CRABV 50 COM 279
CRABV 50 COM 279
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
24-10-2000 24-10-2000
10:15 uur
10:15 heures
CRABV 50
COM 279
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer John Spinnewyn
aan de minister van Justitie over "een
informatiestop van de procureur des Konings over
bepaalde feiten die zich hebben voorgedaan te
Lier" (nr 2486).
1
Question orale de M. John Spinnewyn au ministre
de la Justice sur "le refus d'information du
Procureur du Roi sur certains faits qui ont eu lieu
à Lierre" (n° 2486).
1
Sprekers:
John Spinnewyn, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
John Spinnewyn, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Samengevoegde interpellaties van
2
Interpellations jointes de
2
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Justitie over 'het ontslag van de heer Pierre
Chevalier, Staatssecretaris voor Buitenlandse
Handel' (nr 507).
2
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
'la démission de M. Pierre Chevalier, secrétaire
d'Etat au Commerce extérieur' (n° 507).
2
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over 'het ontslag van de heer Pierre
Chevalier, Staatssecretaris voor Buitenlandse
Handel' (nr 508).
2
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
'la démission de M. Pierre Chevalier, secrétaire
d'Etat au Commerce extérieur' (n° 508).
2
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie , Karel Van Hoorebeke
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice , Karel Van Hoorebeke
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "de toepassing
van het snelrecht na de publicatie van de wet" (nr
2531)
4
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "l'application de la comparution
immédiate suite à la publication de la loi" (n°
2531)
4
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
CRABV 50
COM 279
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
24
OKTOBER
2000
10:15 uur
______
du
MARDI
24
OCTOBRE
2000
10:15 heures
______



De vergadering wordt geopend om 10.20 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.20 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Mondelinge vraag van de heer John
Spinnewyn aan de minister van Justitie over "een
informatiestop van de procureur des Konings
over bepaalde feiten die zich hebben voorgedaan
te Lier" (nr 2486).
01 Question orale de M. John Spinnewyn au
ministre de la Justice sur "le refus d'information
du Procureur du Roi sur certains faits qui ont eu
lieu à Lierre" (n° 2486).
01.01 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Op
dinsdag 3 oktober gebeurde een afrekening met
een scholier door een groep jonge Marokkanen,
met zware gevolgen. Er werden zes aanhoudingen
verricht, waarbij bleek dat de jongeren in het bezit
waren van wapens. De onderzoeksrechter heeft het
dossier naar zich toegetrokken en een
informatiestop afgekondigd.

Kan dat zomaar? Was er een verband met de
nakende verkiezingen en ging het dus om een
politieke beslissing? Is er nog nood aan een
communicatieverantwoordelijke bij politie en
rijkswacht?
01.01 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Le
mardi 3 octobre, un règlement de compte aux
conséquences graves a opposé un écolier à un
groupe de jeunes marocains. Six arrestations ont
été opérées au cours desquelles il est apparu que
les jeunes se trouvaient en possession d'armes. Le
juge d'instruction s'est saisi du dossier et a décrété
un embargo sur les informations.

En a-t-il le droit ? Faut-il voir un lien entre cette
attitude et l'imminence des élections communales
et s'agissait-il donc en l'espèce d'une décision
politique ? Faut-il encore un responsable de la
communication à la police et à la gendarmerie ?
01.02 Minister Marc Verwilghen : Het gaat om een
geval van bedreigingen en poging tot afpersing,
gepleegd door allochtone jongeren op Belgische
jongeren. Eén jongere werd in het ziekenhuis
opgenomen.
De procureur des Konings in Mechelen heeft een
strafonderzoek gevorderd. De feiten zijn in de lokale
pers aan bod gekomen. Er is nooit een
informatiestop geweest.
01.02 Marc Verwilghen , ministre: Cette affaire
concerne de jeunes étrangers qui auraient proféré
des menaces et se seraient livrés à une tentative de
racket contre de jeunes belges. Un jeune a été
hospitalisé.

Le procureur du Roi de Malines a requis une
instruction pénale. Les faits ont été publiés dans la
presse locale. Il n'y a jamais eu d'embargo sur les
informations.
01.03 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Wij
kregen weet van de informatiestop via de rijkswacht
en journalisten.
01.03 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Nous
avons eu vent de l'embargo sur les informations par
le biais de la gendarmerie et de journalistes.
01.04 Minister Marc Verwilghen : De
onderzoeksrechter heeft mij schriftelijk laten weten
01.04 Marc Verwilghen , ministre: Le juge
d'instruction m'a fait savoir par écrit qu'il n'a en
24/10/2000
CRABV 50
COM 279
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
dat er geen informatiestop was.

