BV 50
COM 251
BV 50
COM 251
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Beknopt Verslag
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
VAN
28 - 06 - 2000
namiddag
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
2
BV 50
COM 251 28.06.2000
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000
: Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000
: Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenum
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Bestellingen :
Commandes :
Tel. : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
www.laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
BV 50
COM 251 28.06.2000
3
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VERKEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN C 251
VRAGEN
van de heer Jean-Marc Delizée tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over de opwaardering van het spoorwegpatrimonium (nr. 2172)
Sprekers : Jean-Marc Delizée en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer
5
van de heer Jean-Marc Delizée tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over de lijn 154 Dinant-Givet (nr. 2166)
Sprekers : Jean-Marc Delizée en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer
7
van mevrouw Anne-Mie Descheemaeker tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over het vliegveld Wevelgem-Bissegem (nr. 2173)
Sprekers : Anne-Mie Descheemaeker en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
7
van de heer Henk Verlinde tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
bebouwde kommen (nr. 2181)
Sprekers : Henk Verlinde en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
8
van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de spoorlijn Dendermonde-Puurs (nr. 2191)
Sprekers : Greta D'Hondt en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
8
van mevrouw Marie-Thérèse Coenen tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer over de lijn 124 in het kader van het Brussels GEN-project (nr. 2200)
Sprekers : Marie-Thérèse Coenen en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobili-
teit en Vervoer
9
van de heren Marcel Bartholomeeussen en Bart Somers tot de vice-eerste minister en minister
van Mobiliteit en Vervoer over de GEN-financiering (nrs 2227 en 2229)
Sprekers : Marcel Bartholomeeussen, Bart Somers en Isabelle Durant, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
10
van de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over de
rijopleiding (nr. 2231)
Sprekers : Jos Ansoms en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
10
INHOUD
VRAGEN
O
PWAARDERING VAN HET SPOORWEGPATRIMONIUM
Vraag van de heer Jean-Marc Delizée tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "het
voortbestaan van toeristentreinen en het beleid tot
opwaardering van het Belgisch spoorwegpatrimonium"
(nr. 2172).
De heer Jean-Marc Delizée (PS) : Met nostalgie wordt
teruggedacht aan de tijd van de stoomtreinen. Er zijn vijf
verenigingen die toeristentreinen exploiteren, tevens
ijveren ze voor het vrijwaren van het betrokken indus-
trieel erfgoed.
Jaarlijks worden aldus 150.000 personen vervoerd ; er
worden 200 km niet meer gebruikte spoorlijnen benut.
Artikel 28 van het tweede beheerscontract van de NMBS
voorziet in de overdracht van het gebruiksrecht van die
buiten gebruik gestelde spoorlijnen door de NMBS aan
de Gemeenschappen en de Gewesten op voorwaarde
dat de veiligheid is gewaarborgd. De NMBS knoopte
onderhandelingen met de deelgebieden aan. Als de
overdracht van het gebruiksrecht binnen twee jaar geen
feit is, kan de NMBS het precaire echter intrekken.
In het tweede aanhangsel bij het beheerscontract is er
geen sprake meer van Gewesten en Gemeenschappen.
De infrastructuur van de lijnen die niet langer in gebruik
zijn maar door derden om toeristische doeleinden wor-
den benut, ressorteert niet onder de verantwoordelijk-
heid van de NMBS. Waarom worden zij niet langer ver-
meld ? Zij moeten eigenaar van die lijnen kunnen wor-
den en ze kunnen onderhouden zodat ze vrijwilligersver-
enigingen op die manier kunnen helpen. De aanvraag tot
erkenning als hulpvervoerder leidt ertoe dat er op de
kwaliteit van de lijnen meer toezicht wordt uitgeoefend.
Beambten van de NMBS kunnen dan een einde maken
aan de exploitatie van een lijn die de veiligheidsnormen
niet naleeft. De verenigingen vrezen dat de NMBS al te
ijverig zou optreden.
