BV 50
COM 188
BV 50
COM 188
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Beknopt Verslag
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN
VAN
03 - 05 - 2000
namiddag
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
2
BV 50
COM 188 03.05.2000
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000
: Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000
: Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenum
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Bestellingen :
Commandes :
Tel. : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
www.laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
BV 50
COM 188 03.05.2000
3
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN C 188
VRAGEN
van mevrouw Kathleen van der Hooft tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid over de diensten aan personen (nr. 1516)
Sprekers
: Kathleen van der Hooft en Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
5
van de heer Paul Timmermans tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over
Euro 2000 in Charleroi (nr. 1541)
Sprekers
: Paul Timmermans en Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgele-
genheid
6
van de heer Paul Timmermans tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over
de arbeidsduurvermindering bij Cockerill-Sambre (nr. 1559)
Sprekers
: Paul Timmermans en Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgele-
genheid
7
van mevrouw Els Van Weert tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over de
Raad voor Gelijke Kansen (nr. 1566)
Sprekers
: Els Van Weert en Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid
8
van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over het
IAO-verdrag nr. 182 (nr. 1580)
Sprekers
: Greta D'Hondt en Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid
9
van de heer Joos Wauters tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over Pre-
ventie en Bescherming voor de nucleaire sector (nr. 1597)
Sprekers
: Joos Wauters en Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid
9
van mevrouw Joëlle Milquet tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over
tijdelijk werk voor aanvragers van een regularisatie (nr. 1655)
Sprekers
: Joëlle Milquet en Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid
10
van de heer Marcel Hendrickx tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over
het ARAB (nr. 1687)
Sprekers
: Marcel Hendrickx en Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgele-
genheid
11
INHOUD
VRAGEN
D
IENSTEN AAN PERSONEN
Vraag van mevrouw Kathleen van der Hooft tot de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid over
"de diensten aan personen" (nr. 1516)
Mevrouw Kathleen van der Hooft (VLD) : De minister
schafte in het najaar het systeem van de dienstenche-
ques af en beloofde dat er naar een ander instrumentari-
um zou worden gezocht. Het PWA-systeem zou steeds
meer een instrument worden om langdurig werklozen te
integreren op de arbeidsmarkt. Uit onderzoek blijkt dat
voor laaggeschoolde gezinshoofden door de PWA-
dienst hun inkomen hoger kan zijn dan wanneer zij een
reguliere job zouden uitoefenen. Ook voor samenwonen-
de werklozen die in de PWA bijklussen, dreigt er een
werkloosheidsval. Indien men per maand meer dan 30
uur PWA-dienst heeft gedaan wordt deze maand niet
meer in aanmerking genomen voor de schorsingster-
mijn.
Anderzijds bestaat er een grote vraag naar PWA-werk-
nemers. De vraag overtreft zelfs het aanbod. Om die
reden en omdat beroep doen op reguliere werknemers
nog steeds erg duur is, blijft het zwartwerk welig tieren.
Het is aangewezen om snel te evolueren naar een alge-
meen systeem dat voorziet in een concurrentiële prijs
voor officiële diensten aan personen en anderzijds een
bijdrage levert in de creatie van reguliere tewerkstelling
voor laaggeschoolden en de activering van langdurig,
laaggeschoolde werklozen.
Wat is de actuele stand van zaken betreffende het aantal
werkloze gezinshoofden, respectievelijk samenwonen-
den en alleenstaanden die PWA-activiteiten verrichten
en het aantal werkloze gezinshoofden, respectievelijk
samenwonenden en alleenstaanden die zich op grond
van PWA-activiteiten hebben laten uitschrijven als werk-
zoekende ? Overweegt de minister een aanpassing van
de huidige mogelijkheid tot het zich laten uitschrijven als
werkzoekende indien men voldoende PWA-activiteiten
verricht ?
Welk is de stand van zaken met betrekking tot de
geplande bijsturing van de PWA's en het voorzien van
een alternatief systeem voor de dienstencheques ?
Welke concrete alternatieven worden overwogen ?
