KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 417
CRABV 50 COM 417
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
dinsdag mardi
13-03-2001 13-03-2001
14:15 uur
14:15 heures

CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de startbanen" (nr. 4082)
1
Question orale de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
premiers emplois" (n° 4082)
1
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de vervangingsplicht
inzake brugpensioen" (nr. 3491)
2
Question orale de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'obligation de remplacement en matière de
prépension" (n° 3491)
2
Sprekers: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het zesde verslag-Jadot"
(nr. 4162)
3
Question orale de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
sixième rapport Jadot" (n° 4162)
3
Sprekers: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Samengevoegde mondelinge vragen van
5
Questions orales jointes de
5
- de heer Hans Bonte aan de vice-eerste minister
en minister van Werkgelegenheid over "het
discriminerend gedrag van uitzendkantoren ten
aanzien van de allochtone werkzoekenden"
(nr. 4020)
- M. Hans Bonte à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur "le comportement
discriminatoire d'agences intérimaires à l'égard de
demandeurs d'emploi allochtones" (n° 4020)
- de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"het voorstel via nepsollicitaties de discriminatie
van allochtonen bij aanwerving te controleren"
(nr. 4141)
- M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "la proposition
d'introduire de fausses candidatures pour vérifier
si les allochtones ne sont pas victimes de
discrimination à l'embauche" (n° 4141)
Sprekers: Hans Bonte, Guy D'haeseleer,
Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Hans Bonte, Guy D'haeseleer,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Maggie De Block
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het koninklijk besluit
betreffende de tijdelijke en mobiele werkplaatsen"
(nr. 4158)
8
Question orale de Mme Maggie De Block à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'arrêté royal concernant les chantiers
temporaires et mobiles" (n° 4158)
8
Sprekers: Maggie De Block, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Maggie De Block, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi
Mondelinge vraag van de heer Jef Valkeniers aan
de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de vertegenwoordigers in
de Plaatselijke
Werkgelegenheidsagentschappen" (nr. 4159)
9
Question orale de M. Jef Valkeniers à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
représentants au sein des Agences locales pour
l'emploi" (n° 4159)
9
Sprekers: Jef Valkeniers, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Jef Valkeniers, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
10
Question orale de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
10
13/03/2001
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Werkgelegenheid over "het overleg met de
Gemeenschappen inzake het sociaal statuut van
de opvanggezinnen" (nr. 4169)
concertation avec les Communautés en matière
de statut social des familles d'accueil" (n° 4169)
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
DINSDAG
13
MAART
2001
14:14 uur
______
du
MARDI
13
MARS
2001
14:14 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.24 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.24 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "de startbanen"
(nr. 4082)

01 Question orale de Mme Greta D'Hondt à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"les premiers emplois" (n° 4082)
01.01 Greta D'Hondt (CVP): De wet van 24
december 1999 inzake de startbanen maakte geen
onderscheid qua scholingsgraad of kwalificatie van
de jongeren. Zij hield enkel rekening met de periode
van vergoede volledige werkloosheid of de periode
van inschrijving als werkzoekende. De jongeren
kwamen daarna in aanmerking voor het banenplan
of het doorstromingsprogramma. De werkgever kon
hiervoor genieten van verminderde
werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid.



De programmawet van 2 januari 2001 maakt hierop
een correctie. De gelijkstelling geldt nu enkel nog
voor laaggeschoolde jongeren en dit met
terugwerkende kracht vanaf 1 april 2000.


Heel wat werkgevers hebben sinds 1 april 2000
startbaanovereenkomsten afgesloten. Zij rekenden
erop om nadien van het voordeel van het banenplan
te kunnen genieten.

De memorie van toelichting van de programmawet
van 2 januari 2001 belooft erop toe te zien dat deze
wijziging geen nadeel zou berokkenen aan de
werkgevers die voor januari laatstleden reeds
geschoolde jongeren aangeworven hebben in het
kader van de werkgelegenheidsmaatregel passend
binnen de startbaanovereenkomst. De wet voorziet
echter niet in een dergelijke maatregel.
01.01 Greta D'Hondt (CVP): Dans la loi du 24
décembre 1999 relative aux premiers emplois,
aucune distinction n'a été établie en fonction du
niveau de scolarité ou de la qualification des jeunes.
Il n'y a été tenu compte que de la période de
chômage complet indemnisé ou de la période
d'inscription comme demandeur d'emploi, les
jeunes entrant ensuite en considération pour
bénéficier des avantages du plan pour l'emploi ou
du programme d'insertion professionnelle et les
employeurs pouvant quant à eux verser des
cotisations patronales moindres.

Dans la loi-programme du 2 janvier 2001, un
correctif est apporté à cette réglementation.
L'assimilation ne vaut plus que pour les jeunes peu
scolarisés avec effet rétroactif à partir du 1
er
avril
2000.

Depuis cette date, de nombreux employeurs ont
conclu des conventions de premier emploi,
escomptant pouvoir jouir ensuite de l'avantage
offert par le plan.

Dans l'exposé des motifs de la loi-programme du 2
janvier 2001, les auteurs promettent de veiller à ce
que cette modification ne nuise pas aux employeurs
ayant déjà embauché des jeunes scolarisés avant
janvier dernier dans le cadre de la mesure
s'inscrivant dans la convention premier emploi. Or,
rien n'a été prévu à ce sujet dans la loi.
13/03/2001
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2

Hoe zal de minister deze belofte uit de memorie van
toelichting van de programmawet nakomen? Vindt
de minister niet dat de terugwerkende kracht te ver
terug gaat? De rechtszekerheid van de werkgevers
komt hier in het gedrang. Voorziet de minister nog
wijzigingen om de rechtszekerheid te herstellen?
Comment la ministre parviendra-t-elle à respecter
les promesses qu'elle a formulées dans le cadre de
l'exposé des motifs de la loi programme? N'est-elle
pas d'avis que l'effet rétroactif remonte trop loin
dans le temps? La sécurité juridique des travailleurs
se trouve ici menacée. La ministre envisage-t-elle
encore d'apporter des modifications en vue de
renforcer cette sécurité juridique?
01.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Artikel 41 van de programmawet van 2 januari 2001
wijzigt artikel 38 van de wet van 24 december 1999
en bepaalt dat alleen de tewerkstelling van "nieuwe"
laaggeschoolde jongeren in een
startbaanovereenkomst wordt beschouwd als een
periode van werkloosheid of van inschrijving als
werkzoekende.
Er zal over worden gewaakt dat deze wijziging geen
nadeel berokkent aan de werkgevers die reeds
geschoolde jongeren, die niet meer in dienst waren
na de startbaanovereenkomst, zouden
aangeworven hebben vóór 3 januari 2001. De
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening heeft in dat
kader maatregelen genomen. De
startbaanovereenkomst moet minstens één jaar
duren.

