KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
CRABV 52 COM 054
CRABV 52 COM 054
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag
mardi
18-12-2007
18-12-2007
Namiddag
Après-midi
CRABV 52
COM 054
18/12/2007
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Bruno Valkeniers aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel
en
Wetenschapsbeleid
over
"de
leidinggevende ambtenaar van de federale
administratie Energie" (nr. 672)
1
Question de M. Bruno Valkeniers au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la fonctionnaire
dirigeante de l'administration fédérale de
l'Énergie" (n° 672)
1
Sprekers: Bruno Valkeniers
Orateurs: Bruno Valkeniers
Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten aan
de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de 20
procent hernieuwbare-energiedoelstelling
overeengekomen op de Europese Lentetop"
(nr. 564)
2
Question de Mme Tinne Van der Straeten au
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "l'objectif de 20% d'énergies renouvelables
convenu au Sommet européen de printemps"
(n° 564)
2
Sprekers: Tinne Van der Straeten
Orateurs: Tinne Van der Straeten
CRABV 52
COM 054
18/12/2007
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
18
DECEMBER
2007
Namiddag
______
du
MARDI
18
DÉCEMBRE
2007
Après-midi
______
De vergadering wordt geopend om 14.32 uur en
voorgezeten door de heer Bart Laeremans.
La réunion publique est ouverte à 14 h 32 par
M. Bart Laeremans, président.
01 Vraag van de heer Bruno Valkeniers aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel
en
Wetenschapsbeleid
over
"de
leidinggevende ambtenaar van de federale
administratie Energie" (nr. 672)
01 Question de M. Bruno Valkeniers au ministre
de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la
fonctionnaire dirigeante de l'administration
fédérale de l'Énergie" (n° 672)b>
01.01 Bruno Valkeniers (Vlaams Belang):
Mevrouw Marie-Pierre Fauconnier, voormalig
adjunct-kabinetschef van minister Onkelinx, leidt de
federale administratie Energie en is tevens
voorzitster van de Brusselse energieregulator
Brugel. Dat is in strijd met een Brusselse
ordonnantie die bestuurders van Brugel verbiedt
andere functies uit te oefenen die hun
onafhankelijkheid en objectiviteit kunnen aantasten.
In De Tijd lazen we dat Europa meent dat de
onafhankelijkheid van Brugel in het gedrang komt.
Bovendien staat mevrouw Fauconnier ook nog op
de bestuurderslijst van de CREG.
Klopt dit? Ontving de minister hierover al een
officiële Europese reactie? Wat doet hij om een
belangenconflict te voorkomen?
01.01 Bruno Valkeniers (Vlaams Belang) : Mme
Marie-Pierre Fauconnier, ancienne cheffe de
cabinet adjointe de la ministre Onkelinx, dirige
aujourd'hui l'administration fédérale de l'Énergie et
est, dans le même temps, présidente du régulateur
bruxellois de l'énergie Brugel. Cette double
casquette est contraire à l'ordonnance qui interdit
aux administrateurs de Brugel d'exercer d'autres
fonctions
pouvant
porter
atteinte
à
leur
indépendance et à leur objectivité. Dans De Tijd,
nous avons pu lire que l'Europe estime que
l'indépendance de Brugel est menacée. De surcroît,
le nom de Mme Fauconnier figure également sur la
liste des administrateurs de la CREG.
Ces informations sont-elles exactes ? Le ministre a-
t-il déjà reçu à ce sujet des réactions officielles de
l'Europe ? Quelles initiatives envisage-t-il de
prendre en vue d'éviter un conflit d'intérêts ?
01.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
informatie in De Tijd is juist. Ik ontving hierover nog
geen formele reactie van Europa, enkel een
01.02
Marc
Verwilghen,
ministre
(en
néerlandais) : Les informations parues dans De Tijd
sont exactes. Je n'ai pas encore reçu à ce propos
18/12/2007
CRABV 52
COM 054
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
2
informele.
