KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRABV 52 COM 188
CRABV 52 COM 188
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
dinsdag
mardi
29-04-2008
29-04-2008
namiddag
après-midi
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer David Clarinval aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het IMPULSEO-fonds dat
nieuw leven wordt ingeblazen om het groeiende
tekort aan huisartsen op het platteland het hoofd
te bieden" (nr. 4292)
1
Question de M. David Clarinval à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "la dynamisation du Fonds
IMPULSEO pour faire face à la pénurie
grandissante de médecins généralistes dans les
régions rurales" (n° 4292)
1
Sprekers:
David
Clarinval,
Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs:
David
Clarinval,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de orthodontie"
(nr. 4464)
3
Question de Mme Jacqueline Galant à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "l'orthodontie"
(n° 4464)
3
Sprekers: Jacqueline Galant, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Jacqueline Galant, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Samengevoegde vragen van
4
Questions jointes de
4
- de heer Bruno Steegen aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de behandeling van
drugsverslaafden
met
vervangmiddelen"
(nr. 4341)
4
- M. Bruno Steegen à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les traitements de substitution pour
les toxicomanes" (n° 4341)
4
- mevrouw Hilâl Yalçin aan de vice-eersteminister
en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid over "het drugsbeleid" (nr. 4778)
4
- Mme Hilâl Yalçin à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la politique en matière de drogues"
(n° 4778)
4
- de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het voorschrijven van
methadon" (nr. 4894)
4
- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la prescription de méthadone"
(n° 4894)
4
Sprekers: Bruno Steegen, Koen Bultinck,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Bruno Steegen, Koen Bultinck,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Vraag van de heer Renaat Landuyt aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de instelling voor
geïnterneerden in Gent" (nr. 4590)
6
Question de M. Renaat Landuyt à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "l'établissement pour
internés à Gand" (n° 4590)
6
Sprekers:
Renaat
Landuyt,
Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs:
Renaat
Landuyt,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Martine De Maght aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de ziekenhuisopname
van kinderen samen met hun begeleidende
ouder" (nr. 4752)
8
Question de Mme Martine De Maght à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "les enfants
hospitalisés avec un parent accompagnateur"
(n° 4752)
8
Sprekers: Martine De Maght, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Martine De Maght, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Samengevoegde vragen van
9
Questions jointes de
9
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
- de heer Luk Van Biesen aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de doeltreffendheid van
de MUG-diensten in het Pajottenland" (nr. 4776)
9
- M. Luk Van Biesen à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'efficacité des SMUR dans le
Pajottenland" (n° 4776)
9
- de heer Bart Laeremans aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de stand van zaken in het
MUG-dossier van Halle" (nr. 4795)
9
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'état du dossier du SMUR de Hal"
(n° 4795)
9
- de heer Michel Doomst aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de MUG-problematiek in
Zuidwest-Vlaams-Brabant" (nr. 4928)
9
- M. Michel Doomst à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la problématique des SMUR dans le
Sud-Ouest du Brabant flamand" (n° 4928)
9
Sprekers: Luk Van Biesen, Bart Laeremans,
Michel Doomst, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid
Orateurs: Luk Van Biesen, Bart Laeremans,
Michel Doomst, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Katia della Faille de
Leverghem aan de vice-eersteminister en minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"biologisch vlees" (nr. 4745)
13
Question de Mme Katia della Faille de Leverghem
à la vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la viande
biologique" (n° 4745)
13
Sprekers: Katia della Faille de Leverghem,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Katia della Faille de Leverghem,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de wet betreffende de
bescherming en het welzijn der dieren die op
11 mei 2007 werd gewijzigd" (nr. 4793)
14
Question de Mme Josée Lejeune à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la loi relative à la
protection et au bien-être animal modifiée en date
du 11 mai 2007" (n° 4793)
14
Sprekers: Josée Lejeune, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Josée Lejeune, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Samengevoegde vragen van
16
Questions jointes de
16
- de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het 'project 600' voor
opleiding
tot
verpleegkundige
en
de
aangekondigde staking van de verpleegkundigen"
(nr. 4794)
16
- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le projet 600 de formation d'infirmier
et la grève annoncée du personnel infirmier"
(n° 4794)
16
- de heer Luc Goutry aan de vice-eersteminister
en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid over "de projecten 600"
(nr. 4962)
16
- M. Luc Goutry à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les projets 600" (n° 4962)
16
Sprekers: Koen Bultinck, Luc Goutry,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Koen Bultinck, Luc Goutry,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het statuut van de huisarts
in beroepsopleiding" (nr. 4802)
18
Question de Mme Maya Detiège à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "le statut du médecin
généraliste
en
formation
professionnelle"
(n° 4802)
18
Sprekers: Maya Detiège, Laurette Onkelinx,
Orateurs: Maya Detiège, Laurette Onkelinx,
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iii
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Philippe Henry aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
over
"cyberverslaving"
(nr. 4838)
20
Question de M. Philippe Henry à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "la cyberdépendance"
(n° 4838)
20
Sprekers:
Philippe
Henry,
Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Philippe Henry, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Michel Doomst aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de werking van de 100-
diensten" (nr. 4872)
22
Question de M. Michel Doomst à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le fonctionnement des
services 100" (n° 4872)
22
Sprekers:
Michel
Doomst,
Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs:
Michel
Doomst,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "fasciitis necroticans"
(nr. 4637)
23
Question de Mme Josée Lejeune à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la fasciite
nécrosante" (n°4637)
23
Sprekers: Josée Lejeune, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Josée Lejeune, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de afrekening van de
verpleegkundige
prestaties
in
geval
van
derdebetalersregeling" (nr. 4670)
25
Question de Mme Maggie De Block à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la facturation des
prestations médicales dans le cadre du régime du
tiers payant" (n° 4670)
25
Sprekers: Maggie De Block, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Maggie De Block, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de controle op
scheikundige producten en hun al of niet
schadelijkheid voor het menselijk lichaam"
(nr. 4664)
26
Question de M. Jean-Jacques Flahaux à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "le contrôle des
produits chimiques et leur innocuité ou toxicité sur
l'organisme humain" (n° 4664)
26
Sprekers: Jean-Jacques Flahaux, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Jean-Jacques Flahaux, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Samengevoegde vragen van
28
Questions jointes de
28
- de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het aanmoedigen van
orgaandonatie" (nr. 4887)
28
- M. Jean-Luc Crucke à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la promotion du don d'organe"
(n° 4887)
28
- de heer Luc Goutry aan de vice-eersteminister
en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
over
"de
wet
op
de
orgaandonatie" (nr. 4891)
28
- M. Luc Goutry à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la loi relative au don d'organes"
(n° 4891)
28
Sprekers: Jean-Luc Crucke, Luc Goutry,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
Orateurs: Jean-Luc Crucke, Luc Goutry,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
iv
Vraag van mevrouw Sofie Staelraeve aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de naleving van de wet op
de patiëntenrechten" (nr. 4895)
30
Question de Mme Sofie Staelraeve à la vice-
première ministre et ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "le respect de la loi
relative aux droits du patient" (n° 4895)
30
Sprekers:
Sofie
Staelraeve,
Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, Luc
Goutry
Orateurs:
Sofie
Staelraeve,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique,
Luc Goutry
Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de erkenning van het
beroep van osteopaat" (nr. 4892)
32
Question de M. Luc Goutry à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "la reconnaissance de la
profession d'ostéopathe" (n° 4892)
32
Sprekers: Luc Goutry, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Luc Goutry, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de werkgroep 'radio-
isotopen'" (nr. 4944)
34
Question de M. Luc Goutry à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le groupe de travail radio-
isotopes" (n° 4944)
34
Sprekers: Luc Goutry, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Luc Goutry, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
over
"het
chronischevermoeidheidssyndroom" (nr. 4945)
35
Question de M. Luc Goutry à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le syndrome de fatigue
chronique" (n° 4945)
35
Sprekers: Luc Goutry, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid
Orateurs: Luc Goutry, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
van
DINSDAG
29
APRIL
2008
Namiddag
______
du
MARDI
29
AVRIL
2008
Après-midi
______
De vergadering wordt geopend om 14.40 uur en
voorgezeten door mevrouw Katia della Faille de
Leverghem.
La réunion publique est ouverte à 14 h 40 sous la
présidence de Mme Katia della Faille de
Leverghem.
01 Vraag van de heer David Clarinval aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het IMPULSEO-fonds dat
nieuw leven wordt ingeblazen om het groeiende
tekort aan huisartsen op het platteland het hoofd
te bieden" (nr. 4292)
01 Question de M. David Clarinval à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la
dynamisation du Fonds IMPULSEO pour faire
face à la pénurie grandissante de médecins
généralistes dans les régions rurales" (n° 4292)</b>
01.01 David Clarinval (MR): De Impulseo-premies
om jonge huisartsen aan te moedigen zich te
vestigen in zones met een tekort aan artsen, zijn
een uitstekend initiatief van de vorige regering. Ik
vraag mij echter af hoe aantrekkelijk die premies
zijn in landelijke zones. De RIZIV-cijfers wijzen
immers op een huisartsentekort in veel landelijke
gemeentes en het tekort wordt steeds nijpender.
Zo zijn er in 37 van de 44 gemeentes van de
provincie Luxemburg bijvoorbeeld te weinig
huisartsen en de helft van de gemeenten van het
arrondissement Dinant bevindt zich in hetzelfde
geval. Het tekort aan huisartsen in de landelijke
zones heeft ernstige gevolgen voor de wachtdienst,
het arbeidsritme, en er worden zelfs nieuwe
patiënten geweigerd. Deze situatie is verontrustend
want die gemeenten zijn het verst verwijderd van de
ziekenhuizen. Hoe ziet u die situatie? Hoe het
dossier weer op gang brengen? Kan men geen
bijkomende voordelen verlenen aan artsen die
beslissen om in die zones hun praktijk te vestigen?
Intussen heeft u de Impulseo II-maatregelen
genomen, die ik toejuich. Vervolgens, wordt het nu
mogelijk verpleegsters aan te werven in plaats van
administratieve secretaresses? Zal Impulseo de
artsen in staat stellen zich te associëren zodat hun
01.01 David Clarinval (MR) : Les primes
IMPULSEO, qui encouragent les jeunes médecins
généralistes à s'installer dans les zones en manque
de praticiens, sont une excellente initiative du
gouvernement précédent. Toutefois, je m'interroge
sur l'attractivité de ces primes dans les zones
rurales. En effet, les chiffres de l'INAMI indiquent
une pénurie de généralistes dans de nombreuses
communes rurales, pénurie qui s'accentue. Par
exemple, aujourd'hui il manque de médecins
généralistes dans 37 des 44 communes de la
province de Luxembourg et la moitié des
communes de l'arrondissement de Dinant se trouve
dans le même cas. Ce manque de généralistes
dans les zones rurales engendre des contraintes
lourdes en matière de gardes, de rythme de travail,
voire de refus de nouveaux patients. Cette situation
est inquiétante car ces communes sont les plus
éloignées des centres hospitaliers. Quelle est votre
analyse de la situation ? Comment dynamiser le
dossier? Ne pourrait-on octroyer des avantages
supplémentaires aux médecins qui décideraient de
pratiquer dans ces zones ? Entre-temps, vous avez
pris les mesures IMPULSEO II, que je salue. En
complément, est-il maintenant possible de recruter
des infirmières plutôt que des secrétaires
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
levenskwaliteit erop verbetert?
administratives ? IMPULSEO II va-t-il permettre à
plusieurs médecins de s'associer, de telle sorte que
leur qualité de vie en soit améliorée ?
01.02 Minister Laurette Onkelinx
(Frans):
Impulseo I is een belangrijk initiatief dat sinds 1 juli
jongstleden loopt. Meer dan 276 artsen hebben
reeds van de regeling gebruik gemaakt, hetzij voor
een lening van 15.000 euro voor het opstarten van
hun praktijk, hetzij voor de premie van 20.000 euro
voor de vestiging in een huisartsarme zone.
Sommige artsen zijn zelfs tweemaal langs de kassa
kunnen passeren. Tot op heden heeft het
Participatiefonds, wat de investeringen in de
provincie Luxemburg betreft, dertien kredietdossiers
behandeld, voor een totaalbedrag van 260.000
euro.
Het is inderdaad moeilijk om jonge artsen ertoe te
bewegen zich in afgelegen streken te vestigen, en
zelfs die incentive brengt daar weinig verandering
in. Het nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen
2008 voorziet in een effectenstudie met betrekking
tot de toegekende steun. Op grond van die
evaluatie zullen we met de partners, waaronder de
artsensyndicaten, om de tafel gaan zitten met de
bedoeling op de begroting 2009 nieuwe middelen uit
te trekken om pas afgestudeerde artsen aan te
moedigen zich in die zones te vestigen. Pistes die
moeten worden bestudeerd zijn onder meer de
herwaardering van het globaal medisch dossier in
die zones, de organisatie van de wachtdienst, de
verplaatsingskosten, e.a. Impulseo II biedt dan weer
de mogelijkheid artsenassociaties logistieke steun
te bieden. Het kan daarbij om netwerken gaan. De
steun is vooral bedoeld om een deel van het loon
van een administratief medewerker te bekostigen.
01.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
IMPULSEO I, initiative importante, est d'application
depuis le 1
er
juillet. Plus de 276 médecins ont pu
bénéficier, soit du prêt de 15.000 euros pour une
première installation, soit de la prime de 20.000
euros pour une nouvelle installation dans certaines
zones connaissant une pénurie de médecins
généralistes. Certains ont même pu bénéficier des
deux financements. A ce jour, pour les
investissements en province de Luxembourg, treize
dossiers de crédit ont été traités par le fonds de
participation pour un montant global de 260.000
euros.
Je partage votre remarque sur la difficulté d'attirer
des jeunes médecins dans les zones reculées,
malgré cet incitant. Dans l'accord national
médicomutualiste 2008, il est prévu de faire une
évaluation de l'impact des aides octroyées. Suite à
cette évaluation, on discutera avec les partenaires,
dont les syndicats de médecins, pour trouver de
nouveaux moyens dans le budget 2009 afin d'attirer
de jeunes praticiens dans ces zones-là. Parmi les
pistes à étudier, il y a la revalorisation du dossier
médical global dans ces zones, les horaires de
disponibilité, les frais de déplacement, etc.
IMPULSEO II, quant à lui, permet de donner une
aide logistique aux médecins qui s'associent. Il peut
s'agir de travail en réseau. Il consiste
principalement dans la prise en charge d'une partie
du salaire d'une aide administrative.
Ik zal laten onderzoeken dat men het niet over de
beroepsbekwaamheden heeft, maar eerder over de
loonvoorwaarden van de administratieve hulp. Hoe
dan ook zal ik op het Impulseo II-dossier
terugkomen.
Je vérifierai qu'on ne parle pas des qualifications,
mais plutôt des conditions de rémunération de l'aide
administrative. Néanmoins, je reviendrai sur le
dossier IMPULSEO II.
01.03 David Clarinval (MR): Voor mij is het
Impulseo II-fonds een efficiënt instrument. Ik heb in
mijn gemeente met dat probleem te maken. Ik heb
de artsen uit mijn gemeente en de buurgemeenten
die op het punt staan op pensioen te gaan,
samengebracht. Ik heb kunnen vaststellen dat ze te
lange wachtdiensten moeten kloppen. Bovendien
zal de administratieve hulp efficiënter zijn, indien die
wordt uitgeoefend door een verpleger die meer doet
dan alleen maar afspraken maken en de patiënten
al op weg kan helpen. En de huisartsenkring wint
nog aan belang, wanneer gegevens via een
informaticanetwerk kunnen worden uitgewisseld.
Als men aan die twee aspecten zou kunnen werken,
01.03 David Clarinval (MR) : Le Fonds
IMPULSEO II sera, pour moi, efficace. Je suis
confronté à ce problème dans ma commune, où j'ai
rassemblé les quelques médecins sur le point de
prendre leur retraite ainsi que ceux des communes
avoisinantes. J'ai pu constater qu'ils sont confrontés
à des gardes trop longues. Aussi, l'aide
administrative sera plus efficace si elle est apportée
par une infirmière qui peut déjà orienter les malades
et ne se borne pas à fixer des rendez-vous. Et
l'association de médecins, par le biais d'un réseau
informatique, présente un grand intérêt. Si l'on
pouvait intervenir sur ces deux aspects, ce serait un
grand pas en avant.
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
zou dat een grote stap vooruit zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de orthodontie"
(nr. 4464)
02 Question de Mme Jacqueline Galant à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur
"l'orthodontie" (n° 4464)</b>
02.01 Jacqueline Galant (MR): Op dit ogenblik
wordt
de
orthodontie
slechts
gedeeltelijk
terugbetaald door de ziekteverzekering, en enkel
voor de jongste patiënten. Die verzorging kan
nochtans een aanzienlijke uitgave betekenen voor
een gezin.
Het Federaal Kenniscentrum heeft onlangs een
verslag gepubliceerd over de orthodontie van
kinderen en tieners. In het verslag vindt men
verscheidene aanbevelingen : een differentiëring
van het terugbetalingsbeleid naargelang van de
ernst van de dentofaciale afwijkingen en de
malocclusies; het gebruik van een behoefte-index
voor orthodontiebehandeling; het invoeren van
controles en het natrekken van de beoordelingen.
Wat denkt u met dit verslag te doen? Heeft uw
departement initiatieven gepland? Wordt overleg
met de tandartsen en orthodontisten overwogen? Is
een
debat
in
de
Nationale
Commissie
tandheelkundigen-ziekenfondsen
over
de
mogelijkheid tot gedifferentieerde terugbetaling
gepland? Wordt een gelijkaardig debat voor
zorgverlening aan volwassenen overwogen?
02.01 Jacqueline Galant (MR) : Actuellement, les
soins orthodontiques ne sont que partiellement
remboursés par l'assurance maladie, et pour les
plus jeunes uniquement. Or, ces soins peuvent
représenter une dépense importante pour les
familles.
Le Centre fédéral d'expertise vient de publier un
rapport concernant l'orthodontie des enfants et
adolescents,
qui
formule
plusieurs
recommandations : une différenciation de la
politique de remboursement en fonction de la
sévérité des déviations dentofaciales et des
malocclusions ; l'utilisation d'un index des besoins
de traitement orthodontique ; l'instauration de
contrôles et la vérification des appréciations.
Quelles suites comptez-vous donner à ce rapport ?
Des initiatives sont-elles prévues dans votre
département ? Une concertation avec les dentistes
et les orthodontistes est-elle envisagée ? Un débat
au sein de la Commission nationale dento-
mutualiste (dento-mut) est-il programmé quant à la
possibilité d'un remboursement différencié ? Un
débat semblable pour les soins aux adultes est-il
envisagé ?
02.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Naar
aanleiding van de voorstelling van het verslag
bestuderen we samen met de tandartsen en de
orthodontisten
de
mogelijkheden
om
de
aanbevelingen toe te passen. Indien de evaluaties
positief zijn en er duidelijke voorstellen komen, zijn
we van plan de nieuwe maatregelen, in overleg met
de partners tandheelkundigen en ziekenfondsen, in
de begroting voor 2009 op te nemen.
Op korte termijn denken we aan nieuwe initiatieven
voor de jongeren. Per 1 september 2008, wordt een
vast bedrag van vierhonderd euro uitgetrokken voor
de eerste orthodontiebehandeling. Gelijkaardige
projecten voor volwassenen worden nog niet
overwogen. De terugbetaling van de eerste
behandeling tot de negende verjaardag wordt dit
jaar van kracht. Het overleg voor 2009 is aan de
gang. Ik hoop goed nieuws te kunnen brengen bij
de volgende begroting.
02.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Suite à la présentation du rapport, nous étudions les
possibilités d'application des recommandations
avec les dentistes généralistes et spécialistes en
orthodontie. En cas d'évaluations favorables et de
propositions
précises,
nous
envisagerons
l'intégration de nouvelles mesures dans le budget
2009, en accord avec les partenaires dento-mut.
À court terme, nous prévoyons de nouvelles
initiatives pour les jeunes. Dès le 1
er
septembre
2008, un forfait de quatre cents euros est prévu
pour le premier traitement orthondontique. Des
projets semblables pour les adultes ne sont pas
encore envisagés. Le remboursement du traitement
de
première
intention
jusqu'au
neuvième
anniversaire entrera en vigueur cette année. La
concertation pour 2009 est en cours. J'espère
apporter de bonnes nouvelles lors du prochain
budget.
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
02.03 Jacqueline Galant (MR): Ik reken erop dat
u zo doorgaat voor de jongeren, maar ik vrees dat
men de volwassenen vergeet. Men mag
esthetische en medische behoeften niet door elkaar
halen. Ik kan u de verklaring bezorgen van artsen
die met uw departement een debat willen aangaan
over de problematiek van de volwassenen.