De verzekering in kwestie zou oorspronkelijk 200 miljoen
bedragen. De verenigingen vrezen dat dat bedrag met X
BV 50
COM 251 28.06.2000
5
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR
DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER EN
DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
OPENBARE VERGADERING
WOENSDAG 28 JUNI 2000
NAMIDDAG
VOORZITTER :
de heer
Michel WAUTHIER
De vergadering wordt geopend om
14.30
uur.
6
BV 50
COM 251 28.06.2000
zou worden vermenigvuldigd. Het akkoord wordt door
een éénzijdig ultimatum verbroken. Volgens de NMBS
zou vreemd genoeg Winthertur bereid zijn een oplossing
voor het probleem van de verzekeringen te zoeken.
Waarom geeft de NMBS deze maatschappij ? Bestaan
er tussen Winterthur en de NMBS bevoorrechte
banden ? Bent u op de hoogte van die koerswijziging ?
Bent u voorstander van het voortbestaan van die activi-
teit ? Welke initiatieven neemt u om het stopzetten van
die activiteit te verhinderen ? Het Waals Gewest en de
Duitstalige Gemeenschap hebben miljoenen geïnves-
teerd in deze bijzonder belangrijke toeristische exploita-
tie. Voor het spoorpatrimonium geven onze buurlanden
grote bedragen uit. België heeft hun voorbeeld niet
gevolgd. Wat is uw opvatting terzake ?
Minister Isabelle Durant (in het Frans) : Uw vraag onder-
streept het economisch, patrimoniaal en toeristisch
belang van die buiten dienst gestelde lijnen. Ik deel trou-
wens uw bekommernis hieromtrent. Ik begrijp dan ook
het enthousiasme van de vrijwilligers zij vormen de
hoeksteen van die initiatieven maar ook de beducht-
heid van die verenigingen voor een juridische situatie die
niet altijd even duidelijk is.
Dit kan een rol spelen voor de herwaardering van het
spoor, wat mij na aan het hart ligt. Ingevolge de publica-
tie van het tweede aanhangsel bij het beheerscontract
waren de Gemeenschappen, de Gewesten en de provin-
cies geacht de bevoegdheden van de NMBS voor de
toeristische lijnen over te nemen. De NMBS heeft via
informele contacten met die instanties gepolst naar hun
intenties, en daaruit bleek dat de betrokken instanties
niet erg geneigd zijn artikel 28 toe te passen. De NMBS
bevindt zich nu in een delicatie positie wat het onder-
houd en de veiligheid van die lijnen betreft. De spoor-
wegmaatschappij heeft controles uitgevoerd en erop
gewezen dat de contracten weliswaar niet zouden wor-
den verbroken, maar dat de maatschappij voor de risi-
co's garant kon staan.
Dat is de situatie, zoals de NMBS ze aan de toezicht-
houdende minister heeft uiteengezet. Artikel 28 in het
tweede aanhangsel voorziet niet meer in de betrokken-
heid van de Gewesten en Gemeenschappen ; er werden
geen overeenkomsten ondertekend door de autoriteiten
in de twee jaar die verstreken zijn na de goedkeuring van
het eerste aanhangsel. Bovendien legt het contract ver-
plichtingen op aan de Gewesten en Gemeenschappen,
terwijl het uiteindelijk om een bilaterale overeenkomst
gaat tussen de Staat en de NMBS. Met het tweede aan-
hangsel wordt de bal weer bij de NMBS en de Staat
gelegd, wat niet betekent dat de Gemeenschappen en
de Gewesten niet bij de bespreking kunnen worden
betrokken.
De erkenning als hulpvervoerder staat vervat in de richt-
lijn 91/440. De principes werden omgezet in artikel 12
van het koninklijk besluit van mei 1997. Daarbij hebben
de NMBS, internationale groeperingen en in een van de
lidstaten gevestigde spoorwegmaatschappijen rechten,
conform de veiligheidsvoorschriften. In het Staatsblad is
een bestek verschenen voor het personeel en de gebrui-
kers van de spoorweginfrastructuur. Een toeristische
vereniging kan het statuut van hulpvervoerder aanvragen
bij een erkend spoorwegbedrijf. De NMBS zal de veilig-
heid op de betrokken lijnen surveilleren.