De aanstelling van mevrouw Fauconnier werd mij
pas bekend toen het besluit van de Brusselse
regering in het Belgisch Staatsblad van 24
september 2007 verscheen. Om mijn bezorgdheid
te uiten over de cumulatie van beide functies, vroeg
ik onmiddellijk aan de voorzitter van het
directiecomité van de FOD Economie om grondig te
onderzoeken of er een deontologisch probleem is
en of de cumulatieregeling van toepassing is.
Het KB van 1937 bepaalt dat een rijksambtenaar
geen bezoldigde activiteit mag uitoefenen buiten zijn
ambt zonder toestemming van zijn hiërarchische
overheid. Dat KB werd echter recent gewijzigd door
het KB van 14 juni 2007, waardoor de
cumulatieregeling niet van toepassing is wanneer
het gaat om een activiteit die voortvloeit uit een
aanwijzing door de daartoe bevoegde overheid.
Mevrouw Fauconnier heeft een aanvraagformulier
tot machtiging ingevuld, maar ze gaat ervan uit dat
een machtiging niet nodig was aangezien zij door
de Brusselse regering werd aangeduid. Door dat
laatste KB worden de voorzitter en de
voogdijminister dus buitenspel gezet.
de réaction formelle de l'Europe, mais uniquement
une réaction informelle.
Je n'ai appris la désignation de Mme Fauconnier
qu'au moment de la publication au Moniteur belge,
le 24 septembre 2007, de l'arrêté du gouvernement
bruxellois. Afin d'exprimer ma préoccupation à
propos du cumul des deux fonctions, j'ai demandé
immédiatement au président du comité de direction
du SPF Économie de vérifier, par un examen
approfondi, si la situation ne posait pas un problème
déontologique et si la réglementation en matière de
cumul n'était pas d'application en l'occurrence.
L'arrêté royal de 1937 dispose qu'un fonctionnaire
de l'État ne peut exercer d'activité rémunérée
extérieure à sa fonction qu'avec l'autorisation de sa
hiérarchie. Cet arrêté royal a toutefois été
récemment modifié par l'arrêté royal du 14 juin
2007, qui prévoit que la réglementation en matière
de cumul n'est pas d'application lorsqu'il s'agit
d'une activité découlant d'une désignation par
l'autorité compétente. Mme Fauconnier a complété
un formulaire d'autorisation, mais elle part du
principe qu'une autorisation n'était pas requise,
puisqu'elle avait été désignée par le gouvernement
bruxellois. Ce dernier arrêté met donc hors jeu le
président et le ministre de tutelle.
Het KB van 1937 bepaalt anderzijds ook dat de
rijksambtenaar belangenconflicten moet vermijden.
In geval van een erkend belangenconflict moet de
hiërarchisch meerdere passende maatregelen
nemen om het belangenconflict te stoppen. Ik heb
de voorzitter meegedeeld dat mijns inziens
minstens de argwaan wordt gewekt dat de
onpartijdige en objectieve uitoefening van haar
ambt als directeur-generaal wordt beïnvloed en ik
vroeg hem maatregelen te nemen conform het KB.
Bovendien heeft België in de EU altijd gepleit voor
de grootst mogelijke onafhankelijkheid van de
regulatoren.
De
benoeming
van
mevrouw
Fauconnier druist hiertegen in.
Mevrouw Fauconnier is ook vertegenwoordiger van
de overheid in de CREG. Dit mandaat moet worden
beëindigd, maar dat kan pas na de installatie van
een nieuwe regering, aangezien er tijdens de
lopende zaken geen benoemingen gebeuren.
Par ailleurs, l'arrêté royal de 1937 dispose
également que le fonctionnaire de l'État doit éviter
les conflits d'intérêt. En cas de conflit d'intérêt
avéré, il appartient au supérieur hiérarchique de
prendre les mesures appropriées pour y mettre un
terme. J'ai indiqué au président qu'à mon estime,
le sentiment est à tout le moins suscité que
l'exercice impartial et objectif de la fonction de
directeur général est influencé et lui ai demandé de
prendre des mesures en vertu de l'arrêté royal. La
Belgique a par ailleurs toujours plaidé dans le cadre
de l'UE pour la plus grande indépendance des
régulateurs. La nomination de Mme Fauconnier va
à l'encontre de ce principe.