De memorie van toelichting verzekert een
voldoende juridische bescherming om rekening te
houden met de aanwervingen van vóór 3 januari
2001. Ik overweeg dus niet de bestaande wetgeving
te wijzigen.
01.02 Laurette Onkelinx , ministre (en
néerlandais): L'article 41 de la loi-programme du 2
janvier 2001 modifiant l'article 38 de la loi du 24
décembre 1999 dispose que la mise au travail de
"nouveaux" jeunes peu qualifiés dans le cadre d'une
convention de premier emploi doit être considérée
comme une période de chômage ou d'inscription en
tant que demandeur d'emploi.
Il sera fait en sorte que cette modification
n'engendre aucun inconvénient pour les employeurs
ayant déjà engagé des jeunes qualifiés qui n'étaient
plus en service après la convention de premier
emploi avant le 3 janvier 2001.
Des mesures en ce sens ont été prises par l'Office
national de l'emploi.



L'exposé des motifs garantit une protection juridique
suffisante quant à la prise en considération des
recrutements antérieurs au 3 janvier 2001. Je
n'envisage donc pas de modifier la législation
existante.
01.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijn vraag ging over
het probleem van rechtszekerheid. Ik heb niet de
indruk dat dat probleem door dit antwoord helemaal
opgelost is. Het is mogelijk dat er een juridische
staartje komt aan de bepalingen inzake de
startbaanovereenkomst.
01.03 Greta D'Hondt (CVP): Ma question
concernait le problème de la sécurité juridique. Je
n'ai pas le sentiment que votre réponse résolve
entièrement ce problème. Il est possible que les
dispositions relatives à la convention de premier
emploi aient un prolongement juridique.
01.04 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
Wie gaat dan die bepalingen aanvallen?
01.04 Laurette Onkelinx , ministre (en
néerlandais): Qui attaquerait les dispositions
concernées ?
01.05 Greta D'Hondt (CVP): Niet wie er voordeel
uit heeft gehaald, wel wie er door omstandigheden
niet van heeft kunnen genieten en door de mazen
van het wettelijk net is gevallen.
01.05 Greta D'Hondt (CVP): Pas les les
bénéficiaires mais ceux qui, en raison de certaines
circonstances, n'ont pas pu en profiter.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de vervangingsplicht
inzake brugpensioen" (nr. 3491)
02 Question orale de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'obligation de remplacement en matière de
prépension" (n° 3491)
02.01 Trees Pieters (CVP): De Vlaamse 02.01 Trees Pieters (CVP): Depuis longtemps
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
werkgevers ondervinden al geruime tijd problemen
om geschikte arbeidskrachten te vinden. In het
kader van het brugpensioen moeten werkgevers in
vervanging voorzien. Dit blijkt geen sinecure. De
periode om een vervanger te vinden is te kort. De
mogelijkheid om een beroep te doen op de
vrijstellingsprocedure verstrijkt te snel. Indien toch in
vervanging wordt voorzien door iemand die niet echt
aan de criteria voldoet, krijgt de werkgever een
boete of een compensatievergoeding opgelegd.



De meeste werkgevers doen hun uiterste best om
geschikte werknemers te vinden, maar zijn vaak in
de onmogelijkheid om aan de vervangingscriteria te
voldoen. Kunnen die criteria niet versoepeld
worden? Kan de periode om in vervanging te
voorzien niet verlengd worden?
déjà, les patrons flamands éprouvent de plus en
plus de difficultés à engager du personnel qualifié.
Dans le cadre du régime de la prépension, les
employeurs doivent prévoir le remplacement de la
personne qui part à la retraite, ce qui relève du
parcours du combattant. Le délai dans lequel ils
doivent trouver un remplaçant est trop court. Le
temps imparti pour recourir à la procédure
d'exemption expire trop rapidement. Si un
remplaçant est néanmoins trouvé mais qu'il ne
satisfait pas entièrement aux critères, l'employeur
se voit infliger une amende ou doit acquitter une
indemnisation.

La majorité des patrons mettent tout en oeuvre pour
engager des travailleurs qualifiés mais ils se
trouvent régulièrement dans l'impossibilité de
répondre aux critères de remplacement. Ces
critères ne pourraient-ils pas être assouplis ? Serait-
il possible d'allonger le délai pour la recherche d'un
remplaçant ?
02.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
De sociale gesprekspartners hebben de bestaande
regeling inzake brugpensioenen verlengd tot 2002.
In hun interprofessioneel akkoord verbinden zij zich
ertoe tegen eind 2001 de problematiek van de
vervangingsplicht bij brugpensioenen te
onderzoeken in het kader van de verhoging van de
activiteitsgraad.

Het lijkt mij niet aangewezen om op dit ogenblik te
sleutelen aan de vervangingsplicht. De sociale
partners moeten de tijd krijgen om het aangegane
engagement tot een goed einde te brengen.
02.02 Laurette Onkelinx , ministre (en
néerlandais): Les interlocuteurs sociaux ont
prolongé jusqu'en 2002 la réglementation en
matière de prépension.
Dans leur accord interprofessionnel, ils s'engagent
à examiner d'ici à la fin 2001 la question de
l'obligation de pourvoir au remplacement d'un
travailleur admis à la prépension et ce, dans le
cadre du relèvement du taux d'activité.

