CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51 COM 1285
CRABV 51 COM 1285
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
lundi
maandag
23-04-2007
23-04-2007
Après-midi
Namiddag
CRABV 51
COM 1285
23/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Bart Tommelein au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "le projet
d'article 19bis du CTVA" (n° 15082)
1
Vraag van de heer Bart Tommelein aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën over "het
ontwerpartikel 19bis van het WBTW" (nr. 15082)
1
Orateurs: Bart Tommelein, Hervé Jamar,
secrétaire d'État à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers: Bart Tommelein, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude
Question de M. Francis Van den Eynde au
secrétaire d'État à la Modernisation des Finances
et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au
ministre des Finances, sur "le recours aux
services du bureau d'avocats de M. Marc
Uyttendaele, professeur à l'ULB" (n° 15028)
2
Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude,
toegevoegd aan de minister van Financiën, over
"het beroep dat werd gedaan op het
advocatenkantoor van ULB-professor Marc
Uyttendaele" (nr. 15028)
2
Orateurs: Francis Van den Eynde, Hervé
Jamar, secrétaire d'État à la Modernisation
des finances et à la Lutte contre la fraude
fiscale
Sprekers: Francis Van den Eynde, Hervé
Jamar, staatssecretaris voor Modernisering
van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale
fraude
Question de M. Bart Tommelein au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "Tax-on-
web" (n° 15121)
2
Vraag van de heer Bart Tommelein aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën over
"Tax-on-web" (nr. 15121)
2
Orateurs: Bart Tommelein, Hervé Jamar,
secrétaire d'État à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers: Bart Tommelein, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les
déclarations fiscales non introduites ou introduites
tardivement par les entreprises" (n° 15067)
3
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën over "de
niet ingediende of laattijdig ingediende aangiften
van ondernemingen" (nr. 15067)
3
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar,
secrétaire d'État à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "l'ordre de
paiement interruptif de prescription" (n° 15068)
4
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën over "het
verjaringsstuitend bevel tot betaling" (nr. 15068)
4
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar,
secrétaire d'État à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la charge
administrative occasionnée par l'enregistrement
des baux à loyer" (n° 15074)
5
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën over "de
administratieve last ingevolge de registratie van
huurcontracten" (nr. 15074)
5
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar,
secrétaire d'État à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre
et
ministre
des
Finances
sur
"l'enregistrement des baux à loyer" (n° 15075)
7
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën over "de
registratie van huurcontracten" (nr. 15075)
7
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar,
secrétaire d'État à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude
Question de M. Jacques Chabot au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les
8
Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën over "de
8
23/04/2007
CRABV 51
COM 1285
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
résultats du brevet de formation générale (niveau
A)" (n° 15124)
resultaten voor het brevet van algemene vorming
(niveau A)" (nr. 15124)
Orateurs: Jacques Chabot, Hervé Jamar,
secrétaire d'État à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale
Sprekers: Jacques Chabot, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude
Question de M. François-Xavier de Donnea au
vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"le régime TVA des associations" (n° 15148)
10
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eersteminister en minister van
Financiën over "het btw-stelsel voor verenigingen"
(nr. 15148)
10
Orateurs: François-Xavier de Donnea, Hervé
Jamar, secrétaire d'État à la Modernisation
des finances et à la Lutte contre la fraude
fiscale
Sprekers: François-Xavier de Donnea, Hervé
Jamar, staatssecretaris voor Modernisering
van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale
fraude
Question de M. François-Xavier de Donnea au
vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"le report du paiement de la TVA à l'importation
pour les biens destinés à la consommation en
Belgique" (n° 15149)
11
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Financiën over "het uitstel van betaling van de btw
bij invoer van goederen voor de Belgische markt"
(nr. 15149)
11
Orateurs: François-Xavier de Donnea, Hervé
Jamar, secrétaire d'État à la Modernisation
des finances et à la Lutte contre la fraude
fiscale
Sprekers: François-Xavier de Donnea, Hervé
Jamar, staatssecretaris voor Modernisering
van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale
fraude
CRABV 51
COM 1285
23/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
du
LUNDI
23
AVRIL
2007
Après-midi
______
van
MAANDAG
23
APRIL
2007
Namiddag
______
La discussion des questions est ouverte à 15 h 47
par M. François-Xavier de Donnea, président.
De behandeling van de vragen vangt aan om 15.47
uur. De vergadering wordt voorgezeten door de
heer François-Xavier de Donnea.
01 Question de M. Bart Tommelein au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur "le
projet d'article 19bis du CTVA" (n° 15082)
01 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de
vice-eersteminister en minister van Financiën
over "het ontwerpartikel 19bis van het WBTW"
(nr. 15082)
01.01 Bart Tommelein (VLD) : Le nouvel article
19bis du Code de la TVA, qui concerne la lutte
contre les abus au sein d'une unité TVA, manque
son objectif parce qu'une disposition plus générale
en la matière est déjà incluse à l'article 1
er
§ 10 de
ce code. Il convient dès lors de mieux décrire la
portée de l'article 19bis pour ne pas s'inscrire en
porte-à-faux avec la directive TVA européenne et la
jurisprudence de la Cour de Justice.
Il ressort de l'exposé des motifs que l'article viserait
à éviter que la TVA ne soit éludée lorsque les
opérations d'une implantation étrangère au sein
d'une unité TVA belge sont facturées par le biais
d'une implantation belge d'une même personne
morale à d'autres membres de l'unité. Le secrétaire
d'État pourrait-il clarifier la situation ?
01.01 Bart Tommelein (VLD): Het nieuwe artikel
19bis in het Wetboek van btw, dat een
antimisbruikbepaling binnen een btw-eenheid
betreft, gaat aan zijn doel voorbij omdat een meer
algemene bepaling dienaangaande reeds in artikel
1 § 10 van dat wetboek wordt behandeld. Atikel
19bis moet bijgevolg beter worden omschreven om
niet in te gaan tegen de Europese btw-richtlijn en de
rechtspraak van het Hof van Justitie.
Uit de memorie van toelichting blijkt dat het artikel
bedoeld zou zijn om te voorkomen dat btw wordt
ontdoken wanneer er verrichtingen van een
buitenlandse vestiging in een Belgische btw-
eenheid via een Belgische vestiging van eenzelfde
rechtspersoon worden doorgerekend aan andere
leden van de eenheid. Kan de staatssecretaris dat
verduidelijken?