Mme Fauconnier est également la représentante
des pouvoirs publics au sein de la CREG et il
convient de mettre un terme à ce mandat. Ce ne
sera toutefois possible qu'après l'installation du
nouveau gouvernement puisqu'il ne peut être
procédé à aucune nomination en période d'affaires
courantes.
01.03 Bruno Valkeniers (Vlaams Belang): Wij
delen het standpunt van de minister. Wij hopen dat
hij het dossier volgt en ons op de hoogte houdt.
01.03 Bruno Valkeniers (Vlaams Belang) : Nous
partageons l'analyse du ministre. Nous espérons
qu'il suivra le dossier et nous tiendra informés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRABV 52
COM 054
18/12/2007
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
3
02 Vraag van mevrouw Tinne Van der Straeten
aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over
"de 20 procent hernieuwbare-energiedoelstelling
overeengekomen op de Europese Lentetop"
(nr. 564)
02 Question de Mme Tinne Van der Straeten au
ministre de l'Économie, de l'Énergie, du
Commerce extérieur et
de
la
Politique
scientifique sur "l'objectif de 20% d'énergies
renouvelables convenu au Sommet européen de
printemps" (n° 564)b>
02.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Op
de Europese Top van maart 2007 legden de
lidstaten enkele klimaatdoelstellingen vast. Over de
lastenverdeling ervan wordt nu onderhandeld
tussen de Commissie en de lidstaten. Verschillende
landen lichtten hun standpunten daarover al toe in
de internationale pers, ook wat hernieuwbare
energie aangaat. In januari doet de Commissie
wellicht een voorstel betreffende de lastenverdeling
van de hernieuwbare-energiedoelstelling.
Op 5 en 6 oktober 2007 vond in Berlijn een
interparlementaire
meeting
plaats
over
hernieuwbare energie. Naar verluidt meent België
dat er een globaal Europees systeem moet komen
van handel in groenestroomcertificaten.
Zijn er daarover gesprekken gaande tussen België
en de Commissie? Zo neen, wanneer zullen die
onderhandelingen plaatsvinden? Wat is het
standpunt in verband met de lastenverdeling van de
doelstelling `20 procent hernieuwbare energie tegen
2020' en welk aandeel moet België daarvan
realiseren? Is België voorstander van een systeem
van handel in certificaten en wat zijn hiervan de
voordelen? Kan de minister bevestigen dat de
doelstellingen
inzake
broeikasgassenreductie,
hernieuwbare energie en energie-efficiëntie elk
afzonderlijk moeten worden gerealiseerd?
02.01 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!) :
Lors du sommet européen de mars 2007, les États
membres ont arrêté plusieurs objectifs en matière
de climat. La Commission et les États membres
négocient actuellement à propos de la répartition
des charges. Plusieurs pays ont déjà exposé leur
point de vue dans la presse internationale,
notamment en ce qui concerne l'énergie
renouvelable. En janvier, la Commission formulera
sans doute une proposition de répartition des
charges pour l'objectif qui a trait aux énergies
renouvelables.
Une rencontre interparlementaire sur les énergies
renouvelables s'est tenue à Berlin les 5 et 6 octobre
2007. Il semblerait que la Belgique soit d'avis qu'il
faut mettre en place un système européen de
commerce des certificats d'électricité verte.
Des négociations sont-elles en cours à ce sujet
entre la Belgique et la Commission? Dans la
négative, quand se tiendront-elles ? Quel point de
vue a été défini concernant la répartition des
charges pour l'objectif de 20 % d'énergie
renouvelable en 2020 et quel part de cet objectif la
Belgique doit-elle réaliser? La Belgique est-elle
favorable à un système de commerce de certificats
et quels sont les avantages d'une telle formule ? Le
ministre peut-il confirmer que les objectifs
concernant la réduction des émissions de gaz à
effet de serre, l'énergie renouvelable et l'efficacité
énergétique doivent être réalisés séparément ?
