BV 50
COM 225
BV 50
COM 225
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Beknopt Verslag
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN,
DE ALGEMENE ZAKEN EN HET OPENBAAR AMBT
VAN
07 - 06 - 2000
namiddag
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
2
BV 50
COM 225 07.06.2000
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000
: Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000
: Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenum
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Bestellingen :
Commandes :
Tel. : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
www.laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
BV 50
COM 225 07.06.2000
3
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN, DE ALGEMENE ZAKEN EN HET OPENBAAR AMBT C 225
VRAGEN EN INTERPELLATIE
Vraag van mevrouw Karine Lalieux tot de minister van Binnenlandse Zaken over de oprichting
van bewakingsfirma's (nr. 1951)
Sprekers
: Karine Lalieux en Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
5
Vraag van de heer Patrick Lansens tot de minister van Binnenlandse Zaken over persoonsgege-
vens op elektroni-sche dragers (nr. 1987)
Sprekers
: Patrick Lansens en Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
6
Vraag van mevrouw Alexandra Colen tot de minister van Binnenlandse Zaken over het wettelijk
samenwonen (nr. 1990)
Sprekers
: Alexandra Colen en Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
6
Vraag van de heer Jo Vandeurzen tot de minister van Bnnenlandse Zaken over de hervorming van
de gerechtelijke kantons (nr. 1968)
Sprekers
: Jo Vandeurzen en Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
7
Interpellatie van de heer Jean-Pol Poncelet tot de minister van Binnenlandse Zaken over de poli-
tiehervorming en de gevolgen voor de provincie Luxemburg (nr. 416)
Sprekers
: Jean-Pol Poncelet en Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
8
INHOUD
VRAGEN EN INTERPELLATIE
O
PRICHTING VAN BEWAKINGSFIRMA
'
S
Vraag van mevrouw Karine Lalieux tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het verlenen van de machti-
gingen tot oprichting van een bewakingsfirma" (nr. 1951)
Mevrouw Karine Lalieux (PS) : U bent bevoegd voor het
uitreiken van de vergunningen voor het oprichten van
een bewakingsfirma. Wordt een voorafgaand onderzoek
naar het verleden van de aanvrager uitgevoerd ? Is het
mogelijk dat over de aanvraag van een persoon die pro-
blemen heeft met het gerecht op het ogenblik waarop hij
zijn vergunningsaanvraag indient, gunstig wordt beslist
nog voordat het gerecht een uitspraak heeft gedaan ?
Moet men niet overwegen om sommige onverenigbaar-
heden met betrekking tot de toekenning van de vergun-
ning in te stellen, met name voor personen die zich
schuldig hebben gemaakt aan racistische misdrijven ?
Ik denk dat voorzichtigheid terzake geboden is om
ervoor te zorgen dat bewakingsfirma's zich tot hun taken
beperken en te voorkomen dat zij tot een privémilitie uit-
groeien.
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Overeen-
komstig de wet van 10 april 1990 heeft men voor het
oprichten van een bewakingsfirma een machtiging van
de minister van Binnenlandse Zaken nodig.
Wanneer iemand een bewakingsfirma wenst op te rich-
ten, gaat men na of hij in het verleden nooit een veroor-
deling tot zes maanden gevangenisstraf of meer opliep.
Eerst moet de minister een advies verstrekken. Pas
daarna wordt beslist of de betrokkene een bewakingsfir-
ma mag oprichten. De minister houdt in zijn advies reke-
ning met eventuele aanrakingen met het gerecht. Privé-
detectives, wapen- en munitiehandelaars en personen
die in de laatste vijf jaar voor een politiedienst hebben
gewerkt, mogen geen bewakingsfirma oprichten. De
machtiging kan worden ingetrokken wanneer de betrok-
kene racistische daden pleegt.
BV 50
COM 225 07.06.2000
5
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR
DE BINNENLANDSE ZAKEN,
DE ALGEMENE ZAKEN EN
HET OPENBAAR AMBT
OPENBARE VERGADERING
WOENSDAG 07 JUNI 2000
NAMIDDAG
VOORZITTER :
de heer
Paul TANT
De vergadering wordt geopend om 14.10 uur.