Il ne me paraît actuellement pas indiqué de
modifier le système d'obligation de remplacement. Il
faut donner le temps aux partenaires sociaux de
mener à bien l'engagement souscrit.

02.03 Trees Pieters (CVP): Indien er geen
overeenkomst komt tussen de sociale partners, zal
de minister dan een standpunt innemen en zich niet
langer achter de sociale partners verschuilen?
02.03 Trees Pieters (CVP): Si les partenaires
sociaux ne parvenaient pas à trouver un accord, la
ministre se déciderait-t-elle alors à prendre attitude
et cessera-t-elle de s'abriter derrière les partenaires
sociaux ?
02.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Ik heb
de gewoonte voor mijn mening uit te komen maar in
dit dossier vind ik dat wij de sociale partners, die
zich hebben voorgenomen die discussie later te
hervatten, de nodige tijd moeten gunnen.
02.04 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
Je n'ai pas l'habitude de cacher mes prises de
position, mais, en l'occurrence, puisque les
interlocuteurs sociaux se proposent de reprendre
plus tard la discussion de cette question, laissons
leur le temps.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het zesde verslag-Jadot"
(nr. 4162)
03 Question orale de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
sixième rapport Jadot" (n° 4162)
13/03/2001
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
03.01 Trees Pieters (CVP): De Europese Raad
bepaalt elk jaar de richtsnoeren die elke lidstaat
moet omzetten in een nationaal actieplan. In maart
2000 werden vier streefdoelen als prioriteit voorop
gesteld: de verbetering van de inzetbaarheid en de
vermindering van het tekort aan kwalificaties; het
promoten van levenslang leren; groei in de
dienstensector en het versterken van het gelijke
kansenbeleid.


In België vormt de lage activiteitsgraad van 50 tot
64-jarigen, met name 37 procent, een probleem.
Secretaris-generaal Jadot stelt vragen bij de
financiële aansporing om opnieuw te gaan werken
en bij de in de tijd onbeperkte uitbetaling van
werkloosheidsuitkeringen.

Wat is uw houding ten aanzien van de opmerkingen
van de heer Jadot? Bent u voorstander van het
behoud van het huidige sociaal overlegsysteem?
03.01 Trees Pieters (CVP): Chaque année, le
Conseil européen fixe les lignes directrices que
chaque Etat membre doit transposer dans un plan
d'action national. En mars 2000, quatre objectifs à
atteindre ont été fixés comme priorités
:
l'amélioration de la disponibilité et l'endiguement de
la pénurie de personnel qualifié ; la promotion de la
formation permanente ; la croissance du secteur
des services et le renforcement de la politique
d'égalité des chances.

En Belgique, le faible taux d'activité ­ à savoir 37
pour cent ­ des 50 à 64 ans constitue un problème.
Le secrétaire général Jadot s'interroge sur les
incitants financiers à la remise au travail et sur
l'absence de limitation dans le temps des
allocations de chômage.

Comment réagissez-vous aux observations de M.
Jadot ? Etes-vous partisan du maintien du système
actuel de concertation sociale?
03.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans) Ik maak
mij meer bepaald zorgen over het gering aantal 45-
plussers dat nog aan de slag is.
De regering overweegt diverse maatregelen om dat
cijfer op te trekken, gaande van het aansporen tot
het verplichten van de betrokkenen om een baan te
zoeken. Een en ander houdt een activering van de
werkloosheidsuitkeringen in.
Ik vind het in de eerste plaats aangewezen dat de
diensten voor arbeidsbemiddeling zich opnieuw om
de vijftigplussers zouden bekommeren.

Voor de werkloze vijftigplussers die meer dan één
jaar werkloos zijn, zullen werkgevers gedurende
twee jaar een indienstnemingspremie ontvangen die
gelijk is aan de werkloosheidsuitkering.

Het is de bedoeling meer vijftigplussers aan het
werk te krijgen. In ons land zijn maar 38% onder
hen nog aan de slag, terwijl dat cijfer in Zweden
hoger ligt dan 70%.
Wij onderzoeken momenteel welke maatregelen in
de openbare sector moeten worden getroffen en
onderhandelen thans met overheidsbedrijven, zoals
Belgacom, dat overweegt zijn werknemers van
meer dan vijftig jaar te laten afvloeien, teneinde
andere oplossingen uit te werken. In het kader van
de bespreking van de wetsontwerpen die
momenteel worden voorbereid, zal ik u daarover
meer gedetailleerde inlichtingen kunnen
verstrekken.
03.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français)
Le faible taux d'activité des personnes de plus de
quarante-cinq ans me préoccupe particulièrement.
Le gouvernement envisage différentes mesures en
vue d'améliorer ce taux d'activité qui peuvent aller
de l'incitation à l'obligation. Cela comprend
l'activation des allocations de chômage.

Il me semble utile, tout d'abord, que les chômeurs
de plus de cinquante ans soient repris en charge
par les offices de placement.

Pour les chômeurs de plus de cinquante ans qui
comptent plus d'un an de chômage, une prime à
l'emploi correspondant à l'indemnité de chômage
sera octroyée à l'employeur pour une durée de deux
ans.
L'objectif est de relever le taux d'emploi des plus de
cinquante ans qui n'est pour l'instant que de 38%,
alors qu'en Suède il dépasse les 70%.

Nous examinons encore les mesures à prendre
concernant le secteur public et nous négocions
avec les entreprises publiques, comme Belgacom,
qui envisagent de se séparer de travailleurs de plus
de cinquante ans afin de définir d'autres solutions.
Pour plus de détails, je vous conseille d'attendre
l'examen des projets de loi en préparation.
03.03 Trees Pieters (CVP): De minister zal iets
doen aan de financiële prikkel voor oudere
werklozen. Wanneer wordt daarover een
wetsontwerp ingediend? Van al die mooie beloften
03.03 Trees Pieters (CVP): La ministre va
examiner la question des incitants financiers pour
les chômeurs âgés. Quand un projet de loi en la
matière sera-t-il déposé ? Toutes les belles
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
van paarsgroen zien wij toch maar heel weinig
resultaat in het Parlement.

