BV 50
COM 231
BV 50
COM 231
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Beknopt Verslag
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN
VAN
13 - 06 - 2000
namiddag
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
2
BV 50
COM 231 ­ 13.06.2000
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000
: Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000
: Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenum
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Bestellingen :
Commandes :
Tel. : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
www.laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
BV 50
COM 231 ­ 13.06.2000
3
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN ­ C 231
VRAGEN
­ van mevrouw Greta D'Hondt, mevrouw Kathleen van der Hooft en de heer Hans Bonte tot de
vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over de oudere werknemers en werklozen
(nrs 2006, 2052 en 2085)
Sprekers : Greta D'Hondt, Kathleen van der Hooft, Hans Bonte en Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
5
­ van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over
grijze economie en zwartwerk (nr. 2043)
Sprekers : Greta D'Hondt en Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid
8
­ van de heer Jo Van Eetvelt tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over de
wet van 8 juni 1972 (nr. 2075)
Sprekers : Jo Van Eetvelt en Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid
8
INHOUD
VRAGEN
O
UDERE WERKNEMERS EN WERKLOZEN
­ Vraag van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste
minister en minister Van Werkgelegenheid over "de inac-
tiviteitsgraad van de 50-plussers en de deeltijdse arbeid"
(nr. 2006)
­ Vraag van mevrouw Kathleen van der Hooft tot de
vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de vrijstellingsmogelijkheden voor oudere werklo-
zen" (nr. 2052)
­ Vraag van de heer Hans Bonte tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "een aan-
tal specifieke vaststellingen van de Hoge Raad voor de
Werkgelegenheid inzake de tewerkstelling van oudere
werknemers" (nr. 2085)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Volgens de Hoge Raad
voor de Werkgelegenheid moeten de 50- en 60-jarigen
actief blijven, zeker wanneer men de 70 procent tewerk-
stellingsgraad wil bereiken die op de Europese top van
Lissabon werd afgesproken. De Hoge Raad wijst de
stelsels van brugpensioen en het statuut van de oudere
werklozen aan als oorzaak van de grote inactiviteit bij de
50-plussers. Die twee categorieën moeten mijns inziens
afzonderlijk en met enige nuancering worden benaderd.
Het aantal voltijdse bruggepensioneerden daalde met
12.471 eenheden tussen maart 1997 en maart 2000,
namelijk van ongeveer 129.000 tot 116.000 personen. Er
is daarnaast een beperkt aantal deeltijdse bruggepen-
sioneerden.
De oudere werklozen, niet-werkzoekenden, namen ech-
ter toe met 32.928 eenheden, van ongeveer 113.000 tot
ongeveer 146.000 personen. Dit houdt niet op : van
maart tot april dit jaar kwamen er nog 850 oudere niet-
werkzoekende werklozen bij. Er moet iets gebeuren om
oudere werknemers langer op de arbeidsmarkt te hou-
den.
Het probleem is niet meer het brugpensioen, maar de
stijging van het aantal oudere werklozen. Daar zit zeker
een aantal verdoken brugpensioenen bij. De categorie
van deeltijds werkenden met behoud van rechten kreeg
tot nu toe weinig aandacht. In maart behoorden 72.304
personen tot die categorie. Het zijn onvrijwillig deeltijds
werklozen, die dus voltijds werk zoeken. Ook zij moeten
worden geactiveerd.
BV 50
COM 231 ­ 13.06.2000
5
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR
DE SOCIALE ZAKEN
OPENBARE VERGADERING
DINSDAG 13 JUNI 2000
NAMIDDAG
VOORZITTER :
de heer
Joos WAUTERS
De vergadering wordt geopend om
14.38
uur.
6
BV 50
COM 231 ­ 13.06.2000
Men mag niet alleen de werklozen heractiveren. Maatre-
gelen met dat doel juichen wij toe, maar men moet ook
proactief werken om oudere werknemers langer aan het
werk te houden.
Welke maatregelen stelt de regering in het vooruitzicht
om te voorkomen dat oudere werknemers worden afge-
dankt en dus terecht komen in het stelsel van de oudere
werklozen ?
Maakt deze problematiek ook deel uit van de gesprek-
ken tussen regering en sociale partners ? Werden al
voorstellen geformuleerd om afdanking van werknemers
op oudere leeftijd te voorkomen ?
Zal de regering in samenspraak met de sociale partners
ook de regelingen deeltijdse arbeid met behoud van
rechten of met een inkomensgarantieuitkering in dit
debat brengen, zodat deze werknemers, die onvrijwillig
deeltijds werken, opnieuw voltijds tewerkgesteld
worden ?
