K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
BV 50
COM 019
BV 50
COM 019
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Beknopt Verslag
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
VAN
20 - 10 - 1999
ochtend
2
BV 50
COM 019
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000
: Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000
: Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenum vergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Bestellingen :
Commandes :
Tel. : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
www.laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
BV 50
COM 019
3
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VERKEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN C 019
VRAGEN EN INTERPELLATIE
Vraag van de heer Lode Vanoost tot de minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en
Participaties over de GSM-mast in Sint-Genesius-Rode (nr. 181)
Sprekers : Lode Vanoost en Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties
5
Vraag van de heren Dirk Pieters en Willy Cortois tot de minister van Telecommunicatie, Over-
heidsbedrijven en Participaties over de moeilijkheden bij De Post (nrs 159 en 196)
Sprekers : Dirk Pieters, Willy Cortois en Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheids-
bedrijven en Participaties
6
Interpellatie van de heer Gerolf Annemans tot de minister van Telecommunicatie, Overheids-
bedrijven en Participaties over de administrateur-generaal bij De Post (nr. 81)
Sprekers : Gerolf Annemans, Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, Lode Vanoost, Jean Depreter en Bart Somers
7
Vraag van de heer Pierre Lano tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over het zweefverbod in Kortrijk-Wevelgem (nr. 163)
Sprekers : Pierre Lano en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
8
Vragen van mevrouw Annemie Descheemaeker en de heer Pierre Lano tot de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over nieuwe vormen van recreatieve luchtvaart (nrs 164 en
186)
Sprekers : Annemie Descheemaeker, Pierre Lano en Isabelle Durant, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
8
Vragen van de heren Luc Sevenhans , Jos Ansoms, Bart Somers, van mevrouw Frieda Bre-
poels en van mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra tot de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over de IJzeren Rijn (nrs 167, 190, 200, 211 en 216)
Sprekers : Luc Sevenhans, Jos Ansoms, Bart Somers, Frieda Brepoels, Géraldine Pelzer-
Salandra, Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
9
Vraag van mevrouw Annemie Descheemaeker tot de vice-eerste minister en minister van Mobili-
teit en Vervoer over de spoorlijn 73 en de verbinding naar Duinkerken (nr. 169)
Sprekers : Annemie De Scheemaeker en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
12
Vragen van de heren Servais Verherstraeten en Jos Ansoms tot de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over de spoorlijn Mol-Herentals en regionale beheerscontracten
(nrs 187 en 189)
INHOUD
4
BV 50
COM 019
Sprekers : Servais Verherstraeten, Jos Ansoms en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minis-
ter van Mobiliteit en Vervoer
13
van de heren Jos Ansoms en Jan Mortelmans tot de vice-eerste minister en minister van Mobili-
teit en Vervoer over de oversteekplaatsen voor voetgangers (nrs 188 en 224)
Sprekers : Jos Ansoms, Jan Mortelmans en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
14
van de heer Olivier Chastel tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het TBL-veiligheidssysteem (nr. 195)
Sprekers : Olivier Chastel en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer
15
van de heer Jan Mortelmans tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de onveiligheid bij de NMBS (nr. 209)
Sprekers : Jan Mortelmans en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer
16
van de heer Bart Somers tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over de
uitbreiding van de Dry-Port te Muizen (nr. 213)
Sprekers : Bart Somers en Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
17
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
VRAGEN EN INTERPELLATIE
GSM-
MAST IN
S
INT
-G
ENESIUS
-R
ODE
Vraag van de heer Lode Vanoost tot de minister van
Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participaties
over "de problemen met een GSM-antenne in Sint-
Genesius-Rode" (nr. 181)
De heer Lode Vanoost (Agalev-Ecolo) : Nieuwe techno-
logieën brengen soms onverwachte problemen mee. Zo
bevindt de GSM-antenne in Sint-Genesius-Rode zich in
een dal en heel wat omwonenden klagen er over
gezondheidsproblemen. In het begin van het jaar werd
het signaal van de antenne nog versterkt.
Het wetenschappelijk onderzoek daaromtrent is niet
eenduidig, maar alle onderzoekers zijn het erover eens
dat de grootste voorzichtigheid geboden is en dat de
kracht van het signaal zoveel als technisch mogelijk
beperkt moet worden.
Hoe heeft Belgacom de klachten van de omwonenden
onderzocht ? Met welk resultaat ? Overweegt Belgacom
de GSM-antenne te verplaatsen ?
Minister Rik Daems (in het Nederlands) : De zaak werd
onderzocht en leidde tot een aantal verrassende vast-
stellingen. Zo dateren de eerste klachten van maart, ter-
wijl de mast pas in werking trad in april. Vaak is het pro-
bleem niet dat de gezondheid daadwerkelijk wordt
geschaad, maar dat de subjectieve vrees bestaat dat de
mast negatieve gevolgen voor de gezondheid kan heb-
ben. Dit subjectief gevoel is even belangrijk.
Wetenschappelijk onderzoek rond deze GSM-mast heeft
uitgewezen dat er geen gevaar bestaat voor de gezond-
heid op zich. Het plaatsen van deze masten geeft echter
vaak problemen door de concurrentie tussen de ver-
schillende bedrijven. Ik heb de verschillende operatoren
dan ook bijeengeroepen om hiervoor een oplossing te
zoeken, zoals bijvoorbeeld de "site sharing". Het gevoel
van welzijn wordt negatief beïnvloed door de aanwezig-
heid van veel masten, dus beperking van het aantal kan
hier positief zijn.
BV 50
COM 019
5
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
COMMISSIE VOOR
DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER EN
DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
OPENBARE VERGADERING
WOENSDAG 20 OKTOBER 1999
OCHTEND
VOORZITTER :
de heer
Jacques CHABOT
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur.
6
BV 50
COM 019
Ik heb contact opgenomen met minister Aelvoet om de
bevolking te informeren over de eventuele gevolgen voor
de gezondheid van de aanwezigheid van GSM-masten.
Metingen wijzen dus uit dat er geen probleem is. Ik vind
het wel degelijk een probleem dat her en der masten
staan. Twee maanden geleden werd een initiatief geno-
men om de bestaande problemen te verhelpen. Ik zal
niet nalaten de resultaten daarvan mee te delen.
De heer Lode Vanoost (Agalev-Ecolo) : Ik vind het posi-
tief dat de minister dit probleem in een ruimere context
plaatst. Het negeren van een subjectief gezondheidspro-
bleem, wat Belgacom heeft gedaan, leidt soms tot gro-
tere problemen. Informatie van de bevolking is essen-
tieel.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
M
OEILIJKHEDEN BIJ
D
E
P
OST
Vraag van de heer Dirk Pieters tot de minister van Tele-
communicatie, Overheidsbedrijven en Participaties over
"de moeilijkheden bij De Post in Brussel-X" (nr. 159)
Vraag van de heer Willy Cortois tot de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participa-
ties over "de sociale moeilijkheden bij De Post" (nr. 196)
De heer Dirk Pieters (CVP) : De sociale onvrede in Brus-
sel-X, die een gevolg is van het nieuwe sorteringssys-
teem, zorgde al voor heel wat vertragingen bij de post-
bedeling. Wat is de investerings- en exploitatiekost van
het nieuwe systeem ? Hoe verklaart men het vierkant
draaien van het systeem ? hoe zal dit worden
verholpen ? Hoe zal De Post in de toekomst, als de
markt vrij is, borg staan voor een vlottere
dienstverlening ?
De heer Willy Cortois (VLD) : De sociale problemen bij
De Post blijven inderdaad aanslepen. De vraag rijst zelfs
of De Post wel een personeelsbeleid heeft. Het is hoog
tijd dat de minister ingrijpt.
In de regio ten noorden van Brussel werd de voorbije
weken altijd wel ergens gestaakt. Dit zorgt voor de nodi-
ge wrevel bij de klanten, met name bij de bedrijven. We
mogen de situatie niet verder laten verrotten. Zo niet
bestaat de kans dat de klanten van De Post in 2003
moegetergd massaal naar andere aanbieders zullen
overstappen.