Op mijn vraag over de problematiek van de duurtijd
van de werkloosheidsuitkering, heeft de minister
niet geantwoord.
promesses de la coalition arc-en-ciel n'ont jusqu'à
présent guère eu de suites au Parlement.

La ministre n'a pas répondu à ma question sur le
bénéfice illimité dans le temps des allocations de
chômage.
03.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Ons
juridisch arsenaal bevat nog steeds de mogelijkheid
om de werkloosheidsuitkering te verhogen voor
gezinshoofden. Als u die mogelijkheid schrapt, zal
het aantal werklozen misschien wel dalen, maar de
armoede zal toenemen. Welk voordeel schuilt hier
dan in?
03.04 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :
L'octroi d'allocations de chômage aux chômeurs
chefs de ménage fait toujours partie de notre
arsenal juridique. Si vous le supprimez, le nombre
de chômeurs diminuera peut-être, mais le nombre
de pauvres augmentera. Où est l'avantage ?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Hans Bonte aan de vice-eerste minister
en minister van Werkgelegenheid over "het
discriminerend gedrag van uitzendkantoren ten
aanzien van de allochtone werkzoekenden"
(nr. 4020)
- de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"het voorstel via nepsollicitaties de discriminatie
van allochtonen bij aanwerving te controleren"
(nr. 4141)
04 Questions orales jointes de
- M. Hans Bonte à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur "le comportement
discriminatoire d'agences intérimaires à l'égard
de demandeurs d'emploi allochtones" (n° 4020)
- M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "la proposition
d'introduire de fausses candidatures pour vérifier
si les allochtones ne sont pas victimes de
discrimination à l'embauche" (n° 4141)
04.01 Hans Bonte (SP): Allochtone
werkzoekenden krijgen niet dezelfde
werkgelegenheidskansen als Belgische
werkzoekenden. Dat blijkt nog maar eens naar
aanleiding van het gerechtelijk onderzoek bij de
firma Adecco. Tal van ondernemingen geven
expliciet te kennen aan uitzendkantoren om geen
allochtone kandidaat-interimarissen door te sturen.

Is de minister op de hoogte van deze praktijk? Zijn
er gelijkaardige problemen bij de
overheidsbemiddelingsdiensten van de regio's?
Hoe zal de minister deze discriminaties op de
arbeidsmarkt tegengaan? Zal de minister
buitenlandse instrumenten die opgezet zijn om tot
een evenredige deelname op de arbeidsmarkt te
komen, onderzoeken?
04.01 Hans Bonte (SP): Les demandeurs d'emploi
allochtones n'ont pas les mêmes chances d'obtenir
un emploi que les demandeurs d'emploi belges.
L'instruction menée chez Adecco le fait apparaître
une fois de plus. Nombre d'entreprises demandent
expressément aux agences d'interim de ne pas leur
envoyer des candidats allochtones.

La ministre est-elle informée de cette pratique ?
Des problèmes similaires se posent-ils dans les
services régionaux chargés d'aider les chômeurs à
trouver un emploi ? Comment la ministre compte-t-
elle lutter contre ces discriminations sur le marché
du travail ? Examinera-t-elle les instruments mis au
point à l'étranger afin de garantir une participation
proportionnelle des autochtones et des allochtones
sur le marché du travail ?
04.02 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Minister
Onkelinx zou van plan zijn zogenaamde
nepsollicitanten in te schakelen om eventueel
discriminerend gedrag van werkgevers ten opzichte
van allochtonen bij aanwerving op te sporen.

Welke procedure zal hier gevolgd worden? Hoe
zullen de nepsollicitanten geselecteerd worden? Op
basis waarvan zal discriminatie bewezen worden?
Kan men hier niet spreken over uitlokken van
discriminatie?
04.02 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): La
ministre Onkelinx aurait l'intention de recourir à de
fausses candidatures pour vérifier si les allochtones
ne sont pas victimes de discrimination à
l'embauche.


Quelle procédure compte-t-elle mettre en oeuvre?
Comment sélectionnera-t-elle ces faux candidats ?
Sur quelle base prouvera-t-elle la discrimination ?
13/03/2001
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6

Op mijn vraag in de plenaire vergadering vorige
donderdag kreeg ik op deze vragen geen antwoord.
De minister zei wel dat de Sociale Inspectie extra
bevoegdheden zou krijgen en dat er
amendementen in de maak zijn om discriminatie
strenger aan te pakken.




In de commissie voor de Justitie heeft minister
Verwilghen verklaard dat uitlokking hoe dan ook niet
toegelaten is en dat de dader van een door de
overheid uitgelokt misdrijf vrijuit gaat.


Ook heeft minister Verwilghen vraagtekens
geplaatst bij het inzetten van ambtenaren in
nepsollicitaties. Dit opent de deuren voor het
massaal inzetten van ambtenaren om sociaal
laakbare situaties op te sporen en dit zou heel ver
kunnen leiden.


N'est-ce pas provoquer la discrimination que d'agir
de la sorte ? La ministre n'a pas répondu à ces
questions quand je l'ai interrogée à ce sujet jeudi
dernier, en séance plénière, même si elle a déclaré
que l'Inspection sociale serait dotée de
compétences supplémentaires et que des
amendements étaient en préparation afin
d'intensifier la lutte contre cette forme de
discrimination.

En commission de la Justice, le ministre Verwilghen
a déclaré que les provocations étaient en tout état
de cause prohibées et que les auteurs de délits
suscités par des services de l'Etat ne seraient pas
poursuivis.