Mevrouw Kathleen van der Hooft (VLD) : Het regeerak-
koord wil de werkgelegenheidsgraad van de 50-plussers
optrekken. De regering heeft al een aantal maatregelen
aangekondigd, maar sommige bestaande maatregelen
bevorderen allerminst de integratie of herintegratie van
oudere werklozen op de arbeidsmarkt.
De mogelijkheid voor oudere werklozen om zich na één
jaar werkloosheid op eigen vraag te laten uitschrijven als
werkzoekende is zo'n maatregel. Sedert 1 december
1995 kunnen zij vrijstelling aanvragen zonder dat zij een
blijvende arbeidsongeschiktheid moeten bewijzen en na
312 dagen werkloosheid. Het aantal vrijgestelden ver-
dubbelde daardoor en bedroeg 147.216 in april 2000.
Hierdoor valt een groot potentieel voor de arbeidsmarkt
weg.
Rekening houdend met de hoge activiteitsgraad in de
leeftijdscategorie 50-64 in vergelijking met de buurlan-
den en de demografische evolutie, moet er naar alterna-
tieve formules worden gezocht. De afschaffing van brug-
pensioenen is niet aan de orde. Halftijdse loopbaanon-
derbreking met vervangingsplicht door een jongere
werknemer, zou wel een oplossing kunnen zijn.
Wat denkt de minister over een afschaffing van de vrij-
stelling voor oudere werklozen ?
Welke maatregelen zal de minister nemen om de oudere
werkzoekenden aan te zetten om opnieuw tot de
arbeidsmarkt toe te treden en de werkgevers aan te
moedigen ouderen aan te werven of in dienst te
houden ?
Zal de minister overleg plegen met de Gewesten met het
oog op vormingsinitiatieven voor 50-plussers ?
De heer Hans Bonte (SP) : De vorige sprekers hebben
de problematiek goed geschetst. Het rapport van de
Hoge Raad is zeer interessant. Hopelijk kunnen we een
aantal gegevens ervan hier bediscussiëren. De vaststel-
ling dat de arbeidsmarkt behoefte heeft aan mensen met
scholing, ervaring en deskundigheid, maar terzelfdertijd
zogenaamd "oudere" werknemers vanaf 45 jaar uitstoot,
is wel schrijnend. Er is een mentaliteitswijziging noodza-
kelijk bij werkgevers en werknemers. Oudere werklozen
krijgen ongewild nog weinig kans tot herintreding. De
regering moet op de situatie inwerken om die kans te
verbeteren.
Vele sectoren werden de voorbije jaren geherstructu-
reerd. Outplacement kreeg daarbij steeds meer aan-
dacht. Zowel de werkgevers als de werknemers hebben
daar belang bij. De werkgevers moeten 1,9 procent van
de loonmassa spenderen aan opleiding en vorming.
Oudere werknemers krijgen hierin echter weinig kans,
zodat zij hun job ongewild in gevaar brengen.
De met de werknemers afgesproken lastenverlagingen
werden bovendien slechts gerealiseerd mits de koppe-
ling ervan aan een verhoging van de opleidings- en vor-
mingsinspanningen.
Uit de experimenten blijkt dat na een intensieve begelei-
ding, men erin slaagt de oudere werknemers toekomst-
perspectieven te bieden.
Denkt de regering dat dit een goed spoor is en heeft ze
concrete ideeën en een timing ?
Waar en wanneer zullen beslissingen worden genomen
om de kansen van oudere werknemers op de arbeids-
markt te verhogen ?
Minister Laurette Onkelinx (in het Nederlands) : De
plaats van de 50-plussers op de arbeidsmarkt is een
belangrijk onderwerp. Ik zal een overzicht geven van de
maatregelen voor werklozen ouder dan 45 jaar, die op 1
juli in werking zullen treden.
Om de werkgevers te stimuleren oudere werklozen aan
te werven zal een lastenverlaging worden toegekend. Is
de aangeworven oudere werkloze minstens twee jaar
werkloos, dan gaat het om een bijdragevermindering
van 100 procent het eerste jaar van tewerkstelling, daar-
na een vermindering met 75 procent gedurende de vijf
daaropvolgende jaren. Is de oudere werkloze tussen één
en twee jaar werkloos op het ogenblik van de aanwer-
ving, dan gaat het om een vermindering met 75 procent
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
het eerste jaar en daarna nog gedurende vijf jaar een
vermindering met 50 procent.
Maar ook voor de werknemers komen er stimulansen.
