BV 50
COM 099
BV 50
COM 099
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Beknopt Verslag
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN,
HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE
EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW
VAN
1 - 02 - 2000
ochtend en namiddag
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
2
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000
: Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000
: Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenum
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Bestellingen :
Commandes :
Tel. : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
www.laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
3
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW ­ C 099
VRAGEN
­ van de heren Jan Peeters en Joos Wauters tot de staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over verontreinigde sites te
Olen (nrs 761 en 771)
Sprekers : Jan Peeters, Joos Wauters en Olivier Deleuze, staatssecretaris voor Energie en Duur-
zame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer
5
­ van de heer Patrick Lansens tot de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toe-
gevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over alternatieve energie en energiebesparing
(nr. 826)
Sprekers : Patrick Lansens en Olivier Deleuze, staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwik-
keling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer
7
­ van mevrouw Leen Laenens tot de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toe-
gevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer over de liberalisering van de elektriciteitssector
(nr. 882)
Sprekers : Leen Laenens en Olivier Deleuze, staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikke-
ling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer
7
­ van mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van Landbouw en Middenstand over de geïntegreer-
de produktie van vruchten (nr. 818)
Sprekers : Muriel Gerkens en Jaak Gabriëls, minister van Landbouw en Middenstand
7
­ van mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van Landbouw en Middenstand over het gebruik van
slib van zuiveringsstations (nr. 820)
Sprekers : Muriel Gerkens en Jaak Gabriëls, minister van Landbouw en Middenstand
8
­ van de heer Jaak Van den Broeck tot de minister van Landbouw en Middenstand over de praktij-
ken van zuivelbedrijven (nr. 843)
Sprekers : Jaak Van den Broeck en Jaak Gabriëls, minister van Landbouw en Middenstand
9
­ van mevrouw Magda De Meyer tot de minister van Landbouw en Middenstand over veldproeven
met transgene gewassen (nr. 774)
Sprekers : Magda De Meyer en Jaak Gabriëls, minister van Landbouw en Middenstand
10
­ van de heer Yves Leterme tot de minister van Landbouw en Middenstand over de uitvoering van
de dioxinewet (nr. 778)
Sprekers : Yves Leterme en Jaak Gabriëls, minister van Landbouw en Middenstand
11
INHOUD
4
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
­ van mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over
het verband op reclame voor kinderfeesten (nr. 770)
Sprekers : Frieda Brepoels en Rudy Demotte, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek
12
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
VRAGEN
V
ERONTREINIGDE
S
ITES IN
O
LEN
­ Vraag van de heer Jan Peeters tot de staatssecretaris
voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd
aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over "het sane-
ringsdossier van de radioactief verontreinigde site te
Olen" (nr. 761)
­ Vraag van de heer Joos Wauters tot de staatssecretaris
voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd
aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over "de sane-
ringsdossiers van verontreinigde sites in Olen" (nr. 771)
De heer Jan Peeters (SP) : Het dossier van het oud
radioactief stort van Union Minière is niet nieuw. De
voorbije tien jaar gebeurde er weinig. Naast de site van
het stort zelf is er nog diffuse verontreiniging. Die werd
reeds gesaneerd door Union Minière.
Het D1-stort dient nog te worden aangepakt. Het studie-
bureau Escher kreeg een studieopdracht rond de
bestuursrechtelijke aspecten. Het moest een voorstel
formuleren voor een realistische aanpak. Het resultaat
daarvan is reeds sinds midden vorig jaar bekend.
Wat is de inhoud van de studie ? Welke aanbevelingen
doet het bureau ? Welk gevolg geeft de staatssecretaris
daaraan ? Welke initiatieven nam hij met het oog op de
sanering ? Nam hij reeds contact op met Union Minière,
met het gemeentebestuur van Olen of met de NIRAS ?
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
5
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR
HET BEDRIJFSLEVEN,
HET WETENSCHAPSBELEID,
HET ONDERWIJS,
DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE
EN CULTURELE INSTELLINGEN,
DE MIDDENSTAND
EN DE LANDBOUW
OPENBARE VERGADERING
DINSDAG 1 FEBRUARI 2000
OCHTEND EN NAMIDDAG
VOORZITTER :
de heer Jos ANSOMS
De vergadering wordt geopend om 10.04 uur.
6
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
De heer Joos Wauters (Agalev-Ecolo) : Olen is een van
de meest vervuilde cites van ons land. Daartoe heeft de
radiumfabriek van Union Minière bijgedragen. Er werd
radioactief afval geloosd in de Bankloop. Het slib heeft
de hele vallei van Bankloop vervuild. Destijds werd zelfs
afval voor de aanleg van wegen gebruikt. In 1973 werd
een studie uitgevoerd over de verspreiding van radium
226. Verschillende instanties hebben dan samen met het
vervuilend bedrijf een begeleidingscommissie opgericht.
In 1996 werden de activiteiten ervan gestopt. Waarom ?
Daarnaast werden nog talrijke studies uitgevoerd, onder
meer door Union Minière en het SCK te Mol. In 1995
werd een impactstudie uitgevoerd. Er werden verschil-
lende saneringsscenario's opgesteld. Ze werden nooit
bekend gemaakt. De Escher-studie werd in opdracht
van de vorige minister uitgevoerd. Naast het D1-stort
zou er nog een stort met een capaciteit van 270.000 m
3
bestaan.
