BV 50
COM 178
BV 50
COM 178
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Beknopt Verslag
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN,
DE ALGEMENE ZAKEN EN HET OPENBAAR AMBT
VAN
26 - 04 - 2000
namiddag
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
2
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000
: Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000
: Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenum
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Bestellingen :
Commandes :
Tel. : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
www.laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
3
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN, DE ALGEMENE ZAKEN EN HET OPENBAAR AMBT ­ C 178
VRAGEN EN INTERPELLATIE
­ Vragen van de heer Pieter De Crem en mevrouw Els Van Weert tot de minister van Binnenlandse
Zaken over de aanpassing van de kieswet (nrs 1547, 1567)
Sprekers
: Pieter De Crem, Els Van Weert, Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
en Willy Cortois
5
­ Interpellatie van mevrouw Joëlle Milquet tot de minister van Binnenlandse Zaken over de evalu-
atie van de veiligheidscontracten (nr. 289)
Sprekers
: Joëlle Milquet, Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken en Jean-Pierre
Detremmerie
7
­ Vraag van de heer Bart Laeremans tot de minister van Binnenlandse Zaken over de politiezone
Asse-Merchtem-Opwijk (nr. 1529)
Sprekers
: Bart Laeremans, Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken en Jean-Pierre
Detremmerie
8
­ Vraag van de heer Guido Tastenhoye tot de minister van Binnenlandse Zaken over het stemrecht
voor EU-onderdanen (nr. 1506)
Sprekers
: Guido Tastenhoye en Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
9
­ Vraag van de heer Guido Tastenhoye tot de minister van Binnenlandse Zaken over de achter-
stand inzake de asielaanvragen (nr. 1520)
Sprekers
: Guido Tastenhoye, Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken en Filip De
Man
10
­ Vragen van de heren Karel Van Hoorebeke, Tony Van Parys en Jean-Pol Poncelet tot de minis-
ter van Binnenlandse Zaken over de Commissie voor regularisatie (nrs 1557, 1638 en 1625)
Sprekers
: Karel Van Hoorebeke, Tony Van Parys, Jean-Pol Poncelet en Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
12
­ Vraag van de heer Joos Wauters tot de minister van Binnenlandse Zaken over de nucleaire trans-
porten (nr. 1562)
Sprekers
: Joos Wauters en Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
14
­ Vraag van de heer Marcel Hendrickx tot de minister van Binnenlandse Zaken over de uitoefening
van politietaken in Baarle-Hertog en Baarle-Nassau (nr. 1564)
Sprekers
: Marcel Hendrickx en Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
15
­ Vragen van de heren Pieter De Crem, Willy Cortois en Filip De Man tot de minister van Binnen-
landse Zaken over de inwerkingtreding van de pilootzones (nr. 1568)
INHOUD
4
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
Sprekers
: Pieter De Crem, Willy Cortois, Filip De Man en Antoine Duquesne, minister van Bin-
nenlandse Zaken
16
­ Vraag van de heer Pieter De Crem tot de minister van Binnenlandse Zaken en tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over het uitwijzingsbeleid van de regering (nr. 1569)
Sprekers
: Pieter De Crem en Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
18
­ Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van Binnenlandse Zaken over de erkenning
van overstromingen als ramp (nr. 1611)
Sprekers
: Frieda Brepoels en Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
19
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
VRAGEN EN INTERPELLATIE
A
ANPASSING VAN DE KIESWET
­ Vraag van de heer Pieter De Crem tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de aanpassing van de kies-
wet" (nr. 1547)
­ Vraag van mevrouw Els Van Weert tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de aangekondigde verhoging
van het aantal kandidaten op de gemeente- en provin-
cielijsten" (nr. 1567)
De heer Pieter De Crem (CVP) : De minister stelt bij de
hertekening van het kieswetboek voor om het aantal
kandidaten op de lijsten met 30 procent uit te breiden
voor de federale, Europese, provincie- en gemeente-
raadsverkiezingen. Hij wil dat deze nieuwe kieswet al op
8 oktober zou gelden.
Wat is het doel van deze uitbreiding ? Wordt deze uit-
breiding met 30 procent verplicht ?
Als u het argument hanteert dat er een reserve moet
worden opgebouwd omdat de opvolging afgeschaft
wordt, waarom wordt deze maatregel dan van toepas-
sing op de provincie- en gemeenteraadsverkiezingen
waar geen opvolging bestaat ?
Verzwaart u hiermee niet de lijstvorming die nu al onder-
hevig is aan talrijke wettelijke verplichtingen ?
Mevrouw Els Van Weert (VU-ID) : Via de media verna-
men we dat er een aanpassing van de kieswetgeving in
de maak is, waarbij het aantal kandidaten noodzakelijk
om een volledige lijst in te dienen bij de gemeente- en
provincieraadsverkiezingen zou worden opgetrokken
met 30 procent. Dit kan een probleem zijn voor kleine
partijen. Deze wijziging zou van toepassing moeten wor-
den bij de verkiezing van 8 oktober 2000.
Dit betekent dat de samenstelling van de lijsten in de
war kan gestuurd worden.
Zijn er plannen om de kieswetgeving in die zin te veran-
deren ?
Wordt deze wijziging reeds van kracht vóór 8 oktober ?
Wat is de logica hierachter ?
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
5
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR
DE BINNENLANDSE ZAKEN,
DE ALGEMENE ZAKEN
EN HET OPENBAAR AMBT
OPENBARE VERGADERING
WOENSDAG 26 APRIL 2000
NAMIDDAG
VOORZITTER :
de heer
Paul TANT
De vergadering wordt geopend om
14.06
uur.
6
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Men mag
niet alles geloven wat in de pers staat. Bovendien gaat
het hier om een voorontwerp van wet, dat nu vrijdag zal
worden besproken.
Dat voorontwerp bepaalt inderdaad dat het aantal kandi-
daten dat op de voordrachtslijst kan staan, gelijk is aan
dertig procent van het aantal te verkiezen leden wanneer
dat laatste aantal groter is dan elf.
Als het aldus berekend aantal (aantal te verkiezen leden
+ 30% van dat aantal) decimalen bevat, worden zij naar
de hogere eenheid afgerond of verwaarloosd, naarge-
lang zij al of niet 0,5 bereiken.
Wanneer het aantal te verkiezen leden in het kiesdistrict
gelijk is aan of kleiner is dan elf, bepalen de ontwerpen
van wet dat het aantal kandidaten dat bovenop het aan-
tal te verkiezen leden op de lijst kan staan, op drie mag
worden gebracht.
Die nieuwe regel, die voor alle verkiezingen zal gelden, is
gerechtvaardigd door de afschaffing van het onder-
scheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-
opvolgers. Zij strekt ertoe te verhinderen dat de reserve
van gekozen opvolgers uitgeput geraakt als gevolg van
overlijden, ontslag of onverenigbaarheid binnen de lijst
tijdens de zittingsperiode.
Het risico van uitputting van de reserve van opvolgers is
groot in kiesdistricten waar het aantal te verkiezen leden
laag is, met name in de kieskring Hoei-Borgworm voor
de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordi-
gers, waar dat aantal tot twee beperkt is.
Mevrouw Van Weert zeg ik dat het toepassingsgebied
ratione materiae van de betrokken wetsontwerpen zich
tot de verkiezing van alle assemblees uitstrekt, met inbe-
grip van de verkiezingen van 8 oktober eerstkomend
met het oog op de gewone hernieuwing van de provin-
cie- en gemeenteraden.
Het dossier staat op de agenda van de Ministerraad van
vrijdag 28 april eerstkomend. Ik moet rekening houden
met bepaalde data, al was het maar voor de computer-
software.
De regering moet zich uitspreken over de vraag of de
nieuwe modaliteiten al dan niet van toepassing zullen
zijn op de komende provincie- en gemeenteraadsverkie-
zingen van 8 oktober 2000.
Krachtens de wetsontwerpen vormt de verhoging een
mogelijkheid en geen verplichting.
Het is immers geenszins verplicht volledige lijsten in te
dienen.
Op punt 3 van de vraag van de heer De Crem antwoord
ik dat die nieuwe modaliteit op lineaire wijze voor de ver-
kiezing van alle assemblees is bepaald.
Hoewel er geen kandidaten voor de opvolging worden
voorgedragen voor de verkiezing van het mandaat van
provincie- of gemeenteraadslid, mag het risico van uit-
putting van de reserve van opvolgers niet worden ver-
waarloosd voor de lijsten van gekozenen voor dat man-
daat, in de kiesdistricten en gemeenten waar het aantal
te verkiezen raadsleden laag is.
Ik kan verwijzen naar het voorbeeld van het kiesdistrict
Poperinge in West-Vlaanderen, waar er slechts twee
mandaten van provincieraadslid zijn, en de gemeenten
Mesen en Herstappe, respectievelijk in West-Vlaanderen
en Limburg, waar het aantal te verkiezen gemeente-
raadsleden tot zeven is beperkt.
Gelet op wat voorafgaat, vervalt de vierde vraag van de
heer De Crem.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Dit voorstel is niet tot
stand gekomen na een diepe reflectie. Mijn voornaamste
bezwaar is echter dat de richtlijn niet verplichtend is. Het
zal helemaal niet voor een evenwichtige geheel zorgen.
Indien deze maatregel geldt voor de gemeenteraadsver-
kiezingen dan is dat ook zo voor de districtraadsverkie-
zingen. Concreet komt het er in Antwerpen bijvoorbeeld
op neer dat men voor de gemeenteraadsverkiezingen 72
kandidaten moet hebben en voor de districtraadsverkie-
zingen 330 kandidaten. Dit voorstel beantwoordt niet
aan een maatschappelijke behoefte. Bovendien kan de
toepasbaarheid ervan in vraag gesteld worden, gezien
het niet-dwingende karakter ervan. Wij zullen uw voor-
stel niet steunen.
