KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRABV 52 COM 148
CRABV 52 COM 148
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag
mardi
18-03-2008
18-03-2008
Avond
Soir
CRABV 52
COM 148
18/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde vragen van
1
Questions jointes de
1
- mevrouw Rita De Bont aan de minister van
Klimaat en Energie over "de productie en het
gebruik van biodiesel in België" (nr. 2866)
1
- Mme Rita De Bont au ministre du Climat et de
l'Énergie sur "la production et l'utilisation de
biodiesel en Belgique" (n° 2866)
1
- de heer Jean-Jacques Flahaux aan de minister
van Klimaat en Energie over "alternatieve
biobrandstoffen" (nr. 2903)
1
- M. Jean-Jacques Flahaux au ministre du Climat
et de l'Énergie sur "les biocarburants alternatifs"
(n° 2903)
1
- de heer Flor Van Noppen aan de minister van
Klimaat en Energie over "het gebruik van
biobrandstoffen in België" (nr. 2909)
1
- M. Flor Van Noppen au ministre du Climat et de
l'Énergie sur "l'utilisation de biocarburants en
Belgique" (n° 2909)
1
- mevrouw Katia della Faille de Leverghem aan de
minister van Klimaat en Energie over "het gebruik
van algen bij de productie van biobrandstoffen"
(nr. 2950)
1
- Mme Katia della Faille de Leverghem au ministre
du Climat et de l'Énergie sur "l'utilisation d'algues
dans la production de biocarburants" (n° 2950)
1
Sprekers: Rita De Bont, Jean-Jacques
Flahaux, Katia della Faille de Leverghem,
Paul Magnette
, minister van Klimaat en
Energie
Orateurs: Rita De Bont, Jean-Jacques
Flahaux, Katia della Faille de Leverghem,
Paul Magnette
, ministre du Climat et l'Énergie
Vraag van de heer Philippe Henry aan de minister
van Klimaat en Energie over "de leesbaarheid van
de informatie inzake de CO2-uitstoot van
voertuigen in de reclame" (nr. 2938)
5
Question de M. Philippe Henry au ministre du
Climat et de l'Énergie sur "la lisibilité de
l'information concernant les émissions de CO2
des véhicules dans la publicité" (n° 2938)
5
Sprekers: Philippe Henry, Paul Magnette,
minister van Klimaat en Energie
Orateurs: Philippe Henry, Paul Magnette,
ministre du Climat et l'Énergie
Vraag van de heer Bruno Tobback aan de
minister van Klimaat en Energie over "de door
NIRAS opgestelde inventaris van de nucleaire
passiva" (nr. 3032)
6
Question de M. Bruno Tobback au ministre du
Climat et de l'Énergie sur "l'inventaire du passif
nucléaire établi par l'ONDRAF" (n° 3032)
6
Sprekers: Bruno Tobback, Paul Magnette,
minister van Klimaat en Energie
Orateurs: Bruno Tobback, Paul Magnette,
ministre du Climat et l'Énergie
Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan
de minister van Klimaat en Energie over "de
betaling van de door de oranje-blauwe
onderhandelaars bestelde kernenergiestudies"
(nr. 3074)
7
Question de Mme Tinne Van der Straeten au
ministre du Climat et de l'Énergie sur "le paiement
des études sur l'énergie nucléaire commandées
par les négociateurs de l'orange bleue" (n° 3074)
7
Sprekers: Tinne Van der Straeten, Paul
Magnette
, minister van Klimaat en Energie
Orateurs: Tinne Van der Straeten, Paul
Magnette
, ministre du Climat et l'Énergie
Vraag van de heer Jean-Marc Delizée aan
deminister van Klimaat en Energie over "de
toepassing
van
het
residentiële
laagspanningstarief voor de gemeenten met
betrekking tot de openbare verlichting" (nr. 2901)
9
Question de M. Jean-Marc Delizée au ministre du
Climat et de l'Énergie sur "l'application du tarif
basse tension résidentiel aux communes en
matière d'éclairage public" (n° 2901)
9
Sprekers:
Jean-Marc
Delizée,
Paul
Magnette, minister van Klimaat en Energie
Orateurs: Jean-Marc Delizée, Paul Magnette,
ministre du Climat et l'Énergie
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Klimaat en Energie over "de
toekomstige monitoring van de gas- en
elektriciteitsprijzen door de CREG" (nr. 3052)
10
Question de M. Bart Laeremans au ministre du
Climat et de l'Énergie sur "le futur monitoring des
prix du gaz et de l'électricité par la CREG"
(n° 3052)
10
Sprekers: Bart Laeremans, Paul Magnette,
Orateurs: Bart Laeremans, Paul Magnette,
18/03/2008
CRABV 52
COM 148
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
ii
minister van Klimaat en Energie
ministre du Climat et l'Énergie
CRABV 52
COM 148
18/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
18
MAART
2008
Namiddag
______
du
MARDI
18
MARS
2008
Après-midi
______
De vergadering wordt geopend om 15.34 uur en
voorgezeten door de heer Bart Laeremans.
La réunion publique est ouverte à 15 h 34 par
M. Bart Laeremans, président.
01 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Rita De Bont aan de minister van
Klimaat en Energie over "de productie en het
gebruik van biodiesel in België" (nr. 2866)
- de heer Jean-Jacques Flahaux aan de minister
van Klimaat en Energie over "alternatieve
biobrandstoffen" (nr. 2903)
- de heer Flor Van Noppen aan de minister van
Klimaat en Energie over "het gebruik van
biobrandstoffen in België" (nr. 2909)
- mevrouw Katia della Faille de Leverghem aan de
minister van Klimaat en Energie over "het
gebruik van algen bij de productie van
biobrandstoffen" (nr. 2950)
01 Questions jointes de
- Mme Rita De Bont au ministre du Climat et de
l'Énergie sur "la production et l'utilisation de
biodiesel en Belgique" (n° 2866)<br>- M. Jean-Jacques Flahaux au ministre du Climat
et de l'Énergie sur "les biocarburants alternatifs"
(n° 2903)<br>- M. Flor Van Noppen au ministre du Climat et de
l'Énergie sur "l'utilisation de biocarburants en
Belgique" (n° 2909)<br>- Mme Katia della Faille de Leverghem
au
ministre du Climat et de l'Énergie sur "l'utilisation
d'algues dans la production de biocarburants"
(n° 2950)</b>
01.01 Rita De Bont (Vlaams Belang): Tegen 2020
moet in de Europese lidstaten 10 procent van de
transportbrandstof 'groen' zijn. België streeft ernaar
om tegen 2010 5,75 procent biodiesel bij de fossiele
brandstoffen te kunnen mengen. België bengelt met
die cijfers echter ergens achteraan het Europese
peloton, vooral omdat er hier nog steeds geen
verplichting tot bijmengen bestaat.
De Europese doelstelling is nog steeds niet
afgeblazen,
ook
al
heeft
het
Sloveense
voorzitterschap onlangs kritische geluiden laten
horen.
01.01 Rita De Bont (Vlaams Belang) : En 2020,
10 % des carburants utilisés dans les États
membres dans le secteur du transport devront être
d'origine « verte ». La Belgique souhaite pouvoir
ajouter 5,75 % de biodiesel aux carburants fossiles
pour 2010. Ces chiffres positionnent la Belgique en
queue du peloton européen, principalement parce
que l'adjonction de biocarburants n'est pas
obligatoire.