01.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État
(en
néerlandais) : L'article 11 de la directive 2006/112
permet de prendre des mesures pour éviter que le
régime de l'unité de TVA soit utilisé abusivement
aux fins d'éluder l'impôt.
L'article 19bis traite de services visés au point 7 de
l'article 21, §3. Il s'agit de services pour un
contribuable établi à l'étranger pour les besoins de
son établissement et qui est membre d'une unité
TVA en Belgique. Aux termes de l'article 32, la
valeur normale du service est prise en considération
pour le calcul de la taxe dans le cas de ces
01.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Nederlands):
Op grond van artikel 11 van de richtlijn 2006/112
kunnen er maatregelen worden genomen om te
voorkomen dat het stelsel van de btw-eenheid wordt
misbruikt voor belastingontduiking.
Artikel 19bis behandelt diensten zoals bepaald in
punt 7 van artikel 21 §3. Het betreft diensten voor
een belastingplichtige die in het buitenland is
gevestigd ten behoeve van zijn inrichting die lid is
van een btw-eenheid in België. Krachtens artikel 32
geldt voor deze handelingen de normale waarde
van de dienst als maatstaf van heffing.
23/04/2007
CRABV 51
COM 1285
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
opérations.
L'article 19bis vise en effet exclusivement à
empêcher d'éluder la taxe comme décrit dans
l'exposé des motifs. Il s'agit de services soumis à la
TVA mais qui ne seraient pas taxés en Belgique en
raison du fonctionnement de l'unité TVA.
Artikel
19bis
beoogt
inderdaad
enkel
belastingontduiking tegen te gaan zoals werd
beschreven in de memorie van toelichting. Het
betreft diensten die in principe onderworpen zijn aan
btw maar die tengevolge de werking van de btw-
eenheid in België niet zouden worden belast.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. Francis Van den Eynde au
secrétaire d'État à la Modernisation des Finances
et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au
ministre des Finances, sur "le recours aux
services du bureau d'avocats de M. Marc
Uyttendaele, professeur à l'ULB" (n° 15028)
02 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan
de staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude,
toegevoegd aan de minister van Financiën, over
"het beroep dat werd gedaan op het
advocatenkantoor van ULB-professor Marc
Uyttendaele" (nr. 15028)
02.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang) :
Il se murmure que le gouvernement comblerait
régulièrement le cabinet d'avocats Uyttendaele,
Gérard et Associés de missions juridiques. Il s'agit
probablement de ragots mais j'ai néanmoins
demandé à tous les membres du gouvernement
combien de missions juridiques ils ont confié à ce
cabinet au cours des années 2003 à 2006 et pour
quels montants. J'ai reçu un grand nombre de
réponses écrites mais certains ministres, dont le
secrétaire d'État M. Jamar, tardant à répondre, je
pose également ma question oralement.
02.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang):
De geruchten gaan dat de regering het
advocatenkantoor Uyttendaele, Gérard et Associés
geregeld verwent met juridische opdrachten. Het
gaat waarschijnlijk om roddels, maar toch heb ik
alle leden van de regering schriftelijk gevraagd
hoeveel juridische opdrachten zij in de jaren 2003
tot 2006 hebben gegeven aan dit kantoor, en over
welke bedragen het ging. Ik ontving behoorlijk wat
schriftelijke antwoorden, maar omdat van sommige
ministers het antwoord uitbleef, stel ik mijn vraag
ook mondeling. Bij hen is staatssecretaris Jamar.
02.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en
néerlandais) : Je renvoie à la réponse qui a été
fournie à la même question par le ministre, M.
Reynders. Le département Finances n'a pas
recouru aux services du bureau d'avocats du
professeur Uyttendaele.
02.02
Staatssecretaris
Hervé
Jamar
(Nederlands): Ik verwijs naar het antwoord op
dezelfde vraag zoals dat werd gegeven door
minister Reynders. Het departement Financiën
heeft in die jaren geen beroep gedaan op het
advocatenkantoor van professor Uyttendaele.
02.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang) :
C'est la réponse que j'ai reçue de tous les ministres
MR et elle ne m'étonne donc pas.
02.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang):
Dat antwoord kreeg ik van alle MR-ministers en het
verbaast me dus niet.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Bart Tommelein au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur
"Tax-on-web" (n° 15121)
03 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de
vice-eersteminister en minister van Financiën
over "Tax-on-web" (nr. 15121)
03.01 Bart Tommelein (VLD) : À présent que les
maladies de jeunesse de Tax-on-web devraient
appartenir au passé, je suppose que les citoyens
qui ont utilisé le système ont entre-temps tous reçu
leur décompte. Est-ce exact ? Et qu'en est-il des
déclarations papier ? Quel est en moyenne le gain
de temps du traitement d'une déclaration
électronique par rapport à une déclaration papier ?
03.01 Bart Tommelein (VLD): Nu de kinderziekten
van Tax-on-web achter ons zouden moeten liggen,
veronderstel ik dat mensen die van het systeem
gebruik hebben gemaakt, ondertussen allemaal hun
afrekening hebben gekregen. Klopt dat? En hoe zit
het met de papieren aangiftes? Hoeveel sneller
wordt een elektronische aangifte gemiddeld
afgewerkt ten opzichte van een papieren?
CRABV 51
COM 1285
23/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
03.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en
néerlandais) : Lorsque les enrôlements de
l'exercice d'imposition 2006 ont démarré en octobre
dernier, il a été décidé de traiter simultanément les
déclarations électroniques et les déclarations papier
scannées, afin de garantir l'égalité de traitement de
tous les contribuables. Ainsi, 95 % des déclarations
des deux catégories auront été traitées d'ici fin avril.
Le traitement du reliquat des déclarations se
déroule dans les délais et sera terminé pour le
30 juin au plus tard.