02.03 Jacqueline Galant (MR) : Je vous engage à
poursuivre en ce sens pour les jeunes, mais ma
crainte est que les adultes soient oubliés. Il ne faut
pas confondre besoins esthétiques et besoins
médicaux. Je peux vous fournir le témoignage de
praticiens désireux de discuter avec votre
département de la problématique des adultes.
02.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : De
partners proberen op dit ogenblik een onderscheid
te maken tussen esthetische en medische zorg om
zich enkel toe te spitsen op de medische
zorgverlening.
02.04 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Les partenaires s'efforcent actuellement de
distinguer esthétique et besoins médicaux pour se
focaliser sur ces derniers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde vragen van
- de heer Bruno Steegen aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de behandeling van
drugsverslaafden
met
vervangmiddelen"
(nr. 4341)
- mevrouw Hilâl Yalçin aan de vice-eersteminister
en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
over
"het
drugsbeleid"
(nr. 4778)
- de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het voorschrijven van
methadon" (nr. 4894)
03 Questions jointes de
- M. Bruno Steegen à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les traitements de substitution
pour les toxicomanes" (n° 4341)<br>- Mme Hilâl Yalçin à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la politique en matière de drogues"
(n° 4778)<br>- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la prescription de méthadone"
(n° 4894)</b>
03.01 Bruno Steegen (Open Vld): Het KB de
behandeling
van
drugsverslaving
met
vervangmiddelen legt bepaalde voorwaarden op
aan de behandelende artsen, zoals een specifieke
opleiding en een verplichte registratie bij een erkend
opvangcentrum of netwerk.
Welke regels worden gevolgd bij de erkenning van
dergelijke centra? Hoeveel erkende centra zijn er?
Hoe zijn deze centra geïnformeerd over hun taak bij
de uitvoering van dit KB? Hoeveel artsen zijn er
momenteel geregistreerd bij het Instituut voor
Farmaco-Epidemiologie van België? Zijn er
bepaalde geografische concentraties op te merken?
Hoeveel drugsverslaafde patiënten kregen in 2007
een behandeling met methadon voorgeschreven?
Zijn er artsen bekend die, tegen de bepalingen van
artikel 11 in, aan meer dan 120 patiënten methadon
voorschrijven? Met welke maatregel wordt hierop
gereageerd? Bevat elk medisch dossier de
verklaring dat de patiënt ook een bevoegd centrum
gecontacteerd heeft, zoals artikel 13 voorschrijft?
03.01 Bruno Steegen (Open Vld) : L'arrêté royal
relatif au traitement de la toxicomanie avec des
produits de substitution impose certaines conditions
aux médecins traitants. Deux de ces conditions
sont, d'une part, une formation spécifique et,d'autre
part, un enregistrement obligatoire auprès d'un
centre d'accueil ou d'un réseau agréé.
A quelles règles est soumis l'agrément de ces
centres ? Combien de centres agréés notre pays
compte-t-il ? Comment ces centres sont-ils
informés des missions qu'ils ont à remplir dans le
cadre de l'exécution de cet arrêté royal ? Combien
de médecins sont-ils actuellement enregistrés à
l'Institut
Pharmaco-Épidémiologique
Belge ?
Observe-t-on
certaines
concentrations
géographiques ? Combien de patients toxicomanes
se sont-ils vu prescrire un traitement à la
méthadone en 2007 ? La ministre a-t-elle
connaissance de médecins qui, au mépris des
dispositions de l'article 11, prescrivent de la
méthadone à plus de 120 patients ? Quelles
mesures la ministre compte-t-elle prendre à
l'encontre de ces médecins ? Chaque dossier
médical contient-il une déclaration selon laquelle le
patient s'est mis en rapport avec un centre
compétent conformément au prescrit de l'article
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
13 ?
03.02 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Het KB
van
1
december
1996
betreffende
het
voorschrijfgedrag van methadon blijft voorlopig
dode letter. Wat zijn de problemen bij de toepassing
van dit KB? Binnen welk tijdskader is er een
oplossing in zicht? Is het voorschrijfgedrag van
methadon ondertussen geëvalueerd? Moeten de
regels niet bijgestuurd worden?
03.02 Koen Bultinck (Vlaams Belang) : A ce jour,
l'arrêté royal du 1
er
décembre 1996 concernant le
comportement
prescripteur
en
matière
de
méthadone est resté lettre morte. A quels écueils
l'application de cet arrêté royal se heurte-t-elle ?
Dans quel délai une solution pourrait-elle y être
apportée ? A-t-il été procédé entre-temps à une
évaluation du comportement prescripteur en
matière de méthadone ? Ne conviendrait-il pas
d'adapter les règles en vigueur en la matière ?
03.03 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
De cel Gezondheidsbeleid Drugs is opgericht door
het protocolakkoord van 30 mei 2001 tussen de
federale overheid, de Gemeenschappen en de
Gewesten. De doelstellingen van deze cel omvatten
het verkrijgen van inzicht in alle aspecten van de
problematiek van de drugsverslaving, de continue
preventie van het druggebruik en de beperking van
eventuele schade, de optimalisering van het
hulpverlenings- en behandelingsaanbod voor
drugsverslaafden
en
de
uitwerking
van
beleidsplannen met het oog op een geïntegreerd
gezondheidsbeleid inzake drugs.
Deze cel vergadert maandelijks en heeft reeds
verschillende resultaten op haar actief. Voor een
overzicht van de activiteiten van de cel verwijs ik
naar het driejaarlijkse rapport dat de komende
weken beschikbaar zal zijn op de website van de
FOD Volksgezondheid.
03.03 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : La Cellule politique de Santé en
matière de drogues a été créée par le protocole
d'accord du 30 mai 2001 entre l'État fédéral, les
Communautés et les Régions. Les objectifs de cette
cellule sont : la compréhension de tous les aspects
du problème de la toxicomanie, la prévention
continue de la consommation de drogue et la
limitation des dommages éventuellement liésà cette
consommation, l'optimisation de l'offre d'aide et de
traitement destinée aux toxicomanes et l'élaboration
de plans politiques en vue d'une politique de santé
intégrée en matière de drogues.
Cette cellule se réunit une fois par mois et elle a
déjà engrangé plusieurs résultats. J'invite celles et
ceux qui souhaiteraient avoir un aperçu de ses
activités à consulter le rapport triennal qui sera
disponible dans les prochaines semaines sur le site
internet du SPF Santé publique.
Het rapport bevat daarnaast een beschrijving en
een korte evaluatie van de proefprojecten. Twee
van deze proefprojecten zullen worden verlengd. Ik
ga nog niet over tot de structurele financiering van
deze zorgmodellen. De projecten moeten zich
immers inschrijven in de hervorming van de sector
van de geestelijke gezondheidszorg. Dit proces zal
worden geëvalueerd in 2010.
Le rapport contient par ailleurs une description et
une courte évaluation des projets pilotes. Deux de
ces projets seront prolongés. Je ne procède pas
encore au financement structurel de ces modèles
de soins. Il faut en effet que ces projets s'inscrivent
dans le cadre de la réforme du secteur des soins de
santé mentale. Ce processus sera évalué en 2010.
Op de interministeriële conferentie Volksgezondheid
van 11 maart heb ik me geëngageerd om een
vergadering te beleggen voor de oprichting van de
algemene cel Drugs. Op 16 mei vindt een
vergadering plaats met de beleidscellen van de
regeringsleiders.
Ik
zal
de
oprichting
en
operationalisering van deze algemene cel mee
aansturen.
De subsidies in het kader van het Fonds ter
Bestrijding van de Verslavingen zijn toegekend door
de ministeriële besluiten van 27 april, 31 mei en 5
juni 2007. Voor 2007 gaat het om 6,6 miljoen euro
voor 52 projecten.
Lors de la conférence interministérielle Santé
publique du 11 mars dernier, je me suis engagée à
organiser une réunion sur la création de la Cellule
générale Drogues. Le 16 mai aura lieu une réunion
à laquelle participeront les cellules politiques des
chefs de gouvernement. Pour ma part je
contribuerai
à
diriger
la
création
et
l'opérationnalisation de cette cellule générale.
Les subsides dans le cadre du Fonds de lutte
contre les assuétudes ont été attribués par les
arrêtés ministériels du 27 avril, du 31 mai et du 5
juin 2007. En 2007, 6,6 millions d'euros ont ainsi été
répartis entre 52 projets.
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
Volgende week lanceer ik een oproep om de
projecten te verlengen. De comités Verslavingen en
Tabak komen in mei samen om mij advies te geven
over de voorstellen. Een beslissing zal dan snel
volgen. Momenteel zijn er geen structurele
overlegvergaderingen of werkgroepen met de
ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Dit
overleg moet worden georganiseerd in de algemene
cel Drugs.
Het koninklijk besluit tot reglementering van de
behandelingen met vervangingsmiddelen biedt het
kader voor dit soort behandelingen. Het KB bepaalt
al de samenstelling van het personeelskader van de
centra en netwerken, evenals hun basistaken. Het
KB moet nu verder worden uitgewerkt. Dit geldt
zeker voor de regels inzake de erkenningen van de
centra en de netwerken, en de registratie door het
Farmaco-Epidemiologisch Instituut.
Voorlopig
werden
slechts
delen
van
het
registratiesysteem uitgetest. Ik kan daardoor nog
geen volledige cijfers geven. Bij mijn aantreden heb
ik meteen de opdracht gegeven om de verdere
operationalisering van het KB te onderzoeken en
voorstellen uit te werken. Beslissingen hierover
zullen worden genomen in de zomervakantie. Ik zal
de sector hier uitgebreid over informeren.
La semaine prochaine je lancerai un appel à la
prolongation des projets. Les Commités assuétudes
et tabac se réuniront en mai pour me donner leur
avis sur les propositions. Une décision interviendra
ensuite rapidement. Pour l'instant, il n'existe aucune
réunion de concertation structurelle ni aucun groupe
de travail impliquant les ministres de l'Intérieur et de
la Justice. Cette concertation doit être organisée au
sein de la Cellule générale Drogues.
L'arrêté royal qui règle les traitements avec des
produits de substitution offre le cadre nécessaire à
ce type de traitement. Cet arrêté royal fixe déjà la
composition du cadre du personnel des centres et
des
réseaux,
ainsi
que
leurs
missions
fondamentales. Il doit toutefois encore être
complété. Ceci est en tout état de cause le cas pour
les règles relatives aux agréments des centres et
des réseaux ainsi qu'à l'enregistrement par l'Institut
pharmaco-épidémiologique belge.
Pour l'instant, seules des parties du système
d'enregistrement ont été testées, ce qui ne me
permet pas encore de disposer de chiffres
complets. Lors de mon entrée en fonction, j'ai
immédiatement demandé que l'on étudie la
poursuite de l'opérationnalisation de l'arrêté royal et
que l'on formule des propositions. Les décisions à
ce sujet seront prises durant les vacances d'été.
Dès qu'elles seront prises, j'en informerai en détail
le secteur.
03.04 Bruno Steegen (Open Vld): Ik heb om
concrete cijfers gevraagd en die niet gekregen. Na
de zomer zal ik de minister hierover opnieuw
ondervragen. Er gaan geruchten dat in het
Limburgse artsenmilieu wel degelijk inbreuken
gebeuren tegen de huidige regelgeving.
03.04 Bruno Steegen (Open Vld) : Je n'ai pas
obtenu les chiffres concrets que j'avais demandés.
J'interrogerai à nouveau la ministre à ce sujet après
l'été. Selon certaines rumeurs, des infractions sont
effectivement commises dans le milieu médical
limbourgeois contre la réglementation actuelle.
03.05 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Ook ik zal
hier nog op terugkomen. Wij zijn in elk geval
voorstander van een stringentere toepassing van
het KB, gelet op de stijgende gevallen van
methadonoverdosissen
en
het
losse
voorschrijfgedrag van sommige artsen.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 4586 van mevrouw
Florence Reuter wordt uitgesteld.
03.05 Koen Bultinck (Vlaams Belang) : J'y
reviendrai également. Nous sommes en tout cas
partisans d'une application plus stricte de l'arrêté
royal, étant donné la recrudescence des overdoses
à la méthadone et le comportement prescripteur
laxiste de certains médecins.
L'incident est clos.
Le président : La question n° 4586 de Mme
Florence Reuter est reportée.
04 Vraag van de heer Renaat Landuyt aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de instelling voor
geïnterneerden in Gent" (nr. 4590)
04 Question de M. Renaat Landuyt à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur
"l'établissement pour internés à Gand" (n° 4590)</b>
04.01 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Op 18 maart
stelde ik minister van Justitie Vandeurzen in
04.01 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro) : Le 18 mars,
en commission, j'ai interrogé le ministre de la
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
commissie een vraag over het uitblijven van de
bouw van de instelling voor geïnterneerden in Gent.
De minister antwoordde me dat hij van mening was
dat die instelling opgevat moet worden als een
forensisch psychiatrisch ziekenhuis en dus moet
voldoen
aan
de
ziekenhuisnorm
van
Volksgezondheid, weliswaar met een aangepaste
beveiligingsstructuur.
Deelt de minister dit standpunt? Dit zorgt immers in
de praktijk voor enkele onduidelijkheden. Zal
Volksgezondheid
zelf
voorzien
in
extra
beveiligingspersoneel? Zal het Platform FPCG zijn
functie als adviespartner en coördinerend orgaan
kunnen blijven vervullen? Welke impact heeft de
overheveling van het project naar Volksgezondheid
op de plannen? Moet het schetsontwerp worden
aangepast? Zal de FOD Volksgezondheid het
ontwerpteam hier duidelijk over adviseren?
justice, M. Vandeurzen, sur la construction d'un
établissement pour internés à Gand. Le ministre
m'a répondu qu'à son estime, cet établissement
devait être conçu comme une clinique de
psychiatrie légale et qu'il devait par conséquent
répondre à la norme de la Santé publique en
matière d'hôpitaux, avec bien entendu u une
structure de sécurisation adaptée.
La ministre partage-t-elle ce point de vue? On
observe en effet en pratique un certain nombre
d'imprécisions. La Santé publique va-t-elle fournir
elle-même
le
personnel
de
sécurité
supplémentaire ? La plate-forme FPCG pourra-t-
elle continuer à remplir sa fonction d'organe d'avis
et de coordination ? Quelle incidence le transfert du
projet à la Santé publique aura-t-il sur les plans ? Le
projet d'esquisse doit-il être adapté ? Le SPF Santé
publique va-t-il adresser un avis précis à l'équipe en
charge du projet ?
04.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Dat
klopt als een bus, u blijft consequent.
04.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
C'est tout à fait vrai, vous faites preuve de
cohérence !
04.03 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro): Ook in de
ironie.
04.03 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro) : Dans l'ironie
aussi.
04.04 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Tijdens de vorige regeerperiode heb ik als minister
van Justitie verschillende maatregelen genomen om
het lot van de geïnterneerden te verbeteren. Als
minister van Volksgezondheid wens ik met mijn
collega van Justitie op dezelfde weg voort te gaan.
De geïnterneerden moeten dezelfde zorgen kunnen
genieten als in een psychiatrisch ziekenhuis, maar
het is evident dat men in de structuur van het
gebouw de nodige veiligheidsmaatregelen moet
integreren. Daarom zijn de minister van Justitie en
ik het eens om een structureel overlegplatform
tussen onze twee departementen in te stellen waar
we de problemen die rijzen bij de bouw van de
instelling in Gent, kunnen oplossen.
Het probleem van de omkaderingsnormen is een
goed voorbeeld van deze problemen. Zij zullen
immers onvermijdelijk verschillen naargelang het
type van geïnterneerde, zijn risiconiveau en de
verstrekte zorgen. De beheerders van dit dossier
zijn in permanent contact om een akkoordprotocol
voor te bereiden.
Het spreekt voor zich dat ik voor de implementatie
van dit project zal blijven overleggen met alle
betrokkenen
04.04 Laurette Onkelinx, ministre
(en
néerlandais) : Sous la précédente législature j'ai
pris, en qualité de ministre de la Justice, plusieurs
mesures pour améliorer le sort des internés. Et
comme ministre de la Santé publique, je souhaite
poursuivre dans la même voie avec mon collègue
de la Justice.
Les internés doivent pouvoir bénéficier des mêmes
soins que dans un hôpital psychiatrique mais il va
de soi que la structure du bâtiment doit comprendre
les équipements de sécurité requis. C'est pourquoi
le ministre de la Justice et moi-même sommes
d'accord pour créer une plate-forme de concertation
structurelle pour résoudre les problèmes qui
pourraient se poser dans le cadre de la construction
de l`établissement à Gand.
La question des normes d'encadrement est
illustrative de ces problèmes. Les normes vont
inévitablement varier en fonction du type d'internés,
des niveaux de risque et des soins administrés. Les
gestionnaires de ce dossier entretiennent un
contact permanent pour préparer un protocole
d'accord.
Il va de soi que je continuerai à me concerter avec
tous les intéressés en vue de la réalisation de ce
projet.
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
(Frans) We werken op basis van het model van het
regionaal ziekenhuis van Doornik, dat over
specifieke veiligheidsmiddelen beschikt. Dat zal het
geval zijn voor het ziekenhuis van Gent. Overleg
met de Vlaamse Gemeenschap zal nodig zijn. Een
andere methode had kunnen zijn te werken aan het
model van het ziekenhuis van Neder-Over-
Heembeek, maar ik heb ingestemd met de piste
van het beveiligde ziekenhuis.
(En français) Nous travaillons sur le modèle de
l'hôpital régional de Tournai, qui dispose de moyens
de sécurité spécifiques. Ce sera le cas de l'hôpital
de Gand. Une concertation avec la Communauté
flamande sera nécessaire. Une autre méthode
aurait été de travailler sur le modèle de l'hôpital de
Neder-over-Heembeek, mais j'ai donné mon accord
pour la voie de l'hôpital sécurisé.
04.05 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro) (Frans): In de
praktijk heeft men de indruk vast te zitten.
Wanneer komt er een protocol?
04.05 Renaat Landuyt (sp.a+Vl.Pro) (en
français) : Sur le terrain, on se sent bloqué. Quand
y aura-t-il un protocole ?
04.06 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : De
onderhandelingen zijn aan de gang. Er zijn
geregeld vergaderingen. Minister Vandeurzen is
ook betrokken. Ik hoop dat we binnenkort een
duidelijk voorstel kunnen doen.
04.06 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Les négociations sont en cours. Il y a de fréquentes
réunions. Le ministre Vandeurzen est lui aussi
concerné. J'espère que nous pourrons bientôt faire
une proposition précise.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Martine De Maght aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de ziekenhuisopname
van kinderen samen met hun begeleidende
ouder" (nr. 4752)
05 Question de Mme Martine De Maght à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "les enfants
hospitalisés avec un parent accompagnateur"
(n° 4752)</b>
05.01 Martine De Maght (LDD): De wet op de
ziekenhuizen bepaalt dat bij de ziekenhuisopname
van een kind dat samen met een begeleidende
ouder in het ziekenhuis verblijft, geen supplementen
mogen worden geëist voor het verblijf in een
individuele kamer of een tweepersoonskamer,
daghospitalisatie inbegrepen. Een recente wijziging
van diezelfde wet biedt de ziekenhuizen nu de
mogelijkheid om wel ereloonsupplementen aan te
rekenen in een dergelijk geval.
In hoeverre leven de ziekenhuizen deze wettelijke
bepalingen na? Hoe kan de begeleidende ouder
controleren of er inderdaad individuele kamers vrij
zijn wanneer zijn of haar kind wordt opgenomen? In
de praktijk gebeurt het meermaals dat wanneer
ouders wel bij hun kind willen blijven, maar geen
formulier
met
betrekking
tot
de
ereloonsupplementen willen ondertekenen, ze vaak
te horen krijgen dat er geen geschikte kamer meer
beschikbaar is. Is dit controleerbaar en weet de
minister over hoeveel opnames het jaarlijks gaat?
05.01 Martine De Maght (LDD) : La loi sur les
hôpitaux prévoyait qu'en cas d'admission d'un
enfant séjournant à l'hôpital avec un parent
accompagnant, aucun supplément ne peut être
facturé pour l'occupation d'une chambre individuelle
ou une chambre à deux lits, une règle qui valait
également pour l'hospitalisation de jour. Cette loi a
été récemment modifiée et permet désormais aux
hôpitaux de réclamer des suppléments d'honoraires
en pareil cas.
Dans quelle mesure les hôpitaux appliquent-ils ces
dispositions
légales ?