6
BV 50
COM 225 07.06.2000
Mevrouw Karine Lalieux (PS) : Ik dank u voor uw volle-
dig antwoord.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
Voorzitter : De heer Tony Smets
P
ERSOONGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE DRAGERS
Vraag van de heer Patrick Lansens tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "het verspreiden van per-
soonsgegevens via elektronische dragers" (nr. 1987)
De heer Patrick Lansens (SP) : In 1998 verbood een
rondzendbrief van toenmalig minister van Binnenlandse
Zaken Tobback het verspreiden van persoonsgegevens
via elektronische dragers. Bedoeling was de eventuele
schending van de mensenrechten tegen te gaan.
Dit verbod houdt onder meer in dat er in verkiezingspe-
riodes geen kiezerslijsten op diskette of CD-rom mogen
worden verspreid. Een kiezerslijst mag wel herdrukt wor-
den en aan de kandidaten gegeven. Als men weet dat er
heel wat kandidaten een kiezerslijst wensen en dat er
zowat 600 gemeenten zijn, betekent dit dat er veel tijd
en geld in het drukken en verspreiden moet worden
gestoken.
In de praktijk is er eigenlijk weinig verschil tussen het
verspreiden van kiezerslijsten op papier of via elektroni-
sche drager, als het op schending van de privacy aan-
komt. Bovendien is het, in een tijd waarin alles wordt
geïnformatiseerd, toch totaal overbodig om nog eens
extra druk- en verzendingskosten te moeten uitgeven.
Kan deze ondertussen verouderde rondzendbrief niet
worden ingetrokken ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Overeen-
komstig de ministeriële circulaire van 18 mai 1989 die op
1 juni 1989 in het Belgisch Staatsblad verscheen mogen
de gemeenten onder geen beding de kiezerslijsten of de
informatie die deze bevatten op een magnetische drager
(magnetische band, diskette, enz.) of op microfilm
bezorgen.
De motivering is nogal zwak : "de misbruiken die in het
verleden zijn vastgesteld voorkomen".
Ik ben het met u eens dat de circulaire geheel voorbijge-
streefd is en ik zie niet in waarom de gemeenten hun
kiezerslijsten niet op moderne dragers zoals magneti-
sche band, diskette of cd-rom zouden mogen kopiëren.
Er bestaan voldoende wettelijke waarborgen dat de per-
soonlijke levenssfeer van de kiezer bij het kopiëren van
de kiesgegevens op elektronische drager niet wordt
geschonden. Zo bepalen artikel 17 van de Kieswet en
het overeenstemmende artikel 4 van de Gemeentekies-
wet dat het gemeentebestuur exemplaren of kopieën
van de kieslijsten alleen mag overhandigen aan perso-
nen die in naam van een politieke partij handelen of aan
de kandidaten zelf, dat de informatie die de lijsten bevat-
ten alleen voor de verkiezingen mag worden aangewend
en de gebruikers ervan anders één van de strafmaatre-
gelen riskeren waarin artikel 197 bis van de Kieswet
voorziet, en dat wie de exemplaren of kopieën van de
lijst ontvangt die niet aan derden mag bezorgen.
Ik zal mijn administratie verzoeken uitgaande van de
bedenkingen die ik net maakte een ontwerp te maken
voor een circulaire die de voormelde circulaire opheft.
De heer Patrick Lansens (SP) : Ik dank de minister voor
zijn antwoord en ik kijk uit naar een spoedige realisatie
van zijn plannen met deze rondzendbrief, zodat alles tij-
dig geregeld is voor de gemeenteraadsverkiezingen van
8 oktober 2000.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
W
ETTELIJKE SAMENWONING
Vraag van mevrouw Alexandra Colen tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toepassing van de wet tot
invoering van de wettelijke samenwoning" (nr. 1990)
Mevrouw Alexandra Colen (VL. BLOK) : De wet van 23
januari 1998 inzake de invoering van de wettelijke
samenwoning is sinds 1 januari 2000 van kracht. Na
circa zes maanden is het interessant na te gaan in welke
mate van deze wet gebruik wordt gemaakt.
Hoeveel overeenkomsten van wettelijke samenwoning
zijn er sinds 1 januari 2000 afgesloten ?
Hoe is de spreiding van de aantallen over Vlaanderen,
Wallonië en Brussel ?
Hoeveel van deze overeenkomsten werden er afgesloten
tussen partners van hetzelfde geslacht ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : De wet van
23 november 1998 tot invoering van de wettelijke
samenwoning is inderdaad sinds 1 januari van kracht.
De samenlevingscontracten worden in de bevolkingsre-
gisters geregistreerd. Uit deze informatie blijkt dat voor
1.030 personen een overeenkomst van wettelijke
samenwoning in de bevolkingsregisters is geregistreerd.