03.02
Staatssecretaris
Hervé
Jamar
(Nederlands): Toen in oktober de inkohieringen
voor het aanslagjaar 2006 startten, werd beslist om
de elektronische en de ingescande papieren
aangiftes gelijktijdig te verwerken, dit om alle
belastingplichtigen een gelijke behandeling te
garanderen. Op het eind van april zal op die manier
voor beide categorieën 95 procent van de aangiftes
verwerkt zijn. De afhandeling van de resterende
aangiftes zit op schema en zal uiterlijk tegen 30 juni
zijn afgerond.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les
déclarations
fiscales
non
introduites
ou
introduites tardivement par les entreprises"
(n° 15067)
04 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën over
"de niet ingediende of laattijdig ingediende
aangiften van ondernemingen" (nr. 15067)
04.01 Carl Devlies (CD&V) : Combien de sociétés
et d'entreprises indépendantes ou de professions
libérales n'ont pas rentré de déclaration fiscale pour
l'exercice d'imposition 2006 ? Combien de
déclarations ont été rentrées tardivement ? Quelle
est la répartition des chiffres par Région ?
04.01
Carl
Devlies
(CD&V):
Hoeveel
vennootschappen
en
hoeveel
zelfstandige
ondernemingen of vrije beroepen hebben voor het
aanslagjaar
2006
geen
belastingsaangifte
ingediend? Hoeveel werden er laattijdig ingediend?
Wat zijn de cijfers per Gewest?
04.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en
néerlandais) : Pour l'exercice d'imposition 2006, le
nombre de déclarations non rentrées pour les
sociétés s'élevait à 15.362 en Région flamande, à
12.752 en Région wallonne et à 12.067 dans la
Région de Bruxelles-Capitale. Il y a eu 7.156
déclarations tardives en Région flamande, 6.050 en
Région wallonne et 4.879 dans la Région de
Bruxelles-Capitale.
Le nombre de déclarations à l'impôt des personnes
physiques non rentrées pour les travailleurs
indépendants et les professions libérales s'élevait à
132.850 en Région flamande, à 136.812 en Région
wallonne et à 87.470 dans la Région de Bruxelles-
Capitale. Le nombre de déclarations tardives
s'élevait à 278.988 en Région flamande, à 248.072
en Région wallonne et à 117.739 dans la Région de
Bruxelles-Capitale.
04.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Nederlands):
Voor het aanslagjaar 2006 bedroeg het aantal niet-
ingediende aangiften voor vennootschappen in het
Vlaams Gewest 15.362, in het Waals Gewest
12.752 en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
12.067. In het Vlaams Gewest waren er 7.156
laattijdige aangiften, in het Waals Gewest 6.050 en
in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4..879.
Het aantal niet-ingediende aangiften in de
personenbelasting voor zelfstandigen en vrije
beroepen bedroeg in het Vlaams Gewest 132.850,
in het Waals Gewest 136.812 en in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest 87.470. Hier waren er
278.988 laattijdige aangiften in het Vlaams Gewest,
248.072 in het Waals Gewest en 117.739 in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
04.03 Carl Devlies (CD&V) : Les chiffres
particulièrement élevés m'étonnent. Il y a une
différence considérable entre les Régions. Les
chiffres pour la Flandre et la Wallonie sont presque
identiques en ce qui concerne les travailleurs
indépendants et les professions libérales, bien que
le nombre de travailleurs indépendants et de
professions libérales soit plus élevé en Flandre.
04.03 Carl Devlies (CD&V): De bijzonder hoge
cijfers verwonderen mij. Er is een belangrijk verschil
tussen de Gewesten. De cijfers van Vlaanderen en
Wallonië zijn vrijwel dezelfde voor zelfstandigen en
vrije beroepen, hoewel er in Vlaanderen meer
zelfstandigen en vrije beroepen zijn.
04.04 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en
français) : La Wallonie est plus étendue ; les
04.04 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans):
Wallonië is uitgestrekter en de bureaus liggen er
23/04/2007
CRABV 51
COM 1285
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
bureaux sont situés plus looins.
verder uiteen.
04.05 Carl Devlies (CD&V) : Le secrétaire d'État
aurait pu utiliser Tax-on-web, qui a pour effet
d'annihiler la distance pour le dépôt des
déclarations.
Au cours des dernières semaines, j'ai demandé les
chiffres des bénéfices minimums imposables. La
nouvelle législation, qui a été annoncée à grand
fracas, n'est que très peu appliquée et son effet réel
est très restreint.
04.05 Carl Devlies (CD&V): De staatssecretaris
had Tax-on-web kunnen gebruiken, dan wordt de
afstand voor het deponeren van de aangiften
irrelevant.
Ik vroeg de voorbije weken de cijfers van de
minimum belastbare winsten op. De nieuwe
wetgeving, die met veel ruchtbaarheid werd
aangekondigd, wordt slechts heel beperkt toegepast
en heeft in feite weinig effect.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "l'ordre de
paiement interruptif de prescription" (n° 15068)
05 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën over
"het verjaringsstuitend bevel tot betaling"
(nr. 15068)
05.01 Carl Devlies (CD&V) : La semaine passée,
j'ai abordé lors d'une interpellation l'aspect pénal de
l'ordre de paiement interruptif de prescription dans
les dossiers de quotité forfaitaire d'impôt étranger
(QFIE). Ma question d'aujourd'hui a trait à la partie
fiscale des créances. Les dossiers QFIE ont trait
aux cotisations qui concernent l'année 1993 et qui
ont été enrôlées à partir de novembre 1998. Sans
interruption, la prescription aurait pris effet cinq ans
plus tard. L'arrêt de la Cour de cassation du
10 octobre 2002, qui a confirmé un arrêt de la cour
d'appel de mai 2000, a constaté un problème en ce
qui concerne l'effet interruptif du commandement.
Ceci a conduit à une adaptation de la loi par le biais
de l'article 297 de la loi-programme du 22
décembre 2003. Il en a résulté une modification des
règles de prescription en ce sens que, désormais,
la suspension d'une prescription prendrait effet à
partir du moment où une objection serait introduite.
La modification de la loi se rapportait exclusivement
à des dossiers fiscaux qui n'étaient pas encore
prescrits. Cette modification légale ne pouvant
résoudre tous les problèmes, il a été procédé à
l'inclusion dans la loi-programme du 9 juillet 2004
d'un article prévoyant que le commandement doit
être également interprété comme constituant un
acte interruptif de prescription au sens de l'article
2244 du Code civil, même lorsque la dette d'impôt
contestée n'a pas de caractère certain et liquide.
Entre-temps, l'avocat de la Cour de cassation,
M. Wouters, a déclaré que l'ordre de paiement
interruptif de prescription ne produit, au fond, aucun
effet interruptif. Que pense le secrétaire d'État de
cette déclaration récente ? Pense-t-il qu'elle
aboutira à une nouvelle adaptation de la loi ? Cette
adaptation sera-t-elle effectuée avant la fin de cette
législature ?