Vanaf 1 juli zal zowel tijdens de werkhervatting bijvoor-
beeld bij ziekte, als na de werkhervatting, bijvoorbeeld
bij werkloosheid, rekening gehouden worden met het
voor de werknemer voordeligste loon. Bovendien zal het
statuut van de oudere werkloze met anciënniteitstoe-
slag, die een deeltijdse job aanvat, verbeterd worden
door voor de berekening van zijn aanvullende uitkering
rekening te houden met die anciënniteitstoeslag. Ten
opzichte van de huidige situatie kan dit een verschil in
maandinkomen geven van 5.000 à 10.000 frank naarge-
lang van de leeftijd en de gezinssituatie. Ten slotte zal de
oudere werkloze met anciënniteitstoeslag die het werk
hervat onmiddellijk na die werkhervatting terug recht
hebben op deze anciënniteitstoeslag, daar waar hij nu
na de werkhervatting 12 maanden moet wachten.
Vooraleer er sprake kan zijn van het opheffen van de vrij-
stellingsmogelijkheid voor oudere werklozen, moeten
eerst de resultaten van deze maatregelen worden afge-
wacht. (Verder in het Frans)
Dat dossier krijgt voorrang. De activiteitsgraad van de
oudere werknemers ligt in België abnormaal laag. De
voorspellingen van het Planbureau tonen aan dat de
personen van meer dan 45 jaar er sterk moeten toe wor-
den aangezet om opnieuw aan het werk te gaan. Dat zal
via allerhande elkaar aanvullende maatregelen moeten
gebeuren. Men moet de hele bevolking of een gedeelte
ervan, met inbegrip van degenen die uitkeringen ontvan-
gen, opnieuw aan een baan helpen. Brugpensioenen
naar het model "Canada Dry", brugpensioenen met aan-
passing van de arbeidstijd, opleidingen, herziening van
het einde loopbaanstelsel en aanpassing van de
arbeidstijd zijn maatregelen waarover ik momenteel alle
betrokkenen raadpleeg.
Ik wil werk maken van de besluiten van de Hoge
Arbeidsraad en nagaan welke van de in Europa ten uit-
voer gelegde maatregelen de beste resultaten opleveren.
Ik zal morgen gesprekken met de sociale partners aan-
gaan. We zullen moeten uitmaken hoe wij de maatrege-
len die bedoeld zijn om de ouderen ertoe aan te zetten
opnieuw aan de slag te gaan in het interprofessioneel
akkoord kunnen inpassen.
Wij moeten ons daar samen met de betrokkenen, onder
meer met de bedrijfsleiders, over beraden. Wat de werk-
methode betreft, moet met de jongste analyses in ons
land rekening worden gehouden. Men moet ook vergelij-
ken met wat in andere Europese landen gebeurt en de
sociale partners raadplegen. Tevens zal op 28 juni in
Antwerpen een forum over het thema van het opnieuw
aan het werk krijgen van oudere werknemers plaatsvin-
den. Na dat voorbereidend werk, zal ik u meedelen
welke beleidskeuzes terzake worden gemaakt.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Het is goed dat de
minister de verschillende maatregelen nog eens heeft
overlopen. Ik had echter concreet gevraagd welke voor-
stellen de minister aan de sociale partners zal doen om
te voorkomen dat de uitstoot van oudere werknemers
blijft doorgaan. Men moet absoluut vermijden dat het
voor de werkgevers voordeliger is een werkloze snel
terug op te nemen dan een oudere werknemer in dienst
te houden. Dit zou oneerlijke concurrentie zijn.
Minister Laurette Onkelinx (in het Frans) : We moeten
preventieve maatregelen treffen die zich ook tot de jonge
werknemers richten. Men stelde immers vast dat in de
non-profitsector de curve van de activiteitsgraad al een
knik vertoont wanneer de werknemers de leeftijd van 45
bereiken. Het is dus op dat moment dat wij hen moeten
"aan de slag houden".
Ik heb begrip voor het ongeduld van mevrouw D'Hondt.
Ik wacht echter tot de raadplegingen zijn afgerond. Ver-
volgens zal ik al mijn voorstellen gezamenlijk indienen.
Mevrouw Kathleen van der Hooft (VLD) : Ik kom terug
op mijn vraag wat de minister gaat doen met de moge-
lijkheid tot vrijstelling voor werklozen ouder dan vijftig
jaar.
Minister Laurette Onkelinx (in het Frans) : Ik zal die
vraag beantwoorden wanneer ik alle maatregelen waar-
over ik het zojuist heb gehad, zal indienen.
De heer Hans Bonte (SP) : De lijst die de minister mee-
deelt is zeer complex en uitgebreid. Dit bewijst dat er op
diverse terreinen tegelijkertijd moet gewerkt worden. Er
is geen echt verdringingseffect. Ik hoop dat de werkge-
vers door deze maatregelen gemakkelijker "oudere"
werklozen terug zullen aanwerven.