Het incident is gesloten.
aucun cas été question d'un embargo.

L'incident est clos.
02 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Justitie over 'het ontslag van de heer Pierre
Chevalier, Staatssecretaris voor Buitenlandse
Handel' (nr 507).
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over 'het ontslag van de heer Pierre
Chevalier, Staatssecretaris voor Buitenlandse
Handel' (nr 508).
02 Interpellations jointes de
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
'la démission de M. Pierre Chevalier, secrétaire
d'Etat au Commerce extérieur' (n° 507).
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
'la démission de M. Pierre Chevalier, secrétaire
d'Etat au Commerce extérieur' (n° 508).

02.01 Tony Van Parys (CVP): Het ontslag van
staatssecretaris Chevalier roept vragen op. Kan de
minister de initiatieven van het Belgische gerecht in
dit verband toelichten?
Pas op 10 oktober zou de premier op de hoogte zijn
gebracht van het onderzoek. De eerste minister
zegt dat de heer Slangen met deze zaak niets te
maken heeft. Hij heeft dit in de plenaire vergadering
bevestigd. Uit een artikel in De Standaard blijkt
echter dat de heer Slangen vooraf gesprekken had
gevoerd met kabinetschef Coenen over de zaak-
Chevalier, in de week voor de
gemeenteraadsverkiezingen. De heer Slangen zou
op de hoogte zijn geweest van een mogelijke
huiszoeking.


De premier heeft tijdens de plenaire vergadering
onderstreept dat hij uit het verslag van de
procureur-generaal kon afleiden dat de zaak niet
zwaar weegt. De heer Chevalier heeft zich later in
een interview met De Morgen op deze uitspraak van
de minister gebaseerd tot zijn verdediging. Hij
verklaarde ook dat hij had vernomen dat de
Zwitserse onderzoekers het dossier niet zwaar
vonden wegen.
Wat deed het gerecht sinds 1998? Wanneer werd
de minister van Justitie ingelicht over het
onderzoek? Wanneer werd de eerste minister
ingelicht? Was het kabinet van de eerste minister
vooraf op de hoogte van de huiszoeking? Blijkt uit
het verslag van het parket-generaal dat het dossier
niet zwaar weegt?
02.01 Tony Van Parys (CVP): La démission de M.
Pierre Chevalier de son poste de secrétaire d'Etat
suscite de nombreuses interrogations. Le ministre
peut-il nous informer davantage sur les initiatives
prises par la justice belge à ce sujet?
Le premier ministre n'aurait été informé de
l'enquête ouverte à l'encontre de M. Chevalier que
le 10 octobre. Selon lui - il l'a encore confirmé en
séance plénière - M. Slange serait totalement
étranger à ce dossier. Il ressort cependant d'un
article publié dans De Standaard que M. Slange
aurait eu, au cours de la semaine précédant les
élections, un entretien préalable avec le chef de
cabinet du premier ministre, M. Coenen, à propos
de l'affaire Chevalier. M. Slange aurait été au
courant d'une éventuelle perquisition.

En séance plénière, le premier ministre a indiqué
qu'on pouvait inférer du rapport du procureur
général que l'affaire n'était pas très grave. Plus tard,
dans une interview accordée au quotidien De
Morgen, M. Chevalier a fondé sa défense sur cette
déclaration du premier ministre, en précisant par
ailleurs que, selon les enquêteurs suisses, le
dossier ne porte pas sur des faits graves.

Quelles initiatives la justice a-t-elle prises en 1998 ?
Quand le ministre de la Justice a-t-il été informé de
l'ouverture d'une enquête à l'encontre de M.
Chevalier ? Quand cette information a-t-elle été
portée à la connaissance du premier ministre ? Le
cabinet du premier ministre savait-il qu'une
perquisition avait eu lieu ? Le rapport du procureur
général permet-il de relativiser la gravité du
dossier?
02.02 Minister Marc Verwilghen : Op 18 juli heeft
mijn kabinetchef de eerste minister ingelicht over de
internationale ambtelijke opdracht lastens de heer
Chevalier, vanwege een Zwitsers
onderzoeksrechter.
02.02 Marc Verwilghen, ministre :Le 18 juillet,
mon chef de cabinet a informé le premier ministre
de la commission rogatoire internationale à charge
de M. Chevalier, lancée par un juge d'instruction
suisse.
CRABV 50
COM 279
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Op 19 juli heb ik overeenkomstig artikel 873 van het
Gerechtelijk Wetboek daartoe machtiging verleend
en werd het dossier overgemaakt aan de procureur-
generaal te Gent. De procedure diende te worden
gevoerd volgens de bepalingen van de wet van 25
juni 1998 over de strafrechtelijke
verantwoordelijkheid van ministers.

