CRABV 50 COM 739
CRABV 50 COM 739
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
vrijdag vendredi
07-05-2002 07-05-2002
10:25 uur
10:25 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50
COM 739
07/05/2002
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Leen Laenens aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toekenning van een vergunning aan de
schietvereniging "De Zwarte Duif" op het militair
domein van Brecht" (nr. 7088)
1
Question de Mme Leen Laenens au ministre de
l'Intérieur sur "l'octroi d'une autorisation au club de
tir 'De Zwarte Duif' installé sur le domaine militaire
de Brecht" (n° 7088)
1
Sprekers: Leen Laenens, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Leen Laenens, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "het Brusselse
steuncentrum" (nr. 7112)
2
Question de Mme Karine Lalieux au ministre de la
Justice sur "le centre d'appui bruxellois" (n° 7112)
2
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "het VN-
Kinderrechtenverdrag" (nr. 7116)
4
Question de Mme Karine Lalieux au ministre de la
Justice sur "la Convention relative aux droits de
l'enfant" (n° 7116)
4
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de
bevoegdheidsafbakening over de erediensten
tussen de federale overheid en de Gewesten"
(nr. 7121)
5
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "la répartition des compétences en
matière de cultes entre l'Etat fédéral et les
Régions" (n° 7121)
5
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "het onderzoek naar de
moord op de 10 Belgische para's" (nr. 7122)
7
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "l'enquête relative à l'assassinat des
10 paras belges" (n° 7122)
7
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Justitie over "het gebruik van het
postadres van het Justitiepaleis door een politieke
partij" (nr. 7142)
8
Question de M. Philippe Seghin au ministre de la
Justice sur "l'utilisation par un parti politique de
l'adresse postale du palais de Justice" (n° 7142)
8
Sprekers:
Philippe Seghin, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Philippe Seghin, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de cumul van federaal
magistraat bij het federaal parket en Belgische
vertegenwoordiger bij Eurojust" (nr. 7137)
9
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "le cumul entre la fonction de magistrat
fédéral auprès du parquet fédéral et de
représentant de la Belgique auprès d'Eurojust"
(n° 7137)
9
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Samengevoegde vragen van
10
Questions jointes de
10
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "het dossier Mombaerts" (nr. 7159)
10
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"le dossier Mombaerts" (n° 7159)
10
- de heer Joseph Arens aan de minister van
Justitie over "het standpunt van de minister naar
aanleiding van het vonnis van 3 mei 2002 van de
jeugdrechtbank te Brussel" (nr. 7165)
11
- M. Joseph Arens au ministre de la Justice sur "la
prise de position du ministre à la suite du
jugement du vendredi 3 mai 2002 du tribunal de la
jeunesse de Bruxelles" (n° 7165)
11
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de zaak Mombaerts" (nr. 7166)
11
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "l'affaire Mombaerts" (n° 7166)
11
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50
COM 739
07/05/2002
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG 07
MEI
2002
10:25 uur
______
du
MARDI 07
MAI
2002
10:25 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.25 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.25 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Vraag van mevrouw Leen Laenens aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
toekenning van een vergunning aan de
schietvereniging "De Zwarte Duif" op het militair
domein van Brecht" (nr. 7088)
01 Question de Mme Leen Laenens au ministre
de l'Intérieur sur "l'octroi d'une autorisation au
club de tir 'De Zwarte Duif' installé sur le
domaine militaire de Brecht" (n° 7088)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Justitie)
(La réponse sera donnée par le ministre de la
Justice)
01.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): De
vroegere weigering van een vergunning aan de
schietvereniging "De Zwarte Duif" op het militair
domein van Brecht, werd op 4 februari 2002
ingetrokken door gouverneur Paulus, ondanks
negatieve adviezen uit verscheidene hoeken. De
gouverneur baseert zich onder meer op de
indiening van een aanvraag tot milieuvergunning,
maar bij navraag blijkt die niet te bestaan.
Kan hij zich baseren op een niet bestaande
aanvraag? Welke beslissing werd genomen in
gelijkaardige dossiers in andere provincies? Het KB
van 13 juli legt de gouverneurs geen termijn op om
een beslissing te nemen. Kan de minister dat
bijsturen?
01.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): En dépit
de divers avis négatifs, le gouverneur, M. Paulus, a
rapporté le 4 février 2002 le refus de délivrer une
autorisation à l'association de tir de Zwarte Duif qui
est installée dans le domaine militaire de Brecht. Le
gouverneur s'est notamment fondé sur
l'introduction d'une demande de permis
d'environnement dont il s'avère, après vérification,
qu'elle n'existe pas.
Le gouverneur peut-il s'appuyer sur une demande
inexistante ? Quelle décision a-t-elle été prise dans
des dossiers similaires dans d'autres provinces ?
L'arrêté royal du 13 juillet n'impose pas aux
gouverneurs de prendre leur décision dans un délai
déterminé. Le ministre peut-il encore influer sur la
décision ?
01.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): In
de provincie Antwerpen lopen op dit ogenblik acht
dossiers inzake schietstanden op militair terrein.
Het bekomen van de nodige milieuvergunning
vormt daarbij een probleem. Tot voor kort was niet
helemaal duidelijk of zo'n vergunning wel nodig was
binnen militaire domeinen.
De gouverneur is op zijn eerste
weigeringsbeslissing teruggekomen, rekening
01.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Dans la province d'Anvers, huit
dossiers relatifs à des stands de tir établis sur un
terrain militaire sont actuellement en suspens. C'est
l'obtention du permis d'environnement requis qui,
en l'occurrence, pose problème. Jusqu'il y a peu, la
nécessité d'un tel permis à l'intérieur de domaines
militaires n'était pas clairement établie.
Le gouverneur est revenu sur son premier refus,
compte tenu de la bonne foi des intéressés et de la
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
07/05/2002
CRABV 50
COM 739
2
houdend met de goede trouw van de betrokkenen
en met de werkwijze in andere provincies. De
vereniging beloofde toen een milieuvergunning aan
te vragen. De Vlaamse overheid zal de vereniging
aanmanen voor juli een aanvraag in te dienen,
zoniet wordt er proces-verbaal opgesteld en kan de
uitbating worden stopgezet. Indien een aanvraag
wordt ingediend en geweigerd, dan kan de
schietstand niet worden erkend.
Een vaste beslissingstermijn inschrijven in het KB
lijkt niet opportuun, omdat de gouverneurs dan
zouden gedwongen worden te beslissen op basis
van onvolledige dossiers.
manière dont ces dossiers sont traités dans les
autres provinces. L'association a alors promis
d'introduire une demande de permis
d'environnement. Les autorités flamandes
exhorteront l'association à introduire une demande
pour le mois de juillet, faute de quoi un procès-
verbal sera dressé et l'exploitation pourra être
interrompue. Si une demande de permis est
introduite et refusée, le stand de tir ne pourra être
agréé.
Il ne semble pas opportun de prévoir dans l'arrêté
royal un délai précis pour la prise de décision car
les gouverneurs seraient alors contraints de
trancher sur la base de dossiers incomplets.
01.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Ik
begrijp dat men in gelijkaardige dossiers een
eenvormig standpunt inneemt. Ik kreeg echter geen
antwoord op mijn vraag inzake de verwijzing naar
een niet bestaande aanvraag, die tot de
bevoegdheid van Binnenlandse Zaken behoort.
01.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Je
comprends que l'on adopte un point de vue
uniforme dans de tels dossiers. Je n'ai toutefois pas
obtenu de réponse à ma question relative à la
référence à une demande inexistante, qui relève de
la compétence du département de l'Intérieur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "het Brusselse
steuncentrum" (nr. 7112)
02 Question de Mme Karine Lalieux au ministre
de la Justice sur "le centre d'appui bruxellois"
(n° 7112)
02.01 Karine Lalieux (PS): Een paar maanden
geleden besliste u de subsidiëring van het Brussels
steuncentrum stop te zetten zonder evenwel het
Brusselse samenwerkingsakkoord op de helling te
zetten.
Ook bevestigde u dat het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest altijd over een steuncentrum zal
beschikken al moet dit op andere gebieden
werkzaam zijn.
Bovendien drong u erop aan dat dit steuncentrum
zich totaal zou inschakelen in het Brussels
samenwerkingsakkoord, wat volgens mij betekent
dat het aan de specifieke eigenschappen ervan
moet beantwoorden. In het bijzonder drong u erop
aan dat het centrum een brugfunctie tussen de
gezondheidssector enerzijds, en de gerechtelijke
sector en de penitentiaire sector anderzijds moet
vervullen.
Wie leidt het nieuwe Brusselse steuncentrum ?
Waar bevindt het zich ?
Hoe worden de nieuwe teams samengesteld ?
Hoe worden de toelagen voor het jaar 2002 onder
02.01 Karine Lalieux (PS): Il y a quelques mois,
vous décidiez de mettre fin au subventionnement
du centre d'appui bruxellois sans, toutefois,
remettre en cause l'accord de coopération
bruxellois.
Vous confirmiez également que la Région de
Bruxelles-Capitale disposera toujours d'un centre
d'appui, même si ce dernier devait être actif sur
d'autres terrains.
De plus, vous insistiez sur le fait que ce centre
d'appui devra s'intégrer totalement dans l'accord de
coopération bruxellois c'est-à-dire, selon moi,
répondre aux spécificités de celui-ci et, en
particulier, au fait que ce centre jouait le rôle
d'interface entre le secteur de la santé et les
secteurs judiciaire et pénitentiaire.
Qui dirige le nouveau centre d'appui bruxellois ?
Où est-il situé ?
Comment sont composées les nouvelles équipes ?
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50
COM 739
07/05/2002
3
de drie Gewesten verdeeld ?
Hebben de erkende diensten in de sector van de
geestelijke gezondheidszorg en het nieuwe
steuncentrum overeenkomsten gesloten?
