KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRABV 52 COM 259
CRABV 52 COM 259
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTERIEURES
dinsdag
mardi
17-06-2008
17-06-2008
voormiddag
matin
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Wetgeving
met
betrekking
tot
Ontwikkelingssamenwerking evaluatie en
hoorzitting met
1
Cadre
législatif
de
la
Coopération
au
Développement - réflexion et audition de
1
- de heer Hubert de Milly, OESO - DAC
1
- M. Hubert de Milly, OCDE - CAD)
1
- de heer Dominique de Crombrugghe de
Looringhe, bijzonder evaluator
1
- M. Dominique de Crombrugghe de Looringhe,
évaluateur spécial
1
- de heer Jean-Yves Standaert, Belgisch
Overlevingsfonds
1
- M. Jean-Yves Standaert, Fonds belge de survie
1
Sprekers: Dominique de Crombrugghe de
Looringhe, bijzonder evaluator, Bénédicte
Fonteneau, PBL/DULP/UCL, Sarah Koval,
HIVA/KUL, Jean-Yves Standaert, Belgisch
Overlevingsfonds, Hubert de Milly, OESO -
DAC, François Roelants du Vivier, senator,
Dirk Van der Maelen, Olga Zrihen, senator,
Fouad Lahssaini, Herman De Croo, Sabine
de Bethune, senator, Els Van Hoof, senator
Orateurs: Dominique de Crombrugghe de
Looringhe, évaluateur spécial, Bénédicte
Fonteneau, PBL/DULP/UCL, Sarah Koval,
HIVA/KUL, Jean-Yves Standaert, Fonds
belge de survie, Hubert de Milly, OCDE -
CAD, François Roelants du Vivier, sénateur,
Dirk Van der Maelen, Olga Zrihen, sénatrice,
Fouad Lahssaini, Herman De Croo, Sabine
de Bethune, sénatrice, Els Van Hoof,
sénatrice
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
COMMISSION DES RELATIONS
EXTERIEURES
van
DINSDAG
17
JUNI
2008
Voormiddag
______
du
MARDI
17
JUIN
2008
Matin
______
De vergadering wordt geopend om 10.14 uur en
voorgezeten door mevrouw Marleen Temmerman,
senator.
La réunion publique est ouverte à 10 h 14 par
Mme Marleen Temmerman, présidente.
01
Wetgeving
met
betrekking
tot
Ontwikkelingssamenwerking evaluatie en
hoorzitting met
- de heer Hubert de Milly, OESO - DAC
- de heer Dominique de Crombrugghe de
Looringhe, bijzonder evaluator
- de heer Jean-Yves Standaert, Belgisch
Overlevingsfonds
De voorzitter: De volgorde van de drie inleidende
sprekers werd op vraag van onze gasten gewijzigd.
De heer de Crombrugghe de Looringhe, bijzonder
evaluator, bijt de spits af.
01 Cadre législatif de la Coopération au
Développement - réflexion et audition de
- M. Hubert de Milly, OCDE - CAD)
- M. Dominique de Crombrugghe de Looringhe,
évaluateur spécial
- M. Jean-Yves Standaert, Fonds belge de survie
La présidente : L'ordre d'audition des trois
intervenants a été modifié à la demande de nos
hôtes. M. de Crombrugghe de Looringhe,
évaluateur spécial, prendra la parole en premier
lieu.
01.01 Dominique de Crombrugghe de
Looringhe (Nederlands): Wij lichten vandaag de
voorlopige besluiten en een aantal aanbevelingen
uit de evaluatie toe. Tegen midden juli verwacht ik
het eindverslag, dat dan meteen aan het Parlement
kan worden bezorgd.
De consultants die aan de evaluatie werkten,
mevrouw Bénédicte Fontenau van het HIVA en
mevrouw Sarah Koval van de afdeling publiek recht
van de UCL, zullen de evaluatie toelichten.
01.01 Dominique de Crombrugghe de
Looringhe (en néerlandais) : Nous présentons
aujourd'hui les conclusions provisoires et formulons
quelques recommandations à la suite de
l'évaluation. J'attends le rapport final pour la fin
juillet ; il sera immédiatement transmis au
Parlement.
Les consultants qui ont réalisé l'évaluation, Mme
Bénédicte Fontenau du HIVA et Mme Sarah Koval
du département de droit public de l'UCL, la
commenteront.
01.02 Bénédicte Fonteneau, HIVA-KUL (Frans):
We zullen de eerste resultaten van de evaluatie van
de wet van 1999 uiteenzetten. Deze opdracht werd
door de dienst Speciale Evaluatie aan de UCL en
de KUL toevertrouwd. Het gaat om voorlopige
resultaten, maar het is interessant om ze in hun
huidige vorm voor te stellen, want op die manier
kunnen we kennisnemen van uw reacties en van
01.02 Bénédicte Fonteneau, HIVA-KUL (en
français) : Nous allons vous présenter les premiers
résultats de l'évaluation de la loi de 1999. Cette
mission a été confiée par le service de l'évaluation
spéciale à l'UCL et à la KUL. Ces résultats sont
provisoires, mais il est intéressant de les présenter
dans leur état actuel, pour bénéficier de vos
réactions, comme de celles de l'administration et
17/06/2008
CRABV 52
COM 259
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
die van de administratie en de andere actoren van
de ontwikkelingshulp.
Die presentatie is als volgt opgebouwd: eerst zullen
we de doelstelling van de evaluatie in haar geheel
schetsen; vervolgens zullen we een aantal
methodologische aspecten toelichten, en ten slotte
zullen we de eerste resultaten van de evaluatie
belichten, op grond waarvan we voorlopige
conclusies en aanbevelingen kunnen voorstellen.
Met die evaluatie wilden we de wet aan een
kritische lezing onderwerpen, rekening houdend
met de ontwikkelingen die zich sinds 1999 op het
stuk van ontwikkelingssamenwerking hebben
voorgedaan. We hebben een multidisciplinair team
opgericht (juristen, economen en sociologen) en
hebben in vier fasen gewerkt. Tijdens de eerste
fase dienden we de wet van 25 mei 1999 in haar
huidige vorm in kaart te brengen. Vervolgens
dienden we ons een overzicht te vormen van de
feiten en gebeurtenissen die zich sedertdien op
nationaal
en
internationaal
vlak
hebben
voorgedaan. We hebben ook de tenuitvoerlegging
van de wet onder de loep genomen. Ten slotte zijn
we nagegaan of en in welke mate de wet diende
bijgestuurd te worden.
Uit een juridisch en statistisch oogpunt werd er
belangrijk documentatiewerk verricht. Er werden
enquêtes
gehouden,
onder
meer
bij
de
initiatiefnemers van de wet en bij de mensen die bij
de uitvoering van de wet betrokken waren.
Tot welke vaststellingen is men in dit stadium
gekomen? Er zijn discrepanties tussen wat er uit de
interviews naar voren is gekomen en wat er uit de
analyse van de gegevens blijkt.
des autres acteurs impliqués dans la coopération.
Cette présentation se structurera comme suit : on
rappellera l'objectif de l'évaluation dans son
ensemble,
on
émettra
des
considérations
méthodologiques et enfin l'on décrira les premiers
résultats de l'évaluation pour proposer des
conclusions et recommandations provisoires.
L'objectif de cette évaluation visait à relire la loi de
manière
critique,
en
tenant
compte
des
développements depuis 1999 dans le domaine.
Nous avions formé un groupe multidisciplinaire
(juristes, économistes et sociologues) et avons
travaillé en quatre phases. La première devait
établir une photographie de la loi du 25 mai 1999
dans son état actuel. Ensuite, il s'agissait de
recenser les faits et actes produits depuis lors sur
un plan national et international. Nous avons
également examiné la mise en oeuvre de la loi.
Enfin, nous avons évalué si et dans quelle mesure
la loi devait être amendée.
Une étude documentaire importante a été
accomplie d'un point de vue juridique et statistique.
Des enquêtes ont été menées, notamment auprès
des acteurs à l'origine de la loi et de ceux qui ont
été impliqués dans son exécution.
Quels sont les constats à ce stade-ci ? Des
différences existent entre ce qui ressort des
interviews et ce qui émane des données analysées.
Eerste vaststelling van die evaluatie: België is een
van de weinige landen die over een wet betreffende
de internationale samenwerking beschikken. Dat
wordt door de betrokken actoren als positief
bestempeld.
Bij de inhoud van de wet passen enkele
opmerkingen. Indertijd werd in de wet nauwelijks
verwezen naar de verbintenissen van België en
naar de internationale context. De enige verwijzing
betreft de OESO-criteria met betrekking tot de
evaluatie van de relevantie, van de coherentie van
de acties op het stuk van de internationale
samenwerking.
Deze wet treedt veel meer in de details voor de
directe
bilaterale
actoren
dan
voor
de
onrechtstreekse actoren, zoals de ngo's en de
multilaterale samenwerking. Ze maakt evenmin
Premier constat de cette évaluation : la Belgique est
un des rares pays à disposer d'une loi sur la
coopération internationale. Le fait d'avoir une loi est
apprécié positivement par les acteurs concernés.
Le contenu de la loi nécessite quelques remarques.
À l'époque, la loi avait peu fait référence aux
engagements de la Belgique et au contexte
international. La seule référence concerne les
critères de l'OCDE en termes d'évaluation de la
pertinence, de la cohérence des actions de la
coopération internationale.
Cette loi est plus élaborée pour les acteurs
bilatéraux directs et moins pour les acteurs
indirects, ONG et coopération multilatérale. Il n'est
pas non plus fait mention de certains acteurs et de
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
melding van bepaalde actoren en programma's die
evenwel
centraal
staan
in
de
Belgische
ontwikkelingssamenwerking, zoals de Belgische
Technische Coöperatie, de humanitaire hulp en het
Overlevingsfonds. In de wet wordt tevens met geen
woord gerept over de specifieke hulp, terwijl dat in
de memorie van toelichting een belangrijk
onderdeel was.
Hoe zit het met het toepassingsgebied van die wet?
Zij droeg als opschrift "wet betreffende de
internationale samenwerking". De toenmalige
minister
verkoos
dat
opschrift
boven
"ontwikkelingssamenwerking", teneinde er een wet
van te maken die alle Belgische acties en bijdragen
op het stuk van de internationale samenwerking zou
omvaten.
programmes pourtant centraux dans la coopération
belge comme la coopération technique belge, l'aide
humanitaire ou le Fonds belge de survie. Il n'est pas
non plus fait mention de l'aide dédiée alors que
l'exposé des motifs de la loi en faisait un point
important.
Qu'en est-il du champ d'application de cette loi ?
Elle
était
intitulée
« loi
de
coopération
internationale ». Le ministre de l'époque a préféré
cet intitulé à celui de « coopération au
développement », pour en faire une loi qui couvrirait
toutes les actions et contributions de la Belgique en
termes de coopération internationale.
Humanitaire hulp en leningen van Staat tot Staat
vallen bovendien niet in het toepassingsgebied van
de wet.
Hoe staat het met de tenuitvoerlegging van die wet?
Er zijn enkele opmerkingen wat de methode betreft:
de `focus' is relatief beperkt, aangezien de nadruk
vooral wordt gelegd op het principe van concentratie
van de directe bilaterale hulp. Wij hebben ook een
aantal parameters opgenomen betreffende de
evaluatie, de multilaterale samenwerking en de
samenwerking met de indirecte actoren.
De concentratie wordt op drie manieren benaderd:
de geografische, thematische en sectorale insteek.
Hoe luidt het oordeel over de geografische
concentratie? Volgens alle actoren is het principe
van de geografische concentratie een goede zaak
voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
Par ailleurs, l'aide humanitaire et les prêts d'État à
Etats ne sont pas repris dans le champ d'application
de la loi.
Qu'en est-il de la mise en oeuvre de cette loi ?
Quelques
remarques
méthodologiques :
le
« focus » réalisé est relativement réduit, puisqu'il
s'est centré sur le principe de concentration de
l'aide bilatérale directe. Nous avons aussi repris
quelques éléments relatifs à l'évaluation, à la
coopération multilatérale et à celle des acteurs
indirects.
La concentration était envisagée de trois manières :
une concentration géographique, thématique et
sectorielle.
Que ressort-il de l'appréciation de la concentration
géographique ? L'ensemble des acteurs pensent
que ce principe de concentration géographique est
positif pour la coopération belge.
Dat principe leidde echter niet tot afdoende
resultaten
wat
de
programmatie
en
de
voorspelbaarheid van de hulp én wat de continuïteit
betreft. Zelfs met de geografische concentratie blijft
de hulpverlening relatief onvoorspelbaar en vertoont
ze in sommige gevallen een gebrek aan continuïteit.
Opvallend is ook dat niet aan een exit strategy
wordt gedacht: wanneer beslist wordt uit een land
weg te trekken, houdt de samenwerking gewoon op
of volgt er een samenwerking ad hoc, los van enige
strategie.
