KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRABV 52 COM 246
CRABV 52 COM 246
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTERIEURES
dinsdag
mardi
10-06-2008
10-06-2008
namiddag
après-midi
CRABV 52
COM 246
10/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Wetgeving
met
betrekking
tot
Ontwikkelingssamenwerking evaluatie en
hoorzitting met de heer Bogdan Vandenberghe,
algemeen secretaris 11.11.11 en de heer Jacques
Debatty, voorzitter van het CNCD
1
Cadre
législatif
de
la
Coopération
au
Développement - réflexion et audition de MM.
Bogdan Vandenberghe, secrétaire général de
11.11.11., et de M. Jacques Debatty, président du
CNCD
1
Sprekers: Bogdan Vandenberghe, algemeen
secretaris
11.11.11, Jacques Debatty,
voorzitter van het CNCD, Josy Dubié,
senator, Wouter De Vriendt
Orateurs: Bogdan Vandenberghe, secrétaire
général de 11.11.11, Jacques Debatty,
président du CNCD, Josy Dubié, sénateur,
Wouter De Vriendt
CRABV 52
COM 246
10/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
COMMISSION DES RELATIONS
EXTERIEURES
van
DINSDAG
10
JUNI
2008
Namiddag
______
du
MARDI
10
JUIN
2008
Après-midi
______
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur en
voorgezeten door mevrouw Hilde Vautmans.
La réunion publique est ouverte à 14 h 16 par Mme
Hilde Vautmans, présidente.
01
Wetgeving
met
betrekking
tot
Ontwikkelingssamenwerking evaluatie en
hoorzitting met de heer Bogdan Vandenberghe,
algemeen secretaris 11.11.11 en de heer Jacques
Debatty, voorzitter van het CNCD
01 Cadre législatif de la Coopération au
Développement - réflexion et audition de MM.
Bogdan Vandenberghe, secrétaire général de
11.11.11., et de M. Jacques Debatty, président du
CNCD
01.01 Bogdan Vandenberghe, algemeen
secretaris 11.11.11. (Nederlands): Het verheugt
ons dat wij namens 11.11.11 hier onze mening
mogen geven over de wet internationale
samenwerking (WIS). In deze uiteenzetting zal ik
proberen aan te geven wat voor ons belangrijk is als
er een nieuwe wet wordt gemaakt. Wij hopen
natuurlijk dat de verschillende actoren zoveel
mogelijk inspraak zullen krijgen. Ik zal niet enkel
aangeven wat de wensen van 11.11.11 zijn, maar
iets ruimer gaan dan onze eigen werking.
De huidige wet biedt een duidelijk kader. De
hoofddoelstelling is nog steeds relevant, namelijk
het bereiken van duurzame ontwikkeling door
armoedebestrijding. Ook de principes en criteria in
de wet zijn duidelijk en nog altijd belangrijk. Op dat
vlak zijn er dus geen wijzigingen nodig. Een aantal
principes in de wet wordt echter in de praktijk niet of
onvoldoende toegepast en een aantal principes
ontbreekt in de huidige wetgeving.
01.01 Bogdan Vandenberghe, secrétaire
général de 11.11.11. (en néerlandais) : Nous nous
réjouissons de pouvoir donner notre opinion - au
nom de 11.11.11 - à propos de la loi sur la
coopération internationale (LCI). Dans cet exposé,
je vais tenter d'expliquer ce qui est important pour
nous dans le cadre de la confection d'une nouvelle
loi. Nous espérons évidemment que les différents
acteurs seront entendus dans toute la mesure du
possible. Je ne compte pas me limiter aux souhaits
de 11.11.11 mais élargir ma réflexion au-delà de
notre propre fonctionnement.
La loi actuelle offre un cadre clair. L'objectif
principal est toujours d'actualité, à savoir atteindre
un développement durable par la lutte contre la
pauvreté. Les principes et critères contenus dans la
loi sont clairs et ont toujours leur importance.
Aucune modification n'est donc nécessaire sur ce
plan. Un certain nombre de principes contenus
dans la loi ne sont cependant pas ou pas assez mis
en oeuvre dans la pratique et un certain nombre
d'autres principes sont tout simplement absents de
la législation actuelle.
Voor ons is continuïteit in de wetgeving erg
belangrijk. De WIS heeft voor ons de functie van
een kaderwet en is dus een leidraad voor de
verschillende actoren. Als er een nieuwe wet komt,
dan zou die verschillende politieke conjuncturen
moeten overleven. Daarom moet er een ruime
Nous accordons une grande importance à la
continuité de la législation. Pour nous, la LCI fait
fonction de loi-cadre et constitue donc un fil
conducteur pour les différents acteurs. Si une
nouvelle loi est élaborée, elle devrait pouvoir
survivre à différentes conjonctures politiques. Aussi
10/06/2008
CRABV 52
COM 246
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
parlementaire meerderheid zijn en moet de nieuwe
wet gedragen worden door de verschillende
actoren. Het zou goed zijn als er in de nieuwe wet
verwezen wordt naar een aantal tijdloze principes,
eerder dan naar tijdsgebonden internationale
verklaringen.
la nouvelle loi devrait-elle reposer sur une large
majorité parlementaire et bénéficier du soutien des
différents acteurs. Il serait opportun que ce nouveau
texte fasse référence à un certain nombre de
principes intemporels plutôt qu'à des déclarations
internationales ponctuelles.
Er is een aantal belangrijke principes die wel in de
huidige wet zijn opgenomen, maar nog niet werden
uitgevoerd. Ten eerste is er het principe van
concentratie, dat zeker behouden moet blijven. We
zouden ons beleid kunnen afstemmen op de grote
donorlanden, maar dat lijkt ons geen goede optie.
Als
we
met
de
Belgische
ontwikkelingssamenwerking het verschil willen
maken, is er een goede geografische concentratie
nodig. Ons land zal daarvoor keuzes moeten
maken, want we zijn een kleine donor.
Op papier is die concentratie goed; in de wet is er
sprake van achttien landen. In de praktijk zijn er
echter nog altijd 36 landen die directe bilaterale hulp
ontvangen. Volgens ons is het belangrijk dat we nog
verder werken aan die geografische concentratie en
we zullen dan ook moeten zoeken naar geschikte
exitstrategieën voor de landen die we niet meer
zullen
steunen.
Een
goede
geografische
concentratie zal bijdragen tot een betere
voorspelbaarheid van de hulp en meer continuïteit.
Op dat vlak doen we het momenteel niet zo goed.
Concentratie zal meer zekerheid bieden aan de
ontvangende landen.
Om te bepalen op welke landen we ons zullen
concentreren, zal een politiek debat nodig zijn. De
minister is daartoe bereid. Volgens de criteria in de
huidige wet komen heel wat landen in aanmerking.