Mevrouw Els Van Weert (VU-ID) : Ik ben het eens met
de minister als hij spreekt over de nodige uniformiteit. Ik
ben het echter ook eens met de heer De Crem in ver-
band met de problemen die dit teweegbrengt om deze
maatregel nog voor de gemeenteraadsverkiezingen toe
te passen. Laten we dit eens grondig bestuderen en na
de gemeenteraadsverkiezingen toepassen. Zoniet gaan
we enorme problemen krijgen.
De heer Willy Cortois (VLD) : Wij moeten er ons toch
voor hoeden om vlak voor de gemeenteraadsverkiezin-
gen wijzigingen aan te brengen aan het systeem. Ik ben
voorstander van een voorafgaande parlementair discus-
sie om te beletten dat de vorming van de lijsten een
lachertje zou worden.
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Het is
opmerkelijk dat dit onderwerp wordt aangekaart terwijl
het ontwerp van de regering, waarin dit aspect slechts in
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
bijkomende orde voorkomt, nog niet bekend is. Het ont-
werp voorziet in een halvering van het devolutief effect
van de lijststem en houdt dus rekening met de voorkeur-
stem die de kiezer uitbrengt.
Het ontwerp impliceert voorts geen enkele wijziging van
de in het vooruitzicht van de verkiezingen van 8 oktober
opgestelde lijsten. De regering zal er op 28 april over
beslissen.
De aangehaalde voorbeelden zijn niet relevant, want als
er veel kandidaten zijn, is er geen probleem met de
plaatsvervangers.
U geeft een karikaturale voorstelling van de feiten.
Wacht liever de teksten af.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Geldt de nieuwe rege-
ling ook voor de districtraadsverkiezingen, want die zijn
verbonden met de gemeenteraadsverkiezingen ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Het is niet
gebruikelijk de regering over haar voornemens te bevra-
gen. We leven in een rechtsstaat waar bepaalde regels
gelden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
E
VALUATIE VAN DE VEILIGHEIDSCONTRACTEN
Interpellatie van mevrouw Joëlle Milquet tot de minister
van Binnenlandse Zaken over "de aangekondigde evalu-
atie van de veiligheidscontracten" (nr. 289)
Mevrouw Joëlle Milquet (PSC) : Op 23 december keur-
de de Ministerraad de veiligheids- en samenlevingscon-
tracten goed die met 29 steden en gemeenten voor het
jaar 2000 werden gesloten. Ook over het budget werd
een akkoord bereikt. In een persbericht wijst de Minis-
terraad erop dat de contracten "rekening houden met de
prioriteiten van de regering".
Nochtans werden die contracten volgens de pers hevig
bekritiseerd. Tegen juli volgt in elk geval een evaluatie,
waarna de contracten eventueel zullen worden bijge-
stuurd.
Bent u van plan overleg te plegen met de minister van
Justitie en met de gewesten en gemeenschappen ? Nu
heeft men met de heer Picqué een minister belast met
het Grootstedenbeleid. Hoe zal u zijn beleid met het uwe
in overeenstemming brengen ? Zal er geen al te grote
verkokering zijn ? Er is ook het probleem dat bepaalde
plaatselijke politici een echt bolwerk hebben uitge-
bouwd. Hoe denkt u daarmee komaf te maken ? Moet
men niet in een gemeenschappelijk fonds voorzien dat
met de kredieten van Binnenlandse Zaken, van het
Grootstedenbeleid, van Justitie en van de gemeen-
schappen en gewesten wordt gespijsd om aldus tot effi-
ciënte contracten te komen die de problemen in de
buurten en in de steden kunnen verhelpen ? Aan de
vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen lijkt mij
dat belangrijk.
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Ik onder-
schrijf uw laatste opmerking : coherentie is geboden.
Toch mogen gegevens die weliswaar elkaar aanvullen
maar duidelijk gescheiden zijn, niet door elkaar worden
gehaald. Het welzijn van de mensen is één zaak, maar
de politie is een andere zaak, met enerzijds de preventie
en anderzijds de beteugeling. Er is ook het gerecht. Ten-
slotte is er de "opvolging". U had het over de veilig-
heidscontracten.
Na acht jaar is het tijd voor een objectieve evaluatie
waarbij we moeten nagaan of de contracten ons werke-
lijk helpen de criminaliteit te bestrijden. Preventiedien-
sten beschouwen elkaar vaak als concurrenten zodat ze
elkaar niet aanvullen.
Soms ontbreekt het ook aan dynamisme. Meestal wordt
hetzelfde contract zonder voorafgaande evaluatie
opnieuw ingediend. Terwijl de criminaliteit andere vor-
men aanneemt naargelang van de periode en de plaats,
blijven de contracten ongewijzigd.
Soms zijn de acties te versnipperd. Sommige projecten
komen niet tegemoet aan de doelstellingen inzake pre-
ventie, criminaliteitsbestrijding en slachtofferhulp. Ook
moeten de middelen beter op de doelstellingen worden
afgestemd.
Het Vast secretariaat voor het preventiebeleid maakt een
evaluatie van het gedeelte preventie en de Algemene
Rijkspolitie doet dit voor het gedeelte politie. Bij die eva-
luatie worden kwantitatieve en kwalitatieve criteria
gehanteerd. Het is de bedoeling de impact van de veilig-
heids- en samenlevingscontracten op de misdaadcijfers
te meten. Maar zo ver zijn we nog niet.
Voor de kwalitatieve evaluatie 2000 worden de volgende
criteria in aanmerking genomen : verhoogde politieaan-
wezigheid, betere contacten met de bevolking, betere
organisatie van de politiediensten, meer kwaliteit van de
politiediensten, oplossen van bepaalde delinquentiepro-
blemen en opvangen van buurtproblematiek.
Bij de evaluatie zelf worden de evaluatieverslagen van
de vorige jaren geanalyseerd en worden bezoeken ter
plaatse gebracht zodat de evaluatie in nauw overleg met
de steden en gemeenten gebeurt. Er wordt ook rekening
gehouden met de verslagen en analyses van universitei-
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
7
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
8
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
ten. Ik hoop het resultaat van die evaluatie voor het
zomerreces en uiterlijk begin september aan de regering
voor te leggen.
De evaluatie van de veiligheids- en samenlevingscon-
tracten gebeurt in overleg met de minister van Justitie
en met de gemeenschappen en de gewesten. Er is een
interministeriële groep opgericht die is belast met de
voortgang van die evaluatie.
Ik heb nooit gezegd dat het onderdeel politie voor mij
belangrijker is, veiligheid en preventie gaan voor mij
samen. Op dit ogenblik is de gemeentepolitie bij gebrek
aan middelen en personeel niet altijd in staat haar pre-
ventieve opdracht te vervullen. De veiligheids- en
samenlevingscontracten kunnen dit verhelpen.
Ik wacht het resultaat van de totale evaluatie af om mij
over het nut van het onderdeel "stadsvernieuwing" uit te
spreken. Wellicht moeten de contracten in drie ondere-
len worden opgesplitst : preventie, politie en voortgang.
Het probleem van het geweld binnen het gezin is op die
manier aan het licht gekomen. Die situaties kunnen tot
normale proporties worden teruggebracht en de slacht-
offfers hadden de gelegenheid openhartig te spreken.
De projecten die tot het onderdeel "stadsvernieuwing"
behoren zouden in één van die drie onderdelen kunnen
worden opgenomen.
Ik streef met mijn beleid in de eerste plaats naar doel-
treffendheid. De objectieve criteria opsommen zou
gemakkelijk zijn. Ik zal heel voorzichtig moeten zijn met
het publiceren van de lijst van de Belgische steden en
gemeenten die het relatief goed doen op het stuk van de
veiligheid.
Sinds 1992 werden al heel wat resultaten bereikt.
Mevrouw Joëlle Milquet (PSC) : Wij streven dezelfde
doelstellingen na en wij zijn het erover eens dat concur-
rentie en overlappingen zoveel mogelijk moeten worden
voorkomen. Kunnen wij zodra de evaluatie rond is een
debat houden om iedereen te kans te geven zijn mening
terzake te verkondigen en nieuwe richtsnoeren ontwik-
kelen ?
Het politiegedeelte is van essentieel belang. Zouden de
financieringen echter niet kunnen worden gedifferen-
tieerd in het kader van de politiehervorming of van de
financiering van de zones ?
Voor de PSC is ook het gedeelte "stadsvernieuwing"
belangrijk. Men moet echter een keuze maken : ofwel
staat de minister belast met het Grootstedenbeleid daar-
voor in ofwel gebeurt dat in overleg met uzelf. Die dis-
cussie overstijgt de tegenstellingen tussen de meerder-
heid en de oppositie.
De heer Jean-Pierre Detremmerie (PSC) : Het is inder-
daad niet wenselijk dat een hitparade van de veiligheid
wordt gepubliceerd. Men moet tevens verhinderen dat
degenen die geen inspanningen op het stuk van de vei-
ligheid hebben geleverd, de meeste hulp ontvangen.
Ten slotte moet ook de preventie worden beklemtoond,
zoals de minister terecht heeft onderstreept.