Om die geografische concentratie in goede banen
te leiden, is er nood aan strategische nota's. Zo'n
nota's werden ook uitgewerkt, maar geen ervan
werd achteraf bijgewerkt. Bovendien hadden de
Cependant, ce principe n'a pas au de résultats
probants en termes de programmation, de
prévisibilité de l'aide et de continuité. Même avec la
concentration géographique, il y a une relative
imprévisibilité de l'aide et, dans certains cas, un
manque de continuité de celle-ci.
Ce qui est aussi particulier à la concentration
géographique, c'est qu'on n'y retrouve pas une
réflexion ou des mesures en termes d' « exit
strategy » si l'on décide de quitter un pays. La
coopération s'arrête du jour au lendemain ou
continue de manière ad hoc, sans qu'une stratégie
ne soit pensée en la matière.
Pour
accompagner
cette
concentration
géographique, des notes stratégiques devaient être
élaborées. Ces notes ont été réalisées mais aucune
n'a été révisée. Par ailleurs, les notes « pays » n'ont
17/06/2008
CRABV 52
COM 259
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
landennota's niet veel nut of werden ze weinig
gebruikt. Andere internationale instellingen maken
nochtans wel van dergelijke nota's gebruik.
Sinds 1999 is het aantal partnerlanden in het kader
van de geografische concentratie van 25 naar 18
gedaald. Uit de beleidsnota van de minister blijkt dat
dat aantal nog verder verminderd zou kunnen
worden. De algemene trend gaat in de richting van
een zeer relatieve daling van het aantal begunstigde
landen.
De keuze van de landen blijft in essentie een
politieke keuze. De wet bevat een aantal criteria,
maar die werden niet toegepast of konden niet strikt
worden toegepast.
pas été très utiles ou utilisées, alors que d'autres
institutions internationales disposent de telles notes.
En termes de concentration géographique, depuis
1999, le nombre de pays partenaires est passé de
25 à 18 pays. Or, la note politique du ministre laisse
entendre que ce nombre pourrait encore diminuer.
La tendance générale est à une diminution très
relative du nombre des pays bénéficiaires de l'aide.
Le choix des pays reste essentiellement politique.
Dans la loi, des critères étaient posés mais ils n'ont
pas été appliqués ou n'ont pu être appliqués
strictement.
Een van de criteria betreft good governance, of
behoorlijk bestuur. Dat criterium diende op een
pragmatische manier te worden gehanteerd om in
extreme gevallen landen uit te sluiten. Maar zelfs
wanneer we de huidige lijst bekijken, rijzen er
vragen bij de toepassing van dat criterium.
We vragen ons ook af of die criteria al dan niet
cumulatief moeten worden toegepast. Dat kan van
belang zijn bij een eventuele herziening van de wet.
We zouden over een methode moeten beschikken
om die criteria op een coherente manier toe te
passen.
Wat de Belgische investeringen volgens de regels
van de geografische concentratie betreft, stellen we
vast dat er slechts sprake is van een gedeeltelijke
concentratie. De Belgische samenwerking blijft
relatief versnipperd. Daar zijn methodologisch
gezien ook redenen voor: op die manier kan met
schuldkwijtscheldingen of -verminderingen rekening
worden gehouden. Toch zijn er nog landen die
vraagtekens oproepen.
Wat de geografische concentratie betreft, stijgt
België in de ranking van de donorlanden per
partnerland in de top tien van die partnerlanden.
Un critère de bonne gouvernance était également
posé. Il était clair qu'il devait être utilisé de manière
pragmatique comme critère d'exclusion dans des
cas extrêmes. Mais, même selon la liste actuelle,
des questions peuvent être posées quant à ce
critère.
Ce sera important en vue d'une éventuelle nouvelle
mouture de cette loi, nous avons aussi des
questions sur le caractère cumulatif ou non de ces
critères. Nous devrions disposer d'une méthode afin
de les utiliser de manière cohérente.
En termes d'investissements de la Belgique selon la
concentration géographique, nous constatons une
concentration qui n'est que partielle. L'aide de la
Belgique
reste
relativement
dispersée.
Méthodologiquement, il existe des raisons à cela :
on peut ainsi tenir compte des remises de dettes.
Mais il reste des pays à l'égard desquels il reste des
points d'interrogation.
En termes de concentration géographique, selon
l'indicateur de la place de la Belgique dans le
ranking des donneurs par pays partenaires, on
observe également une montée de la Belgique au
sein du top 10 de ces pays partenaires.
Het effect van die concentratie blijft erg beperkt, en
dat geldt ook voor de landen waarop België zijn hulp
focust, met name het gebied van de Grote Meren,
waar het gewicht van België erg relatief blijft.
Wat de sectorale concentratie betreft, is men in het
algemeen gewonnen voor een benadering waarbij
België zich concentreert op een beperkt aantal
sectoren, waarin ons land een meerwaarde kan
bieden, zoals gezondheidszorg en onderwijs. In die
sectoren zou België zich in bepaalde niches nog
L'effet de cette concentration reste très marginal, y
compris dans les pays sur lesquels la Belgique
concentre son aide, à savoir la région des Grands
Lacs, où le poids de la Belgique reste très relatif.
En ce qui concerne les concentrations sectorielles,
de manière générale, on soutient le fait que la
Belgique doive se concentrer sur un ensemble de
secteurs limité dans lequel elle peut avoir une plus-
value, comme les soins de santé et l'éducation. Au
sein de ces secteurs, la Belgique pourrait encore se
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
verder kunnen specialiseren.
Ondertussen werd er sinds 1999 een reeks
internationale verbintenissen uitgewerkt, waaronder
de EU-gedragscode, waarin de landen aangeraden
wordt zich op twee sectoren per land te
concentreren. Er groeit een consensus over deze
visie. Er bestaat echter nog onenigheid over de te
volgen werkwijze: een geheel van sectoren
opsommen, zoals in de wet van 1999; voor een
open lijst kiezen; bijzondere niches bepalen waarop
de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zich zou
concentreren; of geen sectoren vermelden in een
eventuele nieuwe wet, maar ze samen met de
partnerlanden vastleggen.
spécialiser sur certaines niches.
Entre-temps,
depuis
1999,
un
ensemble
d'engagements internationaux ont été élaborés,
dont le code de conduite de l'Union européenne qui
suggère aux pays de se concentrer sur deux
secteurs par pays. Un consensus se forme pour
dire que ce serait une bonne chose. Par contre, il y
a encore des divergences sur la manière de
procéder : citer un ensemble de secteurs, comme la
loi de 1999 le fait, opter pour une liste ouverte,
préciser des niches particulières sur lesquelles la
Coopération belge concentrerait ses efforts ou
encore ne pas mentionner de secteurs dans une
éventuelle nouvelle loi mais les définir avec les pays
partenaires.
Sinds de wet in 1999 werd uitgevaardigd, rijzen er
vragen omtrent de sectorale complementariteit van
de Belgische actoren in één land. Overeenkomstig
de wet moesten in dat verband strategische nota's
worden uitgewerkt. Geen daarvan werd echter
bijgewerkt, hoewel de wet zulks voorschrijft. De
sectorale concentratie is zeer partieel.
België en de directe bilaterale samenwerking
opereren nog in sectoren waarin de wet niet
voorziet. In de sectoren die wel in de wet vervat
staan, stelt men vast dat slecht een miniem
percentage
van
de
hulp
naar
primaire
geneeskundige verzorging gaat, hoewel de wet die
sector als de concentratiesector aanmerkt. De
omschrijving van wat onder primaire geneeskundige
verzorging moet worden verstaan, blijft erg vaag.
Per land is er ook een enorme sectorale
versnippering, wat de efficiency niet ten goede
komt.
Wat de thematische concentratie betreft, worden er
in de wet drie thema's opgesomd: de gelijkheid
tussen mannen en vrouwen, de sociale economie
en de zorg voor het leefmilieu. Een vierde thema,
de kinderrechten, werd achteraf toegevoegd. Het is
echter niet zo eenvoudig kredieten toe te kennen
voor dat soort transversale thema's. Dit soort
benadering moet worden verduidelijkt. Bovendien is
er in ons land slechts een zeer beperkte expertise
met betrekking tot die drie thema's voorhanden, en
werden er niet veel instrumenten ontwikkeld om die
samenwerking op grond van transversale thema's
in praktijk te brengen.
Op het stuk van de gelijkheid tussen mannen en
vrouwen zijn er positieve tekenen.
Depuis la promulgation de cette loi en 1999, on
s'interroge sur la complémentarité sectorielle des
acteurs belges au sein d'un même pays. Des notes
stratégiques étaient prévues par la loi mais aucune
d'elles n'a été révisée, ce qui était prévu par la loi.
La concentration sectorielle est très partielle.
La Belgique et la coopération bilatérale directe
agissent encore dans des secteurs non prévus par
la loi et, au sein des secteurs prévus par la loi, on
observe que seul un petit pourcentage de l'aide est
accordé au secteur des soins de santé primaires,
alors que la loi le désigne comme le secteur de
concentration. La définition des soins de santé
primaires soulève de nombreuses interrogations.
On constate également une très grande
fragmentation sectorielle par pays, ce qui pose des
questions de pertinence.
En ce qui concerne la concentration thématique
posée par la loi, trois thèmes étaient identifiés :
l'égalité hommes-femmes, l'économie sociale et
l'environnement. Un quatrième thème, les droits de
l'enfant, a été ajouté par la suite. Se pose la
difficulté d'allouer budgétairement ce type de
considération transversale. La nécessité se révèle
de définir l'approche transversale. De plus, il
n'existe qu'une expertise très limitée autour de ces
trois thèmes et peu d'outils ont été développés pour
permettre la mise en oeuvre de cette aide
transversale.
On constate certains indices positifs en termes
d'égalité hommes-femmes.
Men stelt een geleidelijke concentratie op het stuk
van de multilaterale samenwerking vast. In het
wetsontwerp van 1998 werd gewag gemaakt van
On observe une concentration progressive en
matière de coopération multilatérale. Le projet de loi
de 1998 mentionnait une contribution volontaire de
17/06/2008
CRABV 52
COM 259
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
een wrijwillige bijdrage van ons land aan meer dan
veertig organisaties. In april 2008 wordt dat aantal
bij koninklijk besluit tot eenentwintig internationale
partnerorganisaties van de Belgische multilaterale
samenwerking teruggebracht.
Tevens werden bij wet criteria vastgesteld, zoals de
planmatige aanpak en de geografische en sectorale
concentratie, teneinde de keuze van de organisaties
te bepalen. Er werden nog andere criteria, zoals die
met betrekking tot de goede werking van die
organisaties en de coördinatie ervan, toegevoegd.
la Belgique à plus de quarante organisations. En
avril 2008, un arrêté royal réduit cette liste à vingt et
une organisations internationales partenaires de la
coopération multilatérale belge.
Des critères, comme l'approche planifiée et la
concentration géographique et sectorielle, ont
également été fixés par la loi pour définir le choix
des organisations. D'autres critères ont été ajoutés
comme ceux relatifs au bon fonctionnement de ces
organisations et à leur coordination.
Er werd niet nagegaan of die criteria effectief
gebruikt werden. Zodra er criteria worden
vastgelegd, moet er een methode worden
ontwikkeld om ze effectief toe te passen.
Een van de institutionele nieuwigheden in de wet
was de invoering van het beginsel van de evaluatie.
Daarnaast werden de krijtlijnen van een dienst
Speciale Evaluatie uitgetekend. Die dienst bestaat
vandaag effectief, en tegelijkertijd werd er een
interne evaluatiedienst opgericht, die intussen ook
operationeel is. De coördinatie tussen die twee
diensten verloopt steeds vlotter.
Er werden diverse evaluaties opgemaakt en
gepubliceerd, wat op een mentaliteitsverandering
duidt. De vraag is of dit een positieve invloed zal
hebben op de ontwikkeling van een echte
evaluatiecultuur
in
de
Belgische
Ontwikkelingssamenwerking.
Er kunnen conceptuele kaders worden uitgewerkt.
Dat is al gebeurd voor de gezondheidssector, en er
wordt er momenteel een uitgewerkt voor de
onderwijssector, in overleg met de actoren. De
sectorale
evaluaties
die
door
de
interne
evaluatiedienst werden uitgevoerd, golden daarbij
als een referentiepunt.
Il n'a pas été vérifié si ces critères étaient
effectivement utilisés. Dès le moment où des
critères sont établis, il est nécessaire qu'une
méthode d'utilisation effective soit prévue.
Dans la loi, une des nouveautés institutionnelles
était de poser le principe de l'évaluation et de définir
un service d'évaluation spéciale. On constate que
ce service existe et que, parallèlement, un service
interne d'évaluation a été mis en place et est
fonctionnel. Ces deux services fonctionnent de
manière de plus en plus coordonnée.
