de
uitdagingen van de wereldvoedselcrisis gereageerd
kan worden.

Het idee van een wereldpartnerschap voor
landbouw en voedselveiligheid werd niet door
iedereen gunstig onthaald. De vrees van sommigen
is tweeledig.
Enerzijds zijn sommigen bang dat organisaties
zoals de FAO, het International Fund for Agricultural
Development (IFAD), eveneens in Rome, en het
WFP gemarginaliseerd of overkoepeld zouden
worden. Het gaat over meer dan voorrang en
rangorde. In die VN-organisaties geldt het principe
van "één staat, één stem", niet bij het IMF en de
World Bank, die een belangrijke speler is in dat
wereldpartnerschap voor landbouw en voeding. Om
het anders te zeggen, sommigen vrezen dat de
beslissingen niet langer in Rome maar in
Washington, niet langer bij de FAO maar bij de
World Bank, genomen zullen worden.

Bovendien zijn sommigen bang dat de regeringen

Ce partenariat mondial vise à coordonner le travail
des pays donateurs et des pays récepteurs de l'aide
internationale. L'idée est d'avoir une meilleure
coordination des efforts, pour réagir de manière
efficace aux défis de la crise alimentaire mondiale.

Cette idée d'un partenariat mondial sur l'agriculture
et la sécurité alimentaire n'a pas fait l'unanimité, car
elle a suscité deux craintes.

La première est que les organisations comme la
FAO, le Fonds international pour le développement
agricole (FIDA), également à Rome, et le PAM
soient marginalisées ou chapeautées. Ce n'est pas
une simple querelle de préséance. Dans ces
organisations onusiennes, le principe "un État, un
vote" prédomine contrairement au FMI et à la
Banque mondiale, qui est un acteur important de ce
partenariat mondial sur l'agriculture et l'alimentation.
Pour dire les choses autrement, certains craignent
que le centre de décision ne passe de Rome à
Washington et de la FAO à la Banque mondiale.

La deuxième crainte est que les gouvernements

28/01/2009

CRABV 52

COM 436

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

daardoor de mogelijkheid verliezen om de
internationale crisis aan te pakken met de komst
van de privésector in het bijzonder, en dat het
wereldpartnerschap een manier is om de
wereldvoedselcrisis niet echt aan te pakken.

perdent la possibilité de répondre à la crise
internationale avec l'arrivée du secteur privé en
particulier, et que ce partenariat mondial soit une
manière de ne pas vraiment répondre aux enjeux
de la crise alimentaire mondiale.

Het vertrekpunt van het wereldwijde partnerschap is
een document dat werd opgesteld door de
werkgroep die op 28 april 2008 door de secretaris-
generaal van de Verenigde Naties werd opgericht.
In dat document worden humanitaire kwesties en
macro-economische kwesties betreffende de steun
aan de landbouw aangeroerd, maar wat vergeten
wordt, zijn de kwesties met betrekking tot bestuur,
recht op voedsel, en de verantwoordelijkheid van de
regeringen tegenover hun bevolking.

Ik heb er alles aan gedaan opdat die punten niet
vergeten zouden worden. Die grote uitdaging
beantwoordt

men

niet

door

gewoon

landbouwproductie te verhogen. Die productie kan
men verhogen met goede technologie, goede
zaden, goede meststoffen, maar dat zal niet
volstaan om de honger de wereld uit te helpen.
Honger vloeit niet voort uit het feit dat de
geproduceerde volumes ontoereikend zijn, honger
is er omdat sommigen niet het inkomen hebben om
het voedsel op de markten te kopen. Als u het
aantal zakken rijst in de supermarkten in New York
verdubbelt, doet u niets aan de honger in New York,
omdat de mensen die honger hebben, mensen zijn
met een te klein inkomen.

De honger in de wereld bestrijden veronderstelt dat
men de oorzaken van de ongelijkheden onderzoekt,
werkt aan het terugdringen ervan, en de armoede
bestrijdt. Om daartoe te komen, moeten de
regeringen geresponsabiliseerd worden en moet de
wijze waarop zij te werk gaan, gecontroleerd
worden.

Ce partenariat mondial prend pour point de départ
un document réalisé par le groupe de travail créé
par le secrétaire général des Nations Unies le
28 avril 2008. Or, dans ce document, sont abordées
les

questions

humanitaires,

les

questions

macroéconomiques concernant le soutien à
l'agriculture, mais sont oubliées les questions
relatives à la gouvernance, au droit à l'alimentation,
à la responsabilité des gouvernements à l'égard de
leurs populations.

Je me suis battu pour que ces points ne soient pas
oubliés. On ne répond pas à ce véritable défi en
augmentant simplement la production agricole. On
peut l'augmenter avec les bonnes technologies, les
bonnes semences, les bons engrais, mais cela ne
suffira pas à supprimer la faim dans le monde. La
faim ne vient pas de ce que les volumes produits
sont insuffisants, elle est causée par le fait que
certains n'ont pas les revenus pour acheter la
nourriture disponible sur les marchés. Si vous
multipliez par deux le nombre de sacs de riz dans
les supermarchés à New York, vous n'aurez rien fait
contre la faim à New York parce que les personnes
qui ont faim sont des personnes dont les revenus
sont insuffisants.

Lutter contre la faim dans le monde suppose
d'examiner les raisons des inégalités, de travailler à
les réduire, de combattre la pauvreté. Pour cela, il
faut responsabiliser les gouvernements et contrôler
la manière dont ils procèdent.

De Nobelprijswinnaar Economie 1998, Amartya
Sen, heeft aangetoond dat de hongersnoden niet te
wijten

waren

aan

een

ontoereikende

voedselproductie, maar aan het feit dat de
bevolking plots zijn inkomsten zag dalen en niet kon
terugvallen op een afdoend sociaal vangnet. Het is
een politiek probleem dat mede opgelost kan
worden door het recht op voedsel en adequate
mechanismen voor behoorlijk bestuur.

Als de regeringen de landbouwsector niet dertig jaar
lang systematisch hadden verwaarloosd en de
plattelandsgebieden

niet

dertig

jaar

lang

systematisch hadden geringgeschat, zou de
landbouw nu niet van de ondergang gered hoeven
te worden.

Le prix Nobel d'Économie 1998, Amartya Sen, a
montré que les famines n'avaient pas pour origine
une production alimentaire insuffisante mais bien le
fait que la population voit soudain chuter ses
revenus sans être protégée par des filets de
sécurité sociale suffisants. Il s'agit d'un problème
politique que le droit à l'alimentation et des
mécanismes de gouvernance adéquats peuvent
aider à résoudre.

Si les gouvernements n'avaient pas, depuis trente
ans et de manière systématique, négligé le secteur
agricole et méprisé les campagnes, l'agriculture
n'aurait pas besoin aujourd'hui d'être sauvée de la
ruine.

CRABV 52

COM 436

28/01/2009

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

De huidige oplossingen voor de wereldvoedselcrisis
hebben geen oog voor die derde pijler, waarop het
recht op voedsel berust. Die pijler heb ik naar voren
trachten te brengen in mijn werkzaamheden. Het
verheugt me dat de FAO beslist heeft af te stappen
van haar doctrine met slechts twee denksporen, te
weten de humanitaire noodhulp en de hervorming
van de landbouw, en daar een derde aan toe te
voegen, namelijk het recht op voedsel.

De secretaris-generaal van de Verenigde Naties
verklaarde in zijn slottoespraak op de voedseltop in
Madrid dat die derde pijler ontwikkeld moet worden,
maar hij onderschat het belang ervan. Hongersnood
heeft politieke oorzaken. De regeringen zijn
verantwoordelijk ten overstaan van hun bevolking.
In dat opzicht kan België een specifieke rol spelen.

Dans les réponses actuelles, il manque à la crise
alimentaire mondiale ce troisième pilier, celui sur
lequel repose le droit à l'alimentation. C'est ce pilier
que j'ai essayé de mettre en avant dans mes
travaux. Je suis ravi de constater que la FAO a
annoncé qu'elle abandonnait sa doctrine des deux
pistes, aide humanitaire d'urgence et réforme de
l'agriculture, pour ajouter le droit à l'alimentation.

Le secrétaire général des Nations Unies, dans son
discours de clôture des travaux de Madrid, a
déclaré qu'il fallait créer ce troisième pilier mais il
sous-estime son importance. La faim a des causes
politiques. Les gouvernements sont responsables
devant leur population. C'est sur ce point que la
Belgique peut jouer un rôle spécifique.

In deze crisis heeft men het niet aangedurfd op
zoek te gaan naar de echte oorzaken van de
wereldwijde voedselcrisis.

Iedereen weet welke impact de enorme vraag naar
agrobrandstoffen van de Verenigde Staten op de
ongebreidelde prijsstijging heeft. Iedereen weet ook
dat de wedloop om de utopische onafhankelijkheid
van

buitenlandse

energieleveranciers

grondspeculatie heeft doen toenemen in landen
zoals Brazilië, Angola, Pakistan en Madagascar.
Iedereen

weet

dat

het

internationaal

handelssysteem fundamenteel onbillijk is, de
ontwikkelingslanden

ertoe

noopt

uitsluitend

landbouwgrondstoffen te produceren en ze
weerloos maakt ten aanzien van de invoer van
producten die hun landbouw vernietigt.

In maart aanstaande zal ik de Raad voor de
Mensenrechten een verslag voorleggen over de
WTO en het recht op voedsel. Ik zal zeer concrete
voorstellen formuleren. Ik heb kunnen rekenen op
de steun van de heer Pascal Lamy, directeur-
generaal van de WTO, die zich bewust is van het
probleem.