Welke maatregelen zal De Post nemen om komaf te
maken met de structurele personeelsproblemen in de
regio Vilvoorde-Grimbergen-Machelen ? Zal de minister
zelf stappen ondernemen om De Post ertoe te bewegen
de nodige maatregelen te nemen ? Is het niet nodig om
het beheerscontract van De Post te herzien ?
Minister Rik Daems (in het Nederlands) : Eenmaal per
week bezoek ik om 5.00 uur 's ochtends of 's nachts
een uitreikingskantoor of sorteercentrum om me ter
plekke van de problemen te vergewissen.
Het investeringsbedrag van het nieuwe postsorteersys-
teem kan ik om concurrentieredenen niet meedelen. De
operationele kostprijs van 1 miljard per jaar is alleszins
uit de lucht gegrepen.
De invoering van een nieuw systeem gaat altijd gepaard
met overgangsproblemen. Na een productiviteitsdaling
volgt een productiviteitsstijging. Dat was ook in Brussel-
X zo, waar de achterstand ondertussen werd ingelopen.
Ik zal de cijfermatige gegevens daaromtrent overmaken
aan de commissie.
De vragen van de heer Cortois hadden betrekking op het
personeelsbeleid. Komen er nieuwe aanwervingen ? Er
zijn te weinig mensen die de post bezorgen, terwijl De
Post wel over te veel personeelsleden beschikt. Deze
laatste kunnen omwille van praktische problemen niet
worden ingezet voor de postbedeling, en daarom zullen
specifiek daarvoor mensen worden aangeworven.
Ik ben vaak aanwezig op de directiecomités, heb al vaak
contacten gehad met de vakbonden en neem elke week
contact op met de directeur-generaal. Dat zijn de stap-
pen die ik zet om De Post aan te zetten om maatregelen
te nemen.
Moet het beheerscontract met De Post worden herzien ?
Dit contract wordt sowieso jaarlijks herzien. Ik ga echter
verder. In het regeerakkoord wordt mij gevraagd een
strategisch plan op te stellen voor alle overheidsbedrij-
ven en het studiebureau Mackinrey heeft reeds de
opdracht gekregen dit uit te werken voor De Post. De
regeerverklaring draagt mij ook op de overheidsbedrij-
ven aan te passen aan de technologische ontwikkelin-
gen en de openstelling van de markt, dit conform de
Europese richtlijn voor De Post. De omzetting van de
Europese richtlijn zal gebeuren via een ontwerp, dat hier
kortelings zal worden besproken.
Eén "business unit" zal zich bezighouden met "domestic
mail". Het AVCS-systeem en het kleurensysteem worden
daarbij vereenvoudigd. De vakbonden hebben 41 van de
44 voorgestelde verbeteringen aanvaard. Half december
komt er een strategisch plan.
Het grootste probleem blijft dat van de aanwervingen ;
meestal kan maar 10 procent van de kandidaten worden
aangeworven. De vergoeding zal in elk geval moeten
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
worden aangepast. Wellicht kunnen de vakbonden een
positieve rol spelen op het vlak van de aanwervingen.
Voorzitter : de heer Francis Van den Eynde
Ik ben zeker bereid een commissievergadering te wijden
aan informatie over de overheidsbedrijven. Indien een
commissielid me wil vergezellen bij een van mijn och-
tendlijke werkbezoeken, is hij/zij zeker welkom. Ik druk
ten slotte mijn respect uit voor de uitreikers die voor dag
en dauw moeten opstaan om deze zware job uit te oefe-
nen, tegen een geringe vergoeding. Ik ben zeker van
plan op dat vlak inspanningen te doen.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Ik ben blij dat de minister
het probleem van De Post zo actief wil aanpakken : het
contrast met de vorige minister is groot. We zullen de
minister helpen door het functioneren van De Post kri-
tisch op te volgen, en indien mogelijk een constructieve
bijdrage te leveren.
De heer Willy Cortois (VLD) : Ik sluit me aan bij de heer
Pieters. De problemen met het personeelsbeleid mogen
echter niet op de lange baan worden geschoven. De
minister spreekt zijn waardering uit voor de taak van de
postbode, maar deze taak moet dringend financieel aan-
trekkelijker worden gemaakt !
De voorzitter : Het incident is gesloten.
D
E ADMINISTRATEUR
-
GENERAAL BIJ
D
E
P
OST
Interpellatie van de heer Gerolf Annemans tot de minister
van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participa-
ties over "de administrateur-generaal bij De Post (nr. 81)
De heer Gerolf Annemans (Vl.Blok) : Op 19 januari 1999
vroeg de heer De Croo aan toenmalig minister Daerden
of het mogelijk was dat iemand die een veroordeling
heeft opgelopen een van de grootste bedrijven van dit
land leidt. Hij had dus vragen bij de credibiliteit van de
heer Bastien als administrateur-generaal bij De Post, na
zijn veroordeling in de Dassault-Agusta-affaire. Hij vroeg
zich af of het leiderschap van de heer Bastien geen han-
dicap zou vormen voor de geloofwaardigheid van De
Post, die voor belangrijke hervormingen staat. Hij diende
daarop een motie van aanbeveling met dezelfde strek-
king in.
Ik wil dezelfde vragen richten aan minister Daems.
Minister Rik Daems (in het Nederlands) :Ik ben blij met
deze vraag. Ik maak echter van in het begin duidelijk dat
ik zeker niet op de man wil spelen.
We zijn in de eindfase van de opstelling van een strate-
gisch plan voor De Post, waarin ik een proactieve rol
heb gespeeld. Ik dit plan staat hoe en wanneer De Post
zal worden hervormd en met welke middelen. Dit strate-
gisch plan moet door het consultancybureau Mc Kinsey
worden afgerond op 15 december. Dit plan zorgt voor
het opstellen van "business units". Via de federale parti-
cipatiemaatschappij worden financiële middelen ter
beschikking gesteld voor de inwerkingtreding van het
plan vanaf begin volgend jaar, uiteraard na overleg bin-
nen de federale regering en met de vakbonden.
De vraag van de heer Annemans zal dan pas kunnen
worden beantwoord. Om dit strategisch plan tot een
goed einde te kunnen brengen, wil ik me nog niet uit-
spreken over concrete personen.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) : Het was niet
mijn bedoeling op de man te spelen. Ik herhaalde trou-
wens de vragen van de heer De Croo. De minister stelt
het voor alsof ik zijn hervormingen wil doen mislukken
door hem Bastien af te nemen. Ik begrijp uit deze code-
taal dat de PS het aanblijven van Bastien geëist heeft als
pasmunt voor de uitvoering van de hervormingen.
Ik zal een motie van aanbeveling indienen waarin ik de
regering vraag de heer Bastien te vervangen als gedele-
geerd bestuurder, om te vermijden dat de hervorming in
het gedrang zou komen door de aanwezigheid van
iemand die een belangrijke veroordeling heeft opgelo-
pen, die zijn credibiliteit heeft aangetast.
Minister Rik Daems (in het Nederlands) : De insinuaties
van de heer Annemans zijn onterecht. Ik weet wat ik wil
en zal op 15 december beslissingen nemen in functie
van het opgestelde strategisch plan.
De heer Lode Vanoost (Agalev-Ecolo) :Ik ben blij met
het gezonde verstand van de minister en schaar me dan
ook volledig achter zijn antwoord.
De heer Jean Depreter (PS) : De heer Annemans kon-
digt aan dat hij een gemotiveerde motie zal indienen. Wij
zullen derhalve een eenvoudige motie indienen.
De heer Bart Somers (VLD) : De zogenaamde codetaal
hangt misschien samen met de moeilijkheidsgraad van
de hervormingen. De hervormingen en het strategisch
plan primeren op de personen. Anderzijds is het zo dat
inzichten van een partij overeind blijven., ook nadat deze
in een regering stapte. De vroegere problematiek zal dan
ook een oplossing moeten krijgen in het autonome over-
heidsbedrijf van de toekomst. Wij zullen de hervormin-
gen ook op dat punt op hun verdienste beoordelen.