De criteria kunnen dus verfijnd worden.
De huidige wet bepaalt dat er per land een
strategienota moet worden opgesteld, maar dat
gebeurt niet altijd. Die strategienota's moeten
besproken worden in de Federale Raad Duurzame
Ontwikkeling. Wij denken dat een en ander veel
beter kan. Het principe willen we in elk geval
behouden, zodat de attachés en de andere actoren
een duidelijk kader hebben. De nota's moeten ook
afgestemd zijn op de noden van het land in kwestie.
Une série de principes importants figurent déjà
dans la loi actuelle mais n'ont pas encore été
exécutés. Je citerai avant tout le principe de la
concentration, un principe très certainement à
conserver. Nous devrions pouvoir adapter notre
stratégie à celle des grands pays donateurs, mais
cela ne nous semble pas être une bonne option. Si
nous voulons faire une différence par rapport à la
coopération belge au développement, une bonne
concentration géographique s'avère indispensable.
Notre statut de petit pays donateur nous obligera
donc à opérer des choix.
En théorie cette concentration est une bonne chose:
la loi parle de dix-huit pays. Dans la pratique, 36
pays bénéficient cependant toujours d'une aide
bilatérale directe. A notre avis, il est donc important
d'affiner les critères de concentration géographique
et d'élaborer des stratégies de sortie adaptées en
ce qui concerne les pays que nous ne voulons plus
aider. Une bonne concentration géographique
contribuera à une meilleure prévisibilité de l'aide et
permettra une plus grande continuité. On ne peut
pas dire que sur ce plan, on se débrouille vraiment
bien. La concentration permettra aussi d'offrir une
plus grande sécurité aux pays bénéficiaires.
Déterminer les pays sur lesquels nous nous
concentrerons demandera un débat politique. Le
ministre y est prêt. Selon les critères contenus dans
la loi actuelle, de très nombreux pays entrent en
ligne de compte. Ces critères pourraient donc être
affinés.
La loi actuelle stipule qu'une note de stratégie doit
être élaborée pour chaque pays, ce qui n'est pas
toujours le cas. Les notes de stratégie doivent être
discutées au Conseil fédéral du développement
durable. Nous pensons que certaines choses
peuvent être considérablement améliorées. Nous
voulons en tout cas conserver le principe, ceci pour
offrir un cadre clair aux attachés et aux autres
acteurs. Enfin, les notes, elles aussi, doivent être
adaptées aux besoins des pays concernés.
Daarnaast is er ook het principe van de sectorale
concentratie. In 2001 werd wettelijk bepaald dat er
hoofdzakelijk geconcentreerd moet worden op vijf
sectoren. Momenteel zien we dat de administratie
richtlijnen geeft aan de attachés om zich te
focussen op twee sectoren. Als alle attachés die
Et il y a aussi le principe de la concentration
sectorielle. En 2001 a été adoptée une loi prévoyant
qu'il est
indispensable de se
concentrer
principalement sur cinq secteurs. Aujourd'hui, nous
constatons que l'administration demande à ses
attachés de se focaliser sur deux secteurs. Si tous
CRABV 52
COM 246
10/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
sectoren vrij kunnen kiezen, dan blijft er nog altijd
een veelheid aan sectoren. Wij vragen ons af op
basis van welke criteria de sectoren gekozen
moeten worden en hoe dat opgevolgd zal worden.
Moet het aantal sectoren waaruit de attachés
kunnen kiezen niet beperkt worden? Moeten we de
sectoren
kiezen
op
basis
van
wat
de
ontwikkelingslanden zelf vragen? Of moet ons land
zich specialiseren in een aantal sectoren?
Ten slotte is er ook de thematische concentratie.
Volgens ons is het belangrijk om transversale
thema's te hebben. In de huidige wet gebeurt dat al
met de thema's gender en milieu. Er wordt ook
gesproken van sociale economie, maar dat is
eerder een sector. Wij pleiten voor een beperkt
aantal thema's.
Het tweede principe dat niet werd uitgevoerd, is de
synergie tussen de beleidsniveaus. Er is totaal geen
overleg tussen het federale, het Vlaamse, Waalse
en Brusselse niveau. Wij vinden dit echter een
belangrijk principe, dat zeker in de wet behouden
moet blijven. Het federale niveau zou dan de leiding
kunnen nemen. Hiervoor zal een mechanisme
gecreëerd moeten worden, waardoor het overleg
beter georganiseerd wordt.
les attachés peuvent choisir librement ces secteurs,
il restera toujours une variété de secteurs non pris
en charge. Nous nous demandons sur la base de
quels critères il convient de sélectionner les
secteurs et comment nous pourrions assurer un
suivi en la matière. Ne conviendrait-il pas de limiter
le nombre de secteurs parmi lesquels les attachés
peuvent opérer une sélection ? Devons-nous
sélectionner ces secteurs sur la base de ce que les
pays en voie de développement demandent eux-
mêmes ? Ou notre pays doit-il se spécialiser dans
certains secteurs ?
Enfin, il faut aborber la concentration thématique. Il
importe à nos yeux qu'il y ait des thèmes
transversaux. Dans la loi actuelle, c'est déjà le cas
avec les thèmes genre et environnement.
L'économie sociale est évoquée également mais il
s'agit plutôt d'un secteur. Nous croyons qu'un
nombre limité de thèmes est préférable.
Le second principe qui n'a pas été exécuté est la
synergie entre les niveaux de pouvoir. Il n'y a
absolument aucune concertation entre les niveaux
fédéral, flamand, wallon et bruxellois. Or à notre
estime, il s'agit là d'un principe important qui doit
assurément être maintenu dans la loi. Le niveau
fédéral pourrait jouer le rôle de locomotive. À cette
fin, il faudrait créer un mécanisme qui permette de
mieux organiser la concertation.
Harmonisering is een belangrijk principe dat wel in
de wet staat, maar niet zo prominent. Het staat
vooral bij de multilaterale samenwerking. We zien
ook dat België momenteel inspanningen doet om
zijn werk en zijn taken beter te verdelen met de
andere donoren. Wij menen dat dit principe een
beetje meer mag geëxpliciteerd worden.
Er is ook nog een aantal belangrijke principes die
nog niet in de wet werden opgenomen. Het
belangrijkste
is
het
principe
van
de
beleidscoherentie. Alle beleidsbeslissingen moeten
afgetoetst worden op hun invloed op het Zuiden.
Slechts een derde van de uitgaven voor de Official
Development Assistance (ODA) gaat naar de vijf
sectoren die in de WIS werden opgenomen. Dat is
te weinig.