Dans cette crise, on n'a pas osé aborder les vraies
causes de la crise alimentaire mondiale.

Chacun connaît l'impact sur l'affolement des prix de
la demande inouïe d'agrocarburants par les États-
Unis. Chacun sait que la course vers la chimérique
indépendance

énergétique

accentué

spéculation sur la terre dans des pays comme le
Brésil, l'Angola, le Pakistan, Madagascar. Chacun
sait que le système commercial international est
profondément inéquitable, enferme les pays en
développement dans la production de matières
premières agricoles et les expose à des
importations qui détruisent leur agriculture.

Je présenterai au mois de mars au Conseil des
droits de l'homme un rapport sur l'OMC et le droit à
l'alimentation. Je ferai des propositions très
concrètes. J'ai bénéficié du soutien de M. Pascal
Lamy, directeur général de l'OMC, qui est bien
conscient du problème.

Het permanent leveren van meststoffen en zaden
kan

structurele

problemen

landbouworganisatie

niet

compenseren.

internationale gemeenschap moet nieuwe wegen
bewandelen en de juiste vragen durven stellen.
En omdat België, in tegenstelling tot vele grote
landen, er niet van wordt verdacht dat het zijn
regeringsstandpunten laat bepalen door de
economische belangen die de regering verdedigt,
kan ons land een grote bijdrage leveren aan de
internationale dialoog over de crisis, in het bijzonder
over deze kwestie.

De voorzitter: Na een eerste vragenronde zal de

L'envoi continuel d'engrais et de semences ne peut
compenser les problèmes structurels dans
l'organisation de l'agriculture. La communauté
internationale doit explorer de nouvelles pistes et
oser poser les bonnes questions.
Et parce que la Belgique, au contraire de beaucoup
de grands pays, n'a pas à subir la suspicion que les
positions de son gouvernement sont dictées par les
intérêts économiques dont il assure la défense, elle
peut apporter beaucoup dans le dialogue
international sur la crise, notamment sur cette
question.

président :

M. De Schutter

répliquera

28/01/2009

CRABV 52

COM 436

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

heer De Schutter omvattend repliceren, waarna we
eventueel nog een tweede vragenronde kunnen
houden.

synthétiquement à la première série de questions.
Ensuite, il y aura éventuellement une seconde série.

01.02

François

Bellot

(MR):

ontwikkelingslanden waren de investeringen in de
landbouwsector op aanraden van de Wereldbank
vaak gericht op teelten zoals de katoenteelt, die
buitenlandse valuta naar het land kunnen doen
vloeien. Wat denkt u van die keuzes, die het
evenwicht

tussen

vraag

aanbod

van

voedingsmiddelen hebben verstoord?

Wat de BRIC-landen betreft (Brazilië, Rusland, India
en China), had u het over de agrobrandstoffen. Dat
is een andere piste om de landbouwinvesteringen te
heroriënteren. Weidegronden kregen een nieuwe
bestemming en werden gebruikt voor de teelt van
andere dan voedingsgewassen.

U sprak over de verantwoordelijkheid van de staten
om de productie te verzekeren. Zijn de staten enkel
verantwoordelijk tegenover hun eigen bevolking of
ook tegenover buitenlandse bevolkingen die niet in
hun eigen voedselbehoefte kunnen voorzien?

01.02 François Bellot (MR) : Dans les pays en

voie de développement, les investissements dans le
secteur agricole ont souvent été dirigés, sur le
conseil de la Banque mondiale, vers des
productions comme le coton qui permettent
d'obtenir des devises. Quelle réflexion vous
inspirent ces choix qui ont créé un déséquilibre
entre l'offre et la demande de produits
alimentaires ?

S'agissant des pays du groupe BRIC (Brésil,
Russie, Inde, Chine), vous avez parlé des
agrocarburants. Il s'agit d'une autre voie de
réorientation des investissements agricoles. Des
zones de prairie ont été transformées en cultures
non alimentaires.

Vous avez évoqué la responsabilité des États
d'assurer la production. Cette responsabilité, l'ont-ils
uniquement envers leur propre population ou l'ont-
ils également envers les populations étrangères qui
ne peuvent atteindre l'autosuffisance ?

01.03 Jean Cornil (PS): Mijnheer De Schutter, in

juni had u het over vier belangrijke gegevens die
een rol spelen in de structurele voedselcrisis: de
stijging van de olieprijzen, het onevenwicht tussen
de productie en de vraag, de agrobrandstoffen en
de speculatie in voedingsmiddelen. Hoe ziet u de
evolutie van die parameters tijdens de voorbije
zeven maanden?

Ten slotte zou ik graag uw standpunt kennen over
de huur en aankoop van gronden in het buitenland
door bepaalde landen. Zo kan China miljoenen
hectaren grond in Congo kopen. Wordt er over dit
beleid nagedacht uit het oogpunt van de verdeling
en eigendom van de gronden op internationaal
niveau?

01.03 Jean Cornil (PS) : Monsieur De Schutter, en

juin, vous aviez pointé quatre grands éléments qui
interviennent dans la crise alimentaire structurelle :
l'augmentation du prix du pétrole, le déséquilibre
entre la production et la demande, les
agrocarburants et la spéculation sur les denrées
alimentaires. Quel regard portez-vous sur l'évolution
de ces quatre éléments ces sept derniers mois ?

Enfin, je voudrais connaître votre avis sur le
phénomène de l'achat-location de terres à l'étranger
par certains pays. Ainsi, la Chine peut acheter des
millions d'hectares au Congo. Cette politique fait-
elle l'objet d'une réflexion en termes de répartition et
de propriété des terres au niveau international ?

01.04 Georges Dallemagne (cdH): De crisis is

sinds de maand juni in een stroomversnelling
beland; toch lijkt het dat ze niet meer dezelfde
politieke aandacht krijgt van de internationale
gemeenschap. U heeft een globale stand van zaken
opgemaakt over de aan de gang zijnde politieke
initiatieven: de werkgroep op hoog niveau, het
wereldwijde partnerschap.

Hoe evalueert u de maatregelen om de crisis terug
te dringen? Welke operatoren zijn in het veld het
actiefst? Welke grote initiatieven zijn aan de gang
om de voedselcrisis het hoofd te bieden?

01.04 Georges Dallemagne (cdH) : Depuis le

mois de juin dernier, la crise s'est aggravée ;
cependant, il semble qu'elle ne retienne plus le
même

niveau

d'attention

politique

communauté internationale. Vous avez fait le point
sur l'ensemble des initiatives politiques en cours : le
groupe de travail de haut niveau, le partenariat
mondial.

Comment évaluez-vous ce qui a été fait pour
endiguer cette crise ? Quels opérateurs sont, sur le
terrain, les plus actifs ? Quelles sont les initiatives
majeures en cours pour essayer de faire face à
cette crise alimentaire ?

CRABV 52

COM 436

28/01/2009

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Ligt het stadium van de grote conferenties en de
verslagen achter ons? Bestaan er initiatieven en zo
ja van welke internationale of Europese operatoren?
Hoe beoordeelt u ons regeringsbeleid terzake?
Werden er ook besprekingen gewijd aan de te
deblokkeren fondsen?

In het domein van de internationale handel had u
het over de grote concentratie van de globale agro-
voedingssector en de risico's die daarmee gepaard
gaan. Het verschil tussen de aankoopprijs bij de
producent en de verkoopprijs aan de consument is
overdreven; hoe kan dat worden verholpen?

In Europa bestaan er instrumenten om afspraken,
dumping, enz., te verhinderen, maar niet op
internationaal niveau. Moet de internationale
gemeenschap zich niet wapenen met dat soort
instrumenten?

A-t-on dépassé le stade des grandes conférences
et des rapports ? Y a-t-il des initiatives et de la part
de quels opérateurs internationaux ou européens ?
Quelle appréciation faites-vous de notre politique
gouvernementale en la matière ? Y a-t-il eu aussi
des discussions sur des fonds à débloquer ?

Dans le domaine du commerce international, vous
avez évoqué l'hyper concentration du secteur
agroalimentaire mondial et les risques y afférents.
La différence entre le prix d'achat au producteur et
le prix de vente au consommateur devient
excessive ; comment y remédier ?

Des instruments pour éviter ces ententes, ces
dumpings, etc., existent en Europe, mais pas au
niveau international. La communauté internationale
ne doit-elle pas s'équiper d'instruments en la
matière ?

Sommigen

onder

wensen

dat

landbouwproducten

apart

zouden

behandeld

worden in het kader van de Economische
Partnerschapsovereenkomsten tussen de EU en de
ACS-landen. Kan een dergelijke bijzondere
behandeling niet overwogen worden?

U had het over het recht op voedsel. Hoe zou dat
recht concreet vertaald worden in de teksten en de
rechtspraak van de internationale rechtscolleges?

We hebben ten slotte vastgesteld dat de kwestie
van de financiële speculatie uit een technisch
oogpunt bijzonder complex is. Hoe kunnen we
voorkomen dat speculatie de voedselonzekerheid
vergroot en de nu al hoge prijzen nog verder de
hoogte injaagt?

Certains, ici, souhaitent que les produits agricoles
soient traités de manière particulière dans le cadre
des accords de partenariat économique entre l'UE
et les pays ACP. Ne peut-on prévoir un tel
traitement particulier ?

Vous avez parlé du droit à l'alimentation.
Concrètement, que signifierait ce droit au niveau
des textes et des juridictions internationales ?

Enfin, nous avons vu que le sujet de la spéculation
financière était complexe sur un plan technique.
Comment éviter une spéculation qui renforce
l'insécurité alimentaire et la cherté des prix ?