Comment
le
parent
accompagnant peut-il vérifier si des chambres
individuelles sont libres lors de l'admission de
l'enfant ? Il arrive régulièrement en pratique que
lorsque les parents expriment le souhait de rester
auprès de l'enfant mais refusent de signer un
formulaire relatif à des suppléments d'honoraires,
on leur réponde qu'il n'y a plus de chambre
appropriée. Peut-on contrôler l'exactitude d'une telle
affirmation et la ministre sait-elle de combien
d'admissions il s'agit chaque année ?
05.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands): In
verband met die laatste vraag heb ik geen cijfers
beschikbaar, maar ik kan ze misschien wel
schriftelijk bezorgen.
05.02 Laurette Onkelinx, ministre
(en
néerlandais) : Je n'ai pas de chiffres à fournir en
réponse à la dernière question mais je pourrais
peut-être les communiquer par écrit.
De wet schrijft voor dat het ziekenhuis alle nodige La loi prévoit que l'hôpital doit fournir toutes les
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
informatie moet verstrekken over de budgettaire
gevolgen van de kamerkeuze die de patiënt bij een
opname maakt. Als het ziekenhuis niet met een
document kan bewijzen dat de patiënt alle nuttige
informatie kreeg, dan kan er geen enkel
supplement worden gefactureerd aan de patiënt. Bij
betwisting kan de patiënt zich wenden tot de
ziekenhuisbemiddelaar of tot zijn ziekenfonds om
na te gaan of zijn rechten werden gerespecteerd.
Indien dat niet zo is, kan ook een gecorrigeerde
factuur worden geëist. Desgevallend kan het
ziekenfonds de zaak voor de arbeidsrechtbank
brengen, wat volledig gratis is voor het lid.
De patiënt kiest vrij het type kamer. Kiest hij voor
een gemeenschappelijke kamer of voor een kamer
met twee bedden en zijn er alleen kamers met één
bed beschikbaar, dan zal hij in die laatste
gehospitaliseerd worden zonder betaling van een
supplement. Kiest hij voor een kamer met één bed
en zijn er alleen kamers met meerdere bedden
beschikbaar, dan zullen de dagen die hij doorbrengt
in een gemeenschappelijke kamer of in een kamer
met
twee
bedden
als
dusdanig
worden
gefactureerd. Het is bijgevolg voor een ziekenhuis
wettelijk onmogelijk om aan de patiënt ongewenst
een privékamer op te dringen.
informations sur les conséquences budgétaires du
choix de la chambre effectué par le patient lors de
son admission. Si l'hôpital n'est pas en mesure
d'apporter la preuve, au moyen d'un document, que
la patient a été dûment informé, aucun supplément
ne peut être facturé. En cas de contestation, le
patient peut s'adresser au médiateur des hôpitaux
ou à sa mutualité pour s'assurer que ses droits ont
été respectés. Si tel n'est pas le cas, il peut exiger
une facture corrigée. Le cas échéant, la mutualité
peut porter le dossier devant le tribunal du travail,
une procédure entièrement gratuite pour l'affilié.
Le patient est libre du choix de la chambre. S'il opte
pour une chambre commune ou pour une chambre
à deux lits et qu'il ne reste que des chambres
individuelles, il devra y être installé sans
supplément. S'il demande une chambre à un lit et
qu'il ne reste que des chambres à plusieurs lits, les
jours qu'il passera dans une chambre commune ou
une chambre à deux lits seront facturés en
conséquence. Il est dès lors légalement impossible
pour un hôpital d'imposer une chambre à un lit au
patient qui ne le souhaite pas.
05.03 Martine De Maght (LDD): Wat het wettelijke
aspect van de zaak betreft, heeft de minister gelijk.
De opname van een kind is voor de ouders echter
een zeer emotionele gebeurtenis. Het document dat
bij de opname wordt voorgelegd, wordt hoe dan ook
ondertekend, aangezien de ouders voor alles bij het
kind willen blijven en het beste willen voor het kind.
Pas op het ogenblik dat men de factuur thuis krijgt
en niet over een hospitalisatieverzekering beschikt,
wordt men geconfronteerd met de feiten. Daarom
pleit ik ervoor om deze kwestie opnieuw te bekijken,
zeker voor de mensen zonder een dergelijke
verzekering.
05.03 Martine De Maght (LDD) : La ministre a
raison pour ce qui concerne l'aspect légal de la
question. Cependant, l'hospitalisation d'un enfant
constitue un événement entraînant une forte charge
émotionnelle pour les parents. Ceux-ci signeront de
toute manière le document qui leur est présenté à
l'admission, parce qu'ils veulent avant tout pouvoir
rester auprès de leur enfant et lui offrir les meilleurs
soins. Ce n'est que lors de la réception de la
facture, s'ils n'ont pas souscrit à une assurance
hospitalisation, que ces parents devront affronter la
réalité. C'est pourquoi je demande que cette
question soit remise à l'examen, surtout pour les
personnes qui ne sont pas couvertes par une telle
assurance.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde vragen van
- de heer Luk Van Biesen aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de doeltreffendheid van
de MUG-diensten in het Pajottenland" (nr. 4776)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de stand van zaken in het
MUG-dossier van Halle" (nr. 4795)
- de heer Michel Doomst aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de MUG-problematiek in
06 Questions jointes de
- M. Luk Van Biesen à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'efficacité des SMUR dans le
Pajottenland" (n° 4776)<br>- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'état du dossier du SMUR de Hal"
(n° 4795)<br>- M. Michel Doomst à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la problématique des SMUR dans
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
Zuidwest-Vlaams-Brabant" (nr. 4928)
06.01 Luk Van Biesen (Open Vld): Er schort een
en ander aan de medische hulpverlening in Vlaams-
Brabant, voornamelijk in het Pajottenland. Vooral
met betrekking tot de interventietijden en de
informatie-uitwisseling tussen hulpverleners en
slachtoffers, loopt er, meestal ten gevolge van
taalproblemen heel wat mis. Voor de MUG-
interventie en de urgentiearts is het Pajottenland
afhankelijk van de diensten van het Waalse Tubize
of van Brussel en van het paramedische
interventieteam
van het nabijgelegen Sint-
Mariaziekenhuis in Halle. Uiteraard is er ook de
problematiek omtrent de telemonitoring, iets wat
zeer
belangrijk
is
om
het
paramedische
interventieteam te ondersteunen bij interventies op
Vlaams grondgebied.
Er zijn vier MUG-diensten voor Vlaams-Brabant met
1 zijn miljoen inwoners, eveneens vier MUG-
diensten voor Waals-Brabant met 360.000 inwoners
en Brussel telt ongeveer zeven MUG-diensten.
Vlaams-Brabant en het Pajottenland zijn dus vaak
aangewezen op diensten vanuit Tubize of Brussel
die geen Nederlands spreken. De Vlaamse regering
had in 2006 een MUG-dienst beloofd in het
ziekenhuis van Halle. Een en ander heeft echter
slechts geleid tot de oprichting van het voormelde
paramedische interventieteam. Volgens mij is dit
onvoldoende en moeten we komen tot een
volwaardige MUG-dienst.
Erkent de minister het probleem? Wat is de stand
van zaken met betrekking tot een volwaardige
MUG-dienst in Halle? Kan de minister de precieze
procedure aangeven bij een dringende oproep in
het Pajottenland? Welke MUG-dienst heeft de
voorkeur en welke zal in tweede instantie uitrukken?
Waarom werd bij een recent incident ook de MUG-
dienst van Geraardsbergen geraadpleegd?
06.01 Luk Van Biesen (Open Vld) : Des difficultés
souvent dues à des problèmes linguistiques
entravent le bon déroulement de l'aide médicale
proposée dans le Brabant flamand, en particulier
dans le Pajottenland, principalement en ce qui
concerne les délais d'intervention et l'échange
d'informations entre le professionnel et la victime.
Au niveau de l'intervention du SMUR et du médecin
d'urgence, le Pajottenland dépend de Bruxelles ou
des services - wallons - de Tubize ainsi que de
l'équipe d'intervention paramédicale du Sint-
Mariaziekenhuis de Hal. À ces problèmes s'ajoute
bien sûr celui du télémonitoring, cet appui
indispensable à l'équipe paramédicale lors de ses
interventions en territoire flamand.
Les deux Brabants sont chacun couverts par quatre
services SMUR, le Brabant flamand comptant 1
million d'habitants et le Brabant wallon 360.000.
Bruxelles est dotée de sept centres SMUR. Le
Brabant flamand et le Pajottenland doivent dès lors
souvent faire appel à des services basés à Tubize
ou à Bruxelles dont le personnel ne parle pas le
néerlandais. La promesse faite en 2006 par le
gouvernement flamand d'implanter un service
SMUR à l'hôpital de Hal n'a en définitive débouché
que sur la création de l'équipe d'intervention
paramédicale que nous venons d'évoquer, une
solution insuffisante à mon sens et qui devrait
laisser la place à un service SMUR à part entière.
La ministre admet-elle ce problème ? Où en est le
dossier de création d'un véritable centre SMUR à
Hal ? La ministre peut-elle détailler la procédure
suivie lors d'un appel urgent provenant du
Pajottenland ? Quel est le service SMUR prioritaire
et quel est le second de la liste ? Pourquoi a-t-on
également consulté le SMUR de Grammont lors
d'un récent incident ?
06.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Drie
maanden geleden hebben wij de minister in onze
commissie ondervraagd over de stand van zaken in
het MUG-dossier van Halle. De minister zou toen
overleg opstarten met de ziekenhuisdirectie en
andere overheden, er zou een officieel advies
gevraagd worden aan de Provinciale Commissie
voor Dringende Medische Hulpverlening en aan de
Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen voor
het opmaken van het fameuze koninklijk besluit.
Heeft de minister inmiddels een reactie gehad van
de meerderheidsfracties in de provincieraad van
Vlaams-Brabant? Heeft de minister inmiddels
contact gehad met de ziekenhuisdirectie van Halle
06.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang) : Il y a
trois mois, nous avons interrogé la ministre dans
cette commission sur l'état d'avancement du
dossier du SMUR de Hal. À l'époque, elle allait
entamer la concertation avec la direction de l'hôpital
et d'autres pouvoirs publics et demander un avis
officiel à la Commission provinciale de l'aide
médicale urgente et au Conseil national des
établissements hospitaliers en vue de l'élaboration
du fameux arrêté royal.
La ministre a-t-elle entre-temps déjà reçu une
réaction des groupes politiques de la majorité du
conseil provincial du Brabant flamand ? A-t-elle
entre-temps déjà contacté la direction de l'hôpital et
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
en wat was het resultaat daarvan? Wat was het
resultaat van eventuele gesprekken met andere
instanties, zoals de Vlaamse overheid? Is er al een
advies van de Provinciale Commissie voor
Dringende Medische Hulpverlening van Vlaams-
Brabant en van de Nationale Raad voor
Ziekenhuisvoorzieningen? Tegen wanneer mogen
we eindelijk een volledige volwaardige MUG
verwachten in Halle?
quel a été le résultat de ce contact ? Quel a été le
résultat d'éventuelles concertations avec d'autres
instances, telles que les autorités flamandes ? La
Commission provinciale de l'aide médicale urgente
et le Conseil national des établissements
hospitaliers ont-ils déjà rendu un avis ? Dans quel
délai un SMUR à part entière sera-t-il finalement
mis en place à Hal ?
06.03 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Het wordt
nu stilaan tijd om te handelen. Wat is de huidige
stand van zaken in dit dossier? Is er nog steeds
geen officiële aanvraag ingediend door het
ziekenhuis van Halle? Wanneer wordt er overlegd
tussen de minister en het ziekenhuis?
06.03 Michel Doomst (CD&V - N-VA) : Il est à
présent temps d'agir. Quel est l'état d'avancement
de ce dossier ? L'hôpital de Hal n'a-t-il toujours pas
introduit une demande officielle ? Quand une
concertation sera-t-elle organisée entre la ministre
et l'hôpital ?
06.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): De
oorzaak van de huidige problemen is dat het
ziekenhuis van Halle zich nooit voor de MUG-functie
(mobiele urgentiegroep) kandidaat heeft gesteld.
Mijn administratie heeft de ziekenhuisbeheerders
daartoe
meermaals
maar
zonder
succes
aangezocht.
Minister Demotte had tien PIT-proefprojecten
(Paramedical Intervention Team) opgestart. In Halle
staat het PIT-team, dat een uitzonderlijke
financiering geniet die bijna gelijk is aan wat wordt
toegekend voor de MUG's, in voor de behandeling
van de patiënten in het Nederlands.
Het is mijn taak om realistische oplossingen voor te
stellen die aan wetenschappelijk vastgestelde
noden beantwoorden en afgestemd zijn op de
mogelijkheden van de betrokken actoren. Tevens
sta ik in voor de financiering van die oplossingen. Ik
wacht op de technische behoeftenanalyse voor de
betrokken zone. Die analyse werd reeds door het
bureau van de commissie voor dringende
geneeskundige hulpverlening van de provincie
Oost-Vlaanderen gevalideerd, maar we wachten
nog op het fiat van het bureau van de commissie
van Vlaams-Brabant in mei.
06.04 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
La cause des problèmes actuels est que l'hôpital de
Hal ne s'est jamais porté candidat à la fonction
SMUR
(Service
Mobile
d'Urgence
et
de
Réanimation). Mon administration a sollicité
plusieurs fois ses gestionnaires à ce sujet, sans
succès.
Le ministre Demotte avait lancé dix projets
expérimentaux PIT (Paramedical Intervention
Team). À Hal, l'équipe PIT, qui bénéficie d'un
financement exceptionnel proche de celui d'un
SMUR, assure la prise en charge en néerlandais.
J'ai le devoir de proposer et d'organiser le
financement de solutions réalistes répondant à des
besoins scientifiquement mesurés et en adéquation
avec les capacités des acteurs concernés. J'attends
l'analyse technique des besoins pour la région
concernée. Cette analyse a été validée par le
bureau de la commission d'aide médicale urgente
de Flandre orientale mais doit encore l'être, en mai,
par le bureau de la commission du Brabant
flamand.
Uit het voorlopige verslag blijkt dat er in die regio
wel degelijk nood is aan een dienst voor dringende
medische hulpverlening. Op grond van die analyse,
zal ik de betrokken actoren bijeenroepen om in dit
dossier tot een oplossing te komen.
Il ressort du rapport provisoire que des besoins en
termes de médicalisation précoce existent bien
dans la région concernée. Sur la base de cette
analyse, je vais rassembler les acteurs pour faire
aboutir ce dossier.
06.05 Luk Van Biesen (Open Vld): Dit is een
eigenaardig antwoord. Minister Demotte en zijn
kabinet hadden drie keer overleg met de
ziekenhuisdirectie van Halle. Het uitbouwen van een
MUG werd toen besproken. Dat plan ging niet door
en men heeft toen met Vlaams geld een
paramedisch interventieteam (PIT) geïnstalleerd.
06.05 Luk Van Biesen (Open Vld) : Cette réponse
est étrange. Une concertation a eu lieu à trois
reprises entre M. Demotte, son cabinet et la
direction de l'hôpital de Hal. Le développement d'un
SMUR a été envisagé à l'époque. Ce projet n'a pas
abouti et une équipe paramédicale d'intervention
(EPI) a été mise sur pied grâce à des fonds
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
Beweren dat er geen aanvraag was voor een MUG
is
niet
geloofwaardig,
aangezien
de
ziekenhuisdirectie drie keer op het kabinet was.
flamands. Il n'est pas crédible d'affirmer qu'il n'y
avait pas de demande de SMUR étant donné que la
direction de l'hôpital s'est rendue trois fois au
cabinet.
06.06 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands): Er
waren onderhandelingen over een PIT.
06.06 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : Des négociations relatives à une EPI
étaient en cours.
06.07 Luk Van Biesen (Open Vld): De initiële
aanvraag werd eind 2004 of begin 2005 ingediend.
Ik heb die samen met de ziekenhuisdirectie
ingediend en was zelf bij de drie gesprekken tussen
het kabinet-Demotte en de ziekenhuisdirectie
aanwezig. Het volstaat om het oorspronkelijke
dossier weer op te nemen.
06.07 Luk Van Biesen (Open Vld) : La demande
initiale a été déposée fin 2004 ou début 2005. Je l'ai
déposée en concertation avec la direction de
l'hôpital et j'étais moi-même présent lors des trois
entretiens entre le cabinet Demotte et la direction
de l'hôpital. Il suffit de reprendre le dossier initial.
06.08 Minister Laurette Onkelinx (Frans): BHV laat
me koud, er is daar een MUG nodig.
06.08 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Peu m'importe BHV, il faut un SMUR là-bas.
06.09 Luk Van Biesen (Open Vld): Het gaat niet
om een communautair probleem.
06.09 Luk Van Biesen (Open Vld) : Ce n'est pas
un problème communautaire.
06.10 Minister Laurette Onkelinx
(Frans):
Hoegenaamd niet. Er hebben onderhandelingen
plaatsgevonden, maar er werd niet om een MUG
gevraagd. Er werd met het PIT een alternatief
gevonden. Het PIT in Halle krijgt driemaal zoveel
middelen als de andere PIT's. Ik blijf er echter bij
dat Halle een MUG nodig heeft. Zodra ik over het
technisch verslag beschik, zal ik met iedereen om
de tafel gaan zitten om een oplossing te zoeken.
06.10 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Absolument pas. Il y a eu des négociations, mais le
SMUR n'a pas été demandé. On a trouvé une
solution alternative avec le PIT, qui bénéficie à Hal
d'un financement trois fois supérieur aux autres
PIT. Cependant, je réaffirme que Hal a besoin d'un
SMUR. Une fois que j'aurai le rapport technique, je
rassemblerai tout le monde pour trouver une
solution.
06.11 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Dit
antwoord is zeer interessant, aangezien de minister
zich nu principieel achter de idee van een MUG
voor Halle schaart. Dat was op 22 januari 2008 nog
niet het geval. Werd er al een advies gevraagd van
de Provinciale Commissie?
06.11 Bart Laeremans (Vlaams Belang) : Cette
réponse est très intéressante étant donné que la
ministre souscrit à présent à l'idée d'un SMUR pour
Hal. Ce n'était pas encore le cas le 22 janvier 2008.
Un avis a-t-il déjà été demandé à la Commission
provinciale ?
06.12 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands): Er
bestaat een tijdelijk advies over de bestaande
noden. Ik wacht op het definitieve advies en zal dan
alle actoren rond de tafel verzamelen.
06.12 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : Un avis provisoire sur les besoins
existants a été formulé. J'attends l'avis définitif et je
réunirai l'ensemble des acteurs autour de la table.
06.13 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ik hoop
dat ik een kopie van dit advies krijg? Indien de
ziekenhuisdirectie niet antwoordt op vragen van de
administratie, is daar wel degelijk een probleem. Ik
hoop dat CD&V haar relaties met de stad Halle en
de Vlaamse regering aanwendt om de inertie in dit
dossier te doorbreken.
06.13 Bart Laeremans (Vlaams Belang) : J'espère
que je recevrai une copie de cet avis. Si la direction
de l'hôpital ne répond pas aux questions de
l'administration, un problème se pose en effet.
J'espère que le CD&V utilise ses relations avec la
ville de Hal et le gouvernement flamand pour faire
avancer ce dossier.
06.14 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Ik ben blij
met de steun van de minister. Het probleem ligt
gedeeltelijk bij de ziekenhuisdirectie van Halle die
twijfelt of een PIT een afdoende oplossing is.
Volgens dokter Beaucourt is het dat niet, volgens
06.14 Michel Doomst (CD&V - N-VA) : Je me
réjouis du soutien de la ministre. Le problème
provient en partie de la direction de l'hôpital de Hal
qui doute qu'une EPI puisse constituer une solution
définitive. Selon le docteur Beaucourt, ce n'est pas
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
13
andere medici wel. De ziekenhuisdirectie stelt zich
vooral om financiële redenen terughoudend op
tegenover een MUG. Het incident van 14 april had
trouwens niet zozeer te maken met het al dan niet
aanwezig zijn van een MUG, eerder met de
verbinding tussen Halle en het hinterland en het
inkorten van de interventietijden.
la raison ; selon d'autres médecin, si. La direction
de l'hôpital se montre réticente en ce qui concerne
un SMUR, essentiellement pour des raisons
financières. L'incident du 14 avril ne concernait pas
tant la présence ou non d'un SMUR, mais plutôt la
liaison entre Hal et l'arrière-pays et la réduction des
délais d'intervention.
Voorzitter: mevrouw Muriel Gerkens.
Présidente : Mme Muriel Gerkens.
07 Vraag van mevrouw Katia della Faille de
Leverghem aan de vice-eersteminister en
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "biologisch vlees" (nr. 4745)
07 Question de Mme Katia della Faille de
Leverghem à la vice-première ministre et ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la viande biologique" (n° 4745)</b>
07.01 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld): Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat
biologisch vlees niet alleen beter is voor de
gezondheid, maar ook voor het milieu. Dieren op
een biologische boerderij zijn immers gezonder en
minder aan stress onderhevig en worden daarbij
gevoed met natuurlijk voedsel. Helaas is biologisch
vlees nog steeds duurder dan gewoon vlees.