L'objectif européen n'a pas été abandonné, même
si la présidence slovène a émis des critiques
récemment.
18/03/2008
CRABV 52
COM 148
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
De productie van biodiesel gebeurt best in eigen
land, waar de logistieke omkadering optimaal is,
zoals bij voorbeeld in de recent geopende fabriek in
Gent. De leefbaarheid van de Belgische productie-
eenheden is echter niet gegarandeerd. Bij gebrek
aan afnemers in eigen land zijn ze immers heel
afhankelijk van de exportmarkt en daar is de
concurrentie bijzonder hard.
Zal Europa de doelstelling van 10 procent groene
transportbrandstof tegen 2020 handhaven? Zal
België de eigen doelstelling kunnen halen zonder
de verplichting om biodiesel doorheen de fossiele
brandstof te mengen? Wat denkt de minister van de
zogenaamde
vermijdbare
heffing,
waarbij
producenten van brandstof extra accijnzen moeten
betalen als ze niet bijmengen?
Le biodiesel doit être produit de préférence dans le
pays parce que l'encadrement logistique y est
optimal, par exemple dans l'usine qui a été ouverte
récemment à Gand. La viabilité des unités de
production belges n'est toutefois pas assurée. A
défaut d'acheteurs dans le pays, elles sont très
dépendantes du marché de l'exportation où la
concurrence est particulièrement âpre.
L'Europe maintiendra-t-elle l'objectif de 10 % de
carburants verts dans le secteur du transport pour
2020? La Belgique atteindra-t-elle son propre
objectif si l'adjonction de biodiesel au carburant
fossile n'est pas rendue obligatoire ? Que pense le
ministre du prélèvement "évitable", c'est-à-dire une
majoration des accises pour les producteurs de
carburants qui n'ajoutent pas de biocarburants à
leurs produits ?
01.02 Jean-Jacques Flahaux (MR): Het gebruik
van
biobrandstoffen
als
alternatief
voor
aardolieproducten is niet onomstreden: de productie
ervan zou tot ontbossing op ruime schaal leiden (de
branden die daartoe worden aangestoken leiden tot
CO
2
-uitstoot) en bijzondere teelten zouden de
plaats van voedselgewassen innemen, zodat het
evenwicht wordt verstoord en de planeet op termijn
niet meer voldoende voedsel zou produceren om in
de behoeften van de wereldbevolking te voorzien!
Er zou nochtans een alternatief bestaan, namelijk
de productie van zuurstofproducerende algen. In
dat productieproces zou geen bijkomende CO
2
worden uitgestoten, en het landbouwareaal zou
kunnen worden gevrijwaard.
Kan u ons meer informatie bezorgen over het
gebruik van algen voor de productie van
biobrandstoffen?
01.02 Jean-Jacques Flahaux (MR) : Les
biocarburants comme alternative aux produits
pétroliers font l'objet de débats : ils sont décriés en
raison de déforestations importantes (les incendies
provoqués à cet effet produisent du CO
2
) et de
substitutions de cultures spéciales à celles de
cultures vivrières, détruisant les équilibres et
mettant la planète en danger en termes
d'autosuffisance alimentaire !
Une alternative semble pourtant exister en la
production d'algues productrices d'oxygène et
neutres en termes d'émissions de CO
2
, permettant
d'épargner les espaces cultivés.
Pouvez-vous nous informer sur cette utilisation
d'algues pour la production de biocarburant ?
01.03 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld): Er rijzen steeds meer vragen met betrekking
tot het al dan niet duurzame karakter van het telen
van de gewassen die momenteel worden gebruikt
bij de productie van biodiesel. Het is zelfs niet
uitgesloten dat de globale ecobalans van de tot
dusver geproduceerde biobrandstoffen naar de
negatieve kant doorhelt. De laatste tijd wordt er ook
geëxperimenteerd met biobrandstof op basis van
algen.
In
vergelijking
met
de
klassieke
landbouwgewassen die nu bij de productie van
biobrandstof worden gebruikt, ligt de opbrengst van
de algenkweek per hectare tot 30 procent hoger.
Bovendien kunnen algen overal worden gekweekt,
is er nauwelijks ruimtebeslag ­ een aanzienlijk
voordeel in het dichtbebouwde België ­ en zetten
algen CO
2
om in zuurstof.
01.03 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld) : De plus en plus de questions se posent à
propos de la durabilité de la culture des plantes
actuellement utilisées pour produire du biodiesel. Il
n'est même pas exclu qu'en définitive, le bilan
écologique global des biocarburants produits
jusqu'ici soit négatif. Ces derniers temps, des
expériences sont aussi menées avec des
biocarburants à base d'algues. Le rendement de la
culture d'algues est supérieur de 30%, par hectare,
à
celui des
plantes agricoles
classiques
actuellement
utilisées
pour
produire
des
biocarburants. De plus, les algues peuvent être
cultivées partout, dans des espaces très restreints ­
ce qui constitue un avantage considérable dans un
pays à la densité élevée, comme la Belgique ­ et
elles transforment le CO
2
en oxygène.
CRABV 52
COM 148
18/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
Momenteel zijn slechts twintig van de 200.000
algensoorten onderzocht op hun eventuele rol bij de
productie van biobrandstof. Verder onderzoek is
dus nodig.
Wat is de visie van de minister op het gebruik van
algen bij de productie van biobrandstof? Overweegt
hij verder wetenschappelijk onderzoek te steunen?
Werd er ter zake al overleg gepleegd met de
Gewesten?
À l'heure actuelle, le rôle possible des algues dans
la production de biocarburants a été examiné pour
vingt des 200.000 espèces seulement. Ces études
doivent donc être poursuivies.
Que pense le ministre de l'utilisation d'algues pour
la production de biocarburants ? Envisage-t-il de
soutenir la poursuite de la recherche scientifique ?
Une concertation a-t-elle déjà été organisée en la
matière avec les Régions ?
01.04 Minister Paul Magnette (Nederlands): Ik zie
geen enkele reden waarom de Europese Unie zich
niet zou houden aan de doelstelling om tegen 2020
10 procent biobrandstof verplicht te maken. Tijdens
de Lentetop van 2007 werd die doelstelling
trouwens gekoppeld aan bijkomende voorwaarden
zoals de ontwikkeling van duurzaamheidcriteria bij
de productie van biomassa en de ontwikkeling van
biobrandstoffen van de tweede generatie.
Het in België ingevoerde systeem werkt op
vrijwillige
basis:
de
ingebruikname
van
biobrandstoffen wordt georganiseerd via verlaagde
accijnzen op mengsels van biobrandstof en
brandstof. De programmawet van 27 april 2007
bepaalde dat de datum van de verplichte
bijmenging bij KB moet worden vastgelegd.
Momenteel wordt er onderzocht hoe een en ander
in ons land georganiseerd zal worden binnen het
door België gehanteerde quotastelsel. Mocht er op
korte termijn geen verplichte bijmenging mogelijk
zijn, zullen andere denksporen worden onderzocht.