Hoeveel nieuwe gevallen worden door het
steuncentrum behandeld ?
Komt het nieuwe team het Brussels
samenwerkingsakkoord volledig na ?
Comment les subventions pour l'année 2002 sont-
elles réparties entre les trois régions ?
De nouvelles conventions ont-elles été signées
entre les services agréés du secteur de la santé
mentale et le nouveau centre d'appui ?
Combien de nouveaux cas ont-ils été pris en
charge par le centre d'appui ?
La nouvelle équipe respecte-t-elle en tous points
l'accord de coopération bruxellois ?
02.02 Minister Marc Verwilghen (Frans): Sinds 1
januari 2002 wordt de "Unité Pilote de
Psychopathologie légale" als steuncentrum in het
kader van het samenwerkingsakkoord erkend.
Haar maatschappelijke en administratieve zetel is
in Doornik gevestigd. Het Brussels steuncentrum
beschikt over een voltijdse klinische psychologe en
over een halftijdse secretariaatsmedewerker.
Bovendien geniet het centrum de steun van de
structuren van de UPPL en van alle diensten die in
Doornik gevestigd zijn en waarop het Waalse en
het Brusselse steuncentrum een beroep kunnen
doen, waardoor niet onaanzienlijke
schaalvoordelen mogelijk zijn. Een uitbreiding van
het Brussels steuncentrum wordt door de UPPL
tegen eind 2002-begin 2003 in het vooruitzicht
gesteld.
Voor 2002 zullen beide steuncentra een toelage
van 322.261,58 euro ontvangen. De UFC houdt
zich bezig met alle Nederlandstalige seksuele
delinquenten en het UPPL vangt de Franstaligen
op, of zij nu in Brussel of in Wallonië wonen.
Er zijn op dit ogenblik geen nieuwe
overeenkomsten getekend, maar in maart
jongstleden heeft een vergadering plaatsgevonden
met het steuncentrum en de twee gespecialiseerde
gezondheidsteams van de UCL en van de ULB
teneinde de samenwerkingsvoorwaarden te
bepalen.
Sedertdien heeft het steuncentrum het
gespecialiseerde gezondheidsteam van de UCL
ontmoet om de balans op te maken over de
lopende behandelingen en de nieuwe dossiers die
ten laste moeten worden genomen.
Eenzelfde vergadering heeft met de ploeg van de
ULB plaatsgevonden.
Sedert januari 2002 heeft het Brussels centrum 11
nieuwe dossiers behandeld. Thans zijn er in het
02.02 Marc Verwilghen , ministre (en français) :
L'UPPL (Unité Pilote de Psychopathologie Légale)
est reconnue depuis le 1
er
janvier 2002 comme
centre d'appui dans le cadre de l'accord de
coopération.
Son siège social et administratif se situe à Tournai.
Le centre d'appui bruxellois dispose d'une
psychologue clinicienne temps-plein et d'un mi-
temps de secrétariat. Il bénéficie, en outre, du
soutien des structures de l'UPPL et de tous les
services situés à Tournai, qui peuvent être
communs aux deux centres d'appui wallon et
bruxellois, permettant ainsi des économies
d'échelle non négligeables. Une extension du
centre d'appui bruxellois est programmée par
l'UPPL pour fin 2002-début 2003.
Les deux centres d'appui auront reçu une
subvention de 322.261, 58 euros pour 2002. L'UFC
s'occupe de tous les délinquants sexuels
néerlandophones et l'UPPL prend en charge les
francophones, qu'ils habitent à Bruxelles ou en
Wallonie.
Actuellement, de nouvelles conventions n'ont pas
été signées, mais une réunion a eu lieu, en mars
dernier, entre le centre d'appui et les deux équipes
de santé spécialisées de l'UCL et de l'ULB afin de
définir leurs modalités de collaboration.
Depuis, le centre d'appui a rencontré l'équipe de
santé spécialisée de l'UCL afin de faire le point sur
les traitements en cours et les nouveaux dossiers à
prendre en charge.
Une même réunion a eu lieu avec l'équipe de l'ULB.
Le centre bruxellois a pris en charge 11 nouveaux
dossiers depuis janvier 2002. Il y a, actuellement,
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
07/05/2002
CRABV 50
COM 739
4
kader van het Brussels samenwerkingsakkoord
meer dan 100 lopende dossiers.
Het Brussels steuncentrum ziet erop toe dat de
specifieke eigenschappen van het Brussels
samenwerkingsakkoord worden nageleefd en het
wil vooral een brugfunctie tussen de
gezondheidssector enerzijds en de gerechtelijke
sector en de sector van de strafinrichtingen
anderzijds vervullen.
plus de 100 dossiers en cours dans le cadre de
l'accord de coopération bruxellois.
Le centre d'appui bruxellois est soucieux de
travailler en respectant les spécificités de l'accord
de coopération bruxellois et, tout particulièrement,
d'assumer son rôle d'interface entre le secteur de la
santé et les secteurs judiciaire et pénitentiaire.
02.03 Karine Lalieux (PS): Als ik het goed begrijp,
is er geen steuncentrum op het grondgebied van de
negentien gemeenten van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest?
Moeten de vrijgelaten gevangenen naar Doornik
om aanspraak te maken op begeleiding ?
02.03 Karine Lalieux (PS): Si je comprends bien,
il n'y a pas de centre d'appui situé sur le territoire
des dix-neuf communes de la Région de Bruxelles-
Capitale.
Les libérés doivent-ils se rendre à Tournai pour
bénéficier d'un suivi ?
02.04 Minister Marc Verwilghen (Frans): Ik heb
altijd bij de UPPL aangedrongen om een centrum in
Brussel te openen. De UPPL heeft mij bevestigd
dat de oprichting van zo'n centrum gepland werd.
02.04 Marc Verwilghen , ministre (en français) :
J'ai toujours insisté auprès de l'UPPL pour que l'on
ouvre un bureau à Bruxelles. L'UPPL m'a confirmé
que la création d'un tel bureau était prévue.
02.05 Karine Lalieux (PS): Het Brussels
Hoofstedelijk Gewest is een volwaardig gewest.
Daarom moet dit gewest over een steuncentrum
beschikken.
De op dat gebied bereikte schaalvoordelen
bevallen me helemaal niet.
02.05 Karine Lalieux (PS): La Région de
Bruxelles-Capitale étant une région à part entière,
elle se doit de bénéficier d'un centre d'appui.
Les économies d'échelle réalisées en ce domaine
ne me plaisent pas du tout.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "het VN-
Kinderrechtenverdrag" (nr. 7116)
03 Question de Mme Karine Lalieux au ministre
de la Justice sur "la Convention relative aux
droits de l'enfant" (n° 7116)
03.01 Karine Lalieux (PS): De instelling van een
nationaal coördinatiemechanisme voor de
toepassing van de Conventie van de rechten van
het kind stond vooraan in de aanbevelingen die het
comité voor de rechten van het kind van de VN op
9 juni 1995 aan de Belgische staat richtte.
Voorgesteld werd een federale commissie belast
met het coördineren van de beleidsvormen op te
richten, maar dat is nog altijd niet gebeurd.
Op 23 mei stelt België zijn verslag over de
toepassing van de Conventie voor aan de
Verenigde Naties.
Hebt u al stappen ondernomen om die commissie
op te richten?
03.01 Karine Lalieux (PS): Les recommandations
du Comité des droits de l'enfant de l'ONU
adressées, le 9 juin 1995 à l'Etat belge indiquaient,
au titre de premier sujet de préoccupation, la mise
en place d'un mécanisme national de coordination
de la mise en oeuvre de la Convention des droits
de l'enfant.
On a imaginé de créer une commission fédérale
chargée de coordonner les politiques, mais elle
n'existe toujours pas.
La Belgique présente le 23 mai aux Nations Unies
son rapport sur l'application de la Convention.
Avez-vous pris des initiatives pour mettre la
commission sur pied ?
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50
COM 739
07/05/2002
5
Hebt u in een budget voorzien?
Avez-vous prévu des moyens budgétaires ?
03.02 Minister Marc Verwilghen (Frans) Vorige
donderdag heeft de Interministeriële Conferentie
voor het Kind en de Jeugd een ontwerp van
samenwerkingsovereenkomst tussen de federale
staat en de deelstaten gesloten om een nationale
commissie voor de rechten van het kind op te
richten.
Ik geef u een kopie van het akkoord. Ik heb naar de
minister van Begroting geschreven om de begroting
vrij te geven.
03.02 Marc Verwilghen, ministre (en français) :
Un projet d'accord de coopération entre l'Etat
fédéral et les entités fédérées portant création
d'une Commission nationale pour les droits des
enfants a été approuvé, jeudi passé, par la
Conférence interministérielle Enfant et Jeunesse.
Je vous en remets copie. J'ai écrit au ministre du
Budget en vue de débloquer l'aspect budgétaire.
03.03 Karine Lalieux (PS): Ik was daarvan niet op
de hoogte. Ik feliciteer de Belgische Staat.
03.03 Karine Lalieux (PS): Je ne connaissais pas
cette information. Je félicite l'Etat belge.
03.04 De voorzitter : Dit moet onder de aandacht
worden gebracht: gewoonlijk worden we door
iedereen veroordeeld. (Glimlachjes)
03.04 Le président: Il faut le mettre en exergue :
d'habitude, nous sommes condamnés de tous
côtés. (Sourires)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de
bevoegdheidsafbakening over de erediensten
tussen de federale overheid en de Gewesten"
(nr. 7121)
04 Question de M. Tony Van Parys au ministre de
la Justice sur "la répartition des compétences en
matière de cultes entre l'Etat fédéral et les
Régions" (n° 7121)
04.01 Tony Van Parys (CD&V): Er rijst een
interpretatieprobleem bij de afbakening van de
bevoegdheid over de erediensten tussen de
federale overheid en de Gewesten. Minister Paul
Van Grembergen volgt een strikte interpretatie
waarbij de federale bevoegdheid beperkt is tot het
al dan niet erkennen van een eredienst. De minister
van Justitie volgt een bredere interpretatie waarbij
aan de erkenning ook de territoriale organisatie van
de parochies en de oprichting van raden verbonden
zijn.