Via het Rijksregister kan dat aantal per provincie worden
uitgesplitst. Hieruit kan men afleiden dat er in Vlaande-
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
ren 706 betrokkenen zijn, 231 in Wallonië en 93 in Brus-
sel-Hoofdstad. De informatie waarover mijn diensten
beschikken, maakt een onderverdeling op grond van het
geslacht van de contractant niet mogelijk.
Mevrouw Alexandra Colen (VL. BLOK) : Gaat het om
1.300 contracten of personen ? De aantallen in Brussel
en Wallonië zijn immers oneven.
Minister Antoine Duquesne (in het Nederlands) : Het
gaat om personen. Wellicht gaat het om tellingen op ver-
schillende tijdstippen. (Verder in het Frans)
Ik zal laten nakijken of de cijfers op hetzelfde ogenblik
werden vergaard.
Mevrouw Alexandra Colen (VL. BLOK) : Kan het
geslacht niet worden nagegaan aan de hand van de
bevolkingsregisters ?
Klopt het dat de afschaffing van de fiscale discriminatie
van gehuwden geen prioriteit is van deze regering, zoals
blijkt uit verklaringen van minister Michel aan de pers ?
Dat standpunt strookt niet met vroegere antwoorden van
minister Reynders in dat verband.
Minister Antoine Duquesne (in het Nederlands) : Dat
moet u aan de minister van Financiën vragen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
H
ERVORMING VAN DE GERECHTELIJKE KANTONS
Vraag van de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de gevolgen van het uitstel
van inwerkingtreding van de wet inzake de hervorming
van de gerechtelijke kantons voor de politiehervorming"
(nr. 1968)
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : In antwoord op mijn
vraag deelde de minister van Justitie op 25 mei mee dat
de wet van 25 maart 1999 op de hervorming van de
gerechtelijke kantons niet op 1 september 2000, maar
pas op 1 september 2001 in werking zou treden.
Dat uitstel heeft gevolgen voor de politiehervorming.
Meer dan 50 gemeenten strekken zich uit over twee of
drie gerechtelijke arrondissementen, zodat de politie-
diensten met verschillende parketten contact moeten
opnemen, afhankelijk van de plaats van de feiten. De
wet van 7 december 1998 bepaalt verder dat de gede-
concentreerde diensten zullen worden georganiseerd
per gerechtelijk arrondissement. Volgens het vooropge-
stelde tijdschema zullen die diensten echter al in mei
2001 operationeel zijn. Ook rijst de vraag welke procu-
reur des Konings in de zonale politieraad zal zetelen in
het geval waarin een gemeente zich over verschillende
gerechtelijke arrondissementen uitstrekt.
Zal het uitstel van de inwerkingtreding van de wet van
25 maart 1999 geen nefaste gevolgen hebben voor de
werking van de lokale politie ? Met welke gerechtelijke
overheden zal de lokale politie van een gemeente die
deel uitmaakt van meerdere gerechtelijke arrondisse-
menten zich in verbinding moeten stellen ? Zullen hier-
omtrent richtlijnen worden uitgevaardigd in afwachting
van de inwerkingtreding van de nieuwe wet ?
Het lokale politiekorps van een gemeente die deel uit-
maakt van meerdere gerechtelijke arrondissementen, zal
in contact treden met twee gedeconcentreerde diensten.
Hoe zal dit contact worden georganiseerd ?
Welke procureurs des Konings zal zetelen in de zonale
veiligheidsraad indien een politiezone verspreid ligt over
twee of meer gerechtelijke arrondissementen ?
Hoe zal de informatiedoorstroming verlopen indien feiten
worden gepleegd in een gemeente die deel uitmaakt van
twee of meer gerechtelijke arrondissementen ?
Minister Antoine Duquesne (in het Nederlands) : De
minister van Justitie gaat akkoord met het volgende ant-
woord. (Verder in het Frans)
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Ik geef dit
antwoord met het akkoord van de minister van Justitie.
Het uitstellen van de inwerkingtreding van de wet van 25
maart 1999 zal op zich geen gevolgen hebben voor de
oprichting van bepaalde lokale politiekorpsen.
Bij koninklijk besluit van 28 april 2000 werd het grondge-
bied in politiezones ingedeeld. De zonevorming van die
gemeenten die door de wet van 25 maart 1999 worden
overgeheveld naar een ander gerechtelijk arrondisse-
ment dient niet noodzakelijkerwijs tot dezelfde datum te
worden uitgesteld.