Ik sluit niet uit dat we het voorbeeld van Frankrijk
kunnen volgen, waar een vermijdbare heffing werd
ingevoerd ten koste van wie geen biobrandstof
mengt.
01.04 Paul Magnette, ministre (en néerlandais) :
Je ne vois nullement pourquoi l'Union européenne
ne se conformerait pas à l'objectif visant à imposer
10 % de biocarburants à l'horizon 2020. Lors du
Sommet de printemps de 2007, cet objectif a
d'ailleurs été associé à d'autres conditions, telles
que le développement de critères de durabilité dans
le cadre de la production de biomasse et le
développement de biocarburants de la deuxième
génération.
Le système instauré en Belgique repose sur une
base volontaire : l'utilisation de biocarburants est
organisée par le biais d'une réduction des accises
sur les mélanges de biocarburant et de carburant.
La loi-programme du 27 avril 2007 prévoit que la
date d'entrée en vigueur de l'obligation de mélange
doit être fixée par arrêté royal. On étudie
actuellement comment organiser tout cela dans le
cadre du système de quotas appliqué par la
Belgique. Au cas où une obligation de mélange ne
pourrait s'envisager à court terme, d'autres pistes
seront explorées. Je n'exclus pas de suivre
l'exemple de la France, où une taxe évitable a été
instaurée au détriment des personnes qui n'optent
pas pour l'adjonction de biocarburant.
De wet van 10 juni 2006 betreffende de
biobrandstoffen voert duurzaamheid in als een van
de erkenningcriteria voor productie-eenheden van
biobrandstof. Die criteria hebben te maken zowel
met de productie-eenheid zelf als met de bronnen
van bevoorrading met biomassa. Door de Belgisch
aanpak om op mengsels van biobrandstof en
fossiele brandstof een verlaagd accijnstarief toe te
passen is er slecht weinig invoer van biomassa
nodig voor energie op basis van palm- en sojaolie.
Om onze doelstelling van 5,75 procent te halen zal
die laatste energiebron zelfs minder dan 10 procent
van het totale volume biomassa uitmaken.
Vandaag is er in ons land nog geen belastingvrije
bio-ethanol aan de pomp te verkrijgen. De
productie-eenheden zijn nog in aanbouw. De eerste
La durabilité figure au rang des critères d'agrément
des unités de production de biocarburant prévus par
la loi du 10 juin 2006 concernant les biocarburants.
Ces critères ont trait tant à l'unité de production
qu'aux sources d'approvisionnement en biomasse.
Étant donné que la Belgique a choisi d'appliquer un
taux d'accise réduit aux mélanges de biocarburants
et de carburants fossiles, il ne sera pas nécessaire
d'importer de grandes quantités de biomasse, telle
que de l'huile de palme ou de soja, pour produire de
l'énergie. Dans le but d'atteindre notre objectif de
5,75 %, nous ferons d'ailleurs en sorte que cette
dernière source d'énergie représente moins de
10 % du volume total de biomasse.
Le bioéthanol détaxé n'est actuellement pas encore
disponible à la pompe étant donné que les unités de
production sont encore en construction. Les
18/03/2008
CRABV 52
COM 148
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
liters zullen worden geproduceerd tegen eind dit
jaar. Bio-ethanol zal voornamelijk geproduceerd
worden op basis van in Europa geteelde tarwe en
suikerbiet.
premiers litres seront produits à la fin de l'année. Le
bioéthanol sera essentiellement produit à partir de
betteraves sucrières et de froment cultivés en
Europe.
In 2007 was biodiesel goed voor slechts 1 procent
van de totale verkoop van brandstoffen. Wij
verwachten 5,75 procent te halen in 2009. Biodiesel
zal overwegend geproduceerd worden uit koolzaad.
Eventueel kunnen andere oliehoudende planten
worden ingevoerd, maar de mogelijkheid dat
grondstoffen uit verre landen worden ingevoerd is
erg klein gezien de duurzaamheidscriteria uit de wet
van 10 juni 2006 en de naleving van de Europese
norm voor biodiesel.
En 2007, le biodiesel ne représentait qu'un pour
cent du total des ventes de carburants. Nous
espérons atteindre les 5,75 % en 2009. Le biodiesel
sera principalement fabriqué à partir de colza.
D'autres oléagineux pourront éventuellement être
importés. Or, vu les critères de durabilité énoncés
dans la loi du 10 juin 2006 et l'obligation de
respecter la norme européenne en matière de
biodiesel, il est peu probable que des matières
premières soient importées de pays lointains.
(Frans) Het onderzoekswerk naar algen gebeurt in
het kader van de ontwikkeling van biobrandstoffen
die geproduceerd worden met levend organisch
materiaal en waarvoor nog belangrijk baanbrekend
technologisch onderzoek nodig zal zijn vooraleer
men zal kunnen overgaan tot industriële productie.
De productie van algen biedt inderdaad het
voordeel dat er geen landbouwareaal voor hoeft te
worden gebruikt. Wil men het onderzoek en de
verspreiding van die technologieën valoriseren, dan
moeten er onderzoeksprogramma's in netwerken
ontwikkeld worden. Dat is ook de wens van de
Europese Unie.
(En français) Les travaux de recherche sur les
algues s'inscrivent dans le développement des
biocarburants fabriqués à partir de matières
organiques vivantes qui nécessitent encore des
innovations technologiques majeures avant de
passer à la phase de production industrielle.
Les algues offrent effectivement l'avantage de ne
pas entrer en concurrence avec l'utilisation des
sols. Pour valoriser la recherche et la diffusion de
ces technologies, il importe de développer des
programmes de recherche en réseaux ce qui est la
volonté de l'Union européenne.
(Nederlands) Belgische teams werken mee aan het
onderzoek naar de productie van biodiesel uit algen.
Zij werken aan genetische manipulatie en
bioraffinage en genieten internationaal een
hoogstaande reputatie.
Er werd daarover nog geen overleg gepleegd, maar
een
gezamenlijke
werkgroep
van
het
Coördinatiecomité
Internationaal
Milieubeleid
(CCIM) en ENOVER (Energieoverleg) werkt aan
duurzame criteria en aan brandstofnormen die de
impact op het milieu en het sociaaleconomische
weefsel beperken.
(En néerlandais) Des équipes belges collaborent
aux travaux de recherche portant sur la production
de biodiesel à partir d'algues. Elles se consacrent à
des manipulations génétiques et au bio-raffinage et
jouissent dans ces domaines d'une grande
renommée internationale.
Aucune concertation n'a encore eu lieu à ce sujet
mais un groupe de travail commun au Comité de
Coordination de la Politique internationale de
l'environnement (CCPIE) et au projet CONCERE
s'emploie à définir des critères durables et des
normes de carburant limitant l'incidence sur
l'environnement et sur le tissu socio-économique.
01.05 Rita De Bont (Vlaams Belang): Ook in
België komt er dus een verplichting. Dat is positief
voor de industrie, want het creëert zekerheid en het
is een stimulans voor het ontwikkelen van nieuwe
technieken voor hernieuwbare energie.
01.05 Rita De Bont (Vlaams Belang) : Une
obligation sera donc instaurée en Belgique aussi.