Kan er een informatiecampagne gelanceerd worden
om het belang van biologisch vlees in de verf te
zetten? Kan biologisch vlees misschien betaalbaar
gemaakt worden door fiscale stimuli voor de
producenten? Zal de minister deze fiscale stimuli
bespreken met haar collega van Financiën?
07.01 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld) : Il ressort d'études scientifiques que la viande
biologique est meilleure pour la santé mais aussi
meilleure pour l'environnement car les animaux
élevés dans une ferme biologique sont plus sains,
moins stressés et nourris avec des aliments
naturels. Malheureusement, la viande biologique est
toujours plus chère que la viande ordinaire.
Ne pourriez-vous pas lancer une campagne
d'information afin de mettre en évidence
l'importance de la viande biologique ? Pourriez-vous
faire en sorte que la viande biologique soit à la
portée de toutes les bourses en prenant des
mesures
d'incitation
fiscale
destinées
aux
producteurs ? La ministre abordera-t-elle avec son
collègue des Finances l'opportunité de prendre de
telles mesures ?
07.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Momenteel wordt er geen informatiecampagne
betreffende biologisch vlees gepland, omdat er
geen consensus is over deze materie en ook te
weinig wetenschappelijke onderbouwing. Daarbij
eet de gemiddelde Belg boven de vijftien nu reeds
te veel vlees en willen we het eten van vlees,
biologisch of gewoon, dus niet extra stimuleren.
Mijn departement wil vooral de dagelijkse
consumptie van groenten en fruit zien toenemen.
De normering inzake biologische landbouw valt
daarbij onder de bevoegdheid van de Gewesten. Ik
ben dus niet bevoegd om subsidies toe te kennen
aan producenten van biologisch vlees en zal dus
ook geen fiscale stimuli bespreken met de minister
van Financiën.
07.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : Actuellement, l'organisation d'une
campagne d'information consacrée à la viande
biologique n'est pas programmée parce qu'il n'y a
pas de consensus en la matière et que
l'argumentaire scientifique en faveur de la viande
biologique n'est pas suffisamment solide. Qui plus
est, le Belge lambda âgé de plus de quinze ans
mange déjà trop de viande et nous ne voulons donc
pas encourager la consommation de viande,
biologique ou non. L'objectif que poursuit surtout
mon département, c'est de faire augmenter la
consommation quotidienne de légumes et de fruits.
A cet égard, les normes en matière d'agriculture
biologique sont de la compétence des Régions. Je
ne suis donc pas compétente pour accorder des
subsides aux producteurs de viande biologique et
par conséquent, je ne compte pas aborder avec le
ministre des Finances l'opportunité de prendre des
mesures d'incitation fiscale pour encourager sa
consommation.
07.03 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld): Ik had gehoopt dat de minister open zou staan
07.03 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld) : J'espérais que la ministre accepterait
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
14
voor een informatiecampagne, maar ik begrijp dat
het hier gaat om een bevoegdheid van de
Gewesten.
d'envisager une campagne d'information mais je
comprends parfaitement qu'il s'agit en l'occurrence
d'une compétence des Régions.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de wet betreffende de
bescherming en het welzijn der dieren die op
11 mei 2007 werd gewijzigd" (nr. 4793)
08 Question de Mme Josée Lejeune à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la loi
relative à la protection et au bien-être animal
modifiée en date du 11 mai 2007" (n° 4793)</b>
08.01 Josée Lejeune (MR): Ik wens nog eens
terug te komen op de wet van 15 augustus 1986,
gewijzigd op 11 mei 2007, betreffende het verbod
op de verkoop van honden en katten in
dierenzaken. Een aantal vragen over de
interpretatie van de wet blijft onbeantwoord.
Wanneer volgen de uitvoeringsbesluiten? Wat is
het resultaat van het overleg tussen de sector en de
verenigingen voor dierenwelzijn? Wat verstaat men
onder "kweker" in de nieuwe wet? Aan welke
voorwaarden moet voldaan worden? Wat betekent
de term "tussenpersoon" in artikel 4 van de nieuwe
wet? Hoe moeten de handelaars hun bedrijf
aanpassen? Wat werd er geregeld voor de invoer?
Overweegt men overgangsmaatregelen?
08.01 Josée Lejeune (MR) : Je reviens une fois
encore sur la loi du 15 août 1986 modifiée en date
du 11 mai 2007 relative à l'interdiction de vente de
chiens ou de chats dans les animaleries. Certaines
questions subsistent quant à l'interprétation de la
loi. Quand les arrêtés d'exécution seront-ils pris ?
Comment le secteur doit-il se mettre en conformité
avec la nouvelle loi, vu l'absence d'arrêtés
d'exécution ? Que ressort-il des concertations avec
le secteur et les associations de bien-être animal ?
Qu'entend-on par "éleveur" au sens de la nouvelle
loi ? Quelles sont les conditions à satisfaire ? Que
signifie le terme "intermédiaire" dans l'article 4 de la
nouvelle loi ? Comment les commerçants doivent-ils
adapter leur exploitation ? Qu'est-il prévu pour les
importations ? Des dispositions transitoires sont-
elles envisagées?
08.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Naar
aanleiding van de wetswijzigingen van 1986 hebben
mijn diensten tegelijk contact opgenomen met de
sector van de dierenhandelaars en de verenigingen
voor dierenbescherming. Wat de grond van de
zaak betreft, namelijk het verbod om vanaf 1 januari
2009 nog honden en katten te verhandelen in de
dierenzaken, kan er helemaal geen twijfel meer
bestaan en de sector is er behoorlijk over ingelicht.
Wat de definitie van de kwekerij betreft, bepaalt de
gewijzigde wet dat "iedere houder van teven of
kattinnen voor de kweek met handelsdoeleinden
beschouwd wordt als kweker". Wat de interpretatie
van de term, "tussenpersoon" betreft, volgens de
parlementaire werkzaamheden blijkt duidelijk dat
het de wil van de wetgever is de fysieke
aanwezigheid van honden en katten te verbieden in
handelszaken
voor
dieren.
De
enige
handelsactiviteit die deze zaken nog mogen
uitoefenen, is aankondigingen te plaatsen of
catalogi uit te geven. Overigens, teneinde de
nodige aanpassingen door te voeren aan de
bepalingen betreffende de erkenningen van
dierenzaken, bereidde mijn diensten een wijziging
voor van het koninklijk besluit van 27april 2007
houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen
voor dieren en de voorwaarden inzake de
08.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Suite aux modifications de la loi de 1986, mes
services ont pris contact avec à la fois le secteur
des commerçants pour animaux et les sociétés de
protection animale. Sur l'essentiel, à savoir
l'interdiction de commercialiser les chiens et les
chats dans les magasins à partir du 1
er
janvier
2009, aucun doute ne peut subsister et le secteur
en est bien informé. En ce qui concerne la définition
de l'élevage, la loi modifiée précise que "tout qui
détient plus d'une chienne ou d'une chatte et
pratique la commercialisation des portées est
considéré comme éleveur". Quant à l'interprétation
du terme "intermédiaire", d'après les travaux
parlementaires, il paraît clair que la volonté du
législateur est bien d'interdire la présence physique
des chiens et chats dans les établissements
commerciaux
pour
animaux.
La
seule
commercialisation qui reste possible pour ces
établissements est la présentation d'annonces ou
de catalogues. Par ailleurs, afin de réaliser les
adaptations nécessaires des dispositions relatives à
l'agrément des établissements pour animaux, mes
services préparent une modification de l'arrêté royal
du 27 avril 2007 portant les dispositions d'agrément
des établissements pour animaux et portant les
conditions de commercialisation des animaux. Le
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
15
verhandeling van dieren. De sector werd al op de
vergadering van afgelopen 20 maart op de hoogte
gebracht van richting die deze aanpassingen zullen
uitgaan.
secteur a déjà été informé, lors d'une réunion tenue
le 20 mars dernier, des orientations prises pour
procéder à ces ajustements.
Men zal bijvoorbeeld de kwekerijen in diverse
categorieën
volgens
de
activiteit
moeten
onderverdelen:
particuliere,
beroeps-
of
commerciële kwekerijen. De fokkers die honden of
katten uit andere fokkerijen verkopen, zullen over
een quarantaineruimte moeten beschikken en de
buitenlandse kwekerijen zullen een certificaat van
dierenwelzijn moeten kunnen voorleggen. De
Commissie werd hierover trouwens ondervraagd.
Dat wijzigingsbesluit zal rond oktober van dit jaar
gepubliceerd worden en op 1 januari 2009 in
werking treden, dus op dezelfde datum van
inwerkingtreding als de bepaling van de wet op de
verkoop van honden en katten in winkels. De
bepalingen die aanpassingen vergen, zoals het
inrichten van een quarantaineruimte, zullen zes
maanden later in werking treden. Die wijzigende
bepalingen verduidelijken een en ander, maar het
bestaande wettelijke kader, met inbegrip van de wet
van 1986 en het koninklijk besluit van 2007, blijft
wel degelijk van toepassing. Er is bijgevolg geen
juridisch vacuüm. Uit het voorgaande blijkt dus dat
de zaken die honden en katten verkopen, vanaf 1
januari 2009 ofwel de handel in honden en katten
kunnen stopzetten ofwel hun zaak in een kwekerij
kunnen omvormen.
Il s'agira, par exemple, de subdiviser les élevages
en plusieurs catégories selon l'activité: éleveur
amateur, professionnel ou commerçant. Il s'agira
aussi d'exiger un local de quarantaine pour les
éleveurs qui commercialisent des chiens ou des
chats issus d'autres élevages ou de prévoir une
certification du bien-être animal pour les élevages
d'autres pays. La Commission a d'ailleurs été
interrogée sur ce point. Cet arrêté modificatif sera
publié vers le mois d'octobre de cette année avec
entrée en vigueur au 1
er
janvier 2009, ce qui
correspond à l'entrée en vigueur de la disposition de
la loi relative au commerce des chiens et des chats
dans les magasins. L'entrée en vigueur se fera six
mois plus tard pour les dispositions qui nécessitent
des aménagements comme la quarantaine. Si ces
dispositions
modificatives
apportent
des
éclaircissements, il n'en demeure pas moins que le
cadre légal existant, en ce compris la loi de 1986 et
l'arrêté royal de 2007, est bel et bien d'application. Il
n'y a donc pas de vide juridique. Il en ressort donc
que les établissements qui commercialisent des
chiens et des chats, peuvent, soit arrêter le
commerce de chiens et de chats à partir du 1
er
janvier 2009, soit se reconvertir en éleveur.
08.03 Josée Lejeune (MR): Voor zover ik weet,
worden de erkenningen thans om de tien jaar
verlengd. Volgens welke procedure zullen de
handelaars en kwekers vanaf 1 juni een
erkenningsaanvraag moeten indienen? Hier rijst er
een probleem: wat moeten ze, bij ontstentenis van
een uitvoeringsbesluit, doen?
08.03 Josée Lejeune (MR) : Je crois savoir que
les agréments sont actuellement renouvelés tous
les dix ans. Comment les commerçants et les
éleveurs devront-il procéder, à partir du 1
er
juin,
pour déposer une demande d'agrément ? Un
problème se pose à ce niveau : en l'absence
d'arrêté d'exécution, que doivent-ils faire ?
08.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Op 1
januari 2009 zal een en ander veranderen. Maar
momenteel moeten ze kiezen tot welke categorie ze
willen behoren: kweker of handelaar. Als ze voor
kweker kiezen, kunnen ze de bestaande procedure
volgen. Als ze voor handelaar kiezen, kunnen ze
hun activiteit zonder problemen voortzetten indien
hun zaak op 1 januari 2009 aan de normen van de
wet en het koninklijk besluit beantwoordt.
08.04 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
La situation va changer au 1
er
janvier 2009. Mais
pour le moment, ils doivent choisir leur catégorie :
éleveur ou commerçant. S'ils choisissent d'être
éleveur, une procédure est prévue. S'ils choisissent
d'être commerçant, ils pourront poursuivre leur
activité sans problème si leur commerce, au 1
er
janvier 2009, répond aux normes prévues dans la
loi et l'arrêté royal.
08.05 Josée Lejeune (MR): Als ik het goed
begrijp, kunnen ze nu hun erkenning aanvragen. Ze
kiezen het soort erkenning en achteraf moeten ze
zich in regel stellen met de reglementering.
08.05 Josée Lejeune (MR) : Si je comprends bien,
à l'heure actuelle, ils peuvent demander leur
agrément. Ils choisissent le type d'agrément et, par
la suite, ils devront se mettre en conformité avec la
réglementation.
08.06 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Tegen 08.06 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
er
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
16
1 januari 2009.
Pour le 1
er
janvier 2009.
08.07 Josée Lejeune (MR): De sector ondervindt
enige moeilijkheden om zich aan te passen,
aangezien er nog enkele besluiten ontbreken. Kan
de uitvoering van de wet niet drie maanden worden
uitgesteld?
08.07 Josée Lejeune (MR) : Le secteur éprouve
quelques difficultés à se mettre en conformité, étant
donné qu'il manque encore certains arrêtés. Est-il
possible de repousser de trois mois l'application de
la loi ?
08.08 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Het
uitstel zou een slecht signaal zijn. Er moeten nog
enkele aanpassingen worden aangebracht, maar
die zullen fundamenteel weinig veranderen aan de
verplichting voor de vakmensen om zich in regel te
stellen, als ze hun activiteit vanaf 1 januari 2009
verder willen uitoefenen.
08.08 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Le report constituerait un mauvais message. Il reste
quelques adaptations à opérer, mais elles ne
changeront pas fondamentalement l'obligation qui
incombe aux professionnels de se mettre en ordre
pour continuer leur activité au 1
er
janvier 2009.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- de heer Koen Bultinck aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het 'project 600' voor
opleiding
tot
verpleegkundige
en
de
aangekondigde
staking
van
de
verpleegkundigen" (nr. 4794)
- de heer Luc Goutry aan de vice-eersteminister
en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid over "de projecten 600"
(nr. 4962)
09 Questions jointes de
- M. Koen Bultinck à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le projet 600 de formation
d'infirmier et la grève annoncée du personnel
infirmier" (n° 4794)<br>- M. Luc Goutry à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les projets 600" (n° 4962)</b>
09.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Tijdens de
begrotingsbesprekingen kondigde de minister een
plan aan om het beroep van verpleegkundige
aantrekkelijker te maken. Er zijn immers heel wat
vacatures die niet ingevuld geraken en de werkdruk
in de sector is zeer groot.
Morgen staken de verpleegkundigen. Ik wees de
minister al tijdens de begrotingsbesprekingen op de
grote bezorgdheid in de sector over de voortzetting
van het project 600. Dit project biedt lager
geschoolden uit de zorgsector de mogelijkheid om
de opleiding voor verpleegkundige te volgen. Zij
werken en studeren deeltijds, maar worden voltijds
betaald. Het is onduidelijk of het project zal blijven
lopen tijdens het schooljaar 2008-2009, al
bevestigde de vorige minister me eerder wel dat het
zijn intentie was om hiervoor tot en met 2010
voldoende middelen uit te trekken.
Werd het project, dat in werking trad op 2000, al
geëvalueerd?
Hoeveel
bijkomende
verpleegkundigen heeft het project al opgeleverd?
Wat was de kostprijs van het project? Zijn er
09.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Pendant
les discussions budgétaires, la ministre avait
annoncé son intention d'élaborer un plan destiné à
rendre plus attractive la profession d'infirmier.
Beaucoup d'emplois vacants ne suscitent en effet
aucun intérêt. Or la pression du travail dans ce
secteur est très forte.
Demain, les membres du personnel infirmier seront
en grève. Pendant les discussions budgétaires,
j'avais déjà attiré l'attention de la ministre sur la
profonde inquiétude qui règne aujourd'hui dans ce
secteur au sujet de la poursuite du projet 600. Je
rappelle que ce projet offre aux membres du
personnel peu scolarisés du secteur des soins la
possibilité de suivre une formation d'infirmier. Les
intéressés travaillent et étudient à mi-temps tout en
étant payés à plein temps. Mais l'on ne sait pas très
bien si ce projet sera maintenu pendant l'année
scolaire 2008-2009 quoique le ministre précédent
m'ait confirmé antérieurement qu'il entrait dans ses
intentions de dégager à cette fin des moyens
suffisants jusques et y compris 2010.
Ce projet, qui est entré en vigueur en 2000, a-t-il
déjà été l'objet d'une évaluation ? Combien
d'infirmières ou d'infirmiers supplémentaires ce
projet a-t-il déjà permis de former ? Combien ce
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
17
garanties dat het project 600 de komende jaren
kan worden voortgezet?
projet a-t-il coûté ? La ministre a-t-elle des garanties
que le projet 600 pourra être maintenu dans les
prochaines années ?
09.02 Luc Goutry (CD&V - N-VA): De Sociale
Maribel nam een aanvang in 1997. Bedoeling van
het systeem was om middelen voor tewerkstelling in
de non-profitsector te genereren. Het systeem
werkt: vandaag is de helft van de groei van de
tewerkstelling in de private non-profitsector of
elfduizend jobs er een rechtstreeks gevolg van.
In het sociaal akkoord van 2000 werd beslist om de
toenmalige overschotten te investeren in het project
600. Dit project geeft verzorgers de kans het
diploma van verpleegkundige te behalen, waardoor
er opnieuw plaatsen vrijkomen voor verzorgers. De
bedoeling
was
om
elk
jaar
driehonderd
verpleegkundigen op te leiden in de privésector en
driehonderd in de openbare. Die laatste opsplitsing
is trouwens jammer: de middelen in de privésector
zijn uitgeput, die in de openbare sector niet.
Het project kent een groot succes. Het heeft op
zeven jaar tijd al 2150 nieuwe verpleegkundigen
opgeleverd. Intussen draait de Sociale Maribel
echter op kruissnelheid en zijn er geen overschotten
meer. Daardoor is de voedingsbron voor dit project
drooggevallen. Intussen gaat het wel om recurrente
uitgaven: mensen die aan deze opleiding van drie
jaar beginnen, moeten er ook drie jaar lang een
beroep op kunnen doen.
09.02 Luc Goutry (CD&V - N-VA) : Le Maribel
social a été créé en 1997 pour mettre en place des
outils favorables à la création d'emplois dans le
secteur non marchand. Ce système fonctionne
puisque, aujourd'hui, la moitié de la croissance de
l'emploi dans le secteur non marchand privé soit
onze mille emplois en est le résultat direct.
Dans le cadre de l'accord social conclu en 2000, il a
été convenu d'investir les excédents dont on
disposait à l'époque dans le « projet 600 ». Celui-ci
permet aux soignants d'obtenir le diplôme
d'infirmier, ce qui libère de nouveau des postes de
soignants. L'objectif poursuivi était de former
chaque année trois cents infirmiers dans le secteur
privé et trois cents dans le secteur public. Cette
distinction est malheureuse, car les moyens
disponibles pour le secteur privé sont épuisés mais
non ceux destinés au secteur public.
Ce projet rencontre un succès important. Il a déjà
permis la formation de 2150 nouveaux infirmiers en
sept ans. Depuis, le Maribel social fonctionne à une
vitesse de croisière et il n'y a plus d'excédents. De
ce fait, le projet a perdu sa source d'alimentation.
Or, il s'agit de dépenses récurrentes : les
personnes qui entament cette formation de trois
ans doivent aussi pouvoir bénéficier du projet
pendant cette même période.
Morgen betogen de verpleegkundigen. Een van hun
vragen zal een structurele financiering voor het
project 600 zijn, bijvoorbeeld via een bijkomende
dotatie binnen het Fonds van de Sociale Maribel.
Een andere mogelijke vraag is die naar het
samenbrengen van de twee projecten dat in de
privé- en dat in de openbare sector in één enkel
project. Een laatste vraag is die naar de uitbreiding
van het project, zodat ook logistieke assistenten
een opleiding tot verzorger kunnen volgen. Wat is
de mening van de minister over dit alles?
Les praticiens de l'art infirmier manifestent demain.
Un financement structurel du projet 600, par
exemple par le biais d'une dotation supplémentaire
au sein du Fonds du Maribel social, constitue l'une
de leurs demandes. Une autre demande pourrait
être la fusion des deux projets des secteurs public
et privé en un seul. Une dernière demande
concerne l'élargissement du projet, de sorte que les
assistants logistiques puissent également suivre
une formation de soignant. Que pense la ministre
de toutes ces revendications ?