L'harmonisation est un principe important, qui figure
certes dans la loi, mais sans y être éminemment
consacré. On y fait principalement référence en ce
qui concerne la coopération multilatérale. Nous
constatons que la Belgique s'efforce de mieux
répartir ses activités et ses missions avec les autres
donateurs. Ce principe devrait à nos yeux être
davantage explicité.
Par ailleurs, un certain nombre de principes
importants ne figurent pas encore dans la loi. Le
plus important est le principe de la cohérence
politique. Toutes les décisions politiques doivent
être évaluées en fonction de leur incidence sur les
pays du Sud.
Un tiers seulement des dépenses de l'Official
Development Assistance (ODA) est consacré aux
cinq secteurs intégrés dans la LCI, ce qui est trop
peu.
Zal de wet enkel gelden voor de uitgaven van
DGOS of ook voor de 42 procent andere ODA-
uitgaven? Ik pleit voor dat laatste. Daarnaast zou
het de coherentie ten goede komen als alle
middelen voor ODA ook onder de WIS zouden
vallen. Meer beleidscoherentie mag echter niet
La loi ne sera-t-elle applicable qu'aux dépenses de
la DGCD ou le sera-t-elle également aux 42 % des
dépenses de l'APD ? Je plaide pour la deuxième
solution. Il serait aussi bon sur le plan de la
cohérence que tous les moyens de l'APD soient
également réglés par la loi relative à la coopération
10/06/2008
CRABV 52
COM 246
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
leiden tot een grotere instrumentalisering van
ontwikkelingssamenwerking. De werking van de
ontwikkelingssamenwerking mag niet afhangen van
een ander beleidsniveau. Het moet steeds om
samenwerking gaan. Ontwikkelingssamenwerking
moet de mogelijkheid hebben om de beslissingen
van andere departement te toetsen aan hun impact
op het Zuiden.
Eigenaarschap en afstemming zijn twee principes
die in de verklaring van Parijs staan, maar die ik mis
in deze wet. Alle ngo's en indirecte actoren dragen
het principe van eigenaarschap hoog in het vaandel.
In de wet zou een definitie moeten worden
opgenomen die ruimer en democratischer is dan die
van de verklaring van Parijs, waarin eigenaarschap
vooral als staatseigenaarschap wordt gedefinieerd.
Wij vinden dat ook het Parlement en de civiele
maatschappij mede-eigenaars zijn van de plannen
voor armoedebestrijding in het Zuiden.
Afstemming op de nationale strategieën is
belangrijk. Dat dit in de praktijk gebeurt op basis
van de PRSP's (Poverty Reduction Strategy
Papers) is een werkbaar systeem. De PRSP's
hebben in sommige landen goed gewerkt, maar in
andere landen zien we ook debacles. De civiele
maatschappij wordt er niet geraadpleegd en de
plannen worden nog steeds door een select clubje
geschreven. Het is dus belangrijk om de PRSP's
kritisch te blijven benaderen.
internationale belge. Une plus grande cohérence de
la politique ne peut toutefois pas mener à un
renforcement de l'instrumentalisation de la
coopération
au
développement
dont
le
fonctionnement ne peut en aucun cas dépendre
d'un autre niveau politique. La coopération au
développement doit rester de la coopération au
développement et elle doit avoir la possibilité
d'examiner les décisions des autres départements
sur la base de leur impact sur le Sud.
La propriété et l'harmonisation sont deux principes
ancrés dans la déclaration de Paris qui manquent,
je trouve, dans cette loi. Toutes les ONG et tous les
acteurs indirects sont très attachés au principe de
propriété. La loi devrait donc contenir une définition
plus large et plus démocratique que celle contenue
dans la déclaration de Paris, dans laquelle la
propriété est définie surtout comme la propriété
d'État. Nous trouvons que le Parlement et la société
civile sont copropriétaires des projets de lutte contre
la pauvreté dans le Sud.
L'harmonisation par rapport aux stratégies
nationales est importante. La réalisation de cette
harmonisation par le biais des DSRP (Documents
de stratégies de réduction de la pauvreté) constitue
un système acceptable. Dans certains pays, les
DSRP ont donné de bons résultats tandis que dans
d'autres ça a été la débâcle. La société civile n'y est
pas consultée et les projets sont rédigés par un petit
cercle restreint. Il est donc important de garder une
approche critique des DSRP.
De synergie tussen de directe en indirecte actoren
is belangrijk, maar het is geen goed idee om de
werking van de indirecte actoren of de ngo's af te
stemmen op het beleid van het ontvangende land.
Als wij in Congo bijvoorbeeld onze werking op het
beleid zouden afstemmen, zouden wij nu misschien
problemen krijgen onze partners daar zeggen
trouwens al lang dat er beter bestuurd moet
worden. De afstemming op de civiele maatschappij
moet een eigen rol kunnen spelen.
Het is belangrijk dat er voldoende middelen worden
uitgetrokken om alle goede voornemens van de wet
uit te voeren. De engagementen moeten daarbij
worden genomen op basis van de behoeften. Ook
sterke instellingen zijn belangrijk. Het is goed dat de
wet daar een opsomming van maakt. De
uitvoeringsmodaliteiten moeten apart worden
geregeld en passen niet in een kaderwet.
Het begrip wederzijdse verantwoordelijkheid komt
niet voor in de wet. Het is goed dat de wet in een
bijzondere
evaluator
voorziet
voor
het
S'il est important d'établir une synergie entre les
acteurs directs et indirects, il ne serait toutefois pas
avisé d'adapter le fonctionnement des acteurs
indirects ou des ONG à la politique du pays
bénéficiaire. Si nous devions, au Congo par
exemple, adapter notre fonctionnement à la
politique du pays, nous éprouverions peut-être à
présent des difficultés cela fait longtemps
d'ailleurs que nos partenaires sur place insistent sur
une meilleure gestion. L'adaptation à la société
civile doit pouvoir jouer un rôle propre.
Dégager suffisamment de moyens pour mettre en
pratique toutes les bonnes intentions de la loi est
important. À cet égard, les engagements doivent
être pris en fonction des besoins. Il est également
crucial de disposer d'institutions fortes. Il est positif
que la loi en fasse le relevé. Les modalités
d'exécution doivent être fixées séparément et ne
conviennent pas à une loi-cadre.
Le concept de responsabilité mutuelle n'apparaît
pas dans la loi. Il est positif qu'un évaluateur spécial
pour la politique de développement soit prévu dans
CRABV 52
COM 246
10/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
ontwikkelingsbeleid, maar daarnaast moet volgens
ons ook de civiele maatschappij een zeg hebben
over de ontwikkelingssamenwerking. Dat kan in
principe via de Federale Raad voor Duurzame
Ontwikkeling of via de strategische adviesraden op
Vlaams niveau. Wat ook ontbreekt, is een
mogelijkheid voor de ontvangende landen ons te
informeren over de impact van onze hulp. Misschien
kan dat via jaarlijkse hoorzittingen in het Parlement.