C'est un point positif pour l'industrie car cela créera
une certaine sécurité et stimulera la mise au point
de nouvelles techniques d'exploitation et d'utilisation
dans le domaine des énergies renouvelables.
01.06 Jean-Jacques Flahaux (MR): Men zal snel
en goed moeten werken en op het gebied van de
biobrandstoffen. Koolzaad zorgt voor enorm veel
problemen,
met
name
voedingsgerelateerde
problemen. De wetenschappers lijken hun aandacht
01.06 Jean-Jacques Flahaux (MR) : Il va falloir
travailler vite et bien dans le domaine des
biocarburants. Le colza pose énormément de
problèmes,
notamment
alimentaires.
Les
scientifiques semblent opter pour la promotion de la
CRABV 52
COM 148
18/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
nu te verleggen naar de bevordering van
brandstofproductie
met
boommateriaal
als
grondstof. Daarover kan een andere vraag worden
gesteld.
production de carburant à partir d'arbres. Cela peut
faire l'objet d'une autre question.
01.07 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld): Ik hoop dat wij het wetenschappelijke
onderzoek naar biodiesel uit algen ten volle
steunen. De klassieke biobrandstoffen hebben
immers negatieve neveneffecten.
01.07 Katia della Faille de Leverghem (Open
Vld) : J'espère que nous soutiendrons la recherche
scientifique relative à la production de biodiesel à
base d'algues, car les biocarburants classiques ont
des effets secondaires néfastes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Philippe Henry aan de
minister van Klimaat en Energie over "de
leesbaarheid van de informatie inzake de CO
2
-
uitstoot van voertuigen in de reclame" (nr. 2938)
02 Question de M. Philippe Henry au ministre du
Climat et de l'Énergie sur "la lisibilité de
l'information concernant les émissions de CO
2
des véhicules dans la publicité" (n° 2938)</b>
02.01 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Een
onderzoeker heeft de vermeldingen van de CO
2
-
uitstoot in de reclames voor auto's vergeleken.
Deze materie wordt geregeld door een Europese
richtlijn die stelt dat de informatie over de CO
2
-
uitstoot van een voertuig op z'n minst even leesbaar
dient te zijn als de belangrijkste informatie in de
reclame. Kennelijk zijn de lettertekens echter
meestal te klein, zowel op reclameaffiches als in
reclameadvertenties in de geschreven pers.
Verschillende
Europese
ngo's
hebben
de
consumenten aangeraden een klacht in te dienen
tegen die reclame.
Als de burger niet kan aantonen dat een overtreding
van die bepaling voor hem een ernstig nadeel
vormt, kunnen de ngo's naar de rechtbank stappen
op grond van de wet van 1993 en een vordering tot
staking instellen tegen diegenen die zich schuldig
maken aan een inbreuk op de milieuwetgeving. Een
ngo zou kunnen beslissen de Belgische Staat te
dagvaarden.
02.01 Philippe Henry (Ecolo-Groen!) : Un
chercheur a comparé les mentions des émissions
de CO
2
dans les publicités automobiles. Cette
matière est régie par une directive européenne qui
prévoit que les informations relatives aux émissions
de CO
2
d'un véhicule doivent être au moins aussi
lisibles que les informations principales figurant
dans la publicité. Il apparaît que les caractères sont
la plupart du temps trop petits dans les publicités
par voie d'affiche ou dans la presse écrite.
Différentes ONG européennes ont invité le
consommateur à porter plainte contre ces
publicités.
Si le citoyen ne peut démontrer que l'infraction à
cette disposition entraîne pour lui un préjudice
grave, les ONG peuvent intervenir en se référant à
la loi de 1993 leur permettant d'intenter une action
en cessation contre l'auteur d'une infraction à la
législation visant à protéger l'environnement. Une
ONG pourrait décider de poursuivre l'État belge.
Hoeveel keer werden die maatregelen niet
nageleefd? Is er sprake van een stopzetting of een
wijziging van de reclame die aanleiding tot een
klacht heeft gegeven? Is er in andere sancties
voorzien?
Wordt
eraan
gedacht
om
de
deontologische code een dwingend karakter te
geven? Zou het al dan niet leesbaar karakter van de
informatie uitdrukkelijker kunnen worden bepaald
aan de hand van een onderzoek, aangezien de
reclamemakers zich op grond van de huidige
bepaling achter problemen bij het drukken kunnen
verschuilen? Wordt er nog werk gemaakt van
andere acties?
Combien de fois ces mesures n'ont-elles pas été
respectées ? Une décision d'arrêt ou de
modification des publicités faisant l'objet de plaintes
est-elle à l'ordre du jour ? D'autres sanctions sont-
elles prévues ? Est-il à l'ordre du jour de donner un
caractère contraignant au code de déontologie ?
Une enquête pourrait-elle définir de façon plus
explicite le caractère lisible ou non d'une
information, la disposition actuelle permettant aux
publicitaires d'ergoter sur d'éventuels problèmes
d'impression ? D'autres actions sont-elles mises en
oeuvre ?
02.02 Minister Paul Magnette (Frans): Ik heb de
Raad voor het Verbruik recentelijk voorgesteld een
collectief consumentenakkoord uit te werken dat
02.02 Paul Magnette, ministre (en français) : Je
viens de proposer au Conseil de la Consommation
d'élaborer un accord collectif de consommation
18/03/2008
CRABV 52
COM 148
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
6
gebaseerd is op de milieureclamecode. Aangezien
een dergelijk akkoord beschouwd wordt als de
uitdrukking van de norm inzake de eerlijke
handelsgebruiken, kan het door de autoriteiten
worden gecontroleerd. De milieureclamecode zou
bindend kunnen worden verklaard bij een koninklijk
besluit dat krachtens de wet betreffende de
handelspraktijken wordt genomen. Ik zal die twee
denksporen diepgaander laten onderzoeken indien
ik ter zake bevoegd blijf.
basé sur le code de la publicité écologique. Un tel
accord étant considéré comme l'expression de la
norme relative aux usages honnêtes en matière
commerciale, il peut être contrôlé par les autorités.
Le code de la publicité écologique pourrait être
rendu obligatoire par un arrêté royal pris en vertu de
la
loi
sur
les
pratiques
du
commerce.
J'approfondirai ces deux pistes si je suis reconduit
dans mes fonctions.
02.03 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Met
betrekking tot het probleem van de niet-naleving
van de wetgeving, wil dat zeggen dat men die
wetgeving al zeven jaar lang niet kan doen naleven.
02.03 Philippe Henry (Ecolo-Groen!) : Par rapport
au problème du non-respect de la législation, cela
revient à dire que, depuis sept ans, on ne peut faire
respecter cette législation.
02.04 Minister Paul Magnette (Frans): Het is de
minister die met de Economische Zaken is belast,
die u kan antwoorden op de vragen over de
sancties.
02.04 Paul Magnette, ministre (en français) : C'est
le ministre en charge des Affaires économiques qui
peut vous répondre sur les questions concernant
les sanctions.
02.05 Philippe Henry (Ecolo-Groen!): Dadelijk na
het aantreden van de interim-regering hadden wij
erop gewezen dat die opsplitsing van ministeriële
bevoegdheden voor problemen zou zorgen. Dat
wordt hier vandaag geïllustreerd. Wij zullen zien
hoe een en ander in het kader van de definitieve
regering zal worden geregeld.