BV 50
COM 188 03.05.2000
5
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR
DE SOCIALE ZAKEN
OPENBARE VERGADERING
WOENSDAG 03 MEI 2000
NAMIDDAG
VOORZITTER :
de heer
Joos WAUTERS
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur.
6
BV 50
COM 188 03.05.2000
In welke mate zal er rekening worden gehouden met de
vraag van de uitzendsector om buurtdiensten te mogen
oprichten die kunnen participeren in het systeem van
diensten aan personen ?
Op welke termijn denkt de minister een concreet voostel
te kunnen finaliseren ? Overweegt de minister in dit
kader tevens een bijsturing van het bestaande, maar
weinig succesvolle systeem van dienstboden ?
Minister Laurette Onkelinx (in het Nederlands) : In
februari 2000 waren er 13.160 gezinshoofden, 19.571
samenwonenden en 4.484 alleenstaanden die PWA-acti-
viteiten uitoefenden. Het aantal uitgeschrevenen als
werkzoekende bedroeg in diezelfde maand 4.057
gezinshoofden, 8.332 samenwonenden en 1.238 alleen-
staanden.
Al deze mensen verrichtten meer dan 180 uur PWA-
dienst op zes maanden en zijn uitgeschreven volgens
artikel 79 § 4 bis.
Momenteel overweeg ik geen aanpassing van de huidige
regelgeving die het uitschrijven als werkzoekende moge-
lijk maakt. (Verder in het Frans)
De regeling van de dienstencheques werd niet verlengd
omdat ze te veel kost, omdat ze het zwartwerk niet
tegengaat en omdat er te weinig jobs uit voortkwamen.
Over het alternatieve wetsontwerp dat bij de regering
werd ingediend, wordt nog gediscussieerd.
Als het van mij afhangt, blijven de PWA's bestaan. Ik wil
het systeem laten evalueren en ervoor zorgen dat het
voor de betrokken werknemers op termijn tot volwaardi-
ge arbeidsovereenkomsten leidt.
Ook over het huidige systeem voor huispersoneel zijn
nog besprekingen aan de gang. In de onmiddellijke toe-
komst zijn geen wijzigingen gepland.
Mevrouw Kathleen van der Hooft (VLD) : Er worden
heel wat klussen aangeboden aan PWA'ers, die vroeger
via reguliere tewerkstelling werden geregeld. Dat kan
toch niet de bedoeling van het systeem zijn. Zoveel
mogelijk PWA'ers moeten de kans krijgen naar een regu-
liere job door te groeien.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
E
URO
2000
IN
C
HARLEROI
Vraag van de heer Paul Timmermans tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "Euro
2000 in Charleroi" (nr. 1541)
De heer Paul Timmermans (Ecolo-Agalev) : In antwoord
op een vorige mondelinge vraag dienaangaande, deelde
u mee dat u de Sociale Inspectie zou vragen wat zij
vindt van het inzetten van vrijwilligers in omstandighe-
den waarbij met de betrokkenen normaal een arbeids-
contract zou moeten worden gesloten.
Volgens recente krantenberichten zouden in het kader
van Euro 2000 7.600 personen als vrijwilliger worden
ingeschakeld. Als men werkzoekenden als vrijwilliger wil
inzetten, moet daarvoor een toelating worden aange-
vraagd.
Wat is het standpunt van de sociale inspectie dienaan-
gaande en wat vindt zij van de mogelijkheid om veeleer
een beroep te doen op werkzoekenden met wie voor alle
andere functies dan die van steward, een arbeidscon-
tract zou worden gesloten ?
Minister Laurette Onkelinx (in het Frans) : De inspectie
van de sociale wetten heeft inderdaad een onderzoek
ingesteld. Het onderzoek, dat nog loopt, heeft al volgen-
de resultaten opgeleverd. In het kader van Euro 2000
zullen twee soorten vrijwilligers worden tewerkgesteld :
enerzijds vrijwillige stewards (ongeveer 2500 geplande
wervingen voor de tijdsduur van het toernooi), anderzijds
andere vrijwilligers dan stewards (ongeveer 1500 wervin-
gen tussen 15.04.2000 tot 15.07.2000) voor een kortere
periode. Deze vrijwilligers zullen diverse taken moeten
vervullen zoals onthaal van het publiek, toezicht op de
ticketing, plaatsen van pijlen, logistiek, hulp aan de pers.
