Schriftelijke vraag en antwoord nr : 1909 - Zittingsperiode : 54

Sinds de aanpassing van de wegcode voor de speed pedelecs, komen vanop het terrein een aantal vragen over de toepassing. Dit gaat vooral over de afgeleide effecten die uw aanpassing heeft en waar de nodige vragen bij kunnen worden gesteld. Dit vloeit voort uit het feit dat deze fietsen voortaan onder de categorie bromfiets werden geplaatst. 1. Volgens artikel 22sexies.1, 2° hebben fietsers onder voorwaarden toegang tot de voetgangerszones. Speed pedelecs dus niet meer ondanks dat ook fietsers slechts stapvoets mogen rijden en dat trapondersteuning tot 25 km.u dan wel 45 km.u dan weinig relevant is. Klopt het dat deze voertuigen dan over een vrije doorgangskaart moeten beschikken? 2. Volgens artikel 22septies, zouden speed pedelecs enkel in speelstraten mogen rijden wanneer de bestuurder in de straat woont of zijn garage er gelegen is. Nochtans geldt ook hier dat fietsers zo nodig moeten afstappen en ook hier is de maximum snelheid niet relevant. Klopt het dat Speed pedelecs die niet bestuurd worden door bewoners hier niet in mogen? 3. Artikel 22octies voorziet dat fietsers desgevallend de volledige breedte van de weg mogen gebruiken. Hoewel speed pedelecs worden toegelaten is het niet duidelijk waarom zij dat niet mogen. Klopt het dat speed pedelecs niet de volledige breedte van de weg mogen gebruiken? 4. De wegcode werd aangepast zodat via een onderbord M11 speed pedelecs kunnen toegelaten worden bij beperkte eenrichtingsverkeer. Bestaat hiervoor een overgangstermijn, of dienen de gemeenten eerst de aanpassingen te doen? Heeft uw administratie een inschatting gemaakt van het aantal borden M2 dat hierdoor moet vervangen worden door M11 om de situatie te behouden? Graag cijfers per Gewest? 5. Daar waar er in artikel 69.4 onderborden zijn voorzien voor het bord D7 om speed pedelecs toe te laten is dat niet het geval voor D9 en D10. Ook in artikel 9 wordt hier niet naar verwezen. Klopt het dat speed pedelecs nooit op een fietspad aangeduid door D9 of D10 mogen fietsen? 6. De bevoegdheid over het ministerieel besluit werd geregionaliseerd, uw wijzigingen zijn momenteel niet opgenomen in dit besluit. Dit houdt bijvoorbeeld in dat het ministerieel besluit stelt dat voor een D1 er enkel met een onderbord kan afgeweken worden voor fietsers en tweewielige bromfietsen klasse A (zie artikel 10) en niet voor speed pedelecs. Hebben de Gewesten het koninklijk besluit geadviseerd en werden er afspraken gemaakt over het feit dat wegbeheerders volgens het ministerieel besluit bepaalde borden niet mogen plaatsen?

Speed pedelecs zijn snelle elektrische fietsen waarvan de trapondersteuning werkzaam blijft boven 25 km/u. Door mee te trappen kan men zelfs 45 km/u halen. Vandaar dat speed pedelecs als bromfietsen en niet als fietsen worden beschouwd. Speed pedelecs bieden meteen een goed alternatief voor de woon- werkverplaatsingen. Het gebruik ervan als middel om zich te verplaatsen dient aangemoedigd te worden als onderdeel van een globaal intermodaal beleid. In de regelgeving voor speed pedelecs werd dan ook in een aantal "versoepelingen" voorzien. Zo mag een fietshelm worden gedragen en mag men in tegenrichting in éénrichtingsstraten rijden mits de daartoe voorziene onderborden werden geplaatst. Dit zijn maatregelen die het gebruik van speed pedelecs kunnen stimuleren zonder dat daarbij de verkeersveiligheid in het gedrang komt. Alle antwoorden op de gestelde vragen volgen uit die regels. 1. Tot een voetgangerszone zijn enkel de bestuurders van speed pedelecs toegelaten die een garage bezitten binnenin die zone, op voorwaarde dat het de enige weg is om daar toegang toe te krijgen. Het klopt dat de bestuurders ook in het bezit moeten zijn van een vrije doorgangskaart. 2. Tot een speelstraat zijn enkel de bestuurders van speed pedelecs toegelaten die in die straat wonen of er hun garage bezitten, zonder dat ze in het bezit moeten zijn van een vrije doorgangskaart. 3. Neen dat klopt niet. Op wegen voorbehouden voor landbouwvoertuigen, voetgangers, fietsers, ruiters en bestuurders van speed pedelecs mogen bestuurders van speed pedelecs de ganse breedte van de genoemde wegen gebruiken. 4. Het is de wegbeheerder die, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden, toelating moet geven aan speed pedelecs om in tegenrichting te rijden in éénrichtingsstraten. Er geldt geen verplichting en er hoeft dan ook in geen overgangstermijn te worden voorzien. Daaruit volgt ook dat onmogelijk een inschatting kan worden gemaakt van het aantal onderborden M11 die zullen worden geplaatst. 5. Het klopt. Omwille van potentiële conflicten tussen bestuurders van speed pedelecs en de andere gebruikers zijn speed pedelecs niet toegelaten tot de voorbehouden wegen voor voetgangers en fietsers, die door borden D9 of D10 zijn aangeduid. 6. De wijziging in het verkeersreglement is in ruim overleg en met gunstig advies van de Gewesten tot stand gekomen. Aangezien de bevoegdheid inzake de modaliteiten voor het plaatsen van wegsignalisatie bij de Gewesten ligt, is het nu aan hen om die, indien gewenst, te gaan wijzigen.