02.05 Philippe Henry (Ecolo-Groen!) : Dès la
constitution du gouvernement provisoire, nous
avions annoncé que cette disparité entre les
compétences ministérielles allait poser des
problèmes. Nous en avons l'illustration aujourd'hui.
Nous verrons ce qu'il en sera dans le gouvernement
définitif.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Aan de orde is vraag nr. 3028 van de
heer
Jean-Jacques
Flahaux
over
de
veralgemeende installatie van de roetfilters op
dieselwagens. De minister heeft echter geen
antwoord aangezien die vraag normaal in de
commissie Volksgezondheid gesteld zou worden. Er
zit niet veel anders op dan de vraag uit te stellen.
Le président : L'ordre du jour appelle la question
n° 3028 de M. Jean-Jacques Flahaux sur la
généralisation des filtres à particules sur les
véhicules à moteur diesel. Le ministre ne pourra
toutefois y répondre parce que cette question devait
être posée en commission de la Santé publique. Le
report semble constituer la seule solution.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Bruno Tobback aan de
minister van Klimaat en Energie over "de door
NIRAS opgestelde inventaris van de nucleaire
passiva" (nr. 3032)
03 Question de M. Bruno Tobback au ministre du
Climat et de l'Énergie sur "l'inventaire du passif
nucléaire établi par l'ONDRAF" (n° 3032)</b>
03.01 Bruno Tobback (sp.a-spirit): NIRAS
publiceerde op 11 maart 2008 het tweede
vijfjaarlijkse rapport over de analyse van de
toekomstige nucleaire passiva. De kwaliteit van de
gegevens is verbeterd, maar NIRAS is bezorgd over
de moeilijkheid om de toereikendheid en de
beschikbaarheid van de provisies duidelijk in kaart
te brengen.
Ziet
de
minister
mogelijkheden
om
de
informatieplicht
voor
nucleaire
passiva
te
verstrengen, bijvoorbeeld door een verscherping
03.01 Bruno Tobback (sp.a-spirit) : L'ONDRAF a
publié le 11 mars 2008 le deuxième rapport
quinquennal sur l'analyse des passifs nucléaires
futurs. Si la qualité des données s'est améliorée,
l'ONDRAF s'inquiète de la difficulté à cerner
correctement la suffisance et la disponibilité des
provisions.
Le ministre entrevoit-il la possibilité de renforcer le
devoir d'information pour les passifs nucléaires, par
exemple en rendant plus strictes les conditions
CRABV 52
COM 148
18/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
7
van de vergunningsvoorwaarden? Acht de minister
een systeem mogelijk waarbij de middelen voor het
beheer van de passiva worden samengebracht in
een specifiek fonds? Dit zou dan gekoppeld zijn aan
een duidelijk kader voor de aanleg van provisies.
NIRAS zegt dat in het slechtste geval de werkelijke
provisies zich kunnen beperken tot 25 procent. De
wet kan dit percentage aanpassen, waardoor men
meer dan 25 procent zou kunnen diversifiëren. Wat
is het standpunt van de minister?
d'obtention des autorisations? Un système où les
moyens destinés à la gestion des passifs seraient
réunis en un fonds spécifique lui paraît-il
envisageable ? Parallèlement, un cadre précis
serait défini pour la constitution de provisions.
L'ONDRAF estime que, dans le pire des cas, les
provisions réelles pourraient être limitées à 25 %.
Ce taux peut être adapté par la loi, de sorte que la
diversification pourrait dépasser les 25 %. Quel est
le point de vue du ministre ?
03.02 Minister Paul Magnette (Nederlands):
NIRAS heeft het rapport over de inventaris van de
nucleaire passiva overhandigd op 20 februari 2008.
Mijn diensten zijn bezig met de analyse van het
rapport. Ik beschik nog niet over alle elementen om
nu op alle vragen te antwoorden.
De beschikkingen in de huidige wetgeving lijken
voldoende voor de identificatie van potentiële
nucleaire passiva. Hetzelfde geldt voor het
aanleggen van provisies, waarop trouwens ook de
bepalingen van de boekhoudwetgeving van
toepassing zijn. De eventuele aftrekbaarheid van de
aangelegde provisies en de externalisering van die
provisies in een afzonderlijk fonds kan men
eventueel samen bekijken met de ministers van
Financiën en Economie. Het internationaal
wetenschappelijk leescomité bevestigt dat de
evaluatie van NIRAS volledig en geldig is.
Inzake de nucleaire provisies voor de ontmanteling
van kerncentrales en het beheer van de
voortgebrachte splijtstoffen kan men na overleg in
de ministerraad bij KB en op advies van de
Kernprovisievennootschap en van de commissie
voor Nucleaire Voorzieningen een verlaging van het
maximale leningspercentage van 75 procent
doorvoeren. Als men bij de provisies enkel rekening
houdt met de hoge kredietwaardigheid van de
kernexploitant, zijn er momenteel geen redenen om
dat percentage te verlagen. Ik sluit echter niet uit
dat er redenen kunnen opduiken voor zo een
verlaging, zoals het vrijmaken van bijkomende
investeringsmiddelen
voor
projecten
inzake
energiebesparing en hernieuwbare energie.
03.02 Paul Magnette, ministre (en néerlandais) :
L'ONDRAF a communiqué le rapport sur l'inventaire
des passifs nucléaires le 20 février 2008. Mes
services l'analysent actuellement. Je ne dispose
pas encore de tous les éléments nécessaires pour
répondre dès à présent à toutes les questions.
Les dispositions de l'actuelle législation semblent
suffisantes pour identifier les passifs nucléaires
potentiels. Il en va de même de la constitution de
provisions auxquelles s'appliquent du reste aussi
les dispositions de la législation en matière
comptable. Je pourrais examiner avec les ministres
des Finances et de l'Économie la question de la
déductibilité éventuelle des provisions constituées
et de l'externalisation de ces provisions dans un
fonds distinct. Le comité de lecture scientifique
international confirme que l'évaluation de l'ONDRAF
est complète et valable.
En ce qui concerne la constitution de provisions
pour le démantèlement des centrales nucléaires et
la gestion des matières fissiles produites, le taux
d'emprunt maximum de 75 % pourrait être abaissé,
après concertation au sein du Conseil des
ministres, par la voie d'un arrêté royal et sur l'avis
de la société de provisionnement nucléaire et de la
commission des provisions nucléaires. S'il n'est
tenu compte pour les provisions que du haut degré
de solvabilité de l'exploitant nucléaire, il n'y a
actuellement pas de raisons d'abaisser ce taux. Je
n'exclus toutefois pas l'apparition de tels risques,
telle la libération de moyens d'investissement
supplémentaires pour des projets en matière
d'économies d'énergie et d'énergies renouvelables.
03.03 Bruno Tobback (sp.a-spirit): Ik ben
alleszins een groot voorstander van de laatste
suggestie. Het regeerakkoord bevat weinig
specifieke elementen over deze vraag. Ik besef dat
de minister nog wat tijd nodig heeft. Ik zal later op
de kwestie terugkomen.