Waarom werd de activiteit van de begeleidingscommis-
sie stopgezet ? Wat waren de resultaten ? Wat zijn de
conclusies van de NIRAS ? Zijn zij ter beschikking van
de gemeentebesturen ? Is de staatssecretaris in het
bezit van de studies ? Weet hij af van de andere stort-
plaats ? Wordt die gesaneerd ? Wanneer zullen de ande-
re besmettingshaarden gesaneerd worden ?
Staatssecretaris Olivier Deleuze (in het Nederlands) : Ik
dank de vraagstellers, die met hun vragen dit dossier
onder mijn aandacht brengen.
Tussen 1920 en 1969 zorgde België voor 50 procent van
de wereldproductie van radium, met als gevolg een
enorm nucleair passief.
Er doen zich op vier plaatsen problemen voor. Er was
vooreerst een probleem met de funderingen van de
wegen. De sanering gebeurde voor Wereldoorlog II, door
storting op het D1-stort.
Het D1-stort bevindt zich in de fabriek en kan dus niet
worden betreden. Het bevat naast nucleair ook che-
misch afval. Krachtens een KB en een conventie van
1998 diende een studie te gebeuren. Tegen eind 2000
moeten die studies er zijn.
Het gaat hier om een gedeelde bevoegdheid. Ik ben
bevoegd voor de inventaris van de passiva, terwijl minis-
ter Duquesne bevoegd is voor de nucleaire veiligheid.
De derde opslagbunker, met de hoogste radioactiviteit,
komt voort van de ontmanteling van de fabriek tussen
1979 en 1982. De bunker heeft een vergunning klasse II.
Het nucleair passief is enorm en het materiaal heeft een
halveringstijd van vele honderden jaren.
Indien het bedrijf geen provisies heeft aangelegd voor de
sanering, dan staan we voor een enorm nucleair passief.
Ik heb de heren Karel Vinck en Jean-Luc Dehaene, voor-
zitter en beheerder, voor een gesprek uitgenodigd. Uit
de Bankloop werd 40.000 m
slib gehaald. De minister
van Binnenlandse Zaken werkt aan een oplossing.
Het Escher-rapport is eigendom van de minister van Bin-
nenlandse Zaken. Ik zal hem vragen het aan het Parle-
ment voor te leggen.
Ik zal het verslag van het SCK over de vervuiling in Olen
en Geel met radium 226 zelf aan het Parlement geven.
De NIRAS heeft tot taak het opstellen van een repertori-
um van de nucleaire installaties, het inventariseren van
de sites met radioactief afval en van de provisies die
voor sanering werden gevormd. Union Minière beschikt
volgens NIRAS over een vergunning klasse II. Tegen eind
maart lopen de vergunningen klasse I af.
De gegevens worden geput uit de studies die voortvloei-
en uit het KB van 20 juni 1995 die Union Minière dient
op te stellen. De NIRAS moet daarover worden geïnfor-
meerd en de bevoegde overheid moet tegen eind 2000
in het bezit worden gesteld van het eindresultaat.
De heer Jan Peeters (SP) : Ik dank de staatssecretaris
omdat hij de studies waarover hij beschikt, wil overma-
ken aan de leden van de commissie en aan de vraag-
stellers.
Ik betreur dat we nog niet veel verder staan dan het
opstellen van een inventaris en dat nog geen werk werd
gemaakt van een daadwerkelijke sanering en bijhorende
financiering.
De heer Joos Wauters (Agalev-Ecolo) : Volgens mijn
informatie bestaat er een vijfde besmettingshaard. Het is
positief dat de staatssecretaris contact opneemt met de
verantwoordelijken van Union Minière. Is de staatsscre-
taris bereid ter plaatse te gaan en contact op te nemen
met de gemeenteraad, om de stappen van de sanering
vast te leggen ?
Staatssecretaris Olivier Deleuze (in het Nederlands) :
Het is inderdaad tijd voor daden. De NIRAS werkt aan
het dossier.
Uiteraard ben ik bereid om de plaats te bezoeken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
A
LTERNATIEVE ENERGIE EN ENERGIEBESPARING
Vraag van de heer Patrick Lansens tot de staatssecreta-
ris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd
aan de minister van Mobiliteit en Vervoer over "de ont-
wikkeling van alternatieve energiebronnen en de aan-
moediging van energiebesparingen" (nr. 826)
De heer Patrick Lansens (SP) : Volgens het regeerak-
koord zal de regering zich geleidelijk terugtrekken uit de
nucleaire sector en alternatieve energiebronnen aanbo-
ren. Volgens het Vlaams regeerakkoord moet drie pro-
cent van de energievoorziening uit hernieuwbare ener-
giebronnen komen.
Windmolens zijn de meest geschikte energiebron. Ze
worden best aan de kust geplaatst. Nu blijkt dat ze enkel
kunnen worden gebouwd in industriezones. Er is ook
een plan om windmolens te bouwen op de Westende-
bank, op acht kilometer in zee. Hoever staat het met de
plannen voor een windmolenpark ? Is er overleg tussen
de federale en de regionale instanties ?