01.05 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-

Groen!): Ik ben getroffen door uw uitspraak dat men
de regeringen moet responsabiliseren met
betrekking tot het recht op voedsel voor hun
bevolking. Men heeft de indruk dat bepaalde
regeringen van minder ontwikkelde landen het erg
moeilijk hebben om dat recht te waarborgen
ingevolge de internationale regels en het verbod om
hun markt te beschermen tegen de invoer van
goedkope producten. Die zorgen voor een
scheeftrekking van de markt, waardoor de
landbouwers niet kunnen overleven.

Het begrip voedselsoevereiniteit speelt dus wel
degelijk een rol. Zou dat begrip niet met evenveel
vuur moeten verdedigd worden als het recht op
voedsel? Zou een land niet in de eerste plaats de
plicht moeten hebben voldoende voedsel voor zijn
eigen bevolking te produceren, zonder dat het

01.05 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-

Groen!) : J'ai été frappée par votre affirmation selon
laquelle il fallait responsabiliser les gouvernements
au sujet du droit à l'alimentation de leur population.
On a l'impression que des gouvernements de pays
moins avancés éprouvent de grandes difficultés
pour assurer ce droit à cause des règles
internationales et de l'interdiction de protéger leurs
marchés contre des importations à bas prix. Celles-
ci provoquent une distorsion des marchés et les
paysans ne peuvent survivre.

La notion de souveraineté alimentaire intervient
donc. Cette notion ne devrait-elle pas être aussi
bien défendue que le droit à l'alimentation ? Un
pays ne devrait-il pas avoir d'abord l'obligation de
produire ce qui peut nourrir sa population, sans
pour autant fermer ses frontières ?

28/01/2009

CRABV 52

COM 436

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

daarom zijn grenzen sluit?

Zou aan het recht op voedsel ook niet het recht op
toegang tot grond moeten worden toegevoegd? Het
gebeurt dat landbouwers van hun gronden worden
verjaagd door bedrijven die agrobrandstoffen
produceren of gewassen telen voor dierenvoer voor
het vee in onze rijke landen.

Onze minister pleit in het kader van de
ontwikkelingssamenwerking

voor

meer

investeringen in de landbouw. Aan welk soort
investeringen moet de voorrang worden gegeven?
Aan de steun aan de lokale landbouwers en aan de
teelt van voedingsgewassen?

Wat zullen de gevolgen zijn voor het Europees
beleid? Ook op dit vlak is voor ons land een rol
weggelegd. Zou onze doelstelling inzake 10 procent
agrobrandstoffen niet ter discussie moeten worden
gesteld, aangezien we daarvoor op import
aangewezen zijn?

Moeten we, in het kader van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid, bepaalde instrumenten voor
aanbodbeheer

bepaalde

marktreguleringsmechanismen wel behouden, nu
zich een trendwijziging voordoet?

Ne faudrait-il pas ajouter au droit à l'alimentation
celui d'accès à la terre ? Les paysans sont parfois
chassés de leurs terres par des sociétés qui
cultivent des agrocarburants ou des produits pour
l'alimentation du bétail dans nos pays riches.

Notre

ministre

prône

plus

grands

investissements

dans

coopération

développement pour l'agriculture. Mais quels types
d'investissements doivent avoir la priorité ? La
paysannerie locale et l'agriculture vivrière ?

Quelles conséquences cela aura-t-il sur nos
politiques européennes ? Là aussi, la Belgique peut
jouer

rôle.

Notre

objectif

10 %

d'agrocarburants ne doit-il pas être remis en cause
car il dépend d'importations ?

Dans la politique agricole commune, faut-il
maintenir certains instruments de gestion de l'offre
et des mécanismes de régulation du marché, même
si la tendance va actuellement dans l'autre sens ?

01.06 Rita De Bont (Vlaams Belang): Na een zeer

interessante inleiding ging de heer De Schutter over
tot een vager discours. Hij had het over een globaal
actiekader, over internationaal partnership, over
internationale organisaties die vrezen dat zij aan
invloed zullen inboeten. Zoals hij vraag ik me af of
dit geen manier is om niet echt een antwoord te
bieden op de wereldvoedselcrisis.

De inleider vroeg zich ook af het voldoende zou zijn
om de voedselproductie te verhogen. Wat is
immers de ware oorzaak van de crisis? Daar
begeven we ons op glibberig politiek terrein. Is de
politieke moed er wel om een antwoord op die
vraag te bieden? Niet alleen in de landen waar er
hongersnood is, ontbreekt het aan politieke moed,
ook in de landen van het Noorden ontbreekt het aan
de nodige moed om de leiders en regimes van het
Zuiden op hun verantwoordelijkheid te wijzen.

De heer De Schutter wees op een geleidelijke
toename van het aantal mensen dat in hongersnood
leeft. Dat moet in kaart worden gebracht. Is die
toename te wijten aan een bevolkingstoename in
landen waar er reeds hongersnood was of doet het
fenomeen zich voor in nieuwe landen? We moeten
zoeken naar wat er aan de basis ligt van die

01.06 Rita De Bont (Vlaams Belang) : Après une

introduction très intéressante, l'exposé de M. De
Schutter est devenu plus vague. Il a parlé d'un
cadre d'action global, d'un partenariat international,
d'organisations internationales qui craignent de
perdre de leur influence. Comme lui, je me
demande s'il ne s'agit pas d'une manière de ne pas
apporter de réponse réelle à la crise alimentaire
mondiale.

M. De Schutter s'est également demandé si
l'augmentation de la production alimentaire était
une mesure suffisante. En effet, quelle est la cause
réelle de la crise ? Nous abordons ici une question
politique délicate. A-t-on vraiment le courage
politique de répondre à cette question ? Le courage
politique fait défaut non seulement dans les pays où
sévit la famine mais aussi dans les pays
occidentaux qui devraient placer les dirigeants des
pays de l'hémisphère sud face à leurs
responsabilités.

M. De Schutter a attiré l'attention sur une
augmentation progressive du nombre de personnes
qui souffrent de la famine. Il faut faire le point sur la
situation. Cette augmentation est-elle due à une
hausse de la population dans des pays où la famine
sévissait déjà ou le phénomène est-il neuf dans un
certain nombre de pays ? Nous devons examiner

CRABV 52

COM 436

28/01/2009

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

hongersnood.

De heer De Schutter wees er ook op dat de
consument een prijs betaalt die steeds maar
toeneemt, terwijl de prijs die de producent krijgt te
laag is. De kloof tussen de twee verbreedt zelfs.
Wat is daar de oorzaak van? Heeft dat te maken
met verwerking, met transport, met internationale
bewegingen, of met overdreven winsten?

les causes profondes de cette situation de famine.

M. De Schutter a également souligné que le
consommateur paie un prix de plus en plus élevé
alors que le producteur obtient un prix trop faible. Le
fossé entre les deux se creuse même. Pour quelle
raison ? Cette situation est-elle due au traitement,
au transport, aux mouvements internationaux ou à
des bénéfices excessifs ?

01.07 Thierry Kesteloot (Oxfam Soldariteit)

(Nederlands): Ik denk dat de verschillende ngo's
hier al een flink steentje hebben bijgedragen tot het
debat, onder meer op 16 oktober. Wij hebben ook
een brief verstuurd naar aanleiding van de discussie
over de resolutie die in de commissie voor de
Buitenlandse Zaken goedgekeurd zal worden.

Ik heb twee vragen voor de heer De Schutter.

01.07 Thierry Kesteloot (Solidarité Oxfam) (en

néerlandais) : Je pense que les diverses ONG ont
déjà beaucoup contribué à alimenter ce débat, entre
autres le 16 octobre. Nous avons aussi adressé un
courrier à la suite du débat sur la résolution qui sera
adoptée en commission des Relations extérieures.

Je voudrais poser deux questions à M. De Schutter.

(Frans) Mijn vraag heeft betrekking op de
verantwoordelijkheid van de westerse landen. In
welke mate is België bij de kwestie van het recht op
voedsel betrokken en welke verantwoordelijkheid
draagt ons land in dat verband?
Een van de grote problemen waaraan we het hoofd
moeten bieden is de volatiliteit en de wispelturigheid
van

markten.

Zou

het

recht

voedselsoevereiniteit hier geen krachtig antwoord
op bieden, en zou België dat recht niet moeten
ondersteunen?

(En français) Ma question porte sur la responsabilité
des pays occidentaux. Quelle est l'implication et la
responsabilité de la Belgique dans la question du
droit à l'alimentation ?

Un des grands problèmes est de trouver une
réponse à la variabilité, à la volatilité des marchés.
Le droit à la souveraineté alimentaire n'est-il pas
une réponse forte que la Belgique devrait soutenir ?

01.08 Marek Poznanski (Collectif Stratégique

Alimentaire) (Frans): De heer De Schutter heeft
heel goed aangetoond dat de prijsschommelingen
een essentieel probleem vormen. Het vraagstuk
van de prijsschommelingen hangt rechtstreeks
samen met dat van de voorraden.

01.08 Marek Poznanski (Collectif Stratégies

alimentaires) (en français) : M. De Schutter a très
bien montré que la volatilité des prix était un
problème essentiel. La question de la fluctuation
des prix est directement liée à la question des
stocks.

Diegenen die wilden voorkomen dat de deregulering
onder vuur zou komen te liggen, onder wie een hele
reeks leden van de Wereldbank, hebben evenwel
het

concept

van

virtuele

voorraden

geïntroduceerd

schommelingen

beïnvloeden. Vandaag horen wij daar niets meer
over, omdat de mensen nu beseffen dat virtuele
voorraden ook virtueel blijven! Tijdens uw laatste
bezoek had u ook voorgesteld dat België
hieromtrent een initiatief zou nemen. Zou deze
vraag niet beter op de internationale agenda
geplaatst worden?