De vergoeding is één van de onontbeerlijke bestandde-
len van een arbeidsovereenkomst. Onbezoldigd werk
kan dus geen aanleiding geven tot het sluiten van een
arbeidsoverenkomst. Anderzijds bepaalt artikel 1134 van
het Burgerlijk Wetboek dat het iedereen volkomen vrij
staat zich ertoe te verbinden vrijwillig werk te leveren.
Dergelijke prestaties vormen geen arbeidsovereenkomst,
zelfs als zij met bedragen die als "giften" worden
bestempeld, worden bezoldigd.
Voor de vrijwilligers van Euro 2000 wordt de dagelijkse
vergoeding op maximaal 460 frank vastgesteld en moet
ze de reiskosten alsook de kosten voor het reinigen van
kleding dekken. De organisator is niet van plan deze vrij-
willigers te bezoldigen. Hij wil zeer duidelijk vrijwilligers
in dienst nemen. Het organisatiecomité wil een schrifte-
lijke overeenkomst tussen de partijen sluiten. Dat
geschreven document zou echter niet dwingend zijn. Er
zal een verzekering worden aangegaan.
De wet van 16 maart 1971 op de arbeid, met name de
bepalingen over de grenzen van de arbeidsduur, moeten
worden nageleefd. Een personeelsregister moet worden
bijgehouden en er moet een arbeidsregeling worden uit-
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
gewerkt. Het onderzoek wordt voortgezet. Ik zal niet
nalaten u de resultaten ervan mee te delen.
De heer Paul Timmermans (Ecolo-Agalev) : De hele
operatie is pas op 15 april jongstleden van start gegaan
en toch werden al maatregelen genomen en werden er al
vrijwilligers aangeduid. Mag ik uw aandacht vragen voor
de werkzoekenden voor wie tot nu toe geen enkele
afwijking is aangevraagd ? Kunnen de PWA's niet als
werkgever van die werkzoekenden worden aangeduid in
het kader van Euro 2000 ?
De voorzitter : Het incident is gesloten.
A
RBEIDSDUURVERMINDERING BIJ
C
OCKERILL
-S
AMBRE
Vraag van de heer Paul Timmermans tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "de
arbeidsduurvermindering bij Cockerill-Sambre" (nr. 1559)
De heer Paul Timmermans (Ecolo-Agalev) : In zijn editie
van 25 maart 2000 vraagt het officiële blad van de Euro-
pese Gemeenschappen dat zij vinden dat Cockerill-
Sambre werd bevoordeeld, omdat het voor de vermin-
dering en herverdeling van zijn arbeidsduur gewestelijke
en federale subisidies ontving, hun argumenten voor te
leggen. Als de onderneming inderdaad werd bevoor-
deeld, zijn de subsidies onwettig en moeten ze worden
teruggestort.
Welke argumenten voerde de Belgische regering aan om
voort te gaan met het Cockerill-Sambre experiment dat
150 nieuwe jobs creëerde, waarvan de meeste naar jon-
geren gingen ?
Minister Laurette Onkelinx (in het Frans) : De Europese
Commissie heeft de Belgische autoriteiten op 25 januari
2000 overeenkomstig artikel 6, § 5 van het Wetboek van
de steun aan de staalindustrie, inderdaad een inbreuk-
procedure betekend.
Al op 13 november 1998 vroeg de Europese Commissie
nadere inlichtingen over de steunmaatregelen ten gunste
van Cockerill Sambre in het kader van een arbeidsduur-
vermindering.
Sindsdien hebben mijn voorganger en de Waalse autori-
teiten herhaaldelijk inlichtingen terzake verstrekt. Op 28
mei 1999 vond tevens een vergadering met vertegen-
woordigers van de Europese Commissie plaats.
De Commissie besliste niettemin een formele onder-
zoeksprocedure op te starten.