Na controle van de betrokken lijnen, heeft de NMBS ver-
boden een aantal ervan nog te gebruiken wegens
infrastructuurproblemen. De opleiding van het personeel
en de staat van het materieel wordt niet door de NMBS
gecontroleerd, de maatschappij heeft de exploitanten de
raad gegeven een verzekering te sluiten.
Opdat de exploitanten tegen een redelijke prijs zouden
kunnen worden gedekt, vroeg de NMBS een verzeke-
ringsmaatschappij, met name het door u genoemde
Winthertur, naar zijn voorwaarden. De NMBS heeft geen
banden met die verzekeraar. Ik ben ervan overtuigd dat
de verenigingen alles in het werk stellen om de veiligheid
maximaal te waarborgen aangezien ze zelf belang heb-
ben bij een rendabele activiteit.
De heer Jean-Marc Delizée (PS) : Ik verheug mij over
de belangstelling die de minister betoont voor het werk
van vrijwilligers dankzij wie een gedeelte van het spoor-
wegpatrimonium in stand kon worden gehouden. U
beweert dat het Waals Gewest voorbehoud maakt bij de
hervatting van de exploitatie, maar de heer Kubla lijkt
daar gunstig tegenover te staan. Dan rest nog het pro-
bleem van de controle van de veiligheid die het Gewest
denkt niet te kunnen uitvoeren.
Men had de termijn ook met twee jaar kunnen verlengen
teneinde de technische hinderpalen die de onderhande-
lingen belemmerden, uit de weg te ruimen. Kunnen de
gesprekken nog worden voortgezet ? Dat zou de ideale
oplossing zijn, aangezien de verenigingen niet over vol-
doende middelen beschikken om die infrastructuur te
onderhouden.
Inzake het juridisch antwoord dat op die vragen moet
worden verstrekt, zal ik de gegevens in alle rust opnieuw
onderzoeken. De veiligheidsvoorschriften worden door-
gaans nageleefd, maar de verenigingen vrezen dat zoda-
nig strenge normen zullen worden opgelegd dat zij voor
hen financieel niet meer haalbaar zullen zijn. Zou men,
om hen gerust te stellen, alle betrokkenen samen met de
Gewesten en Gemeenschappen niet kunnen bijeenbren-
gen om na te gaan of zij bereid zijn die lijnen over te
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
nemen en welke mogelijke technische oplossingen kun-
nen worden uitgewerkt.
Minister Isabelle Durant (in het Frans) : Tot besluit neem
ik nota van uw voorstel om alle betrokkenen bijeen te
brengen. Dat zou het misschien mogelijk maken de pro-
blemen op te lossen. Ik zal dan ook een initiatief in die
zin nemen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L
IJN
154 D
INANT
-G
IVET
Vraag van de heer Jean-Marc Delizée tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit over "lijn 154 Dinant-
Givet" (nr. 2166)
De heer Jean-Marc Delizée (PS) : De NMBS zette in
1989 een punt achter de exploitatie van lijn 154 Dinant-
Givet die krachtens een overeenkomst aan de toeristen-
stoomtrein "Trois vallées" werd overgedragen.
Er werd voor gepleit de laars van Givet opnieuw voor het
reizigersverkeer te ontsluiten. De pers maakte al gewag
van een heropening. Wat is daarvan aan ?
Was uw kabinet betrokken bij de onderhandelingen met
de Franse overheid die geheel achter het project staat ?
Het project vereist een investering van 550 miljoen. Kan
hiervoor Europese steun worden verkregen ? Hoeveel ?
Als de lijn opnieuw wordt ontsloten, zal ze dan door de
NMBS of door een particuliere onderneming worden
geëxploiteerd ? Of zou er een gemengde exploitatie
komen ?
Hoe zit het met de toekomst van het toeristisch treintje ?
Zal men bruggen slaan met het Ravel-netwerk ?