Heeft de regering reeds een extern juridisch advies
gevraagd? Werd dit advies reeds afgeleverd? Hoe
moet de wet geïnterpreteerd worden?
Ik meen dat het ook tot de federale bevoegdheid
behoort om de omvang van het kader van de
bedienaars vast te stellen. Het logische gevolg
hiervan is dat de geestelijke overheid beslist over
de affectatie van een bedienaar aan een parochie
en de federale overheid over de eventuele
uitbreiding van het kader met het oog op de
bediening van andere parochies.
04.01 Tony Van Parys (CD&V): Un problème
d'interprétation se pose en ce qui concerne la
délimitation des compétences en matière de cultes
entre les autorités fédérales et les Régions. Le
ministre Paul Van Grembergen privilégie une
interprétation stricte et estime dès lors que la
compétence fédérale se limite à la reconnaissance
ou non d'un culte. En revanche, le ministre de la
Justice est favorable à une interprétation plus large
et estime donc qu'outre la reconnaissance,
l'organisation territoriale des paroisses et la
création de conseils ressortissent aux attributions
de l'Etat fédéral.
Le gouvernement a-t-il déjà demandé un avis
juridique extérieur ? Cet avis a-t-il déjà été rendu ?
Comment la loi doit-elle être interprétée ?
A mon estime, il incombe également aux autorités
fédérales de fixer le cadre des ministres du culte. Il
appartient donc aux autorités spirituelles de décider
à quelle paroisse un ministre du culte sera affecté
et aux autorités fédérales de se prononcer sur une
éventuelle extension de cadre pour assurer le
service au sein d'autres paroisses.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
07/05/2002
CRABV 50
COM 739
6
Kan de minister hierin duidelijkheid scheppen,
zodat de betrokkenen weten tot wie ze zich moeten
wenden?
Le ministre pourrait-il clarifier les choses, afin que
les intéressés sachent à qui ils doivent s'adresser ?
04.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
De bijzondere wet van 13 juli 2001 voorziet in een
gedeeltelijke regionalisering van de erediensten. De
federale Staat zorgt voor de erkenning van de
erediensten en voor de wedden en pensioenen van
de bedienaars. De Gewesten staan in voor de
voogdij over de kerkfabrieken, het toezicht op en de
machtiging tot werken aan de gebouwen van de
eredirensten, het toezicht op en de machtiging tot
onroerende verrichtingen, het toezicht inzake
begrotingen en rekeningen, de machtiging inzake
giften en legaten, de erkenning van
kerkgemeenschappen en de daaraan gekoppelde
wetgeving.
Er was enkel nog onenigheid over de kwestie of de
federale regering bevoegd was voor de erkenning
van de plaatselijke entiteiten. Minister Vande
Lanotte zou terzake een extern advies vragen.
Inzake de wedden en pensioenen van de
bedienaars zijn de besprekingen nog aan de gang,
maar de bepaling van het kader zou een federale
bevoegdheid blijven. Bij een nieuwe parochie moet
dus het Gewest eerst het district bepalen, daarna
moet de federale overheid het kader vastleggen.
Over de inhoud van het externe advies moet u
minister Vande Lanotte ondervragen.
Het ontwerp van samenwerkingsakkoord voorziet in
een overlegorgaan tussen de federale Staat en de
Gewesten. Tijdens de overgangsperiode blijft het
personeel van mijn diensten de dossiers
onderzoeken om ze daarna door te geven aan de
bevoegde gewestregering.
04.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): La loi spéciale du 13 juillet 2001
prévoit une régionalisation partielle des cultes.
L'Etat fédéral répond de la reconnaissance des
cultes et des salaires et pensions des ministres du
culte. Les Régions prennent en charge la tutelle
des fabriques d'églises, l'autorisation pour les
travaux à effectuer à un édifice affecté à un culte et
le contrôle de ces travaux, l'autorisation pour les
transactions immobilières et le contrôle de celles-ci,
le contrôle des budgets et des comptes, le contrôle
des dons et des legs, la reconnaissance des
communautés ecclésiastiques et la législation y
afférente.
Le seul désaccord restant concerne la
responsabilité du gouvernement fédéral en matière
de reconnaissance des entités locales. Le ministre
Vande Lanotte allait solliciter un avis externe à ce
sujet.
En ce qui concerne les salaires et pensions des
ministres du culte, les négociations sont toujours en
cours mais la fixation du cadre semble demeurer
une compétence fédérale. Lorsqu'une nouvelle
paroisse est créée, il faut donc que la Région
commence par en déterminer le district, ensuite le
gouvernement fédéral fixe le cadre.
Pour ce qui est du contenu de l'avis externe, vous
devez interroger le ministre Vande Lanotte.
Le projet d'accord de coopération prévoit
l'instauration d'un organe de concertation entre
l'Etat fédéral et les Régions. Durant la période
transitoire, le personnel de mes services continue
d'étudier les dossiers, pour les transmettre par la
suite au gouvernement régional compétent.
04.03 Tony Van Parys (CD&V): Ik dank de
minister voor zijn uitvoerige antwoord, waarvan ik
graag een kopie zou ontvangen. Ik betreur het
echter dat hij mij doorverwijst naar de minister van
Begroting.
04.03 Tony Van Parys (CD&V): Je remercie le
ministre pour sa réponse circonstanciée, dont je
souhaiterais obtenir une copie. Je regrette toutefois
qu'il me renvoie au ministre du Budget.
04.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Alleen de bevoegde minister kan op uw vraag
antwoorden, ik ken het antwoord niet.
04.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Seul le ministre compétent est à
même de répondre à votre question, j'en ignore la
réponse.
04.05 Tony Van Parys (CD&V): De regering is
een en ondeelbaar en dus is het normaal dat ik een
04.05 Tony Van Parys (CD&V): Le gouvernement
est un et indivisible et il est donc normal que
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50
COM 739
07/05/2002
7
antwoord verwacht van de minister van Justitie.
j'attende une réponse de la part du ministre de la
Justice.
04.06 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): In
het overlegorgaan zullen alle
bevoegdheidsproblemen opgelost worden.
04.06 Marc Verwilghen , ministre(en néerlandais):
Tous les problèmes de compétence seront résolus
au sein de l'organe de concertation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "het onderzoek naar de
moord op de 10 Belgische para's" (nr. 7122)
05 Question de M. Tony Van Parys au ministre de
la Justice sur "l'enquête relative à l'assassinat
des 10 paras belges" (n° 7122)
05.01 Tony Van Parys (CD&V): Uit de pers werd
vernomen dat twee speurders van de genocidecel
in Brussel ter beschikking zijn gesteld van het
Rwanda-tribunaal om er verder te werken aan de
moord op de tien Belgische para's. Nochtans
toonde dit tribunaal in het verleden weinig
belangstelling voor deze zaak, met als pijnlijk
hoogtepunt de vrijlating van de belangrijke
verdachte Ntuyahaga.
Vanwaar die hernieuwde belangstelling? Wat is de
stand van zaken in het dossier? Hoe zit het met de
verdachte Ntuyahaga? Naar verluidt zit de man in
Dar es Salaam in voorlopige hechtenis. Zal hij
worden uitgeleverd aan ons land? Wanneer?
Onder welke voorwaarden?
Waarom werden er twee speurders ter beschikking
gesteld van het Rwanda-tribunaal? Waarom is het
tribunaal nu plots wel geïnteresseerd? Wat is de
aanleiding hiervoor? Wat is de opportuniteit van de
twee speurders?
Naar verluidt zouden er in ons land nog achttien
verdachten van de Rwandese genocide vrij
rondlopen. Dat is uiteraard ontoelaatbaar. Hoe zal
de minister dit aanpakken?
05.01 Tony Van Parys (CD&V): On a appris par la
presse que deux enquêteurs de la cellule Génocide
de Bruxelles avaient été mis à la disposition du
tribunal pour les crimes de génocide commis au
Rwanda afin de poursuivre l'examen du dossier
concernant l'assassinat de dix paracommandos
belges. Pourtant, ce tribunal n'avait manifesté par
le passé que peu d'intérêt pour cette affaire qui a
connu un apogée douloureux, à savoir la libération
d'un suspect important: Ntuyahaga.
A quoi est dû ce regain d'intérêt ? Où en est ce
dossier ? Quel sort a été réservé au suspect
Ntuyahaga ? Il me revient que l'homme a été placé
en détention préventive à Dar es-Salaam. Sera-t-il
extradé vers notre pays ? Quand ? A quelles
conditions ?
Pourquoi deux enquêteurs ont-ils été mis à la
disposition du tribunal pour le Rwanda ? Pourquoi
le tribunal manifeste-t-il tout à coup de l'intérêt pour
cette affaire ? Quelle est sa motivation ? Pour
quelle raison a-t-on mis à sa disposition deux
enquêteurs ?
Il me revient que dix-huit suspects dans le cadre du
génocide rwandais circuleraient encore librement
dans notre pays. C'est évidemment inadmissible.
Quelle position le ministre adoptera-t-il vis-à-vis de
cette question ?
05.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Er
is geen sprake van het "ter beschikking stellen" van
twee speurders en ook niet van het "verder werken
aan het dossier van de moord op de Belgische
para's." De twee leden van de Belgische
genocidecel hebben immers zelf gepostuleerd voor
een vacature als onderzoeker bij het tribunaal en
moeten er niet verder werken aan het dossier over
de moord op de Belgische para's.