Ik heb samen met mijn Waalse collega en vertegenwoor-
digers van Cockerill-Sambre een nota opgesteld waarin
onze standpunten worden uiteengezet. Wij hebben aan
de hand van bewijzen aangetoond dat de door de Euro-
pese Commissie betwiste overheidssteun rechtstreeks
ten goede kwam aan de werknemers en niet aan het
bedrijf, aangezien die steun enkel bedoeld was om het
loonverlies van de werknemers ten gevolge van de
arbeidsduurvermindering gedeeltelijk op te vangen. Het
bedrijf heeft enkel met een door de werknemers en de
overheid medegefinancierde arbeidsduurvermindering
ingestemd op voorwaarde dat die operatie geen extra
kosten voor het bedrijf meebracht. Door vast te stellen
dat het bedrijf geen enkel rechtstreeks of onrechtstreeks
voordeel uit de overheidssteun heeft gehaald, worden
die maatregelen aan de toepassing van het Wetboek van
de overheidssteun aan de staalindustrie onttrokken. Vol-
gens een constante rechtspraak van het Europees Hof
van Justitie omvat het begrip overheidssteun de door de
overheid toegekende voordelen die de lasten verlichten
die normaal op het budget van een bedrijf drukken.
De vermindering van de arbeidsduur was een eis van de
werknemers. Het bedrijf was geenszins wettelijk ver-
plicht de werknemers een loon uit te betalen voor 37 uur
arbeid, terwijl zij maar 34 uur werkten.
Tevens bevat de collectieve arbeidsovereenkomst die in
de arbeidsduurvermindering voorziet geen enkele ver-
bintenis van het bedrijf om de bezoldiging van de
betrokken werknemers te handhaven.
De aanvullende vergoeding die bij wijze van overgangs-
maatregel door de overheid werd toegekend, is derhalve
geen bezoldiging ten laste van het bedrijf, aangezien
noch de wet, noch de collectieve arbeidsovereenkomst
in een dergelijke verplichting voorzien.
Cockerill-Sambre heeft geen economisch voordeel
gehaald uit de verlaging van de sociale bijdragen in toe-
passing van het plan Vande Lanotte.
Het aantal uren dat wordt gepresteerd door de 150
jonge werknemers die dankzij de arbeidsduurverminde-
ring in dienst werden genomen, compenseren precies de
uren die door de arbeidstijdverkorting verloren gingen.
Cockerill Sambre ondervindt integendeel een aantal
nadelen en moet extra inspanningen doen als gevolg
van de herschikking van de werktijd.
De twee gerenommeerde revisorenbureaus De Loitte en
Andersen kregen de opdracht de Commissie te bewijzen
dat het economisch neutraliteitsbeginsel werd gerespec-
teerd.
De twee auditverslagen tonen met onweerlegbare cijfers
aan dat de onderneming geen enkele hulp heeft genoten
BV 50
COM 188 03.05.2000
7
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
8
BV 50
COM 188 03.05.2000
die het budget van het bedrijf lichter maakte en dat
de overheidstegemoetkomingen moeten worden be-
schouwd als steun aan het individu die rechtstreeks ten
goede komt aan de werknemers.
De federale en gewestelijke subsidies moeten als louter
sociale steun worden beschouwd. Het is geenszins de
bedoeling om via die subsidies de loonlasten van de
onderneming te verlagen.
De overheidssteun gaat uiteindelijk integraal naar de
werknemers van Cockerill-Sambre.
De Europese instellingen hebben arbeidsduurverminde-
ring zelf naar voren geschoven als een middel om banen
te scheppen.
Ik heb mevrouw Dimantopoulou, de Europese commis-
saris voor Werkgelegenheid, persoonlijk aangeschreven
om haar uit te leggen dat ik niet akkoord ga met het
incoherente beleid van de Europese Commissie. Die
pleit voor maatregelen die, zoals de arbeidsduurvermin-
dering, banen scheppen. In de praktijk beroept ze zich
echter op de vrije concurrentie om dat soort maatrege-
len te veroordelen.
De heer Paul Timmermans (Ecolo-Agalev) : Ik hoop dat
de Europese Commissie gevoelig is voor uw argumen-
ten. Het antwoord van de Commissie heeft immers een
precedentwaarde.
Kunt u ons op de hoogte houden van de ontwikkelingen
in het dossier ?