05.01 Carl Devlies (CD&V): Vorige week heb ik in
een interpellatie het strafrechtelijke
aspect
aangekaart ven het verjaringsstuitend bevel tot
betaling in de zogenaamde forfaitaire buitenlandse
belastingdossiers (FBB). Mijn vraag nu behelst het
fiscale onderdeel van de vorderingen. De FBB-
dossiers hebben betrekking op aanslagen die vanaf
november 1998 werden ingekohierd met betrekking
tot het jaar 1993. Zonder stuiting zou de verjaring
vijf jaar later ingegaan zijn. Het arrest van 10
oktober 2002 van het Hof van Cassatie, dat een
arrest van het hof van beroep van mei 2000
bevestigt, stelde een probleem vast met betrekking
tot de stuitende werking van het dwangbevel. Dit
leidde tot een aanpassing van de wet via artikel 297
van de programmawet van 22 december 2003.
Hierdoor werden de verjaringsregels gewijzigd,
zodat voortaan de schorsing van een verjaring zou
intreden vanaf het moment dat een bezwaar werd
ingediend. De wetswijziging had uitsluitend
betrekking op nog niet-verjaarde fiscale dossiers.
Omdat deze wetswijziging niet alle problemen kon
oplossen, werd er in de programmawet van 9 juli
2004 een artikel opgenomen dat bepaalt dat het
dwangbevel ook moet geïnterpreteerd worden als
een verjaringsstuitende akte in de zin van artikel
2244 van het Burgerlijk Wetboek, zelfs indien de
betwiste belastingschuld geen zeker en vaststaand
karakter heeft.
Ondertussen heeft de advocaat van het Hof van
Cassatie, de heer Wouters, verklaard dat het
verjaringsstuitend bevel tot betaling eigenlijk geen
stuitende werking heeft. Wat is het oordeel van de
staatssecretaris over deze recente verklaring?
Denkt hij dat dit zal leiden tot een bijkomende
aanpassing van de wet? Zal dit nog voor deze
regeerperiode zijn?
CRABV 51
COM 1285
23/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
05.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en
néerlandais) : Les arrêts de la Cour d'arbitrage du 7
décembre 2005 et du 1
er
février 2006 ont confirmé
la constitutionnalité de l'article 49 de la loi-
programme du 9 juillet 2004. Depuis, la
jurisprudence a toujours été favorable, sans
exception, à mon administration. Les tribunaux et
les cours d'appel acceptent soit que la prescription
soit valablement interrompue par la signification
d'un commandement de payer interruptif de la
prescription, soit que le cours de la prescription soit
suspendu sur la base de l'article 2251 du Code civil
et de l'article 410 du CIR 1992, en raison de
l'impossibilité, pour l'administration, d'obtenir le
paiement de l'imposition alors que celle-ci est
contestée.
Par conséquent, mon administration continue de
défendre le point de vue selon lequel le
commandement de payer interruptif de la
prescription constitue une contrainte valable en droit
qui tombe dans le champ d'application de l'article
49 de la loi-programme du 9 juillet 2004. Elle
maintient en outre que la prescription est
suspendue sur la base de l'article 2251 du Code
civil.
Compte tenu de cette jurisprudence favorable,
aucune modification de la loi ne se justifie encore.
05.02
Staatssecretaris
Hervé
Jamar
(Nederlands): De arresten van het Arbitragehof van
7 december 2005 en 1 februari 2006 hebben de
grondwettelijkheid
van
artikel
49 van de
programmawet van 9 juli 2004 bevestigd. Sindsdien
is de rechtspraak zonder uitzondering gunstig
uitgevallen voor mijn administratie. De rechtbanken
en hoven van beroep aanvaarden, hetzij dat de
verjaring rechtsgeldig gestuit werd door de
betekening van een verjaringstuitend bevel tot
betaling, hetzij dat de loop van de verjaring
geschorst is op grond van artikel 2251 van het
Burgerlijk Wetboek en artikel 410 WIB 1992, en dit
wegens de onmogelijkheid voor de administratie om
tijdens de betwisting van de belastingaanslag de
betaling ervan te bekomen.
Bijgevolg blijft mijn administratie verdedigen dat het
verjaringstuitend bevel tot betaling een rechtsgeldig
dwangbevel
uitmaakt
dat
onder
het
toepassingsgebied van artikel 49 van de
programmawet van 9 juli 2004 valt. Bovendien
verdedigt zij dat de verjaring geschorst is op grond
van artikel 2251 van het Burgerlijk Wetboek.
Gelet op deze gunstige rechtspraak is er alsnog
geen nood aan enige aanpassing van de wet.
05.03 Carl Devlies (CD&V) : Je ne puis qu'espérer
que le secrétaire d'État a raison.
05.03 Carl Devlies (CD&V): Ik kan alleen maar
hopen dat de staatssecretaris het bij het rechte eind
heeft.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la charge
administrative occasionnée par l'enregistrement
des baux à loyer" (n° 15074)
06 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën over
"de administratieve last ingevolge de registratie
van huurcontracten" (nr. 15074)
06.01 Carl Devlies (CD&V) : Depuis le 1
er
janvier
2007, les bailleurs sont tenus de faire enregistrer
gratuitement la location d'immeubles de logement.
Le bailleur peut se présenter personnellement au
bureau d'enregistrement ou envoyer le bail par e-
mail,
fax
ou
courrier.
Certains
bureaux
d'enregistrement n'acceptent toutefois pas les
contrats envoyés par e-mail et exigent que le
bailleur se présente personnellement.
Le nombre d'heures-homme que doit consacrer le
personnel des bureaux d'enregistrement au
traitement d'un bail diffère fortement suivant la
manière dont le bail parvient au bureau.
06.01 Carl Devlies (CD&V): Sinds 1 januari 2007
zijn verhuurders verplicht om kosteloos het
verhuren van onroerend goed voor huisvesting te
laten registreren. De verhuurder kan zich
persoonlijk melden op het registratiekantoor of het
huurcontract per e-mail, fax of post doorsturen.
Sommige registratiekantoren aanvaarden echter
geen contracten die werden ingezonden per e-mail
en eisen dat de verhuurder zich aanmeldt.