Er moet creatief worden nagedacht over hoe het
begrip wederzijdse verantwoordelijkheid concreet
kan worden ingevuld.
la loi, mais nous estimons que la société civile doit
également avoir voix au chapitre en ce qui concerne
la coopération au développement. Cela peut, en
principe, se faire par l'intermédiaire du Conseil
fédéral du développement durable ou, au niveau
flamand, par le biais des conseils consultatifs
stratégiques. Il manque également aux pays
bénéficiaires la possibilité de nous informer des
retombées de l'aide que nous leur apportons. L'on
pourrait peut-être envisager de leur en donner
l'occasion lors d'auditions annuelles au Parlement.
Il faut avoir une réflexion créative sur la manière de
concrétiser le concept de responsabilité mutuelle.
België scoort goed inzake ongebonden hulp en dat
moet zo blijven. Dit moet worden verankerd in wet.
De ngo's worden in de WIS erkend als een kanaal
in de internationale samenwerking. Belangrijk is ook
dat de specificiteit en de autonomie van de civiele
maatschappij en de ngo's worden erkend in de wet.
De ngo's hebben een andere rol dan de overheid.
Bovendien is hun werking zeer divers. Zij staan
open voor een dialoog over meer samenwerking en
erkennen het belang van de eigen doeltreffendheid.
Met 11.11.11 hebben wij al initiatieven genomen die
tot een betere samenwerking tussen een aantal
ngo's hebben geleid. Wij willen ons ook engageren
in het proces in de Europese koepel van ngo's. In
maart 2009 zullen wij ook een staten-generaal
organiseren waarop wij onder andere zullen
bespreken hoe we de doeltreffendheid van de
werking van de ngo's kunnen verbeteren.
De Europese Ministerraad van Buitenlandse Zaken
erkent het proces van de autonome dialoog die de
ngo's op Europees niveau voeren. Misschien kan
België ook een signaal geven dat de eigenheid en
de zoektocht naar doeltreffendheid van de ngo's
erkent.
La Belgique obtient de bons résultats en matière
d'aide déliée et elle doit continuer. Il conviendrait
d'ancrer cette réalité dans la loi.
Les ONG sont considérées dans la Loi sur la
coopération internationale belge comme un canal
de cette coopération. Autre élément important : la
spécificité et l'autonomie de la société civile et des
ONG sont reconnues légalement. Les ONG ont un
autre rôle à jouer que les pouvoirs publics. En outre,
leurs modes de fonctionnement présentent une très
grande diversité. Elles sont ouvertes à tout dialogue
portant sur une augmentation de la coopération et
ne nient pas qu'il serait important d'accroître leur
efficacité. Avec 11.11.11, nous avons déjà pris des
initiatives qui ont contribué à améliorer la
collaboration entre certaines ONG. Nous entendons
par ailleurs nous engager dans le processus qui doit
aboutir à la constitution d'une organisation faîtière
européenne des ONG. En mars 2009, nous
organiserons également des états-généraux lors
desquels nous tenterons notamment de voir
comment nous pourrions améliorer l'efficacité du
fonctionnement des ONG.
Le conseil des ministres européens des Affaires
étrangères ne méconnaît pas le processus de
dialogue autonome que les ONG mènent à
l'échelon européen. La Belgique pourrait peut-être
adresser également un signal pour dire qu'elle ne
méconnaît pas, elle non plus, l'autonomie des ONG
et n'est pas indifférente à leur recherche
d'efficacité.
01.02 Jacques Debatty , voorzitter van het Centre
national de coopération au développement (CNCD)
(Frans): Mijn collega Bogdan Vandenberghe wees
er al op dat we dit betoog samen hebben
voorbereid. Onze standpunten zijn ten gronde
dezelfde.
Samengevat komt het hierop neer. De wetgeving
betreffende de internationale samenwerking is
goed. Amendementen zijn noodzakelijk om een
01.02 Jacques Debatty, président du Centre
national de coopération au développement (CNCD)
(en français) : Comme l'a souligné mon collègue
Bogdan Vandenberghe, nous avons préparé cette
intervention ensemble. Pour l'essentiel, nos
positions sont identiques.
En bref, la législation relative à la coopération
internationale est bonne. Des amendements sont
nécessaires pour y intégrer les principes qui n'y
10/06/2008
CRABV 52
COM 246
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
aantal principes in te schrijven die er momenteel
ontbreken. Bovenal is er nood aan duidelijke
verbintenissen wat de uitvoering ervan betreft.
Het CNCD/11.11.11 is dus vragende partij voor een
kaderwet waarin de doelstellingen, de principes, de
kanalen
en
de
instrumenten
van
de
ontwikkelingssamenwerking omschreven worden.
Volgens ons moeten de nadere regels voor de
uitvoering ervan later via koninklijke en ministeriële
besluiten worden geregeld.
We onderschrijven uiteraard de doelstelling om via
armoedebestrijding duurzame ontwikkeling tot stand
te brengen. We willen echter niet dat men de
middelen
die
in
het
kader
van
de
ontwikkelingssamenwerking worden geïnvesteerd,
via andere beleidsmaatregelen weer afneemt.
figurent pas à l'heure actuelle. Surtout, il faut des
engagements clairs quant à son exécution.
Le CNCD/11.11.11 souhaite donc une loi-cadre qui
définisse les objectifs et les principes, les canaux et
les instruments de la coopération. A notre estime,
les modalités d'exécution sont à reporter dans les
arrêtés royaux et ministériels.
Nous souscrivons bien entendu à l'objectif du
développement durable à réaliser par le biais de la
lutte contre la pauvreté. Cependant, nous ne
voudrions pas que, d'un côté, on investisse dans la
coopération au développement et que, de l'autre, on
reprenne, via d'autres politiques, ce qui a été
investi.
Om deze gerechtigheid te bereiken, worden zowel
de principes van coherentie tussen de verschillende
beleidsvlakken waarvoor de Belgische instellingen
verantwoordelijk zijn, als de principes van
eigenaarschap van de hulp in de wet opgenomen,
met de nadruk op het democratisch eigenaarschap
dat de parlementen en het maatschappelijke
middenveld van de ontwikkelingslanden impliceert.
We delen de bedenkingen van 11.11.11 betreffende
de geografische, sectorale en thematische
concentraties, met nadruk op de tenuitvoerlegging
van thematische concentraties. Volgens ons moet
genderbenadering een centrale pijler van de
internationale samenwerking worden, zal de
milieubenadering zich steeds meer opdringen en
moet het aantal transversale benaderingen beperkt
worden om de toepassing van de programma's niet
te bemoeilijken.