D'autre part, le ministre Verwilghen a déclaré qu'il
doutait de l'opportunité de demander à des
fonctionnaires de poser de fausses candidatures
car, selon lui, cela ouvrirait la porte à l'utilisation
massive de fonctionnaires pour débusquer des
abus sociaux, ce qui pourrait mener à des
égarements.
04.03 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands): In
de plenaire zitting heb ik reeds op deze vragen
geantwoord.
Voorbeelden uit de praktijk, ook in andere Europese
landen, bewijzen overvloedig dat arbeidskrachten
van allochtone afkomst op zoek naar werk vaak
gediscrimineerd worden. Ook discriminatie op de
werkvloer is zeer wijdverbreid. Naar de
discriminatiepraktijken bij Adecco loopt momenteel
een onderzoek. De sociale partners hebben een
CAO 38 gesloten betreffende de aanwerving van
werknemers.
04.03 Laurette Onkelinx , ministre (en
néerlandais): J'ai déjà répondu à ces questions en
séance plénière.

Des exemples concrets, dont certains nous
viennent aussi de l'étranger, prouvent à suffisance
que les demandeurs d'emploi allochtones font
souvent l'objet de discriminations. La discrimination
est également très fréquente sur les lieux de travail.
Les pratiques discriminatoires d'Adecco font
actuellement l'objet d'une enquête.
Les partenaires sociaux ont conclu la CCT 38 à
propos du recrutement de travailleurs.
(Frans) Het hoofdprobleem blijft het bewijzen van
de discriminatie. Er moet een inspanning op
wetgevend vlak worden geleverd, zodat de
bewijslast inzake discriminatie niet alleen voor
tewerkstellings- maar ook voor woningdossiers
wordt omgekeerd. Er zal ook een beroep kunnen
worden gedaan op statistische gegevens en
situationele tests. De regering heeft haar
besprekingen terz ake nog niet afgerond. Dergelijke
bewijsmethoden worden ook in het buitenland
aangewend.

Om die problemen te illustreren, grijp ik terug naar
een al gebruikt voorbeeld. Als de statistieken
aantonen dat een bepaalde categorie mensen niet
in aanmerking komt voor een sociale woning, kan
hun discriminatie worden vastgesteld en moet de
eigenaar van het gebouw die met een tegenbewijs
(En français) Le problème majeur reste la preuve
de la discrimination. Un effort législatif doit être fait
à ce propos pour renverser la charge de la preuve
en matière de discrimination, non seulement en
matière d'emploi mais aussi en matière de
logement. Il sera aussi possible d'avoir recours à
des données statistiques et à des tests de situation.
Nous en discutons encore au gouvernement. Ces
méthodes de preuves existent dans d'autres pays.



Je vais reprendre un exemple que j'ai déjà utilisé
pour illustrer ces problèmes.Si les statistiques
mettent en évidence une catégorie de personnes
qui ne peut avoir droit à un logement social, la
discrimination peut être constatée et la preuve
inverse doit être fournie par le propriétaire de
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
weerleggen. Voor de discriminatie bij
indienstneming zullen dezelfde
bewijsmogelijkheden worden geboden. Deze
discriminatie zal ook door een deurwaarder kunnen
worden vastgesteld. De regering heeft die
wijzigingen aan het wetsvoorstel aanvaard. Er is
echter nog nood aan een koninklijk besluit dat de
toepassing van die principes verduidelijkt.

Die situatie bestaat ook in andere Europese landen.
l'immeuble.La même possibilité sera donnée pour
prouver la discrimination à l'embauche, qui pourra
également être constatée par huissier. Le
gouvernement a accepté ces modifications à la
proposition de loi, mais il faut encore un arrêté royal
pour préciser les modalités d'application de ces
principes.


Cette situation existe également dans d'autres pays
européens.
Bovendien wil ik de Sociale Inspectie de
bevoegdheid geven om overtredingen van de wet
van 1981 tegen het racisme vast te stellen. Wij
wachten nog op het advies van de Raad van State.

In samenwerking met het ministerie van Justitie, het
Centrum voor gelijkheid van kansen en de
arbeidsbureaus zullen we een
sensibiliseringscampagne naar de inspecteurs toe
organiseren.

Discriminatie bij de indienstneming is een van de
oorzaken van het hoge werkloosheidscijfer bij
allochtonen van Turkse en Marokkaanse origine.
De bedrijven moeten ervan overtuigd worden dat ze
voor indienstnemingen enkel mogen afgaan op de
kwalificatie van de sollicitanten. Zowel Agoria als
het VEV hebben zich trouwens al in die zin over de
kwestie uitgelaten. Er moet aan een
mentaliteitswijziging gewerkt worden.

Ik heb geen antwoord op uw vraag over het aantal
klachten. De gewestelijke bureaus discussiëren
daarover, maar ik wacht op nadere informatie.

Sommigen vragen om opnieuw de deur open te
zetten voor de immigratie van gekwalificeerde
werknemers. Mij dunkt dat we, voor er dergelijke
maatregelen getroffen worden, eerst het probleem
van de discriminatie van allochtonen bij de
indienstneming moeten oplossen.
En outre, je veux rendre l'Inspection du travail
compétente pour constater les infractions à la loi de
1981 contre le racisme. Nous attendons l'avis du
Conseil d'État.

Nous organiserons, en collaboration avec le
ministère de la Justice, le Centre pour l'égalité des
chances et les offices publics de placement, une
campagne de sensibilisation des inspecteurs.


La discrimination à l'embauche est aussi une des
causes des taux de chômage élevés des
travailleurs turcs et marocains. Il nous faut
convaincre les entreprises de ne prendre en compte
à l'embauche que la qualification. Tant Agoria que
le VEV se sont déjà exprimés en ce sens. C'est un
état d'esprit qu'il faut changer.



Quant à la question du nombre de plaintes, je ne
sais vous répondre. Les offices régionaux en
discutent, mais j'attends plus d'information.