Staatssecretaris Olivier Deleuze (in het Nederlands) : Ik
ben voorstander van het bevorderen van windenergie.
De materie van hernieuwbare energiebronnen vormt
deels een gewestelijke, deels een federale bevoegdheid.
Enkel de uitrustingen in de territoriale wateren behoren
tot de gewestbevoegdheden.
De regering is voorstander van de bevordering van wind-
energie. De verhouding tussen de oppervlakte van de
territoriale wateren en de oppervlakte van het grondge-
bied is echter minder gunstig dan in landen als Neder-
land en Denemarken. Bovendien worden de territoriale
wateren op allerlei andere manieren geëxploiteerd.
De inplantingszones moeten dus oordeelkundig worden
gekozen.
Het bestuur Energie trekt lering uit de Deense ervaring.
Ook het departement Waters buigt zich over deze pro-
blematiek. Er wordt voorbereidend regelgevend werk
verricht omtrent de verschillende aspecten van deze
problematiek. Ik denk onder meer aan vergunning,
milieuaspecten en dergelijke.
Overleg met de Vlaamse ministers Stevaert en Van
Mechelen is mogelijk. De federale bevoegdheid gaat
slechts tot de laagwaterlijn.
De besluiten inzake de procedure moeten binnenkort
klaar zijn. Mijn kabinet werkt eraan.
De heer Patrick Lansens (SP) : Kan ik daaruit afleiden
dat in de komende maanden de zones voor de plaatsing
van windmolens zullen gekozen zijn ?
Staatssecretaris Olivier Deleuze (in het Nederlands) :
Ja.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
L
IBERALISERING VAN DE ELEKTRICITEITSSECTOR
Vraag van mevrouw Leen Laenens tot de staatssecretaris
voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd
aan de minister van Mobiliteit en Vervoer over "de libera-
lisering van de elektriciteitssector" (nr. 882)
Mevrouw Leen Laenens (Agalev-Ecolo) : Er bestaat
onduidelijkheid in verband met artikel 16 van de wet die
de elektriciteitssector liberaliseert.
Kunnen afnemers contracten afsluiten met meerdere
producenten of tussenpersonen, of moeten zij zich tot
één beperken ?
Staatssecretaris Olivier Deleuze (in het Nederlands) :
Afnemers kunnen hun elektriciteit kopen waar ze willen,
van zodra ze verkiesbaar zijn, en voor zover ze geen
contracten hebben afgesloten die dat verbieden.
Mevrouw Leen Laenens (Agalev-Ecolo) : Ik wil er wel op
wijzen dat "verkiesbaar" geen goed woord is.
De voorzitter : Dat is juist, maar tot nu toe werd geen
andere term gevonden. Het incident is gesloten.
­ De vergadering wordt geschorst om 10.38 uur.
De vergadering wordt geopend om 14.04 uur.
VOORZITTER : de heer Jos ANSOMS
VRAGEN
G
EÏNTEGREERDE FRUITPRODUCTIE
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van
Landbouw en Middenstand over "de geïntegreerde fruit-
productie" (nr. 818)
Mevrouw Muriel Gerkens (Ecolo-Agalev) : Namens de
Waalse fruittelers die in de geïntegreerde fruitproductie
werken, wil ik u het volgende vragen. Geïntegreerde pro-
ductie betekent dat strikt volgens een bestek wordt
gewerkt. Het bestek werd in overleg met de betrokken
actoren opgesteld.
De fruittelers hebben geruchten opgevangen luidens
welke groeperingen uit het Noorden van het land een
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
7
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
8
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
minimalistisch bestek vragen. Bestaan er plannen om
het bestaand bestek te herzien en zo ja, in welke zin ?
De Waalse landbouwers zeggen mij dat ze, aangaande
de evolutie van de onderzoeksmethoden, voorstander
zijn van strengere bestekken, waardoor strikte criteria
kunnen worden omschreven. Hoe zit het daarmee ? Een
verhoging van de steun mag volgens hen enkel worden
aangewend voor een betere controle en een uitdieping
van het onderzoek.
De Europese federatie van distributeurs wil een bestek
opleggen voor de verkoop van aldus geteeld fruit.
Minister Jaak Gabriëls (in het Frans) : Voor de teelt van
steenvruchten zijn inderdaad verschillende bestekken in
omloop : er is het officiële bestek voor de geïntegreerde
productiemethode, en daarnaast zijn er zogenaamde
"gecontroleerde" productiemethoden, particuliere initia-
tieven van veilingen uit het Noorden van het land, waar-
bij minder strenge normen worden gehanteerd. Die veel-
heid van criteria komt de doorzichtigheid van de markt
niet ten goede.
Milieuvriendelijke productiemethoden zullen de komen-
de jaren een primordiale vereiste zijn. Daarom wordt
overleg gepleegd om na te gaan hoe producenten ertoe
aangemoedigd kunnen worden om de geïntegreerde
productiemethode toe te passen. Nu al krijgen ze een
premie van 10.000 frank per jaar gedurende vijf jaar.