Ik stem ten slotte in met de opmerkingen over de rol
van de ngo's en hun bijzondere positie in het
Noorden en in het Zuiden. De Waalse en
Franstalige entiteiten werken aan een handvest met
het verenigingsleven.
Cet objectif de justice trouverait à s'appliquer à
travers la reprise dans la loi non seulement des
principes de cohérence entre les différentes
politiques qui relèvent des institutions belges, mais
aussi des principes d'appropriation de l'aide, en
insistant sur l'appropriation démocratique, qui
implique les parlements et la société civile des pays
en voie de développement.
Sur les questions de concentrations géographique,
sectorielle, thématique, nous partageons les
réflexions formulées par 11.11.11, avec une
insistance sur la mise en oeuvre des concentrations
thématiques. Nous pensons qu'il faudrait faire de
l'approche selon le genre un axe central de la
coopération
internationale,
que
l'approche
environnementale s'imposera de plus en plus et
qu'il ne faut pas multiplier les approches
transversales sous peine de rendre difficile
l'application des programmes.
Enfin, je souscris aux remarques formulées quant
au rôle des ONG et à leur place particulière au Nord
comme au Sud. Je voudrais signaler que dans les
entités wallonne et francophone, une charte
associative est en cours d'élaboration.
De ngo's werken met zeer beperkte budgetten en
hebben ook als kenmerk dat het private
organisaties zijn. Daardoor is hun rol vaak beperkt
tot het ondersteunen van microstrategische
ontwikkelingsprojecten en zijn ze niet meer dan een
soort laboratorium, waarin strategieën kunnen
worden getest die vervolgens, als ze efficiënt
blijken, door de regeringen algemeen kunnen
worden toegepast. De eis om 0,7 procent van het
bnp van de donorlanden aan ontwikkelingshulp te
besteden enerzijds, en de kleine budgetten van de
Les ONG gèrent des fonds très limités et ont aussi
comme particularité d'être non gouvernementales,
ce qui signifie que leur rôle se limite souvent à
soutenir des microstratégies de développement et à
être des sortes de laboratoire qui peuvent révéler
des stratégies efficaces que les gouvernements
peuvent ensuite généraliser. La revendication des
0,7% du PNB des pays donateurs et les faibles
montants gérés par les ONG ne sont donc pas, en
ce sens, contradictoires.
CRABV 52
COM 246
10/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
ngo's anderzijds zijn in dat opzicht dus niet
tegenstrijdig.
Daarnaast kunnen de ngo's aanwezig zijn op
terreinen waar alleen zij zich nog wagen. Door de
problematische samenwerking met Congo waren de
ngo's op bepaalde ogenblikken jarenlang de enigen
die nog op het terrein actief waren. De aldus
opgedane ervaring kwam goed van pas toen de
directe bilaterale samenwerking met Congo
opnieuw werd aangeknoopt. Daaruit blijkt dat het
om
verschillende
maar
complementaire
benaderingen gaat, die allemaal een efficiënt
ontwikkelingsbeleid bevorderen.
De ngo's staan dus open voor de dialoog met de
directe bilaterale actoren. De eigenheid van de
diverse actoren kan de efficiëntie van het
ontwikkelingsbeleid ten goede komen, aangezien
onze lokale partners onze ngo-gesprekspartners
moeten blijven. De ngo's en de directe bilaterale
actoren vullen elkaar aan en dat werkt een efficiënt
ontwikkelingsbeleid in de hand.
Par ailleurs, les ONG peuvent être présentes sur
des terrains où elles sont les seules à s'aventurer.
Les difficultés que l'on a pu connaître dans la
coopération avec le Congo ont, à certains
moments, laissé des ONG seules sur le terrain
pendant des années. L'expérience ainsi accumulée
a été utile au moment où l'on a renoué la
coopération bilatérale directe avec le Congo. Cela
montre
des
approches
différentes
mais
complémentaires, qui toutes favorisent l'efficacité
des politiques de développement.
En conclusion, les ONG sont ouvertes au dialogue
avec les acteurs bilatéraux directs. La spécificité
des différents acteurs peut servir l'efficacité des
politiques de développement, étant entendu que
nos interlocuteurs, en tant qu'ONG, doivent rester
nos partenaires locaux. Les particularités des ONG
et
des
acteurs
bilatéraux
directs
sont
complémentaires et servent des politiques de
coopération efficaces.
01.03 Josy Dubié, senator (Ecolo): Ik betreur dat
er niet meer collega's aanwezig zijn voor zo'n
belangrijk onderwerp. Ik was zelf wat te laat, omdat
we geluncht hebben met de delegatie van
Nigeriaanse parlementsleden die ons een bezoek
brengen om te kijken hoe de democratie in ons land
functioneert.
01.03 Josy Dubié, sénateur (Ecolo) : Je regrette
qu'il n'y ait pas davantage de collègues présents
pour un sujet aussi important. Je suis moi-même en
retard car nous avons déjeuné avec la délégation
de parlementaires nigérians qui viennent voir
comment fonctionne la démocratie dans notre pays.
Vanochtend heeft de heer Louis Michel ons
uitgelegd dat de huidige tendens een tendens
waar hij ook achter staat erin bestaat
begrotingssteun te verstrekken. Concreet betekent
dit dat 80 procent van de 46 miljard euro die de
Europese
Unie
uittrekt
voor
ontwikkelingssamenwerking,
momenteel
naar
begrotingssteun gaat, met als gevolg dat wat er
overblijft voor de ngo's verwaarloosbaar is.
Volgens hem is begrotingssteun doeltreffender en
goedkoper, en is er een return voor de grotere
landen, in die zin dat men geen deskundigen hoeft
te betalen, aangezien het geld besteed wordt door
de lokale verantwoordelijken. Het Europees
Rekenhof zou bovendien makkelijker kunnen
nagaan hoe de voorschotten op dat gebied
aangewend worden, terwijl het systematisch de
impact van de aan de ngo's toegekende bedragen
moet controleren.
Ik zou dus graag weten wat u hierover denkt,
aangezien deze kwestie u aanbelangt.
Ce matin, M. Louis Michel nous a expliqué que la
tendance actuelle, qu'il soutient, c'est l'aide
budgétaire. Cela signifie qu'actuellement, 80% des
46 milliards d'euros de la coopération au
développement de l'Union européenne passent en
aide budgétaire, avec pour conséquence que ce qui
reste pour les ONG devient négligeable.
Il estime l'aide budgétaire plus efficace, moins
chère, avec un return pour les pays plus grands
dans la mesure où l'on ne paye pas d'experts
puisque ce sont les responsables locaux qui
utilisent cet argent. En outre, la Cour des Comptes
européenne pourrait vérifier plus facilement
l'utilisation des sommes avancées dans ce domaine
alors qu'elle doit systématiquement vérifier l'impact
des sommes données à des ONG.