02.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Er
hebben over de CO
2
-uitstoot en het aandeel van
hernieuwbare energie tegen 2020 al twee bilaterale
contacten
plaatsgevonden
tussen
vertegenwoordigers van de Europese Commissie
en Belgische experts. In november heeft de
Commissie ons te kennen gegeven dat ze haar
concrete doelstellingen op 24 januari 2008 officieel
zal meedelen.
België heeft altijd gepleit voor een billijke
lastenverdeling tussen alle lidstaten, gebaseerd op
de kostenefficiëntie en op het werkelijke potentieel
van een land. Studies wijzen uit dat België over een
potentieel aan hernieuwbare energie van 8 procent
van het primaire verbruik tegen 2020 beschikt.
02.02
Marc
Verwilghen,
ministre
(en
néerlandais) : S'agissant des émissions de CO2 et
de l'objectif d'énergies renouvelables à atteindre
d'ici à 2020, deux contacts bilatéraux ont déjà eu
lieu entre des représentants de la Commission
européenne et des experts belges. En novembre, la
Commission
nous
a
fait
savoir
qu'elle
communiquerait
officiellement
ses
objectifs
concrets le 24 janvier 2008.
La Belgique plaide depuis toujours en faveur d'une
répartition équitable des charges entre tous les
États membres sur la base d'une efficacité optimale
en matière de coûts et du vrai potentiel des pays.
Des études montrent qu'à l'horizon 2020, la
Belgique
dispose d'un potentiel d'énergies
renouvelables qui se chiffre à 8 % de sa
18/12/2007
CRABV 52
COM 054
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
4
Momenteel stelt de Commissie een flat rate-aanpak
voor, waarbij geen rekening wordt gehouden met
het potentieel van een land, maar met de
uitwisselingsmogelijkheden van certificaten. Zij wil
daarbij vetrekken van het aandeel hernieuwbare
energie in 2005, zijnde 2,2 procent, en daar een flat
rate van 11,5 procent aan toevoegen. Die
berekeningswijze levert een doelstelling van 13
procent op voor België in 2020.
consommation primaire.
Actuellement, la Commission propose une
approche dite de « flat rate », c'est-à-dire ne tenant
pas compte du potentiel des pays mais avec les
possibilités d'échange offertes par les certificats.
Elle entend prendre comme point de départ de cette
stratégie la part d'énergies renouvelables en 2005,
soit 2,2 %, et y ajouter un « flat rate » de 11,5 %.
Selon ce mode de calcul, l'objectif à atteindre par la
Belgique en 2020 est de 13 %.
Het voorstel van de Commissie overschrijdt ons
potentieel ruimschoots en daarom zijn er
flexibiliteitmechanismen ingebouwd. Een eerste
mechanisme is dat er met een Europees en niet
met een nationaal allocatieplan zou worden gewerkt
om concurrentievervalsing tussen de lidstaten tegen
te gaan. Het tweede mechanisme zou een systeem
van uitwisseling zijn van certificaten van herkomst
voor hernieuwbare energie.
Het spreekt vanzelf dat het verschil tussen het
nationaal potentieel en de nationale verplichting
voor de consument extra kosten met zich mee zal
brengen. Het federale en gewestelijke niveau
maken berekeningen en overleggen daarover. De
Europese Commissie ziet wel in dat er zich
problemen kunnen voordoen voor kleine maar hoog
geïndustrialiseerde landen. Men zoekt daarvoor dus
naar oplossingen.
Op de Lentetop van 2007 werd beslist dat de drie
zogenaamde 20-procentdoelstellingen op zichzelf
staan. De Commissie is van mening dat de meeste
CO
2
-reductie zal voortvloeien uit de herziening van
het Emission Trade System en uit de nieuwe
kaderrichtlijn over hernieuwbare energiebronnen.