03.03 Bruno Tobback (sp.a-spirit) : Je suis très
favorable à cette dernière suggestion. L'accord de
gouvernement ne comporte guère d'éléments qui
concernent spécifiquement cette question. Je
comprends bien qu'il faille un peu plus de temps au
ministre. Je reviendrai ultérieurement sur le sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten
aan de minister van Klimaat en Energie over "de
04 Question de Mme Tinne Van der Straeten au
ministre du Climat et de l'Énergie sur "le
18/03/2008
CRABV 52
COM 148
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
8
betaling van de door de oranje-blauwe
onderhandelaars bestelde kernenergiestudies"
(nr. 3074)
paiement des études sur l'énergie nucléaire
commandées par les négociateurs de l'orange
bleue" (n° 3074)</b>
04.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Op
20 december 2007 keurde het Parlement de vierde
aanpassing van de algemene uitgavenbegroting
goed. Er werd 80.000 euro ingeschreven voor de
betaling van twee studies over de kernuitstap en de
manier waarop de kernuitstap kan worden
teruggeschroefd. Stibbe en KPMG zouden hiervoor
respectievelijk 30.000 euro en 50.000 euro
ontvangen. Sindsdien is de onduidelijkheid in dit
dossier alleen maar toegenomen.
Is minister Magnette bevoegd voor dit dossier?
Verleent hij de kredieten? Vroeg de minister de
toelating om de betaling uit te voeren? Wanneer
gebeurde dit? Werden de studies effectief betaald?
Wat waren de uiteindelijke bedragen voor Stibbe en
KPMG? Beschikt de minister over de studies? Wat
gebeurt er met de studies?
04.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!) : Le
20 décembre 2007, le Parlement a approuvé le
quatrième ajustement budgétaire du budget général
des dépenses. 80.000 euros ont été inscrits pour le
paiement de deux études consacrées à la sortie du
nucléaire et à la manière dont il est fait marche
arrière à cet égard. Stibbe et KPMG auraient perçu
respectivement 30.000 et 50.000 euros. Depuis, la
confusion dans ce dossier n'a fait que croître.
Ce dossier ressortit-il à la compétence du ministre
Magnette ? Est-ce lui qui octroie les crédits ? A-t-il
demandé l'autorisation d'effectuer le paiement ?
Quand ?
Les
études
précitées
ont-elles
effectivement été payées ? Quels montants ont été
en fin de compte octroyés à Stibbe et à KPMG ? Le
ministre est-il en possession de ces études ? Quel
usage en est fait ?
04.02 Minister Paul Magnette (Nederlands): De
studies hebben geen betrekking op mijn diensten,
noch op mijn kredieten. Ik heb geen factuur
ontvangen, enkel een overzicht van de erelonen en
kostenstaten vanwege het advocatenkantoor
Stibbe, gericht aan het kabinet van minister
Verwilghen. Dit rekeningoverzicht had betrekking op
een juridisch advies inzake de kerncentrales dat
ikzelf niet heb gevraagd. Het advies was bovendien
gericht aan het kabinet van minister Verwilghen. In
een brief van 28 januari verklaarde de minister van
Begroting zich akkoord met het dossier `Studie
kernuitstap Stibbe'. Er werd ook een kopie
verstuurd
naar
de
stafdienst
Budget
en
Beheerscontrole van de FOD Economie, die instaat
voor de betaling.
Mijn diensten noch ikzelf hebben die adviezen of
studies dus gevraagd. Wij willen of kunnen dan ook
geen kredieten vrijmaken om ze te betalen. Ik heb
dit op 23 januari 2008 aan de minister van
Begroting medegedeeld.
Men heeft het juridische advies van Stibbe
ontvangen. Er is een betalingsverrichting bezig van
31.000 euro. Van KPMG daarentegen heeft men
niets ontvangen. Die betalingen zullen gebeuren op
de werkingsmiddelen van de minister van
Economie.
De administratie Energie heeft ondertussen ook het
advies van Stibbe inzake het openhouden van de
kerncentrales ontvangen. De studie van Stibbe is al
rondgedeeld in de commissie. In het huidige beleid
04.02 Paul Magnette, ministre (en néerlandais) :
Ces études ne concernent pas mes services, ni
mes crédits. Je n'ai pas reçu de factures mais
seulement un relevé des honoraires et des états de
frais adressé par le bureau d'avocats Stibbe au
cabinet du ministre, M. Verwilghen. Ce relevé de
compte portait sur un avis juridique en matière de
centrales nucléaires que je n'avais pas demandé
personnellement. De plus, cet avis était adressé au
cabinet de M. Verwilghen. Dans un courrier du 28
janvier, le ministre du Budget a donné son accord
sur le dossier `Etude sortie nucléaire Stibbe'. Une
copie a également été adressée au service
d'encadrement Budget et Contrôle de la gestion du
SPF Économie, qui est responsable du paiement.
Ni mes services ni moi-même n'avons donc
demandé ces avis ou études. De ce fait, nous ne
voulons et nous ne pouvons pas dégager de crédits
pour les payer, comme je l'ai indiqué au ministre du
Budget le 23 janvier 2008.
L'avis juridique de Stibbe a été reçu. Une opération
de paiement est en cours pour un montant de
31.000 euros. Par contre, nous n'avons rien reçu de
KPMG. Ces paiements seront effectués sur les
moyens de fonctionnement de la ministre de
l'Économie.
Entre-temps, l'administration de l'Énergie a aussi
reçu l'avis de Stibbe concernant le maintien en
activité des centrales nucléaires. L'étude de Stibbe
a été distribuée aux membres de la Commission.
CRABV 52
COM 148
18/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
9
vind ik de studie overbodig, gelet op het bestaan
van de wet inzake de kernuitstap.
Elle me paraît superflue dans le cadre de la
politique actuelle, compte tenu de l'existence de la
loi sur la sortie du nucléaire.
04.03 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Ik
besluit dat ik dezelfde vraag nog eens aan de
minister van Economie zal moeten stellen. De
studie zal uiteindelijk wel betaald worden, maar ik
hoop dat er, behalve wat ophef over de betaling en
de gevolgde procedure, verder geen aandacht meer
aan geschonken zal worden.
04.03 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!) : En
conclusion, je me verrai contrainte de reposer la
question à la ministre de l'Économie. L'étude sera
en définitive payée mais j'espère qu'en dehors d'un
certain émoi à propos du paiement et de la
procédure, on ne s'attardera plus sur la question
par la suite.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jean-Marc Delizée aan
deminister van Klimaat en Energie over "de
toepassing
van
het
residentiële
laagspanningstarief voor de gemeenten met
betrekking tot de openbare verlichting" (nr. 2901)
05 Question de M. Jean-Marc Delizée au ministre
du Climat et de l'Énergie sur "l'application du tarif
basse tension résidentiel aux communes en
matière d'éclairage public" (n° 2901)</b>
05.01 Jean-Marc Delizée (PS): In de wet
betreffende de liberalisering van de energiemarkt
wordt geen tarief vastgelegd. Elke DNB bepaalt zelf
tarieven in samenspraak met de CREG. Er worden
parallel twee tariefregelingen gehanteerd: het
residentiële tarief en het "Trans-LS"-tarief.