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Ik ben het
eens met de heer Detremmerie wat de statistieken
betreft. De criteria moeten zoals gezegd objectief zijn en
niet op partijpolitieke gronden stoelen. Wanneer een
experiment slaagt, moet men daar de nodige lessen uit
trekken, erop voortbouwen en ze in hun context plaat-
sen. De verwachte effecten die op sommige plaatsen
werden bereikt zouden vaste elementen van het veilig-
heidsbeleid moeten worden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
P
OLITIEZONE
A
SSE
-M
ERCHTEM
-O
PWIJK
Vraag van de heer Bart Laeremans tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de toevoeging van Wemmel
aan de politiezone Asse-Merchtem-Opwijk" (nr. 1529)
De heer Bart Laeremans (VL. BLOK) : De gemeente
Wemmel zal na de hervorming niet als een aparte politie-
zone worden behandeld, maar zal bij de zone Asse-
Merchtem-Opwijk worden gevoegd. In Wemmel kent
men momenteel nauwelijks een politie- en veiligheidsbe-
leid, want de bestuursmeerderheid heeft hieraan geen
aandacht besteed. De politieagenten van de drie andere
gemeenten vrezen verplicht te zullen worden Frans te
spreken tijdens hun rondes in Wemmel. Een aantal per-
sonen in Wemmel ziet de samenwerking om francofiele
redenen niet zitten en is veeleer gericht op Brussel.
Over hoeveel agenten beschikt de gemeente Wemmel
momenteel ? Is er op dat vlak enige wijziging in het
vooruitzicht ?
Hoe zal de minister er in de praktijk voor zorgen dat
Wemmel in de toekomst zijn verantwoordelijkheid zal
opnemen in de nieuwe politiezone ?
Hoe zal vermeden worden dat de agenten van Asse,
Merchtem en Opwijk verplicht zullen worden om Frans
te spreken ?
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Zou het niet veel logischer zijn de faciliteiten in Wemmel
gewoon af te schaffen ? De Franstaligen hebben nu
bijna 40 jaar de tijd gehad om Nederlands te leren.
Minister Antoine Duquesne (in het Nederlands) : Het
gemeentelijk politiekorps van Wemmel telt momenteel
zeven politiemensen, waarvan één in opleiding is. Door
Wemmel toe te voegen aan de gemeenten Asse, Merch-
tem en Opwijk, zal deze politiezone voldoende perso-
neel tellen om alle basispolitiefuncties te vervullen.
Daar waar het lokaal politiekorps zal optreden op het
grondgebied van de gemeente Wemmel, zullen de leden
het voorschrift van artikel 29, eerste lid van de gecoördi-
neerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de
talen in bestuurszaken moeten naleven. Luidens deze
bepaling mag te Wemmel niemand een functie uitoefe-
nen waardoor hij in contact staat met het publiek zonder
het bewijs te leveren van een elementaire kennis van de
Franse taal. De politiepost die te Wemmel zal geïnstal-
leerd worden zal zodanig georganiseerd moeten zijn dat
het publiek zowel in het Nederlands als in het Frans te
woord gestaan kan worden. De toekomstige overheden
en in het bijzonder de korpschefs van de lokale politie
zullen hun politiekorps overeenkomstig de wet moeten
organiseren. Het is dus niet vereist dat alle politiemen-
sen van Asse, Merchtem en Opwijk zich in het Frans
kunnen uitdrukken, maar enkel diegenen die op het
grondgebied van de gemeente Wemmel zullen moeten
optreden.
De heer Bart Laeremans (VL. BLOK) : Hoe zit het met
de verantwoordelijkheid van de gemeente Wemmel om
zijn kader op te vullen ? De agenten van de andere
gemeenten zullen nu ineens ook het Frans moeten
gebruiken. Zij hebben altijd in eentalig Nederlands
gebied gewerkt. Bij alle patrouilles zou minstens één
agent van Wemmel moeten zijn die wel het Frans mach-
tig is. Ik zal de betrokken gemeentebesturen onmiddellijk
op de hoogte brengen van de plannen van de minister.
Zij zullen dan hun conclusies kunnen trekken.
De heer Jean-Pierre Detremmerie (PSC) : Er moet
voorzichtig omgesprongen worden met het samenbren-
gen in één zone van faciliteitengemeenten en andere
gemeenten, omdat zulks een fundamentele wijziging van
de taalwetten en een aantasting van de gemeentelijke
autonomie inhoudt.
Waarom zou men gemeenten die geen politieagenten
hebben gerekruteerd, bevoordelen door ze op te nemen
in grotere zones, die meer agenten tellen uit andere poli-
tiekorpsen ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : De laatste
opmerking van de heer Detremmerie is pertinent. Het
werk is echter nog niet af. We moeten nog minimale nor-
men vaststellen. Het zou immers onbillijk zijn dat
gemeenten die hun veiligheidsprogramma niet hebben
gerealiseerd, worden beloond. Over het algemeen moet
een zo groot mogelijke doelmatigheid worden nage-
streefd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
S
TEMRECHT VOOR
EU-
ONDERDANEN
Vraag van de heer Guido Tastenhoye tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de uitzonderingsclausule bij
het stemrecht voor EU-onderdanen bij de gemeente-
raadsverkiezingen in gemeenten met meer dan 20 pro-
cent EU-burgers" (nr. 1506)
De heer Guido Tastenhoye (VL. BLOK) : In het begin
van de jaren '90 woedde er een felle discussie inzake
het verlenen van stemrecht aan EU-burgers bij gemeen-
teraadsverkiezingen.
Op 30 juni 1994 heeft het Vlaams Parlement een motie
aangenomen waarin enkele voorwaarden, die door de
Vlaamse beweging naar voor werden geschoven, wer-
den opgenomen. In 1997 werd deze motie nog strenger
gemaakt, want er werden ook eisen gesteld inzake een
gewaarborgde vertegenwoordiging voor de Brusselse
Vlamingen. De Vlaamse zaak werd echter nog maar
eens verkocht.
Volgens de Europese richtlijn van 19 december 1994
wordt in gemeenten waar de EU-kiezers meer dan 20
procent van het totale aantal kiesgerechtigden uitmaken,
het kiesrecht afhankelijk gemaakt van een minimaal ver-
blijf van zes jaar in België. De federale regering moet
oordelen of in de betrokken gemeenten een afwijking
gerechtvaardigd is.
Een jaar voor de verkiezingen moet ze de lijst met de
gemeenten die een afwijking krijgen, meedelen aan de
Europese Commissie. De Belgische regering heeft niet
zo'n lijst opgesteld.
Welke initiatieven heeft de regering genomen in toepas-
sing van de Europese richtlijn ?
Is er terzake overleg geweest met de gewesten ? Zo
neen, waarom niet, zo ja, welke was de houding van de
diverse gewesten ?
Waarom is er uiteindelijk geen lijst opgesteld met
gemeenten die meer dan 20 procent EU-burgers tellen ?
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
9
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
10
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
Welke gemeenten, in de drie gewesten, kwamen begin
oktober 1999 in aanmerking voor de 20-procent-drem-
pel ?
Is het mogelijk om alsnog een lijst op te stellen en over
te maken aan de Europese Commissie ? Overweegt de
regering in dit dossier nog een initiatief ? Zal er terzake
nog overleg worden gepleegd met de diverse gewestre-
geringen ?
Zal de regering een initiatief nemen om de EU-burgers
die willen kiezen alsnog te onderwerpen aan de lokale
belastingplicht, zoals die geldt voor de autochtone kie-
zers ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Op verzoek
van België werd in artikel 12, § 2, van de EU-richtlijn nr.
94/80/ EU van 19 december 1994 een uitzonderings-
clausule opgenomen.
Nadat de maanden voordien uitvoerig was gedebatteerd
over de vraag of België al dan niet van de afwijking zou
gebruikmaken, werd de wet tot omzetting van de richtlijn
in Belgisch recht op 27 januari 1999 door het Parlement
goedgekeurd.
Het probleem werd op 11 december 1998 bij de bespre-
king tot herziening van artikel 8 van de Grondwet aange-
kaart.
De vorige regering heeft uiteindelijk beslist geen gebruik
te maken van de afwijking die trouwens maar een
beperkt aantal gemeenten betreft. Bijgevolg kwam er
geen overleg met de gewesten.
Overeenkomstig de richtlijn moet de lijst van gemeenten
op grond van de situatie op 1 januari 1996 worden
opgemaakt. Uitgaande van de situatie op 1 oktober
1999 een lijst maken, is bijgevolg geheel zinloos.
Voorts bepaalt de richtlijn dat de lijst vóór 8 oktober
1999 moest worden overgemaakt. Bijgevolg is de termijn
verstreken.
Op uw zesde vraag moet ik ontkennend antwoorden.
Net zoals de Belgen betalen de EU-ambtenaren
gemeentebelastingen. Ze zijn alleen van de gemeentelij-
ke opcentiemen vrijgesteld. Hun inkomstenbelasting
wordt berekend op grond van wat ze bij de Europese
instellingen verdienen.
De heer Guido Tastenhoye (VL. BLOK) : De minister
verwijst naar de vorige regering, maar de Europese richt-
lijn bepaalt dat de lijst één jaar voor de verkiezingen
moest worden overgemaakt. Dit moest dus in oktober
1999 gebeuren en het gaat dus wel degelijk om een ver-
antwoordelijkheid van de huidige regering.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
A
CHTERSTAND INZAKE DE ASIELAANVRAGEN
Vraag van de heer Guido Tastenhoye tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de dramatische achterstand
die is gerezen bij de afhandeling van de sterk toegeno-
men asielaanvragen en het uitblijven van initiatieven aan-
gaande de aangekondigde ééngemaakte 'Federale
Administratie voor Asiel'" (nr. 1520)
De heer Guido Tastenhoye (VL. BLOK) : Uit een pers-
conferentie van Luc De Smet, commissaris-generaal van
het Commissariaat voor de vluchtelingen en staatslozen,
blijkt dat er opnieuw een enorme achterstand is ont-
staan bij de afhandeling van het aantal asielaanvragen in
1999. Ook in de eerste maanden van 2000 blijft het aan-
tal asielaanvragen zeer hoog, momenteel rond de 3000
per maand ; 40 procent van de aanvragen komt uit
Oost-Europa. De regering slaagt er niet in tot sluitende
afspraken te komen in Europees verband en slaagt er
ook niet in de "agentschappen" van mensenhandel uit te
schakelen.
