...

Schriftelijke vraag en antwoord nr : 0409 - Zittingsperiode : 54


Auteur Jean-Marc Nollet, ECOGR1 (01016)
Departement Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie
Sub-departement Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie
Titel Blootstelling aan pesticiden.
Datum indiening20/04/2016
Taal F
Termijndatum23/05/2016

 
Vraag

De Franse vereniging Générations Futures publiceerde op 1 maart 2016 een studie over tests die uitgevoerd werden in 22 woningen nabij wijngaarden, graanvelden of boomgaarden. Gemiddeld werden er niet minder dan 20 verschillende stoffen in de woningen aangetroffen, zo bleek uit die analyses. Twaalf daarvan werken hormoonverstorend. Van die moleculen vermoedt men dat ze ons hormoonsysteem beďnvloeden. In sommige gevallen maakten ze 98 % uit van de in de stalen gevonden pesticiden. 1. Welke politieke analyse verbindt u aan die studie? 2. Beschikt uw administratie over soortgelijke analyses voor ons land waaruit zou blijken dat de buren van boerderijen waar intensieve landbouw word bedreven, wel degelijk een goede reden hebben om ongerust te zijn? 3. Welke maatregelen hebt u getroffen om ervoor te zorgen dat die verontreinigende stoffen geen gevaar meer zouden betekenen voor de betrokken bevolkingsgroepen? 4. Sinds 14 december 2013 moet de Europese Commissie een precieze definitie goedkeuren van die verontreinigende stoffen, die vermoedelijk in verband kunnen worden gebracht met bepaalde kankers en een hormoonverstorende werking. Wat heeft de regering ondernomen om van de Commissie te eisen dat die de knoop doorhakt in deze cruciale kwestie?


 
Status 1 réponse normale - normaal antwoord
Publicatie antwoord     B074
Publicatiedatum 23/05/2016, 20152016
Antwoord