Minister Isabelle Durant (in het Frans) : Er werden inder-
daad acties op touw gezet om de wederopstanding van
die lijn in de hand te werken. Er zijn momenteel geen
onderhandelingen aan de gang. Op zijn verzoek zal ik
eerdaags met de voorzitter van de Région Champagne-
Ardennes om de tafel gaan zitten om hierover te discus-
siëren. Het Waalse Gewest zou kunnen meewerken aan
een studie. Wat de financiering betreft, wordt gewag
gemaakt van een bedrag van 500 miljoen. Het project
komt in aanmerking voor Europese steun. België moet
ook een akkoord met Frankrijk sluiten.
De NMBS heeft zich hier nog niet over uitgesproken. De
exploitatie van de lijn wordt overgelaten aan de NMBS of
de SNCF. Of de lijn al dan niet opnieuw wordt openge-
steld, hangt af van het belang van de lijn en de budget-
taire prioriteiten van het tienjarenplan. Er zal misschien
moeten worden gekozen tussen verscheidene gelijk-
waardige projecten. Persoonlijk ben ik voorstander van
de wederindienststelling. Als het antwoord positief is,
moet nagegaan worden of de 550 miljoen voldoende en
noodzakelijk zijn.
Officieel zijn er geen onderhandelingen aan de gang.
De heer Jean-Marc Delizée (PS) : Ik dank de minister
voor die informatie. Ik besef dat het nu moeilijk is om
nog verder te gaan.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
H
ET VLIEGVELD
W
EVELGEM
-B
ISSEGEM
Vraag van mevrouw Anne-Mie Descheemaeker tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "het vliegveld Wevelgem-Bissegem" (nr. 2173)
Mevrouw Anne-Mie Descheemaeker (Agalev-Ecolo) :
Het vliegveld Wevelgem-Bissegem is erkend als Schen-
gen-vliegveld. Voor de veiligheid van het luchtverkeer
gelden strikte regels. Nochtans kan men er zonder pro-
bleem zelfs met de wagen het luchthaventerrein betre-
den. Poorten in de omheining zijn niet bewaakt of zelfs
afgesloten.
Sinds wanneer heeft Wevelgem-Bissegem de erkenning
als Schengen-vliegveld verkregen ? Voldoet het vlieg-
veld aan de voorwaarden die voor een Schengen-vlieg-
veld gelden ? Werden er overtredingen vastgesteld ?
Wat waren de sancties ? Heeft de luchthaven een volle-
dig gesloten omheining ? Hoe en wanneer worden de
poorten bewaakt en afgesloten ? Is verkeer naar de
bedrijven op het terrein mogelijk via taxi- en runways ?
Hoe wordt dit gecontroleerd ?
Is de minister van oordeel dat de luchthaven van Wevel-
gem-Bissegem een veilige luchthaven is en geschikt is
als Schengen-luchthaven ?
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : De lucht-
haven van Wevelgem-Bissegem is sinds 17 februari
1995 erkend als Schengen-luchthaven. De luchthaven
beschikt ook over de infrastructuur om een gescheiden
opvang mogelijk te maken.
De luchthaven is omringd door een gesloten omheining,
waarvan de poorten enkel toegankelijk zijn via een
badge. De noordelijke toegangspoort is evenwel niet
gesloten, ten gevolge van een kort geding, ingespannen
door een bedrijf dat toegang nodig heeft tot de luchtha-
ven.
BV 50
COM 251 28.06.2000
7
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
8
BV 50
COM 251 28.06.2000
Gewoon autoverkeer of taxi- of runways zijn door de vol-
ledige omheining onmogelijk. Deze regel wordt nu wel
gedwarsboomd door de rechtszaak.
Er heeft zich op 19 juni laatstleden een ongeval voorge-
daan tussen een Citation-vliegtuig en een personenvoer-
tuig.
De veiligheidscommissie Lobeco heeft in 1998 al de
onvolkomenheden in de omheining aangewezen. Deze
problemen zijn ondertussen opgelost.
Ik heb het bestuur van de luchthaven om een grondig
veiligheidsonderzoek gevraagd. Het resultaat daarvan
heb ik nog niet ter beschikking.