Wat het dossier zelf betreft, kan ik u melden dat het
tribunaal de akte van beschuldiging ten laste van
de heer Ntuyahaga heeft ingetrokken. Betrokkene
05.02 Marc Verwilghen, ministre (en néerlandais):
Il n'est nullement question de la "mise à disposition"
de deux enquêteurs, pas plus que de "l'examen
plus avant du dossier de l'assassinat des
paracommandos belges". Les deux membres de la
cellule sur le génocide ont en effet introduit de leur
propre initiative leur candidature à un poste vacant
d'enquêteur auprès du tribunal et ne doivent pas
continuer à travailler sur le dossier de l'assassinat
des para commandos belges.
En ce qui concerne le dossier même, je suis en
mesure de vous informer que le tribunal a retiré
l'acte d'accusation à charge de M. Ntuyahaga.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
07/05/2002
CRABV 50
COM 739
8
werd evenwel niet vrijgelaten en maakt inderdaad
het voorwerp uit van een verzoek tot uitlevering van
ons land, maar ook vanwege de Rwandese
autoriteiten. Het Rwandese onderzoek primeert op
het Belgische en daarom is het onwaarschijnlijk dat
hij aan ons land wordt uitgeleverd, maar die
beslissing moet nog vallen. In januari 2002 werd
nog een rogatoire commissie uitgevoerd in Rwanda
in het kader van de moord.
Men mag echter de uitspraak van de kamer van
inbeschuldigingstelling van 16 april 2002 inzake
Yerodia en Kabila niet uit het oog verliezen.
Gesteld werd dat het principe "universele
jurisdictie" geen afbreuk mag doen aan de
onmogelijkheid van een strafvordering als de
betrokkene niet in België wordt gevonden. De
burgerlijke partijen gingen in cassatie, maar als het
Hof van Cassatie dit bevestigt, zal in verschillende
onderzoeken in België - waaronder ook het
onderzoek naar de moord op de tien para's -
strafvordering onmogelijk worden. Zelfs een
uitlevering aan België lost niets op, omdat een
uitlevering volgens het Hof van Cassatie niet
hetzelfde is als "gevonden worden".
L'intéressé n'a toutefois pas été remis en liberté et
fait en effet l'objet d'une demande d'extradition non
seulement de notre pays mais également des
autorités rwandaises. L'enquête rwandaise prévaut
sur l'enquête belge, c'est pourquoi il est peu
probable que l'intéressé soit livré à notre pays.
Toutefois, aucune décision n'a encore été prise à
ce sujet. En janvier 2002, une commission rogatoire
a été effectuée au Rwanda au sujet de l'assassinat.
Cependant, nous ne pouvons perdre de vue la
décision prise par la chambre des mises en
accusation le 16 avril 2002 au sujet de MM. Yerodia
et Kabila. Il a été affirmé que le principe de
"juridiction universelle" ne peut porter préjudice à
l'impossibilité de constitution de partie civile si
l'intéressé n'est pas trouvé en Belgique. Les parties
civiles se sont pourvues en Cassation, mais si la
Cour de Cassation confirme la première décision, la
constitution de partie civile ne sera plus possible en
Belgique dans plusieurs enquêtes dont celle sur
l'assassinat des dix paracommandos. Une
extradition vers la Belgique ne constituerait pas
même une solution car une extradition au sens où
l'entend la Cour de cassation n'équivaut pas au fait
d'"être trouvé".
05.03 Tony Van Parys (CD&V): Het antwoord van
minister Verwilghen plaatst sommige recente
persberichten in een nieuw perspectief. Dat twee
leden van de genocidecel zijn overgestapt naar het
Rwanda-tribunaal, is blijkbaar te wijten aan vacante
ambten bij die instelling. Hoe dan ook verzwakt dit
de genocidecel, terwijl er volgens mevrouw Del
Ponte maar liefst achttien daders vrij rondlopen in
België. Dat is onaanvaardbaar. De genocidecel
moet degelijk worden bemand en actie
ondernemen.
Als Cassatie de uitspraak van de kamer van
inbeschuldigingstelling bevestigt, wordt een
rechtszaak in België tegen de daders van de moord
op de para's onmogelijk en heeft de uitlevering van
Ntuyahaga door Tanzania geen zin. Dat is natuurlijk
niet de verantwoordelijkheid van minister
Verwilghen. De enige mogelijkheid is in dat geval
vervolging door het Rwanda-tribunaal, maar dat is
in het verleden onachtzaam omgesprongen met
deze zaak - zo heeft het Ntuyahaga voorlopig in
vrijheid gesteld. Mijns inziens moet de Belgische
overheid daarom aandringen bij mevrouw Del
Ponte op een behoorlijke behandeling van deze
zaak.
05.03 Tony Van Parys (CD&V): La réponse du
ministre Verwilghen confère une dimension
nouvelle au récents communiqués de presse. Le
fait que deux membres de la cellule Génocide »
aient quitté celle-ci pour le tribunal chargé de juger
les crimes commis au Rwanda, s'explique
apparemment par l'annonce de postes vacants
auprès de ce tribunal. Quoi qu'il en soit, la cellule
Génocide est donc affaiblie alors que, selon
madame Del Ponte, pas moins de dix-huit
coupables sont encore en liberté en Belgique. Cette
situation est inacceptable. La cellule Génocide doit
disposer de suffisamment de collaborateurs pour
pouvoir entreprendre des actions.
Si la Cour de cassation confirme le jugement de la
chambre des mises en accusation, il deviendra
impossible d'intenter un procès en Belgique contre
les auteurs de l'assassinat des para commandos et
l'extradition de Ntuyahaga par la Tanzanie
s'avérera inutile. Ce n'est bien entendu pas du
ressort du ministre. La seule possibilité dans ce cas
est que le tribunal chargé de juger les crimes
commis au Rwanda intente des poursuites, mais,
par le passé, ce tribunal a plutôt fait preuve de
négligence dans cette affaire en libérant
provisoirement Ntuyahaga. C'est la raison pour
laquelle, à mon estime, la Belgique doit insister
auprès de madame Del Ponte pour qu'elle accorde
à ce dossier toute l'attention qu'il mérite.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50
COM 739
07/05/2002
9
06 Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Justitie over "het gebruik van het
postadres van het Justitiepaleis door een
politieke partij" (nr. 7142)
06 Question de M. Philippe Seghin au ministre de
la Justice sur "l'utilisation par un parti politique
de l'adresse postale du palais de Justice"
(n° 7142)
06.01 Philippe Seghin (MR): Mag een politieke
partij het postadres van het Justitiepaleis in Brussel
gebruiken om burgers te vragen haar blad te
ontvangen of lid te worden?
Het gerecht moet de burgers een beeld geven van
onpartijdigheid, wat men trouwens verwacht van
elke magistraat. De situatie wordt nog hachelijker
wanneer de partij in kwestie, het Front National de
Belgique (FNB), een extremistische ideologie
verdedigt.
Hebt u weet van deze praktijk?
Wat denkt u ervan?
Wie mag het postadres van het Justitiepaleis
gebruiken en op welke voorwaarden?
Kunt u iets ondernemen tegen de verantwoordelijke
uitgever of de voorzitter van die partij?
06.01 Philippe Seghin (MR): Un parti politique
est-il autorisé à utiliser l'adresse postale du palais
de Justice de Bruxelles pour inviter des citoyens à
recevoir son journal ou à devenir membre ?
La Justice doit donner aux citoyens l'image de
l'impartialité, celle que l'on attend de tout magistrat.
Cette situation est encore plus critique quand le
parti en question, le Front National de Belgique
(FNB), défend une idéologie extrémiste.
Avez-vous connaissance de cette pratique ?
Qu'en pensez-vous ?
Qui peut utiliser l'adresse postale du palais de
Justice et dans quelles conditions ?
Pouvez-vous exercer un recours contre l'éditeur
responsable ou le président de ce parti ?
06.02 Minister Marc Verwilghen (Frans): De Post
huurt bij de Regie van de Gebouwen een deel van
het Justitiepaleis in Brussel. Elke burger of
vereniging kan daar een postbus openen. Dat valt
niet onder mijn bevoegdheid.
Ik heb mijn bedenkingen bij poststukken met een
extremistische inhoud. In dat geval geldt het
reglement van De Post.
Het betreft hier niet de postbus van het
Justitiepaleis en De Post valt onder de
bevoegdheid van minister Daems.
Als er in dit kader wetten worden geschonden,
moet het parket optreden. Op dit moment is er op
dit vlak geen enkel dossier aanhangig, maar ik zal
dat nog aan het parket vragen.
06.02 Marc Verwilghen , ministre (en français) :
La Poste loue une partie du palais de Justice de
Bruxelles à la Régie des Bâtiments. Chaque
citoyen ou association peut y ouvrir une boîte
postale. Ceci ne relève pas de ma compétence.
J'émets des réserves quand il s'agit d'envois
postaux dont le contenu est de nature extrémiste.
Dans ce cas, c'est le règlement de La Poste qui
sera d'application.
Il ne s'agit pas de la boîte postale du palais de
Justice et c'est le ministre Daems qui a La Poste
dans ses attributions.
Si certaines lois sont enfreintes dans ce cadre, il
appartient au parquet d'intervenir. Pour l'instant,
aucun dossier n'est ouvert en ce domaine, mais
j'interrogerai le parquet à ce sujet.
06.03 Philippe Seghin (MR): Ik zal de vraag aan
minister Daems stellen.
Toch kan ik dit soort van praktijken moeilijk
aanvaarden.
06.03 Philippe Seghin (MR): J'interrogerai le
ministre Daems.