In samenspraak met mijn collega van Justitie hebben we
een analyse gemaakt van de zones waar er zich inder-
daad een probleem voor de lokale politie zou kunnen
voordoen.
Het is nu net zo dat daar waar het uitstel van de inwer-
kingtreding van de wet van 25 maart 1999 gevolgen zou
kunnen hebben voor de lokale politie in het kader van de
zonevorming mijn collega van Justitie geen contra-indi-
caties heeft om daar de voornoemde wet niet in werking
te laten treden. Het gaat meer in concreto om de
gemeenten Koekelare en Kortemark die volgens de wet
van 25 maart 1999 naar het gerechtelijk arrondissement
BV 50
COM 225 07.06.2000
7
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
8
BV 50
COM 225 07.06.2000
Veurne worden overgeheveld. Een koninklijk besluit, ter
uitvoering van voornoemde wet zal voor West-Vlaande-
ren deze wet laten inwerkingtreden op de geplande
data.
De toestand is verschillend voor de zones waartoe
gemeenten inzake het vormen van een lokale politie en
waarvan het grondgebied zich uitstrekt over twee of
meer gerechtelijke arrondissementen. Hier zal de lokale
politie optreden zoals de korpsen van gemeentepolitie
en rijkswachtbrigades dit nu doen : zij zal zich overeen-
komstig de bepalingen van het Wetboek van Strafvorde-
ring tot de bevoegde gerechtelijke overheid richten. Dus
ook hier is er geen probleem.
De federale politie wordt ingesteld op 1 januari 2001. Tot
de inwerkingtreding van de wet van 25 maart 1999 wor-
den de korpsen van gemeentempolitie en rijkswachtbri-
gades en, eventueel, de korpsen van lokale politie, in de
gemeenten waarvan het grondgebied over twee of meer
gerechtelijke arrondissementen ligt verspreid in principe
geconfronteerd met verschillende gedeconcentreerde
eenheden van de federale politie. De ministers van Bin-
nenlandse Zaken en van Justitie zullen ten gepaste tijde
richtlijnen uitvaardigen over hoe de contacten tussen
deze verschillende diensten in de overgangsfase dienen
te worden georganiseerd.
Hier gelden dezelfde regels als diegene die momenteel
worden toegepast : de Procureur des Konings van het
gerechtelijk arrondissement waartoe het grootste
gedeelte van de betreffende zone behoort, zal als part-
ner van het vijfhoeksoverleg, of, desgevallend, van de
zonale veiligheidsraad zetelen. De andere betrokken
Procureurs des Konings worden op de hoogte gehouden
van alle zaken die hen aanbelangen. Uiteraard, wanneer
de wet van 25 maart 1999 in verband met de hervorming
van de gerechtelijke kantons in werking treedt, zal dit
alles zijn geregeld. Ik wil enkel beklemtonen dat het uit-
stellen van de inwerkingtreding geen fundamentele pro-
blemen zal teweegbrengen voor de politiehervorming.
Ook de informatiedoorstroming met de gedeconcen-
treerde eenheden van de federale politie en de Arrondis-
sementele Informatiebureaus zullen aan bod komen in
de richtlijnen waarvan sprake.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Hoe kan het dat rege-
ring er maar niet in slaagt een al lang goedgekeurde wet
te laten uitvoeren ? Blijkbaar was de regering helemaal
niet goed voorbereid. Dat alles maakt onder meer bij de
vrederechters een bijzonder slechte indruk. De vrede-
rechters van Gent hebben trouwens al in een boze brief
gereageerd.
De vertraging van de inwerkingtreding van de wet op de
hervorming van de kantons maakt de al zo moeizame
politiehervorming nog eens extra gecompliceerd. Ik
hoop dat de minister zich hiervan bewust is.
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Over de
gerechtelijke kantons en arrondissementen moet inder-
daad worden nagedacht. U kan die boodschap over-
brengen aan de commissie voor de Justitie.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
D
E UITVOERING VAN DE POLITIEHERVORMING EN DE GEVOLGEN
DAARVAN VOOR DE PROVINCIE
L
UXEMBURG
Interpellatie van de heer Jean-Pol Poncelet tot de minis-
ter van Binnenlandse Zaken over "de uitvoering van de
politiehervorming en de gevolgen daarvan voor de pro-
vincie Luxemburg" (nr. 416)
De heer Jean-Pol Poncelet (PSC) : De organisatie van
de toekomstige politie is de volgende belangrijke uitda-
ging na de voorbereiding van het eenheidsstatuut en de
afbakening van de politiezones.