Op 7 september heeft de kamer van
inbeschuldigingstelling de rogatoire opdracht
uitvoerbaar verklaard. Op 12 september werd een
gerechtelijk onderzoek bevolen en werd de heer
Robert Pieters als onderzoeksrechter aangewezen.

De Duits-, Engels- en Franstalige stukken in het
dossier dienden te worden vertaald.

Eenmaal de onderzoeksrechter is aangesteld
bepaalt alleen hij het verloop van het onderzoek.
Rekening houdend met de vakantieperiode
gebeurde dat binnen een redelijke termijn. Uit de
ambtelijke opdracht blijkt dat Pierre Chevalier wordt
verdacht van mededaderschap aan oplichting en
valsheid in geschrifte, in oktober en november
1997.
De internationale rogatoire opdracht die in juni 1998
aan toenmalig minister Van Parys werd
overgemaakt in dit verband, werd toevertrouwd aan
onderzoeksrechter Verstreken. Na uitvoering van
het gevraagde onderzoek werd de opdracht terug
overgemaakt aan de Zwitserse onderzoeksrechter.
Daarbij werd erop gewezen dat het onderzoek eerst
te Brugge diende te worden gevoerd bij de heer
Chevalier en dat deze laatste lid was van de Kamer.

De heer Chevalier was tot op de dag van de
huiszoeking, 10 oktober, niet op de hoogte van het
strafonderzoek. Na 18 juli waren er hierover geen
contacten meer binnen de regering.

De resultaten van het onderzoek worden
overgemaakt aan de Zwitserse onderzoeksrechter.
Over het verslag van 11 oktober over de
huiszoeking, waarbij een verhoor is gevoegd, kan ik
geen bijzonderheden verstrekken, vanwege het
geheim van het onderzoek en de rechten van de
verdediging.

Le 19 juillet, conformément à l'article 873 du Code
pénal, j'ai donné mon autorisation et le dossier a été
transmis au procureur général de Gand. La
procédure devait se dérouler conformément à la loi
du 25 juin 1998 relative à la responsabilité pénale
des ministres.


Le 7 septembre, la Chambre des mises en
accusation a déclaré exécutoire la commission
rogatoire. Le 12 septembre, une enquête judiciaire
a été ordonnée et M. Robert Pieters a été nommé
juge d'instruction.

Les pièces du dossier rédigées en allemand, en
anglais et en français devaient être traduites.

Une fois nommé, le juge d'instruction est seul
maître du déroulement de l'enquête. Si l'on veut
bien tenir compte des vacances, ce dossier a été
traité dans un délai raisonnable.
Selon la commission rogatoire, M. Pierre Chevalier
était suspecté de s'être prêté, en novembre 1997, à
une escroquerie et à des faux en écriture.

La commission rogatoire internationale transmise
en juin 1998 au ministre de la Justice de l'époque,
M. Van Parys, avait été confiée au juge d'instruction
Verstreken. A l'issue de l'enquête demandée, la
commission a été renvoyée au juge d'instruction
suisse. Il était précisé que l'enquête devait
commencer à Bruges chez M. Chevalier, lequel
était membre de la Chambre des Représentants.


Jusqu'à la perquisition du 10 octobre, M. Chevalier
ignorait tout de cette enquête judiciaire.
Aucun contact n'a plus été pris au sein du
gouvernement après le 18 juillet.