Cela dit, il m'est difficile d'accepter ce type de
pratique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de 07 Question de M. Tony Van Parys au ministre de
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
07/05/2002
CRABV 50
COM 739
10
minister van Justitie over "de cumul van federaal
magistraat bij het federaal parket en Belgische
vertegenwoordiger bij Eurojust" (nr. 7137)
la Justice sur "le cumul entre la fonction de
magistrat fédéral auprès du parquet fédéral et de
représentant de la Belgique auprès d'Eurojust"
(n° 7137)
07.01 Tony Van Parys (CD&V): Ik heb een aantal
vragen in verband met de cumulatie van de ambten
van federaal magistraat bij het federaal parket en
van Belgische vertegenwoordiger bij Eurojust.
Kan aan een federaal magistraat bij het federaal
parket opdracht worden gegeven om een
verbindingsfunctie te vervullen in het voorlopig
justitieel samenwerkingsteam Eurojust? Een van
onze nationale magistraten is in de voorlopige
functie aangesteld. Zijn die functies wel
cumuleerbaar?
Wat zijn de gevolgen als een federaal magistraat
van het federaal parket een dergelijke opdracht
aanvaardt of aanvaard heeft?
07.01 Tony Van Parys (CD&V): Je me pose des
questions en ce qui concerne le cumul des
fonctions de magistrat auprès du parquet fédéral et
de représentant de la Belgique auprès d'Eurojust.
Un magistrat fédéral du parquet fédéral peut-il être
chargé d'une fonction de liaison au sein de l'équipe
provisoire de coopération judiciaire Eurojust ? Un
de nos magistrats nationaux a été désigné à une
telle fonction. Les deux fonctions exercées par
l'intéressé sont-elles compatibles ?
Quelles conséquences l'acceptation d'une telle
mission par un magistrat fédéral du parquet fédéral
a-t-elle ?
07.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het voorlopig justitieel samenwerkingsteam
Eurojust bestaat niet meer.
Het cumuleren van het ambt van federaal
magistraat en het optreden als vertegenwoordiger
van Eurojust is bij wet uitgesloten, dit om te
vermijden dat het federaal parket met zijn beperkte
personeelsformatie een lege doos zou worden.
Als een federaal magistraat een dergelijke opdracht
aanvaardt, neemt zijn opdracht een einde. Daarna
wordt de vacature van federaal magistraat in het
Belgisch Staatsblad bekend gemaakt.
07.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): L'équipe provisoire de coopération
judiciaire Eurojust n'existe plus.
Le cumul de la fonction de magistrat fédéral et de
représentant d'Eurojust est interdit par la loi, et ce,
pour éviter que le parquet fédéral, doté de cadres
limités, soit privé de ses effectifs.
Si un magistrat fédéral accepte une telle mission,
sa fonction prend fin. L'emploi vacant de magistrat
fédéral est ensuite publié au Moniteur belge.
07.03 Tony Van Parys (CD&V): Het antwoord van
de minister verwondert mij. De minister zegt dat het
voorlopig justitieel samenwerkingsteam niet meer
bestaat. Waarom en wanneer werd dat beslist?
07.03 Tony Van Parys (CD&V): La réponse du
ministre m'étonne. Le ministre affirme que l'équipe
provisoire de coopération judiciaire n'existe plus.
Pour quelles raisons et quand cette décision a-t-elle
été prise ?
07.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Deze beslissing werd genomen op de Raad van
Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) van 6 en 7
december. Landen die voorlopig aangesloten
waren, zoals België, blijven dat.
07.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Cette décision a été prise lors du
Conseil de la Justice et des Affaires intérieures
(JAI) des 6 et 7 décembre. Les pays qui y avaient
provisoirement adhéré, comme la Belgique, restent
membres.
07.05 Tony Van Parys (CD&V): Er is dus nog een
nationaal magistraat die België vertegenwoordigt bij
Eurojust. Dit betekent dus dat wanneer het federaal
parket in mei in voege treedt, er een nieuwe keuze
moet worden gemaakt, afhankelijk van de keuze
van de federaal magistraat.
07.05 Tony Van Parys (CD&V): Il y a donc bien
un magistrat national qui représente la Belgique
auprès d'Eurojust. Ceci signifie que, lorsque le
parquet fédéral entrera en vigueur en mai, il faudra
opérer un nouveau choix, en fonction de l'option
prise par le magistrat fédéral.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50
COM 739
07/05/2002
11
07.06 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Dat klopt.
07.06 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): C'est exact.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde vragen van
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "het dossier Mombaerts" (nr. 7159)
- de heer Joseph Arens aan de minister van
Justitie over "het standpunt van de minister naar
aanleiding van het vonnis van 3 mei 2002 van de
jeugdrechtbank te Brussel" (nr. 7165)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de zaak Mombaerts" (nr. 7166)
08 Questions jointes de
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"le dossier Mombaerts" (n° 7159)
- M. Joseph Arens au ministre de la Justice sur
"la prise de position du ministre à la suite du
jugement du vendredi 3 mai 2002 du tribunal de
la jeunesse de Bruxelles" (n° 7165)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "l'affaire Mombaerts" (n° 7166)
08.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Toen ik
de uitspraak vernam in de zaak-Mombaerts was ik
verontwaardigd, maar niet verrast. De Brusselse
jeugdrechtbank voert immers al jaren een lakse
politiek.
De reactie van de minister, en meer bepaald zijn
voornemen om gebruik te maken van het
injunctierecht, verbaasde mij echter wél. Deze
reactie staat haaks op de houding die Justitie tot nu
toe aannam: toen de jonge dader na zeven
maanden al werd vrijgelaten, werd niet gereageerd,
de familie van het slachtoffer werd niet op de
hoogte gebracht, maar moest het feit vernemen via
de televisie, en deze moordzaak, waarin de daders
snel waren gevat, heeft bovendien meer dan drie
jaar aangesleept.
Dit is eigenaardig en ook tegengesteld aan de
normale manier van werken. Het vonnis illustreert
de lakse houding van de jeugdrechters, die zelfs
door pater Leman al werd aangeklaagd, en van de
politiek. De reactie van de minister staat ook haaks
op de laatste versie van zijn veiligheidsplan, dat
door de Kamer werd goedgekeurd. Daarin wordt
de opsluiting als ultimum remedium voorbehouden
en wordt de herstelrechtelijke dimensie in het
jeugdsanctierecht centraal gesteld.
Het optreden van de minister in deze zaak is
politiek geïnspireerd. Hij wil, omwille van de grote
mediabelangstelling, tonen hoe bekommerd men
wel is.
Heeft de minister inmiddels een concreet standpunt
ingenomen ? Zal het openbaar ministerie beroep
aantekenen? Hoe verklaart de minister dat de
aanstoker er zelfs zonder berisping van afkwam,
terwijl het toch ging om een vorm van
bendecriminaliteit ?
08.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): L'arrêt
rendu dans l'affaire Mombaerts m'a indigné mais
pas surpris. En effet, le tribunal de la jeunesse de
Bruxelles mène depuis des années déjà une
politique laxiste.
La réaction du ministre et, en particulier, son
intention de faire usage de son droit d'injonction,
m'a en revanche étonné. Cette réaction est
diamétralement opposée à l'attitude adoptée par la
Justice jusqu'à présent : lorsque le jeune auteur
des faits a été libéré après sept mois, personne n'a
réagi ; la famille de la victime n'en a pas été
informée mais a dû apprendre cette libération par le
télévision ; en outre, cette affaire d'homicide, dont
les auteurs ont rapidement été interpellés, a traîné
plus de trois ans.
Ceci est curieux et contraire à la manière normale
d'agir. L'arrêt illustre l'attitude laxiste des juges de
la jeunesse, laquelle a même été dénoncée par le
père Leman, et des responsables politiques. La
réaction du ministre est également en opposition
avec la dernière version de son plan de sécurité qui
a été adopté par la Chambre. L'enfermement y est
considéré comme le remède ultime et la dimension
de la justice réparatrice occupe une position
centrale dans le droit sanctionnel de la jeunesse.
L'intervention du ministre dans cette affaire est
inspirée par des motivations politiques. En raison
du grand intérêt que portent les médias à cette
affaire, il veut montrer combien tout cela est pris au
sérieux.
Le ministre a-t-il depuis lors adopté un point de vue
concret ? Le ministère public interjettera-t-il appel ?
Comment le ministre explique-t-il que l'instigateur
des faits s'en tire même sans la moindre
réprimande alors qu'il s'agissait pourtant d'une
forme de criminalité de bande ?
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
07/05/2002
CRABV 50
COM 739
12
Hoe komt het dat de familie niet op de hoogte werd
gebracht van de vrijlating van de jonge dader in
1999? Waarom liet de afwikkeling van het dossier
zo lang op zich wachten ? Gaat het daarbij om een
bewust beleid van het parket, dat de dader liever
eerst enkele jaren volgt om de meest gepaste
sanctie te kunnen opleggen? Is het niet beter om
snel duidelijkheid te brengen voor de slachtoffers
en een krachtig signaal te sturen naar andere
daders? Op welke wijze zullen de parketten in de
toekomst worden verplicht om de
vervolgingsprocedure te versnellen?
Welke conclusies trekt de minister uit deze zaak
voor het jeugdsanctierecht? Is het niet noodzakelijk
dat de jeugdrechter een verplichte minimumsanctie
zou opleggen voor een aantal zwaardere
vergrijpen? Is het niet noodzakelijk om ook
jongeren van minder dan veertien jaar een
vrijheidsberovende straf te kunnen opleggen en
hen in voorlopige hechtenis te nemen, in plaats van
enkel een opvoedkundige maatregel uit te spreken?
Hoe wordt verzekerd dat de slachtoffers een
volledige schadevergoeding zullen ontvangen? De
ouders van de dader worden immers vrijgepleit en
het slachtofferfonds komt maar tussen tot een
bepaald plafond. Zal de minister de wet wijzigen?