Cependant, ceux qui voulaient éviter qu'on s'attaque
à la dérégulation, et notamment toute une série de
membres de la Banque mondiale, ont avancé l'idée
de stocks virtuels pour influer sur la volatilité.
Aujourd'hui, nous n'en entendons plus parler, parce
que les gens se sont rendu compte à quel point des
stocks virtuels le restaient ! Lors de votre dernière
visite, vous aviez aussi proposé que la Belgique
prenne une initiative en ce domaine. Ne
conviendrait-il pas mieux d'inscrire cette question
dans l'agenda international ?

01.09

Piet

Vanthemsche

(Boerenbond)

(Nederlands): Ook wij zijn van mening dat de
onderliggende structurele en politieke oorzaken van
de voedselcrisis niet verdwenen zijn. Ze worden
slechts gemaskeerd door fenomenen die te maken
hebben met de huidige financiële en economische

01.09 Piet Vanthemsche (Boerenbond) (en

néerlandais) : Nous estimons, nous aussi, que les
causes structurelles et politiques sous-jacentes de
la crise alimentaire n'ont pas disparu. Elles sont
seulement masquées par des phénomènes liés à la
crise financière et économique actuelle et qui

28/01/2009

CRABV 52

COM 436

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

crisis en die de landbouw en de voeding treffen.

De heer De Schutter legt een grote klemtoon op de
problematiek van de volatiliteit van de prijzen. Die
instabiliteit

maakt

het

voor

familiale

landbouwbedrijven bijzonder moeilijk. Er bestaan
termijnmarkten voor grondstoffen, maar blijkbaar
functioneren die onvoldoende. Zijn er binnen de VN
initiatieven om te remediëren aan die grote
volatiliteit van de prijzen?

Europese

landbouworganisaties

die

grote

prijsschommelingen vaststellen, vragen aan de
Europese overheid om een aantal mechanismen in
werking te zetten om de prijzen te stabiliseren. Maar
zulke Europese acties hebben meteen ongewenste
effecten ergens anders in de wereld. Zo heeft de
Europese Raad een beslissing genomen over de
ondersteuning van de zuivelproducten. Eigenlijk
moeten er op wereldniveau afspraken worden
gemaakt om dit te beheersen. Maar het gaat de
andere richting uit: bij de onderhandelingen over de
Wereldhandelsorganisatie bouwt men die globale
mechanismen af.

affectent l'agriculture et l'alimentation.

M. De Schutter s'est attaché à mettre en évidence
le problème de la volatilité des prix. En raison de
cette instabilité, les exploitations agricoles familiales
sont confrontées à des difficultés très graves.
Certes, les matières premières se négocient sur
des marchés à terme mais, visiblement, ces
marchés ne sont pas suffisamment opérants. Des
initiatives sont-elles prises au sein des Nations
Unies pour remédier à cette grande volatilité des
prix ?

Les organisations agricoles européennes, qui
constatent d'importantes fluctuations de prix,
demandent

Commission

européenne

d'enclencher une série de mécanismes afin de
stabiliser les prix. Le problème, c'est que ce type
d'actions initiées par l'Union européenne produit
automatiquement des effets indésirables dans les
autres régions du monde. C'est ainsi que le Conseil
européen a pris une décision destinée à soutenir les
produits laitiers. Au fond, pour maîtriser ces
fluctuations de prix, il faudrait des accords au
niveau mondial. Or c'est une évolution dans le sens
inverse que nous percevons aujourd'hui puisque
dans le cadre des négociations sur l'Organisation
mondiale de la santé, ces mécanismes globaux
sont précisément démantelés.

01.10 Olivier De Schutter: Ik dank de leden van

de commissie voor hun pertinente vragen.

De kwestie van de volatiliteit van de prijzen lijkt mij
cruciaal. Om daarop te antwoorden zou ik het willen
hebben over de situatie in Canada en Mali. Canada
beschikt voor enkele landbouwproducten over een
mechanisme voor het beheer van het aanbod. De
producenten ontvangen een vooraf afgesproken
prijs. Een quotaregeling legt vast hoeveel er
geproduceerd wordt. Toch zijn de prijzen in Canada
minder hoog dan in de landen waar een volledige
liberalisering heerst, omdat de consument de
"risicopremie" die aan de instabiliteit van de prijzen
is gelinkt niet meer betaalt. Zo een mechanisme dat
veronderstelt dat een land zich kan beschermen
tegen invoer aan lage prijzen, wordt bedreigd door
de liberalisering in het kader van de WTO.

Mali had in 2008 een rijstproductieoverschot van
honderd miljoen ton. De Wereldbank heeft er zich
tegen verzet dat het overschot opgeslagen werd.
Om verstoringen op de internationale markt te
voorkomen, wenste zij dat de rijst verkocht werd.
De Malinese boeren zijn nu wanhopig. Ik merk
trouwens op dat men Mali verbiedt te doen wat we
in Europa al sinds de jaren vijftig doen.

01.10 Olivier De Schutter : Je remercie les

membres de cette commission pour la pertinence
de leurs questions.

La question de la volatilité des prix me semble
centrale. Pour y répondre, je voudrais évoquer la
situation au Canada et au Mali. Pour quelques
matières agricoles, le Canada dispose d'un
mécanisme de gestion de l'offre. Les producteurs
reçoivent un prix fixé d'avance. Un système de
quotas définit les quantités produites. Pourtant, les
prix au Canada sont moins élevés que dans des
pays où la libéralisation est complète, parce que le
consommateur ne paie plus la « prime de risque »
liée à l'instabilité des prix. Ce genre de mécanisme,
qui suppose qu'un pays puisse se protéger contre
les importations à bas prix, est menacé par la
libéralisation dans le cadre de l'OMC.

Le Mali a, quant à lui, dégagé en 2008 un surplus
de production de riz de cent mille tonnes. La
Banque mondiale s'est opposée à ce que ce
surplus soit stocké. Pour éviter les distorsions sur le
marché international, elle a voulu que ce riz soit
vendu. Aujourd'hui, les paysans maliens sont
désespérés. Je relève d'ailleurs que l'on interdit au
Mali ce qui se fait en Europe depuis les années

CRABV 52

COM 436

28/01/2009

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

cinquante.

Het reguleren van de symptomen is niet de beste
manier om speculatie tegen te gaan, daar het
moeilijk is om een onderscheid te maken tussen
schadelijke speculatie en goede investeringen. Het
aanleggen van voedselvoorraden die het mogelijk
maken om het aanbod te beheren, moet
daarentegen worden toegelaten en aangemoedigd.
Dit mag niet ten koste gaan van de andere landen,
wat veronderstelt dat die voorraden, wanneer ze
overtollig zijn, niet mogen worden gedumpt op de
buitenlandse markten. Dat is precies het probleem
van het GLB.

In juli 2008 opperde de G8 het idee van een virtuele
voedselvoorraad op wereldvlak. De bedoeling was
om zowel voor de exporterende als de importerende
landen een gewaarborgde prijs vast te stellen voor
4

5 procent

van

geproduceerde

landbouwgrondstoffen. Dat is waarschijnlijk het
beste middel om dat volatiliteitsprobleem te
vermijden.

La meilleure manière de lutter contre la spéculation
n'est pas d'essayer de réguler des symptômes,
d'autant qu'il est difficile de distinguer la spéculation
nocive du bon investissement. Il faut au contraire
autoriser et encourager la constitution de réserves
alimentaires qui permettent une gestion de l'offre.
Ceci ne doit pas se faire au détriment des autres
pays, ce qui suppose qu'on n'utilise pas ces stocks,
lorsqu'ils sont excédentaires, pour opérer un
dumping sur les marchés étrangers. C'est tout le
problème de la PAC.

En juillet 2008, le G8 a évoqué une réserve
alimentaire virtuelle sur le plan mondial. L'idée était
que 4 ou 5 % des matières premières agricoles
produites fassent l'objet d'un prix garanti pour les
pays exportateurs comme importateurs. C'est sans
doute la meilleure façon d'éviter ce problème de
volatilité.

Het recht op voedsel is lang een abstract recht
geweest. Op de Wereldvoedseltop in Rome in 1996
vroeg de internationale gemeenschap dat men zou
verduidelijken wat dat recht concreet inhield. Dit
leidde tot drie initiatieven. Ten eerste keurde het
Comité voor de Economische, Sociale en Culturele
Rechten een algemene beschouwing goed waarin
de strekking van dat recht beschreven werd. Ten
tweede werd in 2000 het ambt van speciale VN-
rapporteur met betrekking tot het recht op voedsel
in het leven geroepen. Ten derde werden in 2004
voluntaristische richtlijnen goedgekeurd over de
geleidelijke invoering van het recht op voedsel in
een context van nationale voedselzekerheid.