Certains demandent la reprise de l'immigration de
travailleurs qualifiés. J'estime qu'avant de prendre
des mesures en ce sens, il faut résoudre le
problème de la discrimination à l'embauche.
04.04 Hans Bonte (SP): Dit is een zeer complex
dossier. We mogen er ons niet toe laten verleiden
de schuld op de een of andere partij te schuiven. Ik
ben ervan overtuigd dat het bieden van een
instrumentarium aan bedrijven, de objectieve
registratie in het kader van de sociale balans en het
opstellen van een actieplan een stap in de goede
richting zijn. We moeten zo snel mogelijk verder
gaan met het wetgevend werk.
04.04 Hans Bonte (SP): Il s'agit d'un dossier
particulièrement complexe. Nous ne devons pas
succomber à la tentation de faire endosser la
responsabilité à l'une ou l'autre partie. Je suis
convaincu que l'attribution d'instruments aux
entreprises, l'enregistrement objectif dans le cadre
du plan social et l'élaboration d'un plan d'action
constituent un pas dans la bonne direction. En
l'occurrence, nous devons poursuivre le travail
législatif le plus rapidement possible
04.05 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Ik heb
geen antwoord gekregen op mijn concrete vragen
over het inzetten van nepsollicitanten. Ziet de
04.05 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Je n'ai
pas obtenu de réponse aux questions concrètes
que j'ai posées concernant les fausses
13/03/2001
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
minister nu al het absurde van haar voorstel in?


Het aangehaalde probleem wordt sterk overroepen.
Het Vlaams Blok meent dat de voorgestelde
techniek van nepsollicitanten helemaal niet de
aangewezen methode is om werkgevers aan te
zetten tot het in dienst nemen van allochtonen.
candidatures. La ministre se rend-elle déjà compte
de l'absurdité de sa proposition?

Le problème est exagéré. Le Vlaams Blok estime
que la technique du recours aux fausses
candidatures n'est pas la méthode appropriée pour
inciter les employeurs à engager des étrangers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van mevrouw Maggie De
Block aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het koninklijk besluit
betreffende de tijdelijke en mobiele
werkplaatsen" (nr. 4158)
05 Question orale de Mme Maggie De Block à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'arrêté royal concernant les chantiers
temporaires et mobiles" (n° 4158)
05.01 Maggie De Block (VLD): Inzake de
aanstelling van een veiligheidscoördinator op
tijdelijke en mobiele werkplaatsen werd een
versoepeling toegestaan voor werven van minder
dan één miljoen frank. Voor de bouwwerven van
particuliere eengezinswoningen is een vrijstelling of
minstens een veel verregaander versoepeling
wenselijk. De kostprijs valt daar veel hoger uit. In
Frankrijk en Ierland is er in een dergelijke vrijstelling
voorzien. Artikel 3, 2, 2
de
lid van de Europese
richtlijn, 92/57/EEG bepaalt dat de lidstaten na
overleg met de sociale partners mogen afwijken van
de eerste alinea. De minister antwoordde echter op
een schriftelijke vraag van de heer Anthuenis dat dit
niet kon.



Op welke artikelen van de richtlijn baseert de
minister zich? Overtreden Frankrijk en Ierland
momenteel de Europese richtlijn? Welk initiatief zal
de minister nemen om deze ongelijkheid weg te
werken? Welke versoepelingen of vrijstellingen
staat de richtlijn toe? Zal de minister, indien blijkt
dat het mag, eenzelfde regeling als in Frankrijk en
Ierland afkondigen?
05.01 Maggie De Block (VLD): Les dispositions
concernant la désignation d'un coordinateur de
sécurité pour les chantiers temporaires et mobiles
ont été assouplies pour les chantiers ne dépassant
pas un million de francs. II est souhaitable de
prévoir une exemption, ou du moins un
assouplissement beaucoup plus important, pour les
chantiers d'habitations unifamiliales pour lesquelles
le coût d'un coordinateur serait proportionnellement
beaucoup plus élevé. La France et l'Irlande ont
prévu une telle exemption. L'article 3, 2, alinéa 2 de
la directive européenne 92/57/CEE stipule que les
Etats membres, en concertation avec les
partenaires sociaux, peuvent déroger à l'alinéa
premier. Pourtant, réponse à une question écrite de
M. Arthemis, la ministre a déclaré que la chose
n'était pas possible.

Sur quels articles de la directive la ministre se
fonde-t-elle? La France et l'Irlande enfreignent-elles
actuellement la directive européenne? Quelle
initiative la ministre compte-t-elle prendre pour
mettre fin à cette inégalité? Quels
assouplissements ou exemptions la directive
autorise-t-elle
? Le cas échéant,
la ministre
annoncera-t-elle une réglementation identique à
celle de la France et de l'Irlande?
05.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):
De Franse regelgeving stelt de
eensgezinswoningen geenszins vrij van de
verplichting tot de aanstelling van een
veiligheidscoördinator.

Het is onmogelijk om van de verplichting voor
eengezinswoningen af te wijken op basis van artikel
3,1 van de richtlijn 92/57/EEG. De vrijstelling
voorzien in artikel 3, 2, tweede lid heeft geen
betrekking op de verplichting coördinatoren aan te
wijzen. De Raad van State vroeg zelfs om uit artikel
4 van het ontwerp van besluit een bepaling te laten
05.02 Laurette Onkelinx , ministre (en
néerlandais): La réglementation française dispense
les responsables de chantiers de maisons
unifamiliales de l'obligation relative à un
coordinateur de la sécurité.