Diverses évaluations ont été écrites et publiées.
Cette attitude est nouvelle. La question est de
savoir si elle aura un effet sur le développement
d'une réelle culture d'évaluation au sein de la
Coopération belge.
Des cadres conceptuels peuvent être élaborés.
Cela a été fait pour le secteur de la santé et c'est en
cours pour le secteur de l'éducation, à savoir
rassembler les acteurs autour de la table. Un des
points de référence a été les évaluation sectorielles,
menées par le service interne d'évaluation.
Wat de evaluatie betreft, wil men naar een
resultaatgericht beheer evolueren. Dat wordt een
grote uitdaging voor de administratie en de sector.
Bedoeling is ook dat de actoren van de indirecte
samenwerking, in afwijking van wat de wet van
1999 voorschrijft, zouden uitgaan van het principe
van de geografische concentratie. De actoren van
de indirecte samenwerking zelf wensen hun
autonomie evenwel te behouden, met name op het
vlak van de cofinanciering. Die uiteenlopende
standpunten worden nog besproken.
De ngo-sector heeft een hele normatieve en
administratieve
evolutie
doorgemaakt.
De
En termes d'évaluation, il existe une volonté et un
souhait de se diriger vers une gestion axée sur les
résultats. C'est un grand défi pour l'administration et
le secteur.
Concernant les acteurs de la coopération indirecte,
l'idée est de les aligner sur un principe de
concentration géographique, contrairement à ce
que prévoit la loi de 1999. Les acteurs indirects,
eux,
souhaitent conserver
leur autonomie,
notamment sur le plan du cofinancement. Ces
positions sont divergentes mais en discussion.
Le secteur des ONG a connu beaucoup
d'évolutions normatives et administratives. Le texte
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
aanvankelijke tekst van de wet van 1999
beantwoordt niet aan de eigenheid van die sector.
Onlangs werd nog een artikel 11bis met betrekking
tot de zogenaamde aasgierfondsen aan de wet
toegevoegd. We vinden het vreemd dat dat artikel
in de afdeling betreffende de `indirecte bilaterale
samenwerking' werd ingeschreven.
originel de la loi de 1999 ressemble peu à leur
réalité.
Récemment, un article 11bis relatif aux "Fonds
Vautours" a été ajouté à la loi. Une question se
pose sur la place qu'occupe cet article dans la loi
actuelle, à savoir sous la rubrique "Acteurs
bilatéraux indirects".
De internationale context evolueert, en sinds 1999
werden er tal van internationale politieke
verklaringen en verbintenissen ondertekend: de
Verklaring
van Parijs,
de Verklaring
van
Johannesburg, het Verdrag van Lissabon en de
gedragscode van de Europese Unie, die ertoe
strekken
de
sectoren
van
de
ontwikkelingssamenwerking
op
gemeenschappelijke beginselen af te stemmen.
Deze beginselen zijn in essentie niet strijdig met de
wet van 1999. Niets belet België dus om zich te
richten naar de prioriteiten van de partnerlanden,
om het ownershipprincipe meer te laten gelden bij
de partnerlanden voor de definitie en de uitwerking
van de ontwikkelingssamenwerkingsacties.
Op te merken valt dat België verschillende
initiatieven genomen heeft om een aantal van die
nieuwe beginselen in praktijk te brengen, namelijk
de harmonisatie en de aanpassing, door middel van
een plan dat in juni 2007 door de administratie werd
opgesteld.
Le contexte international évolue et nombre de
déclarations
et
d'engagements
politiques
internationaux ont été pris depuis 1999 : la
Déclaration
de
Paris,
la
Déclaration
de
Johannesburg, le Traité de Lisbonne, le Code de
conduite de l'Union européenne, qui tendent à faire
converger les secteurs de la coopération vers des
principes communs.
Ces principes n'entrent pas fondamentalement en
contradiction avec la loi de 1999. Rien n'empêche
donc la Belgique de s'aligner sur les priorités des
pays partenaires, d'aller vers plus d'appropriation
des pays partenaires dans la définition et dans la
mise en oeuvre des actions de coopération.
On remarque que la Belgique a pris un ensemble
d'initiatives pour mettre en oeuvre certains de ces
nouveaux principes, notamment l'harmonisation et
l'alignement, par un plan élaboré en juin 2007 au
sein de l'administration.
01.03 Sarah Koval, PBL/DULP/UCL (Frans): In de
nationale context was het niet mogelijk geen gewag
te maken van de invoeging, in 2001, van het artikel
6ter in de bijzondere wet houdende de overdracht
en verdeling van bevoegdheden tussen de
Gemeenschappen en Gewesten. De tijdslimiet van
het artikel is overschreden en het programma is niet
gerealiseerd. In 2003 heeft de Raad van State de
parallelle bevoegdheden van de Gemeenschappen
en Gewesten in dit verband bevestigd.
01.03 Sarah Koval, PBL / DULP / UCL (en
français) : Dans un contexte national, on ne pouvait
pas ne pas mentionner l'introduction, en 2001, de
l'article 6ter dans la loi spéciale prévoyant un
transfert et une division des compétences entre les
Communautés et les Régions. La limite temporelle
de cet article est dépassée et le programme n'est
pas réalisé. En 2003, le Conseil d'État a confirmé
les compétences parallèles des Communautés et
Régions en la matière.
01.04 Bénédicte Fonteneau, HIVA-KUL (Frans) : .
Dient de wet van 1999 te worden herzien? In welk
opzicht is ze nog steeds relevant? We merken dat
er geen urgentie of fundamentele contradictie is met
de dynamiek van de sector van de internationale
samenwerking.
Mocht deze wet herzien worden, dan moeten een
aantal punten onderzocht worden. Het eerste betreft
het risico dat men in een gemarchandeer belandt,
zonder waarborg op een beter resultaat. Vervolgens
dienen de hele sector, de administratie en de
indirecte actoren bij de zaak te worden betrokken.
Ten slotte moet men de zaak op lange termijn zien.
We hebben gezien hoe vaag de wet van 1999 over
01.04 Bénédicte Fonteneau, HIVA-KUL (en
français) : Faut-il réviser la loi de 1999 ? En quoi
est-elle toujours pertinente ? On observe qu'il n'y a
ni urgence ni contradiction fondamentale avec la
dynamique du secteur de la coopération
internationale.
Si cette loi devait être révisée, un certain nombre de
points devraient être examinés. Le premier est
relatif au risque d'ouvrir un processus de
marchandages, sans garantie d'un résultat meilleur.
Il faut ensuite que l'ensemble du secteur,
l'administration et les acteurs indirects, soient
impliqués. Enfin, il faut se placer dans une
perspective de long terme. On a vu à quel point le
17/06/2008
CRABV 52
COM 259
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
de indirecte actoren is. Ze werd heel snel gewijzigd
door verschillende juridische instrumenten. Indien
een nieuwe wet wordt uitgevaardigd, moeten de
bepalingen gedurende ten minste vijf jaar dezelfde
blijven.
contenu de la loi de 1999 sur les acteurs indirects
était flou. Il a été très vite modifié par différents
outils juridiques. Si une nouvelle loi devait être
promulguée, il faudrait que les dispositions restent
les mêmes au moins pendant cinq ans.
De hele sector wil aan dat proces meewerken. Het
zou belangrijk zijn dat niet enkel de wetgevende en
uitvoerende niveaus bij dat proces betrokken
worden.
Er moet ook op lange termijn gedacht worden. Als
er een nieuwe wet zou uitgevaardigd worden,
zouden de bepalingen die op de sector in zijn
geheel, en in het bijzonder op de ngo's, van
toepassing zijn, gedurende minstens vijf jaar geen
fundamentele wijzigingen mogen ondergaan.
Wat het toepassingsgebied van de wet betreft, rijst
de vraag welke kwesties er geregeld moeten
worden. De wet van 1999 omvat de internationale
samenwerking en is van toepassing op de niet-
klassieke
actoren
van
de
ontwikkelingssamenwerking. Er zouden bepalingen
moeten worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat
die
actoren
zich
werkelijk
aan
de
ontwikkelingssamenwerking
gebonden
zouden
gehouden voelen en tot de uitvoering ervan zouden
bijdragen, wat niet steeds het geval is.
Hoe moet de nieuwe wet eruit zien? Er moet een
kaderwet komen waarin de doelstellingen, de
beginselen en de kanalen en instrumenten voor de
hulp
vastgelegd
worden,
terwijl
de
uitvoeringsmodaliteiten bij koninklijke of ministeriële
besluiten moeten worden geregeld - daarover
bestaat er alvast een consensus.
Wat de inhoud betreft, kan men afvragen of de
humanitaire hulp- en andere acties die na het
beëindigen van een conflict in sommige regio's
worden opgezet met het oog op het consolideren
van de vrede, in een nieuwe wet geregeld moeten
worden.
L'ensemble du secteur souhaite participer à ce
processus. Il serait important que ce ne soit pas
uniquement le législatif et l'exécutif qui soient
impliqués.
Il faut aussi porter son attention sur le long terme. Si
une nouvelle loi devait être promulguée, il faudrait
que les dispositions relatives à l'ensemble du
secteur, et particulièrement aux ONG, restent au
moins pendant cinq ans sans modification
fondamentale.
En ce qui concerne le champ d'application de la loi,
des questions sont posées sur le fait de savoir
jusqu'où il doit aller. La loi de 1999 couvre la
coopération internationale et elle s'applique aux
acteurs non classiques de la coopération au
développement. Des dispositions devraient être
prévues pour que ces acteurs s'y sentent
effectivement liés et contribuent à la mettre en
oeuvre, ce qui n'est pas toujours le cas.
Vers quel modèle de loi doit-on aller ? Il y a
consensus pour dire qu'il faudrait une loi-cadre
définissant les objectifs, les principes, les canaux et
les instruments de l'aide, les modalités d'exécution
devant être réglées par arrêtés royaux ou
ministériels.
En ce qui concerne le contenu, une nouvelle loi
devrait-elle couvrir l'aide humanitaire et les actions
post-conflit de consolidation de la paix dans
certaines régions?
Verschillende sleutelfactoren zouden in een
eventuele nieuwe wet verduidelijkt kunnen worden,
zoals de politieke doelstelling van 0,7 procent van
het bbp, het principe van de ongebonden hulp en
het principe van de noodzakelijke voorspelbaarheid
van de hulp.
Voorts zou er een exitstrategie moeten worden
uitgewerkt ingeval men zich uit een land wil
terugtrekken. Er moet in een dergelijke mogelijkheid
worden voorzien.
Het principe van de geografische concentratie moet
Plusieurs éléments-clefs pourraient être explicités
dans une éventuelle nouvelle loi, comme l'objectif
politique de 0,7% du PIB, le principe de l'aide non
liée, le principe d'une prévisibilité nécessaire de
l'aide.
Il conviendrait aussi d'élaborer une stratégie de
retrait d'un pays. Une telle possibilité doit être
prévue.
Concernant toujours le contenu d'une nouvelle loi,
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
in de nieuwe wet behouden blijven, zonder dat er
daarom een lijst van landen vastgelegd moet
worden. Men zou echter de selectiecriteria voor die
landen in de wet kunnen definiëren.
Wat de sectorale concentratie betreft, zouden we
de principes van de gedragscode moeten
toepassen in overleg met het partnerland, waarbij
de nadruk zou worden gelegd op de niches waarin
België een toegevoegde waarde kan bieden. Men
zou evenwel niet mogen uitsluiten dat er een
expertise wordt ontwikkeld in andere sectoren: de
landbouwsector, die lang verwaarloosd werd en nu
weer acuut aan de orde is, is in dit verband een
veelzeggend voorbeeld.
le principe de la concentration géographique est à
conserver sans qu'il y ait besoin d'y inscrire une
liste de pays, mais on pourrait y préciser les critères
de sélection de ceux-ci.
En ce qui concerne la concentration sectorielle,
nous devrions appliquer les principes du Code de
Conduite en concertation avec le pays partenaire
tout en veillant à une concentration sur les niches
dans lesquelles la Belgique peut apporter une plus-
value. Mais il ne faudrait pas fermer la porte au
développement
d'expertises
dans
d'autres
secteurs : l'exemple de l'agriculture, laissée de côté
longtemps et qui revient à l'ordre du jour de
l'urgence, est parlant à cet égard.
Met betrekking tot de thematische concentratie is
men het erover eens dat de Belgische internationale
samenwerking de voorrang zou kunnen geven aan
een transversale benadering.
Wat de indirecte bilaterale actoren betreft, is er
zeker nood aan een stabieler normatief en
administratief kader.
In een nieuwe wet zou ook de nadruk moeten
worden gelegd op de evaluatie, de publicatie ervan
en de opvolging van de besluiten; zo moet de
grondslag gelegd worden voor een resultaatgericht
beheer
in
de
sector
van
de
ontwikkelingssamenwerking, al mogen we natuurlijk
niet verwachten dat de hele sector daar morgen
klaar voor zal zijn.