Verder blijkt dat meer dan 2000 mensen in 1999 een
dubbele aanvraag hebben ingediend. Waarom zijn er
geen strafmaatregelen voor aanvragers die bedrog ple-
gen ?
Bovendien waren er eind 1999 nog 37.756 asielaanvra-
gen in behandeling. Deze kunnen onmogelijk binnen een
periode van 12 maanden worden afgewerkt, vooral
omdat er ondertussen duizenden dossiers bijkomen. Dit
is een hopeloze situatie.
De minister had beloofd dat de zaken onder controle
zouden zijn tegen oktober 2000, zoniet zou hij opstap-
pen. De toestand is echter helemaal niet onder controle.
Van de beloofde ééngemaakte Federale Administratie
voor Asiel (FAA) is ook niets in huis gekomen.
De heer De Smet had zijn twijfels bij de haalbaarheid van
zo'n FAA. U zou naar het voorbeeld van Groot-Brittan-
nië, boetes kunnen opleggen aan vrachtwagen-
chauffeurs die asielzoekers meenemen. Ook een nieuwe
visumplicht voor Oost-Europeanen zou nuttig zijn.
Waarom faalt de regeringspolitiek inzake het terugdrin-
gen van het aantal asielaanvragen ? Welke zijn de oorza-
ken van dit falen ?
Wat denkt de minister te ondernemen om het aantal
asielaanvragen opnieuw onder controle te krijgen ?
Hoe komt het dat de minister er niet in slaagt het aantal
asielzoekers uit Oost-Europa drastisch aan banden te
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
leggen ? Waarom faalt de samenwerking op Europees
vlak in dit verband ?
Waarom slaagt de minister er niet in de Oost-Europese
filières in mensenhandel op te doeken ?
Hoe komt het dat zoveel asielzoekers, na hun afwijzing,
een dubbele aanvraag kunnen indienen, één persoon
zelfs negen keer ? Waarom worden de afgewezen asiel-
zoekers niet daadwerkelijk van het grondgebied verwij-
derd ? Hoeveel afgewezen asielzoekers werden er echt
verwijderd ? Worden er straffen toegepast, als afgewe-
zen asielzoekers opnieuw op ons grondgebied
opduiken ?
Hoe komt het dat de minister nog nergens staat met zijn
aangekondigde Federale Administratie voor Asiel ? Is
zo'n FAA wel nodig ? Is het niet beter de bestaande pro-
cedures te versnellen ? Welke initiatieven wil hij op korte,
middellange en lange termijn nemen om de afhandeling
van de asielaanvragen veel sneller, vlotter en efficiënter
te laten verlopen ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Ik ben zeer
tevreden over de evolutie van de toestand en de getrof-
fen maatregelen. Tevens zal ik binnenkort het ontwerp
tot hervorming van het asielbeleid, de hoeksteen van die
maatregelen, indienen.
Het belangrijkste verwijt dat u met betrekking tot het
asielbeleid formuleert, is dat het er niet in slaagt het aan-
tal aanvragen te doen dalen.
Het asielbeleid strekt er niet toe het aantal asielaanvra-
gen in het algemeen te doen dalen, maar wel het aantal
onrechtmatige aanvragen terug te schroeven. Ook al
hoort u dat niet graag, de regering heeft er zich toe ver-
bonden de Conventie van Genève na te leven.
U stoelt uw verwijten op een uitspraak van de commis-
saris-generaal voor de vluchtelingen toen die zijn activi-
teitsverslag voor 1998 toelichtte !
Het is juist dat het aantal asielaanvragen in 1999 overal
in Europa, en vooral in Duitsland en Groot-Brittannië,
recordhoogten heeft bereikt. De Benelux en Zwitserland
kregen het hoogste aantal aanvragen per inwoner te ver-
werken. De regering werd bij haar aantreden met een
moeilijke situatie geconfronteerd. De achterstand heeft
voor een groot stuk betrekking op asielaanvragen van
Kosovaarse onderdanen (iets minder dan een derde).
Velen vertrokken zonder te verwittigen zodat hun vertrek
pas wordt vastgesteld wanneer ze worden ontboden.
Hun aanvragen kunnen snel worden afgehandeld.
Bovendien werd met de asieldiensten overeengekomen
dat de achterstand van ongeveer 10.000 dossiers tegen
september moet zijn weggewerkt.
Het aantal asielaanvragen is sinds begin dit jaar sterk
gedaald. Terwijl in december 1999 nog 4.700 aanvragen
werden ingediend, daalde dat aantal in het eerste
semester van 2000 tot 2.500 per maand. Die daling
toont aan dat het asiel- en immigratiebeleid van de rege-
ring vruchten afwerpt.
Sinds november 1999 komen de asielinstanties in het
kader van de task force regelmatig bijeen om ervoor te
zorgen dat de laatst binnengekomen aanvragen het
eerst worden behandeld.
Voorts namen de asielinstaties 200 bijkomende perso-
neelsleden aan, waarvan 79 voor het CGVS. Dat moet
hen in staat stellen de nieuwe aanvragen vlot af te han-
delen en tegelijkertijd de achterstand weg te werken.
Om de economische migratie te ontmoedigen werd
tevens beslist de asielaanvragen van personen uit lan-
den waarvoor het erkenningspercentage heel laag ligt,
prioritair te behandelen. Personen uit die landen die zich
op het moment van hun aanvraag illegaal in België
bevinden, belanden in een gesloten centrum. Zo wil men
ervoor zorgen dat zij effectief worden uitgewezen wan-
neer hun aanvraag wordt afgewezen.
België heeft tijdens de Europese top van Tampere actief
aan de conclusies meegewerkt.
Tijdens zijn Euro-voorzitterschap wil België de controles
aan de buitengrenzen van het Schengen-gebied harmo-
niseren en efficiënter maken.
Wat de binnengrenzen betreft, heb ik onlangs met mijn
Duitse collega een samenwerkingsakkoord getekend. Ik
hoop nog voor de zomer een gelijkaardig akkoord met
mijn Franse collega te sluiten.
Er worden ook regelmatig grenscontroles uitgevoerd. We
zouden het visum opnieuw kunnen invoeren voor landen
wanneer de migratie er niet wordt veroorzaakt door
redenen die in de Conventie van Genève staan, zoals
Slovakije. bijvoorbeeld).
De aanvoer van de Oosteuropese netwerken kan enkel
worden stilgelegd door in de betrokken landen op te tre-
den. Ik zorg voor een nauwere samenwerking met die
landen en met de doorreislanden.
Eind juni 2000 worden immigratieambtenaren naar de
landen gestuurd vanwaar veel illegale immigranten
komen. Ondertussen voeren immigratieambtenaren in
Afrika een tweede controle uit om de taak van Sabena te
verlichten.
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
11
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
12
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
Het tweede deel van uw interpellatie ging over het terug-
sturen van de mensen wier aanvraag is afgewezen. Het
verwijderen van illegalen werd begin april hervat, zodra
de Dienst Vreemdelingenzaken in het bezit was van de
gegevens van de regularisatiecommissie.
De situatie in Zaventem is onder controle. Dagelijks ver-
trekken gemiddeld twaalf personen via de luchthaven.
Ik zal binnenkort een wetsontwerp aan het Parlement
voorleggen dat betrekking heeft op de hervorming van
de procedure.
De huidige procedure voldoet u blijkbaar op voorwaarde
dat ze sneller verloopt. Ik vraag me af hoe dat moet
gebeuren. Door van de diensten een productiviteit te
eisen die de vergelijking kan doorstaan met de producti-
viteit van de Franse, Nederlandse en Duitse asielinstan-
ties ?
De commissaris-generaal voor de vluchtelingen kampt
inderdaad met een productiviteitsprbleem. Wij zijn ech-
ter op de goede weg.
De heer Guido Tastenhoye (VL. BLOK) : Wij wensen ook
de Conventie van Genève te eerbiedigen. Worden de
personen die zijn afgewezen en geen regularisatiedos-
sier hebben ingediend ook effectief verwijderd ? (De
minister knikt bevestigend)
De nieuwe asielzoekers moeten in gesloten centra wor-
den opgevangen gedurende 6 maanden en na negatief
advies moeten die worden uitgewezen. Er moet een lijst
worden opgemaakt van landen waaruit men geen asiel-
zoekers aanvaardt zodat ze ginder kunnen worden
tegengehouden. Daarnaast zouden zich in de ambassa-
des van de betrokken landen ambtenaren kunnen bezig-
houden met de mogelijke asielaanvragen, zodat die
mensen ginder kunnen blijven in afwachting van het
onderzoek van hun dossier.
De heer Filip De Man (VL. BLOK) : Hoe is het mogelijk
dat één persoon verschillende regularisatieaanvragen
kan indienen ? Gebruikt men dan geen vingerafdrukken
meer ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Er moeten
doeltreffender middelen worden aangewend. Het
bestuur moet worden gemoderniseerd.