Mevrouw Anne-Mie Descheemaeker (Agalev-Ecolo) :
Er is dus geen informatie over de laatste veiligheidsin-
spectie vóór het ongeval. Dat zou nochtans interessante
gegevens kunnen verstrekken.
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : Ik beschik
daar nu niet over.
Mevrouw Anne-Mie Descheemaeker (Agalev-Ecolo) :
Het vliegveld ligt werkelijk pal tussen twee woonkernen.
Ik hoop dat de volgende inspecties streng genoeg zijn.
We mogen geen risico's nemen voor de veiligheid van
de burgers.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
B
EBOUWDE KOMMEN
Vraag van de heer Henk Verlinde tot de vice-eerste
minister en minister van Vervoer over "de afbakening van
de bebouwde kommen" (nr. 2181)
De heer Henk Verlinde (SP) : De bebouwde kom wordt
in artikel 2.12 van de Wegcode en in de code van de
wegbeheerder uit het ministerieel besluit van 11 oktober
1976 gedefinieerd op basis van erg vage criteria. Dat
leidt in de praktijk tot veel problemen voor de wegbe-
heerders. In vele gemeenten beschouwen de wegge-
bruikers de afbakening van het gebied als onlogisch. Op
sommige plaatsen is ze te ruim, op andere te strikt.
Na een onderzoek van het Vlaams Gewest en de Vlaam-
se provincies zijn nu precieze en objectieve criteria
geformuleerd voor de afbakening van bebouwde kom-
men.
Bestaan er nog andere criteria voor de afbakening dan
die geformuleerd in de Wegcode en in de code van de
wegbeheerder ? Onderkent de minister de problemen ?
Is de minister bereid om op basis van voormelde studie
nieuwe criteria te formuleren ?
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : Het plaat-
sen van verkeersborden F1 en F3 werd beperkt. Het Bel-
gisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) publi-
ceerde een boek waarin criteria voor het afbakenen van
een bebouwde kom worden voorgesteld. De administra-
tie gebruikt deze aanbevelingen bij het tot stand bren-
gen van nieuwe reglementen voor de gemeenten.
De afbakening voor de bebouwde kom werd vaak te
ruim opgevat. Sinds januari 1999 hebben de meeste
gemeenten een beter beleid op dat vlak gevoerd. De
bebouwde kom werd vaak ingeperkt. Voor de zone
waarin nog steeds 50 km per uur moet worden gereden,
werden alternatieve middelen zoals een flessenhals aan-
gebracht. Sinds 9 oktober 1998 is de zone-50-reglemen-
tering ingevoerd, wat een uitstekend middel is om een
snelheidsbeperking op te leggen in de bebouwde kom.
Uit navraag bij het Vlaams Gewest blijkt dat het onder-
zoek naar de criteria nog niet is afgerond. Dat zou pas
het geval zijn eind augustus 2000. Daarna zal er een
stuurgroep worden opgericht waaraan mijn administratie
zal deelnemen. Indien daar preciezere criteria worden
geformuleerd, dan zal op basis daarvan gewerkt wor-
den. Voorlopig houd ik echter vast aan de zone-50-rege-
ling.
De heer Henk Verlinde (SP) : De minister spreekt over
eind augustus 2000. Dat is wel heel binnenkort. Natuur-
lijk is het zo dat een belangrijk deel van de verantwoor-
delijkheid bij de bestuurders blijft liggen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
S
POORLIJN
D
ENDERMONDE
-P
UURS
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste
minister en minister van Vervoer over "de spoorlijn Den-
dermonde-Puurs" (nr. 2191)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : De NMBS staat afkeu-
rend tegenover de heropening van de spoorlijn Dender-
monde-Puurs, waarover een studie is besteld in de door
de regering goedgekeurde bijakte van het lopende
beheerscontract. De regio Aalst-Dendermonde betreurt
dit omdat deze lijn de eerste schakel is in de ontsluiting
in de richting van Antwerpen en een gedeeltelijke oplos-
sing van het file-probleem. De rendabiliteit van de lijn
zou kunnen worden verbeterd door bepaalde stopplaat-
sen in te richten.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Baseert de NMBS zich bij haar studie enkel op de ren-
dabiliteit van deze lijn of neemt zij ook de mobiliteitsef-
fecten van een heropening in beschouwing ? Houdt de
NMBS rekening met het feit dat de inrichting van extra
stopplaatsen, met name in de buurt van het industrieter-
rein Hoogveld, de rentabiliteit kan verhogen ? Legt de
bijakte van het beheerscontract een mobiliteitseffecten-
studie op ? Indien niet, kan die clausule alsnog worden
opgenomen ?