Vandaag weet men wat dat recht inhoudt en welke
verplichtingen hierdoor op de staten wegen. De
meest concrete verplichting bestaat erin een zeer
abstract recht te vertalen in zeer concrete en aan
een tijdpad gekoppelde beleidslijnen waarin de rol
van alle actoren omschreven wordt. Met het oog op
de verwezenlijking van het recht op voedsel is het
nu zaak nationale strategieën uit te stippelen
waarbij duidelijk aangegeven wordt tegen welke
deadline welk streefcijfer moet bereikt worden,
welke maatregelen er moeten worden getroffen en
welk ministerieel departement verantwoordelijk is.
Op die manier kunnen onafhankelijke organen
nagaan of de bevoegde instanties de uit dat recht
voortvloeiende verplichtingen wel degelijk nakomen.
In die zin noopt het recht op voedsel de staten ertoe
het landbouw- en voedselbeleid, dat hun anders
door de internationale gemeenschap zou worden
opgelegd, weer naar zich toe te trekken en opnieuw

Le droit à l'alimentation a longtemps été un droit
abstrait. Au Sommet mondial sur l'alimentation de
Rome de 1996, la communauté internationale a
demandé que le contenu de ce droit soit clarifié. Il
en a résulté trois initiatives. Premièrement, le
Comité des droits économiques, sociaux et culturels
a adopté une observation générale décrivant son
contenu. Deuxièmement, en 2000, le poste de
rapporteur spécial sur le droit à l'alimentation a été
créé. Troisièmement, en 2004, on a adopté des
directives volontaires sur la réalisation progressive
du droit à l'alimentation dans un contexte de
sécurité alimentaire nationale.

On sait aujourd'hui ce que ce droit signifie et quelles
obligations il impose aux États. L'obligation la plus
concrète est de passer d'un droit très abstrait à des
politiques très concrètes et programmées dans le
temps, définissant le rôle de chaque acteur. Il s'agit
d'élaborer des stratégies nationales pour la
réalisation du droit à l'alimentation qui permettent de
savoir quand tel objectif chiffré doit être atteint,
quelles mesures sont à prendre et quel est le
département ministériel responsable. Cela permet à
des organismes indépendants de vérifier que les
autorités respectent bien les obligations qui
découlent de ce droit. En ce sens, le droit à
l'alimentation oblige les États à se réapproprier des
politiques d'agriculture et d'alimentation qui, sinon,
leur seraient dictées par la communauté
internationale.

28/01/2009

CRABV 52

COM 436

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

zelf te bepalen.

Een van de grote problemen waarmee de
ontwikkelingslanden geconfronteerd worden, is de
druk die door internationale financiële instellingen
wordt uitgeoefend.

Uit het recht op voedsel vloeit ook de nood aan
voedselsoevereiniteit voort, dit is de mogelijkheid
voor elk land om vrij voor een bepaald voedsel- en
landbouwsysteem te kiezen. In mijn rapport licht ik
toe welk risico landen nemen die voor hun
voedselzekerheid op de internationale markten
rekenen. Dat werkt niet! Bepaalde Afrikaanse
landen dragen er de gevolgen van. Ze zijn immers
kwetsbaar wanneer ze voor hun voeding
aangewezen zijn op de volatiele internationale
markten.

Er rest die landen geen andere keuze dan een
sterke landbouw te ontwikkelen, waarmee in de
eigen voedselbehoeften kan worden voorzien.
Jammer genoeg zijn die landen het echter gewoon
geraakt goedkope voedingsmiddelen te kunnen
aankopen op de internationale markten. Het begrip
voedselsoevereiniteit roept bij velen bepaalde
verlangens en connotaties op, en wordt niet op
internationale vergaderingen gebruikt, omdat de
mensen bang zijn in een bepaald hokje te worden
ingedeeld.

Un des grands problèmes des pays en
développement est la pression des institutions
financières internationales.

Le droit à l'alimentation soutient la souveraineté
alimentaire, c'est-à-dire la possibilité pour chaque
pays de décider librement quels systèmes
alimentaire et agricole mettre sur pied pour ce qui
les concerne. Dans mon rapport, je documente le
risque que prennent les pays en comptant sur les
marchés internationaux pour la sécurité alimentaire.
Cela ne fonctionne pas ! Des pays africains en ont
fait les frais. Ces derniers sont vulnérables dans un
contexte où ils dépendent, pour le secteur
alimentaire, de marchés internationaux volatils.

La seule alternative pour ces pays est de construire
une agriculture forte qui permette de répondre aux
besoins de leur population. Malheureusement, ces
pays ont développé une assuétude à une nourriture
à bas prix sur les marchés internationaux. Le terme
de souveraineté alimentaire suscite de nombreux
fantasmes. Il n'est pas utilisé au cours des réunions
internationales parce les gens craignent d'être
classés dans tel ou tel camp.

Vele mensen delen die opvatting evenwel. In vele
landen

hebben

landbouwers

geen

eigendomstitels voor het land dat ze bewerken.
Daardoor krijgen ze moeilijker toegang tot financiële
kredieten. Die situatie heeft tot gevolg dat ze soms
met machinepistolen van hun land verjaagd worden,
waarna ze elders als landloze landarbeiders gaan
werken. Tegelijkertijd kan de mogelijkheid om de
eigendom van het land dat men bewerkt door
middel van eigendomstitels te waarborgen,
problematisch zijn, omdat de grond dan een
handelsproduct

wordt.

Hoe

kunnen

die

keuterboeren

over

financiële

middelen

beschikken om meer bouwland te verwerven? Ze
kunnen niet op tegen de investeerders die grote
stukken land voor exportdoeleinden willen opkopen.

De FAO heeft een proces in gang gezet dat moet
uitmonden in een gedragscode voor goed beheer
inzake grondbezit. Het zal helaas nog twee tot drie
jaar duren voordat het zover is, terwijl de kwestie
prangend is. Ik zal me dus toeleggen op het
formuleren van meer precieze voorstellen. Het
zouden suggesties moeten worden die ertoe
strekken de landen of de gemeentebesturen ertoe

Toutefois, cette idée est partagée par beaucoup de
gens. Dans beaucoup de pays, les agriculteurs ne
détiennent pas de titres sur la terre qu'ils travaillent.
Cela complique leur accès aux crédits financiers.
Cette situation les expose aussi à des
expropriations se déroulant parfois à la mitraillette.
Ils quittent donc leur terre pour être employés
comme travailleurs agricoles sans terre. En même
temps, la titrisation, c'est-à-dire la possibilité de
garantir la terre qu'ils cultivent à travers des titres de
propriété, peut se révéler problématique. Cela
signifie que la terre devient objet de commerce.
Comment imaginer que ces petits paysans
disposent des moyens financiers nécessaires à
l'extension de la surface cultivée ? Ils ne peuvent
pas lutter contre les investisseurs voulant acheter
de grandes surfaces de terre destinées à
l'exportation.

La FAO a enclenché un processus visant à
déboucher sur un code de conduite de la bonne
gouvernance relative à la propriété terrienne.
Malheureusement, ce projet va encore mettre deux
à trois années avant d'aboutir alors qu'il y a
urgence. Je vais donc m'atteler à la formulation de
propositions plus précises. Je devrais aboutir à des
suggestions visant à encourager les pays ou les

CRABV 52

COM 436

28/01/2009

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

te bewegen systemen voor gemeenschappelijk
grondbezit in te voeren. In dat geval zou de
landeigendom gegarandeerd zijn.

municipalités à établir des régimes de propriété
collective. Dans cette logique, la propriété terrienne
serait garantie.

De heer Cornil was zo vriendelijk me de vier
factoren waar ik het in juni over gehad heb, in
herinnering te brengen. Een vijfde factor, de
klimaatverandering,

verdient

eveneens

onze

aandacht. Volgens het Intergouvernementele Panel
voor Klimaatverandering (IPCC) zal de opbrengst in
de Afrikaanse regio's die van niet-geïrrigeerde
landbouw leven, tegen 2020 halveren. Op
wereldschaal zal de productie tegen 2080 met
8 procent dalen in vergelijking met de cijfers van
2000, terwijl de wereldbevolking met ongeveer een
derde zal toenemen.

De klimaatverandering vormt de grootste bedreiging
voor de voedselzekerheid op wereldvlak. Als
antwoord op de vraag van mevrouw Snoy et
d'Oppuers kan ik zeggen dat het absoluut
noodzakelijk is dat er bij de investeringen in de
landbouwsector met de milieufactor rekening wordt
gehouden. De kortetermijnoplossingen leiden ons
recht naar de afgrond. We moeten die vormen van
landbouw bevorderen die gebaseerd zijn op de
agro-ecologische principes. Dat is een absolute
noodzaak!

M. Cornil a eu l'amitié de me rappeler les quatre
facteurs que j'avais évoqués en juin. Un cinquième
facteur, le changement climatique, mérite notre
attention. Le GIEC estime que, d'ici 2020, dans les
régions d'Afrique qui vivent d'agriculture non
irriguée, la production va chuter de 50 %. Au niveau
mondial elle va chuter de 8 % en 2080, par rapport
aux chiffres de 2000, alors que la population aura
augmenté d'environ un tiers.

Le changement climatique constitue la plus
importante menace sur la sécurité alimentaire
mondiale. Pour répondre à la question de Mme
Snoy et d'Oppuers, je dirai qu'il faut absolument que
les investissements dans le secteur agricole
prennent

compte

dimension

environnementale. Les solutions à court terme nous
mènent droit dans le mur. Il faut promouvoir des
types d'agriculture s'inspirant des principes de
l'agro-écologie. C'est une absolue nécessité !

Honger vloeit niet voort uit een tekort aan evenwicht
tussen de vraag van de bevolking en het aanbod
van landbouwgrondstoffen. Er is (meer dan)
voldoende voedsel voorhanden om de hele planeet
te voeden. Het ware probleem met de
biobrandstoffen is dat zij de tweedeling van de
landbouwsector

verhogen.

worden

geproduceerd als grote monocultuur, met zaden die
beschermd

worden

door

intellectuele-

eigendomsrechten waardoor ze ontoegankelijk
worden voor de kleine boer. Ik ben ook tegen
biobrandstoffen gekant omdat ze degenen die
honger lijden, niet de mogelijkheid bieden hun
inkomen te verhogen.