Het zou logischer lijken het "Trans-LS"-tarief toe te
passen op de straatverlichting aangezien die op een
autonoom net is aangesloten.
Voor de gemeenten is de budgettaire impact niet
onbelangrijk. In Viroinval zou de toepassing van het
residentieel laagspanningstarief neerkomen op een
bedrag van 19.000 euro; bij gelijk verbruik zou men
met de toepassing van het "Trans-LS"-tarief
uitkomen op een totaal bedrag van 7.300 euro. De
gemengde intercommunales mogen daarentegen
gebruik maken van het "Trans-LS"-tarief.
Het
verschil
tussen
deze
twee
tarieven
vertegenwoordigt voor de Waalse steden en
gemeenten, voor de gemengde sector, ongeveer
vier miljoen euro per jaar.
05.01 Jean-Marc Delizée (PS) : La loi sur la
libéralisation des énergies n'a pas défini de tarif.
Chaque GRD définit des tarifs avec la CREG. Deux
tarifications coexistent : le tarif « résidentiel » et le
« Trans BT ».
Il semblerait plus logique d'appliquer le tarif « Trans
BT » en matière d'éclairage public, celui-ci
fonctionnant sur un réseau autonome.
Pour les communes, l'incidence budgétaire n'est
pas négligeable. A Viroinval, l'application du tarif
« basse tension résidentiel » revient à 19 000
euros ; à consommation égale, l'application du tarif
« Trans BT » atteindrait un total de 7 300 euros. En
revanche, les intercommunales mixtes sont
autorisées à utiliser le tarif « Trans BT ».
L'écart entre ces deux tarifs représente pour les
villes et communes wallonnes, pour le secteur
mixte, environ quatre millions d'euros par an.
Waarom opteerde de CREG voor die tarieven en
hoe rechtvaardigt ze die keuze? Zou er geen
deskundigengroep kunnen worden ingesteld? Het
verslag van zo een groep zou als uitgangspunt
kunnen worden genomen voor het opstellen van
een besluit. Welke maatregelen moeten er nog voor
juni 2008 worden genomen?
Quelles sont les raisons du choix tarifaire de la
CREG et comment justifie-t-elle ce choix ? Ne
pourrait-on prévoir la mise en place d'un groupe
d'experts dont le rapport servirait de base à
l'élaboration d'un arrêté ? Quelles seront les
dispositions à prendre avant juin 2008 ?
05.02 Minister Paul Magnette (Frans): Wat de
openbare verlichting betreft, wordt het residentieel
laagspanningstarief toegepast door de DNB
wanneer de openbare verlichting aangesloten is op
het laagspanningsdistributienet. In de meeste
gevallen wordt dit gevoed door een zogenaamd
05.02 Paul Magnette, ministre (en français) : En
matière d'éclairage public, le tarif basse tension
résidentiel est appliqué par le GRD quand
l'éclairage public est raccordé au réseau basse
tension de distribution. Dans la majorité des cas,
celui-ci est alimenté par un réseau dit « Trans BT »,
18/03/2008
CRABV 52
COM 148
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
10
`Trans LS'-net en in dat geval is het `Trans LS'-tarief
van toepassing. Die tarieven zijn goedgekeurd door
de CREG.
le tarif « Trans BT » est alors appliqué. Ces tarifs
sont approuvés par la CREG.
Ik heb net een tekst voor een wetswijziging
ingediend,
opdat
de
DNB's
dit
jaar
meerjarentarieven
kunnen
aanbieden.
Het
vraagstuk betreffende de tarieven voor de periode
2009-2012 kan pas onderzocht worden nadat de
voorstellen werden ingediend en geëvalueerd door
de CREG.
Je viens d'introduire une modification de la
législation pour que les GRD puissent proposer des
tarifs pluriannuels cette année. La question des
tarifs pour la période 2009-2012 ne pourra être
examinée qu'après introduction des propositions et
leur évaluation par la CREG.
05.03
Jean-Marc
Delizée
(PS):
De
intercommunales
die
het
« residentieel
laagspanningstarief » opgelegd kregen, betwisten
dat tarief op grond van technische aspecten. Als er
ruimte is voor dialoog, dan hoop ik dat daar gebruik
van zal worden gemaakt teneinde de tarieven op
elkaar af te stemmen.
05.03 Jean-Marc Delizée (PS) : Les
intercommunales qui se sont vu imposer le tarif
"basse tension résidentiel" le contestent sur le plan
technique. Si un espace de dialogue existe, j'espère
qu'il pourra être utilisé pour harmoniser les tarifs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: de heer Jean-Marc Delizée.
Président: M. Jean-Marc Delizée.
06 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Klimaat en Energie over "de
toekomstige monitoring van de gas- en
elektriciteitsprijzen door de CREG" (nr. 3052)
06 Question de M. Bart Laeremans au ministre du
Climat et de l'Énergie sur "le futur monitoring des
prix du gaz et de l'électricité par la CREG"
(n° 3052)</b>
06.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): De
regering zou van plan zijn om de bevoegdheden
van de CREG inzake prijsbewaking uit te breiden.
Op zich een goede zaak, maar we moeten wel
opletten dat dit de bedrijven er niet toe brengt hun
beslissingcentra naar het buitenland te verhuizen.
De vorige regering had daarom beslist eerst de
resultaten van het onderzoek van de Raad voor de
Mededinging met betrekking tot Electrabel af te
wachten. Wanneer zal het verslag van de Raad
voor de Mededinging klaar zijn? Heeft de minister
de resultaten al?
De CREG werd ook gevraagd om na te gaan of er
een programmacontract ingevoerd kan worden,
naar analogie van dat voor de aardolie. Heeft de
CREG al voorstellen geformuleerd inzake het
programmacontract?
De minister heeft aangekondigd dat de CREG
onbeperkte toegang moet krijgen tot de gegevens
over de reële kosten van de producenten,
invoerders en leveranciers actief op de Belgische
markt. Is het uiteindelijk de bedoeling om
maximumprijzen op te leggen of om taksen te
heffen op hoge winsten? Of wil men jaarlijks een
som innen om de gaten in de begroting op te
06.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang) : Le
gouvernement aurait l'intention d'élargir les
compétences de la CREG en matière de contrôle
des prix. Loin de nous en plaindre, nous estimons
toutefois qu'il convient de veiller à ce que cette
mesure n'incite pas les entreprises à délocaliser
leurs centres de décision à l'étranger. Dans cette
optique, le précédent gouvernement avait décidé
d'attendre les résultats de l'étude sur Electrabel
menée par le Conseil de la concurrence. Quand le
rapport du Conseil de la concurrence sera-t-il
disponible ? Le ministre en connaît-il déjà les
résultats ?
Il a également été demandé à la CREG d'étudier la
possibilité d'instaurer un contrat-programme, à
l'instar du système établi pour le pétrole. La CREG
a-t-elle déjà formulé des propositions à cet égard ?
Le ministre a annoncé que la CREG devait
bénéficier d'un accès illimité aux données relatives
aux coûts réels des producteurs, importateurs et
fournisseurs actifs sur le marché belge. A-t-on
l'intention, en définitive, d'imposer des prix
maximaux ou de lever des taxes sur les bénéfices
élevés ? Ou l'objectif consiste-t-il à percevoir
chaque année une somme destinée à combler les
déficits du budget ?