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : De studie
zal een evaluatie bevatten van het potentiële cliënteel en
een schatting maken van de investeringskost, de renta-
biliteit en de effecten op het milieu.
De NMBS benadrukt dat de heropening van de lijnen
een positief effect zal hebben op de mobiliteit. De studie
maakt een schatting van het aantal reizigers, maar
onderzoekt ook de mogelijkheid om extra haltes in te
richten.
De enquête waarover mevrouw D'Hondt spreekt, kan
eventueel opgenomen worden in deze studie. Het is
belangrijk om niet enkel rekening te houden met de
bestaande haltes. Ik zal er bij de NMBS op aandringen
om ook rekening te houden met het potentieel aan reizi-
gers.
Ik zal erop toezien dat aan alle voorwaarden van het
beheerscontract wordt voldaan. Ik zal ook de resultaten
van de studie nauwkeurig onderzoeken en eventueel
zelfs maatregelen nemen die verder gaan dan de voor-
stellen van de NMBS.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Het antwoord verheugt
me. Zeker wanneer de minister verklaart met alle ele-
menten zoals mobiliteit- en milieueffecten rekening te
zullen houden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L
IJN
124
IN HET KADER VAN HET
B
RUSSELS
GEN-
PROJECT
Vraag van mevrouw Marie-Thérèse Coenen tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de spoorontdubbeling van lijn 124 op Brussels grond-
gebied in het kader van het GEN" (nr. 2200)
Mevrouw Marie-Thérèse Coenen (Ecolo-Agalev) : De
NMBS stelt voor lijn 124 van Brussel naar Nijvel in het
kader van een GEN-project tot vier sporen te verbreden.
De omwonenden zijn bezorgd omdat ze vrezen dat de
plannen het stedelijk weefsel zullen aantasten en er ont-
eigeningen noodzakelijk zullen zijn. Oude stations zullen
verdwijnen, viaducten en bruggen zullen worden aange-
past... De eigenaar van het beschermde station van
Ukkel-Stalle stelt renovatiewerken uit. Door de omwo-
nenden geraadpleegde experts stellen dat het verkeer
kan worden geïntensiveerd met de huidige spoorafme-
tingen.
De regering wil de studies met het oog op de realisatie
van het GEN actualiseren. Kan de frequentie op de hui-
dige lijn 124 worden verhoogd als, daar waar mogelijk,
drie sporen worden aangelegd ? Wordt bij de kostenra-
ming rekening gehouden met de vernietiging van het
patrimonium en de aantastingen van het leefmilieu ?
Kunnen alternatieve voorstellen worden onderzocht
zoals de verplaatsing van stopplaats Moensberg om ver-
binding tussen lijn 124 en 26 mogelijk te maken ?
Minister Isabelle Durant (in het Frans) : U verwijst naar
een document van de NMBS, dat niets uit te staan heeft
met het GEN. De regering heeft beslist de studie van
1991 te laten actualiseren, inzonderheid wat de nieuwe
kansen en mogelijkheden van het GEN betreft. De werk-
groep op hoog niveau zal dan voortbouwen op die geac-
tualiseerde bevindingen. Het GEN is een gemengd pro-
ject, dat het gebruik van alle openbare-vervoersmidde-
len moet stimuleren, niet alleen van het spoor.