Op middellange termijn kunnen bepaalde aspecten van
het bestek opnieuw worden bekeken. Van een versoepe-
ling van de voorwaarden in het officiële bestek op het
stuk van milieuvriendelijkheid en volksgezondheid is
echter geen sprake. Elke wijziging van het officiële
bestek zal via het daartoe ingestelde technische comité
vooraf aan de sector worden voorgelegd.
Mevrouw Muriel Gerkens (Ecolo-Agalev) : Uw antwoord
stelt mij gerust.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
S
LIB VAN ZUIVERINGSINSTALLATIES
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van
Landbouw en Middenstand over "het gebruik van slib
van zuiveringsinstallaties op landbouwgronden" (nr. 820)
Mevrouw Muriel Gerkens (Ecolo-Agalev) : De suikerraf-
finaderijen waarschuwen de producenten van suikerbie-
ten in een landbouwblad voor de aanwezigheid van
mest in het slib van zuiveringsinstallaties dat op land-
bouwgronden wordt aangevoerd. De federale normen
terzake zijn duidelijk en bovendien voert de federale
overheid daarop controles uit. Waarover maken de sui-
kerraffinaderijen zich dan zorgen ?
Voor de Gewesten is dat slib dat op landbouwgronden
wordt aangevoerd, afval ; voor de federale overheid is
het mest.
Zijn de controles die door de onderscheiden autoriteiten
worden uitgevoerd, verenigbaar ?
Betreft het stelselmatige of periodieke controles ? Dat is
belangrijk om te weten aangezien de samenstelling van
dat slib tijdens de fasen van het bezinken verandert.
Wordt een aparte controle uitgevoerd om zware metalen
op te sporen ?
Minister Jaak Gabriëls (in het Frans) : Voor mest, zuive-
ringsslib en vogeldrek zijn de Gewesten bevoegd. Wel
gaat het federale ministerie van Landbouw en Midden-
stand is bevoegd voor de handel in meststoffen, grond-
verbeteraars en teeltsubstraten. Die materie wordt gere-
geld bij het koninklijk besluit van 7 januari 1998, gewij-
zigd bij het koninklijk besluit van 18 mei 1998. De regle-
mentering geldt evenwel niet voor grondverbeteraars of
meststoffen van de boerderij die in hun natuurlijke staat
worden verkocht, bijvoorbeeld niet-verwerkte en niet-
gedroogde mest of gier. Zuiveringsslib daarentegen mag
enkel in de landbouw worden gebruikt, met de goedkeu-
ring van de bevoegde gewestelijke instanties en van mijn
departement. De coördinatie tussen de betrokken dien-
sten is goed geregeld.
Er bestaan verscheidene soorten compost, die gedefi-
nieerd worden in de lijst van toegestane grondverbete-
raars in het voormelde koninklijke besluit. Voor compost-
soorten die niet in de lijst staan, moet een voorafgaande
afwijking worden aangevraagd, die al of niet wordt toe-
gekend op grond van twee criteria : het landbouwkundig
nut van de stof en de afwezigheid van onaanvaardbare
gevolgen voor het milieu of de volksgezondheid als het
product goed wordt aangewend.
Voor de controle op meststoffen en grondverbeteraars
staat de Algemene Inspectie van de grondstoffen van
mijn departement in. Er worden evenwel geen systemati-
sche controles uitgevoerd. Met name slib wordt steeds
gecontroleerd op de concentratie van zware metalen.
Heel wat producten waarvan sprake in de vraag worden
zonder tussenpersoon verhandeld. De landbouwer
wordt niet noodzakelijk geïnformeerd over de herkomst
van de producten, maar die moeten wel aan de wettelij-
ke normen beantwoorden. Ten slotte kan de verwerken-
de industrie ook contractuele eisen stellen betreffende
de bestanddelen van de producten die ze verwerkt.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Mevrouw Muriel Gerkens (Ecolo-Agalev) : Er kunnen
dus stoffen uitgereden worden met niet-toegestane
bestanddelen. Kan dat niet belet worden door middel
van systematische controles ?
Minister Jaak Gabriëls (in het Frans) : Er zijn vier filières.
Er is een systeem voor systematische controle in studie.
Het is zeker de bedoeling tot een dergelijke oplossing te
komen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
P
RAKTIJKEN VAN ZUIVELBEDRIJVEN
Vraag van de heer Jaak Van den Broeck tot de minister
van Landbouw en Middenstand over de "praktijken van
zuivelbedrijven ten aanzien van de melkveehouders" (nr.
843)
De heer Jaak Van den Broeck (VL. BLOK) : De goed-
keuring van de dioxinewet bracht even hoop voor de
geteisterde landbouwbedrijven. Maar die hoop werd
vlug wanhoop, want op 4 december reeds begonnen de
zuivelfabrieken retroactieve schuldvorderingen in te stel-
len ten aanzien van de melkproducenten.
Hiermee eisen de zuivelfabrieken zowat de hele beloof-
de schadeloosstelling op. Terwijl de banken de boeren
zwaar onder druk zetten en de vergoedingen pas in juni
2000 zullen uitbetalen, verhalen de zuivelbedrijven hun
verliezen op de boeren door middel van debetnota's.
De modaliteiten voor terugbetaling aan de boer zullen
pas later worden meegedeeld. Dit is een dictaat van de
zuivelmaffia.