CRABV 52
COM 148
18/03/2008
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
11
vullen?
Hoe zal de periodieke toegang tot de gegevens over
de reële kosten concreet in zijn werk gaan? Hoe zal
men
vermijden
dat
de
bedrijven
hun
beslissingscentra naar het buitenland verkassen?
Bestaat er al een gelijkaardige prijsmonitoring in
andere Europese lidstaten? Is er ter zake geen
Europese regelgeving in de maak?
Ook de Vlaamse regering heeft beslist om de
VREG een monitoring te laten uitvoeren over de
totale energiekost. Wat als de drie gewestelijke en
de federale regulator tot tegenstrijdige conclusies
komen?
Wat is de impact van de monitoring op het budget
van de CREG? Worden er bijkomende mensen
aangeworven?
Quelle est la méthode retenue pour accéder
périodiquement aux données relatives aux coûts
réels ? Comment évitera-t-on que les entreprises
délocalisent leurs centres de décision à l'étranger ?
Existe-t-il déjà un tel dispositif de monitoring des
prix dans d'autres États membres de l'UE ?
L'Europe ne prépare-t-elle aucune réglementation
en la matière ?
Le gouvernement flamand a décidé de charger la
VREG de réaliser un monitoring du coût global de
l'énergie. Qu'arrivera-t-il si les trois régulateurs
régionaux et le régulateur fédéral arrivent à des
conclusions contradictoires ?
Quel est l'impact du monitoring sur le budget de la
CREG ? Procédera-t-on à l'engagement de
personnel supplémentaire ?
06.02 Minister Paul Magnette (Nederlands): Naar
aanleiding van de stijging van de aardgasprijs heeft
mijn voorganger een klacht ingediend wegens
misbruik van machtspositie. Het antwoord wordt
eind april verwacht.
De
studie
van
de
CREG
over
het
programmacontract wordt momenteel door mijn
diensten geanalyseerd.
De CREG krijgt nieuwe bevoegdheden, waaronder
de monitoring van de energieprijzen in het
algemeen en de permanente monitoring van de
markten van gas en elektriciteit in het bijzonder. Tot
dusver volgde de CREG wel de evolutie van de
elektriciteitsprijzen op BELPEX, maar beschikte
men niet over voldoende middelen om de gas- en
elektriciteitsprijzen permanent in de gaten te
houden. De monitoring moet de CREG ook toelaten
indexeringsparameters te bepalen. De monitoring
houdt in dat men periodiek toegang heeft tot de
werkelijke kosten van alle producenten, invoerders
en leveranciers van gas en elektriciteit die in België
over een leveringsvergunning beschikken.
De monitoring moet zorgen voor een grotere
transparantie op de markt en de bevoegde
overheden toelaten om de werking van de markt te
verbeteren. Omdat dit mijns inziens een essentieel
onderdeel is van het arsenaal van de CREG, leek
het mij niet nodig te wachten op de resultaten van
de
diepgaande
studie
over
de
reguleringsinstrumenten
waar
mijn
kabinet
momenteel aan werkt.
Naar aanleiding van mijn contacten met de
voorzitter van het directiecomité van de CREG is
06.02 Paul Magnette, ministre (en néerlandais) : À
la suite de l'augmentation du prix du gaz naturel,
mon prédécesseur a introduit une plainte pour abus
de position dominante. La réponse est attendue
pour fin avril.
L'étude de la CREG relative au contrat-programme
est actuellement analysée par mes services.
La CREG sera dotée de nouvelles attributions, dont
le monitoring des prix énergétiques en général et le
monitoring permanent des marchés du gaz et de
l'électricité en particulier. Jusqu'à présent, la CREG
a bien suivi l'évolution des prix de l'électricité sur
BELPEX mais ne disposait pas de moyens
suffisants pour assurer un contrôle permanent des
prix du gaz et de l'électricité. Le monitoring doit
également permettre à la CREG de fixer des
paramètres d'indexation. Il implique un accès
périodique aux coûts réels de l'ensemble des
producteurs, des importateurs et des fournisseurs
de gaz et d'électricité qui disposent d'une
autorisation de fourniture en Belgique.
Ce monitoring doit accroître la transparence du
marché et permettre aux autorités compétentes
d'améliorer le fonctionnement de celui-ci. Étant
donné qu'il s'agit à mes yeux d'un élément essentiel
de l'arsenal de la CREG, je n'ai pas jugé nécessaire
d'attendre les résultats de l'étude détaillée des
instruments de régulation à laquelle travaille
actuellement mon cabinet.
J'ai pu conclure de mes contacts avec le président
du comité de direction de la CREG qu'un renfort de
18/03/2008
CRABV 52
COM 148
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
12
gebleken dat er geen extra personeel nodig is. Wel
zal een deel van het bestaande personeel
geheroriënteerd worden. Het personeel dat zich nu
bezighoudt
met
de
tarieven
van
de
distributienetbeheerders, zou na de regionalisering
van die tarieven immers geen taken meer hebben.
personnel n'est pas nécessaire. Une partie du
personnel existant sera toutefois réorientée. Le
personnel actuellement en charge des tarifs des
gestionnaires des réseaux de distribution se
retrouverait en effet déchargé de sa mission après
la régionalisation de ces tarifs.
06.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ik reken
erop dat de minister de tegen eind april verwachte
studie van de Raad voor de Mededinging en het
bestaande rapport van de CREG ter inzage aan
deze commissie aanbiedt.
Het monitoren van de prijsevolutie is ongetwijfeld
bijzonder nuttig, maar wat de minister hierbij van
plan is, is toch wel heel verregaand en intensief,
zeker als we in aanmerking nemen dat de
energiemarkt bij uitstek een internationaal karakter
heeft.
06.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang) : J'espère
que le ministre transmettra l'étude du Conseil de la
concurrence annoncée pour fin avril et le rapport
existant de la CREG à notre commission.
Le monitoring de l'évolution des prix est
incontestablement très utile mais les intentions du
ministre à ce sujet sont malgré tout très radicales et
intensives, certainement si l'on considère que le
marché de l'énergie revêt par excellence un
caractère international.
De intensieve monitoring die de minister voorstaat,
zou wel eens een aantal bedrijven dat nu een
stevige verankering in ons land heeft, ertoe kunnen
aanzetten om de beslissingscentra elders te
vestigen en hier nog slechts een commercieel of
administratief filiaal over te houden. Het beleid van
de minister brengt de gezochte transparantie in
gevaar en dat kan niet de bedoeling zijn. Ik stel voor
dat de minister op zijn stappen terugkeert en een
constructief gesprek met de bedrijven aangaat.
Le monitoring intensif préconisé par le ministre
pourrait bien amener certaines entreprises
aujourd'hui solidement ancrées en Belgique à
déplacer ailleurs leurs centres de décision, pour ne
plus
conserver
chez
nous
qu'une
filiale
commerciale ou administrative. La politique du
ministre menace la transparence recherchée, ce qui
ne saurait être l'objectif. Je suggère au ministre de
faire marche arrière et d'amorcer un dialogue
constructif avec les entreprises.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.33 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16 h 33.