Ik hoop dat het Europees project voor de uitwisseling
van vingerafdrukken snel rond zal zijn. Het wordt
geblokkeerd door Spanje en Groot-Brittannië, die te
kampen hebben met een probleem dat overigens los-
staat van het asielbeleid.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
C
OMMISSIE VOOR REGULARISATIE
­ Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister
van Binnenlandse Zaken over "het effectief in werking
treden van de commissie voor regularisatie" (nr. 1557)
­ Vraag van de heer Tony Van Parys tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de commissie voor regularisa-
tie" (nr. 1638)
­ Vraag van de heer Jean-Pol Poncelet tot de minister
van Binnenlandse Zaken over "de aanwijzing van de
leden van de commissie voor regularisatie" (nr. 1625)
De heer Karel Van Hoorebeke (VU-ID) : De minister
heeft van bij zijn aantreden te kampen gekregen met het
regularisatieprobleem. Eerst trachtte hij de zaak te rege-
len door een KB, maar hij werd teruggefloten. Later stel-
de hij een wetsontwerp op dat op veel steun kon reke-
nen. Eens het ontwerp goedgekeurd diende er een regu-
larisatiecommissie te worden samengesteld. Op 2 maart
werd de lijst met de leden voor de acht kamers van de
regularisatiecommissie goedgekeurd door de Minister-
raad.
Minister Verwilghen heeft pas nu duidelijk gemaakt dat
hij niet akkoord ging met de gehanteerde criteria voor de
samenstelling van de lijst.
Hij wil ondermeer niet dat er magistraten zouden aange-
steld worden die in reeds heel zwaar belaste diensten
werkzaam zijn. Hen uit hun dienst weghalen zou de
werkoverlast nog vergroten. Bovendien zouden drie van
de voorgestelde magistraten niet eens effectief magi-
straat zijn.
De minister van Justitie laat zijn voorkeur blijken voor
magistraten-emeriti. Hij gaat er prat op dat van de 24
kandidaten er nu 10 vervangen zijn. Klopt dat ? Kan de
minister van Binnenlandse Zaken dat bevestigen ?
Wat heeft het kernkabinet vanmorgen beslist ? Zijn de
leden van de commissie voor regularisaties nu al
benoemd ? Wanneer zal dit KB gepubliceerd worden ?
Wanneer zal de commissie aan het werk gaan ? Zullen
alle dossiers binnen het jaar afgewerkt zijn ?
De heer Tony Van Parys (CVP) : Het is van levensbelang
voor deze sans papiers dat er in dit dossier vlug een uit-
spraak komt. Ik verheug mij in de houding van de minis-
ter van Justitie die voorkomen heeft dat de commissie
politiek werd samengesteld. Door de politisering dreigde
deze aangelegenheid terecht te komen in het domein
van het politiek dienstbetoon.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Uw antwoorden op vroegere vragen verwonderen ons. U
beweerde toen dat het om zeer bekwame mensen ging
die zouden geselecteerd zijn op basis van hun uitmun-
tende curriculum vitae.
Het antwoord dat de minister voorheen gaf, was niet
correct. De beslissing is niet door de voltallige regering
goedgekeurd, zo blijkt nu. Ook met de kandidatuur van
de eerste voorzitter was er iets loos, aangezien hij op de
nieuwe lijst niet weerhouden is. De minister reageerde
toen verbolgen omdat wij die vragen durfden te stellen,
maar onze vragen bleken terecht.
Hoe verantwoordt hij zijn houding toen ? Heeft de minis-
ter vroeger geantwoord in naam van de regering en in
naam van de minister van Justitie ? Wanneer zal het KB
klaar zijn ? Wanneer gaat de Ministerraad waarop het KB
zal worden goedgekeurd door ? Heel veel mensen
wachten op een antwoord inzake hun aanvraag. Het is
de verantwoordelijkheid van de minister om ervoor te
zorgen dat hun vertrouwen niet wordt geschonden. Ik
denk dat we in dat kader heel wat te danken hebben aan
de minister van Justitie, die de dreigende reeks politieke
benoemingen heeft tegengehouden.
De heer Jean-Pol Poncelet (PSC) : De meerderheid ver-
dedigt in feite de politisering, in tegenstelling tot wat in
de regeringsverklaring staat. De politieke kleur heeft bij
de benoemingen een rol gespeeld. U pleitte onschuldig,
u verdedigde de procedure en verantwoordde de geno-
men beslissingen. U beweerde de politieke kleur van de
benoemde magistraten niet te kennen en beklemtoonde
dat de maatregel collegiaal werd genomen : u verklaarde
dat de hele regering erachter stond.
Uw waarheid is kennelijk niet die van de minister van
Justitie. Uw rechterhand wist niet wat uw linkerhand
deed !
De minister van Justitie heeft ons vanmorgen gezegd
dat de lijst die hem voor het ontwerp-koninklijk besluit
was voorgelegd niet dezelfde was als die welke hij de
Ministerraad heeft toegezonden. Had u al dan niet op 16
maart de instemming van de regering om ons te ant-
woorden zoals u heeft gedaan ? Zo ja, wat vindt u van
de houding van de minister van Justitie ? Waarom werd
de oorspronkelijke lijst gewijzigd ?
Als u op 16 maart niet de instemming van uw collega's
had, komt de geloofwaardigheid van de regering in het
gedrang.
Kan u ons de politieke kleur van de nieuwkomers op de
lijst meedelen ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Ik heb het
inderdaad niet altijd even gemakkelijk, mijnheer Van
Hoorebeke. Maar soms wordt ik ook beloond : zo is, wat
de regularisaties betreft, alles rustig verlopen.
Het welslagen van die operatie is essentieel. Er is geen
vertraging. Het secretariaat van de Commissie heeft
sinds zijn oprichting uitstekend werk geleverd.
Ik ben tevreden dat de commissies binnenkort van start
gaan. Het doet er niet toe wie erin zetelt. Advocaten en
magistraten zijn in principe onpartijdig en onafhankelijk.
Het besluit is nu waarschijnlijk door de Koning onderte-
kend.
De minister van Justitie was samen met mij in Lissabon
toen de regering de laatste hand aan de lijst legde. Mijn
collega had twee bemerkingen. Hij had vragen bij de
"sociale magistraten" en merkte op dat de parketten ­
waar benoemingen hangende zijn ­ al overbelast zijn.
Vervolgens werd contact opgenomen met de leden van
de regering om op die bezwaren in te gaan. De oprich-
tingsprocedure kan worden voortgezet. De regularisatie-
commissie is aan het werk. Het secretariaat, dat opera-
tioneel is, moet nagaan of de dossiers volledig zijn. De
kamers buigen zich vervolgens over de meer ingewikkel-
de dossiers.
Ongeveer 2.300 dossiers van aanvragen tot regularisa-
ties gebaseerd op het derde criterium (medische dos-
siers) zijn momenteel in onderzoek.
Dit is een normale situatie die niets te maken heeft met
het aanstellen van de leden van de kamers van de Com-
missie voor regularisatie.
Het secretariaat van de Commissie functioneert reeds.
Aangezien in toepassing van artikel 12 van de wet van
22 december 1999 het secretariaat de dossiers eerst
moet onderzoeken op hun volledigheid, vertraagt het
nog niet operationeel zijn van de kamers het behandelen
van de dossiers niet.
Daarenboven heeft de Commissie voor regularisatie
beslist om bij voorrang de dossiers te behandelen die
steunen op het derde criterium (personen die zwaar ziek
zijn). Twee dokters aangesteld bij ministerieel besluit van
20 maart 2000 controleren al de medische attesten.
Het is dus duidelijk dat de Commissie voor regularistie
haar werkzaamheden reeds heeft aangevat en naarstig
werk maakt van de afhandeling van de dossiers.
De betrokkenen zijn natuurlijk zeer ongerust en ik wil hen
dan ook een positief signaal sturen.
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
13
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
14
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
De adviezen zullen worden uitgebracht en alle beslissin-
gen zouden binnen het jaar moeten worden genomen.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU-ID) : De minister blijft
heel optimistisch. Volgens hem is er geen vertraging
opgelopen bij de samenstelling van de commissie.
Bovendien begreep hij de bezwaren van de minister van
Justitie niet echt. Waarom heeft de minister echter zo
lang gewacht om het probleem, dat hem reeds twee
maanden geleden werd gesignaleerd, aan te pakken ?
Hij vergeet dat het hier niet om dossiers maar om men-
sen gaat, die gespannen op een antwoord wachten.
Wanneer zal het KB uiterlijk verschijnen ?
De heer Tony Van Parys (CVP) : Ik sluit mij aan bij de
repliek van Karel Van Hoorebeke.
De minister zegt "eind goed, al goed". Hij heeft echter
de samenstelling van de commissie in gevaar gebracht.
In deze materie moet elke politisering worden gebannen.
Gelukkig is de minister van Justitie daartegen opgetre-
den. De minister moet zich verantwoorden voor het feit
dat hij het Parlement niet heeft ingelicht. Hij zegt dat de
voltallige regering dit heeft goedgekeurd, hoewel hijzelf
en de minister van Justitie in het buitenland waren.
Heeft de Ministerraad reeds een beslissing genomen of
gaat het enkel om een beslissing van het kernkabinet ?
Indien de minister het document heeft ondertekend en
naar het Paleis gestuurd, zonder dat de voltallige Minis-
terraad het heeft goedgekeurd, dan heeft hij een zeer
ernstige fout begaan.