09.03 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Vorige
week heb ik de vertegenwoordigers van de
beroepsverenigingen ontvangen.
Zoals ik al aangaf in mijn beleidsnota, werken we
samen met werkgroepen aan een plan om het
beroep van verpleegkundige aantrekkelijker te
maken. Het project-600 maakt daar deel van uit.
Gisterochtend heb ik de vakbonden uit de private en
de publieke sector ontvangen. Wij hebben gepraat
over het sociaal akkoord 2005-2010. De vakbonden
09.03 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
J'ai reçu les associations professionnelles la
semaine dernière.
Comme je l'ai dit dans ma note de politique
générale, nous élaborons avec des groupes de
travail un plan « attractivité » pour la profession
d'infirmière. Le projet 600 y est inclus.
Hier matin, j'ai reçu les syndicats des secteurs privé
et public. Nous avons discuté de l'accord social
2005-2010. Les syndicats ont immédiatement
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
18
hebben meteen de kwestie van het project-600
aangekaart, dat ik goed ken, aangezien ik het mee
uitgewerkt heb toen ik nog minister van Werk was.
Dat project wérkt en het heeft een breed draagvlak.
Vorig jaar werd het opgeschort omdat het geld op
was. Vanaf september zou ik het opnieuw willen
lanceren en misschien nieuwe aspecten willen
uitdiepen. Het idee van een samenvoeging tot één
project van de heer Goutry lijkt me interessant.
Leden van mijn kabinet hebben deze namiddag
enkele vertegenwoordigers van de fondsen
ontmoet. Ik zal er in samenwerking met mijn
collega's
en
in
het
kader
van
de
begrotingsaanpassing voor ijveren om nieuwe
middelen te vinden, zodat we deze interessante
actie kunnen voortzetten, zowel voor de opgeleide
mensen als voor de werkgevers.
abordé la question du projet 600, que je connais
bien puisque j'ai participé à son élaboration en tant
que ministre de l'Emploi.
Ce projet fonctionne bien et fait l'unanimité. Il a été
suspendu l'année passée parce que les caisses
étaient vides. Je voudrais le relancer dès
septembre, en travaillant peut-être sur de nouveaux
aspects. L'idée de fusion de M. Goutry me paraît
intéressante.
Des membres de mon cabinet ont rencontré cette
après-midi des représentants des fonds. Je
travaillerai avec mes collègues dans le cadre de
l'ajustement budgétaire afin d'obtenir des moyens
nouveaux
pour
poursuivre
cette
opération
intéressante, tant pour les personnes formées que
pour les employeurs.
09.04 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijn dank
voor het heel positieve antwoord. Er komt dus
blijkbaar echt een plan om het beroep van
verpleegkundige aantrekkelijker te maken. De echte
test volgt natuurlijk bij de begrotingscontrole van juli,
wanneer er meer middelen uitgetrokken moeten
worden om het project overal te kunnen voortzetten.
Ik blijf dit dossier opvolgen.
09.04 Koen Bultinck (Vlaams Belang) : Je vous
remercie pour cette réponse des plus positives. Il y
aura donc bel et bien un plan visant à rendre plus
attrayante la profession d'infirmier. Il s'agit bien
évidemment à présent d'attendre le contrôle
budgétaire du mois de juillet, lorsque des moyens
supplémentaires devront être prévus pour que le
projet puisse être poursuivi partout.
09.05 Luc Goutry (CD&V - N-VA): Dit project is
heel succesvol en kent bijna geen uitval, wat ervoor
zorgt dat het terugverdieneffect groot is. Het gaat
om een van de dertien prioriteiten op het vlak van
volksgezondheid uit het regeerakkoord, wat het toch
makkelijker moet maken om de nodige middelen te
vinden. De minister moet deze boodschap maar
snel overbrengen aan de sector, dat zal de sfeer
morgen op de betoging alleen maar positief
beïnvloeden. Ze heeft in elk geval de volle steun
van onze fractie om dit project op de rails te
houden.
09.05 Luc Goutry (CD&V - N-VA) : Le projet
rencontre un grand succès et l'effet retour est donc
important. Il s'agit de l'un des treize points
prioritaires de l'accord de gouvernement en matière
de santé publique. Il devrait donc être plus facile de
trouver les moyens nécessaires. La ministre devrait
rapidement transmettre le message au secteur,
compte tenu de la manifestation de demain. Elle
bénéficie en tout état de cause du soutien plein et
entier de notre groupe pour maintenir ce projet sur
les rails.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het statuut van de
huisarts in beroepsopleiding" (nr. 4802)
10 Question de Mme Maya Detiège à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le statut du
médecin
généraliste
en
formation
10.01 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Na hun
basisopleiding
tot
arts
moeten
studenten
huisartsgeneeskunde een bijkomende opleiding
volgen van twee jaar. Hierin is een uitgebreid
aandeel praktijkstage voorzien. Tot nu toe werden
deze huisartsen in opleiding vergoed door hun
huisarts-stagemeester, die een deel van de kosten
kon recupereren via het Riziv.
10.01 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro) : Après leur
formation de base, les étudiants en médecine
générale
doivent
suivre
une
formation
complémentaire de deux ans qui inclut notamment
un très important stage pratique. Jusqu'à présent,
ces médecins généralistes en formation recevaient
une indemnité du médecin généraliste-maître de
stage, qui pouvait récupérer une partie des frais par
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
19
Er waren nogal wat problemen met dit statuut en bij
KB werd voorzien in een nieuw statuut per 1 juli
2008. In overleg met alle actoren werd een
consensusvoorstel uitgewerkt, maar op het ogenblik
dat men dit kon inleiden, heeft de minister beslist
om de invoering ervan met een jaar uit te stellen. Er
zou sprake zijn van juridische vragen, terwijl juist
het huidige statuut van schijnzelfstandige juridische
vragen oproept. Het nieuwe statuut zou eindelijk de
lat gelijk leggen met de specialisten in opleiding en
de huisartsen in opleiding zijn hiervoor reeds lang
vragende partij.
De huisartsgeneeskunde is van cruciaal belang
voor
een
menselijke
en
betaalbare
gezondheidszorg en staat centraal in de
basishulpverlening. Nu verkeren de studenten in
onzekerheid over hun toekomst tijdens de
vervolgopleiding, wat de motivatie van sommigen
dreigt te fnuiken. Ondertussen blijft het aantal
huisartsen dalen en waren er in 2006 zelfs minder
huisartsen dan specialisten: 18.027 tegenover
20.801. Waarom dan de kans uitstellen om het
sociaal statuut van de huisarts in opleiding te
verbeteren?
l'intermédiaire de l'Inami.
Ce statut a posé de nombreux problèmes et un
arrêté royal a dès lors prévu l'entrée en vigueur d'un
nouveau statut pour le 1
er
juillet 2008. Une
proposition de consensus a été élaborée en
concertation avec l'ensemble des acteurs, mais au
moment de la déposer, la ministre a décidé de
reporter l'instauration de ce statut d'un an, pour des
questions juridiques semble-t-il, alors que c'est
précisément le statut actuel de faux indépendant qui
pose problème. Le nouveau statut permettrait enfin
une assimilation avec les spécialistes en formation,
ce que les médecins généralistes en formation
réclament depuis longtemps.
La médecine générale est d'une importance
cruciale dans le cadre de soins de santé plus
humains et abordables et joue un rôle essentiel
dans l'aide de base. Les étudiants sont à présent
confrontés à des incertitudes quant à leur avenir
pendant la formation complémentaire et cette
situation risque de miner la motivation de certains.
Dans l'intervalle, le nombre de médecins
généralistes continue à diminuer et en 2006, les
médecins généralistes étaient même moins
nombreux que les spécialistes : 18.027 contre
20.801. Pourquoi dès lors ne pas oeuvrer dès
maintenant à une amélioration du statut social du
médecin généraliste en formation ?
10.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Het KB van 3 juni 2007, dat tijdens een lange
periode van lopende zaken werd uitgevaardigd,
voert inderdaad een nieuw statuut in voor de
huisartsen in beroepsopleiding en het moest op 1
juli 2008 in werking treden. Mijn medewerkers
hebben alle actoren op het terrein ontmoet.
Enerzijds was het zeer moeilijk om op enkele
weken tijd een statuut af te ronden dat voor alle
actoren aanvaardbaar was, anderzijds zijn er nog
juridische onzekerheden, vermits het nieuwe statuut
een aantal wijzigingen in de arbeidswetgeving vergt.
Vandaar mijn uitstel voor de duur van een jaar.
Ik ben voorstander van een statuut dat een betere
sociale
bescherming
garandeert
en
dat
rechtvaardiger is dan het huidige. Ook moet het
binnen een pedagogisch kader passen, met respect
voor de rol van de stagemeester en van de
universitaire centra. Een dergelijk statuut zou ten
dele door het Riziv kunnen worden gefinancierd.
Daarom heb ik mijn medewerkers aangespoord tot
verder overleg met alle betrokken partijen. Zo
kunnen wij zo snel mogelijk tot een algemeen
aanvaardbaar ontwerp komen. Het statuut treedt in
10.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : L'arrêté royal du 3 juin 2007
promulgué pendant une longue période d'affaires
courantes instaure en effet un nouveau statut pour
les
médecins
généralistes
en
formation
professionnelle et devait entrer en vigueur le 1
er
juillet 2008. Mes collaborateurs ont rencontré tous
les acteurs de terrain. D'une part, il fut très difficile
de finaliser un statut acceptable pour l'ensemble
des acteurs dans un délai de quelques semaines et
d'autre part, des incertitudes subsistaient sur le plan
juridique étant donné que le nouveau statut exige
un certain nombre de modifications au niveau de la
législation du travail. J'ai dès lors décidé de reporter
d'un an l'entrée en vigueur du nouveau statut.
Je suis favorable à un statut qui garantit une
meilleure protection sociale et qui est plus équitable
que le statut actuel. Il doit également s'inscrire dans
un cadre pédagogique en respectant le rôle du
maître de stage et des centres universitaires. Un tel
statut pourrait être partiellement financé par l'Inami.
J'ai dès lors demandé à mes collaborateurs de
poursuivre la concertation avec toutes les parties
concernées. Nous pourrons ainsi aboutir le plus
rapidement possible à un projet qui soit acceptable
par tous. Le statut entrera en vigueur dès qu'il sera
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
20
werking zodra het juridisch sluitend is en omgezet in
een uitvoeringsbesluit. Onlangs werden er trouwens
al talrijke maatregelen genomen voor de
herwaardering van de huisartsengeneeskunde.
cohérent sur le plan juridique et transposé dans un
arrêté d'exécution. De nombreuses mesures ont
d'ailleurs déjà été prises récemment pour la
revalorisation de la médecine générale.
10.03 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro): Ik ben blij te
horen dat de minister verder werk zal maken van dit
dossier. Dat is ook nodig. Ik vind het jammer te
moeten vaststellen dat hier mensen het slachtoffer
geworden zijn van de problematiek van een
regering van lopende zaken.
10.03 Maya Detiège (sp.a+Vl.Pro) : Je me réjouis
de l'intention exprimée par la ministre de suivre ce
dossier. C'est indispensable. Je déplore que des
personnes soient victimes de la problématique d'un
gouvernement en affaires courantes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Philippe Henry aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
over
"cyberverslaving"
(nr. 4838)
11 Question de M. Philippe Henry à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la
cyberdépendance" (n° 4838)</b>
11.01 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Mijn eerste
vraag betreft de cyberverslaving. Internet is een
fantastische tool voor informatie en communicatie
maar brengt ook een aantal risico's mee :
standaardisering, overinformatie, pedofilie, racisme,
aanzetten tot geweld, enz; het risico dat er een
sociale kloof ontstaat tussen degenen met en
degenen zonder internet; ook het risico op
verslaving ontstaat. Cyberverslaving wordt
gedefinieerd als een moderne verslaving vanaf het
ogenblik dat iemand zich niet meer kan losmaken
van het scherm. Dit fenomeen brengt mensen ook
in een isolement. Steeds meer jongeren maken
gebruik van het internet (negen op tien in 2006) en
ze surfen hoofdzakelijk thuis. In de Verenigde
Staten werd een studie gemaakt door een zekere
dokter Greenfield die schatte dat ongeveer 6% van
de internetgebruikers op de een of andere manier
een verslaving ontwikkelden. Dit fenomeen kan
affectieve, psychologische en financiële schade
veroorzaken en ook op school of op het werk voor
moeilijkheden
zorgen.
De
pers
bracht
seriezelfmoorden in het buitenland maar ook in
België ter
sprake.
Het
fenomeen lijkt
binnengeslopen te zijn via socialisatienetwerken die
heel populair zijn bij de tieners : Facebook, de
"blogs", enz. Jongeren die zich niet lekker voelen,
komen vaak op het net terecht en na eindeloze
boodschappen over en weer, lijkt zelfmoord een
oplossing om aan hun lijden te ontsnappen. In
Wales hebben in enkele maanden tijd zes jongens
en een meisje, tussen zeventien en zeventwintig
jaar oud, zich opgehangen. Ze behoorden allemaal
tot dezelfde chatclub en het politie-onderzoek heeft
nog zes andere hieraan gelinkte zelfmoorden aan
het licht gebracht. Bestaan er statistieken aan de
hand waarvan we een raming kunnen maken van
het aantal cyberverslaafden in ons land? Welke
symptomen moeten aanwezig zijn om over
11.01 Philippe Henry (Ecolo-Groen!) : Ma
première question porte sur la cyberdépendance.
Internet est un formidable outil d'information et de
communication, mais il comporte différents risques :
standardisation,
surinformation,
pédophilie,
racisme, incitations à la violence, etc.; risque de
fossé social entre ceux qui sont connectés et ceux
qui ne le sont pas; risque aussi de dépendance. La
cyberdépendance
est
définie
comme
une
toxicomanie moderne à partir du moment où on
n'arrive plus à se détacher de son écran. C'est
aussi un phénomène qui isole les individus. Les
jeunes sont de plus en plus nombreux à utiliser
internet (neuf sur dix en 2006) et ils surfent
principalement à domicile. Aux États-Unis, une
étude a été faite par un certain docteur Greenfield
qui a estimé qu'environ 6% des usagers d'internet
développaient, d'une manière ou d'une autre, une
dépendance. Ce phénomène peut provoquer des
dommages affectifs, psychologiques, financiers,
scolaires ou professionnels. La presse a évoqué
des suicides en chaîne à l'étranger et également en
Belgique. Ce phénomène semble s'être introduit via
les réseaux de socialisation fort utilisés par les
adolescents : Facebook, les « blogs », etc. Des
jeunes mal dans leur peau se retrouvent sur le net
et, après d'interminables échanges, le suicide leur
apparaît comme une solution pour échapper à leur
souffrance. Au Pays de Galles, en quelques mois,
six garçons et une fille, âgés de dix-sept à vingt-
sept ans, sont morts par pendaison. Tous
appartenaient au même club de discussion et
l'enquête de la police a révélé six autres suicides
liés à celui-ci. Des statistiques existent-elles, nous
permettant
d'évaluer
le
nombre
de
cyberdépendants dans notre pays? À partir de quels
symptômes peut-on parler de cyberdépendance?
En existe-t-il une définition chez nous? Existe-t-il
une classification établissant les troubles dus à
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
21
cyberverslaving te kunnen spreken? Bestaat er een
definitie bij ons? Bestaat er een classificatie die de
aan internet te wijten stoornissen vastlegt? Worden
er in deze eventueel acties ondernomen door de
regering?
internet? Des actions sont-elles éventuellement
entreprises par le gouvernement dans cette
matière ?
11.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): De
registratiesystemen die onder Volksgezondheid
vallen, nemen de diagnose op dit ogenblik niet op.
De huidige aan internet te wijten stoornissen
worden niet opgenomen in de internationale
classificaties van medische aandoeningen of
psychiatrische stoornissen. En het zijn precies die
classificaties die worden gebruikt door de
registratiesystemen. Er bestaat vandaag in de
internationale wetenschappelijke literatuur ook geen
specifieke
en
uitgebreid
bestudeerde
symptomatologie van de cyberverslaving. Toch
toont de ervaring in de praktijk dat die verslaving
verloopt volgens dezelfde mechanismen als om het
even welke andere verslaving en dat ze
bijvoorbeeld gekenmerkt wordt door herhaald en
intensief
gebruik,
vrijheidsverlies,
onthoudingsverschijnselen, met sociale gevolgen,
gevolgen voor het gezin, het beroep of nog andere.
Zoals met elke verslaving, is preventie essentieel,
maar
dat
is
een
bevoegdheid
van
de
Gemeenschappen. Verscheidene hulpcentra zoals
het UVC Brugmann of de "Centra voor alcohol- en
andere drugproblemen" in Limburg, bieden al een
specifieke behandeling aan voor die patiënten. De
aanvragen voor hulp bij dit soort diagnose nemen
dan ook toe. We moeten dus waakzaam zijn.
Daarom ben ik van plan de vraag voor te leggen
aan de cel gezondheidsbeleid drugs. Indien de
symptomatologie,
en
dientengevolge
de
internationale normen evolueren, beschikken we
over
cijfers,
wat
belangrijk
is
om
een
volksgezondheidsbeleid uit te dokteren en de
eventueel te nemen maatregelen te onderzoeken.
11.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Actuellement, les systèmes d'enregistrement qui
relèvent de la Santé publique n'enregistrent pas ce
diagnostic. En effet, les perturbations actuelles dues
à internet ne sont pas reprises dans les
classifications
internationales
des
affections
médicales ou des troubles psychiatriques. Or ce
sont ces classifications qui sont utilisées par les
systèmes d'enregistrement. À l'heure actuelle, il
n'existe pas non plus, dans la littérature scientifique
internationale, de symptomatologie spécifique et
largement étudiée de la cyberdépendance.
Néanmoins, l'expérience sur le terrain montre que
cette dernière suit les mécanismes de n'importe
quelle dépendance et se caractérise, par exemple,
par un usage répétitif et intensif, par une perte de
liberté, par des signes de manque, avec des
conséquences sociales, familiales, professionnelles
ou autres. Comme pour chaque assuétude, le rôle
essentiel se situe au niveau de la prévention, mais
cette matière relève des Communautés. Divers
centres d'aide comme le CHU Brugmann ou les
"Centra voor alcohol- en andere drugproblemen" au
Limbourg, offrent déjà une prise en charge
spécifique pour ces patients. En effet, les
demandes d'aide pour ce type de diagnostic
augmentent. Il faut donc être vigilant. Dans ce but,
je compte soumettre la question à la cellule
politique de santé drogue. Si la symptomatologie et,
partant, les normes internationales évoluaient, nous
disposerions de chiffres, ce qui est important pour
développer une politique de santé publique et pour
examiner les dispositions à prendre éventuellement.
11.03 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): De grens
tussen preventie en behandeling is niet altijd
duidelijk. Ik ben echter verbaasd dat er nog steeds
geen classificatie bestaat, en dat die er slechts
komt wanneer het verschijnsel aan het licht is
gekomen, en dat is het geval in ons land.
Aangezien de internationale classificatie niet
voorhanden is, is het niet mogelijk over te gaan tot
een classificatie in België?
11.03 Philippe Henry (Ecolo-Groen!) : La frontière
entre prévention et traitement n'est pas toujours très
précise. Cependant, je suis étonné qu'il n'existe pas
encore de classification, qui n'intervient que quand
le phénomène est avéré, et c'est le cas dans notre
pays. En l'absence de classification internationale,
n'est-il pas possible de procéder à une classification
en Belgique?
11.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans) :Men
kan
zich
inderdaad
een
nationaal
classificatiesysteem indenken op grond van de door
de
Gemeenschappen
en
de
Wereldgezondheidsorganisatie bezorgde gegevens,
maar de registratiesystemen werken aan de hand
van internationaal erkende gegevens, en die
11.04 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
On pourrait effectivement peut-être imaginer un
système national de classification sur base de
données fournies par les Communautés, mais les
systèmes d'enregistrement se font sur base de
données admises au niveau international et par
l'Organisation mondiale de la Santé, qui n'incluent
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
22
hebben cyberverslaving niet opgenomen.
pas la cyberdépendance.
11.05 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Maar indien
de jongeren medische behandelingen krijgen tegen
die verslaving, worden ze geregistreerd. Gaat de
klassering dan anders verlopen?
11.05 Philippe Henry (Ecolo-Groen!) : Mais si des
jeunes reçoivent des traitements médicaux contre
cette dépendance, ils seront enregistrés. Le
classement se fera donc autrement ?
11.06 Minister Laurette Onkelinx : We zullen het
hebben over psychologische stoornissen...
11.06 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
On parlera de troubles psychologiques ...
11.07 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Dat is echt
een leemte. Het fenomeen kan ernstiger worden en
doet zich ook voor in andere landen en treft een
heel reeks jongeren.