De voorzitter : Het incident is gesloten.
D
E
R
AAD VOOR GELIJKE KANSEN
Vraag van mevrouw Els Van Weert tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "de
ontoereikende middelen voor de Raad voor gelijke kan-
sen" (nr. 1566)
Mevrouw Els Van Weert (VU-ID) : De Raad voor gelijke
kansen beklaagt zich over een tekort aan werkingsmid-
delen. Het budget van 1,2 miljoen gaat volledig op aan
administratiekosten. De Raad heeft ondertussen afdoen-
de bewezen grondige adviezen te kunnen geven over tal
van relevante thema's.
Heeft de minister een formele en gemotiveerde vraag
van de Raad gekregen om het budget te verhogen ? Zo
ja, op basis van welke argumenten heeft de minister
deze vraag afgewezen ? Is de minister bereid om de
vraag van de Raad in de toekomst te onderzoeken en
eventueel in te willigen ? Zal de minister acties onderne-
men om de schijnbaar verstoorde relatie met de Raad
voor gelijke kansen te herstellen ?
Minister Laurette Onkelinx (in het Nederlands) : Ik ont-
ving geen formeel of gemotiveerd verzoek van de Raad
van de gelijke kansen over een verhoging van zijn begro-
ting. Een dergelijk verzoek werd wel tijdens de vorige
legislatuur ingediend, maar daarop werd nooit een gun-
stig antwoord gegeven.
Bij de laatste begrotingsaanpassing van eind maart
laatstleden heb ik een verhoging van de begroting voor
het gelijke kansenbeleid verkregen met 6 miljoen in
2001, met 18 miljoen in 2002 en met 24 miljoen in 2004.
Ik ben er bovendien van overtuigd dat zo men het begrip
mainstreaming wenst in te voeren in de verschillende
beleidsvormen, men de andere begrotingen moet impli-
ceren en niet alles moet doen rusten op de begroting
van het gelijke kansenbeleid.
Door de uitbreiding van de financiële middelen wens ik
de mogelijke initiatieven opnieuw te onderzoeken, reke-
ning houdend met een bestaande dwang zoals bijvoor-
beeld de campagne ten gunste van de vrouwen bij de
komende gemeenteraadsverkiezingen.
Totnogtoe heb ik steeds kunnen rekenen op de samen-
werking met de Raad. Zo heeft de Raad meegewerkt
aan het voorbereidingsproces voor de bijzondere zitting
in juni van de Verenigde Naties over de opvolging van
het platform dat werd goedgekeurd door de Vrouwen-
wereldconferentie in Peking in 1995. De voorzitter heeft
deelgenomen aan de onderhandelingen in Genève net
als aan het debat dat ik organiseerde voor de NGO's op
23 februari.
Bovendien heb ik tijdens de laatste zitting van de Raad
op 7 april laatstleden een gedachtewisseling voorgesteld
met de bedoeling de toekomstperspectieven van nabij
te bekijken.
Ik kan bijgevolg slechts uiting geven aan mijn verwonde-
ring bij de negatieve verklaringen van de voorzitter tij-
dens de persconferentie van de Raad op 14 april laatst-
leden en die, naar ik vermoed, enkel haar persoonlijke
mening weergeven. (Verder in het Frans)
Ik denk dat de relaties niet slecht zijn. Ik zal een onder-
houd met de leden van de Raad hebben om na te gaan
of er problemen zijn.
Mevrouw Els Van Weert (VU-ID) : Ik feliciteer de minister
voor haar aanpak van dit dossier. Hopelijk leidt dit tot
een verbeterde relatie tussen de minister en de betrok-
ken Raad.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
De voorzitter : Het incident is gesloten.
IAO-
VERDRAG NR
. 182
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "het IAO-
verdrag nr. 182" (nr. 1580)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Op 4 april 2000 bracht
de Nationale Arbeidsraad (NAR) advies uit over de
mogelijkheid tot ratificatie door België van het IAO-ver-
drag nr. 182, betreffende het verbod op de ergste vor-
men van kinderarbeid. De Nationale Arbeidsraad stelt
dat kinderen in geen geval bij gewapende conflicten
mogen worden betrokken en vraagt dat België bij de
ratificatie uitdrukkelijk zou vermelden gekant te zijn
tegen de rekrutering van kinderen om hen in te zetten bij
gewapende conflicten.