De heer Jean-Pol Poncelet (PSC) : De minister stuurt
ons met een kluitje in het riet ! Hij heeft dat ook al in
andere dossiers gedaan. Die zogenaamd collegiale
beslissing werd genomen in afwezigheid van de beide
betrokken ministers, de minister van Justitie en de
minister van Binnenlandse Zaken ! Er is sprake van one-
nigheid en onachtzaamheid. Vanmorgen verklaarde de
minister van Justitie evenwel dat het besluit niet voor de
collegiale beraadslaging van volgende vrijdag zal wor-
den goedgekeurd.
Als dat de situatie is en het besluit zoals u net heeft
gezegd nu door het Koninklijk Paleis wordt teruggezon-
den, rijst hier ontegensprekelijk een rechtsprobleem.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Is het besluit in de
Ministerraad overlegd ? De minister moet ons hierop
antwoorden.
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Het besluit
zal in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd
nadat het door de Koning is ondertekend. Wat het kern-
kabinet betreft, verwijs ik u naar de eerste minister.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Heeft u het besluit over-
gemaakt aan de Koning zonder dat er in de Ministerraad
overleg is geweest ? Deze werkwijze is totaal onwette-
lijk. Wij zullen daarover opnieuw interpelleren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
N
UCLEAIRE TRANSPORTEN
Vraag van de heer Joos Wauters tot de minister van Bin-
nenlandse Zaken over "nucleaire transporten" (nr. 1562)
De heer Joos Wauters (Agalev-Ecolo) : Op de verjaar-
dag van de ramp van Tsjernobyl heb ik volgende
vragen :
Het nucleair transport uit La Hague is in ons land niet
onopgemerkt gebleven. Vandaar ook onze belangstelling
voor alle transporten.
Hoeveel vergunningen voor "nucleaire transporten" zijn
er door uw diensten in 1998 en 1999 afgeleverd ? Wat is
de inhoud van het materiaal van deze transporten ?
Hoeveel ervan hadden betrekking op respectievelijk de
gemeenten Mol, Dessel en Geel ?
Hoeveel vergunningen hadden betrekking op het bedrijf
Belgonucleair ?
Minister Antoine Duquesne (in het Nederlands) : Gedu-
rende de jaren 1998 en 1999 werden respectievelijk 289
en 297 vergunningen voor het vervoer van radioactieve
stoffen afgeleverd door de Dienst voor bescherming
tegen ioniserende stralingen. Deze vergunningen werden
toegekend in het kader van hoofdstuk VII van het KB
houdende algemeen reglement op de bescherming van
de bevolking en de werknemers tegen het gevaar van
ioniserende stralingen. Verschillende types van vergun-
ningen kunnen worden afgeleverd. (Verder in het Frans)
Ik citeer : algemene vergunningen voor regelmatige
transporten van relatief beperkte hoeveelheden radioac-
tieve stoffen ; bijzondere vergunningen voor relatief
beperkte hoeveelheden van radioactieve stoffen maar
eenmalige of korte transporten, voor een korte periode,
en speciale vergunningen voor grotere hoeveelheden en
voor specifieke transporten. Deze vergunningen kunnen
geldig zijn voor het hele Belgische grondgebied maar
eveneens beperkt zijn tot een zeer specifiek traject.
De toegekende vergunningen hadden betrekking op de
hele "radioactieve" sector, gaande van de verdeling van
radiofarmaceutische producten over de bronnen voor
industriële toepassingen tot de leveringen aan de kern-
centrales en de brandstofproducerende industrie.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Door de concentratie van een aantal nucleaire bedrijven
in de gemeenten Mol-Dessel is het logisch dat de fre-
quentie van transporten in die omgeving hoger ligt dan
elders. Men dient er echter rekening mee te houden dat
niet alle transporten over het grondgebied van deze
gemeenten voor die bedrijven zijn bestemd maar tevens
leveringen zijn van medische radio-isotopen aan de in
deze regio gelegen ziekenhuizen.
Het is logisch dat de toevoer van grondstoffen en de
afvoer van de door Belgonucleair geproduceerde pro-
ducten het voorwerp moeten zijn van vergunningen.
Om het aantal transporten door gemeenten vast te stel-
len, is veel informatie vereist en de gegevensbank kan
die niet zomaar verschaffen. Voor de dienst is dat echter
van geen belang.
De heer Joos Wauters (Agalev-Ecolo) : Ik zal het ant-
woord van de minister gedetailleerd onderzoeken om na
te gaan of de gegeven informatie volstaat.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
U
ITOEFENING VAN POLITIETAKEN IN
B
AARLE
-H
ERTOG EN
B
AARLE
-
N
ASSAU
Vraag van de heer Marcel Hendrickx tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de wapendracht door politie-
ambtenaren belast met de uitoefening van hun politiet-
aken in de gemeenten Baarle-Hertog (B) en Baarle-Nas-
sau (NL)" (nr. 1564)
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : In 1965 werden de
enclavegrenzen ter hoogte van de gemeenten Baarle-
Hertog in België en Baarle-Nassau in Nederland officieel
vastgelegd als rijksgrenzen. Hiermee werd de soeve-
reiniteit van de Belgische Staat over de Belgische encla-
ve alsmede de soevereiniteit van de Nederlandse Staat
over de 7 subenclaves bevestigd. De uitoefening van
deze soevereiniteit vereist de toegang van zowel ambte-
naren van het openbaar gezag als privé-personen en
burgerlijke ambtenaren tot deze enclave. Zij impliceert
tevens de handhaving van de openbare orde en veilig-
heid in deze enclave door de respectievelijke overheden.
De wet- en regelgeving in beide landen biedt daartoe
echter geen mogelijkheid. De enige uitzonderingen hier-
op zijn het Schengen-uitvoeringsakkoord van 19 juni
1990 en het verdrag tussen Nederland, België en
Luxemburg aangaande de uitlevering en de rechtshulp in
strafzaken van 27 juni 1962.
Inzonderheid is het de ambtenaren van politie of rijks-
wacht krachtens artikel 28 van het Benelux-rechtshulp-
verdrag toegestaan bij hun optreden hun uniform te dra-
gen evenals de wapens die tot de uitrusting behoren.
De bepalingen uit deze overeenkomsten zijn enkel van
toepassing in strafrechtelijke zaken. De dagdagelijkse
praktijk van de politietaken in Baarle-Hertog en Baarle-
Nassau is echter vooral gericht op het bestuurlijk optre-
den van de politie. Hier vertoont de wet- en regelgeving
nogal wat leemten.
­ Voorzitter : de heer Willy Cortois
In de praktijk begeven de politieambtenaren zich dage-
lijks in functie, in uniform en met dienstwapen op het
grondgebied van de andere staat, indien ze hun taken
naar behoren willen uitoefenen. Ze zijn dus, omwille van
het ontbreken van de nodige bepalingen in de wetge-
ving, dagelijks in overtreding.
De Nederlandse overheid heeft hieraan een oplossing
gegeven bij rondzendbrief van 24 mei 1995. De politie-
ambtenaren van Turnhout belast met de politietaken in
Baarle-Hertog kregen toestemming een dienstwapen te
dragen bij het binnenkomen van de enclave. Langs Bel-
gische zijde ontbreekt tot nog toe de wettelijke mogelijk-
heid.
Inmiddels is de bevoegde instantie voor het verlenen
van toestemming voor het dragen van wapens de pro-
vinciegouverneur. Er is echter geen wettelijke basis om
toestemming te verlenen aan Nederlandse politieambte-
naren.
Een regelgeving voor de enclave is dus dringend nodig.
Wil de minister op korte termijn acties ondernemen om
het probleem te verhelpen ? Kan de minister bij wijze
van rondzendbrief een oplossing aanreiken, of ziet hij
nog een andere oplossing ?
Minister Antoine Duquesne (in het Nederlands) : Over
deze problematiek werd op 4 april 2000 te Baarle-Her-
tog een vergadering gehouden in aanwezigheid van
twee Belgische en Nederlandse ambtenaren gedeta-
cheerd voor de samenwerking tussen de twee enclaves,
evenals in aanwezigheid van een officier van Justitie van
Breda en vertegenwoordigers van de afdeling internatio-
nale politiesamenwerking van de Algemene Politiesteun-
dienst.
Uit deze vergadering blijkt dat het dragen van een
dienstwapen in de enclaves Baarle-Hertog en Baarle-
Nassau kan worden gedekt door het verdrag van Bergen
op Zoom betreffende Euro 2000 gedurende 21 dagen
voor, 21 dagen na en gedurende de hele duur van het
kampioenschap. Het dragen van dienstwapens voor
onbepaalde duur en in andere omstandigheden dan
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
15
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
16
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
voorzien in de uitvoeringsovereenkomst van Schengen
van 1990 en het Beneluxverdrag van 1962 aangaande
de uitlevering en rechtshulp in strafzaken, wordt op dit
ogenblik niet gedekt door een wettelijke bepaling.
Een bilateraal akkoord België-Nederland is in voorberei-
ding. Dit akkoord houdt het volgend in : uitwisselen van
gegevens, mobiele communicatie, openbare ordehand-
having, het verkeersreglement, politiepatrouilles en de
community police, het dragen van vuurwapens en het
gebruik ervan, de invalswegen en de interventies in
geval van ongevallen op de weg.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Dat er een oplossing
is voor de periode van Euro 2000 is goed, maar dit is
geen oplossing ten gronde.