11.07 Philippe Henry (Ecolo-Groen!) : Il s'agit là
d'une véritable lacune. En effet, le phénomène
risque de s'aggraver et se pose aussi dans les
autres pays, touchant toute une catégorie de
jeunes.
11.08 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Het is
moeilijk om een volksgezondheidsbeleid te voeren
voor dat soort verslaving. Dat hangt in eerste
instantie af van het onderwijs.
11.08 Laurette Onkelinx, ministre (en français) : Il
est difficile de faire une politique de santé publique
pour ce type de dépendance. Cela dépend au
premier chef de l'école.
11.09 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Wat
preventie betreft, heeft u gelijk. Maar als de
behandeling niet geregistreerd is, ontbreekt er een
stap.
11.09 Philippe Henry (Ecolo-Groen!) : Pour la
prévention, vous avez raison, mais si le traitement
n'est pas enregistré, il manque un étage.
11.10 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Er zijn
zeer weinig behandelingsaanvragen. Het zijn vooral
ouders of schoolverantwoordelijken die blijk geven
van hun bezorgdheid. Aangezien er geen medische
behandelingen plaatsvinden, beschikken we dus
ook niet over wetenschappelijke gegevens.
11.10 Laurette Onkelinx, ministre (en français) : Il
y a très peu de demandes de traitement. Ce sont
surtout des inquiétudes exprimées par les parents,
par les responsables scolaires. Mais il n'y a pas de
prises en charge médicales, voilà pourquoi nous
n'avons pas de données scientifiques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Michel Doomst aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de werking van de 100-
diensten" (nr. 4872)
12 Question de M. Michel Doomst à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le
fonctionnement des services 100" (n° 4872)</b>
12.01 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Uit recente
cijfers blijkt dat de 100-diensten te vaak uitrijden en
dat de helft van de patiënten het ziekenhuis al na
een uur mag verlaten. De efficiëntie van de diensten
moet inderdaad worden bekeken, maar anderzijds
moet men in vele streken nog te lang wachten op
een ziekenwagen. De minister wil nu een
coördinatiecel oprichten om de efficiëntie van de
centrale te optimaliseren door een nieuw plan om
de beoordeling van het al dan niet uitzenden van
een ambulance te verbeteren.
Hoe en wanneer zal dit gebeuren? Op basis van
welke cijfers kwam men tot die conclusie? Zullen
ook de interventietijden worden bekeken?
12.01 Michel Doomst (CD&V - N-VA) : Des
statistiques récentes révèlent que les services 100
interviennent trop fréquemment et que la moitié des
patients peuvent quitter l'hôpital après une heure
déjà. Sans vouloir remettre en question la nécessité
de se pencher sur l'efficacité des services, je
voudrais souligner que, dans de nombreuses
régions, il faut encore patienter trop longtemps
avant l'arrivée d'une ambulance. La ministre entend
à présent instaurer une cellule de coordination pour
optimiser l'efficacité du central grâce à un nouveau
plan visant à mieux évaluer l'opportunité d'envoyer
ou non une ambulance.
Où et quand cette initiative verra-t-elle le jour ? Sur
quelles données repose cette conclusion ? Les
délais d'intervention seront-ils également pris en
considération ?
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
23
12.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands): In
mijn beleidsnota preciseer ik de volledige strategie
van de dringende medische hulpverlening. Het
medische regelsysteem is van het grootste belang:
het verzamelen van de informatie, de keuze en het
mobiliseren van de middelen, het opvolgen van de
opdrachten en de evaluatie van de doeltreffendheid.
De beambte van de centrale beschikt thans niet
over voldoende middelen om te kunnen beslissen
om bij een oproep geen ziekenwagen te sturen. De
verbetering van de dispatching is het voorwerp van
belangrijke projecten van Binnenlandse Zaken en
van Volksgezondheid.
Bij een hulpoproep moet men het verzamelen van
informatie verbeteren, de beambten moeten
competenties ontwikkelen voor het inschatten van
een concrete situatie en zij moeten duidelijke
richtlijnen krijgen zodat ze gerust kunnen zijn inzake
de genomen beslissingen. Een reeks initiatieven
van minister Demotte boekte belangrijke resultaten
en dat zal vanaf 2008 vruchten afwerpen. De
beambten die de oproepen beheren, worden beter
ondersteund
door
achttien
deeltijdse
verpleegkundigen die tevens deeltijds in een
urgentiedienst werken. Zij zijn adviseur, opleider en
coach van de beambten van de dienst 100. De
permanente opleiding van deze beambten bestaat
onder meer uit het samen beluisteren van de tapes
van de hulpoproepen.
Op 25 april 2008 werd een besluit gepubliceerd dat
de functie van de verpleegkundigen preciseert. Er
werd ook een regelhandboek opgesteld voor deze
verpleegkundigen en de urgentieartsen. Dat werd
op 24 april 2008 op de website gezet. Dit handboek
moet helpen de juiste middelen in te zetten op basis
van een reeks te stellen vragen.
Tot slot zal een betere registratie een betere
evaluatie van de opdrachten mogelijk maken, wat
een
wetenschappelijke
herziening
van
de
procedures mogelijk maakt.
12.02 Minister Laurette Onkelinx
(en
néerlandais) : Je précise dans ma note de politique
générale la stratégie relative à l'aide médicale
urgente. Le système de régulation de l'aide
médicale revêt une importance essentielle puisqu'il
englobe la récolte des informations, le choix et la
mobilisation des moyens, le suivi des missions et
l'évaluation de l'efficacité. L'agent du central ne
dispose actuellement pas de moyens suffisants
pour décider de ne pas envoyer d'ambulance à la
suite d'un appel. L'amélioration du dispatching fait
l'objet d'importants projets au niveau de l'Intérieur et
de la Santé publique.
Il convient d'améliorer la collecte d'informations lors
d'un appel. De plus, les agents doivent développer
des compétences permettant d'évaluer au mieux
une situation concrète et disposer de directives
claires de façon à pouvoir prendre des décisions en
toute sérénité. Une série d'initiatives prises par M.
Demotte ont permis d'obtenir des résultats
importants et vont porter leurs fruits dès cette
année. Les agents qui gèrent les appels sont mieux
épaulés puisqu'ils peuvent compter sur 18 infirmiers
à temps partiel occupés par ailleurs dans un service
d'urgence, ces derniers jouant le rôle de conseillers,
de formateurs et de coachs des agents du service
100. La formation permanente de ces agents
consiste notamment à écouter en commun des
enregistrements d'appels.
Un arrêté publié le 25 avril 2008 précise la fonction
d'infirmier. Un manuel rédigé à l'intention de ces
derniers et des médecins urgentistes a été placé
sur le site internet le 24 avril 2008 afin d'aider ces
acteurs à mettre en oeuvre les moyens adéquats
par le biais d'une série de questions à poser.
Enfin, l'amélioration de l'enregistrement permettra
une meilleure évaluation des missions, et donc une
révision scientifique des procédures.
12.03 Michel Doomst (CD&V - N-VA): Gelukkig
wordt de problematiek ernstig genomen. Mensen
moeten worden geïnformeerd over het juist
opgeven van de symptomen en de centrales
moeten die signalen juist opvangen en opvolgen.
12.03 Michel Doomst (CD&V - N-VA) : Je me
réjouis que la ministre prenne ce problème au
sérieux. Il est en effet impératif de bien expliquer
aux gens comment informer exactement les
services de secours au sujet des symptomes que
présentent les victimes et il faut d'autre part que le
service 100 capte convenablement ces informations
et en assure un suivi adéquat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
13 Question de Mme Josée Lejeune à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
24
en Volksgezondheid over "fasciitis necroticans"
(nr. 4637)
sociales et de la Santé publique sur "la fasciite
nécrosante" (n°4637)
13.01 Josée Lejeune (MR): De functionele en
levensprognose van fasciitis necroticans is
bijzonder ongunstig. De noodzakelijke medische
verzorging is bijzonder duur. Nochtans is deze
zeldzame ziekte niet erkend. Enkel de eerste zestig
kinebeurten worden terugbetaald. Het Rijksinstituut
voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) is
immers van oordeel dat die aandoening op de F-lijst
hoort.
Hoe worden de patiënten met die aandoening
begeleid? Hoeveel gevallen komen er in ons land
voor? Welke maatregelen zal u treffen om de
zorgverstrekking voor die patiënten toegankelijker
en kwaliteitsvoller te maken? Zullen patiënten met
zeldzame aandoeningen in de toekomst op een
betere verzorging kunnen rekenen? Zullen er op
federaal en Europees niveau mechanismen worden
ingevoerd, met financiële ondersteuning, om
gegevens in verband met zeldzame ziektes uit te
wisselen?
Welke
concrete
acties
zal
u
ondermenen?
13.01 Josée Lejeune (MR) : Le pronostic
fonctionnel et vital de la fasciite nécrosante est
particulièrement sombre. Les soins, indispensables,
sont onéreux. Toutefois, cette maladie orpheline
n'est pas reconnue. Seules les soixante premières
séances de kinésithérapie sont remboursées,
l'Institut national d'assurance maladie-invalidité
(INAMI) considérant cette pathologie comme faisant
partie de la liste F.
Quel est l'accompagnement mis en place pour cette
maladie ? Combien de cas dénombre-t-on dans
notre pays ? Comment comptez-vous améliorer
l'accessibilité et la qualité des soins à ces
malades ? La prise en charge des patients atteints
d'affections rares sera-t-elle améliorée ? La mise en
place et le soutien de mécanismes d'échange
d'informations relatives aux maladies rares sont-ils
prévus au niveau fédéral et européen ? Quelles
actions concrètes envisagez-vous ?
13.02 Minister Laurette Onkelinx
(Frans):
Volgens de Europese definitie is fasciitis
necroticans geen zeldzame ziekte, aangezien ze
weliswaar zelden voorkomt, maar behandeld kan
worden. Jaarlijks worden er in België minder dan
tien gevallen gediagnosticeerd. Een snelle
medische verzorging is van essentieel belang in de
bestrijding van die infectie waarvan de mortaliteit tot
30 procent kan oplopen.
Wat de kinesitherapeutische behandeling betreft,
wordt er voor de patiënten met een zeldzame
aandoening een wijziging van het koninklijk besluit
voorbereid. Via die wijziging willen we de ziekten
met een prevalentie van minder dan 5/10.000
onderbrengen in de E-lijst met aandoeningen
waarvoor de kinesitherapeutische behandeling
gedurende een in beginsel beperkte periode aan
het gunstigste tarief terugbetaalbaar blijft. De
technische organen van het RIZIV bestuderen
momenteel geen andere maatregelen.
Op nationaal niveau moeten er bij het uitbreken van
een epidemie diverse instanties in actie schieten:
geneesheren-inspecteurs
van
de
Gemeenschappen,
ziekenhuisartsen,
referentielaboratoria of nog epidemiologen van het
Wetenschappelijk
Instituut
Volksgezondheid.
Samen evalueren ze de toestand en treffen ze de
noodzakelijke maatregelen om de verspreiding van
de desbetreffende stam te stoppen. Er wordt
uiteraard alles aan gedaan om die samenwerking te
13.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Selon la définition européenne, la fasciite
nécrosante n'est pas une maladie orpheline
puisque, si son incidence est très faible, elle peut
être traitée. Moins de dix cas sont diagnostiqués
annuellement en Belgique. La prise en charge
médicale rapide est l'élément le plus important pour
l'évolution de cette infection dont le taux de
mortalité peut s'élever à 30 %.
En matière de soins de kinésithérapie, pour les
patients atteints d'une affection rare, un texte
modifiant l'arrêté royal est en préparation. Il vise à
reprendre les maladies dont la prévalence est
inférieure à 5/10.000 dans la liste E des affections
pour lesquelles des soins de kinésithérapie restent
remboursables au tarif le plus favorable durant une
période en principe limitée. Aucune autre
disposition n'est pour l'instant à l'étude dans les
organes techniques de l'INAMI.
Au niveau national, la prise en charge d'un épisode
épidémique implique différentes instances : des
médecins inspecteurs des Communautés, des
médecins hospitaliers, des laboratoires de
référence ou encore des épidémiologistes de
l'Institut scientifique de Santé publique qui évaluent
ensemble la situation et prennent les dispositions
nécessaires pour enrayer la dispersion de la souche
incriminée. L'amélioration de cette collaboration est
évidemment encouragée.
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
25
verbeteren.
Op Europees niveau vallen groep-A-streptokokken
(GAS) niet onder de toepassingssfeer van de
beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees
Parlement tot oprichting van een netwerk voor
epidemiologische surveillance en beheersing van
overdraagbare
ziekten.
Op
elke
Europese
vergadering benadrukt België de noodzaak om die
bacterie daar ook onder te doen vallen.
Concreet heb ik, in afwachting van de uitvaardiging
van het koninklijk besluit dat het RIZIV ertoe
machtigt referentielaboratoria te subsidiëren, een
brief ondertekend waarin de financiering voor 2008
wordt vastgelegd. Voorts ben ik in onderhandeling
getreden met de verenigingen teneinde, in het raam
van de begroting 2009 van de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging, een
specifieke regeling uit te werken voor het ten laste
nemen van de kosten van ernstige en dure
aandoeningen, in de eerste plaats van chronische
ziekten, maar ook van zeldzame aandoeningen.
Au niveau européen, le streptocoque du groupe A
(SGA) n'entre pas dans le champ d'application de la
décision 2119/98 du Parlement instaurant un
réseau de surveillance épidémiologique et de
contrôle des maladies transmissibles. À chaque
réunion européenne, la Belgique insiste sur la
nécessité de l'y inclure.
Quant aux actions concrètes, dans l'attente de la
promulgation de l'arrêté royal autorisant l'INAMI à
subventionner des laboratoires de référence, j'ai
signé un courrier engageant ce financement pour
2008. Par ailleurs, j'ai amorcé une concertation
avec les associations pour définir, dans le cadre du
budget 2009 de l'assurance obligatoire soins de
santé, un système spécifique de prise en charge
des frais propres aux pathologies lourdes et
coûteuses, avant tout des maladies chroniques,
mais aussi des maladies rares.
13.03 Josée Lejeune (MR): Gelet op de zware last
die deze infectie meebrengt voor de patiënten en
hun naasten, verheugt het mij dat er een maatregel
in de maak is.
13.03 Josée Lejeune (MR) : Connaissant le
fardeau que constitue cette infection pour les
patients et leurs proches, je me réjouis qu'une
mesure soit en préparation.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 4842 van de heer
Brotcorne wordt gesteld in de commissie voor het
Bedrijfsleven en vraag nr. 4862 van de heer
Baeselen wordt uitgesteld.
L'incident est clos.
La présidente : La question n° 4842 de
M. Brotcorne est renvoyée en commission de
l'Économie et la question n° 4862 de M. Baeselen
est reportée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de afrekening van de
verpleegkundige
prestaties in
geval
van
derdebetalersregeling" (nr. 4670)
14 Question de Mme Maggie De Block à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la
facturation des prestations médicales dans le
cadre du régime du tiers payant" (n° 4670)</b>
14.01
Maggie
De
Block
(Open
Vld):
Verpleegkundigen en verpleegkundige diensten die
hebben gekozen voor de derdebetalersregeling, zijn
verplicht iedere maand naar elk ziekenfonds of
gewestelijke dienst van de verzekeringsinstelling
hun ereloonnota op te sturen. Maar ze moeten hun
factureringsgegevens ook op nationaal niveau naar
de verzekeringsinstelling versturen via magnetische
drager. Het versturen van de gegevens op papier is
dus niet alleen tijdrovend, maar zelfs overbodig. Is
de minister bereid om het versturen van deze
gegevens op papier af te schaffen?
14.01 Maggie De Block (Open Vld): Les membres
du personnel infirmier et les services infirmiers qui
ont opté pour le système du tiers-payant sont tenus
d'adresser tous les mois leurs notes d'honoraires à
chaque mutuelle ou service régional de l'organisme
assureur. Mais ils doivent également communiquer
sur support magnétique leurs données de
facturation à l'organisme assureur à l'échelon
national. Par conséquent, l'envoi de ces données
sur papier prend beaucoup de temps et est même
superflu. La ministre est-elle disposée à supprimer
le système d'envoi de ces données sur support
papier ?
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
26
14.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Het afschaffen van de papieren drager heeft
inderdaad
positieve
gevolgen
voor
de
zorgverleners, maar een dergelijke maatregel moet
steeds overlegd worden met alle betrokken partijen.
Zo worden de getuigschriften voor verstrekte hulp
immers ook gebruikt door de FOD Financiën bij de
controle van belastingaangiftes.
In 2005 heeft het Nationaal Intermutualistisch
College het project My Carenet opgericht. Dit
project heeft als doel het afschaffen van de
papieren documenten en van de magnetische
dragers die worden gebruikt tussen zorgverleners
en verzekeringsinstellingen. Het oude systeem zal
volledig
worden
vervangen
door
een
informaticatoepassing
waardoor
elektronische
overdracht van alle gegevens en documenten
mogelijk wordt. Momenteel wordt nog onderzocht
welke regelgeving moet worden aangepast om de
elektronische overdracht van bepaalde documenten
mogelijk te maken. De sector wordt bij dit project
betrokken via de overeenkomstencommissie
verpleegkundigen-verzekeringsstellingen.
14.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : La suppression du support papier
présenterait effectivement des avantages pour les
prestataires de soins mais ce type de mesures doit
toujours être l'objet d'une concertation avec toutes
les parties concernées. Par exemple, le SPF
Finances utilise les attestations de soins donnés
quand il contrôle les déclarations fiscales.
En 2005, le Collège intermutualiste national a créé
le projet My Carenet. Ce projet a pour but la
suppression des documents papier et des supports
magnétiques employés dans le cadre des relations
entre prestataires de soins et organismes
assureurs. L'ancien système sera entièrement
remplacé par une application informatique qui
permettra la communication par voie électronique
de toutes les données et de tous les documents.
Actuellement, nous sommes encore en train de
déterminer quelle réglementation devrait être
adaptée
pour
permettre
la
communication
électronique de certains documents. Le secteur
sera associé à ce projet par l'intermédiaire de la
commission de conventions infirmiers-organismes
assureurs.
14.03 Maggie De Block (Open Vld): Heeft de
minister een idee betreffende de timing?
14.03 Maggie De Block (Open Vld) : La ministre
aurait-elle une idée du calendrier prévu pour ce
remplacement ?
14.04 Minister Laurette Onkelinxn (Frans):
Behalve mijzelf zijn er daarbij ook nog andere
actoren betrokken, maar ik zal erop toezien dat een
en ander niet blijft aanslepen: dat is ook voor mij
belangrijk.
14.04 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
D'autres acteurs que moi sont concernés, mais je
veillerai à ce que cela ne s'éternise pas : cela est
important pour moi aussi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Jean-Jacques Flahaux aan
de vice-eersteminister en minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de controle op
scheikundige producten en hun al of niet
schadelijkheid voor het menselijk lichaam"
(nr. 4664)
15 Question de M. Jean-Jacques Flahaux à la
vice-première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le contrôle
des produits chimiques et leur innocuité ou
toxicité sur l'organisme humain" (n° 4664)</b>
15.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Mevrouw
Laruelle heeft ons enkele weken geleden
geruststellende antwoorden gegeven op onze
vragen over het pesticidengehalte in de Belgische
landbouwproducten (zie Beknopt Verslag 52 COM
124 van 27 februari 2008, p. 6 & 7).
15.01 Jean-Jacques Flahaux (MR) : Mme
Laruelle nous a apporté voici quelques semaines
des réponses rassurantes à nos questions relatives
à la teneur en pesticides dans les produits agricoles
belges (voir Compte rendu analytique 52 COM 124
du 27 février 2008, p. 6 & 7).
Volgens wetenschappers zijn er 2.000 chemische
stoffen zorgwekkend wat hun effecten betreft, al
werd hun toxiciteit vooralsnog niet officieel
bewezen.
Les scientifiques considèrent que 2.000 substances
chimiques sont inquiétantes quant à leur impact,
bien que leur toxicité n'ait pas encore été prouvée
officiellement.
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
27
Uit een studie van het WWF blijkt dat volgens
bloedresultaten van een familie uit Moeskroen 33
chemische producten werden aangetroffen in het
bloed van de grootmoeder en 32 bij de moeder en
de dochter. Met deze cijfers zitten de drie leden van
deze Belgische familie boven het Europese
gemiddelde. Dergelijke producten zijn overal
aanwezig; gaande van broodtrommels tot dvd's. De
meeste van die producten die in het lichaam worden
teruggevonden, ontbinden maar heel traag en
stapelen zich op in het lichaam.
Bestaat er een orgaan dat de mogelijke toxiciteit
van in de handel gebrachte producten onderzoekt?