Comment se fait-il que la famille n'ait pas été
informée de la libération du jeune auteur des faits
en 1999 ? Pourquoi le traitement du dossier a-t-il
pris autant de temps ? S'agit-il en l'occurrence
d'une politique délibérée du parquet, lequel
préférerait suivre l'auteur pendant quelques années
afin de pouvoir lui imposer la sanction la plus
adéquate ? N'est-il pas préférable que les victimes
sachent rapidement à quoi s'en tenir et d'envoyer
un signal énergique aux autres auteurs de faits
délictueux ? De quelle manière les parquets
seront-ils tenus à l'avenir d'accélérer la procédure
judiciaire ?
Quelles conclusions le ministre tire-t-il de cette
affaire en ce qui concerne le droit sanctionnel de la
jeunesse ? N'est-il pas nécessaire que le juge de la
jeunesse impose une sanction minimale obligatoire
pour certains délits plus graves ? N'est-il pas
nécessaire de pouvoir également imposer une
peine privative de liberté à des jeunes de moins de
quatorze ans et de les placer en détention
préventive au lieu de décréter uniquement une
mesure éducative ?
Comment s'assurer du fait que les victimes seront
complètement indemnisées
? Les parents de
l'auteur des faits ont, en effet, été disculpés et le
Fonds d'aide aux victimes n'intervient que jusqu'à
concurrence d'un plafond déterminé. Le ministre
modifiera-t-il la loi ?
08.02 Joseph Arens (PSC): Met uw stellingname
in de zaak-Mombaerts schendt u het grondbeginsel
van de scheiding der machten. De magistraten
verklaren geschokt te zijn door uw demagogische
uitspraken.
Wij stellen vast dat er binnen de meerderheid geen
consensus is over uw ontwerp betreffende de
jeugdrechters en dat u op schaamteloze wijze een
welbepaald dossier aangrijpt om desondanks te
trachten uw ontwerp door te drukken en om de
Franstalige jeugdrechters te bekritiseren.
08.02 Joseph Arens (PSC): Votre prise de
position dans l'affaire Mombaerts représente une
véritable atteinte au principe fondamental de la
séparation des pouvoirs. Les magistrats se
déclarent scandalisés par votre démagogie.
Nous constatons que votre projet relatif aux juges
de la Jeunesse ne rencontre pas de consensus au
sein de la majorité et que vous profitez
honteusement d'un cas particulier pour essayer
d'imposer votre projet malgré tout et pour critiquer
les magistrats francophones de la Jeunesse.
08.03 Minister Marc Verwilghen (Frans) : Waar
zou ik dat verklaard hebben?
08.03 Marc Verwilghen , ministre (en français) :
Où aurais-je tenu de tels propos ?
08.04 Joseph Arens (PSC): Wanneer zullen wij
eindelijk de mogelijkheid krijgen uw ontwerp te
amenderen?
U zegt dat "de Nederlandstalige en de Franstalige
magistraten de zaken anders aanvoelen". Vindt u
bijgevolg dat Justitie moet worden geregionaliseerd
of gecommunautariseerd?
08.04 Joseph Arens (PSC): Quand disposerons-
nous, enfin, de la possibilité d'amender votre projet
?
Vous évoquez une "différence de sensibilité entre
magistrats néerlandophones et magistrats
francophones". Seriez-vous d'avis qu'il faudrait
régionaliser, communautariser la Justice ?
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50
COM 739
07/05/2002
13
08.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik betreur
dat specifieke strafrechtelijke zaken breed worden
uitgesmeerd in de media en op deze manier aan
bod komen in een parlementair debat. Het
jeugdrecht heeft als doel zowel de bestraffing als
de reïntegratie van de jongere in de maatschappij.
Het uitspreken van woorden als "de dertienjarige
moordenaar" in deze commissie gaat in tegen de
algemeen geldende rechtsbeginselen.
De minister heeft zelf het debat op gang gebracht
door zijn reactie op dit dossier. In tussentijd heeft
het openbaar ministerie beroep aangetekend.
Waarom was de justitieminister van plan zijn
positief injunctierecht te gebruiken? Het gaat toch
om een uitzonderlijke procedure, zeker in
jeugdzaken. Was hij dit van plan zonder eerst
grondig kennis te nemen van het dossier? Nam hij
die beslissing in overleg met de eerste minister?
Wie nam het initiatief tot het overleg?
De procedure in jeugdzaken is doorgaans
tijdrovend, omdat veel aandacht gaat naar de
begeleiding van de jongere. Is de minister van plan
een onderzoek te voeren naar mogelijke
onregelmatigheden? Is dat geen blaam voor de
jeugdrechter en voor de jeugdmagistraten in het
algemeen?
Wil de minister met zijn optreden de aandacht
afwenden van zijn eigen falen inzake de invoering
van het jeugdsanctierecht? Hij heeft een
voorontwerp klaar, maar de PS zou nu werken aan
een - wellicht afgezwakt - alternatief.
08.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Je regrette
qu'il soit aussi largement question dans les médias
de certaines affaires pénales et que celles-ci soient
évoquées de cette façon au cours d'un débat
parlementaire. Les objectifs poursuivis par le
tribunal de la jeunesse consistent tant à
sanctionner qu'à réintégrer le jeune dans la société.
L'utilisation de termes comme "l'assassin, âgé de
13 ans" au sein de cette commission va à
l'encontre des principes fondamentaux du droit.
Le ministre a lui-même lancé le débat en réagissant
de la sorte. Dans l'intervalle, le ministère public a
décidé d'aller en appel.
Pour quelle raison le ministre de la Justice avait-il
l'intention d'utiliser son droit d'injonction positive ? Il
s'agit en effet d'une procédure exceptionnelle et ce,
certainement dans des dossiers de mineurs. Avait-il
l'intention de procéder de la sorte sans prendre
connaissance du dossier de manière approfondie ?
Le ministre a-t-il pris sa décision en concertation
avec le premier ministre ? Qui a pris l'initiative
d'organiser une concertation ?
La procédure dans des affaires de mineurs prend
généralement beaucoup de temps dans la mesure
où l'on se penche particulièrement sur
l'accompagnement du jeune. Le ministre a-t-il
l'intention de mener une enquête visant à établir
d'éventuelles irrégularités ? Cela ne constitue-t-il
pas un blâme pour le juge de la jeunesse et pour
les magistrats de la jeunesse en général ?
L'intervention du ministre a-t-elle pour objectif de
détourner notre attention de son propre échec en
ce qui concerne l'introduction du droit sanctionnel
de la jeunesse ? L'avant-projet du ministre est prêt
mais le PS élaborerait actuellement une solution de
rechange, probablement édulcorée.
08.06 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
De procureur heeft bijna onmiddellijk beroep
aangetekend tegen de beslissing van de
jeugdrechter, zodat ik zelf geen gebruik heb
moeten maken van mijn injunctierecht. Ik heb
trouwens nooit verklaard dat ik zulks zeker zou
doen, ik heb alleen maar het dossier ter
bestudering opgevraagd, met de vermelding dat de
mogelijkheid van het inroepen van injunctierecht
bestond. Mocht dit gebeurd zijn, zou dit alleszins
geen blaam hebben ingehouden voor de
jeugdrechter, die de beslissing heeft genomen. Het
instellen van een hoger beroep of een beroep in
cassatie is immers niet meer dan de bevestiging
van het rechtsbeginsel dat een juridische uitspraak
altijd een tweede of zelfs derde toetsing door een
andere instantie kan ondergaan.
08.06 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Le procureur a presque
immédiatement interjeté appel contre la décision du
juge de la jeunesse et je n'ai donc pas dû recourir à
mon droit d'injonction. Je n'ai du reste jamais
déclaré que j'allais user de ce droit, j'ai seulement
demandé à consulter le dossier, en mentionnant la
possibilité d'invoquer le droit d'injonction. Si j'avais
fait usage de ce droit, cela n'aurait pas signifié un
reproche à l'égard du juge de la jeunesse qui a
prononcé le jugement. En effet, le fait d'interjeter
appel ou de se pourvoir en cassation n'est rien
d'autre que la confirmation du principe de droit
selon lequel un verdict est toujours susceptible
d'être soumis à une deuxième, voire une troisième
instance.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
07/05/2002
CRABV 50
COM 739
14
De eerste minister heeft me verleden
vrijdagnamiddag - na de bekendmaking van de
uitspraak van de jeugdrechter - gecontacteerd om
mij bijzonderheden over het vonnis te vragen. De
beslissing om het dossier op te vragen, met het oog
op een eventueel inroepen van mijn injunctierecht,
is bijgevolg volledig autonoom door mij genomen.
Mijn verklaringen in de nasleep van het vonnis
beoogden niets meer dan te wijzen op het dringend
karakter van de actualisering van het
jeugdbeschermingsrecht.
Ik kan geen bijzonderheden meedelen over de
andere personen die in dit dossier betrokken zijn:
het behoort tot de bevoegdheid van de rechter om
de invrijheidsstelling te motiveren.
De ministeriële richtlijn van 15 september 1997
bepaalt dat de familie van het slachtoffer moet
worden ingelicht over de invrijheidstelling van de
minderjarige dader. Ook de zogenaamde
Everbergwet legt informatie aan de slachtoffers en
hun familie op. In deze zaak is dit volgens mijn
inlichtingen wel degelijk gebeurd.
De jeugdrechter beheert het dossier in de
voorbereidende procedure, ook in de tijd. In dit
dossier zijn de voorbereidende onderzoeken deels
gebeurd via observatie in een gesloten instelling.
De voorbereidende rechtspleging is wettelijk
beperkt tot zes maanden, behalve wanneer de
opname in een geloten instelling na die zes
maanden maandelijks wordt verlengd. Sommige
jeugdrechters willen de mogelijkheden van de
voorbereidende procedure ten volle benutten, zodat
de minderjarige na het vonnis weinig schade voor
zijn toekomst ondervindt. Dit is geen officieel beleid
van het parket, maar eerder een gebruik van de
jeugdrechters.