Vorig jaar in december heeft de Raad van de
Europese Unie de criteria goedgekeurd voor de
certificering van de biobrandstoffen. Hij was het
eens geworden met het Europees Parlement over
de duurzaamheidscriteria waarin de sociale
dimensie totaal niet aan bod komt. Er mag dan
worden verwezen naar de grondrechten van de
werknemers, er wordt helemaal niet aan gedacht na
te gaan of de inkomsten uit de productie van
biobrandstoffen in de ontwikkelingslanden de kleine
boeren ten goede komen!

La faim ne résulte pas d'un déséquilibre entre la
demande de la population et l'offre de matières
premières agricoles. Il y a assez pour nourrir toute
la planète, et bien au-delà. Le vrai problème posé
par les agrocarburants est qu'ils renforcent la
dualisation du secteur agricole. Ils sont produits
dans des grandes monocultures, avec des
semences protégées par des droits de propriété
intellectuelle les rendant inaccessibles pour les
petits paysans. Je suis contre les agrocarburants
parce qu'ils ne permettent pas à ceux qui ont faim
d'augmenter leurs revenus.

En décembre dernier, le Conseil de l'Union
européenne a adopté des critères de certification
des agrocarburants. Il s'est entendu avec le
Parlement européen sur des critères de durabilité
desquels la dimension sociale est complètement
absente. Même s'il y a une référence aux droits
fondamentaux des travailleurs, il n'y a aucun souci
de vérifier que les revenus dégagés par la
production d'agrocarburants dans les pays en voie
de développement profitent aux petits paysans !

Op het stuk van voedselzekerheid is de beslissende
vraag, volgens mij, wie er produceert ten bate van

La question de savoir qui produit pour le bénéfice
de qui me paraît décisive du point de vue de la

28/01/2009

CRABV 52

COM 436

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

wie.

Tijdens het voorjaar en de zomer van 2008 heeft
het beleid van de EU en van de Verenigde Staten
inzake agrobrandstoffen, door de boodschap die
aan de speculanten werd gegeven, inderdaad een
invloed gehad op de prijzen.

concentratie

landbouw-

voedingsmiddelenindustrie is een feit. Tien of twaalf
producenten

van

zaden,

meststoffen

gewasbeschermingsmiddelen hebben toegang tot
de markt. De boeren zijn zeer talrijk, terwijl er
relatief weinig verwerkende bedrijven, afnemers
(Nestlé, Danone, enz.) en grote distributiebedrijven
zijn.

onderhandelingsposities

van

verschillende partijen zijn dus erg ongelijk.

Het Europese of Amerikaanse mededingingsrecht
biedt op dit vlak geen soelaas, aangezien het niet
extraterritoriaal mag worden toegepast. Het kan niet
worden aangewend ten gunste van de boeren in de
ontwikkelingslanden die het slachtoffer zijn van een
concentratie van de economische macht. Wel
kunnen de overheden bepaalde handelspraktijken
die het de kleine boeren ontzettend moeilijk maken,
reguleren.

sécurité alimentaire.

Au printemps et à l'été 2008, les politiques de l'UE
et des États-Unis en matière d'agrocarburants ont
effectivement eu un impact sur les prix par le signal
qu'elles ont donné aux spéculateurs.

concentration

dans

secteur

l'agroalimentaire est une réalité. Dix ou douze
producteurs de semences, d'engrais et de
pesticides ont accès au marché. Les paysans sont
très nombreux, tandis que les transformateurs et
acheteurs (Nestlé, Danone, etc.) et les grands
distributeurs sont relativement peu nombreux. Il
existe donc des déséquilibres profonds en termes
de pouvoir de négociation.

Le droit européen ou américain de la concurrence
n'est d'aucune utilité en la matière puisque son
extraterritorialité n'est pas admise. Il ne peut pas
être actionné pour les paysans des pays en
développement

qui

sont

victimes

d'une

concentration du pouvoir économique. En revanche,
les États peuvent réguler certaines pratiques
commerciales qui rendent extrêmement difficile la
situation des petits paysans.

Ik denk onder meer aan de aankoop via internet,
waar de koper op het meest voordelige aanbod
wacht, ongeacht waar dat aanbod vandaan komt.
Door deze vorm van georganiseerde concurrentie
tussen de producenten wordt het voor hen
onmogelijk om de minimumnormen inzake
arbeidsverhoudingen na te leven en om behoorlijke
lonen te betalen.

De voorzitter: Ik dank u en stel nu voor dat we met
een tweede vragenronde beginnen.

Je pense notamment aux achats via internet, où
l'acheteur attend l'offre la plus avantageuse, quelle
que soit sa provenance. Cette forme de
concurrence organisée entre les producteurs ne
leur permet pas de respecter les normes minimales
qui doivent gouverner les relations de travail et de
payer des salaires décents.

Le président : Je vous remercie et je propose que
nous entamions un second tour de questions.

01.11 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!): Ik vraag

me af wat men kon doen vanuit België. De
verenigingen van de Belgische landbouwwereld
wensen,

meer

bepaald

via

het

Belgisch

overlevingsfonds, betrokken te zijn bij de
mechanismen voor ontwikkelingssamenwerking en
steun aan het voedselveiligheidsbeleid. Zij hebben
dezelfde

moeilijkheden:

volatiele

prijzen,

deregulering van de markt.

Hoe kunnen de landbouwers hier en ginder zich
organiseren om zo dicht mogelijk in de buurt te
komen van het recht op voeding? Het gaat erom
een landbouwproductie te vestigen die beantwoordt
aan de behoeften van de bevolking en die de
landbouwers de mogelijkheid op een behoorlijk
inkomen biedt en toch de valstrikken van soms
uiteenlopende belangen vermijdt.

01.11 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen!) : Je me

demande ce qu'on pouvait faire au départ de la
Belgique. Les associations du monde agricole belge
souhaitent de plus en plus être impliquées dans les
mécanismes de coopération au développement, de
soutien aux politiques de sécurité alimentaire, via le
Fonds belge de survie notamment. Leurs difficultés
sont les mêmes : volatilité des prix, dérégulation du
marché.

Comment un partenariat entre agriculteurs d'ici et
de là-bas peut-il s'organiser pour se rapprocher au
maximum de ce droit à l'alimentation ? Il s'agit
d'établir une production agricole qui répond aux
besoins de la population et permet des revenus
décents aux agriculteurs, tout en évitant les pièges
des intérêts parfois divergents.

CRABV 52

COM 436

28/01/2009

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Er werd heel wat gesproken over toegang tot het
land, en u had het over het gebruik van het
mechanisme van collectieve eigendom. Wanneer
men de bevolking helpt om een autonome productie
te verwerven en die bevolking geen eigenaar is van
de gronden, loopt ze de kans dat die gronden haar
afgenomen worden eens het oogstseizoen er
aankomt. Zou België, wanneer het een project
steunt, niet moeten eisen dat de toegang van de
producenten tot de grond voldoende lang
gewaarborgd is zodat de bevolking van de productie
kan genieten?

We hebben de besprekingen onderbroken omdat
we geen akkoord konden vinden onder de politieke
families van deze regering, in het bijzonder over
eerlijke handel en de noodzaak om er een correcte
vergoeding voor de producent in op te nemen.

On a beaucoup parlé de l'accès à la terre et vous
avez évoqué le recours au mécanisme de propriété
collective. Lorsqu'on aide des populations à
acquérir une autonomie de production, si elles ne
sont pas propriétaires des terres, elles risquent de
se les voir retirer, une fois le temps des moissons
arrivé. La Belgique ne devrait-elle pas, lorsqu'elle
soutient un projet, exiger que l'accès des
producteurs à la terre soit garanti assez longtemps
pour que la population puisse bénéficier de la
production ?

Nous avons interrompu des discussions car nous
n'aboutissons pas à un accord entre les familles
politiques de ce gouvernement, notamment sur le
commerce équitable et la nécessité d'y introduire
une rémunération correcte des producteurs.

Daartegenover staat de "duurzame handel", waarbij
een hogere prijs dan de marktprijs wordt toegekend,
maar zonder verband met het inkomen dat nodig is
om fatsoenlijk te kunnen leven. Wordt er bij de
Verenigde Naties over dit begrip "toereikend
inkomen" nagedacht, opdat de Staten een dergelijk
criterium in de internationale handel zouden durven
verdedigen?

À cela, on oppose le « commerce durable », dans
lequel est accordé un prix supérieur à celui du
marché, mais sans lien avec le revenu nécessaire à
une vie correcte. Aux Nations unies, réfléchit-on à
cette notion de rémunération suffisante, pour que
les États osent défendre un tel critère dans le
commerce international ?

01.12 Joannes Aartsen (Vredeseilanden)

(Nederlands): Ik heb slechts één scherpe vraag:
kan een klein land als België een rol spelen bij het
vormen van de visies die in dit debat worden
gehanteerd?

De heer De Schutter

heeft

ons

hier

heel

pragmatisch verteld wat er allemaal is gebeurd
sinds juni 2008. Maar voor onze organisatie is het
duidelijk dat het uitgangspunt daarbij nog altijd is
dat landbouw er is voor wie het efficiëntst
produceert en dat de familiale landbouw achterlijk
is. Dat technologie de wereld zal redden en dat
vrijhandel misschien wel nodig is, maar dan toch
liefst niet in de Europese Unie of de Verenigde
Staten.