Je voudrais donc connaître votre point de vue sur la
question, puisque cela vous concerne.
01.04 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Ik dank 01.04 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!) : Je
10/06/2008
CRABV 52
COM 246
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
beide sprekers.
In de nota spreekt men over een plafondvereiste
voor het aantal partnerlanden, terwijl het debat zich
momenteel toespitst op een mogelijke reductie van
het aantal. Minister Michel is alvast voor een
reductie. Andere ministers pleiten ervoor om
bijvoorbeeld Afghanistan op de lijst te zetten. Wat is
de visie van de sprekers op de geografische
concentratie en de mogelijke reductie van het aantal
partnerlanden?
De sprekers hadden het over klimaat en leefmilieu
als transversaal thema. Kan een herziening van de
wet een vehikel zijn om een aantal stappen te
zetten in de richting van het bereiken van de
vooropgestelde klimaatdoelstellingen? Kunnen we
verder gaan dan klimaat als transversaal thema
voorop te stellen?
De regionalisering van ontwikkelingssamenwerking
heeft niet specifiek met de herziening van de wet te
maken. Niettemin is het belangrijk voor de context.
Verschillende mensen zijn van oordeel dat de
eerste
stappen
inzake
regionalisering
tot
versnippering leiden. Vandaag is er te weinig
overleg. Kan men het probleem oplossen of moet
de regionalisering worden teruggedraaid? Men
moet misschien ook eens nadenken over het
herfederaliseren van een aantal bevoegdheden.
remercie les deux orateurs.
Dans la note, il est question de plafonner le nombre
de pays partenaires, alors que le débat s'articule
actuellement autour d'une éventuelle réduction de
ce nombre. M. Michel opte en tout cas pour une
réduction. D'autres ministres préconisent par
exemple d'inscrire l'Afghanistan sur la liste. Quelle
est la position des orateurs en ce qui concerne la
concentration géographique et l'éventuelle réduction
du nombre de pays partenaires ?
Les
orateurs
ont
évoqué
le
climat
et
l'environnement comme thème transversal. Une
révision de la loi pourrait-elle constituer un
instrument pour progresser dans la direction de la
réalisation des objectifs climatiques fixés ?
Pourrons-nous aller au-delà du climat comme
thème transversal ?
La
régionalisation
de
la
coopération
au
développement ne concerne pas spécifiquement la
révision de la loi. Elle est néanmoins importante
pour le contexte. Plusieurs personnes estiment que
les premiers pas vers la régionalisation entraînent le
morcellement. Il y a actuellement un manque de
concertation. Le problème pourra-t-il être résolu et
faut-il revenir en arrière en ce qui concerne la
régionalisation ? Il serait peut-être utile de se
pencher sur la refédéralisation de certaines
compétences.
Goed bestuur wordt vooropgesteld als voorwaarde
om aan ontwikkelingssamenwerking te doen. Het
diende als argumentatie bij de Congo-crisis. Wat is
de visie van beide sprekers?
Louis Michel heeft aangegeven dat de Europese
Commissie meer wil inzetten op budgetsteun. Dit
appelleert aan het principe van ownership en biedt
bepaalde opportuniteiten. Niettemin rijzen er
misschien wel wat problemen met de controle en de
transparantie. De Europese Commissie voorziet in
een zesmaandelijks monitoringsysteem. Volgens
Louis Michel waren er geen problemen met de
transparantie van de budgetsteun. Wat zijn de
mogelijke risico's en hoe kunnen we die vermijden?
La coopération au développement est subordonnée
au
respect
des
principes
d'une
bonne
administration.
Cette
argumentation
a
été
développée lors de la crise du Congo. Quelle est le
point de vue des deux orateurs en la matière ?
M. Louis Michel a indiqué que la Commission
européenne entendait miser davantage sur les
aides budgétaires. Cette évolution, fondée sur le
principe
de
l'appropriation,
offre
certaines
possibilités tout en posant peut-être quelques
problèmes au niveau du contrôle et de la
transparence. La Commission européenne prévoit
un système de monitoring semestriel. Selon M.
Michel, l'aide budgétaire n'a posé aucun problème
de transparence. Quels sont les risques encourus
et comment éviter ces dangers ?
01.05 Josy Dubié, senator (Ecolo): Onze
ontwikkelingssamenwerking verleent hulp aan
achttien landen. Ik trek toch de wenkbrauwen op als
ik zie welke landen op die lijst staan en welke niet.
Zo gebruikt Algerije zijn petrodollars om de opstand
van de moslimfundamentalisten de kop in te
drukken en dreigt het hierdoor de vrede in de
Maghreblanden te ondergraven. Ik heb ook ernstige
01.05 Josy Dubié, sénateur (Ecolo) : Notre
coopération au développement aide dix-huit pays.
Je m'interroge sur la présence de certains pays
dans cette liste et sur l'absence d'autres. Ainsi
l'Algérie qui utilise ses pétrodollars pour combattre
l'insurrection islamiste en risquant de perturber la
paix du Maghreb. Je m'interroge aussi sur l'Afrique
du Sud, alors que d'autres pays, beaucoup plus
CRABV 52
COM 246
10/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
twijfels over Zuid-Afrika, terwijl andere landen die
veel armer zijn, zoals Haïti, onze aandacht zouden
verdienen. Wat is uw mening over de keuze van de
begunstigde landen.
pauvres, tels qu'Haïti, mériteraient notre attention.
J'aimerais connaître votre opinion sur le choix des
pays bénéficiaires.
01.06 Bogdan Vandenberghe (Nederlands): Dit is
een complexe vraag, waarvoor ik geen pasklaar
antwoord heb. Voor de ngo's is het alleszins
onmogelijk om dezelfde concentratielijst te hanteren
voor sectoren en landen als de bilaterale
samenwerking. Dit komt omdat heel wat ngo's in
internationaal verband werken. Ofwel zijn ze lid van
een internationale familie, ofwel kijken ze naar
samenwerking in het land waar ze werken. Dan is
de vraag hoe relevant Belgische concentratie is.
Heel veel van onze leden stemmen hun werking
veel meer af op hun internationale werking dan op
de Belgische. Er is een groot verschil tussen de
werking van ngo's en van staten. De staten hebben
duidelijk de bedoeling om de staten in het Zuiden te
versterken
en kiezen heel duidelijk
voor
samenwerking met een beperkt aantal staten. Dit
laatste geldt ook voor iedere ngo apart. Ngo's
bepalen hun keuze op verschillende manieren. Ze
kan te maken hebben met de internationale
werking, maar ook met het draagvlak. Elke ngo
moet concentreren, maar het zou niet wijs zijn om
op dezelfde lijst te concentreren als de Belgische
overheid.