Men zou kunnen aanbevelen de principes uit de
internationale verklaringen over te nemen, zoals het
ownershipprincipe, afstemming, harmonisatie, een
resultaatgericht beheer en de verdeling van het
werk tussen de donorlanden.
Pour la concentration thématique, il y a un accord
pour dire que des approches transversales
pourraient être privilégiées dans la Coopération
belge.
Au niveau des acteurs bilatéraux indirects, il y a
certainement un besoin de stabiliser les cadres
normatif et administratif auxquels ils sont soumis.
Une nouvelle législation devrait aussi mettre
l'accent sur l'évaluation, la publication de celle-ci et
la prise en compte de ses résultats, en posant les
bases d'une gestion axée sur les résultats au sein
du secteur de la coopération, même s'il ne faut pas
s'attendre à ce que, demain, l'ensemble du secteur
soit capable de répondre à de telles exigences.
On pourrait recommander de reprendre les
principes issus des déclarations internationales,
comme
l'appropriation,
l'alignement,
l'harmonisation, une gestion basée sur les résultats,
la division du travail entre pays donateurs.
01.05 Sarah Koval PBL/DULP/UCL (Frans): Op
juridisch vlak zou men er uiteraard op moeten
toezien dat alle bepalingen van de nieuwe wet,van
kracht worden bij koninklijke besluiten, zonder dat
die inwerkingtreding al te zeer gespreid wordt in de
tijd, zoals dat het geval was voor de wet van 1999.
Men zou tevens aandacht moeten besteden aan het
op elkaar afstemmen van de bevoegdheden van de
federale overheid en de deelgebieden. In
voorkomend geval dient dat via een bijzondere wet
geregeld te worden.
De voorzitter: Ik dank mevrouw Fonteneau,
mevrouw Koval en de heer de Crombrugghe de
Looringhe voor hun uiteenzettingen en geef het
woord aan de heer Jean-Yves Standaert, van het
Belgisch Overlevingsfonds.
01.05 Sarah Koval (PBL, DULP, UCL (en
français) : Sur le plan juridique, il faudrait bien sûr
veiller à ce que toutes les dispositions prévues par
la nouvelle loi entrent en vigueur par arrêtés royaux,
sans que cette entrée en vigueur ne soit trop étalée
dans le temps comme cela a été le cas pour la loi
de 1999. Il faudrait aussi porter son attention sur
l'harmonisation des compétences du fédéral et des
entités fédérées, le cas échéant par le biais d'une
loi spéciale.
La présidente : Je remercie Mme Fonteneau,
Mme Koval et M. de Crombrugghe de Looringhe
pour leurs exposés et je donne la parole à M. Jean-
Yves Standaert, du Fonds belge de survie.
17/06/2008
CRABV 52
COM 259
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
01.06
Jean-Yves
Standaert
,
Belgisch
Overlevingsfonds (Frans): Ik zal het hebben over de
manier waarop het Belgisch Overlevingsfonds zich
verhoudt tot de wet betreffende de internationale
samenwerking.
Het Overlevingsfonds voor de Derde Wereld werd
bij de wet van 3 oktober 1983 opgericht. Die wet
werd opgeheven door de wet van 9 februari 1999 tot
oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds. De
wet van 1999 wordt ten uitvoer gelegd door het
koninklijk besluit van 25 april 2000, aangevuld met
het koninklijk besluit van 20 juli 2000, dat de dotatie
van het Belgisch Overlevingsfonds regelt, en met
het koninklijk besluit van 19 januari 2004, dat
betrekking heeft op de datum tegen welke de
programma's moeten zijn ingediend en op de
samenstelling van de werkgroep. Dat wettelijk kader
legt doelstellingen en benaderingen vast met
betrekking
tot
de
verbetering
van
de
voedselzekerheid
van
de
kwetsbare
bevolkingsgroepen, en voorziet in evaluaties van
het verrichte werk.
Het Belgisch Overlevingsfonds is vandaag goed
voor 3,5 procent van de jaarlijkse begroting van de
Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking en
voor
34
procent
van
wat
ontwikkelingssamenwerking doet op het gebied van
de voedselzekerheid. Het stelt zes personen te
werk. Tegen het vierde trimester van 2008 zouden
er twee personen extra in dienst moeten worden
genomen.
01.06 Jean-Yves Standaert , Fonds belge de
Survie (en français) : Je vais aborder la question de
l'articulation du Fonds belge de survie (FBS) avec la
loi sur la coopération internationale.
La loi du 3 octobre 1983 a créé le Fonds de survie
pour le tiers-monde. Elle a été abrogée par celle du
9 février 1999 qui créait le Fonds belge de survie.
La loi de 1999 est mise en oeuvre par l'arrêté royal
du 25 avril 2000, complété par l'AR du 20 juillet
2000, qui règle la dotation du FBS, et par l'AR du 19
janvier 2004, qui porte sur la date pour laquelle les
programmes doivent être introduits et sur la
composition du groupe de travail. Ce cadre légal
fixe des objectifs et des approches en matière
d'amélioration de la sécurité alimentaire des
populations vulnérables, et prévoit des évaluations
du travail réalisé.
Le FBS représente aujourd'hui 3,5 % du budget
annuel de la Direction générale Coopération au
développement et 34 % de l'action de la
coopération dans le domaine de la sécurité
alimentaire. Il occupe six personnes. Deux
personnes
supplémentaires
devraient
être
engagées pour le quatrième trimestre 2008.
Het BOF kadert in de sector `Landbouw en
voedselveiligheid', maar voedselveiligheid kan niet
buiten een multisectorale benadering. De 24
institutionele partners van het BOF (multilaterale
partners, Belgische ngo's en de Belgische
Technische Coöperatie) hebben de strategische
nota van het Fonds als leidraad genomen.
Uit de evaluatie blijkt dat er een samenhang en
complementariteit bestaat tussen de strategische
nota van het Fonds en de nota `Landbouw en
voedselveiligheid'. De sector `Landbouw' van de
internationale samenwerking heeft tot doel de
landbouw te versterken in de gebieden waar er een
potentieel aanwezig is en er de groei te
ondersteunen. Het BOF richt zich op de gebieden
die onder een aanhoudende voedselschaarste te
lijden hebben, waar het probeert een zekere
zelfredzaamheid tot ontwikkeling te brengen. De
wet betreffende de Belgische internationale
samenwerking heeft betrekking op alle doellanden;
het BOF spitst zich toe op Subsaharaans Afrika.
Le FBS s'inscrit dans le secteur « Agriculture et
sécurité alimentaire », mais la sécurité alimentaire
implique
nécessairement
une
approche
multisectorielle.
Les
vingt-quatre
partenaires
institutionnels du FBS (partenaires multilatéraux,
ONG belges et la Coopération technique belge) se
sont alignés sur sa note de stratégie.
L'évaluation réalisée relève la cohérence et la
complémentarité qui existent entre la note de
stratégie du Fonds et la note « Agriculture et
sécurité alimentaire ». Le secteur « Agriculture » de
la coopération a pour objectif de renforcer
l'agriculture dans les zones où il existe un potentiel,
d'y soutenir la croissance, tandis que le FBS cible
les zones d'insécurité alimentaire chronique de
façon à y créer une certaine autosuffisance. La loi
sur la coopération internationale vise l'ensemble
des pays de la coopération ; le FBS est concentré
sur l'Afrique subsaharienne.
Het BOF voert structurele investeringen uit, over
een periode van tien jaar. Tussen 1999 en 2007
Le FBS réalise des investissements structurels,
envisagés sur une durée de dix ans. Entre 1999 et
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
heeft het BOF 88 programma's in 18 landen
opgezet, voor een bedrag van 384 miljoen euro
(waarvan 237 miljoen door België en het saldo door
de partners werden gefinancierd). Er wordt
geïnvesteerd
in
irrigatiewerken
en
in
de
watervoorziening, in de diversificatie van de
inkomstenbronnen, in de versterking van de rol van
de plaatselijke actoren.
Wanneer het bilateraal landbouwprogramma en het
BOF in dezelfde zone actief zijn, kan er een
interessante synergie ontstaan, waarbij de
instrumenten die werden aangereikt voor de
industriële verwerking en de vermarkting, de afzet
van producten die in het kader van projecten van
het fonds werden ontwikkeld, vergemakkelijken.
Het landbouwprogramma is op één sector
geconcentreerd, terwijl de benadering van het BOF
multisectoraal is, wat moeilijker te realiseren is.
In de programma's van het BOF worden er
systematisch drie thema's ontwikkeld, vanuit een
complementaire insteek: het op een evenwichtigere
wijze rechten en kansen geven aan mannen en
vrouwen, de zorg voor het leefmilieu en de sociale
economie.
Wat de geografische concentratie betreft, stelt de
wet dat het fonds bij voorkeur in de
concentratielanden moet opereren. In het kader van
de werkgroep met de parlementsleden werd die
voorkeur vertaald in een aanbeveling om 80 procent
van de hulp aan die landen toe te kennen.
2007, il a mis en place 88 programmes dans 18
pays, avec un financement de 384 millions d'euros
(237 millions apportés par la Belgique, le solde par
les partenaires). Ces investissements concernent
des infrastructures d'irrigation et d'accès à l'eau, la
diversification des sources de revenus, le
renforcement des acteurs locaux.
Lorsque le programme bilatéral « Agriculture » et le
FBS travaillent dans la même zone, une synergie
intéressante est possible, les instruments de
transformation industrielle et de commercialisation
mis en place facilitant l'écoulement des produits
développés dans le cadre des projets du Fonds.
Le programme « Agriculture » a une orientation
monosectorielle tandis que le FBS a une approche
multisectorielle dont la mise en oeuvre est plus
complexe.
Trois
thématiques
sont
systématiquement
développées de façon complémentaire dans les
programmes du FBS : le rééquilibrage des droits et
des chances de l'homme et de la femme, le respect
de l'environnement et l'économie sociale.
À propos de la concentration géographique, la loi dit
que le Fonds doit travailler de préférence dans les
pays de concentration. Dans le cadre du groupe de
travail avec les parlementaires, cette préférence a
été explicitée par le biais d'une recommandation de
consacrer 80 % de l'aide à ces pays.
Het BOF opereert in het kader van de drie kanalen
voor de uitvoering van de samenwerkingsacties
(multilaterale
organisaties,
ngo's,
Belgische
Technische Coöperatie). In de globale evaluatie
wordt aanbevolen om de synergieën tussen die
kanalen te versterken. Dit zal de uitdaging worden
van het derde Overlevingsfonds, dat bij een andere
wet moet worden geregeld.
De multilaterale partners van het BOF staan op de
lijst van de multilaterale concentratieorganisaties. In
dit opzicht wil België tot de top tien van de
bijdragebetalers behoren. De Belgische ngo-
partners werden allemaal erkend in het kader van
de indirecte bilaterale samenwerking. Het fonds zal
tot 2009 operationeel zijn. Het programma van het
BOF wordt voor 40 procent door de ngo's, voor 42
procent door de multilaterale organisaties en voor
18 procent door de bilaterale component ten uitvoer
gebracht.
Le FBS opère dans le cadre des trois canaux de
mise en oeuvre des actions de coopération
(organisations multilatérales, ONG, Coopération
technique belge). L'évaluation globale recommande
de renforcer les synergies entre ces canaux. Ce
sera le défi du troisième Fonds de survie, qui doit
faire l'objet d'une autre loi.
Les partenaires multilatéraux du FBS font partie de
la liste des organisations multilatérales de
concentration au niveau de laquelle la Belgique
tente de figurer parmi les dix premiers
contributeurs. Les ONG belges partenaires sont
toutes agréées dans le cadre de la coopération
bilatérale indirecte. Le Fonds sera opérationnel
jusqu'en 2009. Le programme du FBS est mis en
place par les ONG à raison de 40 %, par les
organisations multilatérales à raison de 42% et par
la composante bilatérale à raison de 18 %.
De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer de
Milly, Senior O-Policy Advisor bij de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
Le président : Je donne la parole à M. de Milly,
conseiller politique principal de l'Organisation de
coopération et de développement économiques
17/06/2008
CRABV 52
COM 259
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
(OCDE).
01.07 Hubert de Milly : OESO-DAC (Frans) : Ik
ben heel blij opnieuw bij u te zijn. Ik werk bij de
directie van de Ontwikkelingssamenwerking van de
OESO (OESO DAC), die drie grote opdrachten
heeft, het opstellen van statistieken, mutual
accountability en het organiseren van fora. Ik heb
afgezien van het opstellen van een document voor
mijn interventie want in de doorlichting waaraan
België in 2005 onderworpen werd, staat alles wat ik
vandaag wenste te zeggen.