Bovendien vernam ik dat de Waalse boeren door een
andere berekening meer schadeloosstelling kunnen
genieten dan de Vlaamse.
Graag vernam ik de houding van de minister.
Minister Jaak Gabriëls (in het Nederlands) : Het is mij
inderdaad bekend dat bepaalde zuivelfabrieken de
melkprijs, uitbetaald voor de melk geleverd gedurende
de maanden mei, juni en juli 1999, retroactief gewijzigd
hebben.
Ik kan meedelen dat het niet de bedoeling is om met
deze retroactieve wijziging rekening te houden voor de
uitbetaling van de schadevergoeding aan de melkvee-
houders.
Mijn diensten zijn volop bezig met de voorbereiding van
de verspreiding van de aanvraagformulieren voor het
bekomen van een schadevergoeding voor de landbouw-
bedrijven. Bij deze formulieren is een toelichtingsnota
gevoegd. Voor de melksector staat in deze toelichtings-
nota het volgende vermeld : D=(Som) (RixLi) + Q x V
waarbij D= totaal geleden verlies in BEF ; Ri= de afhou-
ding per liter (of het terugvorderbaar betalingsvoorschot)
toegepast, ingevolge de dioxinexcrisis, door de koper
(zuivelfabriek) voor de volle melk geleverd in de maan-
den mei, juni en juli 1999. Enkel de gegevens vermeld op
de originele melkafrekeningen, respectievelijk voor de
melk geleverd in de maanden mei, juni en juli 1999 zullen
worden gebruikt. Indien uit de melkafrekeningen deze
afhouding niet duidelijk blijkt, zal de afhouding berekend
worden door de basisprijs voor de geleverde melk van
deze maanden te vergelijken met de basisprijs voor de
corresponderende maanden van 1998 verminderd met
0,45 BEF per liter. Deze gegevens zullen rechtstreeks bij
de koper worden opgevraagd.
Ri zal met een correctiefactor 1,03 vermenigvuldigd wor-
den. De melk die ingevolge de toepassing van het minis-
terieel besluit van 9 december 1999 betreffende een ver-
goeding voor melkproducenten in het kader van de
dioxinebesmetting, in aanmerking komt voor vergoeding
kan eveneens in aanmerking worden genomen voor
berekening van deze economische schade.
Li= geleverde hoeveelheid melk in liters door de betrok-
ken producent gedurende de maanden mei, juni en juli
1999. De hoeveelheid die hiervoor in aanmerking zal
genomen worden, is deze die bij het bestuur voor het
Landbouwproductiebeheer van het Ministerie van Mid-
denstand en Landbouw (DG 3), in het kader van de
melkquotareglement, beschikbaar is.
Q= het totale melkquotum voor leveringen aan een
koper (zuivelfabriek) toegekend door DG 3 aan de
betrokken producent op 1 april 1999.
V= 0,03 (=factor voor de vergoeding van de nuchtere
kalveren).
Het is duidelijk de bedoeling om voor de berekening van
de forfaitaire schadevergoeding enkel rekening te hou-
den met de gegevens die vermeld zijn op de originele
melkafrekeningen.
De heer Jaak Van den Broeck (VL. BLOK) : U bent het
dus duidelijk niet eens met dergelijke retroactieve prak-
tijken.
Minister Jaak Gabriëls (in het Nederlands) : Wij hebben
de Europese Commissie om advies gevraagd. Voorlopig
gaan wij ervan uit dat de Europese Commissie deze
praktijken eveneens van de hand zal wijzen.
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
9
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
10
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
Mocht de Commissie binnenkort met een ander oordeel
komen, dan zullen wij onze handelwijze moeten aanpas-
sen. Zoniet zetten wij onze politiek in verband met de
schadevergoeding op dezelfde manier verder.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
V
ELDPROEVEN MET TRANSGENE GEWASSEN
Vraag van mevrouw Magda De Meyer tot de minister van
Landbouw en Middenstand over "de controle op veld-
proeven met transgene gewassen op Belgisch grondge-
bied" (nr. 774)
Mevrouw Magda De Meyer (SP) : In 1995 werd in België
245.709 m2 landbouwoppervlakte gebruikt voor proeven
met "transgene gewassen", in 1999 was dat al vervier-
voudigd tot 965.536 m2. In 1998 en 1999 werd voorna-
melijk koolzaad gecultiveerd. Het gaat om transgene
koolzaadlijnen die klaar zijn voor commercialisering en
wachten op Europese toelating.
In 1999 werden veel proeven genomen om informatie te
bekomen over pollentransfers en uitkruising naar ver-
wante onkruiden in onze klimaatcondities. Momenteel
kunnen deze transgene gewassen niet gebruikt worden
in voeding of veevoeding zolang er geen Europese toe-
lating is. Ondertussen dient de oogst van al deze experi-
menten ergens gestockeerd te worden.
Kan de minister mij informeren aangaande het vol-
gende : Wat is de juiste locatie van de proeven die in
1998 en 1999 doorgingen ? Hoe gebeurt de beveiliging
rond deze proefvelden en op welke manier worden ze
gecontroleerd door het ministerie van Landbouw ? Hoe
evalueert u eventuele pathogene effecten en/of milieu-
schade ? Wat moet er gebeuren in verband met de
bewaring van de transgene gewassen, welke beveili-
gingsmaatregelen worden getroffen en wat wordt
gedaan om bederf tegen te gaan ? Wat is de program-
matie van deze proefvelden in het jaar 2000 ? Hoever
staat het met de Europese toelatingsprocedure ?