Welke rol zou een klein land kunnen spelen om
deze visie bij te sturen? Om ervoor te zorgen dat er
op langere termijn wordt gedacht, om op
duurzaamheid te wijzen en op het feit dat in de
praktijk familiale en industriële landbouw wel
kunnen samengaan? Wat zou bijvoorbeeld de visie
kunnen zijn op de familiale landbouw van arme
mensen? Wat zou de visie kunnen zijn op de relatie
tussen landbouw en klimaat en op duurzame
voedselvoorziening? Wat kan de visie op transitie
zijn? En misschien het belangrijkste van al: welk
antwoord kunnen we geven op de vraag hoe we van

01.12 Joannes Aartsen (Iles de paix) (en

néerlandais) : Je n'ai qu'une seule question
précise : un petit pays comme la Belgique peut-il
jouer un rôle dans le développement des points de
vue abordés dans ce débat ?

M. De Schutter nous a exposé de manière très
pragmatique ce qui s'est passé depuis juin 2008
mais pour notre organisation, il est évident que
l'opinion qui prédomine est toujours que l'agriculture
est faite pour ceux qui produisent de la manière la
plus rentable et que l'agriculture familiale est
dépassée, que la technologie sauvera la planète et
que le libre-échange est peut-être nécessaire mais
de préférence pas dans l'Union européenne ou aux
Etats-Unis.

Comment un petit pays pourrait-il modifier cette
vision, faire en sorte qu'on se préoccupe du long
terme, du développement durable et souligner que
dans la pratique, l'agriculture familiale et industrielle
peuvent s'accorder ? Quel pourrait être notre point
de vue concernant les exploitations agricoles des
petits paysans, sur la relation entre l'agriculture et le
climat et sur l'approvisionnement alimentaire
durable? Comment pourrions-nous envisager la
transition ? Et peut-être, le plus important de tout :
quelle réponse pourrions-nous apporter à la
question de savoir comment nous pourrions passer

28/01/2009

CRABV 52

COM 436

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

deze huidige, trieste situatie naar een betere situatie
kunnen evolueren?

Volgens het rapport van de International
Association for Science and Technology for
Development kunnen kleine, arme, familiale boeren
en boerinnen bijvoorbeeld zeker de kost verdienen
met landbouw. Het is gewoon een kwestie van visie.
Maar als we enkel naar het economisch-politieke
aspect kijken en de ecologische, sociale en
culturele aspecten volledig buiten beschouwing
laten, zullen er in de praktijk altijd weer dingen
mislopen.

Kunnen wij op het vlak van visie een rol spelen?
Hoe moeten we dat dan aanpakken?

de la situation affligeante que nous connaissons
actuellement à une meilleure situation ?

Selon le rapport de l'International Association for
Science and Technology for Development, les
petites exploitations agricoles familiales pauvres
peuvent vivre grâce à l'agriculture. Ce n'est qu'une
question de point de vue. Mais si l'on ne prend en
compte que l'aspect économico-politique et qu'on
néglige les aspects écologiques, sociaux et
culturels, les choses risqueront toujours de mal
tourner.

Pouvons-nous jouer un rôle en la matière ?
Comment devons-nous nous y prendre ?

01.13 Alain Adriaens (ETOPIA, Centre d'animation

et de recherche en écologie politique) (Frans): Het
recht op voedsel en het feit dat voeding geen
koopwaar is als alle andere zijn twee belangrijke
gegevens voor wie zich met de waterproblematiek
bezighoudt.

U had het over twee impedimenten die de
voedselvoorziening in de weg kunnen staan: de
investeringen in productiemiddelen en moderne
technieken enerzijds, en de grond anderzijds. Water
hoort volgens mij ook in dat rijtje thuis. De
voorvechters van het recht op drinkwater, op water
voor voeding en op bepaalde noodzakelijke
industriële producten of productieprocessen worden
met

diezelfde

logica

geconfronteerd.

voorvechters van de toegang tot water en de
voorvechters van de toegang tot voedsel zouden
dan ook een objectief bondgenootschap moeten
aangaan!
Wat

prijsschommelingen betreft:

welke

maatregelen stelt u in België voor om de fair trade
te steunen? In tegenstelling tot wat vaak wordt
gedacht, leidt eerlijke handel niet enkel tot hogere
prijzen, maar vooral tot stabielere prijzen over
verschillende oogstseizoenen.

Om voedselspeculatie tegen te gaan, zouden
volgens sommigen niet-handelaars van de grote
internationale markten moeten worden geweerd en
zou de fysieke levering van de zaken waarop men
biedt verplicht moeten worden.

01.13 Alain Adriaens (ETOPIA, Centre

d'animation et de recherche en écologie politique)
(en français) : Le droit à l'alimentation et le fait que
les aliments ne sont pas des biens marchands
comme les autres sont deux notions qui reviennent
lorsqu'on se penche sur la problématique de l'eau.

Dans le même ordre d'idée, vous parliez de deux
éléments limitant la possibilité de l'alimentation : les
investissements en intrants ou en techniques
modernes et la terre, qui est un élément limitant
aussi. Mais l'eau, selon moi, est un troisième
élément limitant. Et ceux qui se battent pour que les
populations aient droit à l'eau potable, à l'eau pour
l'alimentation et à certaines productions industrielles
nécessaires sont confrontés à la même logique que
la vôtre. Aussi, les défenseurs de l'accès à l'eau et
les défenseurs de l'accès aux aliments devraient-ils
former une alliance objective !

En ce qui concerne la volatilité des prix, que nous
suggérez-vous en Belgique pour soutenir le
commerce équitable qui, contrairement à ce que
l'on pense, ne pratique pas seulement des prix plus
élevés, mais surtout des prix plus stables sur
plusieurs saisons de récolte ?

Enfin, pour ce qui est de la spéculation sur les
aliments, pour la contrarier, certains disent qu'il
faudrait

interdire

l'intervention

des

non-

commerciaux

sur

les

grands

marchés

internationaux et obliger la livraison physique des
choses sur lesquelles on parie.

Men zou de prijsschommelingen van bepaalde
voedingsgrondstoffen kunnen tegengaan, indien
men niet-commerciële speculanten een halt zou
toeroepen.

S'opposer aux spéculateurs non commerciaux
pourrait empêcher les fluctuations de certaines
matières premières alimentaires.

01.14 Paul Verle (BTC) (Nederlands): Er is veel

ten goede veranderd de voorbije maanden. Zo is de

01.14 Paul Verle (CTB) (en néerlandais) :

Beaucoup de choses ont changé, et dans le bon

CRABV 52

COM 436

28/01/2009

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Belgische ontwikkelingssamenwerking eindelijk
meer gefocust op landbouw en op de lange termijn.
De Belgische Technische Coöperatie heeft
engagementen voor meer dan tien jaar.

Aan de andere kant is de urgentiewerking een
beetje weg. Een structurele aanpak is natuurlijk
goed, maar we moeten realistisch blijven: de impact
van de Belgische ontwikkelingssamenwerking zal
altijd beperkt zijn op die globale problematiek van
structurele voedselvoorziening.

Moeten we dus niet meer invloed proberen uit te
oefenen binnen structuren als EU en Wereldbank
waar we lid van zijn? Door daar te wegen op het
beleid kunnen we misschien bereiken dat die
organisaties een meer coherente visie hanteren.

De jongste jaren wonen de armen eerder in de
steden dan op het platteland. Hoe pakken we dat
probleem van de verdichte en verpauperde
stadsbevolking aan, een probleem dat de komende
jaren alleen maar zal verergeren?

sens, au cours des derniers mois. C'est ainsi par
exemple que la coopération belge se focalise enfin
davantage sur l'agriculture et sur le long terme. La
Coopération technique belge a des engagements
pour plus de dix ans.

D'un autre côté, l'aide d'urgence passe un peu au
second plan. S'il est certes opportun de privilégier
une approche structurelle, il faut aussi que nous
restions réalistes : l'impact de la coopération belge
au développement sur le problème global de
l'approvisionnement alimentaire structurel restera
toujours limité.

Ne devrions-nous pas, dès lors, essayer de nous
faire davantage entendre au sein de structures
comme l'UE et la Banque mondiale, dont nous
sommes membres ? En pesant sur les politiques
menées à ces échelons-là, nous pourrions peut-être
faire en sorte que ces organisations adoptent une
vision plus cohérente.

Ces dernières années, il est apparu que les pauvres
vivent plutôt dans les villes qu'à la campagne.
Comment allons-nous gérer cette densification et
cette paupérisation de la population urbaine, un
problème qui ne fera que s'aggraver dans les
années à venir ?

01.15

Alex

Danan

(Collectif

Stratégique

Alimentaire) (Frans): De weg van het beheer van
het aanbod moet worden verkend zelfs al gooit
Europa dat instrument momenteel overboord.

Het productiecomité van de FAO wordt in april
gehouden en zal de marktregulering en de huidige
crisis behandelen. Dat comité staat vijandig
tegenover zelfs maar een zweem van beheer van
het aanbod, zoals de OESO. Tegenover die
organismen dient men ter zake een voluntaristische
politieke positionering in te nemen.

De producenten moeten niet alleen opnieuw macht
over de markt krijgen, maar moeten ook de
mogelijkheid krijgen zich te organiseren. Overigens
moet het wetgevend arsenaal de beweging kunnen
volgen. De concurrentiewetten staan steeds haaks
op de afspraken onder landbouwproducenten. Ook
daar moeten initiatieven genomen worden.

01.15 Alex Danan (Collectif Stratégies

alimentaires) (en français) : La voie de la gestion de
l'offre doit être explorée même si l'Europe est en
train de jeter aux orties cet instrument.