BV 50
COM 019
7
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
8
BV 50
COM 019
De voorzitter : Tot besluit van deze interpellatie werd
een motie van aanbeveling ingediend door de heer
Gerolf Annemans (VL. BLOK). Ze luidt als volgt :
"De Kamer,
Gehoord de interpellatie van de heer Annemans over de
gedelegeerde bestuurder-administrateur-generaal van
De Post, de heer Bastien,
Gehoord het antwoord van minister Daems,
Verzoekt de regering de nodige stappen te ondernemen
om snel te komen tot de vervanging van de heer Bastien
door een bekwame opvolger zonder corruptieveroorde-
lingen."
Een eenvoudige motie werd ondertekend door de heer
Jean Depreter (PS), mevrouw Mirella Minne (Ecolo-Aga-
lev), de heren Jacques Chabot (PS), Michel Wauthier
(PRL FDF MCC), Lode Vanoost (Agalev-Ecolo), Daan
Schalck (SP) en Bart Somers (VLD).
Over deze moties zal later door de plenaire Kamer wor-
den gestemd.
De bespreking is gesloten.
Z
WEEFVLIEGVERBOD IN
K
ORTRIJK
-W
EVELGEM
Vraag van de heer Pierre Lano tot de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "het voorlopi-
ge en definitieve verbod tot zweefvliegen op het vlieg-
veld Kortrijk-Wevelgem" (nr. 163)
De heer Pierre Lano (VLD) : Op 22 mei 1999 gebeurde
er een dodelijk ongeval met een sleepvliegtuig op het
vliegveld Kortrijk-Wevelgem. Op 25 mei besloot de
directie van de West-Vlaamse Intercommunale Vliegveld
het zweefvliegen tijdelijk op te schorten. Op 1 juni zei de
raad van bestuur dat het voortzetten van de zweefactivi-
teiten zou afhangen van de doorslaggevende visie van
het Bestuur der Luchtvaart. Op 13 juli besliste de raad
van bestuur dat zweefvliegen definitief wordt verboden
van 31 december 2000, zonder de visie van het Bestuur
der Luchtvaart af te wachten.
Wanneer komt het rapport van het Bestuur der Lucht-
vaart hierover ? Is er een tussentijds rapport ? Is het
Bestuur der Luchtvaart hiervoor bevoegd ? Zijn er plan-
nen om een control zone in te voeren ?
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : Na het
dodelijk ongeval op 22 mei 1999 te Wevelgem stelde het
Bestuur der Luchtvaart het voorgeschreven technisch
onderzoek in, dat tot doel heeft de oorzaken van het
ongeval te achterhalen. Een dergelijk deskundig onder-
zoek moet grondig en omzichtig gebeuren. Kwaliteit pri-
meert. Voor het tussentijds verslag zijn de nodige gege-
vens voorhanden. Het eindrapport volgt binnen enkele
weken.
Het Bestuur der Luchtvaart heeft krachtens artikel 43
van het koninklijk besluit van 15 maart 1954 uitgebreide
bevoegdheden over aanleg en exploitatievoorwaarden
van een burgerlijk luchtvaartterrein. Indien de veiligheid
wordt gegarandeerd is het bestuur niet gekant tegen het
gelijktijdig plaatsvinden van verschillende activiteiten.
De exploitant van de EBKT is voorstander van een "con-
trol zone" (CTR) om het luchtverkeer te controleren. Er is
nadere studie nodig naar de opportuniteit, de haalbaar-
heid en de financiering daarvan.
De heer Pierre Lano (VLD) : Er zijn dus blijkbaar finan-
cieringsproblemen met de "control zone".
Het is positief dat de minister haar antwoord in de toe-
komst situeert : er bestaat geen a priori bezwaar tegen
het zweefvliegen. Dit zal de intercommunale er wellicht
toe aanzetten haar mening te herzien. Zweefvliegen op
zich is immers niet gevaarlijk. Het ongeval in kwestie
was te wijten aan problemen met de sleeproute.
Het is belangrijk dat zweefvliegen toch weer wordt toe-
gelaten. Het gaat om 2000 piloten die professionele pilo-
ten kunnen worden.
De voorzitter : het incident is gesloten.
N
IEUWE VORMEN VAN RECREATIEVE LUCHTVAART
Vraag van mevrouw Annemie Descheemaeker tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de nieuwe vorm van recreatieve luchtvaart en de
hinderlijke gevolgen hiervan" (nr. 186)
Vraag van de heer Pierre Lano tot de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de regle-
mentering bij het vliegen met paramotoren" (nr. 164)
Mevrouw Annemie Descheemaeker (Agalev-Ecolo) :
Paragliden en paramotoren zijn nieuwe vormen van
recreatieve luchtvaart, die doen denken aan parapente,
met gebruik van een motor. In West-Vlaanderen wordt
die sport vrij veel beoefend en zijn er klachten over
geluidshinder.
Bestaat daarvoor een specifieke reglementering ? Op
welke wijze worden luchtvaardigheid van de toestellen,
vaardigheid van de bestuurders en kennis van het lucht-
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
verkeersreglement gecontroleerd ? Op welke wijze wordt
de veiligheid gegarandeerd ?
De heer Pierre Lano (VLD) : De nieuwe vliegsport para-
motorvliegen wordt ook populair in België. Recreatief
vliegen brengt veel mensen geluk en is vaak een toe-
gangspoort voor een verdere opleiding.
De bestuurders van paramotoren weten niet aan welke
reglementering ze zich moeten houden. Vandaag ontving
ik zelfs een document waarin staat dat paramotorvliegen
verboden is. Toch wordt deze sport gedoogd.
Is het Bestuur der Luchtvaart bezig met een specifiek
luchtvaartreglement voor paramotoren ? Worden de
Paramotorfederatie en de Belgische Vrije Vlucht Federa-
tie betrokken bij de redactie van een KB hierover ?
Welke reglementering is nu van kracht voor paramotor-
vliegtuigen ? Kan de minister mij de tekst van buiten-
landse reglementeringen bezorgen ?
Minister Isabelle Durant (in het Frans) : Dit is een vrij
nieuw probleem, dat nader bekeken moet worden, zowel
met het oog op de veiligheid van de piloten als voor het
welzijn van de omwonenden. Ik heb mijn administratie
dan ook gevraagd de kwestie te bestuderen en mij ver-
volgens te informeren. (Verder in het Nederlands)
Er bestaat nog geen specifieke reglementering. Er kan
gedacht worden aan een specifieke reglementering,
zoals voor de ULM's of aan een vrijstelling van een
gedeelte van de luchtvaartreglementering, zoals voor de
zweefvliegtuigen. De sportfederaties hebben daarover
regelmatig contact met het Bestuur der Luchtvaart.
In afwachting geldt de algemene luchtvaartreglemente-
ring. De veroorzaakte hinder lijkt beperkt en de veiligheid
komt niet in het gedrang. Ook in het buitenland bestaat
geen specifieke reglementering. Nederland kent een ver-
bod. In België is dat geen optie.
Voorzitter : de heer Jacques Chabot
Mevrouw Annemie Descheemaeker (Agalev-Ecolo) : Er
moet worden op toegezien dat de lawaaihinder zeker in
het weekend beperkt blijft.
De heer Pierre Lano (VLD) : De minister zegt dat de hin-
der beperkt blijft. Ik wacht op verdere initiatieven van de
minister, zodat de beoefenaars weten waaraan ze zich
moeten houden.
De Voorzitter : Het incident is gesloten.
D
E
IJ
ZEREN
R
IJN
Vraag van de heer Luc Sevenhans tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
evoluties in het dossier "IJzeren Rijn"" (nr. 167)
Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
IJzeren Rijn in de Europese context van het nieuwe
Trans-Europees goederenspoornetwerk (RTEFF)" (nr.
190)
Vraag van de heer Bart Somers tot vice-minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over de "IJzeren Rijn"
(nr. 200)
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
evolutie in het dossier "IJzeren Rijn" " (nr. 211)
Vraag van mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra tot de
vice-eerste en minister van Mobiliteit en Vervoer over de
"IJzeren Rijn" " (nr. 216)
De heer Luc Sevenhans (VL. BLOK) : Onlangs vond een
ontmoeting plaats tussen de Belgische, Duitse en
Nederlandse bevoegde ministers over de IJzeren Rijn.
De pers kwam daarover met positieve berichten en
Vlaams minister Stevaert meende dat binnen twee jaar
treinen over de IJzeren Rijn zullen rijden. De stilte van de
federale minister is oorverdovend en verontrustend.