Het aantal manuren dat door het personeel van de
registratiekantoren moet worden besteed aan de
verwerking van een huurcontract, verschilt erg
naarmate de wijze waarop het contract het kantoor
bereikt.
23/04/2007
CRABV 51
COM 1285
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Les possibilités d'enregistrement ne doivent-elles
pas être uniformes pour l'ensemble des bureaux ?
Quelle est la force probante d'un bail envoyé par e-
mail ou par fax ? Quel coût supplémentaire le
nouveau régime a-t-il entraîné en 2007 ?
Développe-t-on des logiciels en vue du traitement
électronique des baux ?
Pourquoi le gouvernement n'a-t-il pas décidé
d'étendre la protection du locataire en considérant
toujours le bail comme opposable aux nouveaux
propriétaires, indépendamment de la date fixe ? Le
nouveau propriétaire serait de ce fait lié au contrat
et au délai de préavis. Un locataire ne préférerait-il
pas disposer de la possibilité de pouvoir continuer à
résider dans un immeuble en cas de transfert de
l'habitation, plutôt que de la possibilité de pouvoir
résilier le bail sans préavis et sans indemnité en cas
de non-enregistrement du contrat ?
Moeten de registratiemogelijkheden niet uniform
zijn voor alle kantoren? Wat is de bewijskracht van
een gemaild of gefaxt huurcontract? Welke
bijkomende kostprijs bracht de nieuwe regeling in
2007 met zich mee? Wordt er software ontwikkeld
om de huurcontracten elektronisch te verwerken?
Waarom koos de regering er niet voor om de
bescherming van de huurder uit te breiden door de
huurovereenkomst steeds tegenwerpelijk te achten
aan nieuwe eigenaars, ongeacht de vaste datum?
De nieuwe eigenaar zou daardoor gebonden zijn
aan de overeenkomst en de opzeggingstermijn. Is
een huurder niet eerder geïnteresseerd in de
mogelijkheid om in een pand te kunnen blijven
wonen bij overdracht van de woning in plaats van in
de mogelijkheid om de huurovereenkomst te
kunnen beëindigen zonder opzeggingstermijn en
vergoeding indien het contract niet werd
geregistreerd?
06.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en
néerlandais) : Les bureaux d'enregistrement ont
tous reçu les mêmes directives. Jusqu'à présent,
l'administration a informé, à quatre reprises, des
bureaux que des différences avaient été
constatées. Ces notifications passent par la voie
hiérarchique.
L'article 2 du Code des droits d'enregistrement,
d'hypothèque et de greffe, modifié par la loi-
programme du 27 décembre 2006, dispose que
désormais, les actes peuvent également être
enregistrés sur des copies signées par la voie
électronique ou à la main. Il est dès lors possible
d'enregistrer un bail à loyer envoyé par courriel ou
par fax.
L'impact budgétaire de cette mesure ne pourra être
évalué qu'à l'issue de la période de régularisation.
Les bureaux tiennent des statistiques du nombre de
baux à loyer enregistrés depuis le 1
er
janvier 2007.
L'analyse de ces données permettra ensuite de
calculer le coût de la charge de travail
supplémentaire.
Une base de données sera créée d'ici juin 2007
dans le but de traiter les baux enregistrés depuis le
1
er
janvier 2007.
Les baux étant généralement des actes sous seing
privé, ils n'ont de date contre les tiers que du jour où
ils ont été enregistrés. Les intéressés ne doivent
faire face à aucune charge administrative
supplémentaire étant donné que l'obligation
d'enregistrement des baux à loyer existait déjà
06.02
Staatssecretaris
Hervé
Jamar
(Nederlands): Alle registratiekantoren kregen
dezelfde richtlijnen. Totnogtoe werden er door de
administratie aan de kantoren viermaal afwijkingen
meegedeeld. Dit gebeurde via hiërarchische weg.
De programmawet van 27 december 2006 wijzigde
artikel 2 van het Wetboek der Registratie-,
hypotheek- en griffierechten, waardoor ook kopieën
die elektronisch of met de hand werden
ondertekend, kunnen worden geregistreerd. De
registratie van een gemaild of gefaxt huurcontract is
dus wel degelijk mogelijk.
De budgettaire impact van de maatregel kan pas
worden ingeschat na het verstrijken van de
regularisatieperiode. De kantoren houden bij
hoeveel huurcontracten er sinds 1 januari 2007
werden geregistreerd. Na analyse van deze
gegevens kan worden nagegaan wat de kostprijs
was van de bijkomende werklast.
Tegen juni 2007 wordt er een databank
aangemaakt om de sinds 1 januari 2007
geregistreerde huurcontracten te verwerken.
Huurcontracten zijn meestal onderhandse akten,
waardoor zij ten aanzien van derden enkel vaste
dagtekening krijgen vanaf de dag van hun
registratie. Er is geen bijkomende administratieve
last
voor
de betrokkenen, aangezien de
registratieverplichting voor huurcontracten reeds
bestond.
CRABV 51
COM 1285
23/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
auparavant.
Le bail prend date par l'enregistrement, ce qui offre
une meilleure protection au preneur contre
l'expulsion si l'immeuble est vendu.
Registratie geeft een huurcontract een vaste datum,
waardoor de huurder beter wordt beschermd tegen
uitzetting indien het onroerend goed wordt verkocht.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre
et
ministre
des
Finances
sur
07 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eersteminister en minister van Financiën over
"de registratie van huurcontracten" (nr. 15075)
07.01 Carl Devlies (CD&V) : La nouvelle obligation
d'enregistrer les contrats de location diffère des
dispositions civiles relatives aux baux à loyer pour
les habitations. Seuls les biens immeubles
exclusivement destinés au logement font l'objet
d'une exemption de l'obligation d'enregistrement.
Les règles civiles relatives à la résidence principale
ne requièrent pourtant pas qu'un bien soit utilisé
exclusivement à des fins d'habitation.
Un bien immeuble destiné exclusivement à
l'habitation et utilisé en tant que résidence principale
peut être enregistré gratuitement par le propriétaire
dans les deux mois qui suivent la conclusion d'un
nouveau bail. Une période transitoire est prévue
pour les anciens contrats. Si le bail n'est pas
enregistré, le locataire peut mettre un terme au
contrat sans préavis et sans indemnité.