01.06 Bogdan Vandenberghe (en néerlandais) : Il
s'agit-là d'une question complexe, à laquelle je ne
puis apporter de réponse toute faite. Pour les ONG,
il est en tout état de cause possible de se référer à
la même liste de concentration de secteurs et de
pays que la coopération bilatérale et ce, en raison
du fait que les ONG travaillent dans un contexte
international. Soit elles sont membre d'une famille
internationale, soit elles cherchent à établir des
liens de coopération au sein du pays où elles sont
actives. Dans ce cas, la question se pose de savoir
quelle est la pertinence de la concentration belge. Il
existe
d'importantes
différences
entre
le
fonctionnement des ONG et celui des états. Ceux-ci
ont clairement pour but de renforcer les pays du
Sud et optent manifestement en faveur d'une
coopération avec un nombre limité de pays. Ce
dernier point vaut également pour chaque ONG
séparément. Les ONG déterminent leur choix de
différentes manières, qui peuvent être une question
de fonctionnement international mais aussi
d'adhésion. Chaque ONG doit concentrer ses
activités, mais il ne serait pas sage de se
concentrer sur la même liste de pays que les
autorités belges.
Voorzitter: de heer José Dubié.
Président : M. Josy Dubié.
01.07 Bogdan Vandenberghe (Nederlands): Als
budgettaire hulp de beste hulplijn is, moeten de
ngo's niet klagen dat dit ten koste gaat van hun
eigen middelen. Wij hebben altijd gepleit voor de
beste hulp op de beste plaats. De vraag is echter of
budgethulp het meest efficiënte middel is. Daarover
bestaan verschillende meningen. 11.11.11 heeft
altijd het principe van budgethulp gesteund omdat
we menen dat dit het eigenaarschap in de Zuiderse
landen verstevigt. De vraag is alleen of dit in elke
context kan. Budgetsteun is een goede manier van
hulp geven in die landen waar er een sterke
overheid is, het budget dus goed beheerd kan
worden en waar er tussen donor en ontvanger ook
een vorm van gelijkwaardigheid is in het opvolgen
van dat budget. Ik stel me veel meer vragen bij
budgetsteun in fragiele staten.
01.07 Bogdan Vandenberghe (en néerlandais) :
Si l'aide budgétaire doit être la meilleure filière, les
ONG ne peuvent se plaindre que cela soit au
détriment de leurs propres moyens. Nous avons
toujours plaidé en faveur de l'aide la meilleure à
l'endroit le plus adéquat. La question se pose
toutefois de savoir si l'aide budgétaire constitue le
moyen le plus efficace. A ce sujet, les opinions
divergent. 11.11.11 a toujours appuyé le principe de
l'aide budgétaire parce que nous estimons qu'il
consolide la propriété dans les pays du Sud. Il s'agit
cependant de savoir si une telle aide est possible
dans chaque contexte. L'aide budgétaire constitue
un moyen adéquat d'octroyer une aide dans les
pays dotés d'un pouvoir fort, où le budget est
correctement géré et où il existe également une
forme d'équivalence entre bailleur de fonds et
bénéficiaire en ce qui concerne le suivi de ce
budget. Je m'interroge davantage à propos de l'aide
budgétaire dans des pays fragiles.
01.08 De voorzitter: Dat zijn over algemeen ook
de armste.
01.08 Le président : Il s'agit généralement aussi
des pays les plus pauvres.
01.09 Bogdan Vandenberghe (Nederlands): Ik 01.09
Bogdan
Vandenberghe
(en
10/06/2008
CRABV 52
COM 246
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
denk dat we daar met experimenten moeten
werken.
Volgens mij moeten we vermijden om onmiddellijk
volop budgettaire steun te verlenen in de
allerarmste landen. Inzake onze rol als donor
kunnen we kiezen tussen resoluut instappen in een
internationale strategie of een rol als kleine donor,
waarvoor de minister heeft gekozen en waardoor
we in een beperkt aantal landen wat meer kunnen
doorwegen. De criteria om voor bepaalde landen te
kiezen, moeten echter goed afgestemd worden in
een debat in de Kamer. Het kan daarbij gaan om
een goede expertise, een historische band met het
land,
elementen
waardoor
de
Belgische
aanwezigheid een meerwaarde biedt. Bovendien
moet die aanwezigheid kaderen in een duurzame
ontwikkeling door middel van armoedebestrijding.
Volgens dergelijke criteria zou een land als
Afghanistan niet in aanmerking komen. Er zijn
andere redenen om voor Afghanistan te kiezen.
néerlandais) : Je crois que nous devons procéder à
des expériences.
Selon moi, il faut éviter d'octroyer directement un
soutien budgétaire massif aux pays les plus
pauvres. Concernant notre rôle en tant que pays
donateur, nous pouvons choisir entre l'engagement
délibéré dans une stratégie internationale ou un
rôle de petit donateur, ce qui a été le choix du
ministre et qui nous permet de peser un peu plus
dans un petit nombre de pays. Cependant, il
convient de définir correctement, lors d'un débat à
la Chambre, les critères à prendre en considération
pour retenir certains pays. Il peut s'agir d'un savoir-
faire particulier, d'un lien historique avec un pays ou
d'éléments faisant en sorte que la présence belge y
présente une valeur ajoutée. De plus, cette
présence doit s'inscrire dans le cadre du
développement durable par le biais de la lutte
contre la pauvreté. L'Afghanistan, par exemple,
n'entrerait pas en ligne de compte en fonction de
pareils critères. Toutefois, il y a d'autres raisons de
choisir ce pays.
De voorzitter: En Algerije?
Le président : Et l'Algérie ?
01.10 Bogdan Vandenberghe (Nederlands): Dat
is een moeilijke vraag, omdat de sector momenteel
nadenkt over wat er moet gebeuren in landen met
middeninkomens. Het gaat daarbij niet alleen over
Algerije, waarover ik trouwens onvoldoende weet,
maar ook over Brazilië.
De voorzitter: Brazilië komt niet voor op de lijst.
01.10 Bogdan Vandenberghe (en néerlandais) : Il
s'agit d'une question difficile étant donné que le
secteur réfléchit pour l'instant à ce qu'il convient de
faire dans les pays dont les revenus sont moyens,
notamment l'Algérie dont je ne connais d'ailleurs
pas assez la situation, mais aussi le Brésil.
Le président : Le Brésil ne figure pas sur la liste.
01.11 Bogdan Vandenberghe (Nederlands): Nee,
maar toch moeten wij nadenken over de vraag of
wij in dat soort landen onze samenwerking moeten
handhaven. Dat is de inzet van het debat dat wij
moeten voeren. Persoonlijk vind ik dat men zich niet
uitsluitend mag concentreren op de minst
ontwikkelde landen, maar ook op landen in een
ontwikkelingsproces. Zo kan men de budgettaire
steun volop verder zetten, maar ook de factoren van
succes in dergelijke landen bestuderen en deze
kennis aanwenden ten bate van de minder
ontwikkelde landen.