Het belang van de IJzeren Rijn kan niet worden over-
schat. Volgens de NMBS-top is de IJzeren Rijn in zeer
goede staat en zou ze binnen zes maand in gebruik kun-
nen worden genomen.
Van de vijf mogelijke tracés blijven er momenteel nog
drie over. De reactivering van de IJzeren Rijn is echter de
snelste en goedkoopste oplossing. De hellingen op de
IJzeren Rijn zijn ook de geringste, waardoor treinen met
een dubbel zo grote vracht kunnen rijden, wat de kost-
prijs drukt. Het waardevolle stiltegebied De Mijnweg
vormt een probleem. Door dat gebied rijden echter sinds
120 jaar treinen. Bovendien gaat de IJzeren Rijn door
een minder waardevol deel van dat stiltegebied en gaan
ook de andere tracés door natuurgebieden. Op de lokale
bestemmingsplannen staat nog steeds de bestemming
"spoorweg", zodat geen MER nodig is.
De IJzeren Rijn is belangrijk voor de Antwerpse haven,
maar ze is complementair met de Montzenroute, en niet
in concurrentie ermee. Zij moet een nieuw gebied ope-
nen en vervoer verplaatsen van de weg naar het spoor.
Op 9 december zou een volgende belangrijke vergade-
ring plaatsvinden. Welke argumenten zal de minister
BV 50
COM 019
9
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
10
BV 50
COM 019
daar gebruiken ? Zal ze zich voldoende laten bijstaan
om weerwerk te kunnen bieden aan mevrouw Netelen-
bos ?
De heer Jos Ansoms (CVP) : De Europese Transport-
raad heeft op 6 oktober gepraat over een Trans-Euro-
pees goederenspoornetwerk. De commissie en de lid-
staten zullen tijdens de volgende weken de spoorlijnen
identificeren die in aanmerking komen voor deze markt-
toegang voor buitenlandse maatschappijen. Er zou een
investeringsprogramma komen voor knelpunten in de
infractstructuur. Voor het doorkruisen van gevoelige
gebieden zou een TEN-financiering worden geregeld
met een nieuw steunplafond, waarom reeds gevraagd
werd in het Franse memorandum over de transportpro-
blemen in de Alpen.
Zal de minister de IJzeren Rijn als onderdeel van dit
trans-Europees goederentransportnetwerk verdedigen ?
De vorige minister heeft steeds nagelaten de IJzeren Rijn
te verdedigen als freight freeway. Kom hier nu verande-
ring in ? We benadrukken nog maar eens het belang van
de IJzeren Rijn.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijn vragen gaan in dezelf-
de richting. De reactivering van de IJzeren Rijn is van
groot ecologisch en economisch belang voor ons land.
Dit dossier wordt sinds jaar en dag geblokkeerd door
Nederland. Naar verluidt zou er tijdens de vergadering
van 6 oktober belangrijke vooruitgang zijn geboekt.
Verbindt de minister zich ertoe dat er binnen de twee
jaar treinen rijden op de IJzeren Rijn, zoals Vlaams
minister Stevaert dat heeft gedaan ? Welke concrete
vooruitgang werd geboekt op 6 oktober ?
Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : De voordelen van
de IJzeren Rijn zijn genoegzaam bekend. Wat is er over-
eengekomen en besproken met de Nederlandse colle-
ga's ? Minister Stevaert heeft in het Vlaams Parlement
gewag gemaakt van een memorandum dat de basis zou
vormen van de onderhandelingen. Wat staat er precies
in dit memorandum ? Wordt het memorandum inder-
daad als uitgangspunt gebruikt door de federale onder-
handelaars ?
Volgende week gaat in UFSIA een debat door om de
discussie rond de Betuwelijn en de IJzeren Rijn op de
juiste sporen te zetten. Ik juich dit initiatief toe. Ik heb
gelezen dat de heer Schouppe er deelneemt aan een
paneldiscussie. Heeft de minister al een gesprek gehad
met de heer Schouppe om na te gaan of deze op dezelf-
de golflengte zit als de minister ? Het goederentransport
kan toch niet als openbare dienst beschouwd worden en
de NMBS heeft volgens ons daarover niet het laatste
woord in dit debat.
Mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra (Ecolo-Agalev) :
Werd de NMBS echt met een studie betreffende het
totale goederenvervoer in België belast, en zo ja, wat
waren de resultaten ?
Hoe is het goederenvervoer per spoor in het Waals
Gewest geëvolueerd ?
Ik heb vernomen dat de openstelling van de Ijzeren Rijn
voorrang zou krijgen. Welke gevolgen heeft dat voor de
Waalse lijnen ?
Lijn 24 werd gemoderniseerd om er zwaar rollend mate-
rieel over te laten rijden, behalve op het viaduct van
Moresnet. Zal dat viaduct worden aangepast ? Tussen
het station van Montzen en de tunnel van Botzelaer is de
lijn niet geëlektrificeerd. Zal zij worden geëlektrificeerd ?
De heer Sevenhans wil ik zeggen dat inlichtingen inwin-
nen niet betekent dat het dossier wordt gecommunauta-
riseerd.
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : Alle vra-
gen hebben betrekking op het dossier van de Europese
ministerraad voor vervoer van 6 oktober en op de infor-
mele trilaterale ontmoeting die daarop volgde. (Verder in
het Frans)
Het dossier evolueert gunstig. Het is normaal dat het
Vlaams Gewest en minister Stevaert voor het in dienst
nemen van die lijn een termijn vooropstellen.
De besprekingen in de marge van de Raad van Luxem-
burg waren vruchtbaar, maar de zaken zijn verre van
eenvoudig, met name wat het tracé betreft. Het stiltege-
bied en een eventuele studie daarover zijn punten waar-
over de Nederlanders dwars blijven liggen.
Het streven om de problemen duidelijk af te bakenen
heeft ertoe geleid dat de werkgroep, die in de marge van
de Raad van december zal bijeenkomen, met een
opdracht terzake werd belast.
De politieke wil om zonder overhaastig echt vooruitgang
te boeken is aanwezig. (Verder in het Nederlands)
Het tracé van de IJzeren Rijn is reeds in de eerste bijlage
van de beslissing van juli 1996 betreffende de Transeu-
ropese Netwerken voor Vervoer (TENV) opgenomen. Het
spreekt vanzelf dat deze lijn behouden moet blijven bij
de herziening van het spoorwegluik van de TENV-hoofd-
lijnen in 2000. Ik wil er trouwens de mogelijkheid tot con-
solidering van het knooppunt Montzen in vermeld zien.
Ik zou het bijzonder verkwistend vinden indien de
modernisering van de laatste tien kilometer niet zou wor-
den afgewerkt, te meer daar er op die as aanzienlijk
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
werd geïnvesteerd in aanpassingswerken voor het zwaar
vervoer.
De regering heeft een ambitieus programma om het aan-
deel van het spoor in het goederenvervoer te vergroten.
Twee aanvullende trajecten zijn niet te veel om de
komende 10 à 15 jaar de grote toename van het vervoer,
dat wij graag per spoor willen zien, op te vangen. Van-
daar de opzet van een lijn vertrekkende van de haven
van Antwerpen naar het oosten en het zuid-oosten steu-
nend op twee assen.
Om de slaagkansen te verhogen heb ik tijdens die laat-
ste informele ontmoeting een analogie gemaakt tussen
onze dichtbevolkte regio's en gebieden zoals de Alpen
die erg kwetsbaar zijn als het om transporthinder gaat. Ik
pleit er dan ook voor om ons project geheel of gedeelte-
lijk te laten opnemen in de lijst van de TENV die in aan-
merking komen voor Europese steun voor kwetsbare
gebieden.
De IJzeren Rijn kan dus op korte termijn en zonder grote
investeringen worden geactiveerd. Hiervoor moet het
verdrag van de XXIV artikels niet vanonder het stof
gehaald worden, want niemand stelt nog de gegrond-
heid van dit project in vraag.
Tot besluit ligt het officiële verzoek om enkele treinen op
het historisch tracé te laten rijden ter voorbereiding op
tafel bij een trilaterale delegatie van experten.