Ik vond de wet van 1999 verbazingwekkend
modern, in het bijzonder met betrekking tot de
principes
voor
geografische,
sectorale
en
thematische hulp die ze formuleert en in haar
doelstellingen,
die
dicht
bij
de
millenniumdoelstellingen aanleunen.
Wat daaraan nieuw is, is dat de algemene doelen
verdeeld
worden
over
de
internationale
gemeenschap en dat men kan terugvallen op een
gemeenschappelijke monitoring.
Het tweede nieuwe element sinds 1999 is de
Consensus van Monterrey, met name voor de
herbevestiging van de becijferde doelstellingen voor
ontwikkelingssteun. Sedertdien, is het concept core
public goods (mondiale collectieve goederen), waar
de wet niet naar verwijst maar dat in bepaalde
problematieken doorschemert, aan een sterke
opmars toe.
In 2003 en 2005 waren er de verklaringen van
Rome en daarna van Parijs over de efficiëntie van
de hulp. Een jaar geleden ging het voorbereidende
proces voor de tussentijdse doorlichting van start (in
september volgend jaar in Accra)
01.07 Hubert de Milly, OCDE-CAD (en français) :
Je suis très heureux d'être à nouveau parmi vous.
Je travaille à la direction de la Coopération pour le
développement de l'OCDE (OCDE CAD), dont les
trois grands métiers sont la production de
statistiques, les revues mutuelles et l'organisation
de forums. J'ai renoncé à rédiger un document
dans le cadre de mon intervention car la revue dont
la Belgique a fait l'objet en 2005 contient déjà tout
ce que je souhaiterais dire aujourd'hui.
J'ai trouvé la loi de 1999 étonnamment moderne,
notamment dans les principes de concentration
géographique sectorielle qu'elle énonce et dans ses
objectifs, proches des objectifs du millénaire.
Ce qu'il y a de neuf avec ceux-ci, c'est de partager
des buts généraux dans la communauté
internationale et de pouvoir se référer à un
monitoring commun.
Le deuxième élément neuf depuis 1999 est le
Consensus de Monterrey, notamment sur la
réaffirmation des objectifs chiffrés d'aide au
développement. Depuis, il y a eu la montée en
puissance de la notion des « biens publics
mondiaux » à laquelle la loi ne se réfère pas mais
qui transparaît à travers certaines thématiques.
En 2003 et 2005, sont intervenues les déclarations
de Rome puis de Paris sur l'efficacité de l'aide.
Depuis un an, le processus de préparation de la
revue à mi-parcours (à Accra en septembre
prochain) est en cours.
In
de
Verklaring
van
Parijs
komt
de
gemeenschappelijke bewustwording van het feit dat
de partijen niet geïsoleerd zijn tot uiting. Dit vertaalt
zich in een geografische coördinatie en in het op
elkaar afstemmen van de tegemoetkomingen. Het
is vooral van wezenlijk belang ervoor te zorgen dat
de organisatie van de partnerlanden een centrale
plaats inneemt. Waarom zijn we daarbij betrokken?
Omdat de Verklaring van Parijs bepaalt dat onze
acties meer moeten steunen op de nationale
stelsels wat de planning, de uitvoering, het
financieel management, de doorlichting enz. betreft.
Ik wou het zelfs hebben over het feit dat er volgens
de Verklaring systematisch een beroep moet
worden gedaan op de nationale stelsels. Deze
versterking is belangrijk in situaties waar
ontwikkelingshulp goed is voor 40 tot 60 procent
van de overheidsbudgetten. Uit de evaluaties en
contacten blijkt ook dat het geboden is een grotere
doorzichtigheid aan de dag te leggen. De nadruk
La déclaration de Paris manifeste la prise de
conscience commune du fait que les intervenants
ne sont pas isolés. Cela se traduit par une
coordination géographique et une harmonisation
des allocations. Au final, il importe de réserver une
place centrale à l'organisation de pays partenaires.
En quoi sommes-nous concernés ? La déclaration
de Paris vise à davantage s'appuyer sur les
systèmes nationaux en termes de planning, de mise
en oeuvre, de management financier, d'audit, etc.
J'allais même parler d'utilisation systématique des
dispositifs nationaux. Ce renforcement est important
dans des situations où l'aide au développement
représente 40 à 60% des budgets publics.
Il ressort aussi des évaluations et contacts
l'obligation d'une plus grande transparence.
L'accent est mis sur une plus grande place pour les
stratégies
nationales
de
développement,
démocratiquement appropriées et résultant de
négociations
internes.
Les
capacités
des
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13
wordt gelegd op het belang een grotere plaats toe te
kennen aan nationale ontwikkelingsstrategieën die
uit democratisch oogpunt passend zijn en die uit
interne
onderhandelingen
voortvloeien.
De
capaciteiten van de administraties moeten worden
verhoogd, net als die van de partnerlanden. In
verband met de nationale plannings bestaat er een
paradox. Soms is de Verklaring van Parijs verweten
dat ze teveel de nadruk legt op planificatie terwijl de
OESO
een
bondgenootschap
van
vrijemarkteconomieën is.
administrations doivent être augmentées, de même
que celles des pays partenaires.
Un paradoxe doit être relevé à propos des
plannings nationaux. Il a parfois été reproché à la
déclaration de Paris d'insister excessivement sur la
planification, alors que l'OCDE réunit des
économies de libre marché.
Een
zwak
punt
van
vele
bilaterale
samenwerkingsverbanden en het onze vormt
hierop geen uitzondering is het moeilijke beheer
van de human resources bij de instellingen. Dat is
te wijten aan de ondergang van sommige
samenwerkingssectoren. In de landbouwsector
droegen in de jaren 80 of 90 grote deskundige
teams bij tot de plattelandsontwikkeling. Die teams
zijn nu uiteengevallen, en kunnen vandaag moeilijk
opnieuw worden samengesteld. Er komt een
nieuwe generatie op die zich meer toespitst op
management, beheer, planning, enz., met het
gevaar dat de actie wordt uitgehold, wat dan weer
repercussies heeft voor de expertise, de niches,
enz.
Ik zal nu ingaan op twee grote thema's. Eerst wil ik
het hebben over fragmentering en werkverdeling.
Partnership is een goede zaak, maar teveel
partnerschappen zijn onwerkbaar.
Een partnerschap kost indien het op hoog niveau
wordt aangegaan handenvol geld; dat is het geval
voor een partnerschap tussen staten. De
fragmentering van de hulp moet dus ingeperkt
worden, en er moet gezorgd worden voor meer
complementariteit.
Daartoe
bestaan
er
verschillende niveaus. Het eerste niveau betreft de
interne fragmentering, de geografische interne
harmonisering. Het werk wordt verdeeld op lokaal
niveau (tussen de ontwikkelingspartners) en op
internationale niveau (vermindering van het aantal
landen).
Un point faible de beaucoup de coopérations
bilatérales et la nôtre ne fait pas exception c'est
la difficile gestion des ressources humaines au sein
des institutions, due à la mort de certains secteurs
de la coopération. En matière d'agriculture, dans les
années 80 ou 90, de grandes équipes compétentes
participaient au développement rural ; elles se sont
dispersées et sont aujourd'hui difficiles à
reconstituer. Nous allons vers une nouvelle
génération davantage orientée sur le management,
la gestion, la planification, etc. avec un risque de
perte de substance, qui a des répercussions sur
l'expertise, les niches, etc.
Ensuite,
deux
grands
thèmes.
D'abord,
fragmentation et division du travail. Le partenariat,
c'est bien, mais trop de partenariats, cela devient
ingérable.
Un partenariat coûte très cher, s'il est de haut
niveau, comme un partenariat d'État à État. Il faut
donc limiter la fragmentation de l'aide au profit de
davantage de complémentarité. Pour ce faire, il
existe plusieurs niveaux. Le premier concerne la
fragmentation interne, l'harmonisation interne
géographique. Il y a une division du travail à
l'échelon
local
(entre
partenaires
au
développement) et à l'échelon international
(réduction du nombre de pays).
De sectorale taakverdeling in een land is de
noodzakelijke tegenhanger van de afstemming op
de lokale strategieën en op de strategische
prioriteiten. Indien alle geldschieters zich in een
bepaald land op dezelfde prioriteit toespitsen,
krijgen we 90 procent weessectoren. De rol van de
regering bestaat erin geen prioriteiten toe te
passen, maar toe te zien op de verdeling van de
geldschieters om te voorkomen dat er belangrijke
weessectoren zouden ontstaan.
De meso-economische ketenbenadering lijkt me op
dat
terrein
erg
nuttig,
omdat
ze
een
nichebenadering mogelijk maakt. In landen waar
La division du travail sectorielle dans un pays est le
complément indispensable à l'alignement sur les
stratégies locales et sur les priorités stratégiques. Si
tous les bailleurs s'alignent sur la même priorité
d'un pays, il en résultera 90% de secteurs orphelins.
Le rôle du gouvernement est de ne pas appliquer
de priorité, mais de veiller plutôt à la répartition des
bailleurs pour éviter des secteurs importants
orphelins.
L'approche filière, méso-économique, me paraît fort
intéressante dans ce domaine, car elle permet de
parler en matière de niches. Dans les pays où l'aide
17/06/2008
CRABV 52
COM 259
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
massale samenwerking mogelijk is, moet voor een
andere aanpak worden gekozen. In dat geval
kunnen de uiteindelijke geldschieters een macro-
economische, holistische kijk op het land
ontwikkelen.
Wat de geografische concentratie betreft, deden
weinig landen het zo goed als België op het stuk
van de bilaterale samenwerking.
peut être massive, c'est une autre approche qui doit
prévaloir pour être des bailleurs en dernier ressort,
avoir une vision macro-économique, holistique du
pays.
Pour la concentration géographique, peu de pays
ont fait aussi bien que la Belgique en matière de
coopération bilatérale.
Er rijzen verscheidene vragen: valt een en ander te
verenigen met het optrekken van de hulp tot 0,7
procent? Betekent meer hulp ook meer begunstigde
landen? Als men de hulp concentreert op een klein
aantal landen, bestaat het gevaar dat die het laten
afweten.
Dat geldt ook in de omgekeerde richting. Als er in
een land weinig geldschieters zijn, dat houdt dat ook
een risico in voor het partnerland. Binnen de OESO
ijvert men voor een grotere geografische
concentratie teneinde de entropie van het systeem
te verminderen, omdat er een natuurlijke tendens is
tot een toename van de instrumenten, de actoren,
enz.
Moet men nog de schaal van een land hanteren
wanneer het om zeer grote landen gaat, zoals het
Verenigd Koninkrijk in India of eventueel België in
Congo? Zou men niet kunnen denken aan een
doelgerichtere aanpak of een geografische
onderverdeling?
Wat betekent meer in het algemeen `aanwezig zijn
in een land'? Het is de bedoeling de kosten van de
partnerships terug te schroeven. Vanaf welke
drempel wordt het de moeite waard om over een
volledig hoogwaardig partnership te beschikken?
Sommigen suggereren om de drempel vast te
stellen uitgaande van een gedeelte van het bbp.
Plusieurs questions se posent ici : est-ce
compatible avec une montée en puissance de l'aide
à 0,7 % ? Plus d'aide signifie-t-il plus de pays ?
Concentrer l'aide sur peu de pays augmente le
risque de défaillance de ceux-ci.
C'est aussi vrai dans l'autre sens. Peu de bailleurs
dans un pays est également un risque pour le pays
partenaire. Au sein de l'OCDE, on pousse à
davantage de concentration géographique pour
diminuer l'entropie du système parce qu'il y a une
tendance naturelle à la croissance des instruments,
des intervenants, etc.
Dans le cas des très grands pays, tels le Royaume-
Uni en Inde ou éventuellement la Belgique au
Congo, l'échelle « pays » est-elle encore la bonne
pour réfléchir ? Ne pourrait-on pas envisager une
approche
plus
ciblée
ou
une
division
géographique ?
De manière plus générale, que signifie « être
présent dans un pays » ? L'idée est de réduire le
coût des partenariats. À partir de quel seuil cela
vaut-il la peine d'avoir un partenariat complet de
haut niveau ? Une idée qui circule pour l'instant est
de fixer le seuil en se calant sur une proportion du
PIB.
In het geval van België valt het probleem van de
geografische concentratie niet onder de directe
bilaterale samenwerking, maar onder de indirecte
samenwerking,
wanneer
ngo's
noch
van
geografische concentratie noch van sectorale
harmonisatie willen weten. Mijns inziens ligt de
oplossing in onderhandelingen op lange termijn met
de niet-gouvernementele organisaties. Het gaat niet
noodzakelijk om richtlijnen, maar eerder om goede
gedragsregels,
de
aanvaarding
van
gemeenschappelijke beleidslijnen en strategieën
waarmee naar innovatie gestreefd wordt, met
inachtneming van de lokale beleidskeuzes.