De Raad dringt ook aan op een onderzoek naar de toe-
passing van het extraterritorialiteitsbeginsel inzake de
bestrijding van mensenhandel en kinderpornografie in te
stellen.
Binnen welke termijn neemt de regering zich voor dit
verdrag te ratificeren ? Zal de regering bij de ratificatie
verklaren gekant te zijn tegen het rekruteren en inzetten
van kinderen in gewapende conflicten ? Wordt er over-
wogen om inzake de strijd tegen kinderarbeid te voor-
zien in het extraterritorialiteitsbeginsel ?
Minister Laurette Onkelinx (in het Frans) : De ratificatie
van het IAO-verdrag nr. 182 is inderdaad zeer belangrijk.
Ik heb de tekst van het verdrag aan de voorzitters van
Kamer en Senaat bezorgd met het verzoek het zo vlug
mogelijk te bekrachtigen. Er werd ook rekening gehou-
den met het advies van de Nationale Arbeidsraad van 4
april 2000. Het gaat om een gemengd verdrag dat dus
door een gemengde commissie moet worden bespro-
ken.
Het internationaal humanitair recht bevat waarborgen die
verder reiken dan het IAO-verdrag.
Aanbeveling nr. 190 bevat bepalingen op grond waarvan
de lidstaten hun onderdanen die zich aan kinderhandel
in derde landen schuldig maken, kunnen vervolgen. Der-
gelijke bepalingen zijn al van kracht voor wat de men-
senhandel en de kinderpornografie betreft. Er moeten
gelijkaardige bepalingen komen voor wat de kinderhan-
del betreft. Dan kan er gevolg worden gegeven aan de
aanbevelingen van de IAO.
Het dossier met betrekking tot aanbeveling nr. 182
berust nu bij de minister van Buitenlandse Zaken.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Kan de minister ons
meedelen wat de timing is van de verdere afhandeling ?
de voorzitter : de heer Jean-Marc Delizée
Minister Laurette Onkelinx (in het Frans) : Ik zal de
minister van Buitenlandse Zaken vragen wanneer het
ontwerp zal worden ingediend. Ik zal mevrouw D'Hondt
daarvan dan op de hoogte brengen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
P
REVENTIE EN BESCHERMING VOOR DE NUCLEAIRE SECTOR
Vraag van de heer Joos Wauters tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "de
dienst Preventie en Bescherming op het werk, voor de
nucleaire sector" (nr. 1597)
De heer Joos Wauters (Agalev-Ecolo) : Op de nucleaire
site van Mol-Dessel zijn verscheidene bedrijven geves-
tigd. Het SCK, Belgonucleaire en Belgoprocess zijn
gecatalogeerd als klasse I- bedrijven wegens de aard en
de hoeveelheid van het radioactief materiaal dat zij han-
teren.
Deze bedrijven beschikken over alle competenties op
het gebied van conventionele en nucleaire beveiliging
om te kunnen worden erkend als afzonderlijke interne
preventiediensten. Voor Belgonuclaire en Belgoprocess
geldt dit, met uitzondering weliswaar van de specifieke
taken voor een arbeidsgeneesheer. Voor deze taken
doen deze bedrijven een beroep op de expertise van het
SCK.CEN. De arbeidsgeneeskundige dienst van het
SCK.CEN heeft als enige in de streek geneesheren-spe-
cialisten in dienst met het wettelijk vereiste klasse I-cer-
tificaat. Bovendien beschikt het SCK.CEN over de dure
infrastructuur en apparatuur die onmisbaar zijn voor een
degelijk medisch toezicht van de werknemers.
In uitvoering van het KB van 5 december 1990 zijn deze
geneesheren ook exclusief verantwoordelijk voor de
opvolging van al de externe werknemers. Dit team
garandeert een snel en adequaat optreden bij kleine en
grote bestralings- en besmettingsincidenten. Momenteel
kan het SCK-CEN ook participeren in de internationale
epidemiologische studie van het IARTC waarbij alle hui-
dige en vroegere werknemers medisch worden gevolgd.