De Ministerraad van 19 mei heeft een ontwerp van
koninklijk besluit goedgekeurd dat de bevoegdheden
inzake federale politie verdeelt tussen de diensten van
de commissaris-generaal en de directeurs-generaal.
Hoe worden de bevoegdheden precies tussen de com-
missaris-generaal en de directeurs-generaal verdeeld en
in hoeverre zijn die laatsten autonoom ?
Zijn de bevoegdheden van de commissaris-generaal
versterkt en zo ja, waarom ?
De federale politie zal uit vijf directies bestaan : de alge-
mene directie van de bestuurspolitie, de algemene direc-
tie van de gerechtelijke politie, de directie operationele
steun, de directie human ressources en de directie mid-
delen en materiaal.
Nochtans had de vorige regering ook een directie "admi-
nistratieve steun" gepland. Naar welke directies werden
haar bevoegdheden overgeheveld ?
Waaruit bestaat de taak van de directies operationele
steun en gerechtelijke politie ?
Welke directie is bevoegd voor de algemene databank ?
Wat werd er gewijzigd ten opzichte van het koninklijk
besluit dat tijdens de vorige zittingsperiode werd goed-
gekeurd ? Hoe rechtvaardigt u die aanpassingen ?
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
De contacten tussen de twee autonome politieniveaus
federale en lokale politie verlopen op niveau van het
gerechtelijk arrondissement. De Octopus-akkoorden
bepalen dat er per gerechtelijk arrondissement een
administratief directeur-coördinator en een gerechtelijk
directeur is en eenheden die zij leiden.
Overeenkomstig de wet kan de Koning in bijzondere
omstandigheden afzien van de regel betreffende het
gerechtelijk arrondissement.
De inrichting van grote entiteiten die met de "megadis-
tricten" van de rijkswacht vergelijkbaar zijn, zou haaks
staan op de nagestreefde verankering van de politie op
plaatselijk niveau. Als men in verscheidene directies per
gerechtelijk arrondissement zou voorzien, zou dat de
splitsing (met name in Brussel) of de fusie van gerechte-
lijke arrondissementen (in de provincie Luxemburg) mee-
brengen. Overweegt u van de regel af te wijken volgens
welke het ressort van de gedeconcentreerde diensten
van de federale politie het gerechtelijk arrondissement
is ? Indien ja, in welke gevallen en hoe verantwoordt u
dat ?
Zou zo'n afwijking in het geval van Luxemburg verenig-
baar zijn met de beginselen van buurtdienstverlening en
plaatselijke verankering ?
Zelf pleit ik principieel voor een strenge toepassing van
de getroffen bepalingen en, meer bepaald voor Luxem-
burg, voor één directie per gerechtelijk arrondissement.
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Samen met
anderen hier heb ik mij tegen de eenheidspolitie verzet.
Wij hebben de strijd gewonnen aangezien we nu een
politie op twee niveaus hebben.
Het is uitgesloten dat de wet via een koninklijk besluit
wordt gewijzigd. Ik kan u geruststellen, ondanks mijn tal-
rijke verplichtingen in Brussel heb ik nog belangstelling
voor wat er in de provincie Luxemburg gebeurt.
De federale politie staat onder de leiding van de com-
missaris-generaal ; hij ziet toe op de uitvoering van het
politiebeleid door de federale politie, hij bereidt het fede-
raal veiligheidsplan voor en waakt ervoor dat het wordt
uitgevoerd.
Hij coördineert het opstellen van de begroting en ziet toe
op de uitvoering. Hij zorgt ervoor dat de federale politie
een degelijk opleidingsniveau heeft en dat ze over de
nodige uitrusting beschikt. Hij centraliseert alle diensten
voor wat betrekking heeft op de ondersteuning van het
politiebeleid.
De directeurs-generaal zijn bevoegd op het stuk van de
interne organisatie van hun algemene directie.
De bevoegdheden van de algemene directie administra-
tieve ondersteuning zijn verdeeld tussen de commissa-
ris-generaal en de algemene directie operationele onder-
steuning. Het was de bedoeling dat eenieders verant-
woordelijkheden werden vastgesteld.