L'article 3, 1 de la directive 92/57/CEE ne permet
pas de déroger à l'obligation pour les maisons
unifamiliales. La dispense prévue à l'article 3, 2,
alinéa deux n'a aucun rapport avec l'obligation de
désigner un coordinateur.Le Conseil d'Etat a même
demandé d'abroger, à l'article 4 du projet d'arrêté,
une disposition relative à l'exemption de
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
halen inzake de vrijstelling van coördinatoren voor
bepalde werven.
coordinateurs pour des chantiers déterminés.
(Frans) De Raad van State had erop gewezen dat
de verplichting om coördinatoren aan te wijzen geldt
voor elke soort werkplaats waar verscheidene
aannemers bij betrokken zijn. Artikel 3,2, 2
de
lid van
de richtlijn 92/57/EEG bepaalt dat de lidstaten, na
raadpleging van de sociale partners, kunnen
afwijken van de verplichting om een veiligheids- en
gezondheidsplan op te stellen, behalve voor de
werken die bijzondere gevaren meebrengen, zoals
omschreven in de bijlage II of de werken waarvoor
een voorafgaande kennisgeving moet plaatsvinden
(art. 3,3).
De landen die een vrijstelling van de verplichting om
coördinatoren aan te wijzen, hebben toegekend,
hebben de richtlijn niet correct omgezet.
De minister kan enkel initiatieven op het niveau van
de Belgische regelgeving nemen als de Europese
richtlijnen dat mogelijk maken. Aangezien de
lidstaten om de vier jaar verslag over de
tenuitvoerlegging van de richtlijn moeten
uitbrengen, zal België in zijn voor 1/1/2002 uit te
brengen verslag de aandacht op de ongelijkheid op
het stuk van de omzetting vestigen.
De lidstaten beschikken enkel over de mogelijkheid
om te bepalen wat moet worden verstaan onder
werken waarbij de werknemers aan gevaren van
bedelving, vastraken of vallen worden blootgesteld,
zoals vermeld in bijlage III.
Zodra een herziening van de richtlijn zulks mogelijk
zal maken, zal de omzetting in Belgisch recht
aanleiding geven tot een evaluatie op grond van de
opgedane ervaring en de geformuleerde adviezen.
(En français): Pour tout type de chantier, dès que
plusieurs entrepreneurs sont en présence, le C.E.
avait souligné l'obligation de désigner des
coordinateurs. L'article 3,2, 2
ème
alinéa de la
directive 92/57/CEE stipule que les États membres
peuvent, après consultation des partenaires
sociaux, déroger à l'obligation d'établir un plan de
sécurité et de santé, sauf pour des travaux
dangereux définis à l'annexe II ou des travaux à
notifier préalablement (art. 3,3).


Les pays ayant supprimé l'obligation de désigner
des coordinateurs n'ont pas transposé correctement
la directive.
La ministre ne peut prendre d'initiatives au niveau
de la réglementation belge que si les directives
européennes le permettent. Les pays devant faire
un rapport, tous les quatre ans, sur la mise en
oeuvre de la directive, la Belgique attirera l'attention
sur cette inégalité dans la transposition, dans son
rapport à remettre avant le 1/1/2002.

Les Etats membres disposent de la seule faculté de
définir ce qu'il faut entendre par travaux exposant
les travailleurs à des risques d'ensevelissement,
d'enlisement ou de chute de hauteur visés à
l'annexe III.
Dès qu'une révision de la directive le permettra, sa
transposition en droit belge donnera lieu à une
évaluation des données de l'expérience et des avis
exprimés.
05.03 Maggie De Block (VLD): Wij hebben
blijkbaar verkeerde informatie ontvangen over de
Franse wettekst. De minister zal de versoepeling
die Ierland wil doorvoeren, aankaarten op Europees
niveau. Wij zijn benieuwd naar het resultaat.
Hopelijk blijft een versoepeling voor
eengezinswoningen in de toekomst toch mogelijk.
Wij wijzen er nog op dat het opstellen van een
veiligheids- en gezondheidsplan de grootste kosten
veroorzaakt.
05.03 Maggie De Block (VLD): Il semble que nous
n'ayons pas été correctement informés sur le texte
de loi français. La ministre évoquera
l''assouplissement demandé par l'Irlande au niveau
européen. Nous attendons les résultats de cette
démarche. J'espère qu'un assouplissement restera
possible à l'avenir pour les maisons unifamiliales
Nous tenons à souligner, une fois encore, qu'un
plan de sécurité et de santé sera extrêmement
coûteux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Jef Valkeniers
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de vertegenwoordigers in
de Plaatselijke
Werkgelegenheidsagentschappen" (nr. 4159)
06 Question orale de M. Jef Valkeniers à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
représentants au sein des Agences locales pour
l'emploi" (n° 4159)
06.01 Jef Valkeniers (VLD): Het Vlaams
Economisch Verbond en de Vlaamse Kamers voor
handel en nijverheid hebben, in overleg met het
06.01 Jef Valkeniers (VLD): En concertation avec
la Fédération des entreprises de Belgique, le
Vlaams Economisch Verbond et les chambres
13/03/2001
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Verbond van Belgische Ondernemingen, besloten
om tot nader bericht geen vertegenwoordigers meer
af te vaardigen naar de plaatselijke
werkgelegenheidsagentschappen (PWA).

Is de minister al op de hoogte van deze beslissing?
Zo ja, wat denkt zij erover? Is de aanwezigheid van
die vertegenwoordigers wel noodzakelijk?

Beogen de werkgevers via deze beslissing
misschien het opdoeken van de PWA's?
flamandes de commerce et d'industrie ont décidé,
jusqu'à nouvel ordre, de ne plus envoyer de
représentants dans les agences locales pour
l'emploi (ALE).


La ministre est-elle au courant de cette décision ?
Dans l'affirmative, qu'en pense-t-elle ? Le présence
de ces représentants est-elle bien nécessaire ?