De meest logische oplossing om de eenheid en deskun-
digheid te bewaren, is dat er een gemeenschappelijke
dienst van het luik arbeidsgeneeskunde zou behouden
blijven.
BV 50
COM 188 03.05.2000
9
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
10
BV 50
COM 188 03.05.2000
Mogen wij de minister vragen of de gesprekken daarover
vorderen ? Welke oplossingen worden voorgesteld ? Zijn
er nog knelpunten ? Welke maatregelen neemt de minis-
ter om de eventuele knelpunten op te lossen ?
Minister Laurette Onkelinx (in het Nederlands) : De
bedrijven actief in de nucleaire sector moeten beschik-
ken over diensten voor de preventie en de bescherming
op het werk, met interventiemiddelen van een hoog
niveau. Dit is het geval voor de vermelde bedrijven.
Deze bedrijven beschikken over meerdere mogelijkhe-
den voor de organisatie van hun preventie- en bescher-
mingsdiensten. Ze kunnen een interne dienst organise-
ren die over alle vereiste bevoegdheden beschikt, zowel
medische als technische. Ze kunnen aansluiten bij een
externe dienst voor de andere bevoegdheden. Ten slotte
kunnen verschillende bedrijven een gemeenschappelijke
dienst oprichten en tegelijkertijd ook rekenen op de
samenwerking met een externe dienst. (Verder in het
Frans)
Naar aanleiding van de dialoog van mijn bestuur met die
ondernemingen, dringt een keuze tussen die drie moge-
lijkheden zich op.
De oprichting van een gemeenschappelijke dienst mag
hoe dan ook niet louter tot de ziekenhuisdiensten wor-
den beperkt.
Men geeft de ondernemingen de nodige aanwijzingen
opdat een van de organismen die ik heb vermeld voor
de bescherming van de werknemers zou kunnen
instaan.
De heer Joos Wauters (Agalev-Ecolo) : Het heeft toch
weinig zin in alle betrokken bedrijven de dure veilig-
heidsuitrusting aan te kopen. Het lijkt evident een
gemeenschappelijke dienstverlening te organiseren. Ik
hoop dat de besprekingen terzake enig effect ressorte-
ren, dit teneinde overdreven kosten tegen te gaan.
Minister Laurette Onkelinx (in het Frans) : Men kan effi-
ciëntere technieken ontwikkelen en dat geldt niet enkel
op medisch gebied. Ik zal u van de vorderingen van de
onderhandelingen met de ondernemingen op de hoogte
houden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
T
IJDELIJK WERK VOOR PERSONEN DIE EEN REGULARISATIEAAN
-
VRAAG INDIENDEN
Vraag van mevrouw Joëlle Milquet tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "een cir-
culaire betreffende de toestemming om tijdelijk werk te
verschaffen aan personen die een regularisatieaanvraag
hebben ingediend" (nr. 1655)
Mevrouw Joëlle Milquet (PSC) : De minister van Werk-
gelegenheid vaardigde onlangs een circulaire uit krach-
tens welk het wordt toegestaan dat aan personen die
een regularisatieaanvraag hebben ingediend tijdelijk
werk wordt verschaft. Die circulaire van 6 april 2000 is
strijdig met artikel 4 van de wet van 30 april 1999
betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werkne-
mers. Die wet bepaalt uitdrukkelijk dat die beslissing
met een koninklijk besluit moet worden genomen. De
circulaire is dus onwettig en dompelt de documentlozen
opnieuw in juridische onduidelijkheid. Waarom werd die
maatregel genomen ?
Voorzitter : de heer Joos Wauters
Minister Laurette Onkelinx (in het Frans) : Mevrouw Mil-
quet verwijt mij dat ik een onwettige circulaire heb uitge-
vaardigd, omdat ik de personen die een regularisatie-
aanvraag hebben ingediend toestemming geef om in het
kader van een tijdelijke werkvergunning aan de slag te
gaan.