Het voorontwerp van wet inzake delinquente
minderjarigen voorziet in een beperking van de
voorbereidende rechtspleging tot maximum zes
maanden, te verlengen met twee maanden en
eventueel nog zes maanden. De nieuwe aanpak
houdt niet alleen sancties in, maar legt vooral de
klemtoon op de beginselen van proportionaliteit en
subsidiariteit en op het vergroten van de
rechtswaarborgen. De opnamemogelijkheid in een
gesloten instelling vanaf hetzij twaalf, hetzij veertien
jaar, kan het voorwerp blijven van een politiek
debat.
De vergoeding van het slachtoffer of diens
Vendredi dernier, dans le courant de l'après-midi,
après que le jugement du juge de la jeunesse a été
rendu public, le premier ministre m'a contacté pour
me demander des détails à propos de ce jugement.
J'ai par conséquent décidé, de manière
parfaitement autonome, de demander le dossier,
dans l'optique d'un éventuel recours au droit
d'injonction.
Les déclarations que j'ai faites à la suite du
jugement n'avaient d'autre but que d'insister sur le
caractère urgent de l'actualisation du droit de la
protection de la jeunesse.
Je ne puis fournir de détails quant aux autres
personnes impliquées dans ce dossier, c'est au
juge de la jeunesse qu'il appartient de motiver la
mise en liberté.
La directive ministérielle du 15 septembre 1997
dispose que la famille de la victime doit être
informée de la libération de l'auteur mineur. La loi
Everberg impose également d'informer les victimes
et leurs familles. Dans l'affaire qui nous occupe,
selon mes informations, cette procédure a été
respectée.
C'est le juge de la jeunesse qui gère le dossier
dans la procédure préparatoire, y compris en ce qui
concerne les délais. Dans ce dossier, les enquêtes
préparatoires étaient partiellement constituées
d'observations dans une institution fermée. La loi
limite la procédure préparatoire à six mois, sauf
lorsque l'accueil dans une institution fermée est
prolongé mensuellement au terme de ces six mois.
Certains juges de la jeunesse entendent mettre
pleinement à profit la procédure préparatoire, afin
qu'après le jugement, les dommages soient limités
pour le mineur. Il ne s'agit pas là d'une politique
officielle du parquet mais plutôt d'une pratique
courante des juges de la jeunesse.
L'avant-projet de loi relatif à la délinquance juvénile
prévoit une limitation de la procédure préparatoire à
un délai maximal de six mois, qui peut être
prolongé de deux mois et éventuellement de six
mois supplémentaires. La nouvelle approche ne se
limite pas à des sanctions, elle met surtout l'accent
sur les principes de proportionnalité et de
subsidiarité et sur l'accroissement des garanties
juridiques. La possibilité d'accueil dans une
institution fermée à partir de soit douze, soit
quatorze ans, pourra toujours faire l'objet d'un
débat politique.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50
COM 739
07/05/2002
15
nabestaanden zal worden bekomen via de
burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering van de
ouders en de herstelbemiddeling.
L'indemnisation de la victime ou de ses proches se
fera par le biais de l'assurance responsabilité civile
des parents et de la médiation en réparation.
(Frans) Mijnheer Arens, ik zou willen dat u mij zegt
waar en wanneer ik het over de "laksheid van de
Franstalige jeugdrechters" heb gehad. Ik heb dat
nooit gezegd. Ik heb eigenlijk twee interviews
gegeven. Het ene aan de RTBF, die een zin uit de
context heeft gerukt, en het andere aan het dagblad
La Libre Belgique, dat mijn uitspraken correct heeft
weergegeven.
In diezelfde krant heeft een commentator mij echter
uitspraken toegedicht die ik nooit heb gedaan. Ik
stel vast dat een journalist zich dergelijke praktijken
veroorlooft en die situatie vergelijkt met het
voorbeeld dat ik in een ander dagblad, namelijk Le
Soir, had aangehaald met betrekking tot de
doorverwijzing van een Franstalige naar het
assisenhof van Henegouwen, terwijl sommige van
zijn slachtoffers Vlamingen zijn. In de krant werd
dat geval vergeleken met de zaak Mombaerts!
Wat het debat ten gronde betreft : ja, ik heb
getracht mijn voorontwerp van wet er door te
drukken. Ik beschik over een tekst voor dat debat
dat op 16 mei zal plaatsvinden en ik heb geen weet
van andere teksten.
Pas nadien zal de bespreking in de commissie voor
de Justitie worden gehouden en zal u uw
amendementen kunnen indienen.
(En français) Je voudrais, Monsieur Arens, que
vous me disiez où j'aurais parlé de "l'attitude laxiste
des juges francophones de la Jeunesse". Jamais je
n'ai tenu de tels propos. J'ai accordé, en fait, deux
interviews. L'une à la RTBF, qui en a extrait une
phrase de son contexte, l'autre au quotidien La
Libre Belgique, qui a repris correctement ce que j'ai
dit.
Mais, dans ce même journal, un commentateur m'a
prêté ces propos que je n'ai jamais tenus. Je
constate qu'un journaliste se permet cette politique
et je compare cette situation à l'entretien que j'ai
accordé à un autre quotidien, Le Soir, à propos du
renvoi d'un Francophone devant les Assises du
Hainaut, alors que certaines de ses victimes sont
des Flamands. Ce journal a alors comparé ce cas à
l'affaire Mombaerts !
Quant au débat sur le fond : oui, j'ai essayé de faire
passer mon avant-projet de loi. J'ai un texte pour ce
débat, qui aura lieu le 16 mai, et je n'en connais
pas d'autre.
C'est par la suite que la discussion aura lieu en
commission de la Justice et vous pourrez alors
présenter vos amendements.
08.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het
antwoord van de minister bevestigt enkel dat mijn
analyse klopt. Het probleem bij de Franstalige
rechters is gekend en moet aan de kaak gesteld
worden. Het is duidelijk dat het voorontwerp geen
consensus weerspiegelt. Er is niets bereikt en de
minister staat nog nergens. Daarbij staan
verschillende partijen klaar om de besluiten verder
af te zwakken.
Nochtans is het overduidelijk dat de Everbergwet
moet worden teruggeschroefd. Jonge moordenaars
moeten vanaf twaalf jaar effectief opgesloten
kunnen worden. Het jeugdsanctierecht is veel te
zwak, laat veel te veel ruimte voor de jeugdrechters
en voorziet zelfs niet in minimumstraffen. Hier
hebben de meerderheidspartijen een les te leren.
Alles gebeurt nu met het oog op het herstel van de
schade, terwijl de norm centraal zou moeten staan.
Ernstige misdrijven moeten zwaar bestraft worden,
anders geeft men een verkeerd signaal. Het
antwoord van de minister voldoet helemaal niet.
Aan een miljoenenschadevergoeding ontkomt een
08.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): La
réponse du ministre confirme simplement
l'exactitude de mon analyse. Le problème auprès
des juges francophones est connu et il doit être
dénoncé. Il est évident que l'avant-projet n'est pas
le reflet d'un consensus. Aucun objectif n'a été
atteint et le ministre se trouve toujours à la case
départ. En outre, différents partis sont prêts a
atténuer davantage encore les dispositions des
arrêtés.
Or, il est plus que manifeste que la loi Everberg doit
être corrigée. Les jeunes assassins doivent pouvoir
être effectivement enfermés dès l'âge de 12 ans.
Le droit sanctionnel de la jeunesse est trop laxiste,
il laisse trop de marge de manoeuvre aux juges de
la jeunesse et ne prévoit même pas de sanctions
minimales. En l'occurrence, les partis de la majorité
doivent revoir leur copie. Aujourd'hui, tout est axé
sur la réparation du dommage alors que l'accent
devrait être mis sur la norme. Les délits graves
doivent être sévèrement sanctionnés pour ne pas
envoyer un signal erroné. La réponse du ministre
est totalement insatisfaisante. Un jeune criminel
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
07/05/2002
CRABV 50
COM 739
16
jonge dader gemakkelijk, bijvoorbeeld door voor
een minimumloon te werken. Zo moet een
slachtoffer soms levenslang de daders
achtervolgen met schade-eisen. Zeker bij de
slachtoffers van gewelddaden zou een integrale
schadeloosstelling centraal moeten staan.
peut aisément échapper au paiement de
dommages s'élevant à des millions, par exemple,
en ne travaillant que pour une salaire minimum.
Ainsi, la victime doit sa vie durant poursuivre les
auteurs pour qu'ils s'acquittent des dommages. Le
dédommagement intégral des victimes d'actes de
violence devrait être au centre des préoccupations.
08.08 Joseph Arens (PSC): De krant La Meuse
bloklettert "Le P.S. s'énerve". Volgens PS-voorzitter
Elio Di Rupo tasten dergelijke verklaringen de
geloofwaardigheid van de gerechtelijke instellingen
aan.
08.08 Joseph Arens (PSC):Le quotidien La
Meuse titre «Le P.S. s'énerve». Pour le président
du P.S., M. Elio Di Rupo, des propos comme ceux-
là décrédibilisent les institutions judiciaires.
08.09 Minister Marc Verwilghen (Frans) Ik vraag u
eens te meer waar ik dergelijke dingen zou hebben
gezegd.
08.09 Marc Verwilghen , ministre (en français): Je
vous redemande où j'aurais pu tenir pareils propos.
08.10 Joseph Arens (PSC): La Meuse bestempelt
u als een demagoog omdat u heeft verklaard dat
die aangelegenheden verschillend worden
benaderd in het noorden en het zuiden van het
land. Zou een en ander betekenen dat wij op een
splitsing van Justitie afstevenen?