De taken die zijn voorbehouden aan de algemene direc-
tie van de gerechtelijke politie worden in grote lijnen
bepaald in artikel 102 van de wet. Het betreft gerechtelij-
ke opdrachten omdat de taken waarmee zij is belast een
gespecialiseerde en coördinerende aanpak vereisen.
Men heeft binnen de algemene directie voor de opera-
tionele steun alle taken gegroepeerd die onder de opera-
tionele steun voor de hele geïntegreerde politie ressorte-
ren. Het betreft met name de documentaire operationele
bijstand, zoals het beheer van de algemene nationale
gegevensbank, de ontwikkeling en het beheer van de
operationele documentatie en de organisatie van het
nationaal contactpunt. De uitvoering van bijzondere
onderzoeks- en interventietechnieken behoort eveneens
tot haar taken, terwijl het beheer en de operationele
coördinatie van die taken onder de algemene directie
van de gerechtelijke politie ressorteert.
In vergelijking met het ontwerp van de vorige regering
werd de algemene directie voor de administratieve steun
afgeschaft en werden haar bevoegdheden over de com-
missaris-generaal en de directie voor de operationele
steun verdeeld.
Ik wil erop wijzen dat elk gerechtelijk arrondissement
een directeur-administratief coördinator en een gerech-
telijk directeur zal tellen.
De vraag hoe een en ander te rijmen valt met de band
met de bevolking en de plaatselijke verankering rijst hier
niet, aangezien de gedecontreerde diensten van de
federale politie enkel op supralokaal vlak optreden, pre-
cies om beide elementen van de geïntegreerde politie,
namelijk het federaal niveau en het lokaal niveau, te vrij-
waren.
De heer Jean-Pol Poncelet (PSC) : U stelt mij gerust
wat de mogelijke splitsing of fusie van gerechtelijke
arrondissementen betreft. In verband met de bevoegd-
heden van de commissaris-generaal zijn echter verschil-
lende interpretaties mogelijk. Eigenlijk heeft u die
bevoegdheden uitgebreid. Ik hoop dat die beslissing niet
contraproductief zal zijn.
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Het is niet
omdat er één politie komt dat er één chef zal zijn. Wij
hebben naar een evenwicht gestreefd. De vijf plaatselijke
directies maken een al te grote machtsconcentratie
onmogelijk. Geen paranoia a.u.b. De commissaris-gene-
BV 50
COM 225 07.06.2000
9
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
10
BV 50
COM 225 07.06.2000
raal mag ook geen lege dop zijn.huls zijn ! Wij hebben
hem dus de nodige middelen gegeven om zijn taak te
vervullen.
De heer Jean-Pol Poncelet (PSC) : Ik heb niet het
gevoel dat ik paranoicus ben !
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Zoiets kan
Luxemburgers onmogelijk overkomen ! Zij staan immers
met beide voeten op de grond... (Glimlachjes)
Er werden twee moties ingediend.
De eerste is een door de heer Jean-Pol Poncelet onder-
tekende motie van aanbeveling die luidt als volgt :
" De Kamer,
Gehoord de interpellatie van de heer Jean-Pol Poncelet,
stelt vast dat de regering, op initiatief van de minister
van Binnenlandse Zaken, de bevoegdheden van de
commissaris-generaal heeft versterkt ten koste van de
directeurs-generaal, wat haaks staat op het Octopusak-
koord dat concrete gestalte geeft aan de "geïntegreerde
politie" en het "model van de enige chef" afwijst ;
beveelt de minister aan erop toe te zien dat elk gerech-
telijk arrondissement van het land, overeenkomstig de
wet, een directeur-administratief coördinator en een
gerechtelijk directeur zou tellen, alsook de eenheden
waarover zij de leiding hebben, teneinde de politie dich-
ter bij de bevolking te brengen en een echte plaatselijke
verankering tot stand te brengen."
De tweede is een eenvoudige motie die door de dames
Marilou Vanden Poel-Welkenhuysen (VLD) en Géraldine
Pelzer-Salandra (Ecolo-Agalev) en de heren François-
Xavier de Donnéa (PRL FDF MCC) en Charles Janssens
(PS) is ondertekend .
De stemmingen over die moties zullen tijdens een vol-
gende plenaire vergadering van de Kamer plaatsvinden.
De bespreking is gesloten
De openbare vergadering wordt gesloten om 15 uur.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Drukkerij St-Luc · Nazareth · Tel 09/385 44 03