Het overschot zou afkomstig moeten zijn van een
onderhandelde burden sharing. Op diezelfde top
werd ook beslist dat in 2020 de biobrandstoffen in
elke lidstaat 10 procent van alle brandstoffen
moeten uitmaken.
La proposition de la Commission dépasse
largement notre potentiel et c'est pourquoi des
mécanismes de flexibilité sont intégrés. Un premier
mécanisme impliquerait le recours à un plan
d'allocation européen, et non national, pour
empêcher les distorsions de concurrence entre les
États
membres. Un deuxième
mécanisme
consisterait en un système d'échange de certificats
de provenance pour l'énergie renouvelable.
Il est évident que la différence entre le potentiel
national et l'obligation nationale entraînera des
coûts supplémentaires pour les consommateurs.
Les niveaux fédéral et régional procèdent à des
calculs et se concertent sur ce point. La
Commission européenne est consciente des
problèmes qui peuvent se poser aux petits pays
hautement industrialisés. Des solutions sont donc
recherchées de ce point de vue.
Il a été décidé lors du sommet de printemps 2007
que les trois objectifs dits « de 20 pour cent » sont
indépendants. La Commission estime que la
majeure partie des réductions de CO
2
découlera de
la modification de l'Emission Trade system et de la
nouvelle directive-cadre sur les sources d'énergie
renouvelables. Le surplus devrait provenir d'un
burden sharing négocié. Il a aussi été convenu lors
de ce même
sommet qu'en 2020, les
biocombustibles devront représenter 10% de
l'ensemble des combustibles dans chaque État
membre.
02.03 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!): Ik
ben blij dat de Europese Commissie met betrekking
tot de elektriciteitssector een volledige veiling zal
voorstellen. In deze sector zijn immers belangrijke
windfall profits mogelijk.
Bij de uitwisseling van certificaten van herkomst wil
ik een kanttekening maken. Het is in eerste
instantie misschien wel goedkoper, maar dat wil
zeggen dat wij elders in jobs en in hernieuwbare
technologie investeren. Een investering in eigen
land is misschien duurder, maar heeft een hoger
rendement.
02.03 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen!) : Je
suis heureuse d'apprendre que la Commission
européenne proposera une vente aux enchères
totale pour le secteur de l'électricité, où peuvent en
effet être réalisés des profits exceptionnels.
En ce qui concerne l'échange de certificats
d'origine, je tiens à faire observer que si cette option
s'avère peut-être moins coûteuse dans un premier
temps, elle implique que nous investissions ailleurs
dans l'emploi et les technologies renouvelables. Un
investissement sur le marché domestique peut
s'avérer plus coûteux mais il est également plus
CRABV 52
COM 054
18/12/2007
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
52
E ZITTINGSPERIODE
2007
2008
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
52
E LEGISLATURE
5
Als het over het potentieel gaat, wordt vaak
gefocust op wind, maar ik denk dat zonne-energie
op daken ook een groot potentieel is waarin zeker
kan worden geïnvesteerd.
rentable.
Lorsqu'on aborde la question du potentiel, on se
focalise souvent sur l'énergie éolienne mais je
pense que la captation de l'énergie solaire sur les
toits offre également un potentiel considérable dans
lequel nous pourrions certainement investir.
02.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
eerste opmerking is opgenomen in de besprekingen
met de Europese commissie.
In het verleden werd er te sterk op windenergie
gefocust. Alles wijst erop dat wij ook andere wegen
moeten bewandelen om de doelstellingen te halen.
02.04 Marc Verwilghen, ministre (en néerlandais)
: La première observation a été incluse dans les
discussions avec la Commission européenne.
Par le passé, on s'est trop concentré sur l'énergie
éolienne. Tout indique que nous devons également
explorer d'autres voies pour atteindre les objectifs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De behandeling van de vragen eindigt om 14.50
uur.
La discussion des questions se termine à 14 h 50.