Par cette décision, les travailleurs cherchent-ils à
faire supprimer les ALE ?
06.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Een
plaatselijk werkgelegenheidsagentschap moet
paritair samengesteld zijn uit vertegenwoordigers
van de gemeenteraad en vertegenwoordigers van
de organisaties die zitting hebben in de Nationale
Arbeidsraad.
Elk van die organisaties heeft recht op ten minste
één vertegenwoordiger.
Als een organisatie een mandaat weigert, moet dat
zitje worden toegekend aan een andere organisatie
met zitting in de NAR.
Aangezien het VEV weigert zijn
vertegenwoordigers aan te wijzen, heb ik alle
Vlaamse PWA's door middel van een circulaire
instructie gegeven een andere organisatie die zitting
heeft in de NAR, bij voorkeur een
werkgeversorganisatie, te verzoeken een
bijkomende vertegenwoordiger aan te wijzen.
06.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :
Une agence locale d'emploi doit être composée
prioritairement de membres représentant le Conseil
communal et de membres représentant les
organisations qui siègent au Conseil national du
travail.
Chacune de ces organisations a droit à au moins un
représentant.
Cependant, si une organisation refuse un mandat, il
doit impérativement être attribué à une autre
organisation siégeant au CNT.
Puisque le VEV refuse de désigner ses
représentants, j'ai envoyé une circulaire à toutes les
ALE flamandes afin qu'elles invitent une autre
organisation siégeant au CNT, de préférence une
organisation patronale, à désigner un représentant
supplémentaire.
06.03 Jef Valkeniers (VLD): Waar zal men nog
vertegenwoordigers van de werkgevers vinden als
het VEV, de handelskamers en het VBO weigeren
mee te werken? Of zullen enkel de vakbonden
deelnemen?
06.03 Jef Valkeniers (VLD): Où faudra-t-il
dénicher les représentants des employeurs si le
VEV, les Chambres de Commerce et la FEB
refusent de collaborer ? Ou les syndicats seront-ils
les seuls à participer ?
06.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Indien
nodig zullen wij een vertegenwoordiger van een
werkgeversorganisatie aanwijzen. De wet schrijft de
pariteit voor.
06.04 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
S'il le faut, nous désignerons un représentant
d'organisation patronale. La loi impose la parité.
06.05 Jef Valkeniers (VLD): Ik heb de indruk dat
de werkgevers deze beslissing zien als een vorm
van protest tegen het huidige systeem. Is dat ook
de indruk van de minister?
06.05 Jef Valkeniers (VLD): J'ai l'impression que
les employeurs considèrent cet abandon comme
une forme de protestation contre le système actuel.
La ministre partage-t-elle ce sentiment?
06.06 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Een
wijziging van de PWA-regeling wordt besproken
door het beheerscomité van de RVA en zal de
regering worden voorgelegd. Ik hoop dat het VEV
zijn standpunt op grond daarvan zal bijsturen.
06.06 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
Une modification du système des ALE est discutée
au comité de gestion de l'Onem et sera soumise au
gouvernement. J'espère qu'elle permettra au VEV
de changer sa position.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister
07 Question orale de Mme Greta D'Hondt à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
CRABV 50
COM 417
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
van Werkgelegenheid over "het overleg met de
Gemeenschappen inzake het sociaal statuut van
de opvanggezinnen" (nr. 4169)
"la concertation avec les Communautés en
matière de statut social des familles d'accueil"
(n° 4169)
07.01 Greta D'Hondt (CVP): Het wetsvoorstel over
het sociaal statuut van de opvanggezinnen is
verworpen. Minister Vandenbroucke deelde de
Kamer mee dat het niet de verantwoordelijkheid van
de federale regering is om kinderopvang te
organiseren, maar wel om in een degelijke sociale
opvang voor werkende ouders te voorzien.
Hetzelfde geldt voor onthaalouders. De minister
kondigde overleg met de Gemeenschappen aan.

Gaat de Ministerraad ermee akkoord om overleg te
plegen met de Gemeenschapen over het sociaal
statuut van opvanggezinnen?


Wat zijn de krachtlijnen van dit mandaat van de
Ministerraad?

Welke termijn stelt de regering voorop om tot een
erkend statuut te komen?
07.01 Greta D'Hondt (CVP): La proposition de loi
relative au statut des familles d'accueil a été
rejetée. Le ministre Vandenbroucke a déclaré à la
Chambre qu'il n'appartient plus au gouvernement
fédéral d'organiser l'accueil des enfants mais de
veiller à l'encadrement social des parents qui
travaillent, un raisonnement identique s'appliquant
aux familles d'accueil. Le ministre a annoncé qu'il
organiserait une concertation avec les
Communautés.

Le Conseil des ministres a-t-il marqué son accord
sur l'organisation d'une concertation avec les
Communautés à propos du statut social des
familles d'accueil?

Quelles sont les lignes de force du mandat octroyé
en ce sens par le Conseil des ministres?

Quand le gouvernement espère-t-il pouvoir
proposer un statut reconnu pour les familles
d'accueil?
Voorzitter: Jean-Marc Delizée.
Président: Jean-Marc Delizée.
07.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : De
heer Vandenbroucke en ikzelf hebben voorstellen
gedaan om een degelijk sociaal statuut uit te
werken voor opvangouders.
Andere ministers willen nog andere voorstellen
dienaangaande bespreken tijdens
interkabinettenvergaderingen.
Tijdens een volgende Ministerraad zal verslag
worden uitgebracht van die vergaderingen. Ik houd
u graag op de hoogte van het verdere verloop van
dit dossier, mevrouw.
07.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :
M. Vandenbroucke et moi-même avons fait des
propositions en vue de doter les gardiennes
encadrées d'une protection sociale.
D'autres ministres souhaitent discuter, en réunion
inter-cabinets, d'autres propositions à ce sujet.

Un rapport sur ces réunions inter-cabinets sera
soumis à un prochain Conseil des ministres. Je
tiendrai volontiers Mme D'Hondt informée de la
suite de ce dossier.
07.03 Greta D'Hondt (CVP): Ik ben blij dat het
dossier vrijdag op de Ministerraad aan bod is
gekomen. Er waren een aantal ministers die
vroegen om gedurende een tweetal weken de
voorstellen verder te laten onderzoeken in een
interkabinettenwerkgroep. We zullen de zaak verder
opvolgen.
07.03 Greta D'Hondt (CVP): Je me réjouis que ce
dossier ait été traité vendredi au Conseil des
ministres. Un certain nombre de ministres ont
demandé de soumettre pendant deux semaines les
propositions concernées à un examen approfondi
au sein d'un groupe de travail intercabinets. Nous
suivrons attentivement l'évolution de ce dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.36 uur.
La réunion publique de commission est levée à
15.36 heures.