Dans le cas de la Belgique, la concentration
géographique n'est pas un problème relevant de la
coopération bilatérale directe mais de la
coopération indirecte, lorsque des ONG ne veulent
entendre parler ni de concentration géographique ni
d'harmonisation sectorielle. La solution dans ce
domaine se situe selon moi dans une
négociation sur une longue durée avec les
organisations non gouvernementales. Il ne s'agit
pas forcement de directives mais plutôt de bonne
conduite, de l'acceptation de politiques et de
stratégies communes dans le but de créer de
l'innovation tout en respectant les choix politiques
qui ont été opérés localement.
01.08 François Roelants du Vivier , senator (MR):
De heer de Milly stelt interessante vragen, onder
andere over de fragmentering van de hulp en de
voor de partnerlanden aanvaardbare drempel: het
aantal donorlanden ligt soms inderdaad te hoog om
goed beheerd te kunnen worden. De denksporen
01.08 François Roelants du Vivier , sénateur
(MR): M. de Milly pose de bonnes questions,
notamment sur la fragmentation de l'aide et sur le
seuil acceptable par les pays partenaires : le
nombre de pays donateurs est en effet parfois trop
lourd à gérer. Les pistes qu'il ouvre sont également
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
15
die hij aanreikt, zijn eveneens interessant, met
name wat het percentage van het bbp betreft.
De benaming van het Overlevingsfonds lijkt me
recht uit een achterhaald paternalisme te stammen.
Mevrouw Fonteneau, ik heb het gevoel dat uw
besluiten van een zeker conservatisme en
gelatenheid
getuigen.
U
geeft
blijk
van
conservatisme, wanneer u stelt dat de huidige wet
niet zo slecht is en men door haar te wijzigen
risico's neemt. Enkel wie niets onderneemt, maakt
geen blunders, maar heel hun leven is een lange
blunder, zei kardinaal Mercier. Het is de taak van de
wetgever om ons ontwikkelingsbeleid te doen
evolueren. U geeft blijk van gelatenheid, omdat uw
besluiten weliswaar een twintigtal interessante
ideeën bevatten, maar u heeft de wet geanalyseerd
zoals ze vandaag wordt toegepast, en dat houdt
meer verband met de uitvoerende macht en de
bedrijfscultuur van de administratie dan met de
wetgever.
intéressantes,
notamment
par
rapport
au
pourcentage du PIB.
Quant au Fonds de survie, cette appellation me
paraît d'un paternalisme dépassé.
Madame Fonteneau, j'ai le sentiment qu'il y a un
peu de conservatisme et de résignation dans vos
conclusions. Du conservatisme, quand vous dites
que la loi actuelle n'est pas mal du tout et que la
changer, c'est prendre un risque. Seuls ceux qui ne
font rien ne commettent pas de gaffes mais toute
leur vie en est une, disait le cardinal Mercier. C'est
le travail du législateur que de faire évoluer notre
politique d'aide au développement. De la
résignation, car vos conclusions présentent une
vingtaine d'idées intéressantes mais vous avez
pratiqué une analyse de la loi telle qu'elle est mise
en oeuvre pour l'instant, ce qui concerne davantage
l'exécutif et la culture de l'administration que le
législateur.
Ik heb de indruk dat er werk is dat niet bij wet kan
worden opgelegd. Dat werk bestaat erin de cultuur
inzake
Ontwikkelingssamenwerking
te
doen
evolueren.
Bij de vaststellingen die u doet, lijkt de kwestie van
de concentratielanden me in ieder geval belangrijk.
Men moet zich afvragen of onze hulp doeltreffender
zal zijn, en voorts moeten we in een
exitmechanisme en een spreiding in de tijd
voorzien.
Tenslotte beweert u dat de huidige wet niet strijdig
is met de beginselen die in de jongste internationale
verklaringen werden vermeld. Men weet echter dat
het klimaat in deze materie voortdurend evolueert.
De wet moet evolueren om zich aan de huidige
context aan te passen.
U zegt dat de uitvoerende macht, de wetgevende
macht en alle sectoren bij de reflectie moeten
worden betrokken.
J'ai le sentiment qu'il y a un travail qui ne peut être
imposé par la loi. Il s'agit d'un travail d'évolution de
la culture de la Coopération.
En tous les cas, parmi les constats que vous faites,
il me semble que la question des pays de
concentration est importante. Il faut se demander si
notre aide sera plus efficace et, par ailleurs, prévoir
un mécanisme de sortie et d'étalement dans le
temps.
Enfin, vous affirmez que la loi actuelle n'entre pas
en contradiction avec les principes évoqués par les
déclarations internationales plus récentes. On sait
toutefois que le climat en la matière est évolutif. Il
s'agit de faire évoluer la loi pour l'adapter au
contexte actuel.
Vous dites qu'il faut associer à la réflexion l'exécutif,
le législatif et tous les secteurs.
De wetgevende macht is toch verkozen en
representatief
voor zowel de verschillende
segmenten van de bevolking als de ngo's. Het
Parlement is het aangewezen kanaal, in
samenspraak met de uitvoerende macht.
Le législatif est quand même élu et représentatif
tant des différents secteurs de la population que
des ONG. Le canal intéressant est celui du
Parlement, en dialogue avec l'exécutif.
01.09 Dirk Van der Maelen (sp.a+Vl.Pro): Ik
concludeer dat er geen fundamentele contradictie
bestaat tussen de wet en de huidige modellen en
instrumenten binnen ontwikkelingssamenwerking.
Dat is een geruststellende vaststelling. De basiswet
van 1999 blijft overeind.
Ik heb gelezen dat de huidige minister van
Ontwikkelingssamenwerking de wet wil aanpassen
voor 15 juli. Dit staat haaks op deze studie en op
01.09 Dirk Van der Maelen (sp.a+Vl.Pro) : La
conclusion selon laquelle il n'y a aucune
contradiction fondamentale entre la loi et les
modèles et instruments sur lesquels repose
actuellement la coopération au développement est
rassurante. La loi de principes de 1999 reste
intacte.
L'intention du ministre actuel de la Coopération au
développement d'adapter la loi avant le 15 juillet va
17/06/2008
CRABV 52
COM 259
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
wat er leeft binnen de sector. Men mag zich in deze
zaak niet laten verleiden tot haastwerk.
Ook onderschrijf ik "het nastreven van een
consensus met betrekking tot de procedures voor
de garantie van de stabiliteit." Over de wet van 1999
werd lang en ruim gediscussieerd. De wet werd
breed gedragen. Dat ruime draagvlak, ook
gesteund vanuit de politiek en vanuit het buitenland,
is nodig. Al die partners hebben wij nodig om ooit
aan die 0,7 procent te geraken. Wij staan voor 100
procent achter de conclusies van de bijzondere
evaluator.
à l'encontre des conclusions de cette étude et des
aspirations du secteur. Dans ce domaine, il convient
de se garder de toute précipitation.
Je souscris également à la volonté de rechercher
un consensus concernant les procédures destinées
à garantir la stabilité. La loi de 1999 a fait l'objet de
discussions longues et approfondies et a bénéficié
d'un large soutien. Il est en effet nécessaire
d'atteindre un tel consensus qui doit être porté non
seulement par le monde politique, mais également
par des organisations non politiques. Nous avons
besoins de tous ces partenaires pour parvenir un
jour à cette part de 0,7 %. Nous adhérons
pleinement aux conclusions de l'évaluateur spécial.
Er zijn wel enkele punten die kunnen worden
verbeterd. Ik stel voor dat wij punt per punt bekijken
en in een zo breed mogelijke consensus beslissen
hoe die punten moeten worden aangepakt. Zeer
belangrijk daarbij is dat wij niet alleen de
ontwikkelingssamenwerking van het directoraat-
generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) in
de wet vatten, maar ook een grotere coherentie
nastreven in het beleid dat andere grote
departementen voeren, zoals de FOD Financiën die
ons land vertegenwoordigt bij het IMF, de
Wereldbank en andere internationale fora, zodat er
niet langer botsingen zijn met het internationale
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.
België
is
overigens het eerste land waar de wet niet alleen de
basisregels vastlegt voor DGOS, maar ook voor de
andere grote departementen.
Certains points peuvent être améliorés. Je propose
que nous examinions chaque point successivement
et que nous tentions d'atteindre le consensus le
plus large sur l'approche à adopter concernant ces
points. À cet égard, il est très important d'ancrer
dans la loi la mission de la direction générale de la
Coopération au Développement (DGCD) mais
également d'améliorer la cohérence de la politique
menée par d'autres grands départements, tels que
le SPF Finances qui représente notre pays au FMI,
à la Banque mondiale et sur d'autres forums
internationaux, pour éviter à l'avenir les conflits
avec la politique internationale de coopération au
développement. La Belgique est d'ailleurs le
premier pays où la loi fixe les règles de base
applicables à la DGCD mais également aux autres
grands départements.
De manier waarop het Belgisch Overlevingsfonds
werkt, is steeds een grote inspirator geweest. Ik
noem het fonds het 'laboratorium van de Belgische
ontwikkelingssamenwerking'. Alles wat in de wet
van 1999 zit, sproot voort uit de projecten en de
manier van organiseren van het fonds. Het fonds
werkt samen met multilaterale organisaties en
ngo's. Daarom werd in 1999 beslist het Belgisch
Overlevingsfonds niet in de wet op te slorpen, maar
het verder te laten experimenteren. De regeling
voor het Belgisch Overlevingsfonds moet in 2009
echter wel worden verlengd en eventueel
aangepast.
Het Comité voor Ontwikkelingssamenwerking van
de OESO (DAC) is een open, goed laboratorium.
Het brengt vele ideeën samen. Zijn er nieuwe
trends? Kunnen we eventueel nog andere
documenten verwachten van het DAC?
De conclusie van de bijzondere evaluator is dat de
wet alleen de grote lijnen mag aangeven en dat de
wetgever die flexibele basisregels en principes op
Le mode de fonctionnement du Fonds belge de
survie a toujours été une importante source
d'inspiration. J'appelle ce fonds le « laboratoire de
la coopération au développement belge ». Toutes
les dispositions de la loi de 1999 découlaient de
projets et du mode d'organisation du fonds. Celui-ci
collabore avec des organisations multilatérales et
des ONG. C'est la raison pour laquelle il a été
décidé en 1999 de ne pas intégrer le Fonds belge
de survie dans la loi mais de le laisser poursuivre
ses expérimentations. La réglementation relative au
Fonds belge de survie doit cependant être
prolongée et éventuellement adaptée en 2009.
Le Comité de l'Aide au développement de l'OCDE
(CAD) fonctionne comme un laboratoire ouvert et
de qualité. Il fait la synthèse de nombreuses idées.
Existe-t-il de nouvelles tendances ? D'autres
documents
seront-ils
éventuellement
encore
produits par le CAD ?
L'évaluateur spécial conclut que la loi ne peut définir
que les grandes lignes et que le législateur doit
évaluer et adapter de manière pragmatique ces
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
17
een pragmatische wijze moet evalueren en
bijspijkeren.
règles de base et principes flexibles.
01.10 Olga Zrihen, senator (PS): Het is
onbetwistbaar dat wij tien jaar later met nieuwe
perspectieven geconfronteerd worden. Wij hebben
nieuwe partners, met nieuwe maatregelen, nieuwe
opvattingen en nieuwe middelen.
Ons aandeel wordt steeds beperkter, de financiële
machtsverhoudingen zijn ongelijk en maken het ons
lastiger om onze goede bedoelingen te realiseren.
Wij moeten een concrete en evalueerbare
resultaatsverbintenis kunnen aangaan.
Voor de eerste keer wordt het gegeven `tijd' in de
voorstellen geïntegreerd. Als de resultaten goed
zijn, gaat men op de ingeslagen weg verder.
Wij moeten rekening houden met nieuwe
verplichtingen op het stuk van de internationale
verhoudingen zoals transparantie of coördinatie. De
resultaatsverbintenis heeft niet alleen betrekking op
het land, maar ook op een globale organisatie.
01.10 Olga Zrihen, sénatrice (PS): Il est
incontestable que, dix ans plus tard, nous sommes
confrontés à de nouvelles perspectives. Nous avons
de nouveaux partenaires avec des nouvelles
mesures, conceptions et moyens.
La part que nous avons est de plus en plus
congrue, le rapport de forces financier est inégal et
nous met en difficulté par rapport à nos bonnes
intentions. Il nous faut une obligation de résultat
concrets et évaluables.
Pour la première fois, la donnée temps est intégrée
dans les propositions. Quand les résultats sont
bons, on continue.
Il nous faut intégrer de nouvelles obligations de
gouvernance mondiale comme la transparence ou
la coordination. L'obligation de résultats porte non
seulement sur le pays, mais aussi sur un dispositif
mondial d'organisation.