Zo ja, heeft het reeds een lijst opgesteld met
chemische
bestanddelen
die
mogelijkerwijs
gevaarlijk zijn? Werd er onderzoek verricht naar de
mate waarin voornoemde producten opgenomen
worden in het menselijk lichaam? Welke
maatregelen werden er getroffen om die producten
uit de rekken te halen?
Selon une étude menée par le WWF, les résultats
sanguins d'une famille de Mouscron révèlent 33
produits chimiques dans le sang de la grand-mère
et 32 chez la mère et chez la fille. Ces chiffres
placent les trois membres de cette famille belge au-
dessus de la moyenne européenne. Ces produits se
retrouvent partout, des boîtes de tartine aux DVD.
La plupart des produits décelés ne se décomposent
que très lentement et s'accumulent dans
l'organisme.
Un organisme se penchant sur la possible toxicité
des produits commercialisés a-t-il été mis en
place ? Si oui, a-t-il déjà établi une liste des
composants chimiques potentiellement dangereux ?
A-t-il mené des études sur le degré de passage
desdits produits dans l'organisme humain ? Quelles
mesures seront-elles prises pour que ces produits
disparaissent des étals ?
15.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Men
moet dringend de schadelijke effecten van de
meest zorgwekkende stoffen, met name endocriene
stoornissen veroorzakende en bioaccumuleerbare
stoffen in menselijke weefsels, onder controle
krijgen. Het Europees Agentschap voor chemische
stoffen (ECHA) staat in voor de tenuitvoerlegging
van de REACH-verordening.
15.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) : Il
est urgent de maîtriser les effets induits par les
substances les plus préoccupantes, notamment les
perturbateurs endocriniens et les substances
bioaccumulables dans les tissus humains. L'ECHA
(« European Chemicals Agency ») a pour mission
de mettre en oeuvre le règlement REACH.
Naast de uitoefening van zijn controlerol, beheert
het ECHA de administratieve, technische en
wetenschappelijke aspecten van REACH en
verzekert het de harmonisatie voor Europa. Het
agentschap zal een evaluatie moeten maken van de
risico's voor gezondheid en milieu, nagaan of de
maatregelen voor het risicobeheer aangepast zijn,
een sociaal-economische analyse maken om het
meest geschikte alternatief aan te moedigen voor
de gevaarlijkste stoffen en meningsverschillen
oplossen. De verschillende procedures betreffen
de stoffen, de chemische bereidingen en de
conwsumptiegoederen.
De eerste lijst met de gevaarlijkste stoffen wordt in
juni 2009 opgesteld. Het gebruik en de marketing
ervan zullen worden verboden, behalve indien de
producent kan bewijzen dat het risico onder controle
is.
Op de lijst met aanvragen moet voor elke stof, die
een zekere
concentratie
vertoont in een
consumptie-artikel kennis worden gegeven aan het
ECHA,
eventueel
met
een
latere
registratieverplichting, waarbij meer gegevens
komen kijken. De leverancier moet aan de
bestemmelingen alle nodige informatie geven voor
Outre son rôle de contrôle, l'ECHA gère les aspects
administratifs, techniques et scientifiques de
REACH et assure l'harmonisation au niveau
européen. Cette agence devra évaluer les risques
pour la santé et l'environnement, vérifier
l'adéquation des mesures de gestion du risque,
réaliser une analyse socio-économique favorisant
l'alternative la plus appropriée aux substances les
plus préoccupantes et résoudre les divergences
d'opinion. Ces différentes procédures concernent
les substances, les préparations chimiques et les
articles de consommation.
La première liste identifiant les substances les plus
préoccupantes sera établie en juin 2009. Leur
usage et mise sur le marché seront interdits,
excepté si le producteur peut prouver que le risque
est contrôlé.
Toute substance sur la liste candidate et présentant
une certaine concentration dans un article de
consommation doit être notifiée à l'ECHA, avec
éventuellement
une
obligation
ultérieure
d'enregistrement impliquant davantage de données.
Le fournisseur doit donner aux destinataires toute
l'information nécessaire à un usage en toute
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
28
het veilige gebruik ervan.
Er bestaat nog geen consensus tussen enerzijds,
de Commissie en het ECHA, en anderzijds een
aantal Lidstaten waaronder België, over de
interpretatie van de concentratie vanaf dewelke
kennisgeving en informatie verplicht zijn.
Voor de gevaarlijkste stoffen voorziet REACH in de
vergunningsprocedure
en,
in
bepaalde
omstandigheden, beperkende maatregelen. De
bevoegde overheid kan ook informatie geven aan
het publiek over de risico's van een bepaalde stof.
België is vertegenwoordigd in de verschillende
comités van ECHA. De DG Milieu van de FOD
Volksgezondheid
neemt
deel
aan
alle
werkzaamheden van het ECHA.
België heeft altijd gepleit voor een right to know voor
gebruikers en consumenten, en voor een
vergunningsstelsel dat aanzet tot de vervanging van
de gevaarlijkste stoffen, waarbij een hoog niveau
van bescherming wordt gewaarborgd en tegelijk
innovatie wordt aangemoedigd.
sécurité.
Il n'existe pas encore de consensus entre, d'une
part, la Commission et l'ECHA et, d'autre part,
certains États membres, dont la Belgique,
concernant l'interprétation du taux de concentration
déclencheur de la notification et de l'obligation
d'information.
Pour les substances les plus préoccupantes,
REACH prévoit la procédure d'autorisation et, dans
certaines conditions, les mesures de restriction.
L'autorité compétente peut également informer le
public sur les risques provenant d'une substance.
La Belgique est présente aux différents comités de
l'ECHA. La DG Environnement du SPF Santé
publique participe à l'ensemble des travaux de
l'ECHA.
La Belgique a toujours plaidé pour un right to know
au bénéfice des utilisateurs et des consommateurs,
et pour un système d'autorisation incitant à la
substitution des substances les plus préoccupantes,
garantissant un haut niveau de protection tout en
encourageant l'innovation.
15.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Ik denk dat
dergelijke bekommernissen België tot eer strekken.
15.03 Jean-Jacques Flahaux (MR) : Je crois que
la Belgique s'honore avec de telles préoccupations.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Samengevoegde vragen van
- de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het aanmoedigen van
orgaandonatie" (nr. 4887)
- de heer Luc Goutry aan de vice-eersteminister
en
minister
van
Sociale
Zaken
en
Volksgezondheid
over
"de
wet
op
de
orgaandonatie" (nr. 4891)
16 Questions jointes de
- M. Jean-Luc Crucke à la vice-première ministre
et ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la promotion du don d'organe"
(n° 4887)<br>- M. Luc Goutry à la vice-première ministre et
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la loi relative au don d'organes"
(n° 4891)</b>
16.01 Jean-Luc Crucke (MR): Er wordt naar
België
verwezen
als
modelland
inzake
orgaandonatie. Onlangs zette het Europees
Parlement het licht op groen voor de Europese
kaart voor orgaandonatie teneinde het tekort aan
donoren en de illegale handel in organen aan te
pakken.
Circa 60.000 aanvragers wachten momenteel op
een
orgaan.
Een
harmonisering
van
de
wetgevingen ter zake is dan ook noodzakelijk. Hoe
kan men de inspanningen met behulp van de
Europese kaart voor orgaandonatie voortzetten en
dat beleid versterken? Welke initiatieven zullen er in
de nabije toekomst door uw departement worden
genomen? Kan u de balans opmaken van de
16.01 Jean-Luc Crucke (MR) : La Belgique est
citée comme modèle dans le domaine du don
d'organes. Très récemment, le Parlement européen
a donné le feu vert à la carte européenne des dons
d'organes afin de remédier à la pénurie et de lutter
contre le commerce illégal.
Quelque 60.000 demandeurs sont en attente d'un
organe. Une harmonisation des législations en la
matière est donc nécessaire. Comment peut-on
poursuivre les efforts sur base de la carte
européenne de dons d'organes et amplifier cette
politique ? Quelles seront les prochaines initiatives
qui seront prises par votre département ?
Quel est le bilan de la situation actuelle en Belgique,
citée en exemple à l'étranger ?
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
29
situatie in België, dat in het buitenland als een
lichtend voorbeeld wordt beschouwd?
16.02 Luc Goutry (CD&V - N-VA): Op 28 januari
werd de wet gepubliceerd die bepaalt dat een
meerderjarig kind zelf kan beslissen of het al dan
niet bereid is zijn organen af te staan bij overlijden.
Tot de meerderjarigheid kunnen de ouders zelf
schriftelijk vastleggen dat hun kind geen
orgaandonor is.
De wet bepaalt dat hij pas in werking kan treden op
een door de Koning te bepalen datum. Waarom
werd
tot
op
heden
hiervoor
nog
geen
uitvoeringsbesluit opgesteld? Wanneer zal dit
gebeuren?
16.02 Luc Goutry (CD&V - N-VA) : Le 28 janvier a
été publiée la loi prévoyant qu'un enfant majeur
peut décider lui-même s'il est ou non disposé à
céder ses organes en cas de décès. Jusqu'à la
majorité, les parents peuvent décider eux-mêmes
par écrit que leur enfant n'est pas donneur
d'organes.
La loi prévoit qu'elle n'entrera en vigueur qu'à une
date fixée par le Roi. Pourquoi aucun arrêté
d'exécution n'a-t-il encore été promulgué à cette
fin ? Quand un arrêté sera-t-il promulgué ?
16.03 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Alle
meerderjarigen en minderjarigen die in staat zijn
hun wil te doen kennen, kunnen instemmen met of
zich verzetten tegen het wegnemen van organen na
overlijden. Vóór de inwerkingtreding en de
uitvoering van artikel 10 § 3bis van de wet van 13
juni 1986 moet dat artikel echter worden gewijzigd
en moet worden gezorgd voor een wettelijke
grondslag tot vaststelling van de nadere regels voor
de
vernietiging
van
het
verzet
van
de
vertegenwoordiger van de minderjarige.
Overeenkomstig de huidige wetgeving kan men
uitdrukkelijk instemmen met het wegnemen van
organen. Op dat punt moet artikel 10 §3bis worden
aangepast. De bepaling dat de Koning betrokkene
verzoekt een keuze te maken moet worden
geschrapt.
In verband met orgaandonatie werd tijdens de
voorbije zittingsperiode een aantal wetsvoorstellen
aangenomen. Het is nodig een beleid te
ontwikkelen dat orgaandonatie mogelijk maakt,
maar tegelijk moeten we ons hoeden voor elke
vorm van commercialisering. We moeten met drie
criteria rekening houden: de noodzaak een beleid
uit te werken dat orgaandonatie mogelijk maakt, het
voorkomen
van
commercialisering
en
de
bescherming van de levende donors tegen de
lichamelijke en psychologische gevolgen van hun
beslissing.
16.03 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :
Toute personne majeure ou mineure capable
d'exprimer sa volonté peut donner son accord ou
s'opposer au prélèvement d'organes après son
décès. Toutefois, avant l'entrée en vigueur et
l'exécution de l'article 10, paragraphe 3bis de la loi
du 13 juin 1986, il faut modifier cet article pour
prévoir une base légale fixant les modalités de
l'annulation de l'opposition du représentant du
mineur.
Il ressort de la législation actuelle qu'on peut
consentir expressément au prélèvement d'organes.
Sur ce plan, l'article 10, paragraphe 3bis doit être
adopté. La disposition selon laquelle le Roi doit
inviter l'intéressé à opérer un choix doit être
supprimée.
Concernant le don d'organes, des propositions de
loi ont été votées sous l'ancienne législature. S'il est
nécessaire de développer une politique permettant
le
don
d'organes,
il
faut
éviter
toute
commercialisation. Trois critères sont à l'oeuvre : la
nécessité de développer des politiques de don
d'organes, d'éviter la commercialisation et de
protéger les donneurs vivants des conséquences
physiques et psychologiques.
Ik zal binnen de maand trachten uit te maken hoe ik
een voorstel kan uitwerken dat overeenstemt met
de principes die ik beschreven heb. Is u het met die
termijn eens?
Je vais travailler afin de voir dans le mois comment
mettre en place une proposition qui respecte les
principes que je viens d'expliquer. Cela vous
convient-il comme délai ?
16.04 Jean-Luc Crucke (MR): Dat is een heel
redelijke termijn.
16.04 Jean-Luc Crucke (MR) : Ce délai est tout à
fait raisonnable.
16.05 Luc Goutry (CD&V - N-VA): Er is tot op 16.05 Luc Goutry (CD&V - N-VA): A ce jour,
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
30
heden nog geen uitvoeringsbesluit.
aucun arrêté d'exécution n'a encore été promulgué.
16.06 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Dat
staat in het ontwerp.
16.06 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Cela figure dans le projet.
(Frans) Ik zal een en ander laten natrekken, want
mijn antwoord is inderdaad onvolledig.
De voorzitter: Dat is juist het probleem met wetten
die achteraf nog moeten gewijzigd worden en en
waarvoor er besluiten moeten opgesteld worden:
uiteindelijk loopt alles uit de hand.
(En français) Je vérifierai car ma réponse est en
effet incomplète.
La présidente : C'est la difficulté des lois qui
demandent une série de modifications et d'arrêtés :
on finit par ne plus maîtriser les choses.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van mevrouw Sofie Staelraeve aan de
vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de naleving van de
wet op de patiëntenrechten" (nr. 4895)
17 Question de Mme Sofie Staelraeve à la vice-
première ministre et ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le respect
de la loi relative aux droits du patient" (n° 4895)</b>
17.01 Sofie Staelraeve (Open Vld): Vorig week
raakte bekend dat een patiënte van een Leuvens
ziekenhuis in een donker hok moest verblijven en
daarbij niet in staat was om indien nodig de
verpleegkundigen op te roepen.
Hoe staat het met de wet op de rechten van de
patiënt? Deze wet voorziet in een ombudsfunctie in
elk ziekenhuis, die kan bemiddelen, maar geen
sancties kan opleggen. Er is ook een federale
commissie voor de rechten van de patiënt, die een
globale opvolging moet verzekeren en advies moet
geven aan de minister. Ook is een vorm van beroep
mogelijk bij deze instantie.
Zijn er gegevens beschikbaar over het aantal
klachten die sinds de inwerkingtreding van de wet
werden ingediend bij de ombudsdiensten van de
ziekenhuizen? Is deze informatie uitgesplitst
volgens de aard van de klacht? Wat zegt de
federale commissie voor de rechten van de patiënt
met betrekking tot de opvolging van die klachten?
Zijn er pijnpunten en hoe worden deze
geëvalueerd? Welke voorstellen ter verbetering
doet de commissie? Zal de minister initiatieven
nemen?
17.01 Sofie Staelraeve (Open Vld) : Nous avons
appris la semaine dernière que, dans un hôpital de
Louvain, une patiente avait été placée dans une
pièce obscure, sans possibilité d'appeler les
infirmiers en cas de besoin.
Où en est la loi sur les droits du patient ? Cette loi
prévoit dans chaque hôpital une fonction de
médiateur, qui peut négocier mais pas infliger de
sanctions. Il existe également une commission
fédérale des droits du patient chargée d'assurer un
suivi global et de rendre des avis à la ministre. Il
existe également une forme de recours auprès de
cette instance.
Disposez-vous de statistiques sur le nombre de
plaintes qui ont été introduites auprès des services
de médiation des hôpitaux depuis l'entrée en
vigueur de la loi ? Ces informations sont-elles
réparties selon la nature de la plainte ? Quel est
l'avis de la commission fédérale des droits du
patient à propos du suivi de ces plaintes ? Existe-t-il
des problèmes et comment sont-ils évalués ?
Quelles propositions la commission a-t-elle
formulées pour améliorer la situation ? La ministre
prendra-t-elle des initiatives ?
17.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Deze wet is zeer nuttig voor de vrijwaring van de
fundamentele rechten van de patiënt. De
aangehaalde feiten zijn zodanig ernstig dat ze
eventueel kunnen leiden tot een gerechtelijke
procedure, bijvoorbeeld op initiatief van de patiënt
of diens familie.
Jaarlijks moeten de ombudsdiensten van de
ziekenhuizen een overzicht van het aantal klachten
bezorgen aan de federale commissie voor de
17.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : Cette loi est très utile afin que soient
préservés les droits fondamentaux du patient. Les
faits évoqués sont d'une gravité telle qu'ils
pourraient
éventuellement
conduire
à
une
procédure judiciaire, par exemple à l'initiative du
patient ou de sa famille.
Chaque année, les services de médiation des
hôpitaux doivent transmettre un aperçu des plaintes
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
31
rechten van de patiënt, met vermelding van het
onderwerp van de klacht en het recht dat werd
geschonden. De FOD Volksgezondheid heeft een
analyse van de jaarverslagen 2006 op haar website
geplaatst die kan worden geraadpleegd op
www.patientrights.be. Collega Staelraeve lijkt
hiervan op de hoogte te zijn. Heeft zij een idee van
het aantal klachten?
à la commission fédérale pour les droits du patient,
avec mention de l'objet de la plainte et de la nature
du droit violé. Le SPF Santé publique a mis en ligne
sur son site internet une analyse des rapports
annuels 2006. Elle peut être consultée à l'adresse
www.patientrights.be. Mme Staelraeve semble être
courant de la situation sur ce plan. A-t-elle une idée
du nombre de plaintes ?
17.03 Sofie Staelraeve (Open Vld): Ik heb weet
van een verzameling van gegevens en van een
uitsplitsing. De pijnpunten en voorstellen ter
verbetering zijn echter niet altijd even duidelijk.
Vandaar dat ik graag de plannen van de minister
had gekend.
17.03 Sofie Staelraeve (Open Vld): J'ai
connaissance d'une série de données et d'une
répartition. Il y a toutefois un manque de clarté en
ce qui concerne les pierres d'achoppement et les
propositions d'amélioration. C'est la raison pour
laquelle il me plairait de connaître les projets de la
ministre.
17.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): De
vragen die u mij hebt gesteld hadden ook
betrekking op het aantal klachten en daarom heb ik
u naar die site verwezen.
Sinds haar oprichting heeft de Federale commissie
"rechten van de patiënt" adviezen verstrekt over de
toepassing van artikel 17novies van de wet op de
ziekenhuizen, de werking van de ombudsfuncties,
de aanwijzing van een vertegenwoordiger en een
vertrouwenspersoon, de toegang tot de dossiers
van de patiënten, van een overleden patiënt en de
uitbreiding van het klachtrecht.
Wat de sancties betreft, legt de wet op de
patiëntenrechten
de
nadruk
op
de
vertrouwensrelatie tussen de patiënt en de
beroepsbeoefenaar. De wetgever heeft gekozen
voor ombudsdiensten waartoe de patiënten zich
kunnen wenden alvorens enige gerechtelijke
procedure in te stellen. De taak van de ombudsman
bestaat erin de communicatie tussen de patiënt en
de beroepsbeoefenaar te bevorderen en te
onderhandelen om het eventuele conflict op te
lossen. In het licht van die filosofie, is de
mogelijkheid om strafrechtelijke sancties op te
leggen geen prioriteit in deze wet. Indien de patiënt
echter meent dat de wet niet werd nageleefd, kan
hij zich de zaak bij de burgerlijke rechtbanken
aanhangig maken of zich tot de bevoegde openbare
instanties wenden. In dat kader ben ik uiteraard
bereid elk voorstel te onderzoeken dat de
doeltreffendheid van de wet zou kunnen verbeteren.
17.04 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Les
questions
que
vous
m'avez
posées
concernaient aussi le nombre de plaintes et c'est
pour cette raison que je vous renvoyais là-bas.
Depuis sa création, la commission fédérale Droits
du patient a transmis des avis à propos de
l'application de l'article 17novies de la loi sur les
hôpitaux, de la marche des fonctions de médiation,
de la désignation d'un représentant et d'une
personne de confiance, de l'accès au dossier des
patients, d'un patient décédé, et de l'extension du
droit de plainte.
En ce qui concerne les sanctions, la loi relative aux
droits des patients insiste sur la relation de
confiance entre le patient et le praticien. Le
législateur a opté pour des services de médiation
auxquels les patients peuvent s'adresser avant une
quelconque procédure judiciaire. Le médiateur a
pour mission de favoriser la communication entre le
patient et le praticien, et de négocier pour résoudre
le conflit éventuel. Vu cette philosophie, la
possibilité de sanctions pénales ne constitue pas
une priorité dans cette loi. Si le patient estime
cependant qu'elle n'a pas été respectée, il peut
s'adresser aux tribunaux civils ou aux instances
publiques compétentes. Dans ce cadre-là, je suis
évidemment disposée à examiner toute proposition
qui permettrait d'améliorer l'efficacité de la loi.