Minister Jaak Gabriëls (in het Nederlands) : In België
zijn in 1998 in het kader van 15 notificatiedossiers proe-
ven uitgevoerd voor een totale oppervlakte van 51,4 ha
op 98 locaties.
In 1999 werden 22 notificatiedossiers ingediend voor
een oppervlakte van 96,5 ha op 121 locaties. Hierover
bestaat een volledig overzicht.
Alle dossiers werden geëvalueerd door de Bioveilig-
heidsraad bij het ministerie van Volksgezondheid die
strengere dan strikt noodzakelijke voorwaarden heeft
vereist. Na ontvangst van de toelating volgt het ministe-
rie ook de veldproeven op.
De controle wordt voor elke proeflocatie uitgevoerd tij-
dens drie stappen van de proef ; bij het zaaien, tijdens
de teelt en bij de oogst.
De Inspectie-Generaal grondstoffen en verwerkte pro-
ducten meldt dat de proefvoorwaarden in het algemeen
zeer goed opgevolgd worden.
Slechts in één geval werden niet alle vereisten en voor-
waarden geëerbiedigd. De vernietiging van de betreffen-
de proef werd hier opgelegd en gecontroleerd.
In een aantal gevallen werd ook op genetisch vlak con-
trole uitgevoerd. Er werden geen overtredingen vastge-
steld.
Bij de centrale dienst van de Inspectie-Generaal volgen
twee personen deze dossiers op. De controles in de bui-
tendiensten gebeuren door verschillende inspecteurs.
Uit de evaluatie, die op het Europese niveau plaatsgrijpt,
blijkt dat er geen aanwijzigingen zijn voor pathogene
effecten.
Uit deze dossiers blijkt eveneens dat het gebruik van
transgene gewassen op zich geen schadelijke effecten
heeft voor het milieu. Bij het gebruik van deze gewassen
zullen wel de gebruikelijke bestaande goede landbouw-
praktijken, zoals rotatie van gewassen, toegepast moe-
ten worden om bijvoorbeeld resistentie te vermijden.
Tevens kan in dit verband vermeld worden dat België
meewerkt aan een Europese programma FAME dat de
vaststelling beoogt van de frequentie van overbrenging
van genetische gemanipuleerd materiaal van genetisch
gemodificeerd koolzaad, naar niet transgene gewassen
en verwante onkruiden.
U vroeg naar de bewaring van transgene gewassen,
naar de beveiligingsmaatregelen en naar maatregelen
om de bederf tegen te gaan.
De oogst van de gewassen uit proeven moet vernietigd
worden. Monsters waarmee verdere proeven worden
verricht of die dienen voor controle door de Inspectie-
Generaal zijn toegelaten.
De dossiers voor het jaar 2000 zijn nog niet ingediend.
De proefnemingen die in 1999 waren toegelaten lopen
verder onder dezelfde strikte voorwaarden. De controles
worden op dezelfde manier uitgevoerd.
Sinds juni 1999 is er op Europees vlak een moratorium
van kracht op de toelating tot commercialisatie van
genetisch gemodificeerde gewassen. Dit moratorium zal
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
opgeheven worden van zodra de nieuwe richtlijn door de
Europese raad goedgekeurd is.
Voor het moratorium waren reeds 17 dossiers goedge-
keurd, waarvan één via België ingediend werd. Er zijn als
gevolg van het moratorium nog een tiental dossiers han-
gende.
Mijn departement neemt haar verantwoordelijkheid voor
de bescherming van de volksgezondheid en het milieu.
Er is een perfecte samenwerking met de beveilings-
heidsraad van het ministerie van Volksgezondheid, er
worden doorgedreven controles uitgevoerd en, waar
nodig, wordt streng tussenbeide gekomen. Ondertussen
is ook het debat volop op gang gekomen en ook aan
onze universiteiten is men begaan met de ethische kant
van dit dossier. Begrenzing is inderdaad van levensbe-
lang.
Mevrouw Magda De Meyer (SP) : Het antwoord van de
minister stemt me gerust.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
U
ITVOERING VAN DE DIOXINEWET
­ Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister van
Landbouw en Middenstand over "de uitvoering van de
dioxinewet ten aanzien van de varkenshouderij" (nr.778)
­ Vraag van de heer Arnold Van Aperen tot de minister
van Landbouw en Middenstand over "de uitvoering van
de dioxinewet ten aanzien van de varkenshouderij" (nr.
930)
De heer Yves Leterme (CVP) : De minister heeft steeds
een uitbetaling van de schadevergoeding beloofd voor
eind 1999.
Pas op 30 december 1999 werd het KB tot uitvoering
van de dioxinewet gepubliceerd.
De schaderegeling behandelt varkensboeren wiens die-
ren opgeruimd werden anders dan voor die varkenskwe-
kers die geen opruiming hebben gekend.
Vooral de familiale bedrijven die een betere kwaliteit
garanderen, worden benadeeld.