01.11 Bogdan Vandenberghe (en néerlandais) :
Non mais nous devons quand même examiner si
nous devons maintenir notre collaboration avec ce
type de pays. Tel est l'enjeu du débat que nous
devons mener. J'estime que l'on ne peut pas se
concentrer exclusivement sur les pays les moins
développés mais aussi sur les pays en voie de
développement. L'aide budgétaire peut ainsi être
pleinement maintenue et les facteurs de succès
dans de tels pays peuvent par ailleurs être analysés
et ces connaissances peuvent être utilisées en
faveur des pays moins développés.
01.12 Jacques Debatty (Frans): Binnen de
Europese Unie gaat de voorkeur steeds meer uit
naar begrotingshulp en worden de betrekkingen
met de ngo's steeds meer vanuit het oogpunt van
de onderaanneming beschouwd. Die evolutie staat
haaks op de specificiteit van de ngo's. Hun
voornaamste taak bestaat erin partners in het
Zuiden te ondersteunen en in samenspraak met
hun overheid een civiele maatschappij uit te
bouwen.
01.12 Jacques Debatty (en français) : L'évolution,
au niveau de l'Union européenne, veut que l'on
privilégie l'aide budgétaire et que l'on considère les
relations avec les ONG sous l'angle de la sous-
traitance. Cette évolution va à l'encontre de la
spécificité des ONG. Leur mission principale est de
soutenir des partenaires dans les pays du Sud et
une société civile en dialogue avec leurs autorités
publiques.
CRABV 52
COM 246
10/06/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
Ik pleit ervoor dat de ngo's een specifieke rol
zouden spelen in de ontwikkelingssamenwerking,
teneinde de coöperatieven en het verenigingsleven
in het kader van een evenwichtig partnerschap te
ondersteunen.
De minister heeft tevens aangekondigd dat hij het
aantal betrokken landen wil verminderen. Onze
secretaris-generaal is bereid dat te bespreken maar
we hebben enige terughoudendheid vastgesteld bij
de ngo's die lid zijn van de koepel, en wel om de
redenen die de heer Vandenberghe heeft vermeld.
Het overleg tussen 11.11.11 en het CNCD verloopt
vlot. We bedenken en voeren samen campagnes.
Over de doelstellingen is er erg weinig tegenspraak.
Men moet ook rekening houden met de
Gemeenschappen en de Gewesten, die ter zake
een eigen beleid mogen uitstippelen.
Je plaide en faveur d'un rôle spécifique des ONG
dans la coopération au développement pour
soutenir les coopératives et les mouvements
associatifs, dans le cadre d'un partenariat équilibré.
Le ministre a également annoncé sa volonté de
réduire le nombre de pays pris en compte. Notre
secrétaire général est prêt à en discuter mais nous
avons senti une réserve de la part des ONG
membres de la coupole pour les raisons que M.
Vandenberghe a citées.
La concertation entre 11.11.11 et le CNCD
fonctionne bien. Nous concevons et menons les
campagnes ensemble. Concernant les objectifs, il y
a très peu de contractions.
Il faut aussi tenir compte des Régions et des
Communautés, compétentes pour développer leurs
politiques
01.13 De voorzitter: Bent u voorstander van het
defederaliseren
van
de
Ontwikkelingssamenwerking?
01.13 Le président : Etes-vous partisan de la
défédéralisation
de
la
Coopération
au
développement ?
01.14 Jacques Debatty (Frans): Het CNCD heeft
hier geen standpunt over ingenomen maar dringt
aan op kwaliteitsprocessen op alle betrokken
beleidsniveaus.
01.14 Jacques Debatty (en français) : Le CNCD
n'a pas pris de position à ce sujet mais insiste sur la
qualité des processus à tous les niveaux de pouvoir
qui sont concernés.
01.15 Bogdan Vandenberghe (Nederlands): We
zijn steeds tegen een splitsing van de
ontwikkelingssamenwerking geweest, maar indien
er deze materie toch op verschillende niveaus wordt
behandeld, dan moet er goed overlegd worden.
Naarmate deze niveaus aan belang zouden winnen,
wordt een goede onderlinge afstemming natuurlijk
des te belangrijker.
01.15 Bogdan Vandenberghe (en néerlandais) :
Nous avons toujours été opposés à une scission de
la coopération au développement, mais si cette
matière devait malgré tout être traitée à des niveaux
différents, une concertation adéquate serait
nécessaire. Bien évidemment, plus ces niveaux
gagneraient en importance, plus une harmonisation
réciproque serait s'imposerait.
Goed bestuur is uiteraard een voorwaarde bij het
verlenen van budgettaire steun, alleen is het nog
maar de vraag wat goed bestuur precies inhoudt.
Op internationaal niveau bestaat daar geen echte
consensus over. De Wereldbank geeft wel een
definitie, maar die is zeer technisch.
L'octroi d'une aide budgétaire est certes
subordonné
à
la
condition
d'une
bonne
administration mais reste encore la question de
savoir ce qu'implique précisément la notion de
bonne administration. Au niveau international, il
n'existe aucun véritable consensus à ce sujet. La
Banque mondiale en donne bien une définition mais
une définition très technique.
01.16 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!): Voor
11.11.11 is goed bestuur is dus wel degelijk een
vereiste, eerder dan een doel?
01.16 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen!) : Pour
11.11.11, une bonne administration est donc plutôt
une condition qu'un but ?
01.17 Bogdan Vandenberghe (Nederlands): Wij
verlangen toch een degelijk projectbeheer van de
partners die wij financieren. Voor ons is goed
bestuur een juiste inzet van middelen, waarover ook
correct wordt gerapporteerd.
01.17 Bogdan Vandenberghe (en néerlandais) :
Nous exigeons des partenaires que nous finançons
qu'ils mettent en place une bonne gestion des
projets. Pour nous, une bonne administration, c'est
une bonne utilisation des moyens et un rapport
correct sur cette utilisation.
De ontvangen middelen moeten dus op een Les moyens perçus doivent donc être utilisés
10/06/2008
CRABV 52
COM 246
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
behoorlijke manier worden aangewend en mogen
niet teloorgaan door corruptie. Maar anderzijds
willen wij onze partners zeker niet voorschrijven wat
zij moeten doen.
correctement et ne peuvent se perdre dans les
méandres de la corruption. Mais d'autre part, nous
ne voulons certainement pas dicter la conduite à
suivre à nos partenaires.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.11 uur.
La réunion publique de commission est levée à
15 h 11.