Daaruit volgt dat er middelen moeten worden vrijge-
maakt om de infrastructuur te verbeteren, maar ook om
het aanbod te vergroten (meer treinen, etc.). De moge-
lijkheid om meer treinen te laten rijden op lijn 124 zal pri-
oritair worden onderzocht. Aanpassingen van de infra-
structuur zullen maar worden uitgevoerd als dat nodig is
voor het GEN-plan of voor het andere treinverkeer.
Er zal een algemene studie over de capaciteit van het
spoorverkeer worden gevraagd, waarin niet alleen reke-
ning zal worden gehouden met de infrastructuur, maar
met het spoorwezen in zijn geheel.
In verband met de woonwijken die door de lijn door-
kruist worden, moeten alle alternatieven worden onder-
zocht, waaronder de optie van een derde spoor om
inhaalmanoeuvres mogelijk te maken, teneinde schade
te beperken en de infrastructuurkosten te drukken.
Bij de uiteindelijke beslissing zal rekening worden
gehouden met het cultureel erfgoed, het milieu en de
leefbaarheid voor de omwonenden.
De mogelijkheid om in een stopplaats te voorzien in
Moensberg is in studie.
Mevrouw Marie-Thérèse Coenen (Ecolo-Agalev) : Ik
wilde de verontwaardiging van de omwonenden over het
op vier sporen brengen van lijn 124 in de verf zetten. De
bestaande infrastructuur moet gebruikt worden ; onnodi-
BV 50
COM 251 28.06.2000
9
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
10
BV 50
COM 251 28.06.2000
ge werkzaamheden moeten worden voorkomen. Ik
onderstreep ook dat de expertise van de omwoners
moet worden benut bij de evaluatie van de projecten,
met name wat het milieu-aspect betreft.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
D
E
GEN-
FINANCIERING
Vraag van de heer Marcel Bartholomeussen tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de communautaire toedeling van de GEN-investe-
ringen" (nr. 2227)
Vraag van de heer Bart Somers tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
onduidelijkheid aangaande de financiering van het GEN"
(nr. 2229)
De heer Bart Bartholomeeussen (SP) : De minister
beloofde begin mei dat er vóór de zomer meer duidelijk-
heid zou komen over de communautaire verdeling van
de NMBS-investeringen die nodig zijn in het Brusselse.
Gaat de minister akkoord met een 60/40-verdeelsleutel
op de investeringen met inbegrip van de investeringen in
het kader van het gewestelijk expresnet (GEN) Brussel ?
De heer Bart Somers (VLD) : De discussie over de uit-
voering van het gewestelijk expresnet (GEN) in en om
Brussel is opnieuw in een stroomversnelling geraakt.
Over de concrete financiering van het project bestaat tot
op heden onduidelijkheid. We erkennen dat dit deels te
wijten is aan de vaagheid van onze vragen in deze com-
missie.
Afhankelijk van de concrete infrastructurele behoeften
binnen de verschillende Gewesten, moet een flexibele
verdeelsleutel voor het GEN mogelijk zijn, mits dit elders
zou worden gecompenseerd. Dit opdat de 60/40 ver-
deelsleutel in zijn geheel behouden zou blijven en zo op
een optimale manier het communautaire evenwicht zou
geëerbiedigd worden.
Zal bij de uitbouw van het GEN de globale communau-
taire 60/40-verdeelsleutel, die voor alle spoorweginves-
teringen van de NMBS van toepassing is, worden gere-
specteerd ?
Minister Isabelle Durant (in het Frans) : Ik bevestig dat
de verdeelsteutel 60/40 voor alle investeringen met
betrekking tot de klassieke spoorweginfrastructuur moet
worden toegepast. Zij geldt dus voor de hele infrastruc-
tuur in Vlaanderen en Wallonië. Door de ligging van het
Brussels Gewest, zal het GEN niet afzonderlijk worden
behandeld : als voor de GEN-investeringen van die
60/40-verdeelsleutel wordt afgeweken, zal het overschot
voor andere werken in het betrokken Gewest worden
aangewend.
De heer Marcel Bartholomeussen (SP) : Ik dank de
minister voor het duidelijke antwoord.