Wat is de verantwoording van die beslissing ? Vaak werd
een schadevergoeding aan 100 procent beloofd. Nu
spreekt men van maximaal 28 frank per kilogram, terwijl
voor kwaliteitsvarkens de prijs bijna 40 frank per kilo-
gram bedraagt.
Ten slotte vermeldt het KB dat de toegekende steun
slechts 90 procent van de vermelde forfaitaire schade-
bedragen bedraagt. De rest zal eventueel worden
betaald vanuit het Fonds voor de schadeloosstelling van
landbouwbedrijven getroffen door de dioxinecrisis. Kan
de minister de recente stand van zaken ten aanzien van
de vrijwillige bijdragen voor dit Fonds toelichten ? Zijn er
al concrete plannen om naar verplichte bijdragen over te
gaan ?
Minister Jaak Gabriëls (in het Nederlands) : Op de eer-
ste vraag betreffende de zogenoemde Chaffart-voor-
schotten kan ik meedelen dat de opgeruimde zeugenbe-
drijven geen beroep kunnen doen op de bijkomende
economische schadevergoedingen. Bij de berekening
van een bijkomend bedrag waarop de opgeruimde
bedrijven nog recht hebben, werd reeds rekening gehou-
den met de economische schade. Deze werkwijze heeft
ons toegelaten om aan deze familiale landbouwbedrijven
de economische schade reeds uit te betalen.
De opgeruimde mestvarkensbedrijven kunnen een
beroep doen op de economische schade indien zij aan
de voorwaarden voldoen. Momenteel hebben 939
bedrijven al een uitbetaling gekregen.
Voor de schadeloosstelling van de landbouwbedrijven
die getroffen zijn door de dioxinecrisis heeft men geko-
zen voor een forfaitaire regeling omwille van de snelle
uitvoering ervan. Indien men op basis van kwaliteit zou
uitbetalen, zou telkens een schatter ter plaatse moeten
gaan om de kwaliteit van de varkens te bepalen. Dit
vergt enorm veel tijd en komt de varkenshouder zeker
niet ten goede.
De familiale bedrijven worder zeker gesteund aangezien
men enkel de economisch zelfstandige bedrijven zal uit-
betalen.
Bovendien, indien de aanvrager van oordeel is dat hij
voor de afgemaakte of de tijdens een substantiële perio-
de geblokkeerde dieren niet de volledige economische
schade vergoed zal krijgen door vergoeding op basis
van de hiervoor vermelde forfaitaire bedragen, kan hij in
een afzonderlijke bijlage bij dit dossier hiervoor een bij-
komende schadevergoeding aanvragen. Hij voegt aan
dit dossier alle nuttige documenten toe die kunnen bij-
dragen om deze stelling te ondersteunen. De aanvragen
met betrekking tot deze bijlagen zullen het voorwerp uit-
maken van een afzonderlijke beslissing die later zal wor-
den genomen.
Wat de BTW-problematiek betreft kan ik U meedelen dat
in alle bedragen die door de overheid werden uitbetaald
de BTW is inbegrepen. Dit is ook het geval bij premiere-
gelingen. De landbouwers kiezen zelf het BTW-stelsel
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
11
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
12
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
waaronder zij wensen te vallen. De speciale BTW-rege-
ling is er op vraag van de landbouwsector zelf en de
wijze van uitbetaling in vraag stellen is de speciale rege-
ling zelf in vraag stellen.
Met de veevoederindustrie zijn de onderhandelingen
gestart om tot een billijke verdeling van de bijdragen te
komen.
De industrie zal hieromtrent een gezamenlijk standpunt
innemen.
Wij hoeven echter niet te wachten met de uitbetalingen.
Wij kunnen 200 miljoen frank putten uit het sanitair fonds
en door daar 1,8 miljard frank bovenop te doen kunnen
wij van start gaan met het uitbetalen van de vergoedin-
gen.
De eerste vergoedingen zijn trouwens al gestort en de
prijzen zijn afgesproken met de betreffende organisaties.
De prijzen zijn gebaseerd op concurrentiële prijzen uit de
ons omringende landen.
Op de landbouwraden heb ik de verschillende Europese
collega's hun beklag horen doen over een terugval van
de prijs tot tien procent. Een lichte terugval, ook in ons
land, is dus helemaal normaal.
De formulieren die vereenvoudigd werden, zijn sinds
vorige week klaar. De grote boerenorganisaties zijn
tevreden met onze aanpak en ons tijdsbestek.
De heer Yves Leterme (CVP) : Ik probeer de landbou-
wers op het terrein te consulteren, eerder dan nauw con-
tact met de grote boerenorganisaties en syndicaten te
onderhouden, zoals de minister.
Minister Jaak Gabriëls (in het Nederlands) : Ook ik ben
al meermaals te velde gegaan. Ik wilde alleen onderstre-
pen dat we ook de organisaties raadplegen.
De heer Yves Leterme (CVP) : Ik wil nog iets zeggen
over de verplichte bijdrage. Uw meerderheid wou de vrij-
willige bijdrage aanvullen met een verplichte bijdrage uit
de industrie ? Totnogtoe heeft die industrie nog niets in
het fonds gestort. Alleen uit het Sanitel werd geput. Dat
noem ik een gemakkelijkheidsoplossing.