Mevrouw Brepoels bedank ik om mij op de hoogte te
brengen van het colloquium van UFSIA op 27 oktober. Ik
zal met de heer Schouppe contact opnemen in verband
met dat dossier. (Verder in het Frans)
Mevrouw Pelzer had het over de gevolgen van de gelei-
delijke indienstneming van de IJzeren Rijn op het aanvul-
lend tracé via Montzen.
Ten gevolge van één van de vier beslissingen die door
de ICVI op 22 april 1998 werd genomen, moest mijn
voorganger de NMBS belasten met een algemene studie
over het goederenvervoer in heel het land. Tot mijn grote
verbazing maakte mijn voorganger die vraag niet aan de
NMBS over. Eind september heb ik opnieuw opdracht
tot die studie gegeven en gevraagd dat ze tegen 15
november wordt beëindigd.
In afwachting daarvan kan ik me moeilijk over de te ver-
wachten evolutie van het verkeer zowel in Wallonië als
elders uitspreken.
Het opnieuw in gebruik nemen van de IJzeren Rijn gaat
wel uit van een aanzienlijke toename van het goederen-
vervoer per spoor vanuit de Antwerpse haven. De pro-
jecties leveren cijfers op waaruit blijkt dat, na een eerste
periode waarin Montzen iets minder dan 10 % van zijn
transitcapaciteit verliest, zich een stijging aftekent.
Zolang ik niet over de studie beschik, kan ik moeilijk op
uw vragen 3 en 4 antwoorden. Ik beloof u er eind
november op terug te komen, wanneer als de NMBS mij
de cijfers heeft meegedeeld.
Rest nog de vraag over de verdere modernisering van
een tiental kilometer van lijn 24 tussen Montzen en de
grenstunnel van Botzelaer. Na de modernisering moet
de lijn de norm 22,5 ton/as hebben in plaats van 30. Op
het huidige viaduct is de snelheid beperkt tot 20 km per
uur en kunnen de treinen elkaar niet kruisen.
De NMBS plant een offerte-aanvraag voor een groot
onderhoud van het viaduct eind 2000. Na afloop van die
werken kunnen de treinen elkaar kruisen tegen 60 km
per uur.
De mogelijke elektrificatie zal na de versteviging van de
baan en van het viaduct van Moresnet aan bod komen.
Kortom, ik ben wel degelijk vastbesloten voortgang te
maken met het oude dossier van de IJzeren Rijn en
marktaandelen terug te winnen voor het goederenver-
voer. Ik zal u de agenda van de Europese Raad in
december zo snel mogelijk meedelen, en achteraf de
conclusies van die informele topontmoeting komen toe-
lichten.
De heer Jos Ansoms (CVP) : De minister is heel optimis-
tisch. Ik hoop dat de Nederlanders hun woorden ook
effectief in daden omzetten. Ik hoop dat we niet opnieuw
in een situatie terechtkomen als bij de verdieping van de
Westerschelde. Zal de IJzeren Rijnspoorweg opgeno-
men worden in het freight freewayproject of heb ik het
antwoord van de minister verkeerd geïnterpreteerd ?
De heer Luc Sevenhans (VL. BLOK) : Het antwoord van
de minister stemt mij optimistisch. In tegenstelling tot
haar voorganger blijkt zij echt vooruitgang te willen boe-
ken in het dossier van de IJzeren Rijn. Kunt u zelf het ini-
tiatief nemen om eind november naar deze commissie te
komen om de resultaten van de studie toe te lichten ?
Mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra (Ecolo-Agalev) : Ik
dank de minister voor haar bevestiging dat de IJzeren-
Rijn-optie in het algemene kader van het vrachtvervoer
zal worden gesitueerd. Ik ben blij te vernemen dat zij
tegen 15 november over de resultaten van de bij de
NMBS bestelde studie zal beschikken. Dat wordt stellig
interessante gespreksstof.
BV 50
COM 019
11
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
12
BV 50
COM 019
Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : De minister heeft
niet gesproken over het memorandum van de Vlaamse
Gemeenschap. Heeft de minister daar enig zicht op ?
De heer Bart Somers (VLD) : Ik verheug mij over het
positief engagement van de minister en hoop dat we
inderdaad in de nabije toekomst tot een goede afloop
van het IJzeren Rijnproject kunnen komen.
Minister Isabelle Durant (in het Frans) : Het memoran-
dum van de heer Stevaert van het Vlaams Gewest kan
inderdaad nuttig zijn bij latere onderhandelingen. Ik
wens besprekingen te voeren met de heer Stevaert en
zijn medewerkers om na te gaan in welke mate bedoeld
document een efficiënt werkmiddel kan zijn.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Kan de minister het ant-
woord op mijn vraag bevestigen ?
Minister Isabelle Durant (in het Frans) : Ik zou willen dat
de IJzeren Rijn in de Trans-Europese netwerken wordt
ingebed. Dat punt is ter tafel gekomen tijdens de bijeen-
komst van de Raad van Ministers in Luxemburg en vond
ook bijval bij de Raad. Dit interessante debat is een
belangrijke eerste stap die een herleving van het goede-
renvervoer per spoor mogelijk moet maken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
S
POORLIJN
73
EN DE VERBINDING NAAR
D
UINKERKE
Vraag van mevrouw Annemie Descheemaeker tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "spoorlijn 73 en de verbinding naar Duinkerke" (nr.
169)
Mevrouw Annemie Descheemaeker (Agalev-Ecolo) :
Vanaf 18 oktober wordt het spoortraject Adinkerke-Duin-
kerke opnieuw in dienst genomen. Er is sprake van goe-
derentreinen met 100-ton-containers voor vloeibaar
staal die zouden rijden tussen Usinor in Duinkerke ener-
zijds en Arbed in Marcinelle of Sidmar anderzijds.
In het verleden leidde dit tot protesten van bewoners
van woonwijken waar de treinen passeerden omdat zij in
hun nachtrust werden gestoord, want deze treinen pro-
duceren heel wat lawaai ten gevolge van hun gewicht en
van de slechte vering der wagons.
Gesprekken tussen de NMBS en de Franse spoorweg-
maatschappij SNCF schijnen goed op te schieten om
ook het personenvervoer tussen Adinkerke en Duinkerke
opnieuw te activeren.
Wordt bij het inleggen van de goederentreinen gebruik
gemaakt van moderne wagons met goede vering die
geluidsarm zijn ? Wordt bij het vastleggen van het uur-
rooster van deze treinen rekening gehouden met moge-
lijke verstoring van de nachtrust van omwonenden ?
Heeft de NMBS reeds studies gedaan naar de capaci-
teitsmogelijkheden sinds de elektrificering van lijn 73 ?
Wordt daarbij rekening gehouden met een mogelijke
directe aansluiting naar Duinkerke vanuit Adinkerke ?
Wordt er aan ontdubbeling van het volledige traject en
aan een permanente aansluiting gedurende het hele jaar
gedacht ? Wordt met de SNCF ook de mogelijkheid voor
een volledige elektrificering tot Duinkerke en dus het tot
stand komen van een lijn Brussel-Duinkerke onderhan-
deld ?
Worden extra-veiligheidsmaatregelen genomen om de
bevolking langs het traject Adinkerke-Duinkerke te ver-
wittigen van het inleggen van deze treinen, rekening
houdend met de gewoonte van de plaatselijke bevolking
om aan de betrokken overwegen nooit treinen te zien ?
Is er een informatiecampagne daaromtrent gepland ?
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : Het
geplande transport van vloeibaar gietijzer tussen Sollac
Dunkerque en Cockerill-Sambre Marcinelle zou moeten
gebeuren met wagens van de groep Usinor. Deze
wagens worden aan een grote revisie onderworpen en
zullen aan strikte veiligheids- en milieunormen beant-
woorden.
In het verleden zijn er meermaals besprekingen geweest
tussen de NMBS en de SNCF, maar vermits de SNCF
geen rentabiliteit van deze treinverbinding verwacht, zijn
er geen vooruitzichten voor personenvervoer op dit
spoortraject.
Een Franse studie van de heer Guyon uit 1997 met
betrekking tot de economische en technische haalbaar-
heid van een reizigersdienst tussen De Panne en Duin-
kerke bleef zonder concreet resultaat. De NMBS heeft
geen afzonderlijk capaciteitsstudie uitgevoerd.