Dat soort reactie is gebruikelijk bij een bepaalde groep
van mensen, vooral wanneer de regering maatregelen
neemt die de buitenlanders en inzonderheid de docu-
mentlozen ten goede komen. Wat mij verbaast is dat die
vraag afkomstig is van uw politieke fractie en van uzelf in
het bijzonder.
Ik vond het belangrijk dat een dergelijke maatregel werd
genomen waardoor de personen die een regularisatie-
aanvraag hebben ingediend een baan kunnen vinden. Ik
heb dat gedaan via een circulaire, een middel dat vaak
wordt gebruikt.
Ik heb beslist op die manier te werk te gaan omdat het
belangrijk was dat de kandidaten zo vlug mogelijk een
beroep konden doen op een maatregel die hen het recht
op arbeid opent, in afwachting dat over hun regularisa-
tieaanvraag wordt beslist. De begunstigden vormen
daarenboven een bijzondere categorie, die zal verdwij-
nen wanneer de regularisatieprocedure zal zijn afgerond.
Het was dus niet nodig hiervoor een koninklijk besluit uit
te vaardigen.
De circulaire van 6 april 2000 blijft geldig. Er werd ook
met succes overleg gepleegd met de Gewesten. De toe-
stand van een groot aantal kandidaten voor een regulari-
satie zal dankzij deze circulaire verbeteren.
Mevrouw Joëlle Milquet (PSC) : Ik apprecieer uw wan-
trouwen niet. Wij hebben beiden hetzelfde doel voor
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
ogen. Mijn opmerking is niet van politieke maar van juri-
dische aard. De middelen voor het scheppen van banen
moeten juridisch onaanvechtbaar zijn, zodat de werkge-
ver ze onbevreesd kan aanwenden.
Wij hebben nood aan een juridisch onderbouwd initiatief
terzake.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
H
ET
ARAB
Vraag van de heer Marcel Hendrickx tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over "de toe-
passing van het ARAB" (nr. 1687)
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Artikel 52 van het
ARAB voorziet in de maatregelen die een werkgever
moet nemen inzake brandpreventie in ruimtes waar
mensen werken. Dit artikel bepaalt onder meer aan
welke voorwaarden nooduitgangen moeten voldoen. Al
die voorwaarden draaien om het verbod nooduitgangen
of de wegen ernaartoe te belemmeren. Tegenwoordig
worden in meerdere grote winkels codesloten gebruikt
op de deur naar de nooddeur of op de nooddeur zelf. In
geval van nood, meer bepaald in geval van brandalarm
met ontruimingssignaal, spanningsonderbreking en ont-
ruimingssignaal in een andere situatie, ontgrendelt het
slot automatisch. Ik zou van de minister willen weten of
zij het gebruik van dit codeslot als een inbreuk
beschouwt tegen de bepalingen van het ARAB.
Minister Laurette Onkelinx (in het Nederlands) : Na de
dramatische brand in het warenhuis Innovation in Brus-
sel, waar de nooduitgangen onvoldoende bereikbaar of
zelfs afgegrendeld waren, heeft het ARAB verplichtingen
opgesteld ten laste van de uitbaters. Zo moeten de toe-
gangswegen tot de nooduitgangen volledig vrijgehouden
blijven. De nooduitgangen moeten gesignaleerd en niet
vergrendeld zijn.
Bepaalde uitbaters hebben de uitgangen uitgerust met
veiligheidsvoorzieningen zoals codesloten, als preventie
tegen diefstal. Hoewel deze in noodsituaties automa-
tisch geopend zouden worden, is deze praktijk niet in
overeenstemming met de verplichtingen van het ARAB.
Het is immers niet ondenkbaar dat bij een ernstig inci-
dent de automatische ontgrendeling zelf onklaar is.
De technische arbeidsinspectie houdt op de toepassing
van artikel 52.1.1 van het ARAB toezicht en gaat eventu-
eel over tot ingebrekestellingen.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Ik dank de minister
voor haar antwoord.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
De vergadering wordt gesloten om 16.25 uur.
BV 50
COM 188 03.05.2000
11
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Drukkerij St-Luc · Nazareth · Tel 09/385 44 03