Er is samenwerking nodig tussen de administratie
en de partners op het terrein, die zich en elkaar in
een globale visie moeten kunnen vinden. Het zijn
onze beste tussenpersonen en indicatoren. Men
moet ook kunnen vaststellen dat de uitvoering niet
altijd aan de verwachtingen beantwoordt.
We moeten vooruitgang boeken, want er werden
nieuwe voorstellen geformuleerd op internationaal
niveau. We moeten ook een bredere opvatting
hebben en het humanitaire luik meenemen.
Men moet snel maar niet overhaast te werk gaan,
en naar adhesie streven.
Une
coopération
est
nécessaire
entre
l'administration et les partenaires de terrain qui
doivent pourvoir adhérer à une vision globale. Ce
sont nos meilleurs relais et indicateurs. On doit
pouvoir constater aussi que l'exécution n'est pas
toujours celle qu'on attendait.
Nous devons aller de l'avant parce que de nouvelles
propositions sont arrivées dans le champ
international. Notre conception doit aussi être plus
large et intégrer le volet humanitaire.
Il ne faut pas confondre vitesse et précipitation mais
travailler sur l'adhésion.
Het microkrediet is een belangrijk gegeven op het
terrein en ook in de manier waarop we dit kunnen
ondersteunen en uitbouwen.
Moet de sociale economie als een eigen sector of
als een privésector worden ontwikkeld? De
aasgierfondsen
moeten
duidelijk
worden
gepositioneerd. De ngo's zijn niet verantwoordelijk
voor dit probleem.
Bij wijze van besluit zou ik, samen met diegene die
dit heeft geëvalueerd, willen zeggen dat men niet te
lang mag talmen. Een resultaatgericht beheer mag
geen systematisch selectiecriterium zijn. We
moeten niettemin zelf een evaluatie kunnen
voorleggen aan de landen waar we welkom en
actief zijn. Die evaluatie moet in samenspraak met
het partnerland worden geconcipieerd. Ondanks de
weerstand die dit oproept, lijkt het me noodzakelijk
een nieuwe wetgeving uit te dokteren.
Le microcrédit est un enjeu sur le terrain et dans la
manière dont nous pouvons le soutenir et le
développer.
L'économie sociale doit-elle être développée
comme secteur propre ou privé ? Il faut positionner
les « fonds Vautour ». Les ONG ne sont pas
responsables du problème.
En conclusion, en accord avec l'évaluateur, je dirais
qu'il ne faut pas mettre trop de temps. Mettre en
avant une gestion avec des résultats ne doit pas
être un critère de sélection systématique.
Néanmoins, nous devons présenter une évaluation
aux pays qui nous accueillent et où nous travaillons.
Cette évaluation doit se concevoir avec le pays
partenaire. En dépit des résistances, il me semble
nécessaire d'imaginer un nouveau dispositif légal.
17/06/2008
CRABV 52
COM 259
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
01.11 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!): Een van
de conclusies die ten minste twee van de sprekers
trekken, is dat de wet van 1999 een moderne wet is,
met een middellange- en langetermijnvisie, en dat
ze niet dringend bijgestuurd hoeft te worden. We
moeten met andere woorden vermijden om een
nieuwe wet op te stellen zodra er een nieuwe
minister aantreedt. Men kan de wet van 1999 niet
meteen al weer aanpassen, terwijl de uitwerking
ervan nu pas duidelijk begint te worden.
01.11 Fouad Lahssaini (Ecolo-Groen!) : Une des
conclusions à laquelle au moins deux des
intervenants arrivent est de dire que la loi de 1999
est moderne, qu'elle a une vision à moyen et long
termes et qu'il n'y a pas d'urgence à devoir la
modifier. En d'autres termes, cela signifie qu'il faut
que nous évitions, dès qu'il y a un nouveau ministre,
de nous lancer dans une nouvelle loi. On ne peut
d'emblée modifier la loi de 1999 alors qu'elle
commence à peine à donner ses effets.
In de huidige wet zijn er mechanismen
ingeschreven die bijsturingen mogelijk maken,
precies omdat die wet ruim genoeg is. Bij elke
nieuwe zittingsperiode, geeft de wet de minister de
nodige middelen om een andere strategie te volgen
of om de tot dan toe gevolgde strategie te wijzigen
mits hij of zij aan het Parlement uitleg verschaft. De
wet legt inderdaad de termijnen vast waarbinnen
haar eigen evaluatie en haar eigen aanpassing
moeten gebeuren. Hoe kan men de door de OESO
aanbevolen complementariteit harmoniseren? Het
volstaat niet na te denken over de behoeften van de
landen uit het Zuiden en over de competenties van
de landen uit het Noorden. Het zijn allereerst
strategische belangen of historische banden die ons
ertoe aanzetten naar bepaalde gebieden te gaan.
Wij willen de samenwerking doeltreffender,
zichtbaarder en duidelijker maken. Wat kan ons
echter beletten de fouten die we nu maken, met
andere woorden. alles over één kam scheren,
opnieuw te maken?
Dans la loi actuelle, il existe certains mécanismes
qui permettent de corriger le tir, justement parce
que cette loi est suffisamment large. À chaque
législature, elle donne les moyens au ministre
d'adopter une autre stratégie ou de la modifier, à
condition qu'il l'explique devant le Parlement. La loi
prévoit effectivement les délais de sa propre
évaluation et de son réajustement. Comment peut-
on
harmoniser
la
complémentarité
que
recommande l'OCDE? Il ne suffit pas de
s'interroger sur les besoins des pays du Sud et les
compétences des pays du Nord. Ce sont tout
d'abord des intérêts stratégiques ou des liens
historiques qui nous décident à nous engager dans
certaines zones.
Nous voulons rendre la coopération plus efficace,
plus visible et plus claire mais quels garde-fous
avons-nous pour ne plus commettre les erreurs
actuelles, à savoir tout mettre dans le même
panier?
Tenslotte werd de visie van de donorlanden en
donorinstellingen via de onderscheiden betogen
uiteengezet, maar de stem van de betrokken landen
en nog minder die van de Afrikaanse Unie, heb ik
hier niet gehoord. Wordt het geen tijd dat men met
die instellingen gaat praten, zodat de vergissingen
van het verleden, maar die nu ook nog worden
begaan, ons bespaard blijven?
Enfin, les diverses interventions nous ont présenté
la vision des pays donateurs et des institutions
donatrices mais je n'ai pas entendu l'avis des pays
concernés et encore moins celui de l'Union
africaine. Ne serait-il pas temps de discuter avec
des institutions comme celle-là qui peuvent nous
éviter de retomber dans des erreurs que nous
sommes encore en train de commettre, en
particulier ces derniers jours?
01.12 Herman De Croo (Open Vld): Binnen de
OESO is een strategische groep samengesteld die
op
globaal
niveau
nadenkt
over
ontwikkelingssamenwerking. Het lijkt me nuttig dat
wat wij hier in deze commissie doen, ook een
bijdrage
kan
zijn
tot
de
herijking
van
ontwikkelingssamenwerking
op
supranationaal
niveau. Als lid van de OESO-werkgroep kan ik een
medium zijn tussen wat hier en wat daar gebeurt.
01.12 Herman De Croo (Open Vld) : Un groupe
stratégique constitué au sein de l'OCDE mène une
réflexion
globale
sur
la
coopération
au
développement. Il me paraît utile que le travail
mené au sein de la présente commission puisse
contribuer à une réévaluation de la coopération au
développement au niveau supranational. En ma
qualité de membre du groupe de travail de l'OCDE,
je puis être un relais entre ce qui se passe de part
et d'autre.
01.13 Sabine de Bethune , senator (CD&V - N-
VA): De wet van 1999 is een behoorlijke wet en we
01.13 Sabine de Bethune, sénatrice (CD&V - N-
VA) : La loi de 1999 est une bonne loi et il ne
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
19
moeten behoedzaam zijn met het amenderen
ervan. Ik ga ervan uit dat de minister de conclusies
van het Parlement zal afwachten.
Wat ik mis in het werk van de evaluator en wat wij
overigens ook hebben nagelaten is een
rechtsvergelijking. Wij zijn niet op zoek gegaan naar
internationale voorbeelden van good practices. Ik
vind
het
ook
jammer
dat
de
OESO-
vertegenwoordiger niet langer heeft gesproken. De
internationale inbreng in deze evaluatie had wat
langer mogen duren. Het zou nuttig zijn om hier
mensen te horen over good practices in andere
landen. Ik heb zelf een aantal relevante good
practices opgezocht die zullen worden verwerkt in
de aanbevelingen van mijn partij. Ik hoop dat ze een
inspiratie zullen zijn bij onze verdere bespreking.
conviendrait pas de l'amender à la légère. Je pars
du principe que le ministre attendra les conclusions
du Parlement.
Tout comme nous d'ailleurs, l'évaluateur ne s'est
malheureusement pas livré à un exercice de droit
comparé. Nous n'avons pas recherché d'exemples
internationaux de `bonnes pratiques'. Je regrette
aussi que le représentant de l'OCDE n'ait pas parlé
plus longuement. La contribution internationale à
cette évaluation aurait pu être plus étendue. Il serait
utile d'entendre des témoignages sur les `bonnes
pratiques' dans d'autres pays. J'ai moi-même
recherché une série de `bonnes pratiques' qui
seront intégrées dans les recommandations de mon
parti. J'espère qu'elles seront une source
d'inspiration pour la suite de notre discussion.
De wet wordt geactualiseerd op basis van laatste
inzichten van de Verklaring van Parijs inzake
coherentie en nieuwe hulpmodaliteiten. Niemand
zegt echter wat er dan exact moet veranderen aan
de wet. Hoe moeten er wettelijke garanties worden
geboden? Ik heb ook de minister daarover nog niet
duidelijk gehoord. Is het overigens niet zinvol om de
actualisering van de Verklaring van Parijs op de top
in Accra dit najaar af te wachten?
De minister is van plan om veel meer een beroep te
doen op nieuwe hulpmodaliteiten, zoals budgethulp
en gedelegeerde hulpmodaliteiten. Wettelijk is dat
geen probleem, maar ik betreur het dat hierover
geen parlementair debat heeft plaatsgevonden, ook
niet over de toepassingsmodaliteiten. Op dat vlak
moet de wet mijns inziens worden aangevuld. Hoe
zal bijvoorbeeld budgethulp precies worden
uitgevoerd en welke rol krijgt het Parlement? De
Scandinavische landen die deze methode al langer
toepassen, worden nu geconfronteerd met `witte
olifanten' en hebben nu een parlementaire controle
op de hulpmodaliteiten ingevoerd.
La loi est actualisée sur la base des dernières
constatations de la Déclaration de Paris en matière
de cohérence et de nouvelles modalités de l'aide.
Personne ne s'exprime toutefois à propos des
modifications précises qu'il conviendra alors
d'apporter à la loi. Comment les garanties légales
devront-elles être assurées ? Je n'ai pas encore
entendu le ministre s'exprimer clairement à ce sujet.
Ne serait-il par ailleurs pas judicieux d'attendre
l'actualisation de la Déclaration de Paris lors du
Sommet d'Accra cet automne ?
Le ministre envisage de recourir davantage aux
nouvelles modalités de l'aide, telles que l'aide
budgétaire et les modalités de l'aide déléguées.
Aucun problème légal ne se pose à cet égard mais
je déplore qu'aucun débat parlementaire n'ait eu
lieu à ce sujet, ni à propos des modalités
d'application. J'estime qu'il conviendra de compléter
la loi à cet égard. Comment l'aide budgétaire sera-t-
elle par exemple mise en oeuvre exactement et quel
sera le rôle du Parlement ? Les pays scandinaves,
qui appliquent déjà cette méthode depuis quelque
temps, sont à présent confrontés à des « éléphants
blancs » et ont actuellement instauré un contrôle
parlementaire sur les modalités de l'aide.
01.14 Els Van Hoof, senator (CD&V-N-VA): Het
vergroten van de impact, de efficiëntie en de
coherentie van onze hulp moet de leidraad zijn bij
het herzien van de wet. Zoniet, is een herziening
niet nodig.
De hulpverlening wordt mijns inziens te veel vanuit
het perspectief van de donorlanden bekeken. Het is
belangrijk te weten wat de absorptiecapaciteit van
de partnerlanden is. Kunnen zij de administratie en
de organisatie van de hulp die uit tal van
verschillende landen met elk hun eigen aanpak
komt, wel beheren? Kunnen de Europese landen op
01.14 Els Van Hoof, sénatrice (CD&V-N-VA) :
Augmenter l'impact, l'efficacité et la cohérence de
notre coopération doit être le fil rouge de la révision
légale envisagée. Sinon, une révision n'est pas
utile.