Un bien immeuble utilisé essentiellement comme
résidence principale et partiellement à des fins
professionnelles,
ne
peut
être
enregistré
gratuitement par le propriétaire. L'enregistrement
doit être effectué dans les quatre mois qui suivent la
signature d'un nouveau bail et aucune période
transitoire n'est prévue pour les anciens baux. Le
locataire peut également résilier le contrat sans
préavis et sans indemnité si celui-ci n'est pas
enregistré.
Si un bien immeuble est utilisé comme seconde
résidence, les critères d'enregistrement sont les
mêmes que pour un immeuble utilisé comme
résidence principale. Ce type de bail locatif ne
ressortissant pas à la législation des baux à loyer, le
locataire ne peut toutefois recourir aux nouvelles
sanctions civiles si le contrat n'a pas été enregistré.
Pourquoi la période transitoire n'est-elle pas la
même pour une habitation utilisée partiellement à
des fins professionnelles ? N'est-il pas préférable
d'appliquer la même période transitoire à
l'ensemble des contrats de location ? Pour la
location de secondes résidences, l'obligation
d'enregistrement incombe-t-elle également au
07.01 Carl Devlies (CD&V): De nieuwe
registratieverplichting van huurcontracten verschilt
van de burgerrechtelijke regels voor de woninghuur.
Enkel onroerende goederen die uitsluitend zijn
bestemd voor huisvesting, krijgen een vrijstelling
van registratieplicht. Burgerrechtelijke regels inzake
een hoofdverblijfplaats eisen nochtans niet dat een
goed uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt.
Een onroerend goed dat uitsluitend is bestemd voor
bewoning en dat dient als hoofdverblijfplaats, kan
kosteloos door de verhuurder worden geregistreerd
binnen twee maanden na het afsluiten van een
nieuw contract. Er is een overgangsperiode voor
oude contracten. Indien de overeenkomst niet wordt
geregistreerd, kan de huurder het contract
beëindigen
zonder
opzeggingstermijn
of
vergoeding.
Een onroerend goed dat hoofdzakelijk als
hoofdverblijfplaats en deels beroepsmatig wordt
aangewend, kan door de verhuurder niet kosteloos
worden geregistreerd. De registratie moet binnen
vier maanden na ondertekening van een nieuw
contract gebeuren en er is geen overgangsperiode
voor oude contracten. De huurder kan het contract
eveneens beëindigen zonder opzeggingstermijn of
vergoeding indien het niet wordt geregistreerd.
Indien een onroerend goed dient als tweede verblijf,
gelden dezelfde registratiecriteria als voor een pand
dat wordt aangewend als hoofdverblijfplaats. Omdat
deze
huurovereenkomst
niet
onder
de
woninghuurwetgeving valt, kan de huurder bij
gebrek aan registratie echter geen beroep doen op
de nieuwe burgerrechtelijke sancties.
Waarom geldt niet dezelfde overgangsperiode voor
een woning die deels beroepsmatig wordt
aangewend? Is het niet beter om eenzelfde
overgangstermijn
te
hebben
voor
alle
huurovereenkomsten? Wordt ook bij de verhuur van
tweede verblijven de registratieplicht ten laste van
de
verhuurder
gelegd,
terwijl
de
nieuwe
23/04/2007
CRABV 51
COM 1285
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
propriétaire, alors que la nouvelle sanction civile en
vertu de laquelle le locataire peut quitter le bien
sans préavis en l'absence d'enregistrement, n'est
pas applicable ?
burgerrechtelijke sanctie dat de huurder bij niet-
registratie
zonder
opzeggingstermijn
kan
vertrekken, niet van toepassing is?
07.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en
néerlandais) : Les contrats de location d'immeubles
affectés entièrement ou partiellement au logement,
établis après le 1
er
janvier 2007, sont enregistrés
gratuitement. Le droit fixe général s'applique aux
contrats conclus entre le 1
er
juin 1991 et le 31
décembre
2006.
Pendant
la
période
de
régularisation, tous ces contrats sont enregistrés
gratuitement sans amende pour enregistrement
tardif.
Les contrats portant sur la location d'un immeuble
affecté partiellement à d'autres fins que le logement
ne sont pas enregistrés gratuitement. Lorsqu'un
logement est affecté partiellement à des fins
professionnelles, des baux distincts sont conclus
dans la majorité des cas pour les parties affectées
respectivement
au
logement
et
aux
fins
professionnelles. Dans ce cas, le contrat portant sur
la partie affectée au logement sera enregistré
gratuitement.
L'obligation d'enregistrement était imposée au
bailleur et au preneur. Une amende était due en cas
d'enregistrement tardif. Étant donné que les
preneurs n'étaient généralement pas informés de
l'obligation d'enregistrement, ni des avantages qui
en découlaient, il a été décidé de mettre l'obligation
à charge du seul bailleur. Étant donné que le
bailleur
connaît
généralement
mieux
ses
obligations, le délai d'enregistrement a été écourté
de quatre à deux mois. Le preneur conserve la
possibilité de faire enregistrer un contrat de
location.
07.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Nederlands):
Huurovereenkomsten opgesteld na 1 januari 2007
voor onroerende goederen die geheel of gedeeltelijk
voor huisvesting zijn bestemd, worden kosteloos
geregistreerd. Overeenkomsten afgesloten tussen 1
juni 1991 en 31 december 2006 worden
geregistreerd aan het algemeen vast recht.
Gedurende de regularisatieperiode worden al die
contracten kosteloos geregistreerd zonder betaling
van een boete voor laattijdige registratie.
Contracten voor onroerend goed dat deels voor
andere
doeleinden
dan
huisvesting
wordt
aangewend, worden niet kosteloos geregistreerd.
Indien een woning deels beroepsmatig wordt
aangewend, dan worden er meestal afzonderlijke
huurcontracten afgesloten voor de delen die voor
bewoning en beroepsdoeleinden worden gebruikt.
In dat geval zal het contract voor het deel dat voor
bewoning is bestemd, wel kosteloos worden
geregistreerd.
De verplichting tot registratie werd opgelegd aan de
verhuurder en de huurder. Bij laattijdige registratie
was een boete verschuldigd. Aangezien de
huurders veelal niet op de hoogte waren van de
verplichting tot registratie, noch van de daaraan
verbonden voordelen, werd besloten om de
verplichting uitsluitend ten laste van de verhuurder
te leggen. Aangezien een verhuurder doorgaans
beter op de hoogte is van zijn verplichtingen werd
de registratietermijn verkort van vier tot twee
maanden. Een huurder kan nog steeds een
huurcontract laten registreren.