De heer Bart Somers (VLD) : Ik ben blij met dit ant-
woord. Alle onduidelijkheid is nu verdwenen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
R
IJOPLEIDING
Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over "het onder-
zoek bij het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid
naar de rijopleiding" (nr. 2231)
De heer Jos Ansoms (CVP) : Het Belgisch Instituut voor
de Verkeersveiligheid (BIVV) heeft een studie gemaakt
over de rijopleiding in België. Dit is gebeurd op initiatief
van de vorige regering. De studie is nog niet bekendge-
maakt, wellicht omdat de bevindingen nogal verrassend
zouden zijn. Een van elementen uit de studie zou een
vergelijking zijn tussen de vrije opleiding en de opleiding
in rijscholen. Het is gebleken dat het de kandidaat-
bestuurders uit de sociale middenklasse zijn die het
meest beroep doen op de vrije opleiding, terwijl de kin-
deren uit lagere inkomensklassen veelal de rijschool
bezoeken.
Klopt deze informatie ? Waarom werd de studie nog niet
bekendgemaakt ? Wordt zij vooralsnog vrijgegeven ?
Wat zijn de grote lijnen van deze studie ? Zijn er indica-
ties van eventuele kwaliteitsverschillen tussen de oplei-
ding in officiële rijscholen enerzijds en de vrije opleiding
anderzijds ? Zo ja, welke conclusies trekt de minister
hieruit ?
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : Het onder-
zoek waarvan de heer Ansoms spreekt bespreekt het
profiel van kandidaat-bestuurders. Het steunt op een uit-
gebreide databank van kandidaten die zich in een exa-
mencentrum hebben aangemeld. Om de studie op
regelmatige basis op te volgen werd een begeleidings-
team met deskundigen aangesteld.
Het voorlopig eindrapport werd reeds besproken op het
kabinet en werd opgestuurd naar de Federatie van auto-
rijscholen van België (FAB). De opmerkingen die het FAB
formuleert zullen door het BIVV worden verwerkt in het
definitief rapport.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Ik hoed me ervoor, gezien de complexiteit van de mate-
rie, nu reeds uitspraken te doen over de resultaten van
dit onderzoek.
Wegens die complexiteit van de materie en de kans op
misinterpretatie van de gegevens heeft de stuurgroep
trouwens beslist om de resultaten pas bekend te maken
als het volledige werk is afgerond.
Het tweede luik van de studie betreft het aantal ongeval-
len binnen een periode van drie jaar na uitreiking van het
rijbewijs. Dit luik zal afgerond zijn tegen september
2000.
Op basis van de volledige resultaten zal de stuurgroep
mij een rapport overmaken. Pas dan zal ik nieuwe
beleidsinitiatieven formuleren.
De heer Jos Ansoms (CVP) : De laatste weken is er
naar aanleiding van de leefbaarheidsstudie over Doel
in de Vlaamse publieke opinie nogal wat gediscussieerd
over de perceptie en het nut van overheidsstudies. Ik
vrees dat de studie over de rijopleiding dezelfde weg
aan het opgaan is als de leefbaarheidsstudie over Doel :
zwijgplicht voor ambtenaren, informatie manipuleren of
verdoezelen, en zo verder. Als dit het lot is van dergelijke
overheidsstudies, kan men ze beter afschaffen !
Kan de minister echt niet wat meer uitleg geven over de
bevindingen inzake de vrije rijopleiding en de opleiding
in rijscholen ?
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : Ik blijf
overtuigd van de juistheid van deze werkwijze. Ik wil niet
dat belangrijke elementen zonder een precieze analyse
te vroeg worden bekend gemaakt. Het is inderdaad zo
dat een goede opleiding van kandidaat-bestuurders kan
bijdragen tot de verkeersveiligheid, maar ik wil de kar
niet voor het paard spannen. Wanneer de definitieve
resultaten bekend zijn wil ik die zeker en vast in deze
commissie bespreken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
De vergadering met vragen wordt gesloten om 16.03
uur.
BV 50
COM 251 28.06.2000
11
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Drukkerij St-Luc · Nazareth · Tel 09/385 44 03