De overwegen op het Belgisch grondgebied zijn gesig-
naleerd in functie van hun categorie, zoals het bij wet is
voorgeschreven. Aan de beheerders van de private over-
wegen werd meegedeeld dat zij de nodige maatregelen
dienen te treffen zodat de veiligheid aan deze overwe-
gen gewaarborgd is. De overige overwegen werden
gecontroleerd en technisch in orde bevonden.
Mevrouw Annemie Descheemaeker (Agalev-Ecolo) : Ik
hoop dat de maatregelen die de minister wil nemen er
inderdaad zullen toe leiden dat de klachten wegvallen.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
De voorzitter : Het incident is gesloten.
S
POORLIJN
M
OL
-H
ERENTALS EN
R
EGIONALE BEHEERSCONTRAC
-
TEN
Vraag van de heer Servais Verherstraeten tot de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"het voorstel van de Vlaamse regering om de spoorbe-
diening Mol-Herentals te laten overnemen door De Lijn"
(nr. 187)
Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
Vlaamse visie op aanvullende regionale beheerscontrac-
ten tussen andere bestuursniveaus dan de federale over-
heid en de overheidsbedrijven" (nr. 189)
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Minister Steva-
ert oppert de mogelijkheid dat de spoorverbinding Mol-
Herentals best overgenomen kan worden door De Lijn,
en dat zij best kan verzorgd worden met Light Rail.
Men kan moeilijk ontkennen dat daar een zekere logica
in zit, omdat deze spoorverbinding grotendeels een
bovenlokale betekenis heeft. De minister heeft het dus in
principe over een splitsing van het spoorwegnet in een
nationaal en een regionaal net.
Graag vernam ik van de minister of er dienaangaande
reeds contacten zijn geweest met De Lijn of met het
Vlaams Gewest ? Hoe denkt de minister over dit voor-
stel van haar collega uit de Vlaamse regering ? Is de
NMBS bereid om op deze lijn en eventueel op andere lij-
nen Light Rail te laten rijden ?
De heer Jos Ansoms (CVP) : Wij waren er altijd voor-
stander van dat het federaal beheerscontract zou wor-
den aangevuld door regionale beheerscontracten.
Natuurlijk zijn hiertoe objectieve criteria nodig, onder
meer over het begrip "rendement".
Vanaf 1 januari 2000 kennen wij deze objectieve criteria
omdat de NMBS dan een nieuwe Europese bedrijfsvoe-
ring moet hanteren die het mogelijk maakt om het ren-
dement precies te berekenen. In het verleden heeft De
Post reeds regionale beheersovereenkomsten afgeslo-
ten. De heer Di Rupo was zulks gunstig gezind.
Hoe staat de minister tegen het voorstel om overeen-
komsten tussen gemeenten en de NMBS mogelijk te
maken betreffende bijkomende dienstverlening op lokale
lijnen ? Ziet de minister een juridisch verschil tussen
overeenkomsten van gemeenten met De Post of met de
NMBS ? Moeten dergelijke overeenkomsten worden
beschouwd als aanvullende beheerscontracten ?
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : Om De
Lijn met Light Rail te laten rijden tussen Mol-Herentals
dient de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervor-
ming van sommige economische overheidsbedrijven te
worden aangepast en moet De Lijn een spoorwegexploi-
tant worden. Bovendien moeten op de lijn Mol-Herentals
zware treinen en Light Rail samen bestaan, wat veilig-
heidsproblemen kan stellen.
Het baanvak Mol-Herentals maakt deel uit van de huidi-
ge belangrijke spoorverbinding Antwerpen-Neerpelt. De
NMBS vindt een overname door De Lijn van dit baanvak
onrealistisch en een verslechtering van de spoorbedie-
ning van de Antwerpse Kempen en Noord-Limburg. Rei-
zigers uit de regio hebben nu een rechtstreekse verbin-
ding richting Antwerpen, die in het gedrang zou komen
indien het traject tussen Mol en Herentals uitgebaat zou
worden door De Lijn.
In de nabije toekomst zal deze bediening kwalitatief
sterk verbeteren door het inzetten van de bestelde,
uiterst moderne dieselmotorstellen. De NMBS is bereid
alle voorstellen tot verbetering van de mobiliteit, ook
deze in verband met Light Rail, te bestuderen.
Mijn antwoord op de vraag van de heer Ansoms is
hoofdzakelijk juridisch. In artikel 3 van de wet van 21
maart 1991 betreffende de hervorming van sommige
economische overheidsbedrijven staat dat de regels en
voorwaarden waaronder een autonoom overheidsbedrijf
de opdrachten van openbare dienst vervult die het door
de wet zijn toevertrouwd, worden vastgelegd in een
beheerscontract tussen de Staat en het betrokken over-
heidsbedrijf.
In het beheerscontract dat tussen de Staat en de NMBS
werd afgesloten voor de periode van 1 januari 1997 tot
31 december 2001 staat in de artikels 33 en 36 het
bedrag vermeld van de financiële tegemoetkomingen
van de Staat aan de NMBS voor de uitvoering van de
opdrachten van openbare dienst.
De hypothese waarin een postkantoor door een
gemeente wordt gesubsidieerd, moet worden onder-
scheiden van deze waarin de opening of het behoud van
een station door een gemeente wordt gesubsidieerd.
Het subsidiëren van spoorwegactiviteiten van openbare
dienst wordt immers bedoeld in de bepalingen van ver-
ordening 1191/69 EEG betreffende de bedrijvigheid van
de lidstaten inzake verplichtingen die inherent zijn aan
de notie van openbare dienst op het gebied van het ver-
voer via spoor, weg en water.
Deze verordening bepaalt dat enkel de verplichtingen
van openbare dienst op het gebied van vervoer door de
overheid vergoed mogen worden, binnen bepaalde
grenzen en volgens bepaalde regels. De verordening
BV 50
COM 019
13
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
14
BV 50
COM 019
voorziet in het bijzonder in een financieringsmechanisme
voor de opdrachten van openbare dienst via een mecha-
nisme van contract van openbare dienst. Ze laat de sta-
ten de vrijheid om binnen hun structuren te bepalen
welke autoriteiten bevoegd zijn om contracten met de
betrokken bedrijven af te sluiten.
Het systeem van beheerscontract vastgelegd door de
wet van 21 maart 1991 op de autonome overheidsbe-
drijven beantwoordt precies aan het mechanisme con-
tract van openbare dienst van de EEG-verordening. De
Belgische wetgever heeft de federale Staat exclusief de
zorg toevertrouwd om in het beheerscontract de inhoud
van de opdrachten die inherent zijn aan de notie open-
bare dienst en hun subsidiëring te bepalen. Er kan wet-
telijk geen sprake zijn van een beheerscontract tussen
een autonoom overheidsbedrijf en een gemeente, omdat
de wet enkel aan de federale staat de bevoegdheid toe-
kent om beheerscontracten af te sluiten met deze bedrij-
ven.
De NMBS is bereid om een samenwerking met andere
partners te overwegen, maar wettelijk blijft de federale
Staat bevoegd om beheerscontracten met het over-
heidsbedrijf, hier de NMBS, af te sluiten. Beheerscon-
tracten met lokale overheden zijn op heden niet legaal.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Eigenlijk heeft de minister
geen antwoord gegeven op mijn vragen. Een provincie
of een gewest beantwoordt wel aan het begrip 'over-
heid' uit de Europese richtlijn.
De minister zegt dat regionale beheerscontracten niet
kunnen worden afgesloten. Hoe zit het dan met de loka-
le contracten van De Post ? Vervallen die ? Zal de minis-
ter in de nieuwe wet de mogelijkheid creëren om regio-
nale beheerscontracten af te sluiten ?
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : De wet staat
wel toe dat lokale beheerscontracten kunnen worden
afgesloten, maar we zijn er geen tegenstander van om
dit expressis verbis op te nemen in de wet.