Les résultats de l'enquête vont être communiqués
au juge d'instruction suisse. En vertu du secret de
l'enquête et des droits de la défense, je ne suis pas
autorisé à vous informer concernant la perquisition
du 11 octobre ni l'audition qui s'en est suivie.
02.03 Tony Van Parys (CVP): Ik ben ervan
overtuigd dat de minister van Justitie in dit dossier
geen blaam treft. De redelijke termijn is door de
rogatoire commissie gerespecteerd. De premier
heeft echter verwezen naar het verslag van de
procureur-generaal van Gent om aan te tonen dat
de feiten niet zwaar wegen. Op deze manier heeft
de eerste minister het geheim van het onderzoek
02.03 Tony Van Parys (CVP): Je suis convaincu
que le ministre de la Justice n'a rien à se reprocher
dans le cadre de ce dossier. Le délai raisonnable a
été respecté par la commission rogatoire. Le
premier ministre s'est cependant fondé sur le
rapport du procureur général de Gand pour affirmer
qu'il n'y avait rien de sérieux dans le dossier. Il a
ainsi violé le secret de l'instruction. Le prévenu a
24/10/2000
CRABV 50
COM 279
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
geschonden. De inverdenkinggestelde heeft de
uitlatingen van de premier aangehaald tot zijn
verdediging.
Uit het antwoord van de minister leid ik af dat dit
dossier allesbehalve licht weegt: oplichting en
valsheid in geschrifte zijn ernstige misdrijven. De
premier heeft de feiten dus blijkbaar lichter
voorgesteld dan ze zijn: hij heeft het Parlement dus
wellicht verkeerd ingelicht. Zodra de commissie
voor de vervolgingen dit dossier kan bestuderen, zal
blijken in hoeverre de premier het Parlement heeft
voorgelogen.
Ik hou mijn hart vast voor de gevolgen van de
schending van het onderzoeksgeheim door de
eerste minister voor het vervolg van het onderzoek.
De gesprekken van de heer Slangen met
kabinetschef Coenen tonen aan dat het
onderzoeksgeheim werd geschonden en dat de
eerste minister de zaken verkeerd heeft
voorgesteld.
invoqué pour sa défense les déclarations faites par
le premier ministre.

Je déduis de la réponse du ministre que le dossier
n'est certainement pas léger. L'escroquerie et les
faux en écritures sont des délits sérieux. Le premier
ministre a donc manifestement minimisé les faits et
a ainsi en fait trompé le Parlement. Dès que la
commission des Poursuites pourra se pencher sur
le dossier, nous saurons dans quelle mesure le
premier ministre a menti au Parlement.

J'ai les pires craintes en ce qui concerne les
conséquences de cette violation du secret de
l'Instruction pour la suite de l'enquête. Les
conversations entre M. Slangen et le chef de
cabinet, M. Coenen, montrent qu'il y a eu violation
du secret de l'instruction et que le premier ministre
n'a pas correctement présenté les choses.
02.04 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Wat hield
de ambtelijke opdracht van 1998 in? Waarom
sleepte het onderzoek zo lang aan?
02.04 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): En quoi
consistait exactement la commission rogatoire de
1998
? Pourquoi l'enquête a-t-elle été aussi
longue ?
02.05 Minister Marc Verwilghen : De feiten hebben
betrekking op oktober en november 1997, de eerste
rogatoire opdracht dateert van juni 1998. De
omschrijving van die ambtelijke opdracht is
dezelfde. Men vroeg toen een aantal
onderzoeksdaden in het Brusselse, later bleek dat
deze dienden plaats te vinden in het ressort van het
Gentse hof van beroep.
02.05 Marc Verwilghen , ministre: Les frais
remontent à octobre et novembre 1997, tandis que
la première commission rogatoire date de juin 1998.
Le libellé de cette commission rogatoire est le
même. Un certain nombre de devoirs d'instruction
devaient être effectués dans la région de Bruxelles.
Il est apparu ultérieurement qu'ils devaient être
effectués dans le ressort de la cour d'appel de
Gand.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "de toepassing
van het snelrecht na de publicatie van de wet"
(nr 2531)
03 Question orale de M. Tony Van Parys au
ministre de la Justice sur "l'application de la
comparution immédiate suite à la publication de
la loi" (n° 2531)
03.01 Tony Van Parys (CVP): De laatste tijd is het
nogal stilletjes rond de toepassing van het
snelrecht. Tijdens Euro 2000 werd het snelrecht
nauwelijks toegepast. Niet alleen voor de bestrijding
van het hooliganisme, maar ook voor de
straatcriminaliteit blijkt het snelrecht weinig efficiënt
te zijn.

In hoeveel zaken werd de procedure van
onmiddellijke verschijning in strafzaken al
toegepast? Voor welke misdrijven werd de
procedure toegepast? In welk arrondissement werd
de procedure totnogtoe het meest gebruikt? En in
03.01 Tony Van Parys (CVP): Ces derniers
temps, la procédure de comparution immédiate
n'est plus guère à l'ordre du jour. Au cours de l'Euro
2000, elle a été fort peu appliquée. Elle s'est
révélée inefficace dans le cadre de la lutte contre le
hooliganisme mais également contre la délinquance
urbaine.
Dans combien de dossiers la procédure de
comparution immédiate a-t-elle déjà été appliquée
en matière pénale ? Pour quels types de délits les
autorités judiciaires y ont-elles recouru ? A ce jour,
dans quels arrondissements sa fréquence
d'application a-t-elle été, d'une part, la plus
CRABV 50
COM 279
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
welk arrondissement het minst? Wanneer zal de
minister de procedure evalueren?