1. Overeenkomstig het voorzorgsbeginsel, ben ik van mening dat de blootstelling van de omwonenden aan gewasbeschermingsmiddelen zo laag mogelijk moet liggen, rekening houdend met een goede landbouwpraktijk. Alles wordt in het werk gesteld om dat doel te bereiken, met name door de procedure voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, die onder andere een evaluatie van de blootstelling van de operatoren, werknemers, omstaanders en omwonenden omvat. Als een product anderzijds gevaarlijk zou blijken voor de omwonenden bij risico-evaluaties, zou het gewoon niet toegelaten worden. Wat de specifieke studie van Générations futures (GF) betreft, brengt mijn administratie me ervan op de hoogte dat dit type analyse, in het beste geval, slechts een aantal indicaties kan geven wat betreft de mogelijke blootstelling van de omwonenden, en dat om de volgende redenen: a) De tests die werden uitgevoerd door het bedrijf Kudzu werden niet uitgevoerd in overeenstemming met de GLP (goede laboratoriumpraktijken) en het bedrijf lijkt niet over een geldige accreditatie te beschikken voor de meeste pesticiden die vermeld staan in het syntheserapport van GF (http://www.cofrac.fr/annexes/sect1/1-5775.pdf). Het rapport van GF geeft geen enkele ernstige indicatie over welke kwaliteitscontrole dan ook. Noch het syntheserapport, noch de onderliggende rapporten bevatten de ruwe gegevens of de precieze methodologieën die werden gebruikt. De wetenschappelijke waarde is dus erg beperkt. b) De methodologie voor de monsterneming in de huizen is onduidelijk. Het rapport vermeldt dat er stof werd bemonsterd in 24 huizen, maar we weten niet of die monsterneming willekeurig is of niet. Vreemd genoeg geeft één van de verantwoordelijken van GV in een artikel in Le Monde aan (http://www.lemonde.fr/planete/article/2016/03/01/les-riverains-des-champs-sont-exposes-a-un-cocktail-de-pesticides_4874095_3244.html): "We hebben ons dus gewend tot de 400 personen met wie we hierover in contact staan; 80 hebben er geantwoord, maar we hebben een selectie moeten doorvoeren. Omwille van de kosten". Op welke basis? Welke selectie werd er dus doorgevoerd? Waarom staat dat niet vermeld in het rapport? c) In het rapport van GF erkent men expliciet: "Dit onderzoek is gebaseerd op de analyse van een beperkt aantal woningen. Het pretendeert niet perfect representatief te zijn voor de blootstelling aan landbouwpesticiden van alle personen die wonen in een zone waar aan intensieve landbouw wordt gedaan". d) Hoe kunnen we zekerheid krijgen over de bron van bepaalde stoffen die werden aangetroffen? We kennen het statuut van de omwonenden niet. Een aantal van hen zijn misschien mensen die geen banden hebben met het landbouwberoep (de landbouwers kunnen residuen binnenbrengen in hun huis door besmette kleren), maar het rapport geeft daar geen duidelijkheid over. Er wordt aangegeven dat het onderscheid tussen bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik en andere enkel gebaseerd is op de verklaring van de omwonenden, wat niet noodzakelijk erg betrouwbaar is. e) De rapporten van de contractant Kudzu bevatten een aantal inconsistenties: zo zien we dat de niveaus van bepaalde stoffen onder de kwantificatielimiet (LQ) vermeld worden als "aanwezigheid". Een analyserapport moet een onderscheid maken tussen de waarden onder de detectielimiet (LD) en de kwantificatielimiet (LQ), wat hier niet het geval is. Bij een goede praktijk op het vlak van chemische analyse zijn de waarden onder een kwantificatielimiet niet betrouwbaar. f) Er moet bovendien verduidelijkt worden dat elke waarde in het syntheserapport van GF een maximale waarde is. Bij voorbeeld: de waarden van azoxystrobin in de zomerperiode variëren van 0 ppb tot 30.6 ppb (gemiddelde 6.0 ± 7.9 ppb, herberekend door de FOD); het is duidelijk dat enkel de maximale waarde van 30.6 vermelden, de lezer kan misleiden. g) Een aanvaardbare biomonitoring moet worden uitgevoerd met de geschikte instrumenten. De zeer beknopte methodologie van de contractant Kudzu geeft enkel aan dat er stof werd verzameld via stofzuigers voorzien van een opzetstuk "Dustream © Collector". Om een realistische en kwantitatieve analyse te kunnen maken van de hoeveelheid omgevingsstoffen, maken de analyselaboratoria gebruik van speciale patronen met glaswol of actieve kool. Die patronen zijn gekoppeld aan een zuiginstrument dat een gecontroleerde luchtstroom mogelijk maakt. Op die manier is het mogelijk om de niveaus waaraan de personen in het huis zijn blootgesteld exact te meten. Ter conclusie, de studie van Générations Futures bevat helaas erg beknopte informatie, die moeilijk te evalueren is, bij gebrek aan gegevens over de methodologie, de bemonstering en de validering van de resultaten. 2. Neen, wij beschikken niet over soortgelijke analyses uitgevoerd op het grondgebied van ons land die aantonen dat de bezorgdheid van omwonenden van intensieve landbouwbedrijven wel degelijk gegrond is. 3. We willen eerst en vooral verduidelijken dat het algemene principe van risicobeheer nooit gebaseerd is op een gevaar, noch op een volledige afwezigheid van risico: zoiets is onmogelijk. De evaluatie die de diensten van Volksgezondheid uitvoeren leidt tot de raming van een aanvaardbaar risico. Elke toelating die wordt uitgereikt in België werd voorafgegaan door een risico-evaluatie, ook wat betreft de blootstelling van de operatoren, werknemers, omstaanders en omwonenden, die aantoont dat dat risico op een aanvaardbaar niveau blijft. Het spreekt voor zich dat een dergelijke raming slechts geldig is als de goede landbouwpraktijken worden nageleefd; we vermelden bij voorbeeld het respecteren van een minimumafstand ten opzichte van privéterreinen, het vermijden van bespuiting als er veel wind staat, het respecteren van de dosissen en natuurlijk het gebruik van toegestane producten, enz. In het kader van het Federaal Reductieplan voor Pesticiden, streven een aantal projecten naar een verdere afname van risico's van gewasbeschermingsmiddelen, zowel voor de operatoren en de andere werknemers als voor de omwonenden. 4. Tijdens de vergadering van de Raad van de EU van 4 maart 2016 ondersteunde België de aanneming door de Raad van een verklaring in verband met een arrest dat recent werd uitgesproken aangaande endocriene verstoorders (chemische stoffen die het hormoonsysteem kunnen verstoren). Het Gerecht oordeelde dat de Commissie had nagelaten tijdig wetenschappelijke criteria voor deze stoffen vast te stellen. In de verklaring wordt onderstreept dat de Commissie dringend maatregelen moet treffen om aan het arrest en aan haar wettelijke verplichtingen te voldoen, teneinde verdere vertraging bij de ontwikkeling van wetenschappelijke criteria voor hormoonontregelende stoffen te voorkomen.Voor bijkomende informatie over dit onderwerp, nodig ik u uit contact op te nemen met mijn collega mevrouw Marghem, die dit dossier beheert in België.

 
Eurovoc-hoofddescriptorGEZONDHEIDSBELEID
Eurovoc-descriptorenVERDELGINGSMIDDEL | GEZONDHEIDSBELEID | GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID | VOLKSGEZONDHEID | LANDBOUWSECTOR