08.10 Joseph Arens (PSC): La Meuse vous taxe
de démagogie car on vous a entendu affirmer qu'il
y aurait une approche différente de ces matières
entre le nord et le sud du pays. Cela voudrait-il dire
que l'on se dirige vers une scission de la Justice ?
08.11 Minister Marc Verwilghen (Frans): Het
antwoord is neen.
08.11 Marc Verwilghen , ministre (en français): La
réponse est non.
08.12 Joseph Arens (PSC): Ik ben zeer blij met
uw antwoord. Ik reken dus op u om de nodige
begrotingskredieten vrij te maken om het gerecht in
staat te stellen degelijk te functioneren.
Wij wachten met ongeduld op de bespreking met
betrekking tot de jeugdbescherming. Wij zijn
immers perfect in staat de door de huidige
meerderheid voorgelegde teksten te verbeteren.
08.12 Joseph Arens (PSC): Je suis très heureux
de votre réponse. Je compte dès lors sur vous pour
débloquer les budgets nécessaires afin que notre
justice puisse fonctionner de manière correcte.
Nous attendons la discussion relative à la
protection de la jeunesse. En effet, nous sommes
parfaitement en état d'améliorer les textes
proposés par l'actuelle majorité.
08.13 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De
verantwoordelijkheid van de minister is in dit
dossier zeer groot. Het publieke debat, met alle
aantijgingen over verdraaiingen incluis, is het
geesteskind van de minister zelf.
Er zijn twee punten waarop de minister faalt. De
minister slaagt er niet in om met het ontwerp, dat
nota bene al maanden klaar is, naar de commissie
te komen. Het is duidelijk dat er een andere kracht
in dit land speelt. Inderdaad, Justitie moet worden
opgesplitst.
Ten tweede is de beroepstermijn een bekend
gegeven. Waarom heeft de minister niet gewacht?
Door altijd meteen in de media te springen
zwengelt hij het debat zelf aan. Bovendien geeft hij
toe dat de premier hem heeft gebeld. Het dossier
op deze wijze via de politiek bespelen is een
gevaarlijke werkwijze.
08.13 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le ministre
a une très grand part de responsabilité dans cette
affaire. Le débat public, en ce compris les
accusations relatives à des déformations de ses
propos, sont l'oeuvre du ministre lui-même.
Le ministre a échoué à deux égards. Le ministre ne
parvient pas à présenter le projet devant la
commission, alors que ce projet est prêt depuis des
mois déjà. Il est évident qu'une autre force entre en
ligne de compte dans ce pays. La Justice doit en
effet être scindée.
Par ailleurs, le délai prévu pour interjeter appel est
connu. Pourquoi le ministre n'a-t-il pas attendu ? En
intervenant à tout bout de champ dans les médias,
le ministre relance lui-même le débat. Par ailleurs, il
reconnaît que le premier ministre lui a téléphoné. Il
est dangereux de manipuler ainsi le dossier sur le
plan politique.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50
COM 739
07/05/2002
17
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Justitie over "het rapport van de
`onderzoekscommissie' omtrent Congo"
(nr. 7127)
09 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "le rapport de la
`commission d'enquête' sur le Congo" (n° 7127)
09.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Begin dit
jaar kondigde de minister aan dat hij de commissie
voor de Bescherming van de persoonlijke
levenssfeer advies zou vragen over het eventueel
vrijgeven van het rapport van de
onderzoekscommissie omtrent Congo.
Heeft het overleg al plaatsgevonden? Is er al
resultaat? Is de commissie voor de Bescherming
van de persoonlijke levenssfeer, aangevuld met
enkele professoren, al aan het werk?
09.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): En début
d'année, le ministre avait annoncé qu'il
demanderait l'avis de la Commission de la
protection de la vie privée à propos de l'autorisation
éventuelle de publier le rapport de la commission
d'enquête sur le Congo.
La concertation a-t-elle déjà eu lieu ? Des résultats
ont-ils été enregistrés ? La Commission de la
protection de la vie privée, assistée de quelques
professeurs, a-t-elle déjà entamé ses travaux ?
09.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
heb de minister van Buitenlandse Zaken verzocht
een deskundige aan te duiden die in de werkgroep
moet zetelen om het gevraagde advies te verlenen.
De minister liet mij weten dat wegens de bijzondere
aard van het rapport eerst de commissie voor de
Toegang tot bestuursdocumenten - die onder
Binnenlandse Zaken valt - moet worden
geraadpleegd. De minister wil bovendien de
commissie voor de Toegang tot
bestuursdocumenten laten bijstaan door twee
deskundigen van de commissie voor de
Bescherming van de persoonlijke levenssfeer en
twee deskundigen van het ministerie van
Binnenlandse Zaken zelf.
Op 30 april heb ik bij brief gevraagd of de
commissie voor de Toegang tot
bestuursdocumenten al aan het werk is en wanneer
het advies mag worden verwacht.
09.02 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: J'ai demandé au ministre des Affaires étrangères
de nommer un expert devant siéger au sein du
groupe de travail chargé de rendre l'avis demandé.
Le ministre m'a indiqué qu'en raison de la nature
particulière du rapport, il est préalablement
nécessaire de consulter la Commission d'accès aux
documents administratifs qui ressortit à la
compétence du ministre de l'Intérieur. M. Michel
souhaiterait également que deux experts de la
Commission de la protection de la vie privée ainsi
que deux experts du ministère de l'Intérieur
assistent la commission d'accès aux documents
administratifs dans ses travaux.
Le 30 avril, j'ai demandé par courrier si la
Commission d'accès aux documents administratifs
avait déjà entamé ses travaux et quand nous
pourrions espérer obtenir l'avis en question.
09.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De minister
volgt dit dossier duidelijk nauwgezet.
09.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le ministre
suit manifestement ce dossier de près.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Justitie over "het onderzoek naar
de Bende van Nijvel" (nr. 7129)
10 Question de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "l'enquête relative aux
tueurs du Brabant" (n° 7129)
10.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De kamer
van inbeschuldigingstelling van Bergen oordeelde
dat er geen verdachten meer zijn in het onderzoek
naar de bende van Nijvel. Toch zeggen de
speurders dat het onderzoek doorgaat. Betreft het
hier dan windowdressing of bezigheidstherapie? Is
10.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): La
chambre des mises en accusation de Mons a
estimé qu'il n'y avait plus de suspects dans
l'enquête relative aux tueurs du Brabant. Les
enquêteurs affirment pourtant que l'enquête se
poursuit. S'agit-il de windowdressing ou d'une
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
07/05/2002
CRABV 50
COM 739
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
het een gebaar naar de families van de
slachtoffers?
Hoeveel speurders houden zich nog bezig met het
onderzoek? Worden er nog pistes gevolgd? Welke
onderzoeksmethodes worden er gebruikt? Ook
nieuwe technieken als DNA-onderzoek? Blijven het
gerechtelijk dossier en het onderzoek in Charleroi
of wordt het onderzoek naar Dendermonde
overgeheveld, naar onderzoeksrechter Troch?
thérapie occupationnelle ? S'agit-il d'un geste à
l'égard des familles des victimes ?
Combien d'enquêteurs s'occupent-ils encore de
l'instruction ? Des pistes sont-elles encore suivies ?
Quelles méthodes d'investigation sont-elles
utilisées ? Utilise-t-on également des nouvelles
techniques comme l'analyse de l'ADN ? Le dossier
judiciaire et l'instruction restent-ils à Charleroi ou
l'instruction est-elle transférée à Termonde, chez le
juge d'instruction Troch ?
10.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands) Er
werken naast de magistraten nog dertien mensen
aan het onderzoek, wat volstaatvoor de huidige
behoeften. De magistraten geven voorrang aan een
politiek spoor. Gezien het geheim van het
onderzoek kan ik niet in detail treden.
Indien nodig kan de cel gebruik maken van
gespecialiseerde technieken. Momenteel wordt een
profielschets voorbereid.
De onttrekking van de zaak aan de rechtbanken
van Nijvel en Denderminde is waarschijnlijk
juridisch correct. Een burgerlijke partij heeft beroep
aangetekend bij Cassatie tegen de
buitenvervolgstelling van De Staercke.
De magistraten plannen individuele gesprekken
met de slachtoffers en hun nabestaanden.
10.02 Marc Verwilghen, ministre (en néerlandais):
Outre les magistrats, treize personnes collaborent à
l'enquête, ce qui suffit pour faire face aux besoins
actuels. Les magistrats privilégient une piste
politique. Eu égard au secret de l'instruction, je ne
puis fournir davantage de détails.
En cas de besoin, la cellule peut recourir à des
techniques spécialisées. Un schéma de profil est
actuellement en préparation.
Sans doute le dessaissisement des tribunaux de
Nivelles et de Termonde de l'affaire est-il
juridiquement conforme. Une partie civile a interjeté
appel en Cassation contre le non-lieu dans le
dossier De Staercke.
Les magistrats prévoient de s'entretenir
individuellement avec leurs victimes et leurs
proches.
10.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het
onderzoek wordt dus voortgezet. Voor de
nabestaanden is het belangrijk te weten of er nog
hoop is op enig resultaat.
10.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): L'enquête
se poursuit donc. Pour les proches, il importe de
savoir s'il reste un espoir d'obtenir des résultats.
10.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
deel het standpunt van de heer Van Hoorebeke. Als
de zaak uitzichtloos is, moet dat ook worden
gezegd. Er mogen geen valse verwachtingen in het
leven worden geroepen. Als dertien mensen naast
de magistraten aan het dossier blijven werken,
neem ik echter aan dat daar een reden voor is.
10.04 Marc Verwilghen, ministre (en néerlandais):
Je partage le point de vue de M. Van Hoorebeke. Il
faut se garder de susciter de vains espoirs. Mais si
treize personnes continuent de travailler avec les
magistrats dans le cadre de l'enquête, je considère
que ce n'est pas sans raison.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.14 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.14 heures.