Bulletin nr : B140 - Schriftelijke vraag en antwoord nr : 1026 - Zittingsperiode : 54

Uit een recente studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) komt naar voren dat de digitale transformatie niet in alle landen, bedrijven en huishoudens even snel verloopt, en niet dezelfde kansen biedt voor iedereen. Om zoveel mogelijk voordeel uit de digitale transformatie te trekken voor de economie en de samenleving en ervoor te zorgen dat ze ten goede komt aan zoveel mogelijk mensen, moet de toegang tot de mogelijkheden die de technologieën bieden verruimd worden en moet men de achterblijvers helpen om hun achterstand weg te werken. Uit de OECD Digital Economy Outlook 2017 blijkt dat het overheidsbeleid geen gelijke tred houdt met de digitale innovatie en de transformatie van de economieën en de samenlevingen, waartoe de grote technologische groepen de impuls hebben gegeven. De landen moeten meer inspanningen leveren, meer investeren in onderwijs en de ontwikkeling van de benodigde competenties, en het toenemende gebruik van geavanceerde technologieën, zoals big data-analyse en cloudcomputing, aanmoedigen, met name in kleine bedrijven. In de studie wordt er niet alleen een digitale kloof blootgelegd, maar worden de regeringen ook ertoe aangespoord om hun arbeidswetten, hun handelsakkoorden en andere wetgeving tegen het licht te houden om de banenvernietiging, de opkomst van nieuwe vormen van werk en de evolutie van het handelslandschap in te calculeren. Voorts worden ze aangemoedigd de handen ineen te slaan om de digitale veiligheidsrisico's en het gevaar voor privacyschending aan te pakken en zo de groeiende bezorgdheid die is ontstaan door inbreuken in verband met persoonsgegevens en beveiligingsincidenten weg te nemen, omdat de invoering van de digitale dienstverlening daardoor in het gedrang zou kunnen komen. 1. Hebt u kennisgenomen van die studie en wat is uw commentaar erop? 2. Hoe doet ons land het in dat opzicht in vergelijking met de andere OESO-landen? 3. Welke aanbevelingen in die studie zouden bij ons kunnen/moeten worden geïmplementeerd? 4. Wat zijn de werkpunten voor ons land?

Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).