élevée et, d'autre part, la plus faible ? Quand le
ministre évaluera-t-il cette procédure ?
03.02 Minister Marc Verwilghen : De rondzendbrief
over de onmiddellijke verschijning dateert van einde
mei, de procedure ging in op 1 juni. De parketten-
generaal werd gevraagd maandelijkse verslagen
over te maken.
Uit de eerste verslagen blijkt het volgende: 20 van
de 27 arrondissementen hebben volledige
informatie gegeven, 12 hebben de wet nog niet
toegepast; voor de periode tot en met augustus
waren er 48 dossiers, met 56 verdachten.
Antwerpen heeft de wet het meest toegepast,
gevolgd door Brussel en Charleroi, Gent en Brugge,
Luik, Dendermonde, Ieper en Kortrijk; meer dan 80
procent van de dossiers werden geopend tijdens de
maand juni, 14 in het kader van Euro 2000; in 22
dossiers nam de onderzoeksrechter een andere
beslissing, in 26 gevallen heeft deze een
aanhoudingsbevel uitgevaardigd en in één geval
werd de verdachte onder voorwaarden vrijgelaten.

De meeste dossiers hebben betrekking op diefstal,
inbraak en weerspannigheid.

De dienst Strafrechtelijk Beleid is bezig met de
evaluatie. De informele raad van procureurs des
Konings zal me een lijst bezorgen van de specifieke
problemen met de toepassing van het snelrecht. In
Frankrijk wordt een belangrijke stijging van de
snelrechtdossiers vastgesteld, die nu 70 procent
van de zaken zouden uitmaken.
Het snelrecht wordt er beschouwd als het antwoord
op een vorm van criminaliteit die een snel antwoord
vergt.
03.02 Marc Verwilghen , ministre: La circulaire
relative à la comparution immédiate date de la fin
mai, la procédure étant entrée en vigueur au 1
er
juin. Les rapports mensuels que les parquets
généraux ont été invités à rédiger comportent les
informations suivantes : sur les 27 arrondissements,
20 ont fourni des données complètes ; dans 12
arrondissements, la loi n'a pas encore été
appliquée ; entre juin et août inclus, 48 dossiers,
concernant 56 suspects, ont été ouverts ; c'est à
Anvers que la loi a été le plus souvent appliquée ;
viennent ensuite Bruxelles et Charleroi, Gand et
Bruges, Liège, Termonde, Ypres et Courtrai ; plus
de 80 pour cent des dossiers ont été ouverts au
mois de juin, dont 14 dans le cadre de l'Euro 2000 ;
dans 22 dossiers, le juge d'instruction a pris une
autre décision, dans 26 cas, il a délivré un mandat
d'arrêt et dans un cas, le suspect a été remis en
liberté conditionnelle.

La plupart des dossiers concernent des affaires de
vol, d'effraction ou de rébellion.

Le Service de la politique criminelle procède
actuellement à une évaluation. Le conseil informel
des procureurs du Roi me fournira la liste des
problèmes spécifiques posés par l'application de la
procédure de comparution immédiate. En France,
on constate une augmentation importante du
nombre des dossiers traités dans le cadre de cette
procédure, qui représenteraient 70 pour cent de
l'ensemble des affaires.
La comparution immédiate est considérée comme
la réponse la plus adéquate à une forme de
délinquance requérant une réaction rapide.
03.03 Tony Van Parys (CVP): Het snelrecht wordt
blijkbaar weinig toegepast. Er wordt bovendien
steeds minder gebruik van gemaakt. De procedure
moet dringend worden geëvalueerd. Zo kan de wet
worden aangepast en kunnen de parketten ertoe
worden gebracht om het snelrecht effectief toe te
passen. Enkel zo zullen we een antwoord kunnen
bieden op belangrijke problemen, vooral in de grote
steden.
03.03 Tony Van Parys (CVP): La procédure
accélérée n'est manifestement guère appliquée. On
y a même de moins en moins recours. Il est urgent
de procéder à une évaluation de cette procédure.
La loi pourrait ainsi être modifiée et les parquets
pourraient être amenés à appliquer effectivement la
procédure accélérée. C'est la seule manière de
résoudre les problèmes, surtout dans les grandes
villes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.06 uur.
La réunion publique de commission est levée à
11.06 heures
.