07.03 Carl Devlies (CD&V) : J'estime que cette
réglementation est devenue inutilement complexe.
07.03 Carl Devlies (CD&V): Ik denk dat deze
regelgeving nodeloos complex werd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Jacques Chabot au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur
"les résultats du brevet de formation générale
(niveau A)" (n° 15124)
08 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de
vice-eersteminister en minister van Financiën
over "de resultaten voor het brevet van algemene
vorming (niveau A)" (nr. 15124)
08.01 Jacques Chabot (PS) : Une épreuve a été
organisée pour l'obtention du brevet de formation
générale de niveau A. Pour l'ensemble des
administrations fiscales, seule la moitié des
personnes inscrites se sont présentées à l'épreuve.
Connaissez-vous les motifs qui expliquent cette
08.01 Jacques Chabot (PS): Er werd een proef
georganiseerd voor het verkrijgen van het brevet
van algemene vorming van niveau A. Voor alle
belastingadministraties samen hebben slechts de
helft van de ingeschreven personen aan de proef
deelgenomen.
Kan u mij zeggen hoe dat komt? Gaat het om een
CRABV 51
COM 1285
23/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
situation ? S'agit-il d'un manque de préparation ou
de raisons familiales ou médicales ?
Par ailleurs, parmi les personnes qui ont présenté
l'épreuve, les réussites semblent peu nombreuses.
Y a-t-il, comme certains le suggèrent, une volonté
administrative de ne pas faire accéder beaucoup
d'agents au niveau A ?
Existe-t-il, comme d'autres le disent, des pressions
internes pour que certains n'aillent pas se présenter
à l'épreuve ?
Votre département a-t-il pris des contacts avec la
Fonction publique pour connaître les résultats dans
les autres départements fédéraux ?
De manière générale, l'épreuve telle qu'elle est
organisée a-t-elle un rapport avec le travail effectué
au quotidien par les agents du fisc ?
Une réflexion est-elle menée pour permettre à
l'avenir au plus grand nombre d'accéder au niveau
A ?
gebrekkige voorbereiding of is er sprake van
familiale of medische redenen?
Voorts zijn slechts weinig deelnemers voor de proef
geslaagd.
Is het, zoals sommigen beweren, de bedoeling van
de administratieve overheid om slechts weinig
ambtenaren tot het niveau A toe te laten?
Wordt er, zoals anderen dan weer opperen, intern
druk uitgeoefend opdat sommigen niet aan de proef
zouden deelnemen?
Heeft uw departement contact opgenomen met
Ambtenarenzaken om van de resultaten in de
andere federale departementen in kennis te worden
gesteld?
Staat de georganiseerde proef meer in het
algemeen in verband met het werk dat de
belastingambtenaren dagdagelijks verrichten?
Wordt momenteel nagedacht over de manier
waarop men er in de toekomst kan voor zorgen dat
zoveel mogelijk ambtenaren toegang krijgen tot het
niveau A?
Président: M. Carl Devlies.
Voorzitter: de heer Carl Devlies.
08.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en français)
: Cette épreuve est organisée par SELOR pour
l'ensemble de la fonction publique fédérale. Notre
département n'intervient ni dans la préparation de
l'épreuve ni dans son contenu ni dans la formation
des candidats.
SELOR s'est limité à une évaluation purement
statistique. Il a été constaté un taux général de
présence de 50 % et un taux de réussite global de
24 %.
Le nombre important des inscrits peut s'expliquer
par les facilités d'accès à l'information assurées par
le département.
Il est difficile pour SELOR de déterminer les raisons
de l'absence des inscrits.
Je ne vois pas pour quelle raison des pressions
internes seraient exercées pour dissuader les
agents de participer à cette épreuve.
Par rapport à la précédente épreuve, le nombre de
lauréats issus des Finances est en hausse de 10 %.
08.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans): Dat
examen wordt door Selor voor alle federale
overheidsdiensten georganiseerd. Ons departement
heeft geen inspraak in de voorbereiding of de
inhoud van het examen, noch in de opleiding van de
kandidaten.
Selor heeft enkel een zuiver statistische evaluatie
uitgevoerd.
Er
werd
een
algemene
aanwezigheidsgraad van vijftig procent opgetekend
en een globaal slaagpercentage van 24 procent.
Het grote aantal kandidaten valt te verklaren door
de vlotte toegang tot de informatie die het
departement heeft verzekerd.
Selor kan moeilijk achterhalen waarom bepaalde
kandidaten afwezig waren.
Ik zie niet in waarom er interne druk zou zijn
uitgeoefend om ambtenaren van deelname aan dat
examen te doen afzien.
In vergelijking met het vorige examen is het aantal
geslaagden bij Financiën met tien procent
gestegen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
23/04/2007
CRABV 51
COM 1285
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
09 Question de M. François-Xavier de Donnea au
vice-premier ministre et ministre des Finances
sur "le régime TVA des associations" (n° 15148)
09 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eersteminister en minister van
Financiën
over
"het
btw-stelsel
voor
verenigingen" (nr. 15148)
09.01 François-Xavier de Donnea (MR) : La
circulaire n° 12 du 29 décembre 1986 commente la
portée de l'article 44, alinéa 2, point 11 du Code de
la TVA, qui exempte les prestations de service
effectuées par des associations patronales et des
groupements professionnels d'employeurs n'ayant
aucun but lucratif, moyennant le paiement d'une
cotisation, à condition que ces organismes
poursuivent un objectif de nature syndicale.
La circulaire introduit cependant une série
importante de dérogations. Les groupements dont
la cotisation couvre pour partie des prestations non
exemptées doivent procéder à la ventilation de la
cotisation, sous réserve de l'appréciation de
l'administration.
Dans la pratique, il n'est cependant pas toujours
évident de définir un forfait qui ventile les opérations
relevant de l'intérêt collectif de celles plus
individualisables ou ne relevant pas de la
représentation syndicale.
Comment
votre
administration
entend-elle
rencontrer cette difficulté ? Quelle est l'influence de
la jurisprudence européenne, en particulier de l'arrêt
rendu le 12 novembre 1998 par la Cour de justice
dans l'affaire C-149/97, en cause The institute of
the motor industry ?