Le comité des produits de la FAO se tiendra en avril
prochain et traitera de la régulation des marchés et
de la présente crise. Ce comité est hostile à toute
notion de gestion de l'offre, tout comme l'OCDE. Il
faut prendre à l'égard de ces organismes un
positionnement politique volontariste en la matière.

Du côté des producteurs, il faut non seulement leur
redonner du pouvoir sur le marché, mais également
leur permettre de s'organiser. Par ailleurs, il faut
également que l'arsenal législatif puisse suivre le
mouvement. Les lois sur la concurrence s'opposent
systématiquement à l'entente entre producteurs
agricoles. Il y a là aussi des initiatives à prendre.

01.16 Olivier De Schutter (Frans): Eind dit jaar zal

een wereldvoedseltop worden georganiseerd. De
wereldwijde voedselcrisis biedt ons een unieke
gelegenheid om een aantal structurele aspecten
van het huidige systeem te herbekijken. Het is onze
verantwoordelijkheid die gelegenheid te baat te
nemen. Enerzijds moet men het verband tussen de
productiemethoden

distributiekanalen

01.16 Olivier De Schutter (en français) : À la fin

de cette année, un sommet mondial sur
l'alimentation sera organisé. Le contexte de la crise
alimentaire mondiale constitue une occasion unique
que nous avons la responsabilité de saisir de
repenser certains aspects structurels du système
en place. D'une part, approfondir le lien entre les
méthodes de production et les circuits de

28/01/2009

CRABV 52

COM 436

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

analyseren. Anderzijds moet men het vraagstuk van
de honger in de wereld grondig onderzoeken. Het
zou uiterst interessant zijn indien België een actieve
rol zou kunnen spelen in de organisatie van deze
top.

De derde pijler waarover ik het had, is nog maar
een ballonnetje dat werd opgelaten. Laten we deze
kans grijpen om de boodschap over te brengen dat
onze regering op die conferentie een aantal
vraagstukken wil aansnijden, zoals de toegang tot
de grond, het recht op voedsel of de regulering van
de internationale handel in landbouwgrondstoffen.

distribution. D'autre part, approfondir la question de
la faim. Si la Belgique pouvait jouer un rôle actif
dans l'organisation de ce sommet, ce serait
extrêmement intéressant.

Le troisième pilier dont j'ai parlé n'est pour l'instant
qu'une idée en l'air. Saisissons-nous de cette
perche pour faire passer le message selon lequel
notre gouvernement désire occuper un segment de
cette conférence pour évoquer ces questions
d'accès à la terre, de droit à l'alimentation, ces
questions de régulation du commerce international
des matières premières agricoles.

gewestelijke

organisatie

van

het

gemeenschappelijk landbouwbeleid, in landen met
een vergelijkbare landbouwproductiviteit, is het
beste spoor. In april jongstleden heeft België de
internationale

evaluatie

van

landbouwwetenschappen en -technologie ten
dienste van de landbouw goedgekeurd. Drie jaar
lang hebben vierhonderd experts zich over de
toekomst van de landbouw gebogen. Ze stellen dat
productiviteit de sociale en milieudimensies van
landbouw verdrongen heeft. Ruim zestig regeringen
hebben die besluiten goedgekeurd en sindsdien:
niets meer!

Ik laat u zelf oordelen wat die stilte betekent. De
besluiten zijn moeilijk uit te voeren, moeilijk te
verteren voor sommigen, toch beschikken we over
een belangrijk studie. België kan de follow-up ervan
promoten. In het huidige systeem werkt de
verlenging van de productieketen, een tweespalt in
de landbouwsector in de hand, met een zeer grote
groep mensen die op een klein landbouwbedrijf
leven, enerzijds, en een zeer kleine groep met zeer
grote

landbouwbedrijven

anderzijds.

internationale handel versterkt die dualiteit; hij ligt
binnen het bereik van de machtigste landbouwers,
maar is zeer moeilijk toegankelijk voor de kleine
landbouwers. Die kleine landbouwers kunnen de
volumes niet aan die gevraagd worden. Ze zijn
geografisch versnipperd. Met hen handel drijven is
dan ook veel duurder.

L'organisation de politiques agricoles communes au
plan régional, dans des pays dont les productivités
en matière d'agriculture sont comparables,
constitue la meilleure piste. En avril dernier, la
Belgique a approuvé l'évaluation internationale des
sciences et des technologies agricoles au service
du développement. Quatre cents experts ont
travaillé pendant trois ans sur l'avenir de
l'agriculture. Ils disaient qu'on a oublié les
dimensions sociale et environnementale de
l'agriculture pour n'en privilégier que la dimension
productiviste. Plus de soixante gouvernements ont
approuvé ces conclusions et, depuis, on n'en a plus
parlé !

Je vous laisse le soin d'interpréter ce silence. Ces
conclusions ne sont pas faciles à mettre en oeuvre,
dérangent peut-être certains, mais nous avons cette
étude importante. La Belgique peut en promouvoir
le « suivi ». Dans le système actuel, l'allongement
des chaînes de production favorise une dualisation
du secteur agricole. D'un côté, un très grand
nombre de personnes vivant sur la petite agriculture
familiale. De l'autre côté, un très petit nombre de
très grands exploitants agricoles. Cette dualisation
est accentuée par le commerce international
puisque ce dernier est accessible aux plus
puissants producteurs agricoles et est très difficile
d'accès aux petits producteurs. Ces derniers ne
peuvent respecter les exigences de volumes. Ils
sont dispersés géographiquement. Il est donc
beaucoup plus coûteux de traiter avec eux.

Er worden pogingen ondernomen om de kleine
producenten op te nemen in de wereldwijde
distributiekanalen, maar dat is aartsmoeilijk.

Als men de internationale handel als oplossing
aandraagt, loopt men het risico dat die
tweeledigheid nog benadrukt wordt. De kleine
producenten moeten zich beter organiseren, in
coöperatieve verenigingen, opdat ze over de prijzen
kunnen onderhandelen. Dat is de oplossing, en dat

Il y a des tentatives d'intégrer les petits producteurs
aux filières globales, mais c'est extrêmement
difficile.

Présenter le commerce international comme une
solution, c'est courir le risque d'accentuer cette
dualisation. La solution consiste à mieux organiser
les petits producteurs, en coopératives, pour qu'ils
aient le pouvoir de négocier les prix. Le commerce
équitable, c'est cela.

CRABV 52

COM 436

28/01/2009

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2008

2009

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

is eerlijke handel.

Ik ben voorstander van labels en certificaten om de
internationale handel voor te behouden aan
distributiekanalen die bepaalde voorwaarden
respecteren, meer bepaald inzake eerlijke prijzen.
De vakbondsorganisaties en de ngo's steunen dat
denkspoor, dat volledig overeenstemt met de regels
van de WTO, echter niet en volgens mij is dat
omdat ze er een vorm van protectionisme in menen
te ontwaren.

Je suis favorable à des certifications pour réserver
le commerce international aux filières qui respectent
certaines exigences, notamment en termes de prix
rémunérateur. Cette piste, parfaitement compatible
avec les règles de l'OMC, ne rencontre cependant
pas l'adhésion des syndicats et des ONG, à cause
je crois du relent de protectionnisme qu'ils croient y
sentir.

Wat de armen in de steden betreft, zou ik eraan
willen herinneren dat het veelal gaat om arme
mensen die van het platteland komen en die naar
de stad zijn getrokken omdat ze niet van de
landbouw konden leven. Hoge prijzen voor de
armen in de stad vormen dan weer een bron van
inkomsten voor de kleine boeren op het platteland.
Hoe fatsoenlijker het inkomen van de kleine boeren,
des te kleiner de migratiedruk op de steden, en des
te fatsoenlijker de lonen in de steden. De armen in
de stad moeten geholpen worden door de
socialezekerheidsvoorzieningen en niet door een
beleid dat het platteland armer en de rijken rijker
maakt. Dit staat trouwens ook in de richtlijnen met
betrekking tot het recht op voedsel die in 2004 door
de Raad van de FAO opgesteld werden.

Au sujet des pauvres urbains, je voudrais rappeler
qu'il s'agit souvent de pauvres des campagnes qui
ont rejoint les villes parce qu'ils ne parvenaient pas
à vivre de l'agriculture. Des prix élevés pour les
pauvres des villes sont une source de rémunération
pour les petits paysans dans les campagnes. Or,
plus les petits paysans auront des revenus décents,
moins la pression migratoire sur les villes sera forte,
et plus les salaires seront décents dans les villes.
Les pauvres urbains doivent être aidés par des
mécanismes de sécurité sociale et non par des
politiques qui appauvrissent les campagnes tout en
profitant aussi aux nantis. C'est d'ailleurs ce qui
figure dans les directives sur le droit à l'alimentation
qu'a élaborées le Conseil de la FAO en 2004.

De voorzitter: Op 11 februari om 14.15 uur zal het
Federaal Planbureau een langetermijnvisie inzake
duurzame ontwikkeling voorstellen.

Le président : Le 11 février, à 14 h 15, il y aura une
présentation d'une vision à long terme par le Bureau
fédéral du Plan.

Wij zien mekaar dus terug op 11 februari en we
kijken ook uit naar de werkzaamheden van de
commissie voor Buitenlandse Betrekkingen in
verband met de resolutie.

We sluiten hiermee deze gedachtewisseling af. Ik
dank de heer De Schutter en alle interveniënten.

Nous nous reverrons donc le 11 février et nous
attendons également les résultats des travaux de la
commission des Relations extérieures au sujet de
cette résolution.

Nous clôturons ainsi cet échange de vues. Je
remercie M. De Schutter ainsi que tous les autres
intervenants.

De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.32 uur.

La réunion publique de commission est levée à
16 h 32.