À mon avis, nous avons trop tendance à considérer
la coopération fournie du point de vue des pays
donateurs. Il importe de connaître la capacité
d'absorption de nos partenaires. Ceux-ci sont-ils
bien à même de gérer l'administration et
l'organisation d'une coopération qui provient de
beaucoup de pays différents, lesquels ont de
17/06/2008
CRABV 52
COM 259
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
dat vlak niet beter samenwerken? We zouden
bijvoorbeeld kunnen werden met beherende landen
die als contactpersoon optreden met de
partnerlanden.
surcroît une approche qui leur est propre ? Les
pays européens ne devraient-ils pas mieux
coopérer dans ce domaine ? Par exemple, nous
pourrions collaborer avec des pays gestionnaires
qui joueraient le rôle de personne de contact avec
les pays partenaires.
We moeten denken aan nieuwe modellen die een
betere Europese samenwerking mogelijk maken,
zonder daarom meteen naar budgethulp te grijpen.
Daarbij moet voldoende aandacht gaan naar de
absorptiecapaciteit van de partnerlanden.
Ik ben er geen voorstander van dat de indirecte
actoren zich geografisch concentreren op landen
waar België al actief is. Misschien moet de rol van
de ngo's beter worden omschreven in de wet, maar
zij spelen duidelijk een rol die complementair is aan
de bilaterale samenwerking. Zo zijn zij actief in
landen waar België helemaal niet aanwezig is,
waardoor ze kunnen optreden als een soort van
ambassadeur. Zij leveren dus duidelijk een
meerwaarde, wat tot uiting moet komen in de wet.
Nous devons tenter de définir de nouveaux modèles
qui
permettent
d'améliorer
la
coopération
européenne sans devoir recourir à l'aide budgétaire.
Et nous devons prêter suffisamment attention à la
capacité d'absorption des pays partenaires.
Je ne suis pas partisane d'une concentration
géographique des acteurs indirects dans des pays
où la Belgique est déjà active. Il faudrait peut-être
mieux définir le rôle des ONG dans la loi mais les
ONG jouent manifestement un rôle complémentaire
de celui joué par la coopération bilatérale. C'est
ainsi qu'elles deploient leurs activités dans des pays
où la Belgique n'est pas du tout présente de sorte
qu'elles peuvent intervenir comme une sorte
d'ambassadeur. Elles apportent donc clairement
une plus-value et cette plus-value doit être
mentionnée dans la loi.
De voorzitter : Ik dank de sprekers en de
consulenten.
Het verslag van de bijzondere evaluator bevat tal
van interessante elementen, maar ik betreur dat er
in verband met de gebruikskanalen van de hulp, de
volumes, de kwestie van sectorale en geografische
concentratie, enz., nauwelijks vergelijkingen met het
buitenland werden gemaakt. Zoals de heer de Milly
stelde, is de ontwikkelingssamenwerking heden
geen optelsom meer van afzonderlijke nationale
initiatieven, maar heeft ze ondertussen een
internationale dimensie gekregen. Kunnen zulke
vergelijkingen nog plaatsvinden? Zou het bovendien
mogelijk zijn om meer cijfergegevens in het
eindverslag te vermelden? Wat was de evolutie
binnen de drie klassieke samenwerkingskanalen
tijdens
de
jongste
tien
jaar?
Werd
de
onrechtstreekse en de bilaterale samenwerking
versterkt? Wat was de impact van de werktuigen
die gecreëerd werden, op de kanalen langs dewelke
de ontwikkelingssamenwerking bij voorkeer verliep?
Is
de
ontwikkelingssamenwerking
vandaag
efficiënter? Beantwoordt ze aan de verhoopte
resultaten?
Le président : Je remercie les orateurs ainsi que
les consultants.
Le rapport de l'évaluateur spécial contient de
nombreux éléments intéressants, mais je regrette le
peu de comparaisons avec l'étranger quant aux
canaux d'utilisation de l'aide, aux volumes, aux
questions
de
concentration
sectorielle
et
géographique, etc. Comme l'a dit M. de Milly, la
coopération ne se résume plus à des initiatives
nationales séparées ; elle a pris une dimension
internationale. De telles comparaisons peuvent-
elles encore avoir lieu ? Serait-il possible également
d'intégrer davantage de données chiffrées dans le
rapport final ? Quelle a été l'évolution à l'intérieur
des trois canaux classiques de coopération ces dix
dernières années ? La coopération indirecte, la
coopération bilatérale se sont-elles renforcées ?
Quel a été l'impact des outils créés sur les canaux
préférentiels de mise en oeuvre de la coopération ?
La coopération est-elle plus efficace aujourd'hui ?
Donne-t-elle les résultats attendus ?
De
tenuitvoerlegging
van
de
ontwikkelingssamenwerking gaat gepaard met heel
wat administratieve rompslomp. De boekhouders en
de juristen lijken heel wat meer gewicht in de schaal
te werpen dan de technici, de ingenieurs en de
artsen. Dat lijkt mij een belangrijke opmerking.
Een ander belangrijk gegeven is de noodzaak om
Des lourdeurs administratives pèsent sur la mise en
oeuvre de la coopération. Les comptables et les
juristes semblent avoir plus de poids dans la
coopération que les techniciens, les ingénieurs et
les médecins. Cette réflexion me paraît importante.
Un autre élément important est la nécessité
d'associer les pays et les partenaires du Sud à
CRABV 52
COM 259
17/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
21
de landen en de partners van het Zuiden bij de
evaluatie van de wet te betrekken. Er kan eveneens
een dialoog worden overwogen over het toekomstig
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.
Wat de OESO betreft, vind ik het interessant dat die
organisatie ons impliciet verzoekt om blijk te geven
van soepelheid bij de toepassing van haar eigen
regels. Wij hebben geen probleem van concentratie
op het gebied van de bilaterale samenwerking. Wat
de sectorale concentratie betreft, moeten we er
integendeel op toezien dat er geen sectoren
verweesd achterblijven. Het gevaar zou veeleer
schuilen in een versnippering. In België neemt elk
bestuursniveau eigen initiatieven op het gebied van
ontwikkelingssamenwerking. In dat verband lijkt het
door de heer de Milly geopperd idee van een interne
gedragscode mij interessant.
l'évaluation de la loi. Un dialogue peut également
être envisagé sur la construction de la future
politique de coopération.
En ce qui concerne l'OCDE, je trouve intéressant
que l'organisation nous invite implicitement à faire
preuve de souplesse dans l'application de ses
propres règles. Nous n'avons pas de problème de
concentration dans la coopération bilatérale. En
matière de concentration sectorielle, il faut au
contraire veiller à ne pas laisser de secteurs
orphelins. Le risque résiderait davantage dans la
fragmentation. En Belgique, chaque niveau de
pouvoir a ses propres initiatives en matière de
coopération. Dans ce contexte, l'idée de M. de Milly
d'un code interne de bonne conduite me paraît
intéressante.
Onze wet heeft veel pluspunten maar ook een groot
minpunt : de internationale verankering is zeer
zwak.
Enfin, notre loi a de grandes qualités mais elle a
aussi un grand défaut : son ancrage international
très faible.
Ik zal blijven zodat de heer de Crombrugge de
Looringhe de tijd krijgt om even te antwoorden.
J'en resterai là pour laisser à M. de Crombrugghe
de Looringhe le temps de donner quelques mots de
réponse.
01.15 Dominique de Crombrugghe de
Looringhe (Frans): De heer de Milly moest
vertrekken en hij verontschuldigt zich hiervoor. Ik
zal trachten op uw vragen te antwoorden.
01.15 Dominique de Crombrugghe de
Looringhe (en français) : M. de Milly a dû partir et il
vous prie de l'excuser. Je vais essayer de répondre
à vos interrogations.
Ik wil eerst nog graag de context schetsen van de
evaluatie. Door het hoog arbeidstempo, dat te wijten
was aan het parlementaire werk, hebben wij geen
vergelijkingen kunnen trekken. Onze consulenten
hebben de Belgische wet onderzocht en geprobeerd
na te gaan in welke mate ze nog verenigbaar was
met de internationale context van de verplichtingen
die België sinds 1999 is aangegaan. Ze hebben ook
getracht te achterhalen of de wet voor verbetering
vatbaar was. De consultenten hebben een rapport
met voorlopige, algemene conclusies uitgebracht.
Het definitieve verslag zal meer onderbouwd zijn en
meer cijfers bevatten.
Er zijn drie statistische bronnen, namelijk het COH,
de evaluatie van de directe bilaterale samenwerking
en het rapport dat ik u binnenkort zal overhandigen.
Ik denk dat het geleverde werk aan de
verwachtingen beantwoordt omdat de structuur van
de wet in details werd onderzocht en de evaluatoren
de aandachtspunten naar voren hebben gebracht
waarover de wetgever best zou nadenken.
Je voudrais d'abord recadrer le contexte de
l'évaluation. Nous avons travaillé à un rythme qui
nous était imposé par le travail du Parlement et
c'est pourquoi nous n'avons pas pu procéder à des
comparaisons. Nos consultants ont étudié la loi
belge, ont examiné dans quelle mesure elle était
encore compatible avec le contexte international
des engagements pris par la Belgique depuis 1999
et ont vérifié si des améliorations étaient possibles.
Ils ont remis des conclusions provisoires générales.
Le rapport final sera plus étayé et contiendra
davantage de chiffres et de statistiques.
En matière de données statistiques, il y a trois
sources : le CAD, l'évaluation de la coopération
bilatérale directe et le rapport que je vous
soumettrai prochainement.
Je pense que le travail réalisé répond aux attentes :
la structure de la loi a été examinée en détail et les
évaluateurs ont relevé les points sur lesquels il
serait bon que le législateur mène une réflexion.
We zullen nagaan in welke mate we, zoals u
gevraagd heeft, een benchmarking kunnen
uitvoeren op grond van de Zwitserse, de
Oostenrijkse en de Spaanse wetgeving. Wat de
Nous allons voir dans quelle mesure nous pouvons
faire, à votre demande, un travail de benchmarking
sur la base des législations suisse, autrichienne et
espagnole. En ce qui concerne la cohérence des
17/06/2008
CRABV 52
COM 259
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
samenhang van de beleidsmaatregelen betreft,
zullen wij ons over de Zweedse regelgeving buigen.
Een en ander zal echter buiten het kader van deze
evaluatie vallen.
Voorts staat de wet van 1999 de ontwikkeling van
de Belgische samenwerking niet in de weg. Als er
een probleem is, dan schuilt het in onze zeer
gecentraliseerde administratie. De decentralisatie
wordt belemmerd door de algemene reglementering
inzake de administratie van de overheidsfinanciën.
Indien het Parlement dat zou wensen, zouden wij
een onderzoek kunnen verrichten inzake de
regelgeving betreffende de overheidsfinanciën in
landen zoals Nederland en Zweden.
politiques, nous nous pencherons sur la
réglementation suédoise. L'exercice débordera
toutefois le cadre de cette évaluation.
Par ailleurs, la loi de 1999 ne constitue pas un
obstacle au développement de la coopération
belge. S'il y a un problème, il réside dans notre
administration très centralisée. Or, l'obstacle à la
décentralisation se trouve dans la réglementation
générale
sur
l'administration
des
finances
publiques. Si le Parlement le souhaitait, nous
pourrions effectuer un travail de recherche sur les
réglementations en matière de finances publiques
dans des pays comme les Pays-Bas ou la Suède.
Wat de strategische keuzes betreft, reiken de
evaluatoren u een aantal denksporen aan. Voor
bepaalde aspecten, zoals de geografische
concentratie of de toepassing van thematische
concentraties, werden er in de wet selectiecriteria
ingeschreven die helemaal niet werden gebruikt. Er
worden andersoortige politieke criteria toegepast,
die
geen
verband
houden
met
de
ontwikkelingssamenwerking maar wel met de
internationale betrekkingen van België.
Voor de aspecten waarin België kan optreden, is de
expertise geen vast gegeven maar iets wat elke dag
verder wordt opgebouwd. De huidige situatie in
Congo toont aan dat wij onze grenzen hebben,
inzonderheid wat een ingrijpen op het stuk van
governance betreft. Maar dit betekent niet dat wij in
deze landen op een lokaal niveau niet actiever
zouden kunnen zijn.
En ce qui concerne les choix stratégiques, les
évaluateurs vous donnent des pistes. La loi avait,
pour une série d'aspects tels la concentration
géographique ou l'utilisation de concentrations
thématiques, développé des critères de sélection
qui n'ont pas du tout été utilisés. Ce sont des
critères politiques d'une autre nature, qui n'ont pas
de lien avec la coopération au développement mais
avec les relations internationales de la Belgique, qui
sont utilisés.
Pour les domaines dans lesquels la Belgique peut
développer les compétences d'une intervention,
l'expertise n'est pas permanente mais se cultive au
jour le jour. La situation actuelle du Congo montre
que nous avons nos limites, notamment en ce qui
concerne une intervention de la Belgique en matière
de gouvernance. Mais cela ne veut pas dire que
nous ne pourrions pas être plus actifs à un échelon
décentralisé dans ces pays.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.47 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12 h 47.