09.01 François-Xavier de Donnea (MR):
Circulaire nr. 12 van 29 december 1986 licht de
draagwijdte van artikel 44, § 2, punt 11 van het btw-
Wetboek toe, dat voorziet in een vrijstelling van de
dienstverrichtingen van patroonsverenigingen en
beroepsgroeperingen van werkgevers die geen
winst beogen en doeleinden van syndicale aard
nastreven.
De circulaire voert evenwel een hele reeks
uitzonderingen in. De groeperingen waarvan de
bijdrage gedeeltelijk betrekking heeft op niet-
vrijgestelde handelingen, moeten de bijdrage
uitsplitsen. De administratie beschikt ter zake over
een beoordelingsbevoegdheid.
In de praktijk is het echter niet altijd eenvoudig een
forfaitair gedeelte te bepalen waarbij een uitsplitsing
wordt gemaakt tussen verrichtingen ten behoeve
van het gemeenschappelijke belang van de leden
en
meer
individualiseerbare
prestaties
of
handelingen
die
niets
met
de
vakbondsvertegenwoordiging te maken hebben.
Welk antwoord zal uw administratie op dat
probleem bieden? Wat is de invloed van de
Europese rechtspraak, meer bepaald van het arrest
van 12 november 1998 van het Hof van Justitie in
zaak C-149/97, The institute of the motor industry?
09.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en français) :
Depuis l'introduction de sa circulaire en janvier
1987, l'administration de la TVA a simplifié la vie
des fédérations patronales interprofessionnelles
représentatives des grands secteurs d'activité.
L'ensemble de la problématique fait actuellement
l'objet d'un réexamen. Entre-temps, je n'entends
pas modifier l'application de la décision du 17 août
1987 relative au pourcentage de la cotisation des
fédérations patronales représentatives des grands
secteurs d'activité.
Il convient donc de tenir compte des prestations de
services effectivement fournies par les associations
à leurs affiliés et de se fonder sur l'arrêt du 12
novembre 1998 de la Cour de Justice des
Communautés européennes.
09.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans):
Sinds de publicatie van haar omzendbrief in januari
1987
heeft
de
btw-administratie
het
de
representatieve
interprofessionele
werkgeversfederaties van de grote sectoren een
stuk gemakkelijker gemaakt.
De problematiek wordt momenteel in haar geheel
opnieuw bekeken. In afwachting ben ik niet van plan
iets te veranderen aan de toepassing van de
beslissing van 17 augustus 1987 betreffende het
percentage van de bijdrage van de representatieve
werkgeversfederaties van de grote sectoren.
Er dient dus rekening gehouden te worden met de
diensten die de verenigingen effectief aan hun
leden geleverd hebben, en uitgegaan te worden van
het arrest van 12 november 1998 van het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen.
CRABV 51
COM 1285
23/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. François-Xavier de Donnea au
vice-premier ministre et ministre des Finances
sur "le report du paiement de la TVA à
l'importation pour les biens destinés à la
consommation en Belgique" (n° 15149)
10 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Financiën over "het uitstel van betaling van de
btw bij invoer van goederen voor de Belgische
markt" (nr. 15149)
10.01 François-Xavier de Donnea (MR) : Lorsque
des biens sont importés avec une destination de
consommation en Belgique, la TVA est en principe
due au moment de l'importation, sauf si l'assujetti
dispose d'une autorisation ET14000, qui permet de
reporter le paiement de la TVA à la déclaration
périodique.
Toutefois, l'assujetti qui souhaite appliquer le
régime du report doit, au préalable, payer par
anticipation un montant important calculé sur la
base des importations de l'année civile précédente.
Ce régime est donc désavantageux d'un point de
vue financier et compliqué d'un point de vue
administratif. Pour ces motifs, un grand nombre
d'assujettis font passer leurs importations par les
Pays-Bas.
Plusieurs autres pays européens appliquent
également des systèmes à l'importation simples.
10.01 François-Xavier de Donnea (MR):
Wanneer goederen worden ingevoerd die bestemd
zijn voor consumptie in België, is de btw in principe
verschuldigd bij de invoer, behalve wanneer de
belastingplichtige over een ET14000-machtiging
beschikt, waardoor hij de betaling van de btw tot op
het ogenblik van de periodieke aangifte kan
uitstellen.
De belastingplichtige die van de uitstelregeling
gebruik wil maken, moet echter vooraf een groot
bedrag betalen dat berekend wordt op basis van de
invoer van het vorige kalenderjaar.
Die regeling is dus nadelig uit financieel oogpunt en
zit administratief ingewikkeld in elkaar. Om die
redenen voeren tal van belastingplichtigen
goederen in via Nederland.
Verscheidene andere Europese landen passen
eveneens eenvoudige invoerregelingen toe.
Dans la pratique, il apparaît que les importations ont
augmenté dans une large mesure dans ces pays.
La Belgique est le seul pays qui ne permet le report
que sur la base d'une autorisation et d'un montant
payé par anticipation.
Envisagez-vous de revoir ce système dans un
avenir proche, à la lumière de la simplification
administrative et de la promotion de l'activité et de
l'emploi en Belgique ?
In de praktijk blijkt dat de invoer in die landen fors
gestegen is.
België is het enige land waar dat uitstel enkel
mogelijk is op grond van een machtiging en waar
een bedrag vooraf dient te worden betaald.
Overweegt u die regeling in een nabije toekomst te
herzien, in het licht van de administratieve
vereenvoudiging en de bevordering van de
activiteitsgraad en de werkgelegenheid in ons land?
10.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en français)
: La circulaire n° 3 du 11 janvier 1973, mise à jour
en 2006, est relative à ce régime du report.
La suppression du système de paiement par
anticipation ne pose en soi aucun problème
juridique. Je vais charger mes services d'étudier les
possibilités de le remplacer par une éventuelle
garantie bancaire ou une autre alternative.
10.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans): Die
uitstelregeling wordt bij de circulaire nr. 3 van 11
januari 1973, die in 2006 werd bijgewerkt, geregeld.
De
afschaffing
van
de
voorafgaande
betalingsregeling doet als dusdanig geen juridische
problemen rijzen. Ik zal mijn diensten vragen te
onderzoeken of het mogelijk is ze te vervangen
door een eventuele bankgarantie of een ander
alternatief.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à
16 h 32.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.32 uur.
23/04/2007
CRABV 51
COM 1285
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12