17.05 Sofie Staelraeve (Open Vld): Ik weet dat de
wet er na een lange discussie is gekomen en het
was goed om destijds te kiezen voor dialoog en
bemiddeling. Niettemin is het ook belangrijk dat
deze wet en de maatregelen voor een nog betere
uitvoering goed worden opgevolgd. Het zou goed
zijn indien het Parlement en de regering op dat vlak
17.05 Sofie Staelraeve (Open Vld) : Je sais que la
loi est le résultat de discussions approfondies et la
voie choisie à l'époque, celle du dialogue et de la
médiation, était la bonne. Il n'en reste pas moins
important d'assurer aussi le suivi de cette loi et des
mesures tendant à améliorer encore sa mise en
oeuvre. Il serait positif que le Parlement et le
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
32
partners kunnen zijn om het nog beter te doen. Het
Parlement moet een initiatief nemen.
gouvernement conjuguent leurs efforts en la
matière pour encore améliorer les choses. Le
Parlement doit prendre une initiative.
17.06 Luc Goutry (CD&V - N-VA): Er is eveneens
een officiële commissie voor de evaluatie van de
wet.
17.06 Luc Goutry (CD&V - N-VA) : Il y a
également une commission officielle d'évaluation de
la loi.
17.07 Sofie Staelraeve (Open Vld): Zal er een
rapport komen van deze overlegtafel?
De voorzitter: Ja. Men zou moeten nagaan
wanneer die rapporten beschikbaar zijn en
uitwisselingen overwegen.
17.07 Sofie Staelraeve (Open Vld) : Y aura-t-il un
rapport de ces tables rondes ?
La présidente : Oui. Il faudrait se renseigner pour
savoir quand et envisager des échanges.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de erkenning van het
beroep van osteopaat" (nr. 4892)
18 Question de M. Luc Goutry à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "la reconnaissance de la
profession d'ostéopathe" (n° 4892)</b>
18.01 Luc Goutry (CD&V - N-VA): Sinds de wet
van 1999, de zogenaamde wet-Colla op de niet-
conventionele praktijken, blijft het stil rond de
erkenning van disciplines als homeopathie,
chiropraxie, osteopathie, acupunctuur, enzovoort.
Heel de procedure van aanvraag, advies en
erkenning bij KB lijkt zeer tijdrovend.
Op 31 augustus 2007 is het verzoekschrift tot
bescherming van de beroepstitel van osteopaat
bekendgemaakt.
Kan
de
minister
enige
duidelijkheid
scheppen
over
de
erkenningsprocedure van de niet-conventionele
beroepen, meer bepaald voor de osteopathie? Is
het dossier nog bij haar collega Laruelle en
wanneer krijgt zij het? Welke procedure moet nog
worden gevolgd vooraleer die erkenning er kan
komen? Hoe staat het met de aanvraag tot
erkenning van de beroepstitel op basis van de wet-
Colla?
18.01 Luc Goutry (CD&V - N-VA) : Depuis
l'adoption en 1999 de la « loi Colla » relative aux
pratiques non conventionnelles, la situation n'évolue
guère en matière de reconnaissance de disciplines
telles
que
l'homéopathie,
la
chiropraxie,
l'ostéopathie, l'acupuncture, etc. Toute la procédure
de demande, d'avis et de reconnaissance par arrêté
royal semble très longue.
Le 31 août 2007, la requête en protection du titre
professionnel d'ostéopathe a été publiée. La
ministre pourrait-elle fournir de plus amples détails
sur la procédure d'agrément des professions non
conventionnelles, en particulier l'ostéopathie ? Le
dossier est-il toujours en possession de sa
collègue, Mme Laruelle, et quand en disposera-t-
elle ? Quelles étapes reste-t-il à franchir en vue de
l'obtention de cet agrément ? Qu'en est-il de la
demande d'agrément du titre professionnel sur la
base de la loi Colla ?
18.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
De wet van 29 april 1999 heeft als bedoeling de
niet-conventionele praktijken en de beoefenaars
ervan te registreren. De wet erkent vier niet-
conventionele praktijken: osteopathie, homeopathie,
chiropraxie en acupunctuur. De Koning kan deze
lijst uitbreiden.
Voor het uitwerken van algemene normen en voor
de erkenning van nieuwe praktijken, moet een
paritaire commissie een advies verlenen, waarna de
Ministerraad een besluit neemt. Voor het uitwerken
van de voorwaarden voor de registratie van een
18.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : La loi du 29 avril 1999 a pour but
d'enregistrer les pratiques et les praticiens non
conventionnels. La loi reconnaît quatre pratiques
non conventionnelles : l'ostéopathie, l'homéopathie,
la chiropraxie et l'acupuncture. Le Roi peut élargir
cette liste.
Pour l'élaboration de normes générales et
l'agrément de nouvelles pratiques, une commission
paritaire doit formuler un avis et le Conseil des
ministres prend ensuite un arrêté. Pour l'élaboration
des conditions d'enregistrement d'un praticien
individuel, une sous-commission unique pour
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
33
individuele beoefenaar is er per niet-conventionele
praktijk één subcommissie ook kamer genoemd -
die een advies verleent aan de paritaire commissie.
De beslissing wordt dan genomen via een overlegd
koninklijk besluit.
De paritaire commissie is voor de helft
samengesteld uit artsen en voor de helft uit
beoefenaars van een niet-conventionele praktijk.
Die laatsten worden voorgesteld door de kamers,
die zelf zijn samengesteld uit vijf artsen en vijf
beoefenaars van de niet-conventionele praktijk. Die
worden dan weer voorgesteld door de erkende
beroepsorganisaties:
de
groeperingen
van
beoefenaars die in aanmerking kunnen komen om
gekwalificeerd te worden als niet-conventioneel.
Op dit ogenblik is de erkenningsprocedure voor tien
beroepsorganisaties
afgerond.
Drie
beroepsorganisaties zijn al erkend bij KB, maar een
bekrachtiging bij wet moet nog volgen.
chaque pratique non conventionnelle - également
appelée chambre - transmet un avis à la
commission paritaire. La décision est alors prise par
le biais d'un arrêté royal délibéré.
La commission paritaire se compose pour moitié de
médecins et pour moitié de praticiens non
conventionnels. Ces derniers sont présentés par les
chambres, elles-mêmes composées de cinq
médecins et cinq praticiens non conventionnels. Ils
sont alors encore une fois présentés par les
organisations
professionnelles
agréées :
les
groupements de praticiens qui peuvent être
reconnus pour leur pratique non conventionnelle.
La procédure d'agrément est actuellement terminée
pour dix organisations professionnelles. Trois
organisations professionnelles sont déjà agréées
par arrêté royal, mais une ratification légale doit
encore intervenir.
De inwerkingtreding van de wet vergt een reeks
uitvoeringsbesluiten vooraleer de registratie van de
beoefenaars van de niet-conventionele praktijken
mogelijk wordt, met name besluiten inzake de
organisatie en werking van de paritaire commissie
en de kamers, inzake de registratiemodaliteiten van
de niet-conventionele praktijk en van de individuele
beoefenaars. De paritaire commissie en de kamers
moeten nog worden opgericht.
Op 31 augustus 2007 verscheen in het Belgisch
Staatsblad
op
vraag
van
verschillende
beroepsorganisaties van osteopaten een verzoek
voor het beschermen van de beroepstitel van
osteopaat overeenkomstig de kaderwet van 24
september 2006. Daarvoor is echter minister
Laruelle bevoegd. Het dossier ligt momenteel voor
advies bij de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en
de KMO. Het advies zou over enkele weken klaar
zijn. De toepassing en de uitvoering van de wet van
2006 behoort dus tot de bevoegdheid van minister
Laruelle. De erkenning die in het kader van die wet
wordt bekomen, moet echter los gezien worden van
een eventuele registratie in het kader van de wet-
Colla. Een eventuele erkenning in het kader van de
wet van 2006 is dus geen voorteken van de
eventuele
uitoefening
van
de
osteopathie
overeenkomstig de wet-Colla.
L'entrée en vigueur de la loi est subordonnée à la
promulgation d'une série d'arrêtés d'exécution.
Ainsi, pour que les praticiens de pratiques non
conventionnelles puissent être enregistrés, des
arrêtés doivent être pris concernant l'organisation et
le fonctionnement de la commission paritaire et des
chambres ainsi que les modalités d'enregistrement
de la pratique non conventionnelle et des praticiens
individuels. La commission paritaire et les
chambres doivent encore être créées.
Le 31 août 2007, une requête en protection du titre
professionnel d'ostéopathe a été publiée au
Moniteur belge à la demande de plusieurs
organisations
professionnelles
d'ostéopathes,
conformément à la loi-cadre du 24 septembre 2006.
Cette matière relève toutefois de la compétence de
la ministre Laruelle. Le dossier a été soumis pour
avis au Conseil Supérieur des Indépendants et des
PME. Cet avis devrait être disponible dans quelques
semaines. La mise en oeuvre de la loi de 2006
ressortit donc à la compétence de Mme Laruelle. La
reconnaissance obtenue dans le cadre de cette loi
doit toutefois être dissociée d'un enregistrement
éventuel dans le cadre de la loi Colla. Une
reconnaissance éventuelle dans le cadre de la loi
de 2006 n'augure donc pas de l'exercice éventuel
de l'ostéopathie conformément à la loi Colla.
18.03 Luc Goutry (CD&V - N-VA): Er zijn dus twee
erkenningsprocedures. Bij minister Laruelle wordt
vooruitgang geboekt, maar inzake de uitvoering van
de wet-Colla moeten zelfs de paritaire commissie
en de kamers nog worden opgericht.
18.03 Luc Goutry (CD&V - N-VA): Deux
procédures d'agrément coexistent donc. Du côté de
la ministre Laruelle, des avancées ont été
engrangées, mais en ce qui concerne la mise en
oeuvre de la loi Colla, on n'a guère progressé,
puisque la commission paritaire et les chambres
doivent encore être installées.
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
34
18.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Dat
staat op de lijst met de acht koninklijke besluiten die
nog niet werden uitgevaardigd! Ik denk dat er nog
een klein beetje tijd zal overgaan vooraleer men
een wettelijke bescherming kan inroepen. Ik wil
beslist vooruitgang boeken, maar alles hangt ook af
van het werk van de administratie.
18.04 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :
Cela figure parmi la liste des huit arrêtés royaux qui
n'ont pas encore été pris ! Je pense qu'il s'écoulera
encore un petit temps avant qu'on puisse faire
appel à une protection légale.
J'ai la volonté d'avancer, mais cela dépend
également du travail de l'administration.
18.05 Luc Goutry (CD&V - N-VA): Men moet
voorzichtig handelen, maar de wet mag er niet de
oorzaak van zijn dat geen vooruitgang meer
mogelijk is. Gelukkig is de politieke wil er om de
uitvoeringsbesluiten uit te vaardigen.
De voorzitter : Zijn een erkenning en bescherming
van de beroepstitel denkbaar, zonder dat er
maatregelen worden genomen voor de erkenning
van osteopathie bijvoorbeeld?
18.05 Luc Goutry (CD&V - N-VA) : Il convient
d'agir prudemment, mais la loi ne peut pas être une
cause de blocage. Il est heureux que la volonté
politique de prendre les arrêtés d'exécution existe.
La
présidente
:
Peut-on
imaginer
une
reconnaissance et une protection du titre sans que
les
dispositions
soient
prises
pour
la
reconnaissance de l'ostéopathie par exemple ?
18.06 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Dat zou
mogelijk zijn, maar het zou wel ondoeltreffend zijn!
18.06 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Ce serait possible, mais ce serait inopérant!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19 Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de werkgroep 'radio-
isotopen'" (nr. 4944)
19 Question de M. Luc Goutry à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le groupe de travail radio-
isotopes" (n° 4944)</b>
19.01 Luc Goutry (CD&V - N-VA): De Belgische
ziekteverzekering betaalt voor radio-isotopen voor
medisch gebruik soms meer dan het dubbele van in
onze buurlanden, terwijl deze radio-isotopen vaak in
België worden geproduceerd. Dat blijkt uit een
studie
van
het
Kenniscentrum
voor
de
Volksgezondheid, dat een aanpassing van de
financieringswijze aanbeveelt. Terwijl de uitgaven
voor diagnostische radio-isotopen de laatste jaren
met 7 procent stegen, namen die voor isotopen
voor kankerbehandelingen met 300 procent toe,
van 2 miljoen euro tot 7 miljoen euro. Het
Kenniscentrum stelt twee opties voor: ofwel
vergoedt men de radio-isotopen als onderdeel van
een forfaitair bedrag dat zowel de honoraria, de
isotoop als de andere kosten dekt; ofwel behoudt
men de terugbetaling, maar dan met een door het
Riziv bepaalde terugbetaling die in de lijn ligt van de
internationaal geldende prijzen. Is de werkgroep
radio-isotopen van het Riziv al geïnstalleerd? Zo
neen, waarom niet? Wie volgt de problematiek dan
op?
19.01 Luc Goutry (CD&V - N-VA): Il ressort d'une
étude réalisée par le Centre fédéral d'expertise des
soins de santé (KCE) que les radio-isotopes à
usage médical coûtent parfois deux fois plus cher à
l'assurance-maladie en Belgique qu'à l'étranger,
alors qu'ils sont souvent produits dans notre pays.
Le KCE recommande dès lors une adaptation du
financement de ces radio-isotopes. Alors que les
dépenses pour radio-isotopes à usage diagnostique
ont augmenté de 7 % au cours des dernières
années, les dépenses pour isotopes thérapeutiques
utilisés dans les traitements contre le cancer sont
passées de 2 millions à 7 millions d'euros, soit un
bond de 300 %. Le KCE propose deux pistes : soit
le remboursement des radio-isotopes dans le cadre
d'un montant forfaitaire incluant tant les honoraires
et l'isotope que l'ensemble des autres frais
exposés, soit le maintien du système actuel mais
avec un remboursement fixé par l'INAMI
correspondant aux prix en vigueur à l'étranger. Le
groupe de travail Radio-isotopes a-t-il déjà été
installé ? Dans la négative, pourquoi ? Dans ce cas,
quelle instance assure le suivi de ce dossier ?
19.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): De
Technische Raad voor radio-isotopen werd
ingesteld bij het koninklijk besluit van 28 december
2006. Aangezien er zich problemen hebben
19.02 Laurette Onkelinx, ministre (en français) :
Le Conseil technique des radio-isotopes a été
instauré par l'arrêté royal du 28 décembre 2006.
Comme il y a eu des problèmes pour la nomination
CRABV 52
COM 188
29/04/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
35
voorgedaan op het stuk van de benoeming van de
vertegenwoordigers
van
de
representatieve
beroepsverenigingen die in die Raad zitting hebben,
is hij nog niet bijeengekomen. Zodra die Raad zal
zijn samengesteld, zal ik hem vragen mij een
voorstel te bezorgen met betrekking tot de
terugbetaling in het kader van het gebruik van radio-
isotopen. Ik vind het belangrijk dat de Raad onder
meer rekening zou houden met het rapport van het
Kenniscentrum.
des organisations professionnelles représentatives
qui siègent dans ce Conseil, il ne s'est pas encore
réuni. Dès que le Conseil sera composé, je lui
demanderai de me faire parvenir une proposition
concernant le remboursement des radio-isotopes Il
me semble important que le Conseil tienne compte
entre autres du rapport du Centre d'expertise.
19.03 Luc Goutry (CD&V - N-VA): Dit dossier
heeft belangrijke financiële gevolgen. Wij voeren
radio-isotopen uit naar het buitenland. Daar kosten
ze echter veel minder dan bij ons. Het is toch te gek
dat wij daar zelf meer moeten voor betalen?
19.03 Luc Goutry (CD&V - N-VA): L'impact
financier de ce dossier est important. Les radio-
isotopes que nous exportons coûtent beaucoup
moins cher à l'étranger. N'est-il pas surréaliste qu'ils
coûtent plus cher chez nous ?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20 Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-
eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
over
"het
chronischevermoeidheidssyndroom" (nr. 4945)
20 Question de M. Luc Goutry à la vice-première
ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le syndrome de fatigue
chronique" (n° 4945)</b>
20.01 Luc Goutry (CD&V - N-VA): In 2002 sloot
het Riziv een overeenkomst af met vijf
referentiecentra voor CVS. De werking ervan werd
in 2006 geëvalueerd door de zogenaamde
Akkoordraad. De conclusies zouden worden
gebruikt om het beleid inzake CVS bij te sturen.
Wat zijn de belangrijkste conclusies? Hoe wordt het
beleid bijgestuurd? Is het advies van de Hoge
Gezondheidsraad
over
de
toekomstige
zorgverlening klaar? Komt er ook een nieuwe studie
over de gegevens na 2004?
20.01 Luc Goutry (CD&V - N-VA) : L'INAMI a
conclu en 2002 une convention avec cinq centres
de référence SFC. Le fonctionnement de ces
centres a été évalué en 2006 par le Conseil
d'accord. La politique mise en oeuvre en matière de
SFC devrait être corrigée sur la base des
conclusions de cette évaluation.
Quelles sont les principales conclusions de cette
évaluation ? Quelles corrections seront apportées à
la politique actuellement mise en oeuvre ? Une
nouvelle
étude
concernant
les
données
postérieures à 2004 sera-t-elle réalisée ?
20.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Het rapport van 2006 over de CVS-referentiecentra
toont zowel een aantal positieve gevolgen van de
erkenning van deze centra als een aantal
problemen. Positief is dat de behandeling van deze
ernstige ziekte een officieel karakter heeft gekregen
en dat de patiënten toegang hebben tot een
wetenschappelijk
orthodoxe
en
betaalbare
behandeling. De behandeling leidt ook tot een
significante verbetering inzake de subjectieve
ervaring van de klachten. De verbetering
manifesteert zich echter niet bij alle patiënten even
sterk en er is ook niet veel invloed op het
sociaalprofessionele functioneren van de patiënten.
Ook bestaan er in sommige centra wachtlijsten om
een revalidatieprogramma te kunnen aanvatten.
Het Riziv heeft aan de Hoge Gezondheidstraad
20.02 Laurette Onkelinx, ministre (en
néerlandais) : Le rapport de 2006 relatif aux centres
de référence SFC met en évidence, d'une part, les
effets positifs de l'agrément de ces centres et,
d'autre part, l'existence d'une série de problèmes.
La reconnaissance officielle du traitement de cette
maladie grave et l'accès des patients à un
traitement médical orthodoxe et abordable sur le
plan financier constituent évidemment des éléments
positifs. Par ailleurs, le traitement aboutit à une
amélioration sensible de la perception subjective
des effets la maladie par les patients. Cette
amélioration ne se manifeste toutefois pas avec la
même acuité chez l'ensemble des patients et
l'influence sur le fonctionnement socioprofessionnel
de ces derniers est faible. De même, dans certains
centres, la liste d'attente pour l'accès à un
programme de revalidation est longue.
L'INAMI a invité le Conseil supérieur de la santé a
29/04/2008
CRABV 52
COM 188
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
36
gevraagd om een advies op te stellen in
samenwerking met het Federaal Kenniscentrum.
Dat advies wordt midden dit jaar verwacht. Op basis
van dat advies zal het huidige beleid geëvalueerd
en eventueel aangepast worden.
Inzake het probleem van de wachtlijsten werden de
behandelingsprogramma's aangepast zodat ze
minder tijd in beslag namen.
Momenteel zijn er nog geen plannen voor een
nieuwe studie, onder meer omdat het maken van
studies een tijdrovende en arbeidsintensieve
activiteit is voor het Riziv.
émettre un avis en collaboration avec le Centre
fédéral d'expertise. Sur la base de cet avis, qui
devrait être rendu à la mi-2008, la politique
actuellement mise en oeuvre sera évaluée et, le cas
échéant, corrigée.
En ce qui concerne le problème des listes d'attente,
les programmes de traitement ont été adaptés pour
être écourtés.
Une nouvelle étude, qui pourrait notamment porter
sur l'investissement en temps et en personnel que
représente le SFC pour l'INAMI, n'est actuellement
pas prévue.
20.03 Luc Goutry (CD&V - N-VA): Het is positief
dat het probleem van de wachtlijsten aangepakt
wordt en dat de patiënten toegang hebben tot de
best mogelijk behandeling. Verder lijkt het mij niet
zo tijdrovend om de bestaande studie voor de
periode 2002 tot 2004 aan te vullen met een studie
die de jaren 2004 tot 2007 beslaat.
20.03 Luc Goutry (CD&V - N-VA) : Je me réjouis
que l'on s'attèle au problème des listes d'attente et
que les patients aient accès au meilleur traitement
possible. Pour le surplus, il me semble que
compléter l'étude existante, qui porte sur la période
2002-2004, par une étude couvrant les années
2004-2007 ne devrait pas prendre tellement de
temps.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 17.52 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17 h 52.