Minister Jaak Gabriëls (in het Nederlands) : U weet welk
engagement BEMEFA heeft genomen en ik heb er ver-
trouwen in dat zij weldra hun bijdrage tot dit fonds zullen
leveren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
­ De vergadering wordt geschorst om 14.50 uur.
­ Zij wordt hervat om 15.30 uur.
V
ERBOD OP RECLAME VOOR KINDERFEESTEN
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over "de uit-
voering van de motie van aanbeveling van 25 november
1999 rond het uitwerken van een sperperiode voor kin-
derfeesten" (nr. 770)
Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : Op 25 november
jongstleden keurde het Parlement een motie goed waar-
bij de regering gevraagd werd een raadpleging uit te
werken met alle betrokkenen om een gedragscode op te
stellen voor de belangen van het kind-consument.
Intussen namen diverse collega's initiatieven om in een
sperperiode te voorzien in de wet van 14 juli 1991. Daar-
om heb ik volgende vragen : Is de minister gestart met
de raadpleging ? Zo ja, sinds wanneer en wie werd hier-
voor uitgenodigd ? Werden er reeds samenkomsten
gepland ? Zo ja, wanneer en voor wie ?
Heeft de minister reeds een voorstel van systeem uitge-
werkt dat aan de betrokkenen zal worden voorgelegd of
verwacht hij voorstellen van de geraadpleegde
instanties ?
Wie begeleidt deze raadpleging ? Binnen welke termijn
verwacht de minister een advies van de betrokkenen ?
Heeft de minister opdracht gegeven om de parlementai-
re voorstellen te betrekken in dit overleg ? Zullen de
betrokken parlementsleden hiervoor uitgenodigd worden
om hun voorstel toe te lichten ? Is de minister bereid de
commissie Bedrijfsleven hierin te betrekken ? Zo ja, op
welke wijze ?
Vermits het hier gaat over een complex probleem dat tot
de bevoegdheid hoort van verschillende ministers is er
overleg nodig. Hoe denkt de minister dit te organiseren ?
Zou de coördinatie niet beter gebeuren door de minister
bevoegd voor Consumentenzaken vermits de belangen
van het kind-consument hier prioritair voorop staan ?
Minister Rudy Demotte (in het Nederlands) : Ik heb
voorgesteld om de problematiek die u aanhaalt tot
onderwerp van een debat te maken tussen de verschil-
lende betrokken partijen.
Ik had gehoopt dat dit debat zou uitmonden in een
gedragscode van zelfdiscipline die de adverteerders en
de verbruikers samen verder konden uitwerken.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Daarom vroeg ik aan de Raad voor het verbruik dit debat
te leiden. Deze Raad is immers een consultatieve instel-
ling die paritair is samengesteld uit beroepsmensen en
consumenten. Ik stelde de Raad voor om ook de ouder-
verenigingen tot de discussie uit te nodigen.
Ik ben er zeker van dat het geplande debat tot een code
van goed gedrag zal leiden. Natuurlijk zal ik uw commis-
sie op de hoogte brengen van de werkzaamheden van
de Raad voor het verbruik.
Ik zal desbetreffende ook overleg plegen met mevrouw
Magda Aelvoet, de minister van Consumentenzaken.
Er is aan de Raad voor het gebruik geen vast schema
opgelegd. Ik wacht hun voorstellen af. Er is dus ook
geen regeling opgelegd, maar ik verwacht de voorstellen
tegen einde maart. Alle voorstellen zullen dus worden
onderzocht.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : Ik dank de minister
voor zijn antwoord.
Heeft de Raad voor het gebruik reeds een vraag om
advies ontvangen ? Indien er een negatief advies zou
komen, is dan de discussie gesloten ? Ik hoop dat er
een open debat zal komen met alle betrokkenen. Ik denk
daarbij aan de kleuterleidsters die in deze zaak initiatief
namen. Het mag niet zijn dat zij opzij worden geduwd
door een of andere adviesraad.
Ik hoop dat deze commissie de discussie verder zal
onderhouden. Wat is de houding van de minister tegen-
over de Raad voor het gebruik ?
Minister Rudy Demotte (in het Nederlands) : Voor mij
gaat het enkel om een advies. Ik opteerde eerder voor
een gedragscode die zou uitmonden in zelfdiscipline. Ik
ben voorstander van een ruim debat dat zowel ethische
als economische normen respecteert.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : Volgens de minister
moet het debat leiden tot een gedragscode van zelfdis-
cipline en niet tot een sperperiode. Uw collega's hebben
na een debat echter al moeten vaststellen dat de sector
niet echt bereid is om vrijwillig zo'n gedragscode op te
stellen en na te leven.
We moeten dringend, liefst voor de volgende feesten, tot
een oplossing komen.
Minister Rudy Demotte (in het Nederlands) : Ik wil de
sector minstens de kans geven om voorstellen te doen.
Indien dat niet werkt, moeten we maatregelen treffen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
­ De commissie met vragen wordt gesloten om 15.45
uur.
BV 50
COM 099 ­ 1.02.2000
13
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Drukkerij St-Luc · Nazareth · Tel 09/385 44 03