U zou eenzelfde maatregel kunnen treffen als uw Neder-
landse collega. U kan de politie van Breda de toelating
geven om het grondgebied gewapend te betreden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
I
NWERKINGTREDEN VAN PILOOTZONES
­ Vraag van de heer Pieter De Crem tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de inwerkingtreding van de
pilootzones" (nr. 1568)
­ Vraag van de heer Willy Cortois tot de minister van Bin-
nenlandse Zaken over "de pilootzones" (nr. 1605)
­ Vraag van de heer Filip De Man tot de minister van Bin-
nenlandse Zaken over "het opstarten van de pilootzo-
nes" (nr. 1616)
De heer Pieter De Crem (CVP) : De minister kondigde
op 2 maart aan dat er tegen half maart een rondzend-
brief zou verstuurd worden betreffende het opstarten
van de pilootzones en van de lokale politie in zijn totali-
teit. De streefdatum voor de start van de pilootzones
was 15 april 2000. De start kon echter pas worden
gegeven zodra de Ministerraad het KB tot indeling van
het grondgebied in politiezones had goedgekeurd. Elf
ontwerpen van KB inzake de politiezones werden intus-
sen goedgekeurd.
Ondanks alle persberichten wordt het echter steeds dui-
delijker dat er nergens van start is gegaan met de proef-
projecten.
­ Voorzitter : de heer Paul Tant
Wat hield de streefdatum van 15 april in ? Betekent deze
datum dat uiterlijk die dag van start zou worden gegaan
met de onderhandelingen over de proefzones ? Of zou
op die datum het proefproject werkelijk van start gaan ?
Wanneer zal de rondzendbrief die de minister op de
persconferentie aankondigde en waarin het doel van
deze politiezones zou worden uiteengezet, gepubliceerd
worden in het Belgisch Staatsblad ? Waarom werd deze
rondzendbrief nog niet officieel bezorgd aan de brigades
van de rijkswacht en aan de gemeentelijke politiekorp-
sen ?
Werden de betrokken gemeenten individueel door de
minister op de hoogte gebracht van het feit dat ze deel
zouden uitmaken van een proefproject ?
Bestaat er reeds duidelijkheid omtrent de operationele
verantwoordelijkheid in de verschillende proefprojec-
ten ?
Zal de invoering van proefprojecten een invloed hebben
op de bestaande veiligheids-charters ? Zo ja, welke ?
Zullen de bestaande veiligheids-charters moeten her-
schreven worden ?
Dreigt het nakende Euro 2000-gebeuren de wil en de
mogelijkheid om deze proefprojecten succesvol van
start te laten gaan, niet te doorkruisen ? Is het niet zo
dat haast alle politiepersoneel nu prioritair zal moeten
worden voorbehouden voor Euro 2000, eerder dan voor
het uitvoeren van de proefprojecten ? Zal dan ook met
de invoering van deze projecten worden gewacht tot na
Euro 2000 ?
De heer Willy Cortois (VLD) : Ik ben sinds het indienen
van mijn vraag al wat gerustgesteld, aangezien ik onder-
tussen een ontwerp van rondzendbrief heb ontvangen.
De zin van mijn vraag vervalt daardoor.
De heer Filip De Man (VL. BLOK) : De heer Cortois is
blijkbaar een tevreden man. Maar vele politiemensen zijn
niet tevreden. Men zou op 15 april starten met pilootzo-
nes. Men heeft zich echter vergaloppeerd. Die 22 piloot-
zones zijn er momenteel niet. De geruchten gaan dat ze
slechts binnen een maand of twee van start zullen gaan.
Inzake het opstarten van pilootzones heeft uw woord-
voerder laten weten dat er niet echt een startdatum op
15 april was. Kan de minister ons een overzicht geven
van het aantal pilootzones met de datum waarop ze dan
wel van start zullen gaan ?
In hoeveel pilootzones is nu al uitgemaakt welke officier
het bevel zal voeren ? In hoeveel gaat het om een twee-
of driemanschap ? Waar wordt het bevel beurtelings uit-
geoefend ?
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Klopt het dat in laatste instantie de pilootzone Vilvoor-
de/Machelen werd toegevoegd ? Wanneer gaat die van
start ? Wie voert daar het bevel ?
Hoe zit het met de manschappen in die zones ? Gaat
men de "gierige" gemeentebesturen belonen met extra
rijkswachters in die zones ? Dat ligt zeer gevoelig. Wat
gebeurt er met de rijkswachters in de 22 pilootzones ?
Hoeveel rijkswachters gaan er naar die zones ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Het was
inderdaad de bedoeling de proefprojecten op 15 april
2000 op te starten.
De invoering van de geïntegreerde politie moest worden
versneld door tegelijk met de voorbereiding van de fede-
rale politie ook lokale proefprojecten op te starten. Pas
later werd echter beslist dat het proefproject in 22 zones
zou lopen en op hetzelfde moment van start zou gaan.
Charleroi en Namen vormen daarbij aparte gevallen.
De regering heeft dus beslist om het systeem van de
geïntegreerde politie in 22 proefzones uit te testen en
daar dan lessen uit te trekken voor de andere zones.
Op 30 maart heb ik de burgemeesters van de betrokken
gemeenten ontvangen in het Egmont paleis. Ik heb hen
de tekst bezorgd en de ministeriële circulaire toegelicht
die kort nadien moest verschijnen. Voorts heb ik uitge-
breid op hun vragen geantwoord.
Op 10 april tekende ik de circulaire en zond ze onmid-
dellijk naar de provinciegouverneurs. Ondertussen zijn
op federaal en provinciaal niveau structuren opgezet die
de 22 proefzones moeten begeleiden, opvolgen en waar
nodig de coördinatie moeten verbeteren.
Afhankelijk van de plaatselijke situatie, hun werking en
de huidige samenwerking tussen de politiediensten,
beslissen de proefzones autonoom wanneer en in welke
domeinen de geïntegreerde werking er komt. Ik ben niet
van plan terzake druk uit te oefenen. In sommige zones
is de samenwerking al ver gevorderd zodat zij snel kun-
nen overstappen op de geïntegreerde werking. In andere
zones worden de taken nu anders verdeeld, zodat de
hervorming er meer tijd zal vergen. Zo moeten we in Ant-
werpen niet te snel gaan.
Het beheer wordt in regel toevertrouwd aan een directie-
comité waarin vertegenwoordigers van alle politiedien-
sten zitting nemen en die verantwoording moet afleggen
aan de betrokken burgemeesters. Een zone kan echter
ook beslissen het beheer van bepaalde of van alle taken
aan één enkele persoon toe te vertrouwen. Momenteel
vinden hierover discussies plaats binnen de zones.
Overeenkomstig de circulaire wordt het veiligheidscon-
tract aangepast wanneer de oude zone niet samenvalt
met de proefzone.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Waarom werd de
omzendbrief ons nog niet bezorgd ? Deze brief is dus
nog altijd niet aangekomen.
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Ik moet de
circulaires toezenden aan de gouverneurs, die ter zake
bevoegd zijn.
De heer Pieter De Crem (CVP) : De omzendbrief is ner-
gens officieel bezorgd. We hebben kennis van het ont-
werp van omzendbrief via de hoofdcommissaris van
Aalst, die op de vergadering van de vaste commissie
door de aanwezigen werd verplicht het ontwerp te
kopiëren.
De heer Cortois heeft verklaard dat hij de omzendbrief
heeft kunnen inzien via de gouverneur van Vlaams-Bra-
bant.
In de omzendbrief wordt een kakofonie aan maatregelen
geschetst. Daarnaast wordt er vermeld dat overal de
lokale politie een feit moet zijn tegen 1 januari 2001. Ik
begrijp niet hoe de minister deze termijn in acht zal kun-
nen nemen, rekening houdend met Euro 2000.
Er wordt een mistig kader opgetrokken. Onder meer
over de werkingskosten is er geen duidelijkheid. Alle
betrokkenen zullen de minister melden dat het plan niet
uitvoerbaar is.
De heer Filip De Man (VL. BLOK) : U moet antwoorden
geven op onze vragen. Wanneer ik u vraag wanneer de
pilootzones van start gaan, blijft u in het vage. Wij
mogen niet weten welk systeem u voorstaat. Over de
verdeling van de rijkswachters geeft u ook geen ant-
woord. U moet concreter zijn.
Kunnen wij de tekst van de omzendbrief krijgen ?
De heer Willy Cortois (VLD) : Ik ben verbaasd over de
opmerking van Pieter De Crem. De minister laat ruimte
voor creativiteit aan de basis en toont aldus eerbied voor
de gemeentelijke autonomie.
Ik kan mij in de algemene richtlijnen terugvinden. Men
moet de details niet afwachten, anders duurt het nog
jaren.
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : De heer De
Man heeft het kennelijk niet begrepen. Wat is de bedoe-
ling van de proefprojecten ? Het is niet de bedoeling de
problemen in Brussel te regelen, maar wel uit de plaat-
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
17
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
18
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
selijke experimenten lering te trekken. Ik heb vertrouwen
in de plaatselijke overheden. De heer De Crem betreurt
dan weer dat wij vooruitgaan !
De heer Pieter De Crem (CVP) : Ja, zoals in de proces-
sie van Echternach !
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Mijn rol
bestaat erin oplossingen uit te werken. Ik werk oplossin-
gen uit en wij gaan vooruit.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Werden de burgemees-
ters van die circulaire op de hoogte gebracht ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Tijdens de
vergadering in het Egmontpaleis heb ik de ontwerp-cir-
culaire aan de burgemeesters overhandigd. Ik doe veel
zaken, maar de frankeermachine zelf bedienen doe ik
niet !
De voorzitter : Het incident is gesloten.