Ik ben blij dat de minister de lijn Mol-Herentals een
belangrijke lijn vindt. De bestaande infrastructuur is er
echter beperkt, en voor een verbetering van de kwaliteit
ervan zijn gesprekken met de NMBS nodig.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
O
VERSTEEKPLAATSEN VOOR DE VOETGANGERS
Vraag van de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
voorrang op onbeschermde oversteekplaatsen voor
voetgangers die op het punt staan de straat over te ste-
ken" (nr. 188)
Vraag van de heer Jan Mortelmans tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
zebrapaden voor voetgangers die op het punt staan de
straat over te steken" (nr. 224)
De heer Jos Ansoms (CVP) : Gazet van Antwerpen
berichtte vorige week over het toenemende aantal
slachtoffers op onbeschermde oversteekplaatsen. Voet-
gangers die op het punt staan de straat over te steken
op onbeschermde oversteekplaatsen hebben voorrang,
in toepassing van een KB van voormalig staatssecretaris
Peeters.
Ik wees bij de invoering reeds op het vals gevoel van
veiligheid en het toenemende risico. Mijn vrees werd
bewaarheid, ondanks de richtlijnen voor een oordeel-
kundige inrichting van oversteekplaatsen van het Belgi-
sche Instituut voor de Verkeersveiligheid.
Kloppen die gegevens met de statistieken ? Is het aantal
doden en zwaar gewonden op onbeschermde over-
steekplaatsen toegenomen ?
Verdient het geen aanbeveling onbeschermde over-
steekplaatsen buiten de bebouwde kom op vierbaans-
wegens te verbannen ? Kunnen bij de wegbeheerders
richtlijnen in die zin worden uitgevaardigd ?
De heer Jan Mortelmans (VL.BLOK) : Volgens Gazet
van Antwerpen is er een alarmerende stijging van het
aantal dodelijke ongevallen op zebrapaden. De nieuwe
regeling, waarbij voetgangers voorrang hebben, voldoet
dus duidelijk niet. Zebrapaden zijn dikwijls op zeer
gevaarlijke plaatsen aangebracht. Veel automobilisten
nemen het niet zo nauw met de verordening van 1996.
Dit alles verhoogt het gevaar voor de voetgangers. Hoe
zal de minister deze problematiek aanpakken ?
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : De voor-
rang op onbeschermde oversteekplaatsen voor voet-
gangers is van kracht sinds 1 april 1996. Voor de cijfers
van de letselongevallen met doden en ernstige gewon-
den met voetgangers die de rijbanen oversteken op
plaatsen zonder verkeerslichten of zonder politieagenten
die het verkeer regelen, verwijs ik naar de tabel die ik
heb verstrekt aan de commissie.
In het rapport met aanbevelingen van het Belgisch Insti-
tuut voor de Verkeersveiligheid wordt een onderscheid
gemaakt tussen bebouwde en niet-bebouwde kom, en
tussen de gehanteerde snelheidsregimes.
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
De maximale oversteeklengte van een zebrapad
bedraagt twee rijstroken. Er worden ook inrichtingsvoor-
waarden gekoppeld aan de markering van oversteek-
plaatsen voor voetgangers. Bij de beoordeling van aan-
vullende reglementen die voorzien in de markering van
oversteekplaatsen voor voetgangers, wordt met deze
aanbevelingen rekening gehouden.
Het is te simplistisch een algemeen verbod uit te vaardi-
gen voor de aanleg van niet door verkeerslichten
beschermde oversteekplaatsen voor voetgangers. Deze
oversteekplaatsen hebben hun nut immers al bewezen.
De ongevallen zijn bovendien vaak het gevolg van een
niet correcte naleving door de bestuurders van een aan-
tal verkeersvoorschriften. Een richtlijn van het college
van procureurs-generaal bepaalt dat het rijbewijs onmid-
dellijk kan worden ingetrokken wanneer een bestuurder
een voetganger in gevaar brengt.
Het is echter geenszins de bedoeling het belang te rela-
tiveren van een infrastructuur die op het gewenst rijge-
drag moet zijn afgestemd. Het is wel meer dan noodza-
kelijk te werken aan de sensibilisering van gemotoriseer-
de bestuurders. Daarom zal in een campagne van het
BIVV in 2000 opnieuw de aandacht gevestigd worden op
deze problematiek.
Een wederzijdse correcte naleving van rechten en plich-
ten en een defensief rijgedrag moeten samen met een
coherente infrastructuur op korte termijn het gewenste
resultaat geven. Het gedrag van vele automobilisten blijft
echter vaak van doorslaggevend belang.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Dit antwoord is onvoldoen-
de. Tussen 1995 en 1998 is het aantal doden en zwaar
gewonden op onbeschermde oversteekplaatsen met 7,4
procent toegenomen. De maatregel was nochtans
gericht op een grotere veiligheid.
Hoe lang duurt de aanpassingsperiode waar de minister
het over heeft ? Volgens mij zal ze nog zeer lang duren,
omdat het verkeersgedrag in België sterk verschilt van
dat in onze buurlanden. België ontbeert een rigoureus
handhavingsbeleid. Het regeerakkoord rept daarover
met geen woord. Ons land kende alleen sensibiliserings-
campagnes, maar die konden het tij niet keren.
Ik kant me niet tegen het bestaan van een onbescherm-
de oversteekplaatsen, wel tegen onbeschermde zebra-
paden buiten de bebouwde kom. Indien daar een over-
steekplaats nodig is, moet ze worden beschermd. Veilig-
heid moet primeren op budgettaire overwegingen.
De heer Jan Mortelmans (VL.BLOK) : De heer Ansoms
hamert terecht op dit knelpunt, maar waarom heeft de
rooms-rode regering het dan niet aangepakt ? Ik pleit
voor een oordeelkundiger weginrichting, voor meer sen-
sibilisering, voor strengere controles en een hardere aan-
pak bij overtredingen.
Minister Isabelle Durant (in het Frans) : U weet net zo
goed als ik dat de cijfers niet de enige parameter zijn.
Het aantal auto's is nagenoeg in vergelijkbare mate
gestegen met het aantal verkeersslachtoffers.
Het aantal slachtoffers is niet de enige parameter : het
rijgedrag en de controle zijn eveneens belangrijke ele-
menten. Daar rijst de kwestie van het rijbewijs met pun-
ten dat zal moeten worden onderzocht in het kader van
de maatregelen die moeten worden getroffen om het
gevaarlijk rijgedrag aan te pakken.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Natuurlijk is de toename
van het verkeer er mee de oorzaak van dat er meer
ongelukken gebeuren. Tegelijkertijd neemt echter ook de
verkeersagressie toe. Ik wijs dan ook nog eens op het
grote belang van een aangepaste infrastructuur en een
strenger toezien op het naleven van de verkeersregels.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
TBL-
VEILIGHEIDSSYSTEEM
Vraag van de heer Olivier Chastel tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "het
TBL-veiligheidssysteem (Transmissie Baken-Locomo-
tief)" (nr. 195)
De heer Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Naar aanlei-
ding van de treinramp in Paddington werd op de BBC
gezegd dat dit ongeluk nooit gebeurd was als de Britse
spoorwegen uitgerust waren geweest met de veilig-
heidssystemen van de NMBS. Met welke veiligheidssys-
temen zijn het rollend materieel en de lijnen van de
NMBS dan wel uitgerust, in afwachting van een aanpas-
sing aan het TBL-systeem (Transmissie Baken-Locomo-
tief) ? Wordt de trein tot stilstand gebracht als deze een
stopsignaal voorbijrijdt ? Hoe ver is men gevorderd met
de studie over de aanpassing van de lijnen en het rol-
lend materieel aan de TBL-technologie ? In hoeverre is
de TBL-technologie al geïmplementeerd bij de NMBS ?
Werden voldoende middelen uitgetrokken op het tienja-
renplan 1996-2005 voor de TBL-technologie, of zullen
die bedragen moeten worden verhoogd in het kader van
het nieuwe investeringsplan 2001-2010 ? Zal het
TBL-systeem voor een vlotter verkeer, vooral op de
spitsuren, zorgen ?
BV 50
COM 019
15
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
16
BV 50
COM 019
Minister Isabelle Durant (in het Frans) : In het kader van
het tienjarenplan voor de investeringen moet de veilig-
heid nog worden verhoogd. Reizen met de trein moet
absoluut veilig zijn. Dat is een van verkoopsargumenten
van het spoorwegvervoer.