Er zijn vooral preventieve maatregelen nodig, ondanks
de goede conjunctuur. Twee elementen in de preventie
zijn opleiding en vorming, maar de oudere werklozen
moeten daartoe meer kansen krijgen. Het preventieve
spoor moet nog versterkt worden. Outplacement kan
oudere werklozen helpen om langer aan het werk te blij-
ven.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
BV 50
COM 231 ­ 13.06.2000
7
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
8
BV 50
COM 231 ­ 13.06.2000
G
RIJZE ECONOMIE EN ZWARTWERK
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "de grijze
economie" en de "bestrijding van zwartwerk" (nr. 2043)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Op mijn vraag van 9
november 1999 over de geplande opvoering van de
strijd tegen het zwartwerk, antwoordde de minister mij
dat er verschillende werkgroepen zouden worden opge-
start en dat de sociale partners gevraagd hadden op de
hoogte te worden gehouden van de vooruitgang in de
dossiers. De minister stelde ook vast dat het Parlement
de werkzaamheden wilde volgen. Tot nog toe heeft de
commissie Sociale Zaken evenwel nog geen informatie
ontvangen.
Volgens het IMF is de omvang van de grijze economie
tussen 1980 en 1995 gedaald van 33 tot 13 procent.
Desondanks blijft de ondergrondse economie in België
groter dan in de andere Europese landen.
Kan de minister ons op de hoogte brengen van de stand
van de werkzaamheden en ons meedelen welke ideeën
en concrete voorstellen de werkgroepen reeds geformu-
leerd hebben ?
Hoever is het overleg met de sociale partners over de
voorstellen inzake de bestrijding van het zwartwerk
gevorderd ? Welke concrete ideeën en voorstellen wor-
den met hen besproken ?
Wanneer mogen wij van de regering wetgevende initia-
tieven met het oog op de bestrijding van de grijze eco-
nomie en het zwartwerk verwachten ?
Minister Laurette Onkelinx (in het Frans) : Ingevolge de
beslissing van de Ministerraad van 4 oktober 1999 wer-
den vier werkgroepen opgericht waarin vertegenwoordi-
gers van de betrokken kabinetten zitting nemen.
Wat de fiscale werkgroep betreft, verwijs ik u naar het
ministerie van Financiën.
Wat het institutionele aspect betreft, bespreekt de
betrokken werkgroep momenteel de oprichting van een
permanente instelling die een betere controle moet
waarborgen. De beslissingen terzake zouden in de eerst-
komende weken vallen.
De werkgroep die bevoegd is voor de buurtdiensten
heeft zijn werkzaamheden afgerond. Hij bereidde een
voorontwerp van wet voor dat de mogelijkheid biedt
loonarbeid te scheppen in sectoren die momenteel
geheel door zwartwerkers en PWA'ers worden gedomi-
neerd. De regering zal de tekst bestuderen.
De werkgroep die belast werd met het probleem van de
nepzelfstandigen, is nog volop aan het werk. Bijgevolg
kan die groep ook nog geen definitieve teksten uitwer-
ken. De groep buigt zich nu over de opsporingsfase
waarin ook het gerechtelijk onderzoek aan bod komt. De
regering stemde in met het voorstel van de minister van
Sociale Zaken om een groep hoge ambtenaren, de
zogeheten Cantillon-groep, terzake met een onderzoek
te belasten.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Zullen er twee dossiers
aan de Nationale Arbeidsraad worden overgemaakt ?
Minister Laurette Onkelinx (in het Nederlands) : Jaze-
ker, een institutioneel dossier en een dossier over de
buurtdiensten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
W
ET VAN
8
JUNI
1972
Vraag van de heer Jozef Van Eetvelt tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "het toe-
passingsgebied van de wet van 8 juni 1972" (nr. 2075)
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Er is heel wat beroe-
ring ontstaan over het bericht dat het gebied aan weers-
zijden van het zeekanaal Brussel-Schelde van Brussel
tot Wintam tot havengebied zou worden verklaard. Dit
zou heel wat nadelige gevolgen hebben voor de onder-
nemingen en werknemers in die regio.
Zijn er initiatieven genomen om het gebied tot havenge-
bied te verklaren ? Zo ja, beseft de minister welke gevol-
gen deze beslissing kan teweegbrengen ?
Minister Laurette Onkelinx (in het Nederlands) : Tot nu
toe werd mij geen enkel voorstel tot uitbreiding van het
zeekanaal Brussel-Schelde voorgelegd. Als ik dit voor-
stel krijg, zal ik met alle aspecten rekening houden. Op
geruchten kan ik mij niet steunen.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Ook het VEV beschikt
over inlichtingen over zo'n voorstel. Het zal er dus vroeg
of laat wel komen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
­ De vergadering met vragen wordt gesloten om 15.31
uur.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Drukkerij St-Luc · Nazareth · Tel 09/385 44 03