U
ITWIJZINGSBELEID VAN DE REGERING
Vraag van de heer Pieter De Crem tot de minister van
Binnenlandse Zaken en tot de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over "het uitwijzings-
en verwijderingsbeleid van de regering" (nr. 1569)
De heer Pieter De Crem (CVP) : Op 14 april jongstleden
vaardigde minister Durant een ministerieel besluit uit
inzake het vervoer van passagiers met bijzondere risi-
co's aan boord van vliegtuigen, zoals door de piloten
geëist.
Ik heb daarbij enkele vragen : waarom bleef het ministe-
rieel besluit zo lang uit ? Zullen de piloten nu meewerken
aan de gedwongen uitwijzingen ? Worden er nog uitwij-
zingen gedaan met militaire vliegtuigen ?
Hoeveel vrijwillige en gedwongen uitwijzingen werden er
sinds begin 2000 uitgevoerd ?
Hebben er sinds 14 april reeds verwijderingen volgens
het nieuwe regime plaatsgevonden ? Welke problemen
stelden zich bij de toepassing van het ministerieel
besluit ?
Wanneer wordt het Permanent Observatorium voor
migratie opgericht ? Wie doet ondertussen de aanstellin-
gen van de onafhankelijke geneesheren of waarnemers
voor vluchten met meer dan vier geëscorteerde passa-
giers ?
Zijn er naast de 500 Slowaakse families, die volgens het
hoofd van de task force immigratie eerstdaags worden
uitgewezen, nog andere uitwijzingen gepland ?
Welke oplossing plant de minister om te vermijden dat
illegalen een bevel om het grondgebied binnen vijf
dagen te verlaten, naast zich neerleggen en opnieuw
verdwijnen in de illegaliteit ? Is het correct dat de minis-
ter aan de gemeenten vraagt om de effectieve opvolging
van dergelijk bevel te controleren ?
Minister Antoine Duquesne (in het Nederlands) : De
principes die ik hierbij wil respecteren zijn de volgende :
transparantieprincipe met een duidelijke en publieke
norm ; respect voor de rechten van de mens, vooral voor
het recht op lichamelijke integriteit en voor het verbod
op onmenselijke en vernederende behandeling ; zo is er
een verbod op dwangmaatregelen zoals obstructie van
de luchtwegen of het toedienen van geneesmiddelen ;
ook gebruik van handboeien wordt strikt gereglemen-
teerd ; respect voor de veiligheidsregels aan boord van
vliegtuigen : het komt de boordcommandant toe te
beslissen of het gebruik van dwang toegelaten is ; res-
pect voor het advies van de Raad van State.
Het besluit is geen eindresultaat maar moet onderwor-
pen worden aan een permanente controle en evaluatie
door een Permanent observatorium voor migratie dat
binnenkort van start gaat.
De legitimiteit van dit observatorium hangt af van zijn
onafhankelijkheidsgraad tegenover de uitvoerende
macht.
Het Permanent Observatorium zal opgebouwd zijn uit
twee verschillende kamers met verschillende bevoegd-
heden. De meer operationele kamer zal zich concentre-
ren op het permanent onthaal, de registratie van de
klacht, de analyse en de snelle en nauwkeurige afhande-
ling van de klacht. De andere kamer zal het verloop van
de procedures en het functioneren van de diensten con-
troleren en evalueren.
Het observatorium zal aan het Parlement een rapport
overhandigen, onder de vorm van aanbevelingen om de
snelheid van de procedure te verbeteren.
De piloot kan de inscheping van een uitgewezen per-
soon weigeren indien hij vindt dat de veiligheidsvoor-
waarden aan boord niet voldaan zijn. Dit is niet van toe-
passing voor vliegtuigen gebruikt voor militaire doelein-
den of voor vliegtuigen gebruikt door douane of politie.
Het ministerieel besluit is dus van toepassing voor het
transport van passagiers aan boord van burgervliegtui-
gen. (Verder in het Frans)
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
In januari zijn 225 personen vrijwillig vertrokken, in febru-
ari 283 en in maart 410. In januari werden 210 personen
aan de grens teruggedreven, in februari 162 en in maart
142. Ten slotte vonden in januari 71, in februari 156 en in
maart 121 repatriëringen plaats.
Dat zijn de cijfers van de vertrokken personen die wer-
den geregistreerd. Er zijn er ook die niet werden geregis-
treerd. In de toekomst zullen die cijfers beschikbaar zijn
via een betere "voortgangscontrole" van de bevelen om
het grondgebied te verlaten door de gemeenten.
De stijging van het aantal personen dat vrijwillig is ver-
trokken is voornamelijk toe te schrijven aan de Kosova-
ren. De daling van het aantal terugdrijvingen is een
gevolg van de daling van het aantal vreemdelingen dat
ons land binnenkomt en van het groter aantal ontvanke-
lijk verklaarde asielaanvragen.
Dagelijks verlaten gemiddeld twaalf geregistreerde per-
sonen het grondgebied via de luchthaven, waarvan
gemiddeld 1,2 onder escorte.
Sedert 14 april hebben er al uitzettingen volgens de
nieuwe regeling plaatsgevonden omdat de principes van
het ministerieel besluit al sedert 1 november 1999 wor-
den toegepast.
Het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de oprich-
ting van het observatorium is klaar en wordt deze week
in een interkabinettenwerkgroep besproken. Daarna
gaat het naar de Ministerraad en naar de Raad van
State. Het centrum moet tegen half juni 2000 operatio-
neel zijn.
De minister van Binnenlandse Zaken wijst de geneeshe-
ren en de waarnemers aan wanneer meer dan vier pas-
sagiers moeten worden begeleid.
Het repatriëringsbeleid werd hervat. Er werden al groe-
pen Albanezen, Nigerianen en Oekraïners gerepatrieerd
en binnenkort worden ook Pakistani verwijderd.
We richten ons niet op een bepaalde nationaliteit. Som-
mige nationaliteiten komen meer in aanmerking dan
andere omdat de instroom van asielaanvragen moet
worden beheerst.
De bevelen zullen strikter worden opgevolgd en daarom
zal ik eerstdaags een omzendbrief aan de burgemees-
ters sturen waarin het verwijderingsbeleid en de rol van
de gemeenten worden verduidelijkt.
Nu we de lijst hebben van de personen die een regulari-
satieaanvraag hebben ingediend, kunnen de repatriërin-
gen worden hervat ; personen die worden tegengehou-
den kunnen met andere woorden worden aangehouden
en meteen worden verwijderd.
Hoe voorkomen dat illegalen (zoals de 55 Chinezen van
Puurs) spoorloos verdwijnen nadat ze het bevel kregen
het grondgebied te verlaten ? Dit is een delicaat pro-
bleem, zeker als het om grote groepen gaat. Het basis-
principe blijft dat ze vrijwillig mogen vertrekken en dat
pas daarna aan gedwongen repatriëring kan worden
gedacht.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
E
RKENNING VAN OVERSTROMINGEN ALS RAMP
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de erkenning van overstro-
mingen als ramp" (nr. 1611)
Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : In verband met de
erkenningen van de verschillende overstromingen als
ramp, verneem ik via de federale voorlichtingsdienst dat
de Ministerraad bepaalde gemeenten, die door de wind-
hoos werden getroffen, als rampgebied heeft erkend.
Vier andere erkenningen zouden nog besproken worden.
Sindsdien heb ik er niets meer van gehoord.
Werden de criteria ondertussen gewijzigd ? Betreft het
een erkenning als ramp of wordt er enkel over een scha-
devergoeding gesproken ?
Kan de minister het aantal dossiers en het totale bedrag
van tussenkomst meedelen ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Op 22 maart
jongstleden heb ik de Ministerraad voorgesteld de 4 nog
niet erkende rampen van 1999 te erkennen op grond van
de nieuwe erkenningscriteria die zijn opgenomen in arti-
kel 68-2, § 1, van het voorontwerp van wet tot wijziging
van de wet van 25 juni 1992 betreffende de landsverze-
keringsovereenkomst en tot wijziging van de wet van 12
juli 1976 betreffende het rampenfonds.
De Ministerraad heeft zich hiermee principieel akkoord
verklaard en heeft beslist een werkgroep op te richten
om de praktische modaliteiten hiervan te onderzoeken.
Overeenkomstig deze beslissing is op mijn initiatief een
interkabinettenwerkgroep samengekomen. Deze werk-
groep heeft mij voorgesteld het KMI opnieuw te bevra-
gen over het uitzonderlijk en onvoorzienbaar karakter
van de weersverschijnselen, ditmaal volgens voormelde
nieuwe criteria. Er werd mij ook voorgesteld de gouver-
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
19
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
20
BV 50
COM 178 ­ 26.04.2000
neurs opnieuw te bevragen over de omvang van de in
hun provincie geleden schade.
Het advies van het KMI heb ik al ontvangen, de resulta-
ten van de nieuwe bevraging van de gouverneurs is nog
niet in mijn bezit. Ik zal de werkgroep bijeenroepen, dan
kan het dossier aan de Ministerraad worden voorgelegd
en kan het ontwerp van circulaire worden goedgekeurd.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : Waarom werd er
een uitzondering gemaakt voor de windhoos in
augustus ? Werden in dit geval de criteria aangepast ?
Indien ja, waarom gebeurde dit dan niet voor de vier
andere gevallen ?
Minister Antoine Duquesne (in het Frans) : Men heeft de
criteria toegepast die staan vervat in de circulaire
betreffende de rampen. De regering zal binnenkort een
nieuw ontwerp indienen dat ertoe strekt die problemen
via de verzekering te regelen. De vernieuwde criteria die
in dat ontwerp zijn opgenomen zullen dus moeten wor-
den toegepast.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
­ De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 17.40 uur.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Drukkerij St-Luc · Nazareth · Tel 09/385 44 03