Het huidige veiligheidssysteem op de lijnen en het rol-
lend materiaal zonder TBL is een hulpmiddel voor de
bestuurder en treedt in werking telkens als een waar-
schuwingssignaal voorbijgereden wordt maar brengt de
trein niet tot stilstand indien een gesloten signaal wordt
genegeerd.
Het TBL-project wordt in twee fasen ontwikkeld. Bij
TBL1 wordt geremd wanneer een gesloten stopsignaal
voorbijgereden wordt. TBL2 voorziet, bovenop TBL1, in
een permanente snelheidscontrole en maakt het moge-
lijk rij-instructies op het dashboard weer te geven.
In het kader van het tienjarenplan 1996-2005 worden de
middelen uitgetrokken voor de ontwikkeling van TBL2 en
de installatie van de apparatuur aan boord van de voer-
tuigen. Wat de installatie op het spoor zelf betreft, wordt
sinds enkele maanden studiewerk verricht met het oog
op een vlotter treinverkeer en de evolutie van TBL2 naar
de Europese interoperabiliteitsnormen. De resultaten van
die studie zullen de beheersorganen van de NMBS wor-
den voorgelegd zodra ze beschikbaar zijn, en na goed-
keuring zullen de nodige bedragen op het tienjarenplan
2001-2010 worden uitgetrokken.
In tegenstelling tot TBL1 kan TBL2 voor een iets vlotter
spoorwegverkeer zorgen.
De heer Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Men had de
indruk dat een treinramp zoals die in Paddington in Bel-
gië niet uit te sluiten was. De NMBS-directie leek niet
echt oog te hebben voor het probleem. Nochtans staat
de veiligheid van de reizigers op het spel. Het volledige
spoorwegnet moet uitgerust worden met TBL, zodat alle
treinreizigers op een veilige manier van A naar B kunnen
sporen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
O
NVEILIGHEID BIJ DE
NMBS
Vraag van de heer Jan Mortelmans tot de vice-eerste
minister van Mobiliteit en Vervoer over "de toenemende
diefstallen, agressie en onveiligheid bij de NMBS" (nr.
209)
De heer Jan Mortelmans (VL.BLOK) : De NMBS kampt
met een toenemende agressie. Ook zijn er meer diefstal-
len uit pakwagens onder andere van de dienst GSM's.
De bereikbaarheid van de treinbegeleiders komt daar-
door in het gedrang. Blijkbaar gaat het om goed georga-
niseerde bendes. Naar verluidt zouden de treinwachters
zelf moeten opdraaien voor de gevolgen, in afwachting
van de vrijmaking van nieuwe fondsen. De rijkswacht
zou nog enkel optreden in geval van fysieke bedreiging.
Aldus verliezen de treinwachters elke mogelijkheid om
reizigers uit een trein te zetten.
Kloppen die gegevens ? Kent de minister die problema-
tiek ? Op welke wijze pakt ze de veiligheidsproblematiek
aan ? Wat is het standpunt van de minister over het
beperkt rijkswachtoptreden ?
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) :De NMBS
heeft een veiligheidscomité opgericht met als prioritaire
opdracht het opstellen van een actieplan tegen agressie.
Dit actieplan werd op 11 oktober 1999 goedgekeurd
door de beheersorganen van de NMBS, en wordt
momenteel uitgewerkt. Dit actieplan gaat over : veilig-
heid van personeel, reizigers en klanten ; veilig treinver-
keer ; bescherming van installaties en gebouwen ; en
veiligheid als onderdeel van kwaliteit.
Welke concrete acties werden ondernomen ? Sinds 1 juli
1999 werd een database 'Agressie' opgericht. Op 29
oktober wordt de Centrale Meldkamer in werking
gesteld.
De wet van 3 mei 1999 is duidelijk over het statuut van
beëdigde personeelsleden. De NMBS heeft een voorstel
ingediend om de treinbegeleiders als beëdigd bediende
aan te stellen. In de loop van november zal de NMBS
een aantal personeelsleden voorstellen als beëdigd
bediende, dit in overeenstemming met artikel 104 van
deze wet.
De samenwerking met de rijkswacht is geregeld in een
protocolakkoord van 7 mei 1999. Ook worden voor deze
problematiek afspraken gemaakt tussen de NMBS en de
rijkswacht. Bij verbale agressie wordt de interne bewa-
kingsdienst van de NMBS ingeschakeld. Bij fysieke
agressie wordt de rijkswacht echter onmiddellijk opge-
roepen. Door de geografische inplanting van de interne
bewakingsdienst en de rijkswacht is een tussenkomst
echter niet altijd mogelijk.
De heer Jan Mortelmans (VL.BLOK) : De integratie van
de spoorwegpolitie in de rijkswacht vormt nog een pro-
bleem. Met bestaan van een recent actieplan verheugt
me.
Wat zal er gebeuren met de voorstellen die binnen enke-
le weken bij de minister zullen toekomen ? Worden ze
omgezet in KB's of in een wetsvoorwerp ?
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : Het eerste
ontwerp is technisch en betreft een databank. (Verder in
het Frans)
Er bestaan ook plannen voor de oprichting van een
dienst die snel hulp kan bieden aan het personeel van
de spoorwegen dat met agressie wordt geconfronteerd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
U
ITBREIDING VAN DE
D
RY
-P
ORT TE
M
UIZEN
Vraag van de heer Bart Somers tot de vice-eerste minis-
ter en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de gevol-
gen van omwonenden van de uitbreiding van de Dry-
Port te Muizen" (nr. 213)
De heer Bart Somers (VLD) : Het NMBS-overslagstation
Dry-Port te Muizen wil zijn activiteiten uitbreiden ; idem
voor het rangeerstation Muizen. Beide liggen gekneld
tussen woonzones, zodat de geluidshinder en de vracht-
wagenoverlast nog groter dreigen te worden.
Wat doet de NMBS om de geluidshinder te beperken ?
De omwonenden stellen een groenscherm voor. Was er
daarover al overleg ? Wat is de stand van zaken ?
Hoeveel extra vrachtwagens worden verwacht ? Zijn er
plannen voor een nieuwe verkeersweg ? Zijn er contac-
ten met Vlaamse Gewest of met het stadsbestuur ? Is de
minister met mij van oordeel dat een verdere exploitatie
van de Dry-Port niet kan zonder een infrastructurele ont-
sluiting voor het vrachtvervoer ?
Minister Isabelle Durant (in het Nederlands) : Het plaat-
sen van een groenscherm kan een bijdrage leveren tot
het minderen van hinderbeleving. De gemeentelijke
groendienst zal hierover een voorstel uitwerken.
De NMBS is zeker bereid tot overleg. Dit overleg vond al
verscheidene keren plaats. Om de geluidshinder van de
vrachtwagens aan de Leuvensesteenweg te verminde-
ren, werden al passende maatregelen genomen. Ik ben
niet op de hoogte van een studie hierover, wat niet uit-
sluit dat een dergelijke initiatief werd genomen door
andere bevoegde instanties.
Het gecombineerd vervoer is een techniek die moet wor-
den aangemoedigd. Een nieuwe verkeersweg behoort
niet tot de federale bevoegdheden. De exploitatie van de
Dry-Port is in handen van een privé-firma, die een com-
mercieel filiaal is van de NMBS.
De heer Bart Somers (VLD) : Het overleg inzake de
beperkingen van de overlast verheugt me. Voor het ant-
woord op mijn tweede vraag zal ik informatie inwinnen
bij het stadsbestuur.
De Dry Port is blijkbaar in handen van een particulier
bedrijf. De NMBS zou er ook goed aan doen contact op
te nemen met het Vlaamse Gewest met het oog op een
infrastructurele ontsluiting voor het vrachtvervoer.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
De vergadering wordt gesloten om 13.20 uur.
BV 50
COM 019
17
K A M E R · 2 e Z I T T I N G V A N D E 5 0 e Z I T T I N G S P E R I O D E
1999
2000
C H A M B R E · 2 e S E S S I O N D E L A 5 0 e L É G I S L A T U R E
Drukkerij St-Luc